Hoofdstuk
Anders, en toch één
1
Vooropdracht voor de leerlingen: neem foto’s mee uit je eigen land. Als het kan tijdens traditionele feesten. (trouw, besnijdenis, doop, feesten,...)
1. Iedereen is anders... 1.1. Kijk aandachtig naar de beelden. Ik zeg welk land je ziet en ik zet de film dan even op pauze. Schrijf van minstens 10 landen op wat er “speciaal” is aan deze mensen. beelden uit: Baraka (Ron Fricke – 1992) gelijkaardige beelden ook te zien in de opvolger: Samsara (Ron Fricke - 2011)) => Eventueel kan je punten zetten op deze opdracht. Land:
Wat is er speciaal aan de kleding en het lichaam:
Godsdienst:
..........................
.........................................................................................
..........................
......................................................................................... ..........................
.........................................................................................
..........................
......................................................................................... ..........................
.........................................................................................
..........................
......................................................................................... ..........................
.........................................................................................
..........................
......................................................................................... ..........................
.........................................................................................
..........................
.........................................................................................
1.2. Woordenschat! (bij de taalzwakkeren kan je hierboven een reeks woorden geven waar ze uit kunnen kiezen)
...............................
...............................
................................................ ............................................
2
...............................
...............................
...............................
2. Traditionele & godsdienstige kleding en het lichaam in je eigen land. 2.1. Neem je foto’s, laat ze (eventueel) zien en kom voor de klas vertellen hoe de traditionele en/of godsdienstige kleding van jouw land is. Let ook op haar, piercings,... Zeg ook wanneer mensen deze kleding dragen. (Voor creatievere leerlingen of leerlingen die geen foto’s hebben, is het mogelijk dat ze deze kleren tekenen of op internet opzoeken. Ook hen kan je deze kleding laten voorstellen op deze manier.)
Land: ..........................
Wat is er speciaal aan de kleding en het lichaam: ......................................................................................... .........................................................................................
Godsdienst: ..........................
..........................
......................................................................................... .........................................................................................
..........................
..........................
......................................................................................... .........................................................................................
..........................
2.4. Klasgesprek. - Hoe voel je je als je deze speciale kleren/haar/piercings/... hebt? - Wat betekent dit voor je? - Draag je altijd deze kleren? Welke wel, welke niet? - Hoe zou je je voelen als je deze kleren niet draagt (op speciale dagen)? (zo een klasgesprekken zijn ideaal om ze te laten praten. Al moeten ze bij moeilijke gevoelens vaak handen en voeten gebruiken) 2.4.1. Schrijf kort de conclusie op van je klasgesprek ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ 3
3. Kleren en je lichaam zeggen zoveel meer. (In dit deeltje heb ik een klas in gedachten waar ik dit jaar aan lesgeef... Het is een klas mer 5 Christenen, 4 moslims, 2 hindoes en 1 boeddhistische) 3.1. Een kruisje, een hoofddoek, een bolletje op je voorhoofd. Het is meer dan zomaar een kledingstuk of wat verf. Lees maar. Zuster Christina, heeft op enkele dagen tijd de wereld veroverd met haar stem. Ze is Italiaanse en heeft de tvwedstrijd “The Voice” gewonnen. Tijdens al haar optredens heeft ze haar nonnen-kledij aangehouden. Dit was haar reactie toen we naar haar kleren vroegen: “Als non moeten we kleren dragen die ons lichaam bedekken. We willen niet mooi zijn voor mannen dankzij ons lichaam, maar dankzij ons hart. Voor mij zijn deze kleren het bewijs dat ik mij aan God gegeven heb. Ik wil dat mensen dat kunnen zien. Ik vind het belangrijk en zou me zonder deze kleren niet goed voelen. Als zangeres wil ik ook bewijzen dat je niet halfnaakt moet zingen om veel aandacht te krijgen. God heeft je talenten gegeven, gebruik ze!” (Indien ze woorden niet begrijpen, worden ze natuurlijk opgeschreven in hun “woorden”boekje) 3.1.1. Waarom draagt zuster Christina deze kleding? ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ 3.1.2. Wat betekent deze kleding voor zuster Christina? Wat wil ze met haar kleding laten zien? ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ ……………………………………………………………………………………………………............ 3.2. Doe nu hetzelfde via een groepswerk. Je werkt met een doorschuifsysteem. Elke godsdienst vormt een eigen groepje. Je ontmoet op deze manier de “andere” godsdiensten. Je krijgt een aantal foto’s, en je moet de vragen beantwoorden per foto. 3.2.1. Christendom 1. Waarom dragen veel Christenen dit? Wat willen ze zeggen met dit kruisje? …………………………………………………………………………........... …………………………………………………………………………........... …………………………………………………………………………........... 2. Wat betekent dit kruisje voor je christelijke klasgenoten? …………………………………………………………………………........... …………………………………………………………………………................................................. …………………………………………………………………………....................................................
4
3.2.2. Islam 1. Waarom dragen sommige moslimmeisjes een hoofddoek? ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 2. Wat betekent een hoofddoek voor je moslim klasgenoten? ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ……………………………………………………………………............................................................
3.2.3. Hindoeïsme 1. Waarom hebben hindoemeisjes een rood bolletje? ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 2. Wat betekent dit bolletje voor je hindoe klasgenoten? ……………………………………………………………………… ……………………………………………………………................
3.2.4. Boeddhisme 1. Waarom hebben boeddhistische monniken deze kleding aan? …………………………………………………………………................ …………………………………………………………………................ 2. Wat betekent deze kleding voor je boeddhistische klasgenoot? …………………………………………………………………................ …………………………………………………………………................ …………………………………………………………………................
3.2.5. Jodendom. (dit kan je eventueel laten opzoeken op internet) 1. Waarom hebben biddende Joden deze kleding aan? …………………………………………………………………........ …………………………………………………………………........ 2. Wat betekent deze kleding voor een biddende Jood? …………………………………………………………………........ …………………………………………………………………........
5
Dit is maar een klein deel van de kleding van de godsdiensten. Er is een groot verschil tussen jongens en meisjes, tussen oma, opa en de kinderen en tussen de verschillende landen met dezelfde godsdiensten. Ook elk feest heb je andere kleren (denk aan trouwen, diwali, doop, besnijdenis,...) 3.3. Opdracht: Blijf in je groepje zitten. Je krijgt een aantal figuren. Teken typische godsdienst-kledij op deze figuren. Je mag er zoveel tekenen als je wil. Naast deze figuren schrijf je de woorden (gebruik hiervoor je woordenboek), waarom mensen ze dragen en de betekenis van de kleding. (nodig: woordenboek en een pakje kopieën van sjablonen waar ze op kunnen tekenen. Nadien kan je de leerlingen voor de klas hun resultaten laten voorbrengen => spreekoefening. Je kan de resultaten kopiëren of de leerlingen de resultaten laten opschrijven nadat de leerlingen hun godsdienst hebben gebracht)
3.3.1. Het sjabloon om op te werken Woordenschat Waarom .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
Betekenis ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................ ........................................................
3.3.2. Een voorbeeld Woordenschat
Boerka
Waarom Omdat vrouwen niet sexy mogen zijn voor andere mannen.
Betekenis Ze voelen zich beschermd, veilig en een goede vrouw in de ogen van God.
Rok
6
3.4. Schrijfopdracht: Schrijf welke godsdienstige kleding jij belangrijk vindt en welke niet. Leg vooral uit waarom. (denk ook aan huwelijk, en andere feesten!) (Dit is een opdracht die vooral voor taalsterkere groepen is. Bij taalzwakkere groepen kan je dit eventueel mondeling doen)
4. Eindopdracht Kijk naar de foto’s en de zinnen. Schrijf welke godsdienst deze mensen zijn. Zeg ook hoe je dat weet en wat de betekenis is van hun kleding.
1.
2.
3.
4. Bij het bidden draag ik een doosje op m’n hoofd. In dat doosje zit een tekst. Dit doen we al duizenden jaren en geeft verbondenheid aan met mijn volk. 5. Ik heb dit altijd op m’n hoofd bij het bidden zodat mijn haar de grond niet raakt. Dit is onrespectvol voor God, en ik wil Hem respecteren. 6. Als wij trouwen moeten we 7 keer rond een vuur wandelen. Als we dit gedaan hebben kunnen we in de ogen van God nooit meer scheiden.
7.
8.
9.
10. Wij scheren ons haar af om nederig te zijn. We moeten niet bezig zijn met hoe mooi we zijn, maar wel met wat we doen. Dit maakt je klein voor God. 11. Een tekening op mijn voorhoofd van het Ohm-teken geeft mij kracht van God.
7
Godsdienst
Hoe weet je dat
Wat is de betekenis
1. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
2. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
3. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
4. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
5. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
6. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
7. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
8. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
9. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
10. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
11. .......................
................................................. ................................................. .................................................
.......................................................... .......................................................... ..........................................................
8
Mogelijke extra’s bij dit thema. Binnen lichaam/kleding en godsdienst zijn er een aantal aftakkingen makkelijk mogelijk die ook te linken zijn met het nieuwe leerplan. => Er zijn mogelijke verwijzingen naar feesten (bv, speciale kleding op het trouwfeest, het doopfeest, de besnijdenis en zelfs een begrafenis) en binnen dit thema is het makkelijk de overstap te maken naar het terrein “feesten en vieren”. => Wat ik ook soms doe: Wanneer leerlingen aangeven dat zichzelf zijn hier moeilijk is. Dat ze hun eigen kleding niet zomaar (durven) dragen. Wanneer ze racistische ervaringen hebben gehad etc, dan koppel ik dit vaak terug naar vooroordelen die de wereld moeten uigeholpen worden. We zijn allemaal hetzelfde, niet? Hiervoor gebruik ik uiteraard graag “De barmhartige Samaritaan”. Dit biedt dan heel wat extra kansen binnen het terrein “Creatief zijn”. Enerzijds kan je de dubbele bodem hier makkelijk uithalen, en anderzijds kan je de leerlingen dit verhaal laten spelen. Dit is zeer herkenbaar voor iedereen, zéker voor OKAN-leerlingen! Plezier maar ook confrontatie verzekerd. Een andere interessante zin die ik hier graag bij gebruik: Gal3:28 Er is geen Jood of Griek meer, er is geen slaaf of vrije, het is niet man en vrouw: u bent allemaal één in Christus Jezus
9