HSL REGIO BREDA
Commentaar op het rapport TNO 2012 R10874 “Geluidimmissiemetingen van Thalys passages op het HSL spoor bij twee woningen in Breda” door de stichting Geen Gehoor HSL Regio Breda Aan:
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu mevrouw W. J. Mansveld Leden van de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer Wethouder S. Akinci van de gemeente Breda Leden van de Commissie Economie van de gemeenteraad van Breda Van: Stichting Geen Gehoor HSL Regio Breda Datum: 2 mei 2013
1 Inleiding ProRail heeft TNO opdracht gegeven geluidsmetingen te doen van de treinpassages op de HSL-Zuid bij acht woningen, waarvan twee woningen in Breda. De rapportage (TNO 2012 R10874) is gedateerd februari 2013. Het rapport is 25 april 2013 de Tweede Kamer aangeboden en is daarmee openbaar. De stichting Geen Gehoor HSL Regio Breda stelt het zeer op prijs, dat TNO geluidsmetingen heeft verricht. Het rapport geeft echter ook aanleiding tot commentaar. Dat betreft de grote variatie in de gemeten geluidsexpositieniveaus van de treinpassages, de geluidsnormen in verband met de beoordeling van de geluidsoverlast, de locaties waar gemeten is, en het totale geluid van de verkeersbundel A16/HSL-Zuid. Het commentaar wordt met conclusies afgesloten.
2 Geluidsexpositieniveaus De geluidsbeleving van de omwonenden langs de HSL-Zuid wordt bepaald door het geluidsniveau tijdens de passage van de hogesnelheidstrein, de duur van het geluid en de frequentie van de passages. Geluidsbeleving is weliswaar een subjectieve aangelegenheid, maar zij wordt geobjectiveerd, wanneer een groep personen dit als hinderlijk ervaart. Tegen deze achtergrond is de meting van het zogenoemde geluidsexpositieniveau van de treinpassages door TNO zinvol. Het geluidsexpositieniveau geeft aan, hoeveel geluidsenergie een trein veroorzaakt op een bepaalde plaats. Het geluidsexpositieniveau is afhankelijk van het aanzwellende geluid, het piekgeluid en het wegstervende geluid tijdens de duur van de treinpassage. TNO heeft het begin- en eindpunt voor de berekening van het geluidsexpositieniveau op de tijdstippen gekozen, waarop het geluidsniveau 10 dB(A) lager
2 ligt dan het piekgeluid. Het geluidsexpositieniveau staat los van de frequentie van de treinpassages, die echter wel van invloed is op de geluidsbeleving. Het TNO-rapport vermeldt de geluidsexpositieniveaus van de passages van de Thalys voor de woningen aan de Bredestraat 8a en de Rithsestraat 118 in Breda. Op de Bredestraat 8a is op drie dagen en op de Rithsestraat 118 is op vier dagen gemeten. TNO heeft van de geluidsexpositieniveaus, die op een bepaalde dag zijn gemeten, een gemiddelde berekend. Sommige dagen vertonen een hoge gemiddelde waarde en andere dagen een lage gemiddelde waarde. In tabel 1 zijn de laagste en de hoogste gemiddelde waarde uit het TNO-rapport overgenomen. Daarnaast is het gemiddelde van alle geluidsexpositieniveaus in de tabel weergegeven. Tabel 1 Geluidsexpositieniveaus gemiddeld per dag in dB(A) Bredestraat 8a Richting Antwerpen: Laagste gemiddelde waarde 77,1 (9 mei) Hoogste gemiddelde waarde 79,5 (11 mei) Richting Rotterdam: Laagste gemiddelde waarde 76,5 (9 mei) Hoogste gemiddelde waarde 80,3 (11 mei) Overall gemiddelde waarde 78,6 Bron: Rapport TNO 2012 R10874, p. 12 en p. 19.
Rithsestraat 118 76,3 (14 juni) 82,0 (25 mei) 75,6 (14 juni) 82,2 (25 mei) 79,5
Het verschil tussen de laagste en de hoogste gemiddelde waarden per locatie en per treinrichting loopt van 2,4 tot 6,6 dB(A). Wanneer men bedenkt, dat een verhoging van 3 dB(A) een verdubbeling van het reële geluid betekent, zijn de geconstateerde verschillen groot. Bovendien betreffen de laagste en hoogste waarden gemiddelden op een dag, zodat extreme waarden uitgemiddeld zijn. De omwonenden kunnen dus in feite aan zeer hoge geluidsexpositieniveaus blootgesteld zijn. Geen Gehoor HSL Regio Breda heeft in 2012 de Universiteit Gent gevraagd een geluidsonderzoek in Breda te verrichten in de vorm van een afstudeerscriptie. Daartoe zijn op een aantal locaties gedurende een periode van ongeveer 50 dagen geluidsmetingen uitgevoerd. Indien TNO langer dan 3 respectievelijk 4 dagen onderzoek had verricht, zou meer inzicht in de variatie van de geluidsexpositieniveaus zijn verkregen.
3 Geluidsnormen De gemeten geluidsexpositieniveaus zijn in termen van beleving als hinderlijk te kwalificeren. Het geluidsniveau is te vergelijken met het geluidsniveau van een F16A-straaljager tussen 1500 m en 3000 m hoogte (bron: http://home.kpn.nl/vanadovv/Geluid.html). Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hanteert echter niet het geluidsexpositieniveau als norm maar het gemiddelde geluidsniveau per etmaal, gemeten als gewogen gemiddelde over alle dagen van het jaar van de passerende treinen inclusief de stiltes tussen de passages. Het geluid in de avond en de nacht wordt zwaarder gewogen dan overdag. Op basis van deze maatstaf is het bijvoorbeeld mogelijk de geluidsoverlast van een elk uur laag overvliegende straaljager te aanvaarden, omdat het gemiddelde geluidsniveau inclusief de tussenliggende
3 stiltes beneden de gestelde norm ligt. Op deze norm is, in tegenstelling tot het geluidsexpositieniveau, wel de frequentie van de treinpassages van invloed. Het geluidsexpositieniveau is als maatstaf een belangrijke aanvulling op het gemiddelde geluidsniveau per etmaal, omdat hierin niet de stilteperiodes zijn begrepen en het piekgeluid meer tot uitdrukking komt. Minister Schultz zei in de discussie in de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu op 8 december 2010, dat de pieken in de middeling van het geluidsniveau zwaarder wegen dan de dalen. Op deze wijze zou het piekgeluid in het gemiddelde geluidsniveau als norm meegenomen zijn. Hetzelfde schreef het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in zijn brief van 12 januari 2011 als reactie op de nota “Geluidshinder ten gevolge van de HSL” van Geen Gehoor HSL Regio Breda. Deze stichting heeft dit in 2012 TNO en daarna het Ministerie voorgelegd. TNO heeft schriftelijk medegedeeld, dat er geen sprake is van het zwaarder wegen van de piekgeluiden. Een ambtenaar van het Ministerie heeft vervolgens telefonisch laten weten, dat de piekgeluiden niet zwaarder worden gewogen. Minister Schultz heeft dus de Vaste Commissie onjuist voorgelicht en het Ministerie heeft Geen Gehoor HSL Regio Breda onjuist voorgelicht, althans in eerste instantie. Op grond hiervan blijft Geen Gehoor HSL Regio Breda vasthouden aan het geluidsexpositieniveau als een belangrijke aanvulling op het gemiddelde geluidsniveau. Zolang echter vanwege de Wet geluidhinder het gemiddelde geluidsniveau de enige norm is, dienen de meetresultaten van TNO ook in een gemiddelde geluidsniveau te worden omgerekend. De brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 25 april 2013 bevat een bijlage, waarin deze omrekening is uitgevoerd voor de eindsituatie op basis van de geluidsmetingen van TNO; zie tabel 2. Tabel 2 Gemiddelde geluidsniveau per etmaal Verschil Gemiddeld geluidsLocatie Gemiddeld geluidsniveau volgens norm/ niveau op basis van verhoogde waarde meting TNO Bredestraat 8a 57 57 0 Rithsestraat 118 58 61 -3 Bron: Bijlage 1 bij de brief van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 25 april 2013 (kenmerk: IenM/BSK-2013/62151). De geluidsnorm met betrekking tot de aanleg van spoorwegen is op 57 dB(A) vastgesteld. Daaraan voldoet net de Bredestraat 8a. Voor de Rithsestraat 118 is in het Tracébesluit HSLZuid de norm verhoogd tot 61 dB(A). Enkel door de norm te verhogen wordt bereikt, dat ook de Rithsestraat 118 aan de norm voldoet. De vraag stelt zich, of de omrekening van de meetresultaten tot het gemiddelde geluidsniveau per etmaal correct gebeurd is. TNO heeft het begin- en eindpunt voor de berekening van het geluidsexpositieniveau op de tijdstippen gekozen, waarop het geluidsniveau 10 dB(A) lager ligt dan het piekgeluid. Aangezien het aanzwellende en wegstervende geluid van een passerende trein van meer dan 10 dB(A) lager dan het piekgeluid niet in de meetresultaten is meegenomen, kan dit ontbrekende geluid evenmin in het gemiddeld geluidsniveau per etmaal zijn ingecalculeerd. Dat zou tot een onderschatting van het gemiddelde geluidsniveau op basis van de TNO-meting leiden. In tabel 2 zouden dus 57 dB(A) voor de Bredestraat 8a en 58 dB(A) voor de Rithsestraat 118 te laag zijn. De 57 dB(A) voor de Bredestraat 8a is een afronding van 57,4 dB(A). Indien 57,4 een onderschatting is en in feite 57,5 of meer moet zijn, dan levert dat afgerond een waarde van 58 dB(A) of meer op, zodat de norm van 57
4 dB(A) zou worden overschreden. Met andere woorden, de kwestie van de correcte omrekening tot het gemiddelde geluidsniveau is niet alleen een theoretisch aangelegenheid, maar heeft ook beleidsmatige consequenties.
4 Locaties De geluidsmetingen van TNO hebben op locaties plaatsgevonden, die door ProRail geselecteerd zijn. Waarom gekozen is voor de woning aan de Bredestraat in het buitengebied van de Bredase wijk Haagse Beemden en voor de woning aan de Rithsestraat in het buitengebied Lies wordt niet duidelijk gemaakt. Het ligt voor de hand om geluidsmetingen op relevante locaties te verrichten, dus daar waar veel mensen wonen. Geen Gehoor HSL Regio Breda heeft de gemeente Breda en haar Werkgroep A16/HSL in december 2011 laten weten, dat ook een meetlocatie in de Bredase buurtschappen Effen en Overa moet komen, omdat daar ongeveer 80 % van de huishoudens ernstige overlast van de HSL-Zuid ondervindt. Dit verzoek van de omwonenden is door de toenmalige wethouder en door de Werkgroep A16/HSL genegeerd. In de gemeente Breda zijn slechts twee locaties geselecteerd, terwijl in de gemeente Lansingerland, die qua inwonertal en oppervlakte veel kleiner is, op vier locaties is gemeten. In het “Gentse” onderzoek, dat Geen Gehoor HSL Regio Breda heeft geëntameerd, zijn in overleg zeven locaties in alle wijken van Breda gekozen, waar de HSL-Zuid is gelegen. Er is toen gezorgd voor voldoende variatie in ligging, afstand tot de HSL-Zuid en de hoogte van de geluidsschermen. De woning Bredestraat 8a bevindt zich achter een geluidsscherm van 3 m hoog en de woning Rithsestraat 118 achter een geluidsscherm van 2 m hoog. De hoogte van de geluidsschermen in Breda varieert van 2 tot 9 m, zodat hun effectiviteit verschillend is. Op basis van de twee geselecteerde locaties kunnen dan ook geen conclusies inzake de geluidssituatie in Breda getrokken worden. In het kader van het Tracébesluit HSL-Zuid zijn met behulp van een model de geluidsniveaus van alle woningen in de spoorzone berekend. Geen Gehoor HSL Regio Breda had verwacht, dat de geluidsmetingen van TNO een toets op het gebruikte model zouden zijn, in die zin dat de berekende geluidsniveaus, waar nodig, zouden worden gecorrigeerd. Dit is vooralsnog niet gebeurd. De staatssecretaris kondigt in haar brief aan de Tweede Kamer aan, dat zij ProRail opdracht heeft gegeven “om de resultaten van de geluidsmetingen aan acht woningen te vertalen naar een inschatting van de problematiek in de eindsituatie zoals deze in het Treacébesluit is gehanteerd en dan met name voor woningen waar geluidschermen staan dan wel waar sprake is van een halfverdiepte ligging.” Het lijkt niet mogelijk zulks voor Breda te doen, wanneer er slechts op twee locaties gemeten is. Zoals in de vorige alinea is aangegeven, is hun representativiteit kwestieus. De woning Rithsestraat 118 is aan de westzijde van de autosnelweg A16 gelegen en wel op een afstand van 150 m onder aan de 5 m hoge talud van de A16. Aan de oostzijde van de A16 bevindt zich de HSL-Zuid. Het Reken- en Meetvoorschrift Railverkeerslawaai ’96 stelt op pp. 49-50: “Voor spoorbanen in ophoging geldt ook het grondlichaam als afscherming voor het geluid in neerwaartse richting. De Standaardrekenmethode I is derhalve niet geldig voor waarneempunten gelegen lager dan de bovenkant van het spoor. Voor lage waarneempunten kan met de methode een (overschatte) indicatie van het werkelijke LAeq worden verkregen.” De hier beschreven ruimtelijke situatie is van toepassing op de Rithsestraat 118. Dezelfde gedachtegang is in het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006 op p. 61 vermeld. De
5 vraag stelt zich, of de meetresultaten met betrekking tot deze locatie een geflatteerd beeld van het reële geluid geven. Dit zou een verklaring kunnen zijn van het verschil van – 3 dB(A) in tabel 2 tussen de TNO-meting en de verhoogde geluidsnorm. Zou inderdaad van een geflatteerd beeld sprake zijn, dan zou deze locatie geen representatieve weergave van de geluidssituatie in Breda zijn.
5 Totaal geluid van de verkeersbundel A16/HSL-Zuid De HSL-Zuid ligt in de regio Breda naast de A16, waardoor zij samen één verkeersbundel vormen. De omwonenden horen het geluid, dat deze verkeersbundel voortbrengt, als één geheel. Het ligt dan ook voor de hand om tevens het totale geluid van de verkeersbundel te meten en niet enkel dat van de HSL-Zuid. In het “Gentse” onderzoek is dat gedaan. Op 7 juni 1994 werd te Rijsbergen een voorlichtingsavond inzake de HSL-Zuid gehouden. Toen deelde de heer Hoekstra, regionaal projectleider voor de HSL in Noord-Brabant, het volgende mede (Verslag Voorlichtingsavond HSL 7 juni 1994 Rijsbergen, p. 4): Bij het geluidsniveau van de HSL moet het geluid van de autosnelweg worden geteld. Als het westelijke tracé langs de A16 wordt gekozen, wordt bij het vaststellen van de maatregelen ook nadrukkelijk rekening gehouden met de geluidsproduktie van de autosnelweg. De projectdirecteur van de HSL-Zuid, de heer Korf, schrijft in de “Beantwoording Zienswijzen op ontwerp-Tracébesluiten Hogesnelheidslijn-Zuid, A16 en A4” (Tracédeel 7, april 1998, p. 54): Bij de afweging van de maatregelen is rekening gehouden met cumulatieve effecten. Zo zijn bij de beoordeling van het effect van maatregelen, de geluidsbelasting bij bundeling met wegen en spoorlijnen bij elkaar opgeteld. Deze optelling heeft plaatsgevonden op basis van een cumulatiemethode zoals samengevat in bijlage 3 van het akoestisch onderzoek. In bovenstaande citaten wordt dus duidelijk gesteld, dat cumulatie van het geluid van de HSLZuid en de A16 van toepassing is. ProRail stelt echter, dat cumulatie van het geluid van de A16 en de HSL-Zuid uitsluitend dient om het “geluidsklimaat te beoordelen”. In het Akoestisch Onderzoek behorend bij het Tracébesluit HSL-Zuid zijn de cumulatieve waarden voor de twee locaties berekend. Op grond hiervan is in het Akoestisch Onderzoek de geluidssituatie voor de woning Bredestraat 8a als “tamelijk slecht” gekwalificeerd en voor de woning Rithsestraat 118 als “slecht”. Het is onbegrijpelijk, dat wel het “geluidsklimaat” is beoordeeld, maar dat hieruit geen beleidsconsequenties zijn getrokken. Dit zou alsnog moeten gebeuren.
6 Conclusies (1) Er is een grote variatie in gemeten geluidsexpositieniveaus. De verschillen liggen tussen 2,4 en 6, 6 dB(A), wat groot is, indien men bedenkt, dat een verhoging van 3 dB(A) en verdubbeling van het reële geluid betekent. Indien TNO langer dan 3 respectievelijk 4 dagen onderzoek had verricht, zoals in het “Gentse” onderzoek, zou meer inzicht in de variatie van de geluidsexpositieniveaus zijn verkregen
6 (2) De gemeten geluidsexpositieniveaus zijn in termen van beleving als hinderlijk te kwalificeren. Het geluidsniveau is te vergelijken met het geluidsniveau van een F16Astraaljager tussen 1500 m en 3000 m hoogte. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu hanteert echter het gemiddelde geluidsniveau per etmaal als norm. De geluidsnorm met betrekking tot de aanleg van spoorwegen is op 57 dB(A) vastgesteld. Daaraan voldoet net de Bredestraat 8a. Voor de Rithsestraat 118 is in het Tracébesluit HSL-Zuid de norm verhoogd tot 61 dB(A). Enkel door de norm te verhogen wordt bereikt, dat ook de Rithsestraat 118 aan de norm voldoet. De vraag stelt zich, of de omrekening van de meetresultaten tot het gemiddelde geluidsniveau per etmaal correct gebeurd is. Er kan sprake zijn van een onderschatting van het feitelijke gemiddelde geluidsniveau. (3) In de gemeente Breda zijn slechts twee locaties geselecteerd, terwijl in de gemeente Lansingerland, die qua inwonertal en oppervlakte veel kleiner is, op vier locaties is gemeten. In het “Gentse” onderzoek zijn in overleg zeven locaties in alle wijken van Breda gekozen, waar de HSL-Zuid is gelegen. Er is toen gezorgd voor voldoende variatie in ligging, afstand tot de HSL-Zuid en de hoogte van de schermen. De representativiteit van de twee door ProRail geselecteerde locaties is kwestieus. Dientengevolge zijn ze niet geschikt om de berekende geluidsniveaus in het kader van de Tracébesluit HSL-Zuid, waar nodig, te corrigeren. De vraag stelt zich op grond van het Reken- en Meetvoorschrift Railverkeerslawaai ’96 en het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006, of de geluidsmeting aan de Rithsestraat 118 een geflatteerd beeld van het reële geluid geeft. Zou dat inderdaad het geval zijn, dan zou deze locatie geen representatieve weergave van de geluidssituatie in Breda zijn. (4) Het ligt voor de hand om ook het totale geluid van de verkeersbundel A16/HSL-Zuid te meten en niet enkel dat van de HSL-Zuid. In het “Gentse” onderzoek is dat dan ook gedaan. In het kader van het Tracébesluit HSL-Zuid zijn de gecumuleerde geluidsniveaus van de A16 en de HSL-Zuid tezamen berekend. ProRail stelt echter, dat cumulatie van het geluid uitsluitend dient om het “geluidsklimaat te beoordelen”. Voor de twee geselecteerde locaties in Breda zijn in het Akoestisch Onderzoek behorend bij het Tracébesluit HSL-Zuid de kwalificaties van deze geluidssituaties ”slecht” en “ tamelijk slecht” toegekend. Het is onbegrijpelijk, dat wel het “geluidsklimaat” is beoordeeld, maar dat hieruit geen beleidsconsequenties zijn getrokken. Dit zou alsnog moeten gebeuren.
7
Verzendlijst • Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevr. W.J. Mansveld • Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer • Ministerie van Infrastructuur en Milieu, t.a.v. T. Vierling • ProRail, t.a.v. C. Roovers, A.Vlaswinkel en H. Wind • Wethouder S. Akinci van de gemeente Breda • Commissie Economie van de gemeenteraad van Breda • Gemeente Breda, t.a.v. G.J.A.L. Rooijmans • Fracties van de raad van de gemeente Breda • Wijkraden van Buitengebied Breda-Zuidwest, Haagse Beemden, Princenhage en Prinsenbeek • G. Bovens en J.J.J. M. van der Burg, leden van de gemeenteraad van Lansingerland • Pers en media Contactpersoon Floris van de Vooren Voorzitter stichting Geen Gehoor HSL Regio Breda Dr. F.W.C.J. van de Vooren Oude Rijsbergsebaan 4 4838 BJ Breda Tel.: 076-513 92 97 e-mail:
[email protected]