Ict in AOC-Limburg Januari 2003 – ITS Nijmegen Thekla den Boer Marijke Kral Dana Uerz
http://www.aoc-limburg.nl
ITS Nijmegen 2003
Ict in AOC-Limburg
Inhoud Inleiding Beleid en ict Ict-infrastructuur en -voorzieningen Ict-beheer en -ondersteuning Educatieve software Vaardigheden en opvattingen Ict in management Ict in onderwijsondersteunende processen Ict in het onderwijsleerproces Samenvatting en conclusies
3 7 15 21 25 27 33 35 37 47
1
2
Inleiding Achtergrond onderzoek Achtergrondinformatie AOC-Limburg Uitvoering Respons Achtergrond onderzoek Dit is het eindrapport van de instellingsmonitor ict AOC-Limburg, onderdeel van de ICTonderwijsmonitor bve 2001-2002. In opdracht van OCenW brengt het ITS jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot ict in de bvesector in kaart. In 2000-2001 en 2001-2002 is hiertoe bij alle bve-instellingen een quick scan ict afgenomen, in combinatie met dieptestudies bij enkele instellingen. Najaar 2002 heeft AOC-Limburg deelgenomen aan deze ‘instellingsmonitor ict’. Achtergrondinformatie AOC-Limburg Het AOC-Limburg is een instituut voor agrarisch onderwijs in de regio Zuidoost Nederland met bijna 3000 cursisten. Het aoc heeft locaties in Horst, Roermond, Heerlen en Nederweert en verzorgt opleidingen in het vmbo-groen (circa 1800 leerlingen) en het mbo (BOL en BBL, circa 1200 cursisten). Daarnaast biedt het aoc ook volwassenenonderwijs en contractonderwijs. Het AOC-Limburg biedt opleidingen voor de sector voeding, natuur en milieu. De vier locaties verzorgen een breed scala aan opleidingen in de volgende richtingen: • Horst: bloemen- en tuincentrumbranche, groene ruimte, plantenteelt, veehouderij, dierverzorging en veterinaire ondersteuning (Diveto). • Roermond: bloemen- en tuincentrumbranche, groene ruimte, plantenteelt, veehouderij, voedingsindustrie, paardenhouderij en paardensport. • Heerlen: bloemen- en tuincentrumbranche, groene ruimte, dierverzorging en veterinaire ondersteuning (Diveto), technisch medewerker recreatie. • Nederweert: bloemen- en tuincentrumbranche. Alle locaties verzorgen onderwijs voor het vmbo en mbo – BOL/BBL, met uitzondering van de locatie Nederweert waar de variant mbo – BOL niet is opgenomen. Het AOC-Limburg ressorteert onder het Bestuur Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Limburg. De dagelijkse leiding is in handen van het College van Bestuur (CvB), bestaande uit twee personen. Iedere locatie van het aoc wordt geleid door een locatiedirecteur, veelal ondersteund door één of meer adjunct-directeuren. De leden van het CvB en de locatiedirecteuren vormen samen het managementteam (MT). Het CvB wordt ondersteund door een aantal centrale stafdiensten, te weten personeelszaken, financiële zaken, bureau onderwijs, bureau informatisering en een bureau cursus en contract. Met ingang van augustus 2002 is het AOC-Limburg gestart met kernteams. Doel is de organisatie te groeperen in teams van docenten en instructeurs die gezamenlijk een onderwijsopdracht uitvoeren bij een bepaalde groep cursisten. Het kernteam draagt als eerste de verantwoordelijkheid voor het optimaliseren van het onderwijsleerproces en de zorg voor een vastgestelde groep cursisten. Iedere docent of instructeur maakt deel uit van een team. Ieder team heeft een kernteamvoorzitter die het team vertegenwoordigt en de onderlinge werkafspraken maakt. Kernteams kennen een zekere mate van autonomie. De bevoegdheden, verantwoordelijkheden, taken en middelen van de teams worden op dit moment uitgewerkt.
3
Uitvoering Ten behoeve van de instellingsmonitor AOC-Limburg zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: • een voorbereidend gesprek met de ict-coördinator onderwijs, tevens contactpersoon voor de monitor; • bestudering van het ict-beleidsplan 2001-2005; • een gesprek met het bureau informatisering (hoofd informatisering en hoofd systeembeheer); • een groepsgesprek met de ict-kerngroep; • een telefonisch gesprek met de ict-coördinatoren van de vier locaties; • een excel-vragenlijst voor het hoofd systeembeheer; • een webvragenlijst voor alle docenten, uitgezet via e-mail; • een webvragenlijst voor alle cursisten. De genoemde activiteiten hebben plaatsgevonden in oktober en november 2002. Respons Ict-coördinatoren In telefonische gesprekken met de ict-coördinatoren is ingegaan op de stand van zaken rond ict op de afzonderlijke locaties. Alleen de ict-coördinator van de locatie Heerlen wilde hieraan niet deelnemen. Voor de locatie Roermond zijn afzonderlijke gesprekken gevoerd met de ict-coördinator van het vmbo en het mbo. Docenten Van de 225 benaderde docenten hebben er na herhaald rappel en interne aandacht 66 deelgenomen aan de webenquête. Een teleurstellende respons van ongeveer 29 procent. De deelname was het grootst bij de locatie Roermond (36). Vanwege het geringe aantal respondenten bij Nederweert, Horst en Heerlen zijn deze locaties in het vervolg van de rapportage samengevoegd. Responsgroep docenten, per locatie en totaal, in aantallen Nederweert Horst Heerlen Roermond totaal
respons 6 15 9 36 66
De meeste docenten die de vragenlijst hebben ingevuld, verzorgen onderwijs aan het vmbo (61%). 28 Procent verzorgt onderwijs aan het mbo en 11 procent aan zowel vmbo als mbo. Deze percentages zijn voor de locatie Roermond en de overige locaties vrijwel gelijk. Bijna driekwart van de deelnemende docenten doceert algemene vakken en 45 procent (soms ook) beroepsgerichte. Vooral in het vmbo is het percentage docenten dat algemene vakken verzorgt, hoog (81% tegenover 68% in het mbo). Ruim 80 procent van de respondenten is man en de gemiddelde leeftijd is 45 jaar (de jongste is 22, de oudste 59). Cursisten In totaal hebben 513 cursisten de webvragenlijst ingevuld. Een mooi aantal, maar ze zijn vrijwel allemaal (511) afkomstig van de locatie Roermond. In de rapportage komt wat betreft cursistgegevens dan ook alleen de locatie Roermond aan de orde. De twee overige cursisten (van locatie Heerlen) zijn verder niet meegenomen. Van de ruim 1200 cursisten van de locatie Roermond hebben er dus 511 deelgenomen aan de webenquête: 390 uit het vmbo (een respons van 54%) en 121 uit het mbo (respons 23%). Bij het vmbo hebben vooral deelnemers aan de kaderberoepsgerichte leerweg en vmbo basisvorming deelgenomen (respectievelijk 44% en 24%). De cursisten zijn redelijk gelijk verdeeld over de vier leerjaren, alleen cursisten uit het vierde leerjaar zijn licht ondervertegenwoordigd (17%). 4
Van de deelnemende mbo-cursisten (n=121) volgt het merendeel (60%) de opleiding groene ruimte. De overige cursisten volgen onderwijs aan de richtingen bloemschikken (19%), dierverzorging en paardenhouderij (15%) of veehouderij (6%). De meeste deelnemende mbocursisten volgen een BOL-opleiding (92%), grotendeels op niveau 3 of 4 (respectievelijk 28 en 68%). Het betreft voor bijna de helft eerstejaars (48%) en verder derde- of vierdejaarscursisten (beide 26%). Er hebben ongeveer evenveel vrouwelijke als mannelijke cursisten aan de enquête deelgenomen (resp. 52 en 48%). Bij het vmbo hebben iets meer mannelijke cursisten deelgenomen (67%). Rapportage De resultaten worden in dit rapport hoofdzakelijk in tabelvorm weergegeven, waarbij de docentgegevens voor de locatie Roermond en de overige locaties (Nederweert, Horst en Heerlen) afzonderlijk worden weergegeven. Bij de interpretatie van deze gegevens moet rekening worden gehouden met de relatief lage respons. De gegevens dienen met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Opvallende verschillen tussen de opleidingstypen vmbo en mbo worden aangegeven, maar zijn vanwege de relatief kleine aantallen hooguit tentatief. Bij de cursisten worden alleen de resultaten voor de locatie Roermond weergegeven. Voor deze locatie is de respons goed, alleen zijn vmbo-cursisten oververtegenwoordigd. Waar relevant worden verschillen tussen vmbo en mbo vermeld. Alle gegevens uit de gesprekken en de webenquêtes zijn verwerkt in dit instellingsrapport. De rapportage is thematisch geordend en wordt besloten met een samenvatting met conclusies.
5
6
Beleid en ict Beeld huidige inzet ict in onderwijs Visie op ict in onderwijs Doelstellingen Beleidstypering en invoeringsstrategie Knelpunten Waardering overheidsbeleid ten aanzien van ict Behoefte aan externe ondersteuning Samenwerking Dit hoofdstuk is gebaseerd op de gesprekken met de ict-kerngroep (centraal niveau) en met de ictcoördinatoren van de locaties Roermond, Horst en Nederweert (situatie locaties). Beeld huidige inzet ict in onderwijs AOC-Limburg centraal niveau De laatste jaren is in het AOC-Limburg zwaar geïnvesteerd om ict een passende plaats in het onderwijs te geven, waarbij zowel naar de mogelijkheden van ict in het primaire onderwijsproces als in de administratieve organisatie is gekeken. In die periode is het gebruik van ict duidelijk toegenomen, aldus de ict-kerngroep. In een aantal vakken maakt ict deel uit van het curriculum, is het onderwerp van onderwijs. Bijvoorbeeld bij informatiekunde (vmbo) en bij Nederlands (mbo) waar één uur per week aandacht wordt besteedt aan het gebruik van ict. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van beroepsspecifieke software. De mate waarin verschilt per opleiding, maar ook naar leerjaar. Over het algemeen geldt dat het gebruik van ict toeneemt naarmate cursisten meer zelfstandig werken. Zo is het gebruik bij het projectonderwijs in niveau-4-opleidingen hoger dan bijvoorbeeld in het vmbo of in niveau-2-opleidingen. Daarnaast is de inzet van ict hoofdzakelijk ondersteunend aan het leerproces: als hulpmiddel bij het uitwerken van opdrachten en het zoeken van informatie door cursisten (internet) en als informatiebron voor medewerkers (Livelink1, nOISe). Ook in de communicatie wordt steeds meer gebruik gemaakt van ict (Livelink, intranet, e-mail). Incidenteel wordt met behulp van ict plaats- en tijdsonafhankelijk gewerkt. De cursus ondernemersvaardigheden verloopt bijvoorbeeld volledig online, met de docent als telecoach. De inzet van ict wisselt sterk tussen en binnen de locaties, volgens de ict-kerngroep. De locatie Roermond (oorspronkelijk voorhoedelocatie) loopt voorop. Vooral Nederweert en Heerlen hebben op dit vlak een inhaalslag te maken. Ook binnen de locaties bestaan verschillen in ict-gebruik: het verschil tussen voorlopers en de achterhoede is groot. Locatie Roermond VMBO Vooral bij Nederlands wordt ict ingezet, met name voor het maken van verslagen en oefenen van vaardigheden. Ict wordt in de communicatie (email) en ondersteunende processen gebruikt. MBO Een kleine groep docenten is al heel ver en heeft ict in het lesprogramma geïntegreerd. Zij lopen duidelijk voor.
Locatie Horst Ict wordt ingezet bij informatica en automatisering ingezet. Bij andere vakken gebeurt dit incidenteel, vooral tekstverwerken en rekenprogramma’s (mbo).
Locatie Nederweert Vrijwel alle docenten maken regelmatig gebruik van ict. In ondersteunende processen (cijferregistratie), maar ook in de les. Docenten laten cursisten vooral opdrachten en werkstukken maken met ict.
Docenten zijn enthousiast, maar zijn liever volger dan voorloper. Het volgen van ontwikkelingen en aandragen van ideeën rond ict In onderwijsondersteunende gebeurt minder frequent. processen wordt ict regelmatig Op ict-gebied gebeurt zoveel dat ingezet. het voor docenten niet altijd gemakkelijk is om bij te blijven.
1
Livelink is een webbased toepassing voor onder andere samenwerken op afstand. De aoc’s hebben gezamenlijk, in samenwerking met de AOC Raad en het ministerie van LNV, met Livelink een portal ingericht.
7
Visie op ict in onderwijs Het AOC-Limburg wil alle deelnemers op een voor hen passend niveau stimuleren tot een attitude van permanente scholing en toerusten voor deelname aan de informatie- c.q. kennismaatschappij in de meest brede zin. In deze visie staan aansluiting op de beroepspraktijk en flexibilisering en individualisering van het onderwijs centraal. Onderwijs moet steeds meer maatwerk worden. Dit vraagt bij cursisten om een toename in de verantwoordelijkheid voor het eigen studietraject en bij docenten om een verschuiving in de rol van docerende naar begeleider. Ict speelt in deze ontwikkelingen een belangrijke rol. De ict-kerngroep vindt dat ict-gebruik geen doel op zich dient te zijn, maar een middel om de gestelde doelen beter c.q. efficiënter te kunnen realiseren. Ict is een middel, maar niet het enige middel. Men heeft een mix voor ogen van enerzijds vervangend ictgebruik (‘doen wat je nu doet, maar dan met ict’) en anderzijds vernieuwend ict-gebruik, bijvoorbeeld bij competentiegericht leren, duale trajecten en plaats- en tijdonafhankelijk onderwijs.
Doelstellingen AOC-Limburg centraal niveau Het streven naar flexibilisering en individualisering van het onderwijs en een betere aansluiting op de beroepspraktijk vraagt om nieuwe werkvormen en daarmee om andere vormen van ondersteuning. Met het oog hierop wordt de komende twee á drie jaar vooral ingezet op de verdere ontwikkeling van de volgende drie ‘tools’: 1. e-learning (momenteel met Black Board); 2. elektronisch toetsen (met Question Mark Perception); 3. het concreet invulling geven aan intranet door middel van Livelink (zowel organisatorisch als onderwijsinhoudelijk). Door de veranderende rol van de docent (van docerende naar begeleider) bestaat bovendien behoefte aan een goed functionerend leerlingvolgsysteem dat de voortgang van het onderwijs in kaart brengt, toetsen afneemt en resultaten bijhoudt. In de komende periode wil men een dergelijk systeem ontwikkelen. Daartoe zal nOISe ook meer ondersteunend aan het onderwijsproces worden ingezet. Het gebruik door docenten van zowel standaard- als meer specifieke ict-toepassingen zal in de komende periode verder worden gestimuleerd. Een speciaal aandachtspunt vormt het relatief hoge percentage cursisten met leerproblemen in het vmbo (ongeveer 60%). Voor deze groep acht men verdere integratie van remedial teaching in het onderwijs noodzakelijk. Het aoc neemt daarom deel aan een project waarin een instrument wordt ontwikkeld waarmee het onderwijs meer kan worden afgestemd op de capaciteiten en de leerstijl van de individuele deelnemer. Ict werkt hierbij ondersteunend in bijvoorbeeld de opzet van individuele studiewijzers en het verstrekken van individuele opdrachten. Een deel van de vmbodeelnemers zal binnen het aoc doorstromen naar het mbo. De bedoeling is dat het in ontwikkeling zijnde instrument een bijdrage levert aan het realiseren van doorlopende leerlijnen.
8
Locatie Roermond Locatie Horst VMBO Bevorderen van elektronisch Bevorderen elektronisch toetsen. toetsen en e-learning met name voor mbo. Aanleren schrijfvaardigheden en basisvaardigheden met ict. Uitleen van boeken in de mediatheek automatiseren. Gebruik maken van ict voor het maken van verslagen en zoeken Cijferregistratie vormgeven en van informatie. koppelen aan nOISe. E-learning is te hoog gegrepen voor vmbo. MBO Docenten meer ict-minded maken.
Apparatuur up-to-date krijgen om gevraagde software te kunnen draaien.
Locatie Nederweert Bevorderen van de communicatie met ict. Alle docenten en cursisten moeten de mogelijkheid krijgen om ict in te zetten in de communicatie (internet en e-mail). Voortgang project zelfstandig werken (onderwijs zo inrichten dat cursisten actiever en zelfstandiger gaan werken). Ict heeft hierin een belangrijke rol. Dit geldt met name voor het vmbo.
Aansluiting op het netwerk (ontbreekt nog voor één vleugel).
Voor de komende rapporten (eind 2002) zal Puntboek De slag maken om ict in te gaan gebruikt gaan worden. Dit wordt bouwen in het onderwijsproces. Uitbreiden aantal werkplekken nu voorbereid. Docenten zijn met pc’s voor docenten. bijgeschoold en beginnen met het invoeren van gegevens. Opvallend is dat de ontwikkeling van intranet door middel van Livelink op de locaties nauwelijks wordt onderschreven. Ict-coördinatoren zijn niet enthousiast over dit systeem: het is te complex en weinig toegankelijk. Door de onduidelijkheid over de verdere financiering van Livelink ten tijde van en voorafgaand aan het onderzoek, hebben de pilots met Livelink stilgelegen en was de toegankelijkheid en invulling van Livelink beperkt. Dit is een mogelijke verklaring voor de onbekendheid en het gebrek aan enthousiasme.
9
Beleidstypering en invoeringsstrategie AOC-Limburg centraal niveau Beleidstypering Tot ongeveer drie jaar geleden was ict in het aoc nog zeer geïsoleerd. Met name in de voorhoedelocatie Roermond was men hiermee bezig, in de andere locaties was dit veel minder het geval. Om hierin verandering te brengen is destijds de ict-kerngroep gestart. Deze groep is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de ict-hoek (hardware-kant), uit het onderwijs en uit het management en richt zich op het verkennen van de mogelijkheden van ict voor het aoc. De ideeën over ict zijn vastgelegd in een ict-notitie, die na overleg met het MT als beleidsdocument is vastgesteld. Deze notitie is hoofdzakelijk kaderstellend. Op dit moment wordt binnen het aoc een omslag gemaakt van hoofdzakelijk centrale sturing naar meer kaderstellend beleid en resultaatgericht management op de werkvloer. Het streven is om beleid daar te laten ontwikkelen waar het wordt uitgevoerd. Om te beginnen wordt in de vier locaties geïnventariseerd wat men precies wil met ict. Daar zal dan het beleid en de budgettering op worden afgestemd. In de toekomst is hierin voor de kernteams een belangrijke rol weggelegd. Het uiteindelijk streven is resultaatgericht management in de kernteams, binnen de centraal uitgezette kaders. Invoeringsstrategie ict De invoering van ict wordt in beginsel gestart bij de voorlopers, te weten die docenten die al enthousiast zijn. Zo zijn de ontwikkelingen op het gebied van e-learning (Blackboard) en elektronisch toetsen (Question Mark Perception) begonnen door een kleine groep docenten hiermee ervaring op te laten doen. Vervolgens zal dit door olievlekwerking door de hele organisatie worden verspreid, zodat steeds meer mensen hiermee zelf ervaring op gaan doen. Maar bij het maken van een verbredingslag loopt men tegen hindernissen aan en ‘een voorhoede zonder een achterhoede werkt niet’. Daarom wordt binnen het aoc getracht ‘voorlopers en achterhoede’ meer samen te laten werken. Zo is op de locatie Roermond bij de indeling van de werkkamers getracht op iedere kamer één ict-voorloper te plaatsen. Ook bij de indeling van de kernteams wordt hiermee rekening gehouden. Aan kennisuitwisseling tussen docenten wordt incidenteel aandacht besteedt. Er worden bijvoorbeeld periodiek studiedagen georganiseerd waarin ervaringen worden uitgewisseld. De ervaring hierbij was in het verleden echter dat ook hieraan met name de voorlopers deelnemen. Om de medewerkers te ondersteunen bij de ict-ontwikkelingen, acht men deskundigheidsbevordering een voorwaarde. Van medewerkers wordt verwacht dat zij minimaal geschoold zijn op het niveau van het Digitaal Rijbewijs Onderwijs. Een deel van de medewerkers is inmiddels geschoold, maar er zijn ook nogal wat afhakers (‘geen tijd, te druk, niet belangrijk’). Tevens acht men de houding van cursisten van belang. Met name in het mbo geldt dat cursisten veelal de docenten inhalen. Cursisten komen vaak met gerichte vragen. Ze zien bijvoorbeeld op stageplaatsen dat een bepaald pakket overal wordt gebruikt en willen dat ook op het aoc in kunnen zetten. Waar mogelijk wordt die vraag wel gehonoreerd. Dit dwingt docenten om ook mee te ontwikkelen. Desondanks zullen er altijd docenten dwars blijven liggen, ‘die krijg je niet mee, die moeten de organisatie uitgroeien’. Daarnaast wordt het ict-gebruik gestimuleerd door ict meer en meer in te zetten in administratieve processen en in de communicatie. Door bijvoorbeeld bepaalde informatie alleen via intranet beschikbaar te stellen of docenten cijfers digitaal aan te laten leveren doen docenten ervaringen op met het gebruik van ict. Ook het online beschikbaar stellen van managementinformatie (Livelink) stimuleert het ict-gebruik.
10
Locatie Roermond Locatie Horst Locatie Nederweert Uit de gesprekken met de ict-coördinatoren van de drie locaties blijkt dat op geen van de locaties sprake is van een duidelijke invoeringstrategie met ict. Wel is men het er over eens dat de onderwijskundige ontwikkeling leidend moet zijn voor de techniek: “Eerst kijken wat we willen, daarna wat we kunnen.” De coördinatoren verwachten dat de ict-kerngroep het voortouw neemt bij de verdere ict-ontwikkelingen. Men vindt dat er momenteel weinig kennisuitwisseling plaatsvindt en er lijkt sprake van stagnatie. Beleidsplan Beleidsplan Beleidsplan De locatie beschikt niet over een De locatie heeft geen eigen ict- De locatie beschikt niet over een eigen ict-beleidsplan. beleidsplan. eigen ict-beleidsplan. Doelen en middelen zijn wel uitgewerkt, Draagvlak en kennisuitwisseling Draagvlak en kennisuitwisseling maar niet schriftelijk vastgelegd. VMBO Enthousiasme van docenten Er is hier lange tijd te weinig aan bevorderen door inzet direct Draagvlak en kennisuitwisseling scholing gedaan. De kloof tussen bruikbare en nuttige Stimuleren van gebruik door het voor- en achterhoede is mede toepassingen. Zo is de verplicht stellen van ictdaardoor groot geworden. Men meerderheid van de docenten toepassingen zoals het wil nu door meer enthousiast over de invoering cijferregistratiesysteem. scholingsmogelijkheden te van de cijferregistratie. Docenten maken dan verplicht bieden, het draagvlak voor ict kennis met de mogelijkheden en verbreden en de genoemde kloof Draagvlak wordt ook bevorderd kunnen ervaring opdoen. verkleinen. door scholing, bijvoorbeeld voor iedereen op het gebied van ict- Het opnieuw starten van pcDe uitwisseling van kennis en basisvaardigheden. Wel bleek de privéprojecten zou positief ervaring rond ict laat te wensen organisatie hiervan lastig kunnen werken, aldus de over. Zowel binnen het vmbo (vrijmaken docenten, coördinator. Dit is inmiddels al maar ook tussen mbo en vmbo. beschikbaarheid modules). weer een tijd geleden en zou wel weer gestart mogen worden. MBO Kennisuitwisseling vindt niet Hier wordt van belang geacht te structureel plaats: niet binnen en Scholing in ict-vaardigheden. De beginnen met dingen die werken ook niet tussen locaties. Dit meeste docenten zijn wel icten waar docenten direct iets aan gebeurt alleen in het kader van basisvaardig, maar op terreinen hebben. Probleem is dat goede gezamenlijke projecten en als spreadsheets en databases is software ontbreekt en weinig tijd informeel. Binnen de vakgroepen scholing wenselijk. is om ict in te voeren. wordt wel informatie over software uitgewisseld. Kennisuitwisseling gebeurt via de Kennisuitwisseling vindt niet aoc-brede studiedagen, maar structureel plaats. Projecten verder vooral informeel. De locatie heeft deelgenomen Projecten aan de aoc-brede projecten Projecten VMBO rondom Blackboard en Puntboek. Nederweert neemt niet deel aan Hier wordt nauwelijks In het kader van Grassroots zijn Grassroots-projecten. Wel loopt deelgenomen aan projecten. De twee voorstellen ingediend. het project Schoolroute mogelijkheden zijn niet erg (aardrijkskunde), waarin ict een bekend en het vmbo wordt belangrijke rol heeft. volgens de ict-coördinator vmbo weinig benaderd voor deelname. MBO Men neemt regelmatig deel aan projecten, is hierin ook voorloper. Het zijn wel vaak dezelfde mensen die deelnemen.
11
Knelpunten AOC-Limburg centraal niveau Ict-kerngroep: • Financiën: onderhoud van de infrastructuur legt een grote druk op het budget. Het ict-budget gaat geheel op aan hardware, infrastructuur en standaardsoftware. Onderwijsontwikkeling, ook met ict, wordt decentraal gefinancierd uit de reguliere middelen. Er zouden meer middelen beschikbaar moeten komen om ook trajecten van onderuit te kunnen stimuleren. Soms stagneert een project omdat een groep cursisten geen laptop heeft. Dit zou niet mogen gebeuren. • Mensen: er moet een cultuuromslag bewerkstelligd worden. Maar ook als je mensen meekrijgt is tijd een probleem. Docenten hebben te weinig tijd, ict hangt er dan maar bij. Alleen echte enthousiastelingen maken er dan nog tijd voor. • Op het gebied van hardware is een probleem dat apparatuur op school vaak verouderd is in vergelijking met wat docenten en cursisten thuis hebben staan. • Financiering Livelink: het is nog niet helder of de financiering wordt voortgezet. Bureau Informatisering: • Een eenduidig beeld van wat het aoc wil en kan met ict ontbreekt. Het CvB en de locatiedirecteuren lopen vaak te ver vooruit. Op de werkvloer is men nog niet zover en beschikt men bovendien niet over de middelen. Consequenties van nieuwe ideeën worden niet altijd goed overzien. • Niet iedereen binnen het aoc maakt gebruik van de computer. Het ict-gebruik en kennisniveau binnen de instelling wordt door het MT en de ict-kerngroep vaak overschat. Men kijkt teveel naar voorlopers en vergeet wel eens dat alle docenten een bepaald niveau moeten bereiken voordat je verder kunt met ict.
Locatie Roermond VMBO Helder en duidelijk beleid ontbreekt. Voor ict-ontwikkeling is geen formatie beschikbaar. Van huis uit geen toegang tot schoolnetwerk en applicaties. MBO Het nieuwe administratieve systeem (nOISe) sluit niet aan op de wensen en behoeften op de werkvloer. Om docenten enthousiast te houden, moeten voorzieningen op tijd klaar staan. De systeembeheerder doet zijn best, maar heeft te weinig tijd. Er is behoefte aan adequate software. Het mbo bestaat uit zeer veel relatief kleine opleidingen. Toegesneden software is hiervoor niet of nauwelijks beschikbaar.
12
Locatie Horst Beschikbare tijd voor ict. Onbekendheid met bestaande software. Tekort aan geschikte ruimten.
Locatie Nederweert Betrouwbaarheid van de kennisnetverbinding. Aantal beschikbare computers.
Cd-rom’s uit methoden zijn vaak niet op het netwerk te Aanwezigheid en beschikbaarheid plaatsen. Bemoeilijkt het van hardware in combinatie met gebruik. bepaalde software. Snelheid van de internetverbinding.
Do’s en don’ts AOC-Limburg centraal niveau • Probeer te leren van anderen: niet allemaal opnieuw het wiel uit gaan vinden. • Als je zoiets doet, doe het dan met elkaar. • Heb oog voor het menselijke aspect, de cultuuromslag die nodig is. • Kijk bij implementatie naar functionaliteiten en minder naar techniek: als mensen het direct kunnen gebruiken, zijn ze meer gemotiveerd.
Locatie Roermond Locatie Horst Begin simpel. Laat alle toeters en Probeer de neuzen dezelfde kant bellen los en begin met iets op te krijgen: als je teveel kleins dat werkt. dwarsliggers hebt kun je het wel vergeten.
Locatie Nederweert Men moet niet te snel willen gaan: ‘gras groeit niet harder door er aan te trekken’.
Zorg dat de infrastructuur goed is. Zorg dat alles is uitgetest en voorkom zo dat docenten gaan beginnen en gelijk moeten ophouden omdat de computer vastloopt. Voorkom frustraties. Waardering overheidsbeleid ten aanzien van ict Volgens het AOC-Limburg bevindt de invoering van ict in het onderwijs zich op dit moment in een kritieke fase. Er is inmiddels een grote groep mensen enthousiast gemaakt voor ict en nu dreigt de financiering weg te vallen. Dat terwijl het juist nu belangrijk is dat wordt doorgezet. Een voorbeeld hiervan is het project Livelink. Dit is door het ministerie van LNV opgestart en net nu de aoc’s op één lijn zitten, trekt de overheid zich terug. Het is onduidelijk hoe dit nu verder gefinancierd gaat worden. De overheid laat daarmee veel liggen, aldus het aoc. Ook in de ontwikkelingen rondom webtechnologie en het zelfstandig werken van cursisten ziet het aoc een belangrijke rol voor de overheid. Men verwacht dat in de toekomst minder computers op school komen te staan en steeds meer van huis uit zal worden gewerkt. Daarmee wordt een steeds groter beroep gedaan op de thuisfaciliteiten. De overheid onderschat de kosten en investeringen die dat voor cursisten en hun ouders met zich meebrengt. Vanuit de overheid zou hierop veel meer kunnen en moeten worden ingespeeld, bijvoorbeeld door docenten thuis een account op kennisnet te geven (waarmee overigens ook de bandbreedte vergroot wordt). Met name voor aoc’s waar veel cursisten en docenten afkomstig zijn uit gebieden waar geen kabelaansluiting is (geen landelijke dekking), vormen de hoge eisen aan de thuisfaciliteiten en de bereikbaarheid een probleem. Aansluitingen op inter- en intranet vanuit huis zijn hier erg kostbaar. Verder ziet het AOC-Limburg een groeiende rol voor webbased materialen. Ook hierin zou de overheid het voortouw moeten nemen en webtechnologie als standaard door moeten voeren. Behoefte aan externe ondersteuning Met name op het gebied van digitale leermiddelen heeft het AOC-Limburg behoefte aan ondersteuning van derden. Van oudsher wordt op dit terrein samengewerkt met het leermiddelenontwikkelcentrum. In het verleden werkte dit goed, maar inmiddels ziet men dit als een remmende factor. Digitale leermiddelen worden hier nog niet ontwikkeld, of zijn bijvoorbeeld via AOC’s On Line beter beschikbaar. Het ontwikkelcentrum speelt, net als andere educatieve uitgevers, te weinig in op ontwikkelingen op ict-gebied. Software die wel wordt ontwikkeld, sluit niet aan bij het gegeven onderwijs, of is te duur. Met name voor relatief kleine instellingen, zoals het aoc, is dit een groot probleem. De overheid zou hierin het voortouw moeten nemen, dit kan niet bij het bedrijfsleven/de uitgeverijen worden neergelegd.
13
Samenwerking Landelijk wordt veel samengewerkt door de aoc’s, vooral via AOC’s On Line. Voor de projecten van AOC’s On Line is ook als voorwaarde gesteld dat met minimaal één andere instelling wordt samengewerkt. De aoc’s hebben gezamenlijk de aandacht gericht op een aantal ontwikkelingen (zoals e-learning, elektronisch toetsen en communicatie) en hebben daarbij gekozen voor bepaalde pakketten (Blackboard, Question Mark Perception en Livelink). Eerst worden deze uitgeprobeerd en daarna ‘ziet men wel verder’. ‘Niet te lang blijven discussiëren over welk pakket dat moet zijn, maar er zo snel mogelijk mee aan de slag gaan’. Er zijn gezamenlijk servers ingericht met de eerdergenoemde pakketten en deze staan bij NLtree. Ook met het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven (AEQUOR) wordt regelmatig overlegd, vooral bij vergaande onderwijshervormingen (zoals legitimering).
14
Ict-infrastructuur en -voorzieningen Computers Randapparatuur Ict-infrastructuur Netwerkfunctionaliteiten docenten en cursisten Open Leercentrum (OLC) Knelpunten docenten over ict-voorzieningen Cursisten over ict-voorzieningen
Computers Aantal deelnemers, aantal computers en kwaliteit computers, per locatie Centrale Administratie Roermond Heerlen Horst Nederweert aantal vmbo-cursisten per locatie 725 345 469 259 aantal mbo-cursisten per locatie 515 323 358 9 percentage BBL-cursisten 25% 75% 23% 100% totaal aantal computers per locatie 25 123 46 69 30 aantal computers voor onderwijsdoeleinden 65 29 45 20 deelnemercomputerratio* 19 : 1 23 : 1 18 : 1 13 : 1 percentage multimediacomputers 90% 95% 90% 95% percentage computers met internetverbinding 98% 98% 95% 95% *Deze ratio gaat over het totaal aantal ingeschreven cursisten. In dit cijfer is dus geen rekening gehouden met de mate van aanwezigheid van cursisten (bijv. BBL-cursisten, BPV-periodes).
De deelnemercomputerratio varieert van één computer per dertien cursisten bij Nederweert tot één per drieëntwintig cursisten in Heerlen. Dit is laag in vergelijking met de landelijke deelnemercomputerratio (in de totale bve-sector één op zeven, bij alleen de aoc’s één op negen). Bij de berekening van de deelnemercomputerratio is uitgegaan van het totaal aantal deelnemers per locatie. Er is dus geen rekening gehouden met de mate waarin cursisten al dan niet aanwezig zijn op de instelling (bijvoorbeeld percentage BBL-cursisten, BPV-periodes). Vrijwel alle computers beschikken over een internetverbinding en zijn geschikt voor multimediatoepassing. Randapparatuur Randapparatuur per locatie, in aantallen inkjetprinter laserprinter scanner digitale fotocamera beamer/schermprojectie digitale opname apparatuur cd-writer webcam
Centrale Administratie 4 4 1 1 0 0 1 0
Roermond 7 23 2 2 2 1 2 0
Heerlen 5 7 1 1 1 1 1 2
Horst 3 10 1 1 1 1 2 0
Nederweert 5 4 1 0 0 0 1 0
Met name het aantal printers verschilt sterk tussen de locaties. Dit hangt uiteraard ook samen met de omvang van de locaties en het aantal aanwezige computers. Er zijn weinig scanners en cdwriters. Volgens opgave van het hoofd systeembeheer beschikt de instelling niet over een cd-server, een digitaal videobewerkingssysteem, apparatuur voor videoconferencing, elektronisch vergadersysteem en spraakherkenningssysteem.
15
Ict-infrastructuur Internet en intranet is via een centraal netwerk (WAN) en een lokaal netwerk (LAN) operationeel voor de gehele organisatie. Alleen bij de locatie Horst is een deel van de computers (in één vleugel van het gebouw) nog niet op het netwerk aangesloten. De locaties Roermond en Heerlen beschikken deels over glasvezelkabels, terwijl Horst en Nederweert zijn voorzien van een isdn-aansluiting. De centrale administratie werkt met ADSL. Alle locaties gebruiken Unix en, behalve Horst, ook Windows NT. Daarnaast wordt in Horst, Heerlen en Roermond gebruik gemaakt van Novell. De Centrale Administratie gebruikt ook een Citrix-server. Kennisnet Alle locaties waar onderwijs wordt gegeven, beschikken over een kennisnetaansluiting. Deze wordt voornamelijk gebruikt voor transport. In Roermond is binnen de vakgroep Nederlands geëxperimenteerd met de websitebouwer van kennisnet. Geprobeerd is kennisnet breder te introduceren, maar dat is niet gelukt. In Nederweert beschikken alle docenten en mbo-leerlingen (9) via kennisnet over een eigen emailadres. In Horst gebruiken leerlingen liever een hotmail-adres. Vanwege de isdn-verbinding die deze locatie heeft, vormt de snelheid van de verbinding een obstakel. Mede daardoor staat er weinig informatie van Horst op het web. Netwerkfunctionaliteiten voor docenten en cursisten De netwerkfunctionaliteiten voor docenten zijn volgens de hoofdsysteembeheerder op elke locatie identiek. Alle docenten beschikken over een persoonlijk e-mailadres op school en hebben via het netwerk toegang tot internet, e-mail, chat, video, audio, standaardapplicaties, onderwijsondersteunende en educatieve programma’s en eigen userdirectories. Administratieve of managementprogramma’s zijn voor een beperkte groep docenten toegankelijk. Functies via netwerk beschikbaar voor docenten (- = niet, + = selecte groep, +++ = allen) e-mail eigen, persoonlijk e-mailadres nieuwsgroepen internet ftp chatten video audio afzonderlijke userdirectories schrijfruimte op het net bevoegdheid tot het plaatsen van internetpagina's algemene programmatuur administratieve en managementprogrammatuur onderwijsondersteunende programmatuur educatieve programmatuur
+++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ + +++ +++
Voor alle cursisten op alle locaties zijn nagenoeg dezelfde netwerkfunctionaliteiten toegankelijk. De e-mailmogelijkheden zijn beperkter en verschillen per locatie. In Roermond kunnen alle cursisten e-mailen via het netwerk en hebben een persoonlijk e-mailadres via school. Op de andere locaties geldt dit slechts voor een deel van de cursisten. Cursisten hebben nergens toegang tot onderwijsondersteunende programmatuur.
16
Functies via netwerk beschikbaar voor cursisten, per locatie (- = niet, + = selecte Roermond Heerlen e-mail +++ + eigen, persoonlijk e-mailadres +++ + nieuwsgroepen internet +++ +++ ftp chatten +++ +++ video +++ +++ audio +++ +++ afzonderlijke userdirectories +++ +++ schrijfruimte op het net +++ +++ bevoegdheid tot het plaatsen van internetpagina's algemene programmatuur +++ +++ onderwijsondersteunende programmatuur educatieve programmatuur +++ +++
groep, +++ = allen) Horst Nederweert + + + + +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++ + +++ +++ +++ +++ +++ +++ +++
Open Leercentrum (OLC) Algemeen Elke locatie beschikt over een OLC of mediatheek met computerwerkplekken. Het aantal aanwezige computers verschilt echter sterk per locatie (van 5 in Nederweert tot 27 in Heerlen). In Heerlen kunnen individuele cursisten het OLC alleen op afspraak, in de pauze en na de les, gebruiken. Op de overige locaties is vrije inloop mogelijk. In alle OLC’s is op vaste uren technische ondersteuning aanwezig. Inhoudelijke ondersteuning is vrijwel overal permanent aanwezig, met uitzondering van Nederweert. OLC-gebruiksregels zijn vastgelegd in een aoc-breed reglement. Bij overtreding kan de toegang (tijdelijk) worden ontzegd. Het functioneren van de OLC’s Voor alle locaties geldt dat cursisten in het OLC onbeperkt en gratis kunnen internetten en chatten. Scannen wordt in beperkte mate toegestaan en voor printen moet worden betaald. De locatie Nederweert beschikt, zo geeft de ict-coördinator van deze locatie aan, over een mediatheek (5 pc’s) en een computerlokaal (25 pc’s). Hiervan wordt door cursisten, vooral vierdejaars, frequent gebruik gemaakt, meestal voor het maken van verslagen en opzoeken van informatie. De mediatheek wordt met name buiten de lestijd (in tussenuren) bezocht. Tijdens lessen wordt het computerlokaal gebruikt. Toezicht wordt, voor zover mogelijk, gehouden door aanwezige docenten. De lokale systeembeheerder is verantwoordelijk voor de technische ondersteuning en kan bij problemen worden opgeroepen. De locatie Horst heeft een mediatheek met een achttal werkstations. De computers zijn volgens de ict-coördinator verouderd en zullen binnenkort worden vervangen. De mediatheek wordt vaak gebruikt door mbo-deelnemers, maar ook steeds meer door vmbo-leerlingen (in het kader van de leerwegen wordt meer zelfstandig gewerkt). Cursisten werken hoofdzakelijk verslagen en (internet)opdrachten uit en zoeken informatie op internet. De mate van gebruik verschilt sterk tussen de opleidingen. De locatie Roermond beschikt over een ruim opgezette mediatheek met zo’n 20 werkstations. De infrastructuur ervan is volgens de ict-coördinatoren goed op orde. Wel worden vaak de wat oudere computers, die nog wel voldoen, doorgeschoven naar het OLC. Dit levert vaak gemor op van cursisten. De mediatheek wordt goed gebruikt door mbo-deelnemers, vooral voor het maken van opdrachten en verslagen en om te internetten. Vmbo-leerlingen mogen alleen werken op de computers in de mediatheek als ze daarvoor een duidelijke opdracht hebben gekregen. Alle computers zijn aangesloten op het netwerk, zodat toepassingen die in de lessen worden gebruikt ook op het OLC beschikbaar zijn. Docenten gaan regelmatig met de gehele groep naar het OLC. Het komt ook steeds vaker voor dat een deel van de cursisten theorie krijgt, terwijl de anderen zelfstandig achter de computer werken.
17
Knelpunten De ict-infrastructuur en -voorzieningen (hardware) leveren in de meeste locaties nauwelijks grote knelpunten op voor de verdere invoering van ict, aldus de systeembeheerders. Alleen het gebrek aan geschikte ruimten voor de plaatsing van computers wordt op vrijwel alle locaties, met uitzondering van Roermond, als een groot knelpunt ervaren. Bij de locaties Nederweert en Horst vormt daarnaast de bandbreedte van internet een probleem (isdn-verbinding). Voor de Centrale Administratie vormt het verschil in systemen tussen de locaties een groot knelpunt. Knelpunten in de ict-infrastructuur en hardware volgens systeembeheerders, per locatie (- = nee, + = klein, +++ = groot) betrouwbaarheid van computersysteem kwaliteit van de computers aantal beschikbare computers beschikbaarheid randapparatuur aantal computers met internetverbinding bandbreedte internetverbinding geschikte ruimten voor plaatsing computers systemen verschillen tussen locaties
Centrale Administratie Roermond + + + + + + + + +++ + +++ +
Heerlen + + +++ +
Horst + + + + + +++ +++ +
Nederweert + +++ +++ +
De systeembeheerder van Nederweert heeft aanvullend aangegeven dat de betrouwbaarheid van de kennisnetverbinding een probleem vormt. Deze verbinding valt regelmatig uit waardoor geen e-mail kan worden verstuurd of ontvangen. Docenten over ict-voorzieningen Ook aan de docenten is gevraagd of en in welke mate aspecten van de ict-infrastructuur en – voorzieningen een knelpunt vormen voor de inzet van ict in het onderwijs. Voor docenten vormt het aantal beschikbare computers het belangrijkste probleem. Bij Roermond wordt dit door de helft van de docenten als een behoorlijk tot groot knelpunt ervaren, bij de overige locaties geldt dit voor driekwart van de docenten. Ook de kwaliteit van de beschikbare computers wordt door ongeveer de helft van de docenten als problematisch ervaren. Veel docenten van Nederweert, Horst en Heerlen noemen daarnaast ook de betrouwbaarheid van het computersysteem een behoorlijk tot groot knelpunt (50%). In Roermond wordt dit minder vaak als probleem gezien (28% behoorlijk/groot knelpunt). De toegankelijkheid van internet wordt het minst vaak als knelpunt gezien (58% niet). Het aantal computers met internetverbinding wordt door docenten van Nederweert, Horst en Heerlen relatief vaak als behoorlijk tot groot knelpunt wordt ervaren (42%). In Roermond is dit nauwelijks het geval (15%), daar heeft men dan ook een betere internetverbinding met een veel hogere bandbreedte. Knelpunten in de infrastructuur en voorzieningen, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten aantal beschikbare computers kwaliteit van de computers betrouwbaarheid computersysteem beschikbaarheid randapparatuur aantal computers met internetverbinding aantal multimediacomputers toegankelijkheid internet voor docenten totaal aantal respondenten
Roermond overige locaties geen enigszins behoorlijk groot geen enigszins behoorlijk groot 19 31 19 31 15 8 38 38 16 44 22 19 19 27 31 23 16 56 22 6 19 31 35 15 34 28 25 13 23 35 15 27 50 34 6 9 35 23 15 27 28 44 22 6 27 35 12 27 58 29 6 6 58 23 4 15 32 26
Docenten van het vmbo en mbo verschillen nauwelijks van elkaar in de beoordeling van de ictinfrastructuur en –voorzieningen (niet in tabel). Alleen over de kwaliteit van de computers lopen de
18
meningen uiteen: bij het mbo wordt dit door meer dan de helft van de docenten (57%) als belangrijk tot groot knelpunt ervaren, bij het vmbo ligt dit aanzienlijk lager (26%). Computers thuis Vrijwel alle docenten (97%) kunnen thuis gebruik maken van een computer, meestal met internetaansluiting en e-mail (95% van de computerbezitters). Van huis uit inloggen op het netwerk van school is maar aan een enkeling voorbehouden (ca. 15%). Cursisten over ict-voorzieningen Ook cursisten is gevraagd naar hun tevredenheid over de toegankelijkheid van ict-voorzieningen op het AOC-Limburg. Toegankelijkheid werd daarbij uitgelegd als ‘kun je het gebruiken als je het nodig hebt’. Ruim de helft van de cursisten van de locatie Roermond is (zeer) tevreden over computers, printers, e-mail en internet (resp. 56, 50, 55 en 65%). Over de scanners zijn ze het minder tevreden: bijna 40% is hierover ontevreden tot zeer ontevreden. Mate van tevredenheid van cursisten van Roermond over de toegankelijkheid van voorzieningen op school, in procenten (n=510) computers printer scanner e-mail internet
zeer ontevreden 10 11 23 8 9
ontevreden 8 11 16 9 6
niet ontevreden/ niet tevreden 25 29 32 27 20
tevreden 47 45 25 43 42
zeer tevreden 9 5 4 12 23
Uitgesplitst naar opleidingstype (niet in tabel) blijken vmbo-cursisten vaker tevreden te zijn over de toegankelijkheid van voorzieningen dan mbo-cursisten. Computers thuis Vrijwel alle cursisten (locatie Roermond) hebben de mogelijkheid thuis een computer gebruiken (ca. 95%). De meerderheid hiervan heeft daarbij ook de mogelijkheid om te internetten en te e-mailen (respectievelijk 86% en 78%). Dit geldt voor vmbo- en mbo-cursisten in dezelfde mate.
19
20
Ict-beheer en -ondersteuning Personele inzet voor ict Extern inhuren van ict-diensten Beheer van software Knelpunten Docenten over ict-ondersteuning Personele inzet voor ict Aantal fte’s voor ict-ondersteuning en –beheer, centraal en per locatie Centrale Administratie Roermond Heerlen ict-coördinatie 1,5 systeembeheer 0,8 0,2 netwerkbeheer* 0,5 applicatiebeheer* 1,0 medewerker helpdesk medewerker OLC 1,0 0,5 webmaster multimedia ontwikkeling overige ict-functies 0,2 0,1 totaal aantal ict-fte’s 3,0 2,0 0,8 totaal aantal computers 25 123 46 aantal beheers-fte’s per 100 computers 0,7 0,4 * Ict-coördinatie, netwerk- en applicatiebeheer vinden plaats op centraal niveau.
Horst 0,1 0,6 0,5 0,1 1,3 69 0,9
Nederweert 0,2 0,1 0,3 30 0,7
Op de locaties is alleen formatie beschikbaar voor systeembeheer en een OLC-medewerker. Gemiddeld is per locatie 0,7 fte voor systeembeheer beschikbaar per 100 computers. Alleen in Heerlen ligt dit lager. De ict-organisatie Het bureau Informatisering (de centrale ict-dienst) bestaat uit twee medewerkers (systeembeheer en applicatiebeheer) onder leiding van het hoofd Informatisering. Bij hen is de verantwoordelijkheid neergelegd voor het opzetten van netwerken, de beslissingsbevoegdheid op het gebied van systeembeheer en het vervangingsbeleid (afschrijvingsduur is 4 jaar). Op het aoc werken verder twee systeembeheerders die verantwoordelijk zijn voor het lokale systeem- en netwerkbeheer, het dagelijks beheer en onderhoud. Ze zijn verdeeld over de locaties: één medewerker werkt vier dagen in Roermond en één in Heerlen, de ander (parttime) vier dagen in Horst en één in Nederweert. Deze beheerders vallen formeel onder de betreffende locatiedirecties, maar worden inhoudelijk aangestuurd door het bureau Informatisering. In een gesprek met medewerkers van het bureau Informatisering komt naar voren dat de communicatie tussen het bureau en de lokale beheerders niet goed is. Het hoofd systeembeheer heeft wel regelmatig contact met hen, maar voor afstemming en ondersteuning is vaak te weinig tijd hetgeen soms spanning met zich meebrengt. Het hoofd Informatisering geeft aan dat hij eigenlijk te weinig op de locaties aanwezig is. Het gevoel ‘we zijn een vestiging van AOC-Limburg, we zijn één organisatie’ is volgens de medewerkers van het bureau Informatisering nog niet sterk ontwikkeld. Er wordt meer op locatieniveau gedacht dan op aoc-niveau. Ook tussen de locaties is nog weinig communicatie en ideeën worden te weinig uitgewisseld. Wel is een ontwikkeling gaande om dit te verbeteren. Maar ook dan zullen de lokale systeembeheerders hiërarchisch onder de locatiedirecties blijven vallen: systeembeheer wordt niet volledig gecentraliseerd. Het bureau Informatisering geeft aan dat afstemming tussen techniek en onderwijs onder verantwoordelijkheid valt van de ict-coördinatoren. Het aoc heeft een centrale ict-coördinator
21
onderwijs. Deze is afkomstig van de locatie Roermond. De aoc-brede ontwikkelingen en de deelname aan landelijke trajecten worden door hem aangestuurd en geïnitieerd. In principe heeft elke locatie daarnaast een eigen ict-coördinator, voornamelijk bedoeld als een schakel tussen techniek en onderwijs. De functie en de formatieruimte van ict-coördinator is onduidelijk, zo blijkt uit de gesprekken met de betreffende personen. In Horst is 0,1 fte beschikbaar voor ict-coördinatie. Belangrijkste taak omvat het regelen en opzetten van zaken rondom ict. Hiertoe is een ict-groep in het leven geroepen waaraan de ictcoördinator leiding geeft. In Nederweert is de adjunct-directeur belast met ict-coördinatie. Hiervoor zijn echter geen extra uren vastgesteld. Hij heeft tot taak de communicatie met het systeembeheer, dat slechts één dag per week aanwezig is, te onderhouden. Daarnaast is hij de eindverantwoordelijke op het gebied van ict-infrastructuur en –voorzieningen en beheer. Ook is hij projectleider van een project op het gebied van zelfstandig leren en werken in het eerste jaar vmbo. In Roermond zijn twee personen belast met ict-coördinatie, voor vmbo de vakgroepvoorzitter Nederlands en voor mbo een docent informatica. Zij geven aan niet formeel benoemd te zijn in deze functie, noch er uren voor te hebben maar hier ‘in te zijn gerold als voorlopers met ict’. Volgens alle betrokkenen is het overleg tussen de coördinatoren onderling minimaal. Hieraan bestaat wel behoefte, maar blijkt moeilijk te organiseren. Het overleg tussen de ict-coördinatoren en de lokale beheerders is over het algemeen goed. Extern inhuren van ict-diensten Externe diensten worden niet structureel ingehuurd, wel incidenteel bijvoorbeeld bij de migratie van het serverpark. Onderhoud van servers vraagt veel specialistische kennis en de tijd ontbreekt om deze expertise intern te ontwikkelen. Daarnaast gaan ontwikkelingen op ict-gebied zo snel dat het moeilijk is deze expertise ook op peil te houden. Daarom is het de wens van het Bureau Informatisering om specialistisch beheer in de toekomst uit te besteden. De bedoeling is dat de beheerders zich dan meer kunnen richten op werkstations en gebruikersbeheer en minder tijd kwijt zijn aan het specialistische deel. Beheer van software Administratieve programma’s (bijv. Noise, Globe) draaien op één centrale locatie en worden door de applicatiebeheerder van het Bureau Informatisering beheerd. De educatieve programma’s draaien veelal lokaal. De bedoeling is hierin meer structuur en standaardisering aan te brengen. Op dit moment is er wel een overzicht van op de locaties beschikbare programmatuur. Wanneer nieuwe applicaties worden aangevraagd, gaat de systeembeheerder na of een dergelijk programma intern al wordt gebruikt. Dit werkt niet optimaal: er draaien teveel verschillende applicaties op het aoc, aldus het hoofd Informatisering. Het beheer kan dit niet sturen. Wel worden consequenties van keuzen besproken. De bedoeling is dat ict-coördinatoren de lokale behoeften aangeven en dat langs die weg afstemming wordt bereikt. De locaties hebben geen formatie voor applicatiebeheer. De software moet daar worden bijgehouden door docenten die het gebruiken. In de praktijk komt het erop neer dat dit veelal toch bij de lokale beheerders of de ict-onderwijscoördinatoren wordt neergelegd. Knelpunten De systeembeheerders (lokaal en centraal) is gevraagd welke knelpunten zich voordoen in de ondersteuning en het beheer van ict. De beschikbare financiën voor hard- en software is een groot knelpunt voor alle locaties. Verder springen de vele, grote knelpunten bij de locaties Horst en Nederweert en bij de Centrale Administratie, in het oog. Op deze drie plekken worden de kennis van ict-medewerkers (zowel technisch als onderwijsinhoudelijk), de complexiteit van het beheer en de tijd nodig voor het oplossen van technische problemen als grote problemen ervaren. In Horst en
22
Nederweert zijn ook het aantal ict-medewerkers alsmede de ict-vaardigheden van docenten grote knelpunten. Knelpunten in ict-ondersteuning en –beheer, volgens systeembeheerders, naar locatie (- = geen knelpunt, + = klein knelpunt, +++ = behoorlijk/groot knelpunt) (specifieke) technische kennis ict-medewerkers onderwijsinhoudelijke kennis ict-medewerkers het aantal ict-medewerkers verloop onder ict-medewerkers de complexiteit van het beheer tijd nodig voor oplossen technische problemen afstemming centraal versus decentraal t.a.v. ict beschikbare financiën voor hard- en software het beheer van licenties diversiteit aan helpdesks uitwisselbaarheid programmatuur overzicht op intern gebruikte programmatuur mate waarin gewerkt wordt met betaversies afstemming voorzieningen - onderwijsbehoeften ict-vaardigheden docenten
Centrale Administratie Roermond +++ + +++ + + +++ + +++ + + + +++ +++ + + + + +++ + +
Heerlen + + + + + + +++ + + +++
Horst +++ +++ +++ + +++ +++ + +++ + + + + +++
Nederweert +++ +++ +++ +++ +++ + +++ + + + + +++
Aanvullend wordt door de systeembeheerder van Horst en Nederweert de aoc-brede invoering van een nieuwe netwerkbesturingssysteem als knelpunt genoemd: dit is een complex en kostbaar proces dat de nodige tijd en investeringen vraagt. Voor de locatie Horst geldt daarnaast dat nog niet alle computers op het netwerk zijn aangesloten. Doordat er problemen zijn met de bekabeling en de aansluiting daardoor erg kostbaar wordt, is dit nog niet opgelost. In Nederweert wordt nog het ontbreken van netwerkversies van cd-rom’s uit lesmethoden als knelpunt genoemd. Ict-coördinatoren geven ook een aantal knelpunten aan. Zo noemt de ict-coördinator in Horst dat hij onvoldoende zich heeft op de financiële mogelijkheden die er zijn. Daarnaast vormt voor hem het gebrek aan scholing van ict-coördinatoren een probleem (geen geld en geen tijd) en tot slot vormt het een heikel punt dat de ict-coördinatoren nooit formeel als zodanig zijn aangewezen. De ict-coördinator van Roermond geeft aan dat de afstand werkvloer – beheer door de invoering van het bureau Informatisering (centralisatie) groter is geworden. Het op afstand regelen van zaken als bijvoorbeeld het aanmaken van een e-mailadres voor een nieuwe cursist of het maken van afspraken maken over gewenste specificaties, verloopt niet soepel. Docenten over ict-ondersteuning Interne ondersteuning Docenten zijn over het algemeen behoorlijk tevreden over de interne technische ondersteuning vanuit de locatie bij de inzet van ict. In Nederweert, Horst en Heerlen is 60 procent van de docenten hierover minstens enigszins tevreden, in Roermond geldt dit voor bijna driekwart van de docenten. Over de technische ondersteuning vanuit het aoc is men minder te spreken. In Roermond is ongeveer eenderde van de docenten hierover ontevreden en in de andere locaties zelfs 42 procent. De onderwijskundige ondersteuning wordt over het algemeen iets minder positief gewaardeerd dan de technische ondersteuning. Over de onderwijskundige ondersteuning vanuit de eigen locatie oordeelt men nog wel positief (Roermond 60% beetje tevreden tot tevreden; overige locaties 48%), maar de onderwijskundige ondersteuning vanuit het aoc laat volgens de meeste docenten duidelijk te wensen over (tweederde tot driekwart beetje ontevreden tot ontevreden).
23
Tevredenheid docenten over interne ondersteuning bij het gebruik van ict, voor Roermond en overige locaties, in procenten Roermond overige locaties ontebeetje beetje tevre- ontebeetje beetje tevrevreden ontevreden tevreden den vreden ontevreden tevreden den vanuit de eigen locatie technische ondersteuning onderwijskundige ondersteuning vanuit het aoc technische ondersteuning onderwijskundige ondersteuning totaal
16 17
13 23
19 30
53 30
24 20
16 32
32 36
28 12
32 44
18 20
36 24
14 12
42 39
38 35
17 22
4 4
32
25
Docenten van het vmbo en mbo verschillen nauwelijks van elkaar in de waardering van de interne technische en inhoudelijke ondersteuning bij de inzet van ict. Externe ondersteuning De meeste docenten geven aan zelden tot nooit externe ondersteuning te krijgen bij de inzet van ict. Daar waar wel sprake is van technische of onderwijskundige externe ondersteuning (bij hooguit 19 respondenten) komt deze met name van ondersteuningsinstellingen, educatieve uitgeverijen of kennisnet/BVEnet. Deze ondersteuning wordt over het algemeen als matig tot slecht beoordeeld. Knelpunten Voor docenten zijn de mate waarin zij zelf hun ict-problemen leren op te lossen en de tijd waarin ictproblemen worden opgelost, de belangrijkste knelpunten ten aanzien van ict-beheer en – ondersteuning. Tussen de 40 en 48 procent van de docenten ziet dit als een behoorlijk tot groot knelpunt. Knelpunten ten aanzien van ict-beheer en ondersteuning, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten Roermond overige locaties geen enigszins behoorlijk groot geen enigszins behoorlijk groot mate waarin de docenten zelf ict-problemen leren op te lossen tijd waarin ict-problemen worden opgelost technische kennis van ict-medewerkers onderwijskundige kennis ict-medewerkers totaal
19
35
26
19
8
48
16
28
22 88 56
38 9 41
31 3 3
9 0 0
8 42 29
44 38 42
16 21 21
32 0 8
32
25
Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel), blijkt dat vmbo-docenten de mate waarin zij zelf ict-problemen leren op te lossen als belangrijkste knelpunt ervaren, terwijl mbo-docenten de tijd waarin ict-problemen worden opgelost het meest problematisch achten.
24
Educatieve software Beschikbaarheid en kwaliteit Zelf ontwikkelen van elektronisch materiaal Kennisnet/BVEnet Knelpunten Beschikbaarheid en kwaliteit Mate waarin voldoende software beschikbaar is voor gegeven opleidingen, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten Roermond overige locaties ja, maar ja, maar nee ja n=100% nee ja n=100% kan beter kan beter voor de algemene vakken* 7 67 26 27 14 62 24 21 voor de beroepsgerichte vakken* 13 67 20 15 31 69 0 13 voor de beroepspraktijkvorming* 47 47 6 17 83 17 0 12 * Docenten die de betreffende vakken of BPV niet verzorgen zijn buiten beschouwing gelaten
De meeste docenten zijn redelijk tevreden over de omvang van het aanbod aan educatieve software voor de algemene vakken: ongeveer een kwart vindt het aanbod zonder meer voldoende en bijna tweederde vindt het weliswaar voldoende maar acht verbetering wenselijk. Over het aanbod voor de beroepsgerichte vakken zijn de meningen meer verdeeld. Docenten van Roermond zijn, net als bij de algemene vakken, redelijk positief: 20% is tevreden, tweederde acht verbetering wenselijk. Bij de overige locaties zijn docenten vaker ontevreden over het aanbod: bijna eenderde is hierover ontevreden, de rest vindt het aanbod verbeterd kan worden. Over het aanbod van educatieve software voor de beroepspraktijkvorming zijn de daarbij betrokken docenten overwegend negatief: 83% van de docenten van Nederweert, Horst en Heerlen vindt dat er te weinig is. Bij Roermond geldt dit voor bijna de helft. Docenten van het mbo zijn vaker positief over het totale aanbod dan docenten van het vmbo. Mate van tevredenheid over de kwaliteit van aanwezige educatieve software, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten Roermond overige locaties in in beperkte in ruime beperkte in ruime mate mate n=100% mate mate n=100% niet niet voor de algemene vakken* 12 68 20 25 24 52 24 21 voor de beroepsgerichte vakken* 21 71 7 14 46 54 0 13 voor de beroepspraktijkvorming* 29 71 0 14 91 9 0 11 * Docenten die de betreffende vakken of BPV niet verzorgen zijn buiten beschouwing gelaten
Over de kwaliteit van de beschikbare educatieve software verschillen de docenten meer van mening. Docenten van Roermond tonen zich over het algemeen (circa 70%) beperkt tevreden, terwijl docenten van de overige locaties duidelijk vaker ontevreden zijn. Vooral over de kwaliteit van het aanbod voor de BPV zijn zij nauwelijks te spreken (91% niet tevreden). Ook binnen de locaties zijn de meningen van de docenten over de kwaliteit van de beschikbare software verdeeld, vooral bij de algemene vakken. Deze verdeeldheid hangt deels samen met verschillen tussen de opleidingstypen: mbo-docenten zijn vaker tevreden over de kwaliteit van de software dan vmbo-docenten. Zelf ontwikkelen van elektronisch materiaal Minder dan de helft van de docenten ontwikkelt zelf, in de meeste gevallen af en toe, elektronisch materiaal voor de lessen. Elektronische toetsen en vooral digitaal materiaal voor de beroepspraktijkvorming worden nog minder vaak ontwikkeld door docenten. Alleen in Roermond maakt eenderde van de docenten wel eens elektronisch toetsmateriaal.
25
Mate waarin docenten zelf elektronisch materiaal ontwikkelen, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten
voor de lessen voor de BPV elektronische toetsen
niet 53 81 65
Roermond inciden- regelteel matig 38 9 19 0 29 6
n=100% 34 16 34
niet 63 91 81
overige locaties inciden- regelteel matig 30 7 0 9 19 0
n=100% 27 11 27
Docenten van het mbo geven vaker aan zelf elektronisch lesmateriaal te ontwikkelen dan docenten van het vmbo (niet in tabel): bijna driekwart van de docenten van het mbo doet dit incidenteel of regelmatig, tegenover 33 procent in het vmbo. Kennisnet/BVEnet Ongeveer de helft van de docenten (54%) maakt wel eens gebruik van de website van kennisnet/BVEnet. De gemiddelde waardering van de docenten die met de site bekend zijn, is niet zo groot, in een rapportcijfer uitgedrukt 6,3. Docenten van het vmbo geven een iets hogere waardering dan de docenten van het mbo (gemiddeld 6,4 versus 6,0). Knelpunten De verschillen in waardering van het aanbod aan en de kwaliteit van educatieve software tussen docenten van Roermond en van de andere locaties, zien we terug in de mate waarin docenten aspecten van het educatieve leermiddelenaanbod als knelpunt ervaren bij de inzet van ict in hun onderwijs. In Roermond wordt slechts één aspect door meer dan de helft van de docenten als knelpunt beschouwd, namelijk de specificiteit van de software voor het eigen vakgebied. Daarnaast worden de mogelijkheden voor samenwerkend leren en de aanpasbaarheid aan het eigen onderwijs door meer dan 40 procent als behoorlijk tot groot knelpunt ervaren. In de andere locaties ervaart een meerderheid van de docenten meerdere aanzienlijke knelpunten. De belangrijkste daarvan zijn de beschikbaarheid van software voor de beroepsspecifieke vakken, de mogelijkheden voor samenwerkend leren, de aansluiting bij de doelgroep en de aanpasbaarheid aan het onderwijs. Circa 60 procent van de docenten van Nederweert, Horst en Heerlen ervaart deze aspecten als een behoorlijk tot groot knelpunt. Ervaren knelpunten ten aanzien van educatieve software, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten
specificiteit voor vakgebied mogelijkheden samenwerkend leren aansluiting bij doelgroep aanpasbaarheid aan onderwijs beschikbaarheid voor beroepsspecifieke vakken beschikbaarheid voor algemene vakken differentiatiemogelijkheden overzicht bestaande toepassingen onderwijskundige kwaliteit overzicht intern gebruikte toepassingen totaal
geen 35 24 27 28 29 24 28 23 24 35
Roermond enigs- behoorzins lijk groot 13 45 6 31 38 7 40 27 7 28 41 3 36 29 7 38 28 10 41 24 7 40 30 7 52 21 3 35 23 6 31
overige locaties enigs- behoorgeen zins lijk groot 22 26 30 22 17 22 39 22 13 26 39 22 23 18 36 23 24 14 43 19 29 24 38 10 14 36 36 14 22 30 39 9 26 26 39 9 22 43 30 4 23
Docenten van het mbo vinden de beschikbaarheid van software voor de beroepsspecifieke vakken en de aanpasbaarheid van de programmatuur aan het eigen onderwijs vaker problematisch dan hun collega’s in het vmbo. Op de overige aspecten bestaan geen verschillen tussen vmbo- en mbodocenten.
26
Vaardigheden en opvattingen Docenten Ict-vaardigheden Toename ict-vaardigheid Knelpunten Opvattingen over ict Cursisten Ict-vaardigheden Opvattingen over ict Docenten Ict-vaardigheden Docenten van AOC-Limburg achten zichzelf vooral vaardig in het gebruik van standaardapplicaties, internet en vakspecifieke toepassingen. Zowel bij Roermond als bij de overige locaties zegt een ruime meerderheid (meer dan 85%) hiermee redelijk tot goed overweg te kunnen. Meer dan de helft van de docenten is daarnaast in staat ict in te zetten bij de lesvoorbereiding. Dit geldt vooral voor de docenten van de locatie Roermond (66% redelijk tot goed). De vaardigheden in het didactisch toepassen van ict, in het gebruik van ict in de begeleiding van cursisten en in het gebruik van onderwijsondersteunende programma’s, lopen sterk uiteen. Ongeveer de helft van de docenten zegt deze vaardigheden redelijk tot goed te beheersen, terwijl eenzelfde percentage ze hooguit een beetje beheerst. Docenten van Roermond vinden zichzelf minder vaak vaardig in het gebruik van onderwijsondersteunende programmatuur dan de overige docenten (respectievelijk 33% en 50% redelijk of goed). De meeste docenten (75 tot 88 %) achten zich niet of nauwelijks bedreven in het gebruik van elektronische toetsprogramma’s en van elektronische leeromgevingen. Vooral in Nederweert, Horst en Heerlen schatten veel docenten de eigen vaardigheden met elektronisch toetsen laag in: meer dan de helft (54%) zegt dit helemaal niet te beheersen. Mate waarin docenten zelf vinden dat ze ict-vaardigheden beheersen, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten gebruik standaardapplicaties internetgebruik gebruik vakspecifieke toepassingen toepassing ict bij lesvoorbereiding didactische toepassing van ict gebruik onderwijsondersteunende progr. toepassen ict bij begeleiding cursisten inzet elektronische toetsprogramma's gebruik teleleerplatform/ELO totaal
niet 0 0 6 3 15 35 19 38 53
Roermond beetje redelijk 15 38 12 39 15 45 31 41 36 36 32 23 38 34 38 19 28 13 34
goed 47 48 33 25 12 10 9 6 6
niet 0 4 0 11 22 35 22 54 54
overige locaties beetje redelijk 7 33 0 44 15 58 33 33 33 33 15 38 41 26 35 8 27 15 27
goed 59 52 27 22 11 12 11 4 4
Er zijn nauwelijks verschillen tussen de mate waarin mbo-docenten en vmbo-docenten over ictvaardigheden beschikken (niet in tabel). Docenten van het vmbo vinden zichzelf alleen vaker vaardig in het gebruik van onderwijsondersteunende programmatuur dan docenten van het mbo (respectievelijk 50% en 21% redelijk tot goed). Docenten van het mbo voelen zich vaker vaardig om ict toe te passen in de begeleiding van cursisten (47% redelijk tot goed tegenover 38% in het vmbo).
27
Toename ict-vaardigheid In het afgelopen schooljaar zijn de ict-basisvaardigheden van veel docenten behoorlijk toegenomen. Dit geldt met name voor de docenten van Roermond (bij 52% redelijke/sterke toename) en in mindere mate voor die van de overige locaties (40%). De didactische vaardigheden met ict zijn minder vaak toegenomen, in Roermond bij ruim eenderde redelijk tot sterk en bij de andere locaties bij een kwart redelijk tot sterk. Maar weinig docenten zijn de afgelopen periode vaardiger geworden in het ontwikkelen van ictmateriaal en in de selectie en evaluatie van educatieve software: ongeveer de helft tot tweederde van de docenten helemaal niet en de rest hooguit een beetje. Terreinen waarop de ict-vaardigheden van docenten zijn toegenomen, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten basisvaardigheden ict didactische vaardigheden met ict ontwikkelen van ict-lesmateriaal selectie en evaluatie educatieve software totaal
niet 19 31 48 53
Roermond beetje redelijk 29 42 31 34 35 13 34 13 32
sterk 10 3 3 0
niet 32 36 67 46
overige locaties beetje redelijk 28 28 40 20 13 17 42 13 25
sterk 12 4 4 0
Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel), blijkt in het mbo verhoudingsgewijs meer docenten ict-vaardiger zijn geworden dan in het vmbo. Dit geldt vooral voor de basis- en didactische vaardigheden met ict. Alleen zijn in het vmbo meer docenten vaardiger geworden in het selecteren en beoordelen van educatieve software dan in het mbo: bijna een kwart in redelijke mate tegenover niemand meer dan een beetje in het mbo. Knelpunten Ervaren knelpunten ten aanzien van deskundigheidsbevordering, volgens docenten van Roermond en de overige locaties, in procenten Roermond overige locaties enigs- behoorenigs- behoorgeen zins lijk groot geen zins lijk groot beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering 13 19 39 29 17 17 38 29 intern beleid voor deskundigheidsbevordering 23 29 19 29 17 33 33 17 volgen actuele ontwikkelingen rond ict 23 27 37 13 21 33 29 17 inhoudelijke kwaliteit ict-nascholing 33 27 33 7 30 43 13 13 aansluiting scholingsaanbod bij de praktijk 23 30 43 3 17 42 29 13 scholingsaanbod rond ict en didactiek 6 55 39 0 25 33 29 13 scholingsaanbod rond ict-basisvaardigheden 42 32 23 3 38 42 17 4 totaal 31 24
De beschikbare tijd, het interne scholingsbeleid en het volgen van actuele ontwikkelingen rond ict, vormen de topdrie van knelpunten op het gebied van deskundigheidsbevordering. Ze zijn overal door de helft of meer van de docenten als behoorlijk of groot knelpunt aangemerkt. De inhoudelijke kwaliteit van de ict-nascholing en het scholingsaanbod rond ict worden door het merendeel van de docenten niet of nauwelijks als problematisch ervaren. Ook hierin verschillen de docenten van Roermond en de overige locaties niet van elkaar. Wanneer we kijken naar de knelpunten per opleidingstype (niet in tabel), blijken wel verschillen tussen docenten te bestaan. De beschikbare tijd en het interne scholingsbeleid blijken zowel in vmbo en mbo de belangrijkste knelpunten te vormen, maar het volgen van actuele ontwikkelingen rond ict blijkt vooral voor docenten van het vmbo problematisch. Bijna de helft ziet dit als een behoorlijk tot groot knelpunt, tegenover 39 procent in het mbo. Docenten van het mbo ervaren daarentegen de inhoudelijke kwaliteit van ict-nascholing en de aansluiting van het scholingsaanbod vaker als een knelpunt dan docenten van het vmbo. Ongeveer de helft van de mbo-docenten ziet dit als behoorlijk tot groot knelpunt. Bij het vmbo geldt dit voor minder dan eenderde van de docenten. 28
Opvattingen over ict Veel docenten van AOC-Limburg vinden zichzelf behoorlijk of erg ict-minded. Bij Roermond is de helft van de docenten deze mening toegedaan, bij de overige locaties geldt dit voor 43 procent van de docenten. De meeste docenten van Roermond (89%) zien ict wel zitten en vinden ook dat ict meerwaarde heeft voor de opleiding. Op de overige locaties geldt dit weliswaar ook voor een meerderheid van docenten, toch is er hier ook een groep die minder positief is over ict. Bijna een kwart van de docenten van Horst, Nederweert en Heerlen ziet ict eigenlijk niet zo zitten en is van mening dat ict eigenlijk geen meerwaarde heeft voor het onderwijs. Ondanks de overwegend positieve houding van docenten ten aanzien van ict, is de visie op onderwijs volgens de meeste docenten nauwelijks veranderd door ict en rekent men zich veelal niet tot de voorlopers met ict. Dit geldt vooral voor de docenten van de Horst, Nederweert en Heerlen, in Roermond acht toch 28 procent van de docenten zich voorloper. Typering houding docenten ten aanzien van ict, in Roermond en de overige locaties, in procenten Roermond
ik ben ict-minded door ict is mijn visie op onderwijs veranderd ik ben een echte voorloper met ict ict heeft voor mijn onderwijs geen meerwaarde ik zie ict eigenlijk niet zo zitten totaal
niet 17 39 42 61 69
heel beetje behoorlijk erg 33 36 14 28 22 11 31 25 3 28 11 0 20 11 0 36
overige locaties
niet 13 47 41 41 59
heel beetje behoorlijk erg 43 33 10 33 20 0 41 14 3 34 17 7 17 21 3 30
Docenten van het mbo zijn duidelijk vaker ict-minded dan docenten van het vmbo (niet in tabel). Bij het mbo vindt zo’n 60 procent van docenten zichzelf ict-minded, beschouwt ongeveer de helft zich als voorloper met ict en is 45 procent van mening dat de visie op het onderwijs door ict is veranderd. In het vmbo zijn aanzienlijk minder docenten positief: meer dan de helft (57%) acht zich niet of nauwelijks ict-minded en slechts een enkeling (13%) ziet zichzelf als voorloper op dit gebied. De visie op onderwijs is hier hooguit een beetje veranderd door ict (82%). Opvallend is dat de meeste docenten (net als in het mbo) ict wel zien zitten en ook wel van mening zijn dat het een meerwaarde heeft voor het onderwijs. Oordeel over het nut van ict voor de doelstellingen uit de WEB, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten zelfstandig leren het leren van vaardigheden meer praktijkgericht leren flexibilisering van het onderwijs het leveren van maatwerk totaal
niet 0 6 3 3 14
Roermond enigszins tamelijk 6 23 19 26 16 35 10 41 24 34 31
erg 71 48 45 45 28
niet 3 7 10 4 4
overige locaties enigszins tamelijk 24 28 39 29 28 34 33 37 44 41 29
erg 45 25 28 26 11
De meeste docenten beoordelen de inzet van ict als tamelijk tot zeer nuttig voor de realisatie van de doelstellingen uit de WEB. Dit geldt vooral voor zelfstandig leren, en in iets mindere mate voor praktijkgericht leren en flexibilisering van het onderwijs. In Roermond zijn vrijwel alle docenten overtuigd van het nut van ict voor de realisatie van deze WEB-doelstellingen (81 tot 94%). In de overige locaties liggen deze percentages lager (62% tot 73%). Over het belang van ict voor het leveren van maatwerk zijn de meningen, vooral in de locaties buiten Roermond, meer verdeeld. Hoewel meer dan de helft van de docenten ict hiervoor tamelijk tot zeer nuttig acht, is er ook een grote groep docenten die ict hooguit enigszins van belang vindt (Roermond 38%; overige locaties 48%) Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel), blijkt dat docenten van het mbo ict vooral nuttig vinden voor het realiseren van zelfstandig leren en de flexibilisering van het onderwijs (94% tamelijk tot erg nuttig). Docenten van het vmbo achten ict naast voor zelfstandig leren vooral van belang voor praktijkgericht leren en het leren van vaardigheden (72% tot 77% tamelijk/erg nuttig). 29
Cursisten Ict-vaardigheden Mate waarin cursisten van Roermond zelf vinden dat ze ict-vaardigheden beheersen, in procenten (n=507) niet
een beetje
goed
heel goed
11 14 5
27 29 20
44 38 48
19 19 27
15 27 29 30 19
45 38 39 35 37
31 27 24 26 29
9 8 8 10 15
10 16 14 7 19 11 43
18 23 25 18 30 15 28
28 34 36 40 24 25 17
44 27 24 35 27 49 12
basisvaardigheden omgaan met MS-Windows de basisprincipes van de computer een tekstverwerkingsprogramma gebruiken specifieke vaardigheden een programma voor gegevensbestanden gebruiken een programma voor rekenbladen grafische programma’s gebruiken presentatieprogramma’s gebruiken multimediaprogramma’s gebruiken internet/e-mail een e-mailbericht versturen een attachment lezen internetprogrammatuur gebruiken omgaan met internetzoekmachines programma’s downloaden en installeren chatten een website maken
Veel cursisten van de locatie Roermond vinden zichzelf redelijk vaardig met de computer. Driekwart van de cursisten kan goed tot zeer goed overweg met tekstverwerkingsprogramma’s en tussen 51 en 74 procent kan dat met internet en e-mail. Toch is er dus ook een aanzienlijke groep zich niet of slechts een beetje vertrouwd voelt met deze toepassingen (25 tot 50%). Met specifieke toepassingen zoals spreadsheets, databases en grafische programma’s kunnen de meeste cursisten minder goed overweg. Tussen de 60 en 68 procent van de cursisten zegt hooguit een beetje met deze programma’s om te kunnen gaan. Voor de vergelijking tussen vmbo en mbo hebben we de afzonderlijke ict-vaardigheden per categorie (basisvaardigheden, specifieke vaardigheden en e-mail en internet) samengevoegd. Vervolgens is per categorie gekeken hoeveel procent van de cursisten de helft van de deelvaardigheden goed tot zeer goed beheerst (basaal) en welk percentage het merendeel van de deelvaardigheden goed tot zeer goed beheerst (gevorderd). Zo bestaat de categorie specifieke vaardigheden uit vijf deelvaardigheden. Indien twee of meer van deze deelvaardigheden goed tot zeer goed worden beheerst, noemen we dat basaal vaardig. Indien vier of alle vijf de deelvaardigheden worden beheerst, noemen we dat gevorderd. De categorie gevorderd omvat dus ook de categorie basaal. Alleen voor de categorie basisvaardigheden is geen uitsplitsing naar niveau gemaakt. Wanneer een cursist over twee of alle drie de deelvaardigheden uit deze categorie beschikt wordt er vanuit gegaan dat hij of zij de basisvaardigheden goed tot zeer goed beheerst. Inschatting van de eigen ict-vaardigheden door cursisten van Roermond, per opleidingstype, in procenten basisvaardigheden specifieke vaardigheden – basaal specifieke vaardigheden – gevorderd internet en e-mail – basaal internet en e-mail - gevorderd totaal
vmbo 63 45 21 76 53 379
mbo 76 57 28 74 55 120
Roermond totaal 66 48 23 76 54 499
Mbo-cursisten beheersen, volgens eigen inschatting, de ict-basisvaardigheden vaker dan vmbocursisten (respectievelijk 76% en 63%). Dit geldt ook voor de specifieke vaardigheden (57% versus 45% basaal vaardig). Dit laatste verschil blijkt vooral te zitten in de vaardigheid om te gaan met
30
multimediaprogramma’s: zo’n 60 procent van de mbo-cursisten kan hier goed tot zeer goed mee overweg tegenover 39 procent van de vmbo-cursisten. Opvattingen over ict Opvattingen van cursisten van Roermond over ict in het onderwijs, in procenten (n=504) zeer mee oneens oneens nut van ict computers zijn handig in mijn opleiding computers nemen veel werk van docenten over je hebt eigenlijk niks aan computers op school flexibel onderwijs door ict door de computer kan ik leren wanneer het mij uitkomt door de computer kan ik leren hoe ik wil door de computer kan ik leren waar ik wil verandering onderwijs door ict internet haalt de wereld in het onderwijs internet brengt de beroepspraktijk beter in het onderwijs door internet kan ik goed samenwerken met andere cursisten in lessen met computers leer ik méér gebruik van computers maakt het onderwijs helemaal anders de computers maken het onderwijs eigenlijk niet beter het onderwijs verandert nauwelijks door computers overig leren met computers is leuk in de opleiding kan veel meer ict zonder computers is mijn opleiding onmogelijk ik ben handiger met de computer dan mijn docenten
niet oneens/ niet eens
eens
zeer mee eens
4 6 35
9 20 38
22 27 18
43 36 7
22 12 2
10 9 11
25 24 29
29 29 28
26 29 22
10 9 10
4 4 11 5 5 18 14
17 16 19 26 13 37 32
30 41 31 34 30 30 26
36 32 28 23 42 8 23
13 7 10 11 11 6 6
5 5 16 12
6 13 38 21
20 32 25 35
40 35 14 16
29 14 6 16
Cursisten van de locatie Roermond zijn over het algemeen positief over het gebruik van ict in het onderwijs. Computers zijn vooral handig (65%) en de meeste cursisten vinden leren met de computer leuk (69%). Daarnaast nemen computers volgens ongeveer de helft van de cursisten ook veel werk van docenten over. Dit alles betekent niet dat de opleiding onmogelijk is zonder ict (54% oneens). Wel is het onderwijs volgens een meerderheid van de cursisten door ict verbeterd (55%) en wezenlijk anders geworden (53%). Met name het gebruik van internet heeft invloed: internet haalt de wereld in het onderwijs (49%). Of het gebruik van internet ook meer mogelijkheden biedt om samen te werken en cursisten ook meer leren door de inzet van ict, daarover zijn de meningen verdeeld. Ook over de mate waarin het onderwijs flexibeler is geworden, verschillen de cursisten van mening. Ongeveer 35 procent van de cursisten is van mening dat ze door computers kunnen leren waar, wanneer en hoe ze willen, terwijl eenzelfde percentage het daar juist (helemaal) niet mee eens is. Ongeveer de helft van de cursisten vindt dat er veel meer met ict gewerkt zou kunnen worden in de opleiding. Voor een vergelijking van de opvattingen van cursisten in het vmbo en mbo zijn de bovenstaande uitspraken samengevoegd in een drietal schalen: nut, flexibel onderwijs en verandering onderwijs. De items uit de categorie ‘overig’ worden afzonderlijk weergegeven.
31
Opvattingen van cursisten van Roermond over ict in het onderwijs, per opleidingstype, in procenten nut van ict flexibel onderwijs door ict verandering onderwijs door ict overig: leren met computers is leuk in de opleiding kan veel meer ict zonder computers is mijn opleiding onmogelijk ik ben handiger met de computer dan mijn docenten totaal
vmbo 59 32 33
mbo 56 20 33
Roermond totaal 58 29 33
73 50 20 33 387
58 48 24 29 117
69 49 20 32 501
In het vmbo vinden meer cursisten leren met de computer leuk dan in het mbo (respectievelijk 73% en 58%). Ook vinden meer vmbo-cursisten dat het onderwijs flexibeler is geworden door ict: ongeveer eenderde van hen is van mening dat ze door het gebruik van computers kunnen leren waar, wanneer of hoe ze willen. In het mbo geldt dit voor 20 procent van de cursisten. Over het nut van ict en de verandering van het onderwijs door de inzet ervan verschillen de vmbo- en mbocursisten niet van mening.
32
Ict in management Administratie en management Interne informatievoorziening Externe informatievoorziening Knelpunten Administratie en management AOC-Limburg is in toenemende mate overtuigd geraakt van de mogelijkheden van ict in management- en informatieprocessen. Binnen de instelling bestaat veel behoefte aan up-to-date, online managementinformatie. Zowel docenten als management zien hier het nut van in. De laatste anderhalf jaar is dan ook sterk ingezet op verdere ontwikkeling van deze systemen. Alle management- en administratieve zijn inmiddels geautomatiseerd, maar (nog) niet onderling gekoppeld. De systemen voor leerlingenadministratie (nOISe), financiële administratie (Exact) en personeelsadministratie (Edukaat) worden centraal beheerd. Roostering (GpUntis en Roosterfact) en verzuimregistratie (Absent) vinden decentraal plaats. Met name de invoering van nOISe heeft veel tijd en energie gekost. Dit project heeft enkele jaren gelopen en er zijn veel commissies en werkgroepen bij betrokken geweest. Over de opbrengsten daarvan verschillen de ict-coördinatoren van mening. Bij Nederweert is men overwegend positief. Volgens de ict-coördinator is er voldoende ruimte voor inspraak geweest in de voorbereiding van het project, waardoor het uiteindelijke programma goed aansluit op de wensen en behoeften binnen de locatie. Bij Roermond is het tegendeel het geval: hier wordt het ingevoerde administratieve systeem juist als één van de knelpunten bij de invoering van ict gezien. De ict-coördinator (mbo) is van mening dat de keuze voor nOISe landelijk is opgelegd en dat daarbij onvoldoende rekening is gehouden met de behoeften van de afzonderlijke aoc’s en de locaties daarbinnen. Het management van AOC-Limburg is, naar inschatting van de ict-coördinatoren, duidelijk ictminded. Ict wordt veelvuldig ingezet, niet alleen in de interne communicatie (e-mail en internet), maar ook voor taken als roostering, planning en het maken van overzichten van taakuren. Interne informatievoorziening De inzet van ict in de interne informatievoorziening is een centraal aandachtspunt binnen AOCLimburg. Het concreet invulling geven aan intranet door middel van Livelink (zowel organisatorisch als onderwijsinhoudelijk) vormt één van de drie hoofddoelstellingen in het beleid. Livelink biedt een overzicht van en links naar alle groene instellingen (aoc’s en ondersteuningsinstellingen, een kennisplatform en omvat in toenemende mate een leercomponent voor de ontwikkeling van materialen. Het is een complex pakket, waarvoor samenwerking tussen de aoc’s is vereist. Uit de gesprekken met de ict-coördinatoren blijkt dat er verschillen bestaan tussen de locaties in de mate waarin Livelink wordt gebruikt. Bij Nederweert en Roermond (mbo) wordt hiervan door managers frequent gebruik gemaakt. De locaties Horst en Roermond-vmbo geven aan nauwelijks gebruik te maken van Livelink. Dit wordt met name geweten aan de complexiteit van het pakket en de beschikbare informatie (‘omvangrijke en moeilijk begrijpbare stukken’). Voor Horst vormt de snelheid van de verbinding een obstakel: de locatie heeft een relatief trage isdn-verbinding. Naast Livelink beschikt AOC-Limburg ook over een eigen intranet met informatie van en voor cursisten. Hiervan wordt in toenemende mate gebruik gemaakt, aldus de ict-coördinatoren. Op vrijwel alle locaties wordt volgens de ict-coördinatoren veelvuldig gebruik gemaakt van e-mail in de interne communicatie. Ook hierbij ligt het gebruik van managers hoger dan bij docenten. Met name docenten van Horst blijven hierin achter, hoofdzakelijk doordat niet alle docenten beschikken over een eigen pc. Na de verbouwing wordt hierin verbetering verwacht.
33
Externe informatievoorziening Ook in de externe informatievoorziening speelt ict een belangrijke rol. De website, http://www.aoclimburg.nl, biedt buitenstaanders uitgebreide informatie. Behalve algemene informatie en gegevens over AOC-Limburg bestaat de mogelijkheid om via de opleidingendatabase een passende opleiding te zoeken. Knelpunten Door de beleidsmakers worden ten aanzien van ict in management geen echte knelpunten gesignaleerd. Wel wordt aangegeven dat de inzet van ict op dit terrein volop in ontwikkeling is en daarmee steeds een punt van aandacht blijft. Ook door de ict-coördinatoren worden weinig grote knelpunten genoemd. Wel valt op dat het belang van Livelink niet in alle locaties wordt onderschreven. Door de ict-coördinator van mbo-Roermond wordt de invoering van nOISe als knelpunt ervaren. Het programma zou te weinig aansluiten op de wensen en behoeften in de locatie.
34
Ict in onderwijsondersteunende processen Algemeen Studieplanning en -voortgang BPV Elektronische leeromgeving Elektronisch toetsen Knelpunten Algemeen De inzet van ict in de onderwijsondersteunende processen is in AOC-Limburg minder ver gevorderd dan in de administratieve en managementprocessen het geval is. Wel zijn op dit terrein vanuit centraal niveau diverse ontwikkelingen in gang gezet. Dit geldt met name voor de invoering van het cijferregistratieprogramma Puntboek en de ontwikkeling van een cursistvolgsysteem. Waar mogelijk wordt hierin samengewerkt met andere aoc’s. Zo zijn bijvoorbeeld gezamenlijk servers ingericht voor Blackboard en Question Mark Perception (onder begeleiding van STOAS en geplaatst bij NLtree). Studieplanning en –voortgang De ontwikkeling van een cursistvolgsysteem staat hoog op de agenda van de ict-kerngroep. Momenteel wordt op dit gebied een pilot uitgevoerd met het Livelink leerlinginformatiesysteem. Daarbij wordt tevens bekeken welke mogelijkheden er bestaan om nOISe (nu gebruikt voor de leerlingadministratie) meer ondersteunend aan het onderwijsproces te maken. In het afgelopen jaar is aoc-breed gestart met de invoering van een centraal cijferregistratiesysteem (Puntboek). Inmiddels wordt hiervan op alle locaties gebruik gemaakt. Zowel de ict-coördinatoren zijn hierover enthousiast. De inzet van ict voor studieplanning is beperkt. Wel wordt voor individuele trajectplanning op decentraal niveau geëxperimenteerd met SPRS. Op het gebied van studievoorlichting is voor cursisten via internet opleidingeninformatie beschikbaar en kan met behulp van Livelink worden gezocht naar een passende opleiding. Daarnaast heeft AOCLimburg een zelf ontwikkelde opleidingengids voor de beroepskeuzeadvisering. Intake en assessment worden decentraal via een intern ontwikkelde acces-toepassing ondersteund. BPV De inzet van ict voor BPV (stageplaatsen/stagebank, stagebegeleiding en stageverslagen) is beperkt. Wel worden stageplaatsen centraal (via intranet) bijgehouden. Elektronische leeromgeving Vorig jaar is door een deel van de docenten deelgenomen aan de landelijke pilot met Blackboard. Hiermee zijn goede ervaringen opgedaan. Momenteel wordt alleen in Roermond (mbo) op kleine schaal met Blackboard gewerkt. Op de andere locaties is geen vervolg aan de pilot gegeven. De docenten die deel hebben genomen aan het project en Blackboard verder hebben geïmplementeerd, behoren tot de voorlopers. De verwachting is dat door de positieve ervaringen van deze docenten Blackboard ook door andere docenten gebruikt zal gaan worden. Hierbij wordt opgemerkt dat het programma ook op cursistniveau dient te worden uitgewerkt. Dus niet alleen voor het ontwikkelen van materialen, maar ook als platform voor cursisten, bijvoorbeeld in de organisatie van het onderwijs en de begeleiding van cursisten. Hiervoor is echter weinig tijd beschikbaar. Voor de landelijke pilot zijn destijds wel uren beschikbaar gesteld, voor de verbredingslag is dit veel minder het geval.
35
Elektronisch toetsen De invoering van elektronisch toetsen is één van de hoofddoelstellingen van het aoc. Een kleine groep docenten heeft inmiddels ervaring op gedaan met Question Mark Perception. Met name bij Roermond (mbo) wordt hiermee ook op kleine schaal door docenten gewerkt. Ook hierbij betreft het veelal de voorlopers met ict. In de overige locaties is dit veel minder het geval. Bij het vmbo wordt alleen door de vakgroep Nederlands elektronisch getoetst. Men werkt hier nu met ToetsPro, maar is bijzonder geïnteresseerd in de ervaringen met QMP. Bij Horst wordt met de invoering van elektronisch toetsen gewacht tot QMP aoc-breed zal worden ingezet. Alleen de locatie Nederweert is niet overtuigd van het belang van elektronisch toetsen. Dit heeft op dit moment geen prioriteit. Knelpunten Het ontbreken van een centraal cursistvolgsysteem vormt het belangrijkste knelpunt. Hieraan wordt inmiddels gewerkt (eNoise en pilot Livelink). Verder worden wat betreft de inzet van ict in de onderwijsondersteunende processen geen echte knelpunten geformuleerd. Wel valt op dat de verschillen tussen locaties in het gebruik van ict op dit terrein en de opvattingen daarover sterk uiteen lopen.
36
Ict in het onderwijsleerproces Docenten Onderwijsaanpak Doorwerking ict-beleid van de werkmaatschappij Doelstellingen Lesvoorbereiding en lesondersteuning Mate van ict-gebruik in de les Wijze van ict-gebruik in de les Mate van zelfstandig computergebruik door cursisten Veranderingen door ict Knelpunten Cursisten Gebruiksfrequentie ict-toepassingen Mate van computergebruik Wijze van computergebruik BPV/voorbereiding op beroep Docenten Onderwijsaanpak Aan de docenten is gevraagd of zij hoofdzakelijk werken vanuit een bestaand onderwijsmodel en, zo ja, vanuit welk model. Bij de locatie Roermond blijkt eenderde van de docenten niet vanuit één bestaand onderwijsmodel te werken, maar meerdere onderwijsconcepten te hanteren. Bij de overige locaties geldt dit voor 43 procent van de docenten. Daar waar wel met een bestaand onderwijsmodel wordt gewerkt is thematisch leren het meest genoemde model. De verschillen tussen de locaties van AOC-Limburg zijn daarbij gering. In het vmbo (niet in tabel) wordt ook thematisch leren het meest gehanteerd (18%), bij het mbo wordt projectonderwijs het meest genoemd (17%). Karakterisering onderwijsaanpak, volgens docenten van Roermond en de overige locaties, in procenten geen bestaand onderwijsmodel werken hoofdzakelijk volgens: thematisch leren vaardigheidsonderwijs samenwerkend leren probleemgestuurd onderwijs procesgerichte instructie open leren projectonderwijs ervaringsleren totaal
Roermond 33
overige locaties 43
17 11 8 11 6 3 8 3 36
17 7 10 3 7 10 0 3 30
De wijze waarop onderwijs wordt gegeven, vormt volgens een ruime meerderheid van de docenten wel een aandachtspunt in het teamoverleg, maar meestal niet structureel. De mate waarin de onderwijsaanpak aan de orde komt lijkt locatie- en teamgebonden. Bij Roermond gebeurt dit volgens 64 procent van de docenten slechts incidenteel en volgens een kwart van de docenten structureel. Op de andere locaties wordt de onderwijsaanpak volgens 60 procent van de docenten incidenteel besproken, volgens 10 procent structureel en volgens 30 procent nooit. De wijze waarop ict in het onderwijs wordt ingepast, komt minder vaak aan de orde in het teamoverleg: bij Roermond volgens 67 procent van de docenten incidenteel, volgens 11 procent structureel en volgens 22 procent nooit; bij de andere locaties volgens 57 procent van de docenten incidenteel, volgens 7 procent structureel en volgens 37 procent nooit.
37
Mate waarin in het afdelings-/teamoverleg aandacht wordt besteedt aan de onderwijsaanpak en de wijze waarop ict wordt ingepast in het onderwijs, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten
manier waarop onderwijs wordt gegeven manier waarop ict wordt ingepast in onderwijs totaal
niet 11 22
Roermond niet structureel structureel 64 25 67 36
11
niet 30 37
overige locaties niet structureel structureel 60 10 57
7
30
Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel) blijkt dat de onderwijsaanpak volgens mbodocenten vaker structureel in overleg aan bod komt dan bij het vmbo het geval is (respectievelijk 33% en 15% structureel). De mate waarin het inpassen van ict wordt besproken in het afdelings/teamoverleg is voor vmbo en mbo vrijwel gelijk (circa 60% incidenteel en 30% niet). Doorwerking ict-beleid van de onderwijseenheid Docenten van Roermond voelen zich in het algemeen bij de inzet van ict in hun onderwijs redelijk gestuurd door het ict-beleid van de instelling. Bijna 40 procent van de docenten geeft aan dat de manier waarop zij ict gebruiken in hun onderwijs in redelijke of sterke mate gestuurd wordt door het ict-beleid en nog eens eenderde voelt zich enigszins gestuurd. In de andere locaties is dit veel minder het geval. Sterker nog: hier blijkt 43 procent van de docenten het beleid niet goed te kennen en geeft 10 procent aan dat er geen ict-beleid is. Toch geeft ook hier één op de vijf docenten aan zich redelijk tot sterk gestuurd te voelen door het ict-beleid. Ook tussen het vmbo en mbo blijken hierin duidelijke verschillen te bestaan. Bij het vmbo blijkt bijna de helft van de docenten niet bekend te zijn met (de inhoud van) het ict-beleid. Van de docenten die hiervan wel op de hoogte zijn, is ruim een kwart van mening dat het beleid de inzet van ict in het onderwijs redelijk tot sterk stuurt. Docenten van het mbo voelen zich vaker gestuurd door het ict-beleid dan vmbo-docenten (respectievelijk 44% en 26%). Tegelijkertijd geeft bijna een kwart van hen aan dat er helemaal geen ict-beleid bestaat. Mate waarin het ict-beleid van de instelling sturing geeft aan de inzet van ict in het onderwijs, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten er is geen ict-beleid ik ken het ict-beleid niet goed helemaal niet enigszins in redelijke mate in sterke mate totaal
Roermond 6 17 6 33 36 3 36
overige locaties 10 43 0 27 20 0 30
Doelstellingen Docenten is gevraagd welke doelstellingen zij nastreven ten aanzien van de inzet van ict in het onderwijs. Daarbij is een lijst met mogelijke doelen voorgelegd. Uit de antwoorden blijkt dat docenten veel verschillende doelstellingen hebben die een rol spelen en dat er niet een paar hoofddoelen zijn die voor iedereen of een duidelijke meerderheid gelden. Het bevorderen van zelfstandig leren en het aantrekkelijker maken van het onderwijs zijn de doelstellingen die het meest worden genoemd: zo’n 40 procent van de docenten streeft dit als hoofddoel na. Daarnaast worden, met name door docenten van Roermond, het intensiveren van het gebruik van ict in de lessen, het verbeteren van de didactische inzet van ict en de invoering van educatieve software door een groot deel van de docenten als nevendoel of hoofddoel genoemd. Andere mogelijke doelstellingen worden minder nagestreefd. Met name de invoering van een
38
teleleerplatform en van afstandsonderwijs worden opvallend weinig als doelstelling genoemd, vooral bij Nederweert, Horst en Heerlen. Doelstellingen ten aanzien van de inzet van ict, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten bevorderen zelfstandig leren onderwijs aantrekkelijker maken ict-vaardigheden deelnemers bevorderen deelnemers leren werken met programma’s uit beroepspraktijk meer gebruik maken van ict in de lessen verbeteren didactische inzet ict invoering educatieve software ontwikkeling elektronisch lesmateriaal invoering digitaal toetsen intensiveren communicatie met deelnemers differentiatie d.m.v. ict inrichten individuele leerwegen met ict invoering teleleerplatform/ELO invoering afstandsonderwijs totaal
niet 12 3 31
Roermond nevendoel hoofddoel 47 41 61 36 36 33
niet 17 17 34
overige locaties nevendoel hoofddoel 40 43 43 40 45 21
33
33
33
43
40
17
9 17 11 47 29 42 28 46 58 67
66 60 74 32 51 42 56 40 25 19 36
26 23 14 21 20 17 17 14 17 14
27 28 34 53 53 60 37 47 79 79
57 59 41 30 33 23 50 40 21 17 30
17 14 24 17 13 17 13 13 0 3
Voor veel docenten van het vmbo staat bij de inzet van ict het aantrekkelijker maken van het onderwijs voorop, gevolgd door het bevorderen van zelfstandig leren (respectievelijk 45% en 38% hoofddoel). Voor mbo-docenten is het leren werken met programma’s uit de beroepspraktijk door deelnemers, naast het bevorderen van zelfstandig leren de belangrijkste doelstelling: beide worden door de helft van de docenten als hoofddoel aangemerkt. De invoering van een teleleerplatform en van afstandsonderwijs scoren in beide opleidingstypen het laagst. Afstandsonderwijs heeft in het vmbo nog minder prioriteit dan in het mbo (79% versus 67% niet of nauwelijks doel). Ook het ontwikkelen van elektronisch materiaal wordt in het vmbo opvallend weinig nagestreefd: voor 60 procent van de vmbo-docenten is dit geen doel bij de inzet van ict. In het mbo wordt hieraan meer belang gehecht. Bijna tweederde van de docenten streeft het ontwikkelen van elektronisch materiaal minstens als nevendoel na. Lesvoorbereiding en lesondersteuning Mate waarin docenten ict gebruiken voor lesvoorbereidende en lesondersteunende activiteiten, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten volgen/registreren van leerresultaten zoeken van informatie voor lesvoorbereiding interne communicatie maken van presentaties instructie/demonstratie nieuwe leerstof maken van elektronisch lesmateriaal communicatie met cursisten maken van elektronische toetsen individuele begeleiding van cursisten totaal
nooit 15 0 18 29 30 36 56 52 61
Roermond soms regelmatig vaak 21 33 30 44 28 28 29 38 15 35 21 15 45 15 9 33 24 6 21 18 6 39 6 3 24 15 0 34
nooit 7 3 23 10 33 43 87 53 86
overige locaties soms regelmatig vaak 7 30 57 48 31 17 50 13 13 57 23 10 50 10 7 37 17 3 7 3 3 40 7 0 11 4 0 30
Ict wordt door docenten het meest ingezet voor het volgen en registreren van leerresultaten. Vooral docenten van Nederweert, Horst en Heerlen maken hierbij veelvuldig gebruik van ict: bijna 60 procent doet dit vaak en nog eens 30 procent regelmatig. Bij Roermond geldt dit voor respectievelijk 30 en 33 procent van de docenten. Daarnaast wordt ict overal door rond de helft van de docenten regelmatig of vaak gebruikt voor het zoeken van informatie voor de lesvoorbereiding. Docenten van
39
Roermond zetten ict bovendien regelmatig in in de interne communicatie (bijvoorbeeld e-mail). Meer dan de helft van de docenten doet dit regelmatig tot vaak. Op de overige locaties is dit minder dan 30 procent. Ict wordt het minst ingezet voor de individuele begeleiding van cursisten, het maken van toetsen en de communicatie met cursisten. De meeste docenten maken hierbij helemaal geen gebruik van ict. Dit geldt met name voor de docenten van Nederweert, Horst en Heerlen. Meer mbo-docenten maken in de lesondersteunende en -voorbereidende activiteiten regelmatig gebruik van ict dan vmbo-docenten (niet in tabel). Alleen wat betreft de ict-inzet bij het volgen van leerresultaten verschillen de groepen niet van elkaar (respectievelijk 80% en 83% regelmatig/vaak). Voor alle andere activiteiten ligt het ict-gebruik hoger in het mbo. Mate van ict-gebruik in de les Gemiddeld percentage lessen met inzet van ict als leermiddel, volgens docenten van Roermond en overige locaties gemiddeld percentage aantal docenten
Roermond 20 33
overige locaties 20 28
vmbo 13 38
mbo 32 16
Gemiddeld wordt op het AOC-Limburg in 20 procent van de lessen ict ingezet als leermiddel (leerdoelen bereiken met behulp of door middel van ict). Hierin bestaan geen verschillen tussen de locaties. Wel lijkt de ict-inzet in het mbo hoger dan in het vmbo (respectievelijk 32% en 13% van de lessen). Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het lage aantal respondenten in met name het mbo. Wijze van ict-gebruik in de les Mate waarin docenten hun cursisten met ict laten werken, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten met standaardapplicaties informatie zoeken op internet/cd-rom met programma's om vaardigheden te oefenen met programma's om leerstof te oefenen met programma's om iets nieuws te leren presentaties maken met webbased/internetmaterialen met remediërende programma's met specifieke software uit beroepspraktijk met elektronische toetsen communiceren met medecursisten totaal
nooit 28 21
Roermond soms regelmatig vaak 16 41 16 27 30 21
nooit 45 10
overige locaties soms regelmatig vaak 21 17 17 43 37 10
32
29
26
13
31
55
10
3
25 34 28 32 52 44 63 61
41 44 41 29 39 34 34 24
19 13 22 35 6 19 0 15
16 9 9 3 3 3 3 0
24 34 40 28 69 55 86 93
59 45 37 52 31 38 14 3
17 14 20 17 0 7 0 3
0 7 3 3 0 0 0 0
33
30
Docenten laten cursisten vooral werken met standaardapplicaties en informatie opzoeken met de computer (internet of cd-rom). Bij Roermond doet meer dan de helft van de docenten dit regelmatig tot vaak, bij de overige locaties ligt dit iets lager (respectievelijk 34% en 47%). Andere mogelijke manieren om cursisten met ict te laten werken, worden veel minder benut. Vooral in Nederweert, Horst en Heerlen worden deze nauwelijks ingezet. Docenten laten cursisten het minst werken met remediërende programma’s en met ict in de communicatie met medecursisten. Bij Roermond doet meer dan 60 procent dit helemaal niet en bij de overige locaties geldt dit voor vrijwel alle docenten (respectievelijk 86% en 93% nooit). Er zijn behoorlijk grote verschillen tussen mbo-docenten en vmbo-docenten in de mate waarin zij hun cursisten met ict laten werken (niet in tabel). Rond de 40 procent van de vmbo-docenten laat 40
hun cursisten regelmatig of vaak werken met standaardapplicaties en informatie opzoeken op de computer. In het mbo liggen dit percentage fors hoger, namelijk rond de 65 procent. Met de overige mogelijke ict-toepassingen laat steeds minder dan 25 procent van de vmbo-docenten hun cursisten regelmatig of vaak werken. In het mbo laten relatief veel docenten hun cursisten regelmatig presentaties maken met de computer en met webbased/internetmaterialen werken. Mate van zelfstandig computergebruik door cursisten Naar inschatting van de docenten werken cursisten van Roermond gemiddeld zo’n 20 procent van de studiebelastingsuren (SBU’s) zelfstandig met de computer. Voor de andere locaties ligt dit iets lager (13%). Het gemiddelde percentage ligt in het mbo hoger dan in het vmbo. Gemiddeld percentage van de studiebelastingsuren dat cursisten zelfstandig met computers werken, volgens docenten van Roermond en overige locaties gemiddeld percentage aantal docenten
Roermond 20 31
overige locaties 13 26
vmbo 10 34
mbo 29 16
Veranderingen door ict Aan de docenten is gevraagd aan te geven hoe de huidige inzet van ict in het onderwijs het best getypeerd kan worden: als aanvulling op de bestaande praktijk, verbetering daarvan of als echte vernieuwing. Een ruime meerderheid van de docenten is van mening dat het onderwijs wel is veranderd door de inzet van ict (meer dan 80% geeft aan niet langer hetzelfde te doen als vroeger), maar geeft tevens aan dat dit niet inhoudt dat ook alles volledig anders is geworden (79% en 90% niet of nauwelijks). Ict wordt door de docenten vooral als een aanvullend hulpmiddel in het onderwijs gezien. Dit geldt in sterkere mate voor de docenten van Roermond dan voor die van Nederweert, Horst en Heerlen (respectievelijk 64% en 43% behoorlijk of heel erg). Volgens tweederde tot driekwart van de docenten in Roermond en rond de helft van de docenten in de andere locaties heeft de inzet van ict ook al enig effect op de aansluiting op de beroepspraktijk of het leveren van maatwerk voor cursisten. Meestal een klein effect. De meeste docenten zijn van mening dat de communicatie met cursisten niet is verbeterd door de inzet van ict (Roermond 61% en andere locaties 82%). Veranderingen in het onderwijs door de inzet van ict, volgens docenten van Roermond en overige locaties, in procenten
ict is vooral een aanvullend hulpmiddel ik doe hetzelfde als vroeger maar nu met ict onderwijs sluit beter aan bij individuele cursisten ict heeft de communicatie met cursisten verbeterd onderwijs sluit beter aan op beroepspraktijk ict heeft mijn onderwijs volledig veranderd totaal
niet 3 42 23 61 34 52
Roermond een beheel beetje hoorlijk erg 33 45 18 42 15 0 48 23 6 33 6 0 41 19 6 27 15 6 33
overige locaties een beheel niet beetje hoorlijk erg 7 50 30 13 43 37 17 3 46 39 14 0 82 18 0 0 52 34 10 3 45 45 10 0 30
Docenten van vmbo en mbo verschillen weinig van elkaar in de typering van de inzet van ict in het onderwijs. Wel zijn mbo-docenten iets vaker van mening dat de aansluiting op de beroepspraktijk en de aansluiting op individuele cursisten is verbeterd door de inzet van ict.
41
Knelpunten Bij alle eerder in dit rapport beschreven thema’s (beleid, ict-infrastructuur en –voorzieningen, etc.) hebben de docenten aangegeven of en in welke mate zij bepaalde aspecten daarvan als knelpunt ervaren bij de inzet van ict in het onderwijs. Aan de docenten is tevens gevraagd welke van de genoemde categorieën van knelpunten nu het zwaarst weegt voor de verdere invoering van ict in het onderwijs. De categorieën waren: vaardigheden ict didactisch in te zetten in het leerproces beschikbaarheid van digitale onderwijsinhoud de manier waarop onderwijsvernieuwing wordt aangestuurd beschikbare tijd voor de invoering van ict ict-infrastructuur en voorzieningen interne onderwijskundige ondersteuning bij het gebruik van ict interne technische ondersteuning bij het gebruik van ict een duidelijke visie op de rol van ict in het onderwijs De docenten konden de onderscheiden knelpunten rangordenen van 0 (helemaal geen knelpunt) tot 8 (belangrijkste knelpunt). Docenten blijken behoorlijk van mening te verschillen over de vraag welke van de genoemde aspecten het belangrijkste knelpunt vormen voor de verdere invoering van ict in het onderwijs. Dit geldt voor Roermond en de overige locaties in gelijke mate. Geen van de genoemde aspecten wordt door een duidelijke meerderheid van de docenten ervaren als belangrijkste knelpunt (gemiddelde score nergens hoger dan 4,8). Bij Roermond wordt de beschikbare tijd voor de invoering van ict het vaakst bovenaan in de rangorde gezet: ongeveer 40 procent van de docenten benoemt dit als belangrijkste of één na belangrijkste knelpunt. Voor de docenten van de overige locaties geldt dit voor de beschikbaarheid van digitale onderwijsinhoud, de ict-infrastructuur en –voorzieningen en het ontbreken van een duidelijk visie op de rol van ict in het onderwijs (steeds door eenderde van de docenten als belangrijkste of één na belangrijkste knelpunt genoemd). De vaardigheden om ict didactisch in te zetten en de interne technische ondersteuning komen het minst vaak in de top van de belangrijkste knelpunten.
42
Cursisten Gebruiksfrequentie ict-toepassingen Gebruik van ict-toepassingen voor de opleiding (op school, stageplek of thuis), volgens cursisten van Roermond, in procenten (n=509) dagelijks
wekelijks
e-mail
audio chatten tekenprogramma's 2 video multimediaprogramma's database spreadsheets 2 ftp
4
nieuwsgroepen
3
19
7
presentatieprogramma's 2 5 2 4
0%
19 9
46
23 71
11
8
7
34
22
18
10
38
15
21
16
8
36
16
24
12
12
55
16
50
24 79
5
20%
32
20
22
17
10
43
6
20
26
3
29
13
11 16
21
14
12
27 22
26
10
8
21
50
8
nooit
17
3
17
41
20
tekstverwerking
een paar keer per jaar
33
29
internetzoekmachines
webeditors
een paar keer per maand
40%
60%
80%
100%
Cursisten maken voor de opleiding het meest gebruik van e-mail en internet: de meeste cursisten van Roermond (respectievelijk 62% en 61%) gebruiken dit wekelijks of zelfs dagelijks. Daarnaast werken ook veel cursisten regelmatig met tekstverwerkingsprogramma’s (58% wekelijks/dagelijks). Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel) blijkt dat e-mail, internet en tekstverwerking zowel in het vmbo als het mbo behoren tot de meest gebruikte toepassingen. Cursisten van het mbo maken hiervan wel vaker gebruik (55% tot 60% wekelijks of dagelijks tegenover 45-50% in het vmbo). In het vmbo wordt daarnaast veel gechat: de helft van de cursisten doet dit wekelijks of dagelijks, tegenover 35 procent in het mbo. Van andere mogelijke toepassingen wordt veel minder frequent gebruik gemaakt. Met name webeditors en ftp worden nauwelijks gebruikt (respectievelijk 79% en 71% hooguit een paar keer per jaar). Dit geldt voor zowel vmbo als mbo.
43
Mate van computergebruik De meeste cursisten besteden op het aoc weinig tijd aan computerwerk. Ongeveer de helft van de cursisten in Roermond zit gemiddeld op school minder dan 1 uur per week achter de computer voor de opleiding. Circa 40 procent doet dit tussen de 1 en 3 uur per week. Vooral vmbo-cursisten blijken de computer op het aoc weinig te gebruiken: 60 procent minder dan 1 uur per week (niet in tabel). In het mbo ligt de mate van computergebruik iets hoger: de meeste mbo-cursisten werken tussen de 1 en 3 uur per week op school met de computer. Toch is ook hier een grote groep die op het aoc nauwelijks de computer gebruikt (26% minder dan 1 uur per week). Het aantal uren dat cursisten buiten school achter de computer doorbrengen voor schoolwerk ligt aanzienlijk hoger: eenderde van de cursisten doet dit meer dan 5 uur per week, 15 procent tussen 3 en 5 uur en 24 procent tussen 1 en 3 uur per week. Maar er is ook een behoorlijke groep (bijna 30%) die dat niet of nauwelijks doet (minder dan 1 uur per week). Tijd per week dat de computer wordt gebruikt ten behoeve van de opleiding, volgens cursisten van Roermond, in procenten (n=496) op school ergens anders, bijv. thuis
nooit 13 11
< 1 uur per week 38 18
1-3 uur per week 41 24
3-5 uur per week 5 15
5-8 uur per week 1 9
> 8 uur per week 2 23
Er bestaat een duidelijk verschil in de mate waarin de computer wordt ingezet voor de beroepsgerichte en de algemene vakken. De groep cursisten die aangeeft nooit voor de algemene vakken de computer te gebruiken in de les, zelfstandig op het aoc of buiten school, is steeds aanzienlijk groter dan voor de beroepsgerichte vakken. Bij de beroepsgerichte vakken ligt ook het percentage dat dit meer dan 1 uur per week doet, steeds hoger dan bij de algemene vakken. Zowel bij de beroepsgerichte vakken als de algemene vakken is er een grote groep die nooit zelfstandig werkt met de computer op het aoc (respectievelijk 39% en 59%). Uit de uitsplitsing naar opleidingstype (niet in tabel) blijkt dat mbo-cursisten de computer iets vaker gebruiken voor de beroepsgerichte vakken dan vmbo-cursisten. Dit betreft met name het gebruik binnen de les op het aoc. Voor de algemene vakken is mate van ict-gebruik in het vmbo en mbo vergelijkbaar. Tijd per week dat de computer wordt gebruikt voor de beroepsgerichte vakken, respectievelijk de algemene vakken,volgens cursisten van Roermond, in procenten nooit
< 1 uur per week
1-3 uur per week
3-5 uur per week
5-8 uur per week
> 8 uur per week
beroepsgerichte vakken (n=502) binnen de les op het aoc zelfstandig werken op het aoc ergens anders
17 39 17
39 36 28
37 21 26
5 2 13
1 1 5
1 1 11
algemene vakken (n=498) binnen de les op het aoc zelfstandig werken op het aoc ergens anders
37 59 36
43 31 29
17 9 20
2 1 6
1 0 3
0 0 5
Wijze van computergebruik De computer wordt nog het meest gebruikt door cursisten voor het maken van werkstukken en het opzoeken van informatie. Toch worden ook deze toepassingen door minder dan de helft van de cursisten vaak ingezet. Dit geldt zowel voor de beroepsgerichte vakken als voor de algemene vakken. Wel ligt de frequentie waarmee deze toepassingen worden gebruikt steeds lager bij de algemene vakken. Bij beide typen vakken wordt de computer opvallend weinig ingezet in de communicatie met andere cursisten en docenten en worden nauwelijks praktische vaardigheden geoefend of elektronisch getoetst.
44
Mate waarin de computer door cursisten gebruikt wordt voor diverse activiteiten bij de beroepsgerichte respectievelijk de algemene vakken, in procenten (n=504 resp. n=497) werkstukken maken informatie opzoeken oefeningen/opdrachten maken nieuwe leerstof verwerken communiceren met andere cursisten toetsen maken praktische vaardigheden oefenen communiceren met docenten
beroepsgerichte vakken nooit soms vaak 14 43 43 11 57 32 20 57 22 42 50 7 62 30 7 47 47 6 51 45 5 83 15 2
algemene vakken nooit soms vaak 18 51 31 25 58 17 28 57 15 49 46 5 70 25 5 51 44 5 57 39 3 87 12 1
Net als bij de mate van ict-gebruik blijken cursisten van vmbo en mbo ook te verschillen in de wijze waarop ict wordt ingezet. In beide opleidingstypen wordt de computer hoofdzakelijk gebruikt voor het maken van werkstukken. Het opzoeken van informatie met behulp van internet of cd-rom komt vooral voor bij het mbo. Cursisten van het vmbo zetten ict minder vaak in voor de communicatie, terwijl mbo-cursisten juist minder vaak praktische vaardigheden oefenen met de computer en ook minder frequent elektronisch toetsen. BPV/voorbereiding op beroep Cursisten is gevraagd naar de inzet van ict in de beroepspraktijkvorming/stage. Meer dan de helft (55%) van de aan de monitor deelnemende cursisten (locatie Roermond) heeft nog geen BPV of stage. Dit betreft hoofdzakelijk cursisten van het vmbo. Ongeveer tweederde van de cursisten die BPV/stage hebben doorlopen, maakt daarbij gebruik van ict, vooral voor het maken van stageverslagen en het online zoeken van (informatie over) stageplaatsen. Cursisten maken nauwelijks gebruik van ict in de contacten met de stagebegeleiders. Dit geldt voor vmbo en mbo in gelijke mate. Tenslotte is de cursisten is gevraagd of ze vinden dat ze goed worden voorbereid op het werken met computers/computerprogramma’s in het beroep waarvoor ze worden opgeleid. Opvallend is dat ruim eenderde van de cursisten aangeeft hierover geen mening te hebben (antwoordcategorie ‘weet niet’). Dit geldt met name voor de cursisten van het vmbo (41% geen mening). Van de cursisten die wel een oordeel hebben gegeven, is iets minder dan de helft (43%) tevreden over de voorbereiding op het ict-gebruik in de beroepspraktijk. Dit percentage verschilt nauwelijks tussen de opleidingstypen.
45
46
Samenvatting en conclusies Instellingsmonitor ict Beleid en ict Ict-infrastructuur en -voorzieningen Ict-beheer en -ondersteuning Educatieve software Vaardigheden en opvattingen Ict in management Ict in onderwijsondersteunende processen Ict in het onderwijsleerproces Conclusies Instellingsmonitor ict AOC-Limburg heeft in het najaar van 2002 deelgenomen aan een instellingsmonitor ict. Dit vormt een onderdeel van de jaarlijkse landelijke ict-onderwijsmonitor bve die in opdracht van OCenW wordt uitgevoerd door ITS Nijmegen. Met de instellingsmonitor ict is de stand van zaken rond de ict-invoering in AOC-Limburg uitgebreid in beeld gebracht. Dit is gedaan via gesprekken met de ict-kerngroep en het bureau informatisering en telefonische gesprekken met de ict-coördinatoren van de locaties. Daarnaast zijn digitale vragenlijsten ingevuld door systeembeheer, docenten en cursisten. Ondanks het belang dat door het MT en de ict-coördinator onderwijs werd gehecht aan deelname aan deze monitor, valt de respons van docenten en cursisten tegen. Van de circa 225 docenten hebben er na herhaald rappel 66 deelgenomen aan de webenquête; 36 docenten van Roermond en 30 van de locaties Nederweert, Horst en Heerlen. Een respons van ongeveer 29 procent. Als gevolg hiervan dienen de gegevens dan ook met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. In het rapport worden docentgegevens van Roermond afgezet tegen die van de andere drie locaties tezamen. Bij de cursisten heeft weliswaar een grote groep deelgenomen (513), maar dit zijn (vrijwel) alleen cursisten van de locatie Roermond. Bij de cursisten hebben we dan ook alleen de locatie Roermond meegenomen (n=511, respons van 41%). Voor de vmbo-afdeling van Roermond is de respons behoorlijk (54%), maar voor de mbo-afdeling vrij laag (23%). Hieronder worden de belangrijkste resultaten en conclusies van de monitor samengevat. Het rapport wordt net als de andere instellingsrapporten gepubliceerd op www.ictonderwijsmonitor.nl en tevens, samen met de resultaten uit een landelijke quick scan, verwerkt in een overkoepelend eindrapport. Beleid en ict Op dit moment wordt in het aoc een omslag gemaakt van hoofdzakelijk centrale sturing naar meer kaderstellend beleid en resultaatgericht management op de werkvloer. Het streven is om beleid, ook ict-beleid, daar te laten ontwikkelen waar het wordt uitgevoerd. In de toekomst is hierin voor de kernteams een belangrijke rol weggelegd. Voor de aoc-brede invoering van ict is de ict-kerngroep opgericht. Deze heeft de belangrijkste ideeën over de inzet van ict vastgelegd in een ict-notitie. Het AOC-Limburg wil al zijn deelnemers op een voor hen passend niveau stimuleren tot een attitude van permanente scholing en toerusten voor deelname aan de informatie- c.q. kennismaatschappij in de meest brede zin. In deze visie staan aansluiting op de beroepspraktijk en flexibilisering en individualisering van het onderwijs centraal. Ict speelt in deze ontwikkelingen een belangrijke rol. Men vindt dat ict-gebruik daarbij geen doel op zich dient te zijn, maar een middel om gestelde doelen beter en efficiënter te realiseren. Het streven naar flexibilisering en individualisering en een betere aansluiting op de beroepspraktijk, vraagt om nieuwe werkvormen en daarmee om andere vormen van ondersteuning. Met het oog
47
hierop wordt de komende twee à drie jaar vooral ingezet op de verdere ontwikkeling van de volgende drie ‘tools’: e-learning met Blackboard, elektronisch toetsen met Question Mark Perception en intranet met onder meer Livelink2. Deze centrale doelstellingen zien we ook in grote lijnen op locatieniveau terug, met uitzondering van vmbo-Roermond waar alleen het belang van elektronisch toetsen wordt onderschreven. Opvallend is dat de ontwikkeling van intranet door middel van Livelink op de locaties nauwelijks wordt onderschreven. Ict-coördinatoren zijn niet enthousiast over dit systeem: men vindt het te complex en weinig toegankelijk. De invoering van ict wordt in beginsel gestart bij de voorlopers: die docenten die al enthousiast zijn. Verwacht wordt dat via olievlekwerking ook andere docenten enthousiast worden gemaakt. Daarnaast wordt het ict-gebruik gestimuleerd door ict meer in te zetten in administratieve processen en in de communicatie. Uit de gesprekken met de ict-coördinatoren van de drie locaties blijkt dat op geen van de locaties sprake is van een duidelijke invoeringstrategie met ict. Wel is men het er over eens dat de onderwijskundige ontwikkeling leidend moet zijn voor de techniek: “Eerst kijken wat we willen, daarna wat we kunnen.” De coördinatoren verwachten dat de ict-kerngroep het voortouw neemt bij de verdere ict-ontwikkelingen. Men vindt dat er weinig kennisuitwisseling plaatsvindt en er lijkt sprake van stagnatie. De ict-coördinatoren benadrukken dat scholing een belangrijke bijdrage kan leveren aan het vergroten van het draagvlak voor ict onder docenten en dat hieraan meer aandacht moeten worden besteedt. Op alle niveaus wordt benadrukt dat eenvoud en toepasbaarheid van groot belang zijn om de inzet van ict te bevorderen: als docenten het direct kunnen gebruiken, zijn ze meer gemotiveerd. In de afgelopen jaren is door het aoc sterk geïnvesteerd om ict een passende plaats in het onderwijs te geven, waarbij zowel naar de mogelijkheden van ict in het onderwijsproces als in de administratieve organisatie is gekeken. In die periode is het gebruik van ict duidelijk toegenomen, aldus de ict-kerngroep. Op beleidsniveau bestaat het volgende beeld van het ict-gebruik in de instelling: - In een aantal vakken maakt ict deel uit van het curriculum, is het onderwerp van onderwijs. - Waar mogelijk wordt beroepsspecifieke software ingezet. - Daarnaast is de inzet van ict vooral ondersteunend aan het leerproces: als hulpmiddel bij het uitwerken van opdrachten en het zoeken van informatie door cursisten (internet) en als informatiebron voor medewerkers (Livelink, nOISe). Ook in de communicatie wordt steeds meer gebruik gemaakt van ict (Livelink, intranet, e-mail). - De inzet van ict wisselt sterk tussen en binnen de locaties, overal is sprake van een aanzienlijk verschil tussen voorlopers en achterhoede. De locatie Roermond (oorspronkelijk voorhoedelocatie) loopt voorop, maar ook bestaan grote verschillen tussen de vmbo- en mbo-opleidingen en daarbinnen ook tussen docenten. In de overige locaties wordt ict wel frequent ingezet in de onderwijsondersteunende processen, maar veel minder in het onderwijsleerproces. De belangrijkste knelpunten voor de verdere invoering van ict zijn volgens de ict-kerngroep: de beschikbare financiën, de houding van docenten, de tijd voor innovatie en de aanwezigheid en kwaliteit van hardware. Door ict-coördinatoren van de locaties worden hier nog aan toegevoegd: de kwaliteit van de internetverbinding, de beschikbaarheid van adequate software voor mboopleidingen en van administratieve systemen (nOISe). Volgens het bureau Informatisering en de ictcoördinator van Roermond (vmbo) vormt ook het ontbreken van een heldere visie op ict in het onderwijs een probleem en is de afstand tussen voorlopers en achterhoede te groot. In het proces van de invoering van ict ziet het aoc een belangrijke rol voor de overheid weggelegd. Niet alleen in de financiering van ict, maar ook als voortrekker bij het ontwikkelen van digitale leermiddelen en het stellen van standaards als webtechnologie.
2
Livelink is een webbased toepassing voor onder andere samenwerken op afstand. De AOC’s hebben gezamenlijk, in samenwerking met de AOC Raad en het ministerie van LNV, met Livelink een portal ingericht.
48
Ict-infrastructuur en -voorzieningen De deelnemercomputerratio varieert sterk tussen de locaties, van één computer per dertien cursisten in Nederweert tot één op drieëntwintig in Heerlen. Dit is duidelijk ongunstiger dan het landelijk gemiddelde (één op zeven bve-totaal en één op negen aoc’s). Vrijwel alle computers voor onderwijsdoeleinden beschikken over een internetverbinding en zijn geschikt voor multimediatoepassingen. De gehele organisatie beschikt over internet en intranet, dat via een centraal netwerk (WAN) en een lokaal netwerk (LAN) operationeel is. Alleen bij de locatie Horst is een deel van de computers (in één vleugel in het gebouw) nog niet op het netwerk aangesloten. De locaties Roermond en Heerlen beschikken over glasvezelkabels, terwijl Horst en Nederweert voorzien zijn van een isdn-aansluiting. Alle locaties beschikken over een kennisnetaansluiting, hoofdzakelijk voor transport. De beschikbare netwerkfunctionaliteiten voor docenten en cursisten zijn uitgebreid en op alle locaties identiek. Alle docenten beschikken over een persoonlijk e-mailadres op school en hebben via het netwerk toegang tot internet, e-mail, chat, video, audio, standaardapplicaties, onderwijsondersteunende en educatieve programma’s en eigen userdirectories. Administratieve of managementprogramma’s zijn voor een beperkte groep docenten toegankelijk. Voor cursisten zijn de e-mailmogelijkheden beperkter en verschillen per locatie. In Roermond kunnen alle cursisten e-mailen via het netwerk en hebben een persoonlijk e-mailadres via school. Op de andere locaties geldt dit slechts voor een deel van de cursisten. Daarnaast hebben cursisten nergens toegang tot onderwijsondersteunende programmatuur. Verder hebben zij dezelfde mogelijkheden als docenten. Elke locatie beschikt over een OLC of mediatheek met computerwerkplekken. Het aantal computers in deze ruimte verschilt sterk per locatie. In Heerlen kunnen individuele cursisten het OLC alleen op afspraak, in de pauze en na de les, gebruiken. Op de overige locaties is vrije inloop mogelijk. In de meeste locaties is inhoudelijke en technische ondersteuning in het OLC aanwezig. Alleen in Nederweert ontbreekt inhoudelijke ondersteuning. Cursisten kunnen op alle locaties onbeperkt en gratis internetten en chatten in het OLC, scannen wordt beperkt toegestaan en voor printen moet worden betaald. Het OLC wordt vooral buiten de lestijd gebruikt voor het maken van verslagen, opdrachten en opzoeken van informatie. Mbo-cursisten maken, ook in de lessen, meer gebruik van het OLC dan vmbo-cursisten. In de ict-infrastructuur en -voorzieningen doen zich, volgens de systeembeheerders, nauwelijks grote knelpunten voor. Alleen het gebrek aan geschikte ruimten voor de plaatsing van computers vormt op vrijwel alle locaties, met uitzondering van Roermond, een groot knelpunt. Bij de locaties Nederweert en Horst is daarnaast de bandbreedte van internet een probleem. De ict-coördinator van Nederweert noemt de betrouwbaarheid van de kennisnetverbinding en het gegeven dat cd-rom’s uit lesmethoden veelal niet op het netwerk te plaatsen zijn een probleem. In de beleving van de docenten doen zich meer knelpunten voor wat betreft de ict-voorzieningen. Zij ervaren vooral het aantal beschikbare computers en de kwaliteit van de computers als een aanzienlijk knelpunt. De helft van de docenten van Nederweert, Horst en Heerlen noemt ook de betrouwbaarheid als behoorlijk tot groot knelpunt. Bij Roermond wordt dit minder vaak als probleem gezien. De cursisten zijn over het algemeen behoorlijk tevreden over de ict-voorzieningen op school. Vooral over de toegankelijkheid van computers, printers, e-mail en internet is het merendeel tevreden. Over de toegang tot scanners zijn de cursisten minder tevreden. Vmbo-cursisten zijn iets vaker tevreden over de toegankelijkheid van voorzieningen dan mbo-cursisten. Vrijwel alle docenten en cursisten kunnen thuis gebruikmaken van een computer, meestal met internetaansluiting en e-mail. Van huis uit inloggen op het netwerk van school is maar aan een kleine groep voorbehouden.
49
Ict-beheer en –ondersteuning Bij het bureau Informatisering (de centrale ict-dienst) is de verantwoordelijkheid neergelegd voor het opzetten van netwerken, de beslissingsbevoegdheid op het gebied van systeembeheer en het vervangingsbeleid van hardware. Ook het netwerk- en applicatiebeheer is hier onder gebracht. Decentraal werken op het aoc twee systeembeheerders die verantwoordelijk zijn voor het lokale systeem- en netwerkbeheer, het dagelijks beheer en onderhoud. Deze beheerders vallen formeel onder de betreffende locatiedirecteur, maar worden inhoudelijk door het bureau Informatisering aangestuurd. Gemiddeld is voor systeembeheer 0,7 fte beschikbaar per 100 computers. De afstemming tussen techniek en onderwijs valt onder de verantwoordelijkheid van de ictcoördinatoren. Het aoc heeft een centrale ict-coördinator onderwijs. De landelijke en aoc-brede ontwikkelingen worden door hem aangestuurd en geïnitieerd. In principe heeft elke locatie daarnaast een eigen ict-coördinator, voornamelijk bedoeld als een schakel tussen techniek en onderwijs. De functie en de formatieruimte van ict-coördinatoren zijn echter onduidelijk. Het gevoel ‘we zijn een vestiging van AOC-Limburg, we zijn één organisatie’ is volgens de medewerkers van het bureau Informatisering nog niet sterk ontwikkeld. Er wordt meer op locatieniveau gedacht dan op aoc-niveau. Zowel tussen het bureau Informatisering en de systeembeheerders als tussen de locaties is nog te weinig communicatie en worden weinig ideeën uitgewisseld. Externe diensten worden nog niet structureel ingehuurd. Wel is het de wens van het bureau Informatisering om specialistisch beheer, met name waar het gaat om het onderhoud van servers, uit te besteden. Incidenteel worden nu ook al diensten uitbesteed, bijvoorbeeld bij de migratie van het serverpark. Het beheer van software valt onder het bureau Informatisering: op decentraal niveau zijn geen fte’s beschikbaar voor applicatiebeheer. Het centraal beheer op het gebied van software is voornamelijk volgend in wat decentraal gewenst wordt. Er bestaat een overzicht van intern beschikbare programmatuur, maar dit zou meer gestructureerd moeten worden. ‘Er draaien nu teveel verschillende applicaties op het aoc’, aldus het hoofd Informatisering. Algemene registratiesystemen (nOISe, Puntboek) zijn wel gestandaardiseerd. Ten aanzien van de ict-ondersteuning en beheer worden door de systeembeheerders en ictcoördinatoren veel grote knelpunten ervaren. Dit geldt vooral voor de locaties Horst en Nederweert, gevolgd door de Centrale Administratie. Naast de beschikbare financiën, wat in alle locaties een groot knelpunt is, gaat het om de kennis van ict-medewerkers (zowel technisch als onderwijsinhoudelijk), de complexiteit van het beheer en de tijd die nodig is voor het oplossen van technische problemen. In Horst en Nederweert is ook het aantal ict-medewerkers een probleem. In Roermond vormt vooral het overzicht op intern gebruikte programmatuur een groot knelpunt. Voor docenten zijn de mate waarin zij zelf hun ict-problemen leren op te lossen en de tijd waarin ictproblemen worden opgelost, de belangrijkste knelpunten ten aanzien van ict-beheer en – ondersteuning. Opvallend is dat de technische en onderwijskundige kennis van ict-medewerkers door hen veel minder als probleem worden ervaren. Docenten zijn over het algemeen behoorlijk tevreden over de interne technische ondersteuning vanuit de locatie bij de inzet van ict. Een ruime meerderheid (vooral in Roermond) is hierover minstens enigszins tevreden. Over de technische ondersteuning vanuit het aoc is men minder te spreken. In Roermond is ongeveer eenderde van de docenten hierover ontevreden en in de andere locaties zelfs 42 procent. Ook over de onderwijskundige ondersteuning vanuit de eigen locatie oordeelt men positief, zij het in iets mindere mate dan bij de technische ondersteuning. De onderwijskundige ondersteuning vanuit het aoc laat volgens de meeste docenten echter duidelijk te wensen over.
50
Educatieve software De meeste docenten zijn redelijk tevreden over de omvang van het aanbod aan educatieve software voor de algemene vakken: ongeveer een kwart vindt het aanbod zonder meer voldoende en bijna tweederde vindt het weliswaar voldoende maar acht verbetering wenselijk. Over het aanbod voor de beroepsgerichte vakken is men minder tevreden. Dit geldt vooral voor docenten van Nederweert, Horst en Heerlen, waar alle docenten hooguit in beperkte mate tevreden zijn met het aanbod. Veel docenten (tussen 50 en 85%) op alle locaties zijn ronduit ontevreden over het aanbod van software voor de beroepspraktijkvorming. Over de kwaliteit van de beschikbare educatieve software voor de beroepsgerichte vakken en voor de beroepspraktijkvorming tonen de meeste docenten zich beperkt tevreden (Roermond) of (met name op de andere locaties) zelfs ontevreden. Over de kwaliteit van het aanbod voor de algemene vakken zijn docenten iets vaker tevreden. De meningen van de docenten zijn daarbij ook binnen de locaties wel sterk verdeeld. Minder dan de helft van de docenten ontwikkelt wel eens zelf digitaal materiaal voor de lessen. Dit gebeurt hoofdzakelijk incidenteel en vooral op het mbo (bijna driekwart van de docenten van het mbo doet dit incidenteel of regelmatig, tegenover 33 procent in het vmbo). Elektronische toetsen en vooral digitaal materiaal voor de beroepspraktijkvorming worden nog minder vaak ontwikkeld door docenten. Alleen in Roermond geeft eenderde van de docenten aan incidenteel digitaal toetsmateriaal te ontwikkelen. Ongeveer de helft van de docenten (54%) maakt wel eens gebruik van de website van kennisnet/BVEnet. De gemiddelde waardering van de docenten die met de site bekend zijn, is niet zo groot, in een rapportcijfer uitgedrukt 6,3. De verschillen in waardering van het aanbod aan en de kwaliteit van educatieve software tussen docenten van Roermond en van de andere locaties, zien we terug in de mate waarin docenten aspecten van het educatieve leermiddelenaanbod als knelpunt ervaren bij de inzet van ict in hun onderwijs. In Roermond wordt slechts één aspect door meer dan de helft van de docenten als knelpunt beschouwd, namelijk de specificiteit van de software voor het eigen vakgebied. In de andere locaties ervaart de meerderheid van de docenten een behoorlijk aantal knelpunten. De belangrijkste daarvan zijn de beschikbaarheid van software voor de beroepsspecifieke vakken, de mogelijkheden voor samenwerkend leren, de aansluiting bij de doelgroep en de aanpasbaarheid aan het onderwijs. Ongeveer 60 procent van de docenten ervaart deze zaken als problematisch. Vaardigheden en opvattingen Docenten Docenten van AOC-Limburg zijn, naar eigen inschatting, behoorlijk vaardig met de computer. Dit geldt met name voor het gebruik van standaardapplicaties, internet en vakspecifieke toepassingen, waar in alle locaties tussen de 85 en 96 procent van de docenten redelijk tot goed mee overweg kan. Meer dan de helft van de docenten zegt daarnaast in staat te zijn om ict in te zetten bij de lesvoorbereiding. Dit geldt vooral voor de docenten van de locatie Roermond (66%). De vaardigheden in het didactisch toepassen van ict, in het gebruik van ict in de begeleiding van cursisten en in het gebruik van onderwijsondersteunende programma’s, lopen sterk uiteen. Ongeveer de helft van de docenten zegt deze vaardigheden redelijk tot goed te beheersen, terwijl eenzelfde percentage ze hooguit een beetje beheerst. Het minst vaardig voelen de docenten zich in het gebruik van elektronische leeromgevingen en elektronische toetsprogramma’s (75 tot 90 procent niet of nauwelijks). Vooral op de locaties Nederweert, Horst en Heerlen schatten veel docenten de eigen vaardigheden met elektronisch toetsen laag in. In het afgelopen schooljaar zijn de ict-basisvaardigheden van veel docenten behoorlijk toegenomen. Dit geldt met name voor de docenten van Roermond (bij 52% redelijke/sterke toename) en in mindere mate voor die van de overige locaties (40%). Volgens de meeste docenten zijn de overige ict-vaardigheden niet of nauwelijks toegenomen. In het mbo zijn verhoudingsgewijs meer docenten ict-vaardiger geworden dan in het vmbo.
51
De beschikbare tijd voor deskundigheidsbevordering, het interne scholingsbeleid en het volgen van actuele ontwikkelingen rond ict, wordt door meer dan de helft van alle docenten als belangrijk knelpunt voor de inzet van ict in het onderwijs ervaren. Docenten van de locatie Roermond verschillen hierin niet van docenten van de overige locaties. Het volgen van actuele ontwikkelingen rond ict blijkt vooral voor docenten van het vmbo problematisch. Docenten van het mbo ervaren daarentegen de inhoudelijke kwaliteit van ict-nascholing en de aansluiting van het scholingsaanbod vaker als een knelpunt. De helft van de docenten van Roermond noemt zich ict-minded, op de overige locaties ligt dit percentage iets lager (43%). De meeste docenten van Roermond (89%) zien ict wel zitten en vinden ook dat ict meerwaarde heeft voor de opleiding. Op de overige locaties geldt dit weliswaar ook voor een meerderheid van docenten (circa 75%), toch is er hier ook een groep die minder positief is over ict. Vmbo-docenten zijn vaker minder positief dan mbo-docenten: meer dan de helft van de vmbodocenten acht zich niet of nauwelijks ict-minded en slechts een enkeling ziet zichzelf als voorloper op dit gebied. Toch ziet ook in het vmbo de meerderheid van de docenten ict wel zitten en is overtuigd van de meerwaarde ervan voor het onderwijs. Het gebruik van ict wordt door de meeste docenten gezien als tamelijk tot zeer nuttig voor de doelstellingen van de WEB, met name voor zelfstandig leren, praktijkgericht leren en flexibilisering van het onderwijs. In Roermond oordelen méér docenten positief over het nut van ict in de andere locaties. Docenten van het mbo vinden ict vooral nuttig voor het realiseren van zelfstandig leren en de flexibilisering van het onderwijs, terwijl docenten van het vmbo ict naast voor zelfstandig leren vooral van belang achten voor praktijkgericht leren en het leren van vaardigheden. Cursisten De cursisten van de locatie Roermond vinden zichzelf redelijk vaardig met de computer. Driekwart van de cursisten kan goed tot zeer goed overweg met tekstverwerkingsprogramma’s en meer dan de helft geeft aan vaardigheden op het gebied van internet en e-mail te beheersen. Met specifieke toepassingen zoals spreadsheets, databases en grafische programma’s kunnen veel minder cursisten goed overweg. Zo’n tweederde van de cursisten zegt deze programma’s hooguit een beetje te beheersen. In het mbo voelen méér cursisten zich vaardig met de verschillende ict-toepassingen dan in het vmbo. Cursisten zijn over het algemeen positief over het gebruik van de computer in het onderwijs. Computers zijn vooral erg handig (65%) en leren met de computer is leuk (69%). Dit alles betekent echter niet dat de opleiding onmogelijk is zonder ict (54% oneens). Wel is het onderwijs door ict volgens een meerderheid (55%) verbeterd en wezenlijk anders geworden (53%). Met name het gebruik van internet heeft invloed: met internet komt de wereld in het onderwijs. Of het gebruik van computers het onderwijs flexibeler maakt en of meer wordt geleerd door de inzet van ict, daarover zijn de meningen van cursisten verdeeld. Opvallend is dat meer vmbo-cursisten leren met de computer leuk vinden en vinden dat het onderwijs flexibeler is ingericht door ict dan mbo-cursisten. Ict in management AOC-Limburg is in toenemende mate overtuigd geraakt van de mogelijkheden van ict in management- en administratieve processen, zowel docenten als management zien hier het nut van in. De meeste van deze processen zijn geautomatiseerd maar de systemen zijn onderling niet of nauwelijks gekoppeld. De systemen voor leerlingenadministratie (nOISe), financiële administratie (Exact) en personeelsadministratie (Edukaat) worden centraal beheerd. Roostering (GpUntis en Roosterfact) en verzuimregistratie (Absent) vinden decentraal plaats. Het management van AOC-Limburg is, naar inschatting van de ict-coördinatoren, duidelijk ictminded. Ict wordt veelvuldig ingezet, niet alleen in de interne communicatie (e-mail en internet), maar ook voor taken als roostering, planning en het maken van urenoverzichten. De inzet van ict in de interne informatievoorziening is een centraal aandachtspunt in AOC-Limburg. Het concreet invulling geven aan intranet door middel van Livelink (zowel organisatorisch als onderwijsinhoudelijk) is één van de speerpunten in het beleid. Opvallend is dat ict-coördinatoren
52
minder enthousiast zijn over Livelink. Het pakket wordt, met name door docenten, op de locaties weinig gebruikt. Met name de complexiteit en toegankelijkheid zorgen voor problemen. Naast Livelink beschikt AOC-Limburg ook over een eigen intranet met informatie van en voor cursisten. Op vrijwel alle locaties wordt volgens de ict-coördinatoren veelvuldig gebruik gemaakt van e-mail voor de interne communicatie, met name door managers. Alleen docenten van Horst blijven wat achter, dit hangt vooral samen met een tekort aan werkplekken met pc’s. Ook in de externe informatievoorziening speelt ict een belangrijke rol. De website http://www.aoclimburg.nl biedt buitenstaanders uitgebreide informatie. Behalve algemene informatie en gegevens over AOC-Limburg bestaat de mogelijkheid om via de opleidingendatabase een passende opleiding te zoeken. Ict in onderwijsondersteunende processen De inzet van ict in de onderwijsondersteunende processen is in AOC-Limburg minder ver gevorderd dan in de administratieve en managementprocessen het geval is. Wel zijn op dit terrein vanuit centraal niveau diverse ontwikkelingen in gang gezet. Met name ten aanzien van de invoering van centrale cijferregistratie (Puntboek) en de ontwikkeling van een cursistvolgsysteem. Waar mogelijk wordt hierin samengewerkt met andere aoc’s. Voor intake en assessment, studieplanning en BPV is de inzet van ict meer beperkt, maar ook dit is in ontwikkeling. De invoering van een elektronische leeromgeving staat behoorlijk in de belangstelling in AOCLimburg, aldus de ict-kerngroep. Vorig jaar is door een deel van de docenten deelgenomen aan de landelijke pilot met Blackboard. Hiermee zijn toen goede ervaringen opgedaan. Momenteel wordt alleen in Roermond (mbo) op kleine schaal met Blackboard gewerkt, hoofdzakelijk door docenten die tot de voorlopers mogen worden gerekend. Het programma dient nog wel op cursistniveau te worden uitgewerkt. Dus niet alleen voor het ontwikkelen van materialen, maar ook als platform voor cursisten. Hiervoor is echter weinig tijd beschikbaar. Ook de invoering van elektronisch toetsen is één van de speerpunten in het beleid van AOCLimburg. Enkele docenten hebben inmiddels ervaring op gedaan met Question Mark Perception. Met name bij Roermond (mbo) wordt hiermee op kleine schaal door docenten gewerkt. In de overige locaties is dit veel minder het geval. Alleen in de locatie Nederweert is men volgens de ictcoördinator niet overtuigd van het belang van elektronisch toetsen. Ict in het onderwijsleerproces Docenten In het AOC-Limburg is sprake van een grote variatie in onderwijsaanpak. Eenderde tot de helft van de docenten volgt meerdere onderwijsconcepten. Daar waar vanuit één concept wordt gewerkt, wordt thematisch leren het meest genoemd (vooral op het vmbo). Docenten van het mbo werken ook vaak met projectonderwijs. De wijze waarop onderwijs wordt gegeven en ook de inzet van ict daarbij, komen volgens een ruime meerderheid van de docenten wel aan de orde in het teamoverleg, maar meestal niet structureel. De mate waarin in het overleg aandacht wordt besteed aan deze zaken lijkt locatie- en teamgebonden: in Roermond iets meer dan in de anderen locaties, maar overal zijn er docenten die aangeven dat dit structureel gebeurt en zijn er ook die aangeven dat het nooit gebeurt. Docenten van Roermond voelen zich in het algemeen bij de inzet van ict in hun onderwijs redelijk gestuurd door het ict-beleid van de onderwijseenheid. Bijna 40 procent van de docenten geeft aan dat de manier waarop zij ict gebruiken in hun onderwijs in redelijke of sterke mate gestuurd wordt door het ict-beleid. In de overige locaties is dit veel minder het geval. Sterker nog: hier blijkt 43 procent van de docenten dit beleid niet goed te kennen. Toch geeft ook hier één op de vijf docenten aan zich redelijk tot sterk gestuurd te voelen door het ict-beleid. Vooral vmbo-docenten zijn relatief vaak niet op de hoogte van het ict-beleid van de onderwijseenheid.
53
Docenten in het aoc hebben veel verschillende doelstellingen met de inzet van ict, er is geen sprake van een beperkte set aan hoofddoelen die voor de meerderheid geldt. De meest voorkomende doelstellingen met ict zijn het bevorderen van zelfstandig leren en het aantrekkelijker maken van het onderwijs (voor circa 40% van de docenten een hoofddoel). Veel mbo-docenten (circa 50%) noemen daarnaast het leren werken met programma’s uit de beroepspraktijk als hoofddoel. De invoering van een teleleerplatform en van afstandsonderwijs vormen, vooral bij Nederweert, Horst en Heerlen, het minst vaak een doel bij de inzet van ict. Bij de lesvoorbereiding en lesondersteuning wordt ict vooral ingezet voor het volgen en registreren van leerresultaten en in iets mindere mate voor het zoeken van informatie voor de lesvoorbereiding en. In Roermond maken docenten daarnaast ook regelmatig gebruik van ict voor de interne communicatie. Het minst wordt gebruik gemaakt van elektronische toetsen en van ict in de individuele begeleiding van of communicatie met cursisten. Meer mbo-docenten maken regelmatig gebruik van ict in de lesvoorbereiding en –ondersteuning dan vmbo-docenten. Alleen het volgen en registreren van leerresultaten met ict komt in het vmbo vaker voor. Gemiddeld wordt ict in 20 procent van de lessen ingezet als leermiddel (leerdoelen bereiken met behulp van of door middel van ict). Dit percentage is in Roermond en de andere locaties gelijk, maar ligt iets hoger in het mbo (32%) dan in het vmbo (13%). Naar inschatting van de docenten werken cursisten zo’n 13 tot 20 procent van de studiebelastingsuren (SBU’s) zelfstandig met de computer. Docenten laten hun cursisten vooral werken met standaardapplicaties en informatie zoeken op internet of cd-rom. In het mbo laten relatief veel docenten hun cursisten ook regelmatig presentaties maken met de computer en werken met webbased/internetmaterialen. Andere mogelijke manieren om cursisten met ict te laten werken worden veel minder benut. Met name het laten maken van elektronische toetsen of werken met remediërende programma’s komt nauwelijks voor. De mate waarin de verschillende toepassingen worden ingezet, ligt hoger in Roermond dan in de overige locaties. De meeste docenten geven aan dat het onderwijs is veranderd door de inzet van ict (ruim 80% doet niet meer hetzelfde als vroeger), maar dat dit niet inhoudt dat ook alles volledig is vernieuwd (79% tot 90% niet of nauwelijks). Men ziet ict vooral als een aanvullend hulpmiddel in het onderwijs. Volgens tweederde tot driekwart van de docenten in Roermond en rond de helft van de docenten in de andere locaties heeft de inzet van ict ook al enig effect op de aansluiting op de beroepspraktijk of het leveren van maatwerk voor cursisten, meestal een klein effect. De meeste docenten zijn van mening dat de communicatie met cursisten niet is verbeterd door de inzet van ict. Bij elk onderwerp in deze monitor is aan de docenten een aantal mogelijke knelpunten voor de invoering van ict in het onderwijs voorgelegd. De vraag is welke van deze knelpunten het zwaarst wegen, die ten aanzien van voorzieningen en beheer, financiële ruimte, vaardigheden of software. Op de vraag een rangorde aan te brengen in belangrijkheid van de genoemde aspecten, wordt door docenten zeer wisselend geantwoord. Geen van de genoemde aspecten wordt door een duidelijke meerderheid van de docenten ervaren als belangrijkste knelpunt. Bij Roermond wordt de beschikbare tijd voor de invoering van ict het vaakst bovenaan in de rangorde gezet: ongeveer 40 procent van de docenten benoemt dit als belangrijkste of één na belangrijkste knelpunt. Voor de docenten van de overige locaties geldt dit voor de beschikbaarheid van digitale onderwijsinhoud, de ict-infrastructuur en –voorzieningen en het ontbreken van een duidelijk visie op de rol van ict in het onderwijs (voor eenderde van de docenten het belangrijkste of één na belangrijkste knelpunt). Cursisten De topdrie van meest gebruikte toepassingen voor de opleiding bestaat uit internet, e-mail en tekstverwerken. Circa 60 procent van de cursisten van Roermond maakt hiervan frequent (minstens wekelijks) gebruik. Meer specifieke pakketten als spreadsheets, databases en teken- en presentatieprogramma’s worden over het algemeen hooguit een paar keer per maand gebruikt door cursisten. Als we kijken naar de onderwijsactiviteiten waarvoor cursisten ict gebruiken, blijkt dit vooral voor het maken van werkstukken en het opzoeken van informatie te zijn. Elektronische
54
communicatie met cursisten en docenten, het oefenen van praktische vaardigheden met behulp van ict en elektronisch toetsen komen weinig voor. De meeste cursisten besteden op het aoc weinig tijd aan computerwerk. Ongeveer de helft van de cursisten in Roermond zit op school gemiddeld minder dan 1 uur per week achter de computer voor de opleiding. Circa 40 procent doet dit tussen de 1 en 3 uur per week. Vooral vmbo-cursisten blijken de computer op het aoc weinig te gebruiken: 60 procent minder dan 1 uur per week. Het aantal uren dat cursisten buiten school achter de computer doorbrengen voor schoolwerk, ligt gemiddeld hoger: eenderde van de cursisten doet dit meer dan 5 uur per week, 15 procent tussen 3 en 5 uur en 24 procent tussen 1 en 3 uur per week. Maar er is ook een behoorlijke groep (bijna 30%) die dat niet of nauwelijks doet (minder dan 1 uur per week). Cursisten werken meer met de computer voor de beroepsgerichte vakken dan voor de algemene vakken. Als de computer wordt gebruikt, is dit vooral in de les op het aoc of buiten het aoc, zelfstandig werken met de computer op het aoc doet een groot deel van de cursisten nooit (39% nooit voor de beroepsgerichte vakken en 59% nooit voor de algemene vakken). Van de cursisten die beroepspraktijkvorming/stage volgen, geeft de meerderheid aan de computer hierbij te gebruiken (68%), vooral bij het maken van stageverslagen en - in iets mindere mate - bij het zoeken van (informatie over) een stageplaats. Bijna niemand gebruikt ict in de communicatie met de stagebegeleider. Iets minder dan de helft van alle cursisten (43%) is tevreden over de wijze waarop ze in de opleiding worden voorbereid op het werken met computerprogramma’s in het toekomstige beroep. Conclusies (deze zijn geheel voor rekening van de onderzoekers) In deze rapportage hebben we een beeld geschetst van de rol die ict momenteel heeft in het beleid, de organisatie en het onderwijs in AOC-Limburg. Wat betreft het feitelijk ict-gebruik in het onderwijs door cursisten, hebben we ons wegens het gebrek aan respons in de overige locaties, beperkt tot de locatie Roermond. Wel hebben we gegevens van docenten en ict-coördinatoren van de overige locaties, Nederweert, Horst en Heerlen. Het eerste wat opvalt in het AOC-Limburg, is de geringe samenhang tussen de locaties op het gebied van ict. Dit constateerden we vorig jaar ook in het AOC Clusius College. In AOC-Limburg is vooral sprake van een ‘afstand’ tussen de locatie Roermond en de andere drie locaties. De locatie Roermond was in het verleden voorhoedelocatie voor ict. Daar vonden de meeste ict-ontwikkelingen en –projecten plaats. Hoewel het verbreden van deze ontwikkelingen naar de andere locaties en het verkleinen van de kloof tussen voorhoede en volgers tussen en binnen de locaties hoog op de agenda van het management en de ict-kerngroep staan, zijn de verschillen nog duidelijk te merken. Alleen al de deelname aan deze monitor lijkt daarvoor een signaal. De vraag is of met de huidige beleidsactiviteiten voldoende voorwaarden worden geschapen voor het meer in balans brengen van de ict-ontwikkelingen aoc-breed. De betrokkenheid vanuit de locaties Nederweert, Horst en Heerlen bij de totstandkoming van de ict-beleidsnotitie wordt althans door de ict-coördinatoren, als gering ervaren. Zo ook de communicatie over de inhoud ervan. Deze drie locaties zijn niet vertegenwoordigd in de ict-kerngroep, hierin zitten wel de locatiedirecteur en de voormalige ict-coördinator van Roermond. Deze laatste heeft inmiddels wel een aoc-brede taakstelling als ict-coördinator onderwijs, maar zit in Roermond en wordt door de andere ictcoördinatoren daarmee geassocieerd. De functie van ict-coördinator is onduidelijk, zowel wat betreft formatie als taakstelling. De betrokkenen hebben niet of nauwelijks uren voor de taakuitoefening. De tijd wordt vooral aan interne regelzaken besteed. Dit komt de communicatie en kennisuitwisseling tussen de locaties niet ten goede. Opmerkelijk is dat de ict-kerngroep ondanks de wens de kloof te verkleinen, blijft sturen op de voorlopers. Men gaat ervan uit dat de enthousiasten de anderen vanzelf meetrekken. Dit wordt echter niet zo ervaren, de ict-coördinatoren – zelf ‘voorlopers’ - bijvoorbeeld zien de kloof groter worden en denken dat gerichte acties als scholing, kennisuitwisseling, demonstraties van direct bruikbare toepassingen, nodig zijn. Men vindt het een gemiste kans dat deelname aan nieuwe
55
ontwikkelingen als Grassroots-projecten, Blackboard-pilots en Livelink niet veel breder wordt gestimuleerd. Het zijn steeds dezelfde personen die hiervoor worden benaderd, aldus de ictcoördinatoren. De veronderstelde voorloperpositie van Roermond wordt niet overtuigend bevestigd door de cijfers uit deze monitor over het feitelijk ict-gebruik door docenten. In Roermond zijn verhoudingsgewijs meer docenten die hun cursisten regelmatig met ict laten werken, zijn docenten vaker positief over het nut van ict voor het onderwijs en vaker ict-vaardig dan in de andere locaties, maar deze verschillen zijn klein. Bovendien loopt ook deze locatie zeker niet voor in vergelijking met andere bve-instellingen. Hier komen we later op terug. Wel is er binnen de locatie Roermond duidelijk sprake van een kleine groep voorlopers: een vaste groep van ongeveer 20 procent van de docenten is zowel meer ict-minded als ict-vaardig, maakt zelf meer gebruik van ict en laat cursisten meer werken met verschillende ict-toepassingen dan hun collega’s. Het is ook juist deze groep die zich relatief sterk gestuurd voelt door het ict-beleid van het aoc en zichzelf als voorloper ziet. In Nederweert, Horst en Heerlen is niet zo duidelijk een groep voorlopers te onderscheiden: degenen die zelf ict-vaardig zijn of ict sterk zien zitten, zijn niet per se degenen die het ook relatief veel gebruiken in het onderwijs. Opvallend is wel dat in deze locaties weinig docenten zichzelf als voorloper met ict bestempelen. AOC-Limburg speelt een nadrukkelijke rol in de landelijke ict-ontwikkelingen in de aoc’s, via AOC’s On Line en de projecten daarbinnen. Wat betreft de ict-invoering in het eigen onderwijs, behoort het aoc niet tot de voorlopers, noch in randvoorwaarden noch in feitelijk gebruik. De deelnemercomputerratio (tussen 13 op 1 en 23 op 1) is ronduit ongunstig in vergelijking met het landelijk gemiddelde voor de bve-sector (7 op 1) en voor alleen de aoc’s (9 op 1). Ook zit het aoc niet ruim in de randapparatuur. Voor docenten van AOC-Limburg vormt het tekort aan ictvoorzieningen dan ook vaker een knelpunt dan voor hun collega’s in andere bve-instellingen. De meeste cursisten zijn hier overigens, net als in veel andere instellingen, best tevreden over de toegang tot computers en printers. Ook in het ict-beheer doet zich, in vergelijking met andere instellingen, een behoorlijk aantal knelpunten voor. Het percentage docenten dat zichzelf ict-vaardig acht, ligt op een vergelijkbaar niveau als in bijvoorbeeld het AOC Clusius College en het CIBAP (vakschool). Net als in andere instellingen, is de meerderheid ict-basisvaardig en neemt dit percentage gestaag toe. De groep docenten die meer specifieke ict-vaardigheden beheerst en ict didactisch in kan zetten, is kleiner en neemt minder toe. Gerichte professionalisering en kennisuitwisseling op deze terreinen behoeft meer aandacht. Ook zou de inzet van ict in het onderwijs een nadrukkelijker en meer structurele plek op de agenda van de team- en afdelingsoverleggen mogen krijgen. De cursisten van het aoc (alleen Roermond) schatten hun eigen ict-vaardigheden vrij laag in, vergeleken met cursisten op andere bve-instellingen. Deels komt dat doordat de groep, in tegenstelling tot de andere instellingen, veel vmbo-cursisten omvat. Maar ook het percentage mbocursisten dat zich goed in staat acht om te gaan met vooral internet en e-mail, ligt lager dan in bijvoorbeeld het AOC Clusius College. Als we kijken naar het feitelijk gebruik van ict voor de opleiding door cursisten (van Roermond), blijft dat wat achter bij dat in andere instellingen. Voor de vergelijking kijken we alleen naar de mbo-cursisten. Zo’n 60 procent van de mbo-cursisten geeft aan vaak (wekelijks of dagelijks) gebruik te maken van e-mail, internet en tekstverwerkingsprogramma’s. In het AOC Clusius College doet tussen de 60 en 80 procent dat en in bijvoorbeeld ROC A12 driekwart of meer. Net als in andere instellingen gebruiken cursisten ict met name bij het maken van werkstukken, het zoeken van informatie en het oefenen van leerstof. De mate waarin ligt echter lager: in Roermond doet respectievelijk 43, 32 en 22 procent van de mbo-cursisten dat vaak voor de beroepsgerichte vakken en in het Clusius College was dat 75, 54 en 35 procent. Over het algemeen besteden de mbocursisten in Roermond niet veel tijd aan computerwerk voor de opleiding, meestal minder dan drie uur per week op school en ook minder dan drie uur per week buiten school. Dit is vergelijkbaar met het Clusius College maar vrij weinig in vergelijking met de roc’s en vakscholen die hebben deelgenomen aan de monitor.
56
Tot slot Het ict-gebruik is niet breed geïntegreerd in het onderwijs in het AOC-Limburg. De meeste docenten en cursisten maken wel gebruik van ict, maar zeker niet intensief. In het mbo wordt ict meer ingezet dan in het vmbo. Er is in de locatie Roermond een groep voorlopende docenten met ict. De doelstelling van de ict-kerngroep de ict-ontwikkelingen te verbreden en verdiepen is zeker nog actueel. In dat verband is het van belang allereerst de communicatie over ict met en tussen de locaties en de docenten daarbinnen te verbeteren en aoc-brede betrokkenheid bij het ict-beleid en de ict-activiteiten te realiseren. Het blijven sturen op de voorlopers lijkt de –ervaren- afstand tot de achterhoede alleen maar te versterken. Om de volgers te bereiken en het draagvlak te verbreden zijn gerichte acties nodig als het versterken van de positie van de ict-coördinatoren, het breed stimuleren en faciliteren van deelname aan projecten, het organiseren van kennisuitwisselingsmomenten en het bieden van professionaliseringsmogelijkheden. Verder verdienen het voorzieningenniveau en het beheer aandacht.
57