IAB-Info Nummer 5 6 maart 2003
15e jaargang
Inhoud I.A.B.-mededelingen Herinnering ledenbijdragen Als er een wijziging optreedt in de hoedanigheid van een IAB-lid, dan heeft dat meestal ook invloed op het bedrag van de verschuldigde ledenbijdrage. Met het oog op de vaststelling van de nieuwe ledenbijdragen voor 2003 en het voeren van een efficiënte ledenadministratie, nodigt de Secretaris-Penningmeester van het IAB de leden uit om m.b.t. alle wijzigingen in hun hoedanigheid vóór 31 maart 2003 de nodige formaliteiten te vervullen bij het Instituut.
Boekhoudrecht Jaarrekening : nieuwe formulieren Beknopte toelichting bij de nieuwe formulieren die voor de neerlegging van de jaarrekening moeten worden gebruikt.
Sociaal recht Een grondige hervorming van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen De recente Programmawet heeft het stelsel van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) grondig gewijzigd. Deze hervorming is voornamelijk bedoeld om onze wetgeving af te stemmen op de Europese vereisten inzake de vrije concurrentie, maar ook om het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen te democratiseren en te harmoniseren. We bekijken de voornaamste verschilpunten tussen de oude en de nieuwe regeling die in werking treedt op 1 januari 2004.
I.A.B.-mededelingen Herinnering ledenbijdragen Naar aanleiding van de algemene vergadering van het Instituut d.d. 26 april 2003 zullen eveneens de ledenbijdragen voor het jaar 2003 vastgelegd worden. Onder voorbehoud van een andersluidende beslissing van de algemene vergadering van het Instituut zullen de ledenbijdragen onderverdeeld worden in de volgende categorieën : 1) natuurlijke personen – interne leden Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan : a) nieuwe interne leden erkend in 2003, 2002, 2001, na een stage van 3 jaar te hebben doorlopen b) gepensioneerde interne leden 2) natuurlijke personen – externe leden Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan : a) nieuwe externe leden erkend in 2003, 2002, 2001, na een stage van 3 jaar te hebben doorlopen b) gepensioneerde externe leden 3) professionele vennootschappen - éénpersoonsvennootschappen - andere 4)
stagiairs
De ledenbijdrage wordt voor elk lid vastgesteld op basis van de hoedanigheid die gekend is bij het Instituut op datum van de algemene vergadering. Een lid kan veranderen van categorie als zijn hoedanigheid wijzigt. Het kan met name gaan om : – een wijziging van statuut, waardoor de inschrijving verandert van de lijst van de interne leden naar de lijst van de externe leden en omgekeerd; – het verwerven van de status van gepensioneerd lid met activiteit; – het ontslag wegens stopzetting of om andere redenen; – elke wijziging omtrent de erkende vennootschap en, meer in het bijzonder, elke wijziging in haar aandeelhouderschap. Met het oog op het voeren van een efficiënte ledenadministratie verzoekt de secretarispenningmeester van het IAB de leden die van categorie wensen te veranderen om vóór 31 maart 2003 hiertoe de nodige formaliteiten te vervullen bij het Instituut. Tenslotte wenst het Instituut er eveneens op te wijzen dat elke accountant en/of belastingconsulent verplicht is zijn adreswijziging aan het Instituut mee te delen. Zoniet stelt hij het Instituut in de onmogelijkheid zijn wettelijke taken te vervullen.
Boekhoudrecht Jaarrekening : nieuwe formulieren R. LASSAUX De nieuwe tarieven voor het neerleggen van de jaarrekening publiceerden we al in het nummer 1/2003 van IAB-Info. Hierna volgt een woordje uitleg over de nieuwe formulieren die in datzelfde kader moeten worden gebruikt. Ze werden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 december 2002 en houden rekening met de wijzigingen aangebracht door het koninklijk besluit van 24 oktober 2001 aan de lijst van maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid, die in de sociale balans moeten worden opgenomen. Papieren formulieren ? – Sociale balans. In grote lijnen betreffen de wijzigingen de drie volgende rubrieken die opgenomen zijn op de pagina’s VOL24 van het volledig schema en VKT13 van het verkort schema van de jaarrekening. • Staat III : «Staat over het gebruik van de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid tijdens het boekjaar» (maatregelen die een financieel voordeel inhouden en andere maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid) • Staat IV : «Inlichtingen over de opleidingen voor de werknemers tijdens het boekjaar» (opleidingsinitiatieven en beoogde werknemers, opleidingsuren, kosten, subsidies, enz.) • Staat V : «Inlichtingen over de activiteiten van vorming, begeleiding of mentorschap door de werknemers gegeven in toepassing van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers» (Initiatieven ontplooid ten gunste van de tewerkstelling van werknemers van meer dan 50 jaar oud en activiteiten van vorming, begeleiding en mentorschap door deze werknemers gegeven). – Andere wijzigingen. Bij nader toezien ontwaren we ook enige minder belangrijke, vormelijke wijzigingen. De (vanzelfsprekende) verdwijning van het bericht betreffende de overgang naar de euro buiten beschouwing gelaten, betreft de eerste wijziging de titels («Jaarrekening in duizenden euro’s» en «Jaarrekening in euro’s» op de pagina’s VOL1 en VKT1. Voortaan krijgen de ondernemingen de mogelijkheid op deze pagina’s hun internetadres te vermelden. We noteren verder dat op de pagina’s VOL22 en VKT12 iedere verwijzing naar het RSZ-nummer van de onderneming is verdwenen. De nieuwe formulieren kunnen gratis worden gedownloaded op de website van de Balanscentrale en moeten sinds januari 2003 verplicht worden gebruikt voor de jaarrekeningen neergelegd door de ondernemingen waarvan het boekjaar na 31 december 2001 is aangevangen. Op dezelfde website staat eveneens de circa 20 pagina’s tellende nota betreffende de nieuwigheden in de sociale balans die we hierbij kort hebben uiteengezet (http://www.nbb.be/BA/N/pdf/Tewerkstellingsmaatregelen.pdf).
Neerlegging op diskette Wie zijn jaarrekening op diskette neerlegt, heeft nu nog de keuze tussen een DOS- en een WINDOWSversie. Deze laatste draagt de naam SOFISTA (Software for Filing Standardized Accounts). Vanaf 1 april 2003 moet een nieuwe versie van het programma worden gebruikt, maar deze versie zal nog enkel als WINDOWS-versie beschikbaar zijn. We signaleren ook nog dat de gebruiker die bij het downloaden van de software zijn e-mailadres meedeelt, door de NBB geregeld op de hoogte zal worden gebracht van allerhande nieuwe informatie betreffende de Balanscentrale en de neerlegging van de jaarrekening. Zo bijvoorbeeld over de aanvullende informatie die de ondernemingen – althans de ondernemingen die deel uitmaken van het geselecteerde staal – zullen moeten mededelen in het kader van de structuurenquête die hetNIS in 2003 gaat uitvoeren. Meer informatie hierover is beschikbaar op het volgende adres : http://www.nbb.be/BA/N/P1_28.htm.
Sociaal recht Een grondige hervorming van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen L. NIESSEN en B. MARISCAL De recente Programmawet heeft het stelsel van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) grondig gewijzigd. Deze hervorming is voornamelijk bedoeld om onze wetgeving af te stemmen op de Europese vereisten inzake de vrije concurrentie, maar ook om het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen te democratiseren en te harmoniseren. De nieuwe regeling treedt in werking op 1 januari 2004. In dit artikel schetsen we eerst het huidige stelsel van het VAPZ; vervolgens gaan we dieper in op de nieuwe regeling. 1. De huidige regeling 1.1.
Grondslag van de materie
De materie vindt haar grondslag in artikel 52bis van het KB nr. 72 van 10 november 1967. Dit artikel gaf aanleiding tot allerlei uitvoeringsbesluiten die werden uitgevaardigd op 20 juli 1981, 31 juli 1981 en 19 december 1990. De Minister van Middenstand heeft een modelreglement opgesteld dat door de Controledienst voor de Verzekeringen (C.D.V.) werd overgemaakt aan de verzekeringsmaatschappijen. 1.2. De juridische regeling van het VAPZ –
Wie kan dit pensioen vestigen ?
* De zelfstandigen De zelfstandigen die in orde zijn met hun verplichte wettelijke bijdragen en die uit hoofde van hun zelfstandige activiteit beroepsinkomsten genieten die meer bedragen dan de minimumgrens die als berekeningsbasis dient voor de sociale bijdragen (6 870,71 EUR voor het jaar 2002) worden toegelaten tot het stelsel van het VAPZ. Indien hun basisinkomsten echter dit minimumbedrag niet bereiken, beschikken zij wel nog over de mogelijkheid om een forfaitaire jaarlijkse premie te betalen. * Uitsluitingen Kunnen niet toetreden tot deze regeling : – de zelfstandigen die, naast hun beroepsarbeid, gewoonlijk en hoofdzakelijk een andere activiteit uitoefenen krachtens dewelke zij een recht vestigen op buitenwettelijke pensioenvoordelen; – de zelfstandigen die gedekt zijn door een vrije aanvullende pensioenvoorziening voor het personeel van het bedrijf waarin zij hun beroepsbezigheid als zelfstandige uitoefenen; – de zelfstandigen die bijdragen storten bij één van de pensioenfondsen die werden opgericht in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering ten voordele van de geneesheren, apothekers en tandartsen; – de zelfstandigen die (om een aanvullend pensioen te vestigen uit hoofde van hun zelfstandige activiteit) aan een op professioneel vlak opgericht pensioenfonds of aan een verzekeringsmaatschappij bijdragen betalen die zij bovendien geheel of gedeeltelijk als beroepskosten aftrekken. Het is daarentegen steeds mogelijk om een VAPZ te vestigen voor de zelfstandige die reeds een individuele levensverzekering afgesloten heeft of aan pensioensparen doet.
* Cumul met de groepsverzekering De cumul van het VAPZ met een groepsverzekering staat reeds lang ter discussie en tot hiertoe werd er nog steeds geen oplossing voor gevonden hoewel de Ministers van Middenstand en van Financiën er een duidelijk standpunt over hebben ingenomen. Zoals gezegd kent artikel 2, 1° van het KB van 20 juli 1981 het voordeel van het VAPZ niet toe aan de zelfstandigen die gedekt zijn door een vrije aanvullende voorziening ten voordele van het personeel van de onderneming waarin zij hun beroepswerkzaamheid als zelfstandige uitoefenen. Volgens de B.V.V.O. vallen de zelfstandige mandatarissen die enkel voor de categorie van de bedrijfsleiders een groepsverzekering onderschrijven niet onder deze uitzondering. In dat geval zijn ze niet gedekt door een aanvullende pensioenregeling «ten voordele van het personeel van de onderneming». Dit standpunt werd echter niet bijgetreden door de Ministers van Financiën en Middenstand. In antwoord op een parlementaire vraag, heeft eerstgenoemde bevestigd dat de cumul niet kon worden aanvaard (Vr. en Antw., Kamer, zitting 2000-2001, nr. 69, 26 maart 2001 – Vr. nr. 553 Lejeune, 10 januari 2001). Volgens de Minister van Financiën blijkt uit de formele bewoordingen van artikel 1 van het KB van 20 juli 1981 klaar en duidelijk dat het stelsel van het VAPZ onverenigbaar is met, onder andere, de toetreding tot een groepsverzekeringsreglement. Dat standpunt zou in overeenstemming zijn met de «geest van de wet». Het feit dat het groepsverzekeringscontract enkel door werkgeversbijdragen zou worden gespijsd, doet geen afbreuk aan dat verbod. De Minister van Middenstand heeft dit verbod trouwens achteraf bevestigd in een andere parlementaire vraag (Vr. en Antw., Kamer, zitting 2000-2001, nr. 73, 30 april 2001 – Vr. nr. 54 Lejeune, 22 maart 2001). * De helpende echtgenoot Sedert 1 april 1999 mogen de helpende echtgenoten aan wie een deel van de winsten of baten als inkomsten van de zelfstandige activiteit werd toegewezen, een verzekeringsovereenkomst afsluiten om een aanvullend pensioen voor zichzelf te vestigen. Er is wel één voorwaarde : de helpende echtgenoot moet zich vrijwillig onderworpen hebben aan het sociaal statuut der zelfstandigen. – Waar kan men het VAPZ onderschrijven ? De zelfstandige kan het VAPZ enkel onderschrijven bij het sociale verzekeringsfonds voor zelfstandigen waaraan hij zijn verplichte sociale kwartaalbijdragen betaalt. Het VAPZ bestaat uit een gewone levensverzekering die wordt afgesloten bij een erkende verzekeringsmaatschappij. Het verzekeringsreglement wordt opgesteld door de verzekeringsmaatschappij en goedgekeurd door het sociale verzekeringsfonds van de zelfstandige. De bijdragen voor deze verzekering worden betaald aan het sociale verzekeringsfonds dat ze vervolgens doorstort aan de verzekeringsmaatschappij. –
Betaalde bijdragen
* Zelfstandige De bijdrage wordt door de wet beperkt. Ze wordt berekend volgens een percentage gaande van minimum 1 % tot maximum 7 % van de beroepsinkomsten die de twee derden overschrijden van het minimuminkomen dat voor de berekening van de gewone bijdragen van de zelfstandigen in hoofdberoep in acht wordt genomen, met name 6 870,71 EUR (10 306,07 EUR x 2/3) voor 2002. De bijdrage wordt bovendien berekend op een inkomen begrensd tot 33 328,84 EUR (49 993,26 EUR x 2/3). Voor 2002 stemt dat overeen met een jaarlijkse maximumbijdrage van 2 333,02 EUR. Om te vermijden dat de vorming van een pensioen wordt onderbroken, hebben de zelfstandigen de mogelijkheid om een forfaitaire bijdrage te storten die gelijk is aan 7 % van de twee derden van 10 306,07 EUR, hetzij 6 870,71 EUR. Dat levert ons een forfaitaire jaarpremie van maximum 480,94 EUR op.
De nieuwe regeling die we hierna bespreken, treedt in werking op 1 januari 2004 en zal het voorwerp uitmaken van een reeks nieuwe uitvoeringsbesluiten. Verder werd de tariefstructuur van de sociale bijdragen der zelfstandigen grondig aangepakt met als doel ze te vereenvoudigen; deze treedt nu al in werking. Het probleem is echter dat de bestaande teksten met betrekking tot het VAPZ verwijzen naar de minimuminkomsten en -grenzen die volledig gewijzigd zijn. Als men zich op deze nieuwe bedragen baseert, zou er van de VAPZ-bijdrage voor het jaar 2003 niet veel meer overblijven. Uit een contact met het kabinet van de Minister van Sociale Zaken blijkt dat men zich daar bewust is van het probleem en dat er aan een oplossing wordt gewerkt. We mogen ons dus aan een nieuw uitvoeringsbesluit verwachten dat de bijdragen voor 2003 zal regelen. * Helpende echtgenoot Ongeacht de omvang van het aandeel in de beroepsinkomsten dat hij ontvangt, mag de helpende echtgenoot een jaarlijkse forfaitaire bijdrage van maximum 480,94 EUR betalen. * Vervaltermijn van de bijdragen De bijdragen worden geacht verschuldigd te zijn per kalenderkwartaal op de vervaldag en moeten uiterlijk op 31 december van het lopende jaar worden betaald. Na deze datum zijn ze vervallen. In feite mag de inschrijver dus, volgens zijn behoeften, per kwartaal storten of de bijdragen op het einde van het jaar regulariseren. * Vrijheid van betaling Belangrijk om weten is dat de zelfstandige mag kiezen voor een bijdrage (per kwartaal of per jaar) gelijk aan 1 % of aan een veelvoud van 1 % met een maximum van 7 % van zijn netto jaarinkomen (gebruteerd en geïndexeerd) dat voor de berekening van zijn verplichte sociale bijdragen in acht wordt genomen. Hij is niet gebonden door zijn aanvankelijke keuze : hij kan altijd zijn bijdrage verhogen, verminderen of opschorten. – Verzekerde dekking Het aanvullend pensioen is een spaarformule op lange termijn met individuele kapitalisatie waarmee de inschrijver een rustpensioenkapitaal voor zichzelf kan vormen alsook een kapitaal bij overlijden (voor zijn echtgenoot indien hij gehuwd is of voor de begunstigden die hij vrij heeft aangeduid indien hij vrijgezel is). Het gevormde spaartegoed levert hem een gewaarborgde interest op alsook winstdeelnemingen die afhankelijk zijn van de beheersrisico’s van de pensioeninstelling. De wetgever verbiedt om een kost (commissielonen) aan te rekenen gelijk aan of hoger dan die welke in de traditionele takken van de «levensverzekeringen» wordt gehanteerd. De uitkering gebeurt in de vorm van een kapitaal of van een omzetbare lijfrente ten voordele van de langstlevende echtgenoot. De omzettingscoëfficiënt wordt bepaald door de verzekeringnemer op het ogenblik dat hij pensioen neemt. – Afkoopmogelijkheid Geen enkele wettekst verbiedt de afkoop van het contract. Een afkoop kan evenwel nefaste gevolgen hebben op fiscaal vlak. Elk geval moet dus apart worden bestudeerd. Hetzelfde geldt voor de voorschotten of inpandgeving van contracten. 1.3. De fiscale regeling van het VAPZ –
De bijdragen
* Directe belastingen De bijdragen die voor de vestiging van het VAPZ worden gestort, worden als sociale bijdragen beschouwd en zijn als zodanig dus integraal aftrekbaar. Wat de helpende echtgenoot betreft, is de forfaitaire bijdrage fiscaal niet aftrekbaar, maar geniet zij wel een belastingvermindering tegen de bijzondere gemiddelde aanslagvoet (tarief dat niet minder dan 30 % of meer dan 40 % mag bedragen). * Indirecte belastingen De taks op de verzekeringscontracten van 4,40 % is niet meer verschuldigd sedert 1994.
* Sociale bijdragen Er is geen sociale bijdrage verschuldigd op de bijdragen die in het kader van het VAPZ worden gestort. –
De uitkeringen
* Directe belastingen Als de zelfstandige voor storting van een periodieke rente opteert, wordt deze belast tegen de progressieve aanslagvoet in de P.B. met toepassing van de belastingvermindering voor pensioenen. De winstdeelneming is vrijgesteld als ze samen met het hoofdbedrag wordt uitgekeerd. Indien de zelfstandige voor de uitkering van een kapitaal of een afkoopwaarde opteert, kan dit kapitaal of deze afkoopwaarde in een fictieve rente worden omgezet die jaarlijks wordt belast tegen de progressieve aanslagvoet in de P.B. met aftrek van de belastingvermindering voor pensioenen. Ook hier is de winstdeelneming vrijgesteld wanneer ze samen met het kapitaal wordt uitgekeerd. Voor de helpende echtgenoten worden de kapitalen die in het raam van het VAPZ worden uitgekeerd niet omgezet in fictieve rente, maar belast tegen de afzonderlijke aanslagvoet van 10 %. Het stelsel van de fictieve rente (zelfstandigen) en van de afzonderlijke aanslag (helpende echtgenoten) is slechts van toepassing voor zover de uitkering plaatsheeft op de normale vervaldag van het contract, bij het overlijden van de verzekerde, of tijdens één van de vijf jaren die de normale vervaldatum van het contract voorafgaan. * Indirecte belastingen De verzekeringsmaatschappij is een taks van 9,25 % verschuldigd op de bedragen die als winstdeelneming worden uitgekeerd. * Sociale bijdragen Het VAPZ is expliciet uitgesloten uit het toepassingsveld van de progressieve solidariteitsbijdrage van 0 à 2 % op de pensioenen. De auteurs zijn er nog niet helemaal uit of de RIZIV-bijdrage van 3,55 % moet worden afgehouden. Het RIZIV oordeelt evenwel dat deze bijdrage wel degelijk verschuldigd is. 2. Nieuwe regeling We beperken ons hier tot de veranderingen t.a.v. de vroegere regeling en tot de belangrijkste nieuwigheden die werden ingevoerd. Merken wij op dat de kenmerken van de «nieuwe» VAPZproducten nog niet volledig gekend zijn. De komende maanden moeten er nog verschillende uitvoeringsbesluiten verschijnen. 2.1. Juridische regeling – Vrije keuze van pensioeninstelling Een sociaal verzekeringsfonds mag altijd optreden als bemiddelaar, maar dat is geen vereiste. Wanneer de zelfstandige voor een andere pensioeninstelling dan een sociaal verzekeringsfonds kiest, moet de laatste in elk geval bevestigen dat de zelfstandige zijn sociale bijdragen heeft betaald, want het feit dat hij in orde is met deze stortingen blijft een voorwaarde voor het vestigen van een VAPZ. Om de concurrentie volledig te laten spelen, mag de zelfstandige zijn pensioenovereenkomst beëindigen en een nieuwe aangaan bij een andere instelling. Hij is hier volledig vrij in : ofwel laat hij de reeds gevormde reserves bij de eerste pensioeninstelling staan, ofwel hevelt hij ze over naar de nieuwe instelling zonder verlies van winstdeelnemingen. –
Voor wie ?
* De zelfstandigen Hiermee bedoelen wij de onderworpen zelfstandigen die, overeenkomstig artikel 12, §1 van het KB nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, de bijdragen moeten betalen voor een hoofdberoep. De uitsluitingen waren voordien reeds vastgelegd door een uitvoeringsbesluit. Op dat vlak bestaat er geen enkele uitzondering, behalve dat men zelfstandige in hoofdberoep moet zijn. De zelfstandigen in bijberoep zijn dus uitgesloten. Concreet betekent dit dat een VAPZ-contract voortaan mag worden gecumuleerd met een groepsverzekering. * Helpende echtgenoten
De sociale en fiscale regeling voor de helpende echtgenoot werd volledig herwerkt door de Programmawet van 24 december 2002 (zie IAB-Info nrs. 1 en 2/2003). Net zoals de overige zelfstandigen zullen de helpende echtgenoten een VAPZ mogen afsluiten, behalve wanneer ze enkel onderworpen zijn aan het verplichte stelsel van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. – De gewone VAPZ-contracten Deze gewone VAPZ-contracten zijn vergelijkbaar met de huidige contracten. Ze vallen onder dezelfde beperkingen en grenzen. – De sociale VAPZ-contracten De Programmawet voert nu ook sociale VAPZ-contracten in. Dit «sociaal» statuut wordt toegekend wanneer minstens 10 % van het totale bedrag van de bijdrage aan een solidariteitstoezegging wordt besteed. Wanneer dat effectief het geval is, wordt het maximumtarief van de bijdrage verhoogd met 15 %1. Als men uitgaat van de maximumgrens die voor het jaar 2002 werd vastgelegd, met name 2 333 EUR, dan zal ze met 15 % stijgen en dus 2 683 EUR bedragen. Het solidariteitsregime moet nog bij koninklijk besluit worden omschreven. We kunnen echter nu reeds stellen dat het verschillende vormen zal aannemen, zoals de financiering van de vorming van het VAPZ tijdens bepaalde inactiviteitsperiodes of in geval van faillissement, de schadeloosstelling voor het inkomstenverlies in sommige gevallen, zoals de arbeidsongeschiktheid, het overlijden vóór de pensioenleeftijd of een ernstige ziekte of een verhoging van de lopende uitkeringen. – Rendementswaarborg en verworven reserves De zelfstandige kan voor verschillende beleggingsvormen kiezen : producten met of zonder tariefgarantie. Hij mag dus b.v. opteren voor een tak 21 of een tak 23. De instelling zal van haar kant een waarborg moeten verstrekken : ze moet de som van de verrichte stortingen in geval van pensionering garanderen («nulrendementswaarborg»). Deze waarborg is niet langer van toepassing in het geval dat de zelfstandige met pensioen gaat binnen 5 jaar nadat hij de pensioenovereenkomst heeft aangegaan. Bovendien behoudt de aangeslotene steeds het recht op de verworven reserves die werden gevormd in het kader van de pensioenovereenkomst. – Geen afkoopmogelijkheid vóór 60 jaar De zelfstandige zal zijn recht op afkoop van de reserves niet mogen uitoefenen of zal de betaling van zijn uitkeringen pas verkrijgen op het tijdstip van zijn pensionering of vanaf het ogenblik dat hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. Voorschotten op uitkeringen, inpandgeving van pensioenrechten of aanwending van de afkoopwaarde voor de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn toegestaan op voorwaarde dat de zelfstandige deze handelingen verricht om onroerende goederen die op het grondgebied van de Europese Unie gelegen zijn te verwerven, te bouwen, te verbeteren, te herstellen of te verbouwen. – Informatie en transparantie De pensioeninstelling moet minstens één maal per jaar een pensioenfiche overmaken aan de aangeslotenen waarin zij allerlei gegevens vermeldt, waaronder de verworven reserves. Ze moet tevens een verslag opmaken over het beheer van het VAPZ met informatie over de beleggingsstrategie, de kosten en de opbrengsten van de beleggingen. 2.2. De fiscale regeling – De bijdragen De betaalde bijdragen blijven aftrekbaar als sociale bijdragen. De bijdragen die door de helpende echtgenoten worden gestort, zullen voortaan eveneens als zodanig aftrekbaar zijn. De belastingvermindering tot de bijzondere aanslagvoet wordt dus afgeschaft. In de wet wordt nu ook bevestigd dat de pensioenvoordelen die in het raam van een VAPZ worden gevormd, in aanmerking moeten worden genomen voor de grens van 80 % die moet worden berekend voor de aftrekbaarheid van de bijdragen van een groepsverzekering of een pensioenfonds. 1
Indien het maximum bijdragepercentage bijvoorbeeld op 7 % werd vastgelegd, stijgt het tot 8,05 %.
– De uitkeringen De bedragen die in de vorm van een kapitaal worden uitgekeerd, blijven onderworpen aan het stelsel van de fictieve rente. De helpende echtgenoot geniet voortaan dezelfde aanslagregeling. Het vroegere aanslagstelsel van 10 % wordt dus afgeschaft. Bovendien zal de zelfstandige nog altijd de mogelijkheid hebben om te vragen dat het pensioen in periodieke renten in plaats van in kapitaal wordt uitgekeerd. Er zal dan een akte van kapitaalafstand worden opgemaakt. Het kapitaal zal in dat geval worden belast op basis van een fictieve rente en de periodieke rente zal daarna als roerend inkomen worden belast ten belope van 3 % van het afgestane kapitaal. De inhouding zal 15 % bedragen. 2.3. Inwerkingtreding De nieuwe regeling gaat in op 1 januari 2004. De oude regeling is dit jaar dus nog steeds van toepassing.
(501/NB I.A.B.)
© 2003 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever: J. De Leenheer, IAB, Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) 543 74 90, e-mail:
[email protected]) IAB-publicatie, in samenwerking met Kluwer uitgevers, Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen.