Sociaal recht
Vanwege overstelpende kritiek van de maatschappelijke organisaties, welke vooral gold het voorbehoud dat in het ontwerp van de Al-
gemene wet gelijke behandeling gemaakt werd ten aanzien van instellingen met een christelijke grondslag, heeft de minister van Binnenlandse zaken op 24 november 1989 dit wetsvoorstel ingetrokken.' Te verwachten valt dat binnen afzienbare tijd een nieuw wetsvoorstel Algemene wet gelijke behandeling naar de Raad van State zal worden gestuurd. Dit betekent dat het in ieder geval nog 4 tot 5 maanden zal duren voordat het wordt ingediend bij de Tweede Kamer.2'3 Op 1 januari is deel II van de wet Oort in werking getreden op grond waarvan vele onkostenvergoedingen aan werknemers niet langer (volledig) onbelast kunnen worden betaald, zoals bijvoorbeeld de vergoedingen voorzover zij de 44 cent per kilometer overtreffen, reiskostenvergoedingen en telefoonvergoedingen. Het valt te verwachten dat deze regelingen tot een groot aantal arbeidsrechtelijke geschillen zullen leiden.45 Op 15 maart jl. is het wetsvoorstel tot herziening van het ontslagrecht ingediend. De grondslag van dit voorstel vormt het unaniem SER-advies, dat in grote lijnen wordt overgenomen.6'7 De belangrijkste wijzigingen zijn: a) De vereenvoudiging van de opzegtermijnen; de duur van de opzegtermijn wordt slechts bepaald door de lengte van de dienstbetrekking. De termijn bedraagt voor elk tijdvak van 5 jaar dat de dienstbetrekking voortduurt steeds 1 maand met een maximum van 4 maanden. Voor oudere werknemers die op grond van de bestaande wetgeving recht zouden hebben op een opzegtermijn van langer dan 4 maanden wordt een overgangsregeling getroffen. Indien een dienstbetrekking voor bepaalde tijd door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet, wordt zij geacht voor onbepaalde tijd op dezelfde voorwaarden te zijn aangegaan. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zal, mits schriftelijk overeengekomen, één maal voor maximaal 6 maanden kunnen worden voortgezet, zonder dat voor de beëindiging
1 Kamerstuk '89-'90 nr. 6. 2 Dit leerde informatie ingewonnen bij het ministerie van justitie. 3 Het kabinet verwacht dat de AWGB m.i.v. 1-1-1994 in werking kan treden, Volkskrant, 13-07-1990. 4 Zie o.a. over deze problematiek Mr. P.C. Vas Nunas, lmprévision in het arbeidsrecht, NJB 1990, nr. 35 p. 1265
5 Zie bijv. Ktr. Nijmegen 8-12-1989 PG 1990, 3185. Auto kosten en Oort: wijziging arbeidsvoorwaarden. 6 Advies nr. 88/12. 7 Zie ook het Commentaar op SER-advies 88/12 van de Werkgroep Herziening Ontslagrecht, Samsom ISBN 906092437.
Sociaal recht Ria de Wit
Arbeidsvoorwaarden
1544 KATERN 36
Sociaal recht voorafgaande opzegging vereist is. Teneinde de ontslagverboden overzichtelijker te maken plaatst het wetsvoorstel de ontslagverboden, die momenteel over diverse andere wetten verspreid voorkomen, zoals in de Wet op de ondernemingsraden en de Arbeidsomstandighedenwet, in het burgerlijk wetboek. Voor overtreding van de ontslagverboden gaat één en dezelfde sanctie gelden, namelijk nietigheid van het ontslag, welke in alle gevallen binnen twee maanden ingeroepen zal moeten worden middels kennisgeving aan de werkgever. De werknemer die onslag wenst te nemen zal niet langer de toestemming van de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau nodig hebben. Bij collectief ontslag zal de directeur van het gewestelijk arbeidsbureau geen maand wachttijd meer in acht hoeven te nemen wanneer de melding wordt ondersteund door een verklaring van de vakbonden dat zij zijn geraadpleegd. Bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming zijn de ontslagverboden niet van toepassing. Het wetsvoorstel schept de mogelijkheid van hoger beroep in cassatie tegen de beslissing van de kantonrechter ex artikel 1639w BW om bij de ontbinding al dan niet een vergoeding vast te stellen dan wel tegen de hoogte van de vergoeding.8'9 Het ontwerp tot vaststelling en invoering van titel 7.10 van het Nieuw burgerlijk wetboek, de arbeidsovereenkomst is ter advisering aan de SER aangeboden. Het is niet de bedoeling dat het Nieuw burgerlijk wetboek wat het ontslagrecht betreft nog inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van dit wetsvoorstel zal gaan aanbrengen.10 Op 17 april 1990 is het wetsvoorstel tot wijziging van het burgerlijk wetboek in verband met een klachtrecht van individuele werknemers ingediend, waartoe een nieuw artikel 1638pp zal worden ingevoerd.11 De werknemer kan op grond van dit wetsvoorstel tegenover de werkgever zijn klach-
trecht doen gelden. De werkgever is verplicht de klacht in behandeling te nemen en gemotiveerd te behandelen. De werknemer kan zich bij de verwezenlijking van zijn klachtrecht laten bijstaan; dit voorkomt dat hij met zijn klacht naar buiten moet treden, bijvoorbeeld naar de rechter. Bovendien zal de werknemer in de praktijk pas de rechter inschakelen als de arbeidsverhouding gevaar loopt te worden opgezegd of reeds feitelijk verbroken is.12 Het inschakelen van de rechter zal immers hoogstwaarschijnlijk een ongewenste polarisering van het geschil met zich meebrengen. Daarnaast kan de wettelijke erkenning van het klachtrecht een stimulans zijn voor verdere ontwikkeling van het klachtrecht in reglementen en collectieve arbeidsovereenkomsten.13 Bij wet van 22 februari 1990 is de mogelijkheid geschapen tot flexibele opneming van het zwangerschapsverlof. Bovendien is de periode van het recht op ziektegeld in verband met de bevalling verlengd met 4 weken (van 12 tot 16 weken). Een en ander betekent dat een zwangere vrouw op elk gewenst tijdstip tussen de zesde en vierde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum haar zwangerschapsverlof kan laten ingaan.14 De vrouw heeft ten alle tijde recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof; kiest de vrouw bijvoorbeeld voor 5 weken zwangerschapsverlof en wordt de baby een week te vroeg geboren, dan gaat daarmee, zoals in de oude regeling, geen week verlof voor de vrouw verloren, maar wordt overgeheveld naar het bevallingsverlof dat zodoende met een week verlengd wordt. Door minister J. de Koning is een adviesaanvrage bij de SER ingediend over modernisering van de werktijdverkorting volgens artikel 8 van het BBA 1945 inhoudende dat ook een bedrijf dat tijdelijk in de problemen verkeert een shot-time vergunning zou moeten kunnen krijgen. 15 Tevens is een voorstel ter advisering naar de SER gegaan om werknemers met een zogeheten nul-uren contract recht te geven op een contract van minimaal 20 uur per maand.16
8 Wetsvoorstel 21479. 9 Zie voor dit onderwerp Sociaal Recht, 5e jaargang num mer 5 mei 1990, themanummer herziening ontslagrecht, PS nr. 10, 18 april 1990 en W.J.P.M. Fase: Het ontslag recht herzien in SMA mei 1990 p. 253 e.v. 10 Kamerstuk 21479 nrs. 1-3. 11 Kamerstukken 1989-1990 21514 nrs. 1-3. 12 A.J.C.M. Geers, Recht en humanisering van de arbeid, pp. 11-12.
13 Zie over het klachtrecht ook: Mr. M.M. Olbers: Klacht recht tegen een opdracht van de werkgever, SMA jrg. 45 mei 1990 nr. 5 p. 260 e.v. 14 Wet van 22-2-1990, in werking 2-3-1990, tot wijziging van de ZW en het BW. (N.B.: Bij deze wet wordt ook artikel 81 van de WAO gewijzigd). 15 Stcrt. 1989 181, 186. 16 Stcrt. 1989, 186.
KATERN 36 1545
Sociaal recht Op 12 juli 1989 is de Subsidieregeling bevordering arbeidsinpassing in werking getreden. Deze regeling voorziet in subsidiemogelijkheden ten behoeve van het verkrijgen van werkervaring en ten behoeve van training en begeleiding op de reguliere arbeidsplaatsen.17 De Hoge Raad heeft uitspraken gedaan over de aansprakelijkheid van de werkgever ingevolge een bedrijfsongeval ex artikel 1638x BW,18 over ontbinding ex artikel 1639w BW en het vorderingsrecht tot schadevergoeding ingevolge artikel 16390 lid 3 en 4 BW,19 overgang van de onderneming wegens verkoop en beëindiging van een tuinbouwbedrijf op grond van 1639aa en de volgende BW,20 het na ommekomst van 10 jaar nog aanspraak maken door een werknemer op te achterstallig salaris,21 het vormen van een boedelschuld door een door de curatoren gesloten sociaal plan bij ontslag in geval van faillissement,22 een vordering ex artikel 1637w (vordering tot schadevergoeding) nadat een vergoeding ex artikel 1639w BW is toegekend,23 de bindende kracht van een proeftijdbeding zonder dat dit schriftelijk is aangegaan. 24 De toepassing van de artikelen 1639aa en de volgende BW indien de overgang van de onderneming in 2 fasen plaatsvindt,25 ontslag tijdens zwangerschap en bewijstlastverdeling,26 beëindiging van de arbeidsovereenkomst wanneer de werkzaamheden een einde hebben genomen, er in feite geen arbeid meer is verricht en geen loon is betaald,27 ontslag op staande voet wegens het niet onmiddellijk hervatten van het werk na herstel van de arbeidsongeschiktheid,28 artikel 1639w BW en ontvankelijkheid in hoger beroep,29 toewijzing van een vordering ingevolge de Wet gelijk loon voor mannen en vrouwen bij gebondenheid aan een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst30 en het alsnog instellen
Op 1 april 1990 is de Nieuwe wet op de ondernemingsraden (WOR) in werking getreden, welke betreft zowel een wijziging in het instemmingsrecht als de bijbehorende procedures. Deze wijziging brengt een aanzienlijke vereenvoudiging van de proceduregang in de WOR met zich mee waardoor de 'wirwar in de WOR'32 voor een groot deel ontrafeld is.33 Geschillen tussen de ondernemingsraad en de ondernemer zullen in alle gevallen kunnen worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter nu de administratiefrechtelijke procesgang (in eerste aanleg de bedrijfscommissie, vervolgens het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid) is geschrapt. Wel dient men bij een geschil tussen ondernemer en ondernemingsraad zich steeds eerst tot de bedrijfscommissie te wenden voor bemiddeling of advies. In plaats van de Ondernemingskamer van de Rechtbank Amsterdam is de Arrondissementsbank voortaan bevoegd bij hoger beroep van een beslissing van de kantonrechter overeenkomstig de hoofdregel van het burgerlijk procesrecht.34 De bedrijfscommissies gaan nog meer fungeren als een verplicht bemiddelings- en adviesorgaan (voorheen was inwinnen van advies van de bedrijfscommissie reeds verplicht voordat men een procedure bij de kantonrechter entameerde) en kunnen een katalyserende rol gaan spelen, ook in geschillen over inrichting en bestuur van het vertegenwoordigend overleg. Evident voordeel hiervan is dat deze geschillen dan waarschijnlijk minder snel aan de rechter voor-
17 Siert. 1989, 147, deze regeling is gebaseerd op de Wet Vermeend-Moor Stb. 1989, 286. 18 H R 17-11 -1989, RvdW 1989, 259. 19 HR 1-12-1989, RvdW 1989, 275. 20 HR 15-9-1989, NJ 1989, 876. 21 HR 8-12-1989, RvdW 1990, 7. 22 HR 12-1-1990, RvdW 1990, 25. 23 HR 26-1-1989, Wnr. 13739. 24 HR 9-2-1990, NJ 13862. 25 HR 9-2-1990, NJ 14223. 26 HR 9-3-1990, NJ m. 13868. 27 HR 19-5-1989, NJ 1989, 651. 28 HR 19-5-1989, RvdW 1989, 136. 29 HR 19-5-1989, RvdW 19Z9, 142m.nt. JBMV en HR 9-6-
1989, RvdW 1989, 158. 30 HR 13-11-1987, NJ 1989, 698 m.nt. E.A.A. 31 HR 12-5-1989, NJ 801 m.nt. Pas. 32 Term ontleend aan Wegwijs in de wirwar van de WOR van Julie Roelvink, Advocatenblad jrg. 10, afl. 7, 15 mei 1987. 33 Wet tot wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en van de Arbeidsomstandighedenwet, strekkende tot opheffing van de samenloop van beide wetten en tot ver eenvoudiging van de geschillenregelingen in de Wet op de ondernemingsraden, Slb. '90, nr. 91. De tekst van de wet is geplaatst in Stb. '90, nr. 93. 34 Artikel 54 lid 3 Wet op de rechterlijke organisatie en artikel 332 e.v. burgerlijke rechtsvordering.
1546 KATERN 36
van een vorderin tot wedertewerkstelling nadat de einduitspraak op een ingestelde loonvordering reeds verkregen is.31 Medezeggenschapsrecht
Sociaal recht gelegd zullen worden. Partijen kunnen immers afspeken het advies van de bedrijfscommissie als bindend te beschouwen. De kosten van rechtsbijstand worden ten laste van de ondernemer gebracht mits hij vantevoren van de te maken kosten op de hoogte is gesteld. In de Arbeidsomstandighedenwet zijn de regelingen betreffende de rechten van de leden van de ondernemingsraden, de daarop van toepassing zijnde geschillenprocedures en het instemmingsrecht geschrapt voorzover deze reeds in de WOR zijn opgenomen.35
De collectieve arbeidsvoorwaardenvorming De Stichting van de arbeid heeft aan de minister advies uitgebracht over het beleid ten aanzien van het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten.36 De Stichting was unaniem van mening dat het instrument van de algemeen verbindend verklaring gehandhaafd moet blijven en dat de bevoegdheid van de minister tot onverbindendverklaring afgeschaft moet worden.37 Bovendien heeft de Stichting van de arbeid een advies uitgebracht over de wettelijke minimumregeling voor werknemers op het Nederlandse deel van het continentaal plat. Er heerst onder andere verschil van mening tussen de sociale partners over de werkingssfeer van de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag.38 De Stichting van de Arbeid beveelt de ca.o.-partijen aan hun beleid mede te toetsen aan het beginsel van gelijke behandeling voor mannen en vrouwen zoals neergelegd in de wet gelijke behandeling voor mannen en vrouwen van 19 april 1989.39 Minister de Vries deelde in een rapportage aan de Tweede Kamer mee, dat er aanpassingen in de Wet arbeidsvoorwaardenontwikkeling gepremieerde en gesubsidieerde sector zul-
35 Zie verder de 'special' over de nieuwe geschillenregeling in OR-informatiejrg. 16 nr. I, 12-1-1990. 36 Stcrl. 1989, 202. 37 Zie ook R.A.A. Duk; De Stichting van de Arbeid en het a.v.v.-heleid, SMA 1989, pp. 692-696. 38 Siert. 1989, 209. 39 Sten. 1989, 223. 40 Stcrt. 1990, 113. Deze bevoegdheid is i.s.m. IAO-verdrag
len plaatsvinden met betrekking tot meer budgetteringsregelingen en de schrapping van de zogenaamde 'bevriezingsbevoegdheid '.40
Arbeidsvoorzieningen Per 25 januari 1990 is de doelgroep van de WAGW uitgebreid; deze geldt niet langer slechts voor mensen met arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar eveneens voor anderen die door ziekte of handicap een duidelijke belemmering bij hun werk ondervinden.41 Er is de werkgevers nog steeds geen wettelijke verplichting opgelegd om een vastgesteld percentage gehandicapte werknemers in dienst te houden c.q. nemen. De rijksuniversiteit Limburg concludeert uit zijn onderzoek naar de toekomstige marktpositie van allochtone schoolverlaters dat de werkloosheid onder etnische minderheden in 1991 nog hoger zal zijn dan thans het geval is al niet wordt ingegrepen. Dit geldt vooral voor Marokkanen.*2 Bij invoering van de nieuwe arbeidsvoorzieningsorganisatie zal de minister zelf de verantwoordelijkheid hebben voor het beleid ten aanzien van het verlenen van ontslagvergunningen op grond van de nota van wijzigingen van de Invoeringswet Arbeidsvoorzieningswet. De minister houdt toezicht op de wijze waarop de ontslagtaak wordt uitgeoefend en kan hiertoe inspecties houden en aanwijzigingen geven aan de regionale directeuren van de gewestelijke arbeidsbureaus over de te volgen werkwijze bij ontslagaanvragen. De aanwijzingen kunnen geen betrekking hebben op concrete gevallen.43 De arbeidsvoorzieningsorganisaties (Arbeidsbureaus en centra voor vakopleiding) hebben een overeenkomst gesloten met als doel evenveel mensen uit etnische minderheden aan werk te helpen als werkzoekenden uit andere groepen.44
87. 41 Stb. 90, 31. Deze wijziging vond plaats o.g.v. het Besluit tot wijziging en aanvulling van het Besluit ter uitvoering van de WAGW (Stb. 1988, 294). 42 Stcrt. 1989, 234. 43 Stcrt. 1990, 7. 44 Stcrt. 1989, 234.
KATERN 36 1547
Huurrecht Arbeidsomstandighedenrecht Bij besluit van 30 augustus 1989 is het veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938 gewijzigd.45 Het besluit beoogt meer in het algemeen voorschriften vast te stellen ter bescherming van werknemers, die bij hun arbeid in aanraking komen met stoffen, die hun veiligheid of gezondheid kunnen bedreigen, waarbij is uitgegaan van gemeenschappelijke principes zoals vastgesteld door de Raad van de EEG in de kaderrichtlijn en waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de beginselen als neergelegd in IAO-Verdrag nr. 139 en 148.46 Op 1 april 1990 is de wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet van kracht geworden.47
collectieve arbeidsovereenkomst,54 en de uitleg van artikel 3 van de Richtlijn inzake overgang van ondernemingen.55
Internationaal arbeidsrecht De staatshoofden en regeringsleiders van elf lidstaten van de Europese gemeenschap hebben op 9 december 1989 te Straatsburg het 'Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden' aangenomen. Dit handvest bevat echter niet veel meer als een intentieverklaring; in een groot aantal artikelen worden minimale eisen gesteld voor werknemers en zelfstandigen en de rechten zoals omschreven in het handvest omvatten niet meer dan welke zijn neergelegd in het EEG-verdrag.48'49 Het Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen heeft uitspraken gedaan over discriminatie en objectieve rechtvaardigingsgronden,50 handhaving van het gelijkheidsbeginsel en de bewijslastverdeling,51 bescherming van werknemers bij insolventie van de onderneming,52 gelijke beloning voor mannen en vrouwen bij arbeid van ongelijke waarde,53 over overgang van ondernemingen ingevolge artikel 1939aa e.v. en de toepasselijkheid van de
45 Besluit tot wijziging van het veiligheidsbesluit fabrieken of werkplaatsen 1938, vastgesteld krachtens de Arbowet (m.b.t. de risico's van gevaarlijke stoffen) in werking op 19 oktober 1989. 46 Richtlijn van 12 juni 1989 Pb. L 183 van 29 juni 1989. 47 Zie de bespreking van de nieuwe WOR hierboven. 48 Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werkenden. Luxemburg: Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen, 1990 ISBN 9286662-0978-2. Catalogusnummer: CB-57-89-483-NL-C. 49 Zie ook Prof.mr. van Dijk, Is hel Europees Sociaal
1548 KATERN 36
Handvest dan niet Europees? NJB 1989, p. 1412. 50 HvJEG 13-7-1989, nr. 171/88 zaak Rinner-Kühn m.nt. E. Steyger in Nemesis'yg. 5 september/oktober 1989 nr. 5 pp. 197-198. 51 HvJEG 17-10-1989 zaak 109/88 Danfoss m.nt. E. Stey ger in Nemesis jrg. 6 maart/april 1990 nr. 2, pp. 83-84. 52 HvJEG 2-2-1989 SEW 10 p. 703. 53 HvJEG, NJ 1990, 88. 54 HvJEG 17-12-1987, NJ 1987, 674. 55 HvJEG 5-5-1988, NJ 1989, 712.