Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder:
Verblijf met behandeling Entréa
HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden of –Zuid. Zowel jeugdigen die hulp krijgen vanuit het vrijwillige kader als zij die hulp krijgen vanuit het justitiële kader (Voogdij/Gezinsvoogdij en Jeugdreclassering) behoren tot de doelgroep. De module Fasehuis richt zich op jeugdigen die: -
op zichzelf willen gaan wonen en bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid intensieve ondersteuning nodig hebben binnen een residentiële setting (7 x 24 uur);
-
niet meer kunnen of willen verblijven bij (pleeg)ouders of in een leefgroep, maar nog niet over de benodigde vaardigheden beschikken om zelfstandig te wonen;
-
vanwege psychosociale problemen onvoldoende naar zelfstandigheid hebben kunnen groeien en/of versneld zelfstandig dienen te worden. Het kan daarbij gaan om een jeugdige die problemen heeft met zijn omgeving, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een verstoorde relatie met de ouders, en/of problemen met het tweede en derde milieu. Daarnaast kan het gaan om een jeugdige die problemen heeft met zichzelf t.a.v. bijvoorbeeld identiteit, culturele achtergrond of verwerking van gebeurtenissen. Deze psychosociale problemen belemmeren de jeugdige in het zelfstandig worden op praktisch, sociaal en/of emotioneel gebied. De jeugdige kan voorts profiteren van een residentieel en deels groepsgericht aanbod, waar gezonde interactiepatronen tussen jeugdigen onderling en tussen de jeugdige en de pedagogisch medewerkers worden aangeboden en versterkt. Doelstellingen Binnen deze zorgmodule worden de doelen vastgesteld door de jeugdige, zijn ouder(s), de behandelverantwoordelijke en de casemanager van BJz. De doelen uit de indicatiestelling vormen daarbij het uitgangspunt. Deze doelen zijn toegesneden op de specifieke situatie van de jeugdige, en dus per casus verschillend. De doelen die in deze module gesteld worden zijn veelal afkomstig uit de KWIS-domeinen gedrag, persoonlijkheid, lichaam, omgeving en gezin en geformuleerd in eindtermen per KWIS-domein. Voorbeelden van doelen zijn: Gedrag -
de jeugdige beschikt over voldoende en adequate copingstrategieën;
-
de jeugdige heeft controle over zijn/haar gedrag;
- de jeugdige beschikt over voldoende en adequate sociale vaardigheden. Persoonlijkheid -
de jeugdige heeft een reëel besef van normen en waarden;
-
de jeugdige heeft een reëel zelfbeeld;
-
de jeugdige is in staat passende keuzes te maken.
Lichaam -
de jeugdige heeft een gezond eet- en drinkpatroon;
-
de jeugdige heeft een gezond dag- en nachtritme;
- de jeugdige gaat op een verantwoorde wijze om met seksualiteit. Omgeving -
de jeugdige heeft en onderhoudt een structurele dagbesteding (school en/of werk);
-
de jeugdige heeft en onderhoudt een zinvolle vrijetijdsbesteding;
-
de jeugdige beheert en verzorgt de eigen woonruimte;
-
de jeugdige beheert de eigen financiën;
- de jeugdige onderhoudt adequaat sociale en maatschappelijke contacten. Gezin -
een nieuw evenwicht in het contact tussen de jeugdige en het gezin van herkomst is gerealiseerd.
Indicaties en contra-indicaties Indicaties: -
de jeugdige is 16 tot 18 jaar en afkomstig uit de regio Gelderland-Zuid of –Midden;
-
de jeugdige kan of wil niet meer in het (pleeg)gezin van herkomst of in een leefgroep verblijven en beschikt nog niet over voldoende vaardigheden om zelfstandig te wonen;
-
de jeugdige heeft vanwege psychosociale problemen onvoldoende naar zelfstandigheid kunnen groeien om zelfstandig te kunnen wonen;
-
de jeugdige behoeft in zijn groei naar zelfstandigheid begeleiding in een residentiële setting.
Contra-indicaties: -
de jeugdige heeft geen daginvulling en is niet bereid die te zoeken;
-
er is bij de jeugdige sprake van een (ernstige) gediagnosticeerde psychiatrische, lichamelijke en/of verstandelijke problematiek die niet begeleidbaar is met orthopedagogische middelen; de jeugdige is niet beïnvloedbaar, niet in staat en/of niet bereid regels en afspraken te accepteren en zich daaraan te houden;
-
er is bij de jeugdige sprake van (te) moeilijk hanteerbaar gedrag, een te geringe agressieregulatie;
-
de jeugdige vormt een nadrukkelijk gevaar voor zichzelf en/of de ander(en);
-
er is bij de jeugdige sprake van een verslavingsproblematiek die niet begeleidbaar is met orthopedagogische middelen;
-
de jeugdige handelt in drugs;
-
er is bij de jeugdige sprake van een IQ < 80;
-
de ouders van de jeugdige (in het geval van vrijwillig kader) geven geen toestemming voor inzet van deze module;
HULPAANBOD Visie Een jeugdige heeft recht op (geïndiceerde) jeugdzorg, wanneer dit noodzakelijk wordt geacht voor zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid. De zorg dient zo tijdig mogelijk plaats te vinden, zo licht mogelijk van aard te zijn, zo kort mogelijk te duren en zo dicht mogelijk bij huis geboden te worden.
Wanneer een uithuisplaatsing noodzakelijk is geworden, heeft de jeugdige recht op een plaats waar, zo mogelijk in nauwe samenwerking met de ouders, gewerkt kan worden aan de problemen en aan de ontwikkeling naar zelfstandigheid. Hiertoe heeft de jeugdige recht op plaatsing in een residentiële voorziening. Uitgangspunten hierbij zijn: -
de uithuisplaatsing is zo tijdelijk mogelijk van aard;
-
de hulp is erop gericht de jeugdige zo snel mogelijk in staat te stellen zelfstandig te functioneren, eventueel met ambulante ondersteuning;
-
de jeugdige en zijn ouders zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er wordt gestreefd naar en zo mogelijk gewerkt aan het realiseren van een nieuw evenwicht met het gezin van herkomst. De module Fasehuis wordt daartoe standaard aangeboden in combinatie met een module ouderbegeleiding;
-
ouders worden primair verantwoordelijk geacht voor de opvoeding van hun kind en daarom zoveel mogelijk bij de zorg rond hun kind betrokken. De zorg wordt ook zoveel mogelijk met hun toestemming aangeboden, met dien verstande dat de belangen van de jeugdige prevaleren boven de belangen van de ouders.
Rol en houding behandelteam. Het behandelteam bestaat uit pedagogisch medewerkers, behandelcoördinator en afdelingsmanager. De pedagogisch medewerker -
is de tijdelijke opvoeder, verzorger en begeleider van de jeugdige en heeft als zodanig een voorbeeldfunctie;
-
heeft een vooral ondersteunende, stimulerende en coachende rol, waarin hij aansluit bij de beleving van de jeugdige;
-
heeft de intentie de jeugdige optimale ontwikkelingsmogelijkheden te bieden, ontbrekende vaardigheden te leren, rekening houdend met de mogelijkheden en beperkingen van de jeugdige;
-
kiest een bewuste emotionele afstand.;
-
deelt de zorg met alle betrokkenen;
-
is beschikbaar, geduldig, consequent, voorspelbaar en betrouwbaar;
-
draagt zorg voor invulling van mentorschap van één of meerdere jeugdigen.
De behandelcoördinator - is verantwoordelijk voor de inhoud van de behandeling en het verloop van de plaatsing; - draagt zorg voor de inhoudelijke werkbegeleiding van de pedagogisch medewerkers; - draagt zorg voor het opstellen van het hulpverleningsplan en de evaluatieverslagen; - brengt advies uit t.a.v. het vervolgperspectief. De inhoudelijke werkbegeleiding van de pedagogisch medewerkers vindt wekelijks (2 uren) plaats en is in principe teamgericht. Op advies of aanvraag kan individuele werkbegeleiding geboden worden. Intervisie/supervisie kan op aanvraag geboden worden. De afdelingsmanager - faciliteert de pedagogisch medewerkers; - is leidinggevende van de pedagogisch medewerkers en behandelcoördinator; - is eindverantwoordelijk voor verloop van de behandeling en plaatsing.
Methodiek De oplossingsgerichte theorie is een belangrijk onderdeel van het theoretisch kader van deze module. Hierbij wordt met name ingezet op de samenwerkingsrelatie met de hulpvrager door aan te sluiten bij zijn veranderingswens en veranderingsmogelijkheden. Versterking van deze veelal nog te weinig benutte mogelijkheden leidt tot succeservaringen en het besef dat de hulpvrager zelf invloed heeft op het positief vormgeven van zijn leven. Daarnaast worden elementen uit de theorie van het ervaringsleren en vanuit het competentiemodel toegepast. In de praktische begeleiding wordt er vanuit gegaan dat een jeugdige in zijn ontwikkeling naar zelfstandigheid een aantal vaardigheden dient te ontwikkelen om zich te kunnen handhaven binnen zijn leefgebieden. Deze leefgebieden zijn scholing/werk, sociaal netwerk, gezondheid, vrijetijdsbesteding, financiën, hulp/dienstverlening. De module Fasehuis is een residentiële gefaseerde vorm van hulpverlening die 7 x 24 uur hulp biedt. De hulp binnen deze module vindt plaats in het fasehuis. Dit geldt zowel voor de in de eerste fase min of meer groepsgerichte begeleiding, als voor de latere meer individuele en coachende begeleiding van de jeugdige door de pedagogisch medewerkers. Hierdoor is het mogelijk om gebruik te maken van elementen uit de groepsdynamica, bijvoorbeeld om gezonde interactiepatronen tussen de jeugdigen onderling en tussen de jeugdigen en de pedagogisch medewerkers te versterken. Voor verdere informatie over methodische uitgangspunten en theoretische achtergronden wordt verwezen naar de onderstaande literatuur: -
Ruikes, TH. Ervaren en leren. Theorie en praktijk van ervaringsleren voor jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdwerk. Utrecht 1994. SWP.
-
Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen. Duivendrecht 2000. PI Research BV.
-
Peter de Jong & Insoo Kim Berg. De kracht van oplossingen. Lisse 2001. Swets & Zeitlinger.
Duur en frequentie De module Fasehuis is een gefaseerde residentiële vorm van hulp die in afnemende intensiteit 7 dagen per week begeleiding biedt gedurende een periode van gemiddeld 1 jaar. De duur van het verblijf en de doorstroming naar de volgende fase zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de jeugdige en het bereiken van de gestelde doelen/gewenste zelfstandigheid. Voor verlenging van de module is ieder jaar een herindicatie nodig van Bureau Jeugdzorg. Voorwaarde voor is dat er geen reden is voor vroegtijdige beëindiging. De hulp wordt in 3 fasen aangeboden en ziet er als volgt uit: - fase 1. Individueel en deels groepsgericht aanbod. Gezamenlijke maaltijden. Wekelijks mentor/begeleidingsgesprek. Wekelijkse huisvergadering. Gemiddelde duur: vier maanden. - fase 2. Voornamelijk individueel aanbod. Maaltijden individueel. Wekelijks mentor/begeleidingsgesprek. Wekelijkse huisvergadering. Gemiddelde duur: vier maanden; - fase 3. Individueel en met name t.a.v. praktische vaardigheden geleidelijk terugtredend aanbod. Wekelijks mentor/begeleidingsgesprek. Wekelijkse huisvergadering. Gemiddelde duur: vier maanden. De derde fase kan gedifferentieerd aangeboden worden: inpandig, of in een 3e-fasepand met begeleiding op afstand. Drie maanden na de start vindt de eerste evaluatiebespreking plaats. Iedere zes maanden worden de voortgang, de samenwerking en het hulpverleningsplan geëvalueerd tijdens de evaluatiebespreking.
Op één van de drie fasehuizen wordt niet met het 3 fasemodel gewerkt, maar met gefaseerd inzetten van zogenaamde zelfstandige dagen. Dit hout in dat meer eigen verantwoordelijkheid wordt gegeven per dag. Men start met één zelfstandige dag en bouwt dit uit naar zeven dagen.