GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012
Houten, mei 2013 © Stichting IVZ
GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012
1
Inleiding
Eén van de terugkerende onderwerpen in de media en in de verslavingszorg is de GHB-problematiek in Nederland. De toenemende aandacht voor GHB heeft o.a. geleid tot het opzetten van een GHBmonitor met als resultaat een in maart jl. verschenen practice-based richtlijn voor GHB detoxificatie1. IVZ beheert het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) waarin gegevens over de aard en omvang van de hulpvraag in de verslavingszorg in Nederland worden verzameld. In deze publicatie zullen vanuit dit perspectief van de verslavingszorg de cijfers over de hulpvraag voor GHB-problematiek van de afgelopen 6 jaar worden gepresenteerd.
2
Ontwikkeling hulpvraag
Sinds 2007 wordt GHB als afzonderlijke primaire problematiek geregistreerd. Daarvóór kwam de hulpvraag voor GHB wel voor, maar werd, gezien de beperkte omvang, onder de categorie “overige drugs” geregistreerd. In de afgelopen 6 jaar is het aantal cliënten dat zich meldt met een hulpvraag voor GHB aanzienlijk gestegen. In 2007 betreft het circa 60 personen. Ondanks een algehele daling van de hulpvraag in de verslavingszorg in 2012 is het aantal GHB hulpvragers ten opzichte van 2011 met 13% gestegen naar bijna 800 personen in 2012. In deze periode van 6 jaar zijn er in totaal 1.378 unieke personen in behandeling geweest met GHB als primaire problematiek. Hiervan zijn er ongeveer 900 die een eerste behandeling voor GHB kregen en 500 die al eerder in zorg waren voor andere problematiek en opnieuw in zorg zijn gekomen met GHB als primaire problematiek. Gecorrigeerd voor de bevolkingsgroei nam de hulpvraag voor GHB voor Nederlanders toe van 4 per 1.000.000 inwoners in 2007 naar 48 per 1.000.000 inwoners in 2012. Het aandeel GHB in de verslavingszorg is in 6 jaar tijd gestegen van 0.1% naar 1.2%. Daarmee blijft het aandeel van GHB problematiek in de verslavingszorg beperkt.
1
Kamal R, Dijkstra BAG, van Iwaarden JA, Van Noorden MS, De Jong CAJ. Practice-based aanbevelingen voor de detoxificatie van patiënten met een stoornis in het gebruik van GHB. Resultaten Scoren, Amersfoort, 2013
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
2
In figuur 1 is de ontwikkeling te zien van het aantal hulpvragers voor GBH. Figuur 1: Ontwikkeling aantal personen met hulpvraag GHB 2007-2012
2
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 GHB hulpvragers
2007
2008
2009
2010
2011
2012
63
192
382
575
707
799
Het aantal unieke personen dat één of meerdere inschrijvingen heeft is dus vanaf 2007 fors toegenomen. Ondanks het feit dat er in 2012 minder cliënten werden behandeld in de verslavingszorg dan het jaar ervoor, blijft het aantal GHB-hulpvragers stijgen.
3
Kenmerken
In tabel 1 staan een aantal kenmerken van de groep GHB-hulpvragers uit 2012. Tabel 1: Kenmerken GHB-hulpvragers (n=799)
Aantal hulpvragers Verhouding man : vrouw Aandeel jongeren (< 20 jaar) Aandeel 40+ Gemiddelde leeftijd Verhouding autochtoon : allochtoon Enkelvoudig : meervoudig gebruik Aandeel nieuw in verslavingszorg Aandeel eerder in zorg voor GHB Dagelijks gebruik3
2012 799 67 : 33 6% 12% 29.2 93 : 7 67 : 34 25% 56% 33%
2
Iedereen die in een registratiejaar een inschrijving heeft met GHB als primaire problematiek is in de cijfers meegenomen. Het betreft unieke personen gecorrigeerd voor dubbeltellingen. In de jaarlijkse Kerncijfers wordt maximaal één inschrijving per persoon per jaar geteld. Bij meerdere inschrijvingen van één persoon met verschillende primaire problematieken wordt deze persoon volgens een aantal criteria bij één problematiek meegeteld. Hierdoor is het aantal unieke GHB cliënten in de Kerncijfers lager. 3 Percentage berekend op basis van personen waarbij dit was ingevuld. n=352
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
3
In vergelijking met andere problematieken zijn er relatief veel vrouwen onder de GHB-hulpvragers. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 30 jaar. Het aandeel autochtonen is in vergelijking met andere problematieken hoog. Eén op de drie hulpvragers gebruikt dagelijks GHB.
4
Secundaire problematiek
Bij de GHB-hulpvragers is bij twee derde sprake van enkelvoudige problematiek. Dat wil zeggen dat er geen problemen bestaan met andere middelen of gedrag gerelateerde verslavingen. Eén derde heeft wel bijkomende problematiek. Figuur 2: Secundaire problematiek bij GHB- hulpvraag 2012 (n=799)
cannabis 5,5%
Geen 66,8%
Overig 33,2%
amfetamine 8,5%
ecstasy 1,3%
cocaine 7,1%
medicijnen 2,3% opiaten 0,4%
alcohol 5,8%
overig 2,3%
gokken 0,1%
Uit figuur 2 blijkt dat meest voorkomende bijmiddelen amfetamine, cocaïne zijn, gevolgd door alcohol en cannabis. Naast GHB als primaire problematiek is er ook een groep die een andere primaire problematiek heeft dan GHB maar wel aangeeft problemen te hebben met GHB als bijmiddel . In 2012 betreft dit 186 hulpvragers. Samen met de 799 personen met een GHB als primaire hulpvraag betekent dit dat in 2012 er ongeveer 1000 hulpvragers zijn die GHB problematiek hebben. In figuur 3 is te zien wat de verdeling is van de primaire problematieken van deze 186 personen met GHB als bijmiddel.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
4
Figuur 3: Primaire problematiek bij GHB als bijmiddel 2012 (n=186)
ecstasy 2%
medicjnen 1%
gokken 1% alcohol 26%
amfetamine 22%
opiaten 2%
cannabis 16% cocaïne 30%
Figuur 3 laat zien dat dezelfde vier middelen naar voren komen als de secundaire problematiek bij GHB als hoofdmiddel (figuur 2). GHB komt als bijmiddel het meest voor bij de hulpvraag voor cocaïne, alcohol, amfetamine en cannabis. Van alle 799 cliënten die in 2012 stonden ingeschreven met GHB als primaire problematiek is gekeken naar wat de oorspronkelijke primaire problematiek bij de eerste inschrijving was. Dit valt te zien in figuur 4. Figuur 4: Oorspronkelijke primaire problematiek GHB cliënten 2012 (n=799)
cannabis 6%
amfetamine 6% ecstasy 2%
GHB 63%
Overig 37%
cocaïne 8%
opiaten 2%
medicijnen 2%
alcohol 6%
gokken 1% overig 4%
Het grootste gedeelte van de GHB hulpvragers heeft nog steeds dezelfde primaire problematiek. 63% van de cliënten die in 2012 staan ingeschreven met GHB als primaire hulpvraag, had deze problematiek ook bij de eerste inschrijving. Er zijn echter ook hulpvragers die bij hun eerste inschrijving in de verslavingszorg een andere problematiek hadden. Ook hier betreft het voornamelijk cocaïne, alcohol, cannabis en amfetamine.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
5
5
Leeftijd
GHB wordt vaak beschouwd als een jongeren problematiek. Toch bedraagt de gemiddelde leeftijd in 2012 ruim 29 jaar. In figuur 5 is de ontwikkeling van de gemiddelde leeftijd weergegeven. Figuur 5: Trend gemiddelde leeftijd en leeftijd eerste gebruik 2007-2012
30 29 28 27
Gemiddelde leeftijd
26 25
Gemiddelde leeftijd eerste gebruik
24
Gemiddelde leeftijd nieuwkomers
23 22 21 20 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Uit figuur 5 blijkt dat in 2007 de gemiddelde leeftijd van de GHB-cliënt nog 26.7 jaar is. In 2012 is dit toegenomen tot 29.2 jaar. Voor de groep die voor het eerst in de verslavingszorg komt, ligt de gemiddelde leeftijd iets lager: 26.1 jaar in 2007 en 28.2 jaar in 2012. Van alle hulpvragers wordt gevraagd wat de leeftijd was bij het eerste gebruik van GHB. De gemiddelde leeftijd van het eerste gebruik lag tot 2010 rond de 22 jaar en is daarna licht gestegen tot 23.3 in 2012. De groep die in de verslavingszorg terechtkomt, is dus niet steeds jonger gaan gebruiken. De gemiddelde tijd tussen eerste gebruik en eerste behandeling in de verslavingszorg bedraagt voor de GHB-hulpvragers ongeveer 4 jaar. Ook uit figuur 6 is af te leiden dat de leeftijd tussen 2007 en 2012 is gestegen. Figuur 6: GHB-hulpvraag naar leeftijdscategorie 2007-2012
100% 90% 80% 70%
>50
60%
40-49
50%
30-39
40%
20-29
30%
<19
20% 10% 0% 2007
2008
2009
2010
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
2011
2012
6
Bijna drie kwart van de groep is in 2007 jonger dan 30 jaar. In 2012 is dit aandeel gedaald naar minder dan 60%. Vooral het aandeel tussen 30 en 50 jaar is in de afgelopen 7 jaar groter geworden. De stijging wordt dus zeker niet alleen veroorzaakt door de aanwas van de groep jongeren.
6
Regionale spreiding
Uit figuur 7 is op te maken dat de GHB-hulpvraag zich in 2007 met name concentreerde in delen van Noord-Brabant en Friesland . In 2012 is de hulpvraag ten opzichte van 2007 in deze regio’s gestegen en komt nu ook voor in veel meer regio’s. Figuur 7: Aantal GHB-hulpvragers in de verslavingszorg per 100.000 inwoners naar gemeente 2007 versus 2012
Benadrukt moet worden dat figuur 7 alleen de GHB-hulpvraag in de verslavingszorg representeert en niet een weergave is van het GHB-gebruik in de bevolking.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
7
7
Carrière
Omdat in LADIS unieke cliënten door de tijd gevolgd kunnen worden, is het mogelijk om te bepalen of iemand voor het eerst in de verslavingszorg wordt ingeschreven of al eerder hulp heeft gezocht. In figuur 8 is te zien welk aandeel van de GHB-cliënten er nieuw is in de verslavingszorg en welk gedeelte al eerder in behandeling is geweest. Figuur 8: Eerste behandeling vs reeds eerder ingeschreven 2007-2012
900 800 700 600 500
Eerder behandeld voor GHB
400
Bekend maar eerste keer GHB Eerste behandeling
300 200 100 0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
De stijging van de totale hulpvraag wordt voor het grootste gedeelte veroorzaakt door de groep die terugkeert in de verslavingszorg of ingeschreven blijft. Driekwart van de GHB-hulpvragers behoort in 2012 tot deze groep. Niet alle personen die terugkeren in zorg zijn GHB-recidieven. Er is ook sprake van ‘zij instroom’. Dit is de groep die eerder in behandeling is geweest maar met een andere problematiek dan GHB.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
8
8
Episoden en behandelduur
In LADIS is het mogelijk om het aantal episoden dat iemand in zorg is geweest, per unieke cliënt te berekenen. Om het beloop van GHB-cliënten in de verslavingszorg nader te onderzoeken is een cohort geselecteerd. Dit cohort is als volgt gedefinieerd: het aantal unieke personen dat tussen 2007 en 2009 een behandeling heeft gehad met GHB als primaire problematiek . Deze groep bestaat uit 412 unieke personen. Vervolgens is gekeken hoeveel episoden in de verslavingszorg deze groep heeft gehad en hoe lang de totale behandelduur is geweest. Met een episode wordt hier bedoeld: de periode dat een persoon aaneengesloten in de verslavingszorg in behandeling is. Een episode kan uit meerdere inschrijvingen bij meerdere instellingen bestaan die elkaar overlappen of kort na elkaar plaatsvinden. Het verschil tussen een eerste behandeling (zie figuur 8) en een hulpvrager met een eerste episode is dat de laatste al jaren geleden voor het eerst ingeschreven kan zijn; een (eerste) episode kan betrekking hebben op meerdere registratiejaren. Figuur 9: Cohort GHB-cliënten uit 2007-2009: Totaal aantal episoden in verslavingszorg sinds 2007 (n=412)
3 of meer episoden 23%
1 episode 43%
2 episoden 34%
Uit figuur 9 blijkt dat meer dan de helft van het cohort meer dan 1 episode in de verslavingszorg kent. Naast het aantal episoden is ook van belang wat de totale behandelduur is van de episoden. Dit is te zien in figuur 10.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
9
Figuur 10:
Cohort GHB-cliënten uit 2007-2009: Totale behandelduur (n=412)
< 1 maand 1% >3 jaar 34%
1-3 maand 2% 3-12 maand 19%
1-2 jaar 25%
2-3 jaar 19%
Ongeveer één op de vijf clienten heeft een totale behandelduur van minder dan één jaar. Eén op de drie hulpvragers is meer dan 3 jaar in behandeling geweest. In figuur 11 staat de gemiddelde behandelduur naar het aantal episoden. Figuur 11:
Cohort GHB-cliënten uit 2007-2009: Gemiddelde behandelduur in dagen naar aantal episoden (n=412)
1400 1200 1000 800 600 400 200
1 episode
2 episoden
3 of meer episoden
Totale cohort
De totale behandelduur in de periode 2007-2012 voor het cohort bedraagt gemiddeld meer dan 900 dagen. Voor de groep die 1 episode kent bedraagt de behandelduur gemiddeld meer dan 600 dagen.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
10
Conclusies De GHB hulpvraag neemt tussen 2007 en 2012 toe van 4 naar 48 per 1.000.000 inwoners. In 2012 zijn er ruim 1.000 personen in de verslavingszorg die problemen met GHB hebben. Het betreft circa 800 personen met GHB als de primaire problematiek en circa 200 met GHB als bijmiddel . Het aantal mensen dat voor het eerst aanklopt in de verslavingszorg met GHB-problematiek blijft relatief stabiel. De stijging wordt met name veroorzaakt door hulpvragers die terugkeren in de zorg of lang in zorg blijven. Drie kwart van de hulpvragers valt in deze categorie. De gemiddelde leeftijd ligt op bijna 30 jaar. Het aantal jongeren onder de 20 jaar in de verslavingszorg met een GHB-hulpvraag neemt in aantal nog wel toe, maar de grootste stijging zit in de groep tussen de 20 en 40 jaar. Bijna 12% is ouder dan 40 jaar. GHB gebruik is dus niet exclusief jongerenproblematiek. De GHB-hulpvraag concentreerde zich in 2007 met name in delen van Noord-Brabant en Friesland . In 2012 is de hulpvraag ten opzichte van 2007 in deze regio’s gestegen en komt nu ook in veel meer regio’s voor. GHB-hulpvragers blijven langdurig in zorg en keren vaak terug. Meer dan de helft van de GHB-hulpvragers kent meerdere episoden in de verslavingszorg. De behandeling van GHB-problematiek neemt bij 4 op de 5 hulpvragers meer dan 1 jaar in beslag.
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
11
Colofon Auteurs: D.J. Wisselink Drs. A. Mol Deze publicatie is mede tot stand gekomen dankzij de medewerking van: Drs. W.G.T. Kuijpers Mevrouw V.A.M. van der Hoop-Terwindt Mevrouw dr. ir. C.G.M. Zwartjes
Uw vragen kun u richten tot D.J. Wisselink
De stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ) is door de overheid aangewezen als beheerder, bewerker en rapporteur van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS). Het LADIS bestaat sinds 1986 en is in staat om unieke cliënten door de jaren heen anoniem te volgen. Hierdoor is het mogelijk om behandelcarrières in beeld te brengen. In het LADIS zijn landelijk dekkende gegevens opgenomen over individuele hulpvragers in de verslavingszorg. Jaarlijks worden trends in kaart gebracht door middel van de publicatie van Kerncijfers. Daarnaast wordt de databank benut voor onderzoek, beleidsevaluatie en benchmarks. Deze LADIS publicatie biedt in kort bestek een overzicht over een bepaald aspect van de hulpvraag in de verslavingszorg. In de publicatie wordt periodiek aandacht besteed aan trends, thema’s en cliënten met behulp van de gegevens uit het LADIS.
Stichting Informatievoorziening Zorg Randhoeve 231 Postbus 504 3990 GH Houten
t + 31 (0)30 635 82 20 www.sivz.nl
[email protected]
© mei 2013 Stichting Informatievoorziening Zorg, Houten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n).
Ontwikkelingen GHB hulpvraag in Nederland - © Stichting IVZ – mei 2013
12