Persdossier
HOMO FABER Jan Fabre 12.05.06 KMSKA >03.09.06 / MuHKA >15.08.06 / Stadsbibliotheek >15.08.06 / Rode Zeven >16.09.06 / Rossaert >31.07.06
P2
INHOUDSOPGAVE HOMO FABER
Jan Fabre in het KMSKA Lijst van de tentoongestelde werken Beeldmateriaal ---------------------------------Jan Fabre in het MuHKA Lijst van de tentoongestelde werken Beeldmateriaal ---------------------------------Jan Fabre in de Stadsbibliotheek Lijst van de tentoongestelde werken Beeldmateriaal ---------------------------------Jan Fabre in de Rode Zeven ---------------------------------Jan Fabre in Rossaert ---------------------------------Praktische info ---------------------------------Openings Essay VAN TOEN EN STRAKS Publicatie HOMO FABER ---------------------------------Biografie Jan Fabre
------------------------------------------------
------------------------------------------------
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
P 3-4 P 5-7 P 8-11 ------P 12-13 P 14-18 P 19-22 ------P 23 P 24 P 25 ------P 26-27 ------P 28 ------P 29 ------P 30-33 P 34-35 ------P 36-44
P3
HOMO FABER Jan Fabre in het KMSKA 12.05-03.09.06 Jan Fabre is ongetwijfeld een van de belangrijkste en meest veelzijdige kunstenaars van zijn generatie. Als performancekunstenaar, theatermaker, beeldend kunstenaar, auteur en maker van films, choreografie en opera heeft hij de platgetreden paden verlaten en een wereld gecreëerd die hij met recht en rede de zijne mag noemen. Kort na de bezetting van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten door de Vrije Actiegroep Antwerpen (VAGA) in 1968, en de inrichting van het ICC in de jaren ‘70 als een vrijplaats voor hedendaagse kunstenaars, begon Fabre te werken aan een oeuvre dat tot op de dag van vandaag controversieel blijft. Inmiddels werd het ICC opgevolgd door het MuHKA. Omstreeks zijn 18de verjaardag was de wereld van Jan Fabre misschien veeleer die van de punk en cold wave. Als performancekunstenaar trad hij op in Amsterdam, Parijs, Milwaukee, Washington en New York, en sommige onopvallende locaties in zijn geboortestad. Met de zoektocht van de klassieke “modernen” uit de 20ste eeuw naar de essentie van het medium, van de expressiviteit of van het artistieke – “wat is het wezen van de schilderkunst, wanneer wordt iets een kunstwerk?” - heeft Fabre niet zoveel gemeen. Maar ook het cynisme en de ironie van de postmodernen zijn hem vreemd. Fabre is niet bang voor de grote verhalen: het leven, de dood, het offer, de opstanding, de mislukking. Hij wil de toeschouwer beelden van een huiveringwekkende schoonheid tonen en hem in vervoering brengen. Hij is een kunstenaar van de metamorfose. Je zou hem inderdaad een profane mysticus kunnen noemen die op zoek is naar een spirituele dimensie. En dat maakt hem veeleer een collega van de “oude meesters”. In de gedaante van “De oude spirituele reiziger” (2001) begroet hij de museumbezoeker in de zalen van het KMSKA. Het Koninklijk Museum is de gelukkige eigenaar van een aantal kunstwerken die tot het collectieve geheugen behoren – Jean Fouquets “Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen”, Rubens’ grandioze “Aanbidding door de koningen”, of “De oestereetster” en de bekende maskertaferelen van Ensor. Voor Fabre is het uiteraard een plek uit de kinderjaren, maar sleutelwerken uit de museumverzameling zijn door de jaren heen tot zijn verbeelding blijven spreken en blijven een ijkpunt. Het is dan ook met grote gretigheid dat Fabre in de twintig bovenzalen van het KMSKA er in dialoog met de collectie een nieuwe tentoonstelling maakt die hoofdzakelijk bestaat uit niet eerder in België getoonde recente sculpturen, installaties en tekeningen en uit nieuw werk. Na meer dan dertig jaar artistieke bedrijvigheid gaat Fabre voor het eerst met een monografische tentoonstelling aan de slag in een museum voor oude kunst waar zijn werk wordt geconfronteerd met dat van illustere voorgangers. Fabre is de ontmoeting met illustere persoonlijkheden overigens nooit uit de weg gegaan. In de film “The Problem” (2001) treedt hij op samen met de filosofen Dietmar Kamper en Peter Sloterdijk. De performance “Virgin/Warrior” die Fabre samen met Marina Abramovic uitvoerde in Palais de Tokyo / Parijs op 14 december 2004, is het uitgangspunt voor een installatie in de Rubenszaal van het museum – waar de meester van de barok en de meester van de mise en scène elkaar alvast vinden in een gemeenschappelijke afkeer van de matigheid van het middelmatige. De kunst van Fabre bevat tal van referenties naar de kunst van de “oude meesters”. Reeds in de tekeningenreeks ‘Historische Wonden (Ilad of The Bic-Art)’ (1980) bewerkte en transformeerde hij reproducties van meesterwerken uit de Westerse schilderkunst met blauwe balpen. Hij citeert Bruegels bekende voorstelling van imkers in de grote monnikachtige sculpturen, zoals ‘Brugge 3003 (Monnik met beenderen)’ (2002), die met schijfjes van menselijke en dierlijke beenderen werden bekleed. Eeuwenoude motieven zoals het kruis duiken veelvuldig op; niet als een abstracte betekenisloze kruising van vormen, maar als een herkenbaar symbool voor de dood. “The Gravetomb” wordt in een nieuwe opstelling opgenomen in de zaal met werk van Adriaen Brouwer en Gerard ter Borch. In Fabres oeuvre duikt de dood in vele gedaanten en vormen op: figuren gemodelleerd in kippengaas worden bekleed met scarabeeën en beenderschijven; aan de voeten van de aartsengel Michaël, drakendoder en heer der engelenscharen op een 15de-eeuwse Catalaans retabel, rust een vergulde spijkerman, de “Sarcofago Conditus” (2003). “Leda, Engel van de dood” (2004) en de pauw, het ijdele alter ego van de kunstenaar duiken in stillevens met doodskisten, zoals ‘Stilleven met kunstenaar’ (2004) op. Maar ook de Heilige Michaël zou een alter ego van de “krijger van de schoonheid” kunnen zijn. In de recente film ‘Lancelot (2004) vertolkt de kunstenaar de rol van Lancelot. De film wordt getoond in de zaal waar Lucas Cranachs “Eva” en Jan Massijs’ dappere “Judith” hangen. Enkele zalen verder wordt het 19de-eeuws “salon”
P4
vrijwel volledig omgetoverd tot het slagveld “Sanguis/Mantis - Landscape (Battlefield)” (2004). De titel van de tentoonstelling “Homo Faber” verwijst onder andere naar een man die zichzelf “de uitvinder van het lang weekend” noemt, een weekend dat zeven dagen en zeven nachten duurt. Jan Fabre is een Homo Faber, een doende mens, vandaar de herneming van een titel van de vroege tentoonstelling Homo Fabere (1981). Niet ver van het “Stilleven met kunstenaar” (2004) staat de “Working Table/Bed” (2001), een schuin werkblad met een matras en hoofdkussen, volledig bekleed met de bekende glimmende, groene dekschilden van de juweelkever of scarabee. De changeant kleur van de scarabee is de jongste jaren al evenzeer het waarmerk van Fabres esthetiek geworden als het bekende bicblauw. Fabre weet inderdaad met onorthodoxe, schijnbaar banale materialen betoverende dingen te maken: hij tekent en krast niet enkel met een blauwe bic, maar gebruikt ook tranen of bloed; punaises worden omgekeerd op de figuur van een dode, een gehangene of een astronaut gekleefd als een huid van gouden pinnen. Fabre tekent en schrijft bijna dagelijks. In de tekeningen die hij bijna dertig jaar geleden maakte zie je reeds tal van personages en motieven opduiken, die gelijktijdig of pas veel later in performances, films, choreografieën, sculpturen of installaties een nieuw leven gaan leiden. De reeks tekeningen ‘Mijn bloeddruppels, mijn bloedafdrukken’ (1978-1982) waarin traditionele naast quasi obscene passiemotieven optreden wordt geconfronteerd met voorstellingen van het lijdensverhaal van Christus van de hand van Quinten Metsijs en zijn tijdgenoten. Enerzijds getuigen deze tekeningen van de uiteenlopende wijze waarop Fabre met de kunst van zijn voorgangers omgaat. Anderzijds maakt een tekening zoals “Slagen tot je verdwijnt en er alleen bloed overblijft”, besprenkeld met bloeddruppels, ons weer bewust van de intensiteit van de oude christelijke passietaferelen. In deze reeks tekeningen die tussen 1978 en ’82 werd gemaakt duikt ook de scarabee op die een bloedvlek als een mestpil voor zich uitduwt. Mestkevers leggen hun eitjes in een zorgvuldig zelfgemaakte mestpil (mestbal) die ze vervoeren over vrij grote afstanden naar hun nest. De larven voeden zich met deze mest en ontwikkelen zich zo tot een volwassen kever. Daarom dachten de oude Egyptenaren dat de kever zichzelf verwekte, en beschouwden hem als een heilig dier. Gelijkaardige mestpillen worden door Fabre en Peter Sloterdijk geduwd in de film “The problem”, die wordt geprojecteerd naast een enorme met groene scarabeeën beklede bol als een rijksappel of wereldbol die rust op een reuzengrote matras. Fabre is gebiologeerd door de metamorfose en de rijkdom aan betekenissen die vrij komen wanneer motieven in andere, en feitelijk eender welke, artistieke vormen worden gebruikt. De confrontaties met de kunst van de “meesters van weleer” creëert op zich eigenlijk een nieuwe artistieke vorm. De betekenis van ‘Boodschappers van de dood onthoofd’ (2006), zeven oogstrelende, listig uit hun mensenogen kijkende uilenkoppen op een kraakwitte, lange koorbank wordt sterk beïnvloed door Frans Floris’ prachtige “Val van de opstandige engelen”. Fabre treedt vaak zelf op in zijn werk: in de performances, in films zoals “De Schelde” (1988) waarin hij een blauwe glazen uil te water laat, als model voor realistische bronzen sculpturen of wanneer hij in een intrigerende trompe l’oeil met zijn neus symbolisch tegen een meesterwerk uit de oude kunst loopt: de sculptuur ‘Ik laat me leeglopen’ (2006). Centraal in de tentoonstelling in het Koninklijk Museum staan vooral nieuwe sculpturen en installaties die doorheen de 20 museumzalen een parcours vormen van kanttekeningen, hommages (o.m. aan Bosch en Beuys), dialogen en transformaties – nu eens behoedzaam, dan weer frontaal. De tentoonstelling biedt zo een unieke toegang tot de rijke esthetiek en symboliek van het oeuvre van Jan Fabre, waaruit sterk het ethisch vraagstuk opdoemt en waaruit ontegensprekelijk een poëtisch verzet spreekt evenals een appèl aan de verantwoordelijkheid van het individu. Anderzijds openbaart de confrontatie telkens weer de actualiteit van de topstukken in de verzameling van het museum zelf.
P5
LIJST VAN DE TENTOONGESTELDE WERKEN
Jan Fabre met Dietmar Kamper & Peter Sloterdijk The Problem 2001 Film Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Lancelot 2004 Film Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre & Marina Abramovic Virgin/Warrior 2004/5 Film Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre met Tijs Visser & Paul Vervoort De Schelde (Hé wat een plezierige zottigheid!) 1988 Film Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Hoeder (zelfportret) I 1991 Bic inkt op print Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Hoeder (zelfportret) II 1991 Bic inkt op print Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Mijn bloeddruppels, mijn bloedafdrukken 1978-1982 Potlood en bloed op papier Privéverzameling met dank aan Galería Espacio Mínimo, Madrid Jan Fabre Sanguis/Mantis 2001 Bloed op papier Galería Espacio Mínimo, Madrid
Jan Fabre Zelfportret van de gehangene 1999 Bloed op papier Fundación Museo Cristobal Gabarrón, Mula (Spanje) Jan Fabre Witte hypnose 1998-2001 Potlood op papier Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Tranentekeningen Traanvocht en potlood op papier Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Virgin/Warrior 2006 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Utopisch project Bic op zwart-wit foto Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Oude spirituele reiziger/Old spiritual Traveller 2001 Punaises en spijkers op polyester Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Vermis Dorsualis I & II 2002 Goud op brons Privéverzameling met dank aan Galerie Guy Bärtschi, Genève Jan Fabre Vermis Dorsualis & Devil Masks 2002 Goud op brons Privéverzameling met dank aan Galerie Guy Bärtschi, Genève Jan Fabre Sarcofago Conditus (He who has been represented on his Tomb) 2003 Punaises, spijkers, polyester en hout Angelos/Fabre Antwerpen
P6
Jan Fabre De motoren van de ziel (I Motori dell’anima) 2005 Motorblokken, scarabeeën, schedels Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Zeven stampers met haar (wit marmer) 2006 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Zeven stampers met haar (blauw marmer) 2006 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Gravetomb (swords, skulls and crosses) 2000 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Boodschappers van de dood onthoofd 2006 Uilen, textiel, hout Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Ascendens 2003 Punaises, spijkers op polyester Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Dependens 1979-2003 Punaises, spijkers op polyester Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Nachtslede 2004 Dekschilden van juweelkevers, hout en metaal Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Leda, Engel van de dood/ Leda, Angel of Death 2004 Zwaan, juweelkevers, hout Privéverzameling Jan Fabre Stilleven met kunstenaar/ Still Life with Artist 2004 Pauw, dekschilden van juweelkevers, hout Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Working Table/Bed 2001 Bic inkt, juweelkevers, metaal Angelos/Fabre Antwerpen
Jan Fabre Tranensculptuur (Ivana) 2006 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Tranensculptuur (Annabelle) 2006 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Hommage aan Joseph Beuys (Gouden pagode op matras) 1994 Textiel, bladgoud, hout Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Hommage aan H. Bosch (Gouden pagode op matras) 1994 Hout, bladgoud, textiel Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Art is not lonely (vlot) 1987 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Kunst is niet eenzaam (vlot) 1987 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Imker/Beekeeper 1994 Scarabeeën en kippengaas Provinciaal Museum voor Moderne Kunst, Oostende Jan Fabre Brugge 3003 (Monnik met beenderen)/Bruges 3003 (Monk with Bones) 2002 Metaaldraad, beenderen van mensen en dieren Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain (MAMAC), Nice Jan Fabre Bol van de mestkever/Le bousier 2001 Dekschilden van scarabeeën, beenderen, engelenhaar, matras Galerie Guy Bärtschi, Genève Jan Fabre Sanguis/Mantis Landscape (Battlefield) 2004 Silicone brons Musée d’Art Moderne, Saint-Etienne
P7
Jan Fabre Sanguis Sum, 2001 Goud, brons, hout, glas, menselijke beenderen Galerie Guy Bärtschi, Genève Jan Fabre Oryctes Rhinoceros (for me) 2003 Kopie Metaal, leder, katoen Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Vespula vulgaris (for Marina) 2003 Kopie Metaal, leder, katoen Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Virgin/Warrior: de kooi 2004 Angelos/Fabre Antwerpen Jan Fabre Ik laat me leeglopen 2006 Angelos/Fabre Antwerpen
P8
BEELDMATERIAAL
1
3
2
4
1/2-Jan Fabre, Boodschappers van de dood onthoofd, 2006 [In KMSKA tentoongesteld met : Floris de Vriendt / Val van de opstandige engelen, 1554], Attilio Maranzano, © Angelos 3-Jan Fabre, Brugge 3003 (Monnik met beenderen) [In KMSKA tentoongesteld in de zaal met de marmeren beelden, Collectie : MAMAC, Nice [F]], Attilio Maranzano, © Angelos 4-Jan Fabre, Sarcofago Conditus (zelfportret), 2003 [In KMSKA tentoongesteld bij : Anonieme Catalaanse Meester, 1426-1450 / Retabel van de H. Michaël], Attilio Maranzano, © Angelos
P9
6
5
7
5-Jan Fabre, Leda, engel van de dood/ Leda, Angel of Death, 2004, Privéverzameling 6-Jan Fabre, Bol van de mestkever/Le bousier, 2001, Galerie Guy Bärtschi, Genève 7-Jan Fabre, Stilleven met kunstenaar/ Still Life with Artist, 2004, © Angelos/Fabre Antwerpen 8-Jan Fabre, Mijn bloeddruppels, mijn bloedafdrukken, 1978-1982, Privéverzameling met dank aan Galería Espacio Mínimo, Madrid 9-Jan Fabre, Sanguis Sum, 2001, Galerie Guy Bärtschi, Genève
8
9
P 10
10
11
12
10-Jan Fabre, Ik laat me leeglopen, 2006, © Angelos/Fabre Antwerpen 11-Jan Fabre, Vermis Dorsualis I & II, 2002, Privéverzameling met dank aan Galerie Guy Bärtschi, Genève 12-Jan Fabre, Gravetomb [swords, skulls and crosses], 2000, © Angelos/Fabre Antwerpen 13-Jan Fabre met Dietmar Kamper & Peter Sloterdijk, The Problem [still], 2001, © Angelos/Fabre Antwerpen
13
P 11
14
14-Jan Fabre met Tijs Visser & Paul Vervoort, De Schelde [Hé wat een plezierige zottigheid!] [still], 1988, © Angelos/Fabre Antwerpen 15-Jan Fabre, Sanguis/Mantis Landscape (Battlefield), 2004, © Musée d’Art Moderne, Saint-Etienne
15
P 12
HOMO FABER Jan Fabre in het MuHKA 12.05-15.08.06 Een nieuw vertrekbeeld voor het werk van Jan Fabre Dat Jan Fabre een van onze belangrijkste kunstenaars is, zal iedereen onderschrijven. Maar waar dat belang precies ligt, is niet altijd zo duidelijk. En evenmin hoe de veelvuldigheid van zijn activiteiten aaneengeknoopt kan worden. Is Fabre een beeldend kunstenaar die ook theater, dans en opera maakt? Is hij een theaterkunstenaar die ook tekent, sculpturen, installaties en films maakt ? Wat is zijn belang als auteur, als choreograaf, ...? De tentoonstelling in het MuHKA wil een basis vormen van waaruit heel het oeuvre van Jan Fabre opnieuw kan worden bekeken. Hoe is het beeld van Fabre gevormd? Fabre katapulteerde zichzelf in 1982 uit de marge meteen internationaal in de schijnwerpers met zijn Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was en bestendigde dit beeld twee jaar later met De macht der theaterlijke dwaasheden. In het verlengde daarvan werd hij ook in de beeldende kunstscène een gewaardeerde kunstenaar die in prestigieuze galerijen en musea zijn opwachting maakte.Waar zijn theaterwerk sindsdien uitputtend bestudeerd werd, en ook het latere beeldende werk door tal van monografieën verspreid en door essays onderbouwd werd, bleef alles wat Fabre voordien gedaan had, onbelicht. Het werd zelfs weggegomd, door de manier van functioneren van het beeldende kunstsysteem. Met de vermelding van solotentoonstellingen in een verkoopsgalerie als The Curiosity House, waar Fabre drie maal tentoonstelde, is weinig eer te halen en nog minder met die van eigen initiatieven in een loods bij het Kempisch dok. Ook de performances, die werden gekannibaliseerd voor het vroege theaterwerk en waarvan de energie in de podiumproducties verder leefde, waren niet eenvoudig in een bio te verwerken en zo in een oorsprongsverhaal te vatten. Hier en daar werden wel een paar oude werken terug onder de aandacht gebracht, zoals de Theezakjeskamer (1978) in Watou, de reeks 8 mm kortfilmpjes (1980-82) in een editie voor de VMHK in Gent, het Neuslaboratorium (1978-79) in de tuin van zijn ouders, of de Wetskamer (1979) en Wetskelder (1979) met zijn weckpotten in Fondation Claudine et Jean-Marc Salomon en MAMAC, Nice. Ook door de recente tentoonstelling van een tachtigtal maquettes in het Vlaams Parlement werd de breedte van het beeldende kunstverhaal achter Fabre opnieuw gesuggereerd. Maar het beeld van het geheel werd nooit bijgesteld. Waar Fabre als theatermaker doorgaans over het geheel van zijn theaterparcours geïnterpreteerd wordt, bleef de beeldend kunstenaar Fabre tot op heden de recente beeldende kunstenaar, met vooral aandacht voor de monumentale sculpturen zoals de bronzen schildpad Searching for Utopia, het kasteel Tivoli, Heaven of Delight in het Koninklijk Paleis in Brussel, de naald-met-kever Totem in Leuven of andere installaties met glanzende kevers. Amper gedocumenteerd, in een documentatie waarin pas recent gedeeltelijk orde gebracht werd, vielen de eerste tien jaar van een enorme beeldende kunstactiviteit weg. Zo is een beeld ontstaan van theater, dans en opera enerzijds, en tekeningen, sculpturen, films en installaties anderzijds, die onderling moeilijk met elkaar te rijmen lijken. Een ordening en indexering in deze zin is zeker mogelijk. Ze wordt ook gebruikt voor het Mercatorfondsboek, dat naar aanleiding van deze tentoonstelling verschijnt. Tegelijk kan een dergelijke categorisering een begrip van Fabre ook in de weg staan. Ze kan leiden tot een beeld waarbij Fabre’s kunstwerken worden benaderd en geïnterpreteerd als op zichzelf staande producten. Het MuHKA gelooft juist dat het belang en de eigenheid van Fabre als kunstenaar primair in zijn voortdurende beweging ligt. De dingen op zich kunnen daarin een heel verschillende status hebben, al zien ze er uit als ‘kunstwerken’. Het kunnen relicten zijn van handelingen (de bloedtekeningen), of instrumenten (de voetmatjes met een schaar eronder), of een kader ervoor (de film The Problem uit 2001). Een tentoonstelling kan een aanleiding zijn tot een reeks grote sculpturen, met dezelfde vingervlugheid als kleine schetsen… een kernachtige afgeleide van complexe gedachten… Grote producties kunnen een aforistisch idee doorvoeren en artistiek een vonk betekenen, in een kleine tekening kan daarentegen een wereld vervat liggen. Het ‘doen’ kan de neerslag van een mogelijkheid zijn, zoals bij het kasteel Tivoli (1990), of een denkend handelen, zoals bij vele van de performances.
P 13
Het MuHKA heeft dan ook samen met Fabre een presentatievorm gezocht om hieraan uitdrukking te geven. Met aandacht voor beelden die geen kunstwerk zijn geworden maar wel kunst zijn, voor documentatie als enige overblijvende toegang tot handelingen, voor klank en voor tekstflarden. Het MuHKA ziet Fabre bij wijze van spreken als een ‘oeuvrekunstenaar’, een kunstenaar van wie het werk belangrijk is als één groot, samenhangend geheel. De afzonderlijke werken, zoals die zich nu verhouden tot de meesterwerken van oude kunst in het KMSKA, krijgen hun energie en samenhang uit die bredere beweging met zijn vele inzetten. Omdat Jan Fabre een ‘homo faber’ is, een doende mens, wordt teruggegrepen naar een titel van de vroege tentoonstelling Homo Fabere (1981). Fabre’s kunst is performatieve kunst, kunst die ontstaat uit handelen en die daar verder toe wil aanzetten. Door deze benadering wordt het schijnbare schisma tussen de theatermaker en de beeldende kunstenaar opgeheven. De eigenheid van Fabre is net dit integrale. Dat wordt pas goed duidelijk bij een meer aandachtige benadering van Jan Fabre’s vroege artistieke praktijk, nog vóór Het is theater … Hier is dezelfde diversiteit terug te vinden als later, maar dan binnen het veld dat klassiek als beeldende kunst wordt benaderd. Ook in die periode is de handelende kunst al een ijkpunt. Fabre wordt internationaal niet het eerst opgepikt door de theaterscène maar door de performancescène, met instellingen als De Appel in Amsterdam, CAIRN in Parijs of Franklin Furnace in New York. Terecht stelde Johan Pas in zijn recente boek over het ICC, dat het ontbreken van Fabre een van de grote tekorten is in de ICC-programmering van die tijd. Parallel aan deze performanceactiviteit ontwikkelde Fabre werken die men installaties kan noemen, maar die volledig verweven zijn met deze performance-inzet. In een weekendtentoonstelling in het MuHKA, toonde Fabre recent een reeks van dergelijke werken, de vleeswerken: de reeks kleine sculpturen in filet américain die hij ooit bij een beenhouwer in de Boerhaavestraat toonde, werken met filet américain op bladzijden van de Wall Street Journal, gepresenteerd in 1980 in Galerij Blanco in Antwerpen, een kleed en een kostuum van vlees en de werken met biefstukken. De opener van de eigenlijke tentoonstelling, Objecten om in te breken en te vechten van 1978 uit de eerste tentoonstelling in Curiosity House, geeft de straat aan als referentiekader. Dat was overigens ook letterlijk het geval, met een VMO-café aan de overkant van de galerij. Het doorboorde JFK-muntstuk is een ruimtelijke versie van de performance-installatie It Is Kill Or Cure uit 1982 in Franklin Furnace in New York waarin Fabre zichzelf als schietschijf aanbood. Installaties zoals De lente komt eraan (1979, condooms gevuld met ontkiemende uien en aardappelen) of Moving Obsessions Giving Light (een remake van de tentoonstelling uit 1981 in Artspace Washington, met kasten en stoelen met op hun hoeken brandende kaarsen) blijven zelf letterlijk verder bewegen maar ze maken ook een actor van de bezoeker, net zoals de Vliegenvangerskamer (1979). Maar niet alleen de gereconstrueerde installaties worden tentoongesteld, er is ook een veelheid van materiaal dat hierbij aansluit: de vroege 8mm performancefilmpjes; documentaire tapes van een aantal performances, waaronder de nu pas gerestaureerde registratie van het legendarische Ilad of the Bic-Art, uitgevoerd in 1980 in De Appel in Amsterdam; allerhande teksten; liedjes op teksten van Fabre van de ‘cold wave’ groep M. Bryo & DMT die Fabre met een vriend opnam en componeerde op zijn synthesizertje; kleine objecten of installatie-elementen zoals de voetmatten met een schaar eronder om het boze oog af te weren; documentaire foto’s van performances en foto’s die parallel aan performances werden genomen, zoals die van de tot Arabier herschminkte Fabre in De Prins-Arabier uit de Sprookjes van Duizend en één Nachten (1978), of die van de tricolore slakken op Fabre’s huid uit de Window Performance van 1977. In die zin zijn grote en heel kleine gebaren bij Fabre gelijkwaardig, deel van een bredere vloed. Ondanks de overvloed van belangrijke vroege werken die de laatste twintig jaar niet meer te zien waren, en ondanks de rijkdom aan nu pas ontsloten documentair materiaal, is de tentoonstelling van Fabre in het MuHKA geen ‘retrospectieve van de vroege Fabre’. De verrassende ‘vintage Fabre’ die overal in de tentoonstelling opduikt, wordt verbonden met de belangrijke werken van Jan Fabre waarover het MuHKA beschikt. De figuur bekleed met duimspijkers Ik, aan het dromen (1978), de engelfiguur Mur de la montée des anges (1993), de prachtige tekeningenreeksen, de bekende insectensculpturen Fantasie-Insecten-Sculpturen (1979) die elk hun miniatuurverhaal met zich meedragen … ook zij zijn van de partij, maar in een andere setting dan we gewoon zijn. Het onderzoek naar het vroege werk was een instrument om het heden vanuit een juistere invalshoek te kunnen benaderen. De radicale performances die nu opnieuw in documentatie te bekijken zijn, zijn enkel een symbool voor een brede artistieke activiteit die integraal performatief was en is. Een opdeling in disciplines is – hoezeer Fabre ook disciplines bespeeld heeft en hen verder bespeelt – enkel nuttig voor een boek waarin gefragmenteerde reflecties verdere inzichten kunnen aanleveren. Het voornaamste inzicht kan echter zijn: dat het oeuvre van Fabre een blijvende heksenketel is van gedachten, woorden, beelden, slierten van mogelijkheden die in handelingen overgaan, zich verdikken tot werken en dan weer verder slingeren.
P 14
LIJST VAN DE TENTOONGESTELDE WERKEN
sea-salt-of-the-fields, 1980, 34’
elfportret met condoom, 1979
performance in marquette university,
eerste keer geïnstalleerd in het kempisch dok,
milwaukee
cadixstraat, Antwerpen
originele tapes overgezet op dvd (restauratie) bill us later, 1979-80 Creative dictator, 1981
actie met Patrick T.Silletto om zoveel mogelijk
song geschreven en uitgevoerd in 1981
gratis cultuur- en kunstmagazines te
tijdens de tentoonstelling ‘homo fabere’,
verzamelen
cultureel centrum ter dilft, bornem Art is not lonely (vlot), 1987 Kielse rat, 1978
eerste keer getoond in galerie de selby,
eerste keer getoond in galerie van eck,
Amsterdam
turnhout
gerestaureerd in 2005
Made for speed to escape art (for gerald),
Objecten om in te breken en te vechten,
1978
1978
kopie 2006
eerste keer geïnstalleerd voor de tentoonstelling in curiosity house, diepestraat
avant grade, 1981
, Antwerpen
eerste keer getoond in van eck expositie center, turnhout
gedicht – poème - poem, 1983 eerste keer geïnstalleerd in ‘stalker’, Brussel
Om de slechte geesten buiten te houden, 1978-81
art as a gamble, gamble as an art, 1981, 50’
gepresenteerd op verschillende locaties
performance in school of visual arts, new york
artist for ever, 1977
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
jfk, 1980
voor lief brijs en salvador dali. 1982
eerste keer geïnstalleerd in galerij blanco,
eerste keer getoond in de warande, turnhout
antwerpen tijdens de tentoonstelling van american works and window performance in 1980 De lente komt eraan,1979 eerste keer geïnstalleerd in het kempisch dok, Cadixstraat, Antwerpen
Lp cover,1983
P 15
You want to touch me, show me your hands,
Pampertje met Belgische driekleur, 1977
1981 music performance geschreven en
bic-dweilen, 1979
uitgevoerd in 1981 tijdens de tentoonstelling
eerste keer getoond op de tentoonstelling
‘homo fabere’, cultureel centrum ter dilft,
‘bic-dweilen en wetspotten’ in het
bornem
jordaenshuis, Antwerpen
Thee kater, 1980
gevonden, 1978-79
originele clichés opnieuw geprint, foto 2006
affiche - multiple van de tentoonstelling in taverne groenenborg, wilrijk
Art as a gamble, gamble as an art, 1981
koop bij jan fabre, 1979
performance in school of visual arts,
affiche - multiple van de tentoonstelling in
new york
van eck expositie center, turnhout
jan fabre dirigeert kunstcritici die over kunst en zijn werk praten en nadien speelt hij
Art love, 1978
verschillende gokspelletjes met de critici
eerste keer getoond in tentoonstelling ‘jan fabre luc vermeulen’ in frits francken gallery
Red Lines performance, 1977
in quellinstraat, Antwerpen
performance in de straten met de nederlandse dichter albert hagenaars
Red Lines performance, 1977
foto 2006
performance in de straten met de nederlandse dichter albert hagenaars
Window performance / offerandestraat,
foto 2006
1977 performance in de offerandestraat,
N.Y. - underground, 1980
antwerpen,
eerste keer geïnstalleerd in galerie blanco,
foto 2006
steenbergstraat, Antwerpen
De prins-arabier uit de sprookjes van
Moneyperformance, 1979
duizend-en-een-nachten, 1978
performance in ankerrui theater, antwerpen
foto (2006) van originele dia’s
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
blinde ziener, 1977
Moneyperformance, 1978 (documentatie)
eerste keer getoond in curiosity house,
performance ankerrui theater, antwerpen
diepestraat, Antwerpen the rea(dy)make of the performance money, the essential multiple, 1978
1980
multiple voor tentoonstelling ‘jan fabre
performance in ankerrui theater, antwerpen
luc vermeulen’ in frits francken gallery in
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
quellinstraat, antwerpen
P 16
Ik, aan het dromen/me, dreaming, 1978
MY body, my blood, my landscape, 1978
eerste keer getoond in curisoty house,
performance in de lange beeldekensstraat
diepestraat, antwerpen
140, antwerpen
{collectie muhka} t. art, 1981 Fantasie-insecten-sculpturen,1979
fabre gijzelde de filosoof lars aagaard
eerste keer getoond in 1989 in museum
mogensen, nadien werd fabre hiervoor
overholland, amsterdam
gearresteerd, washington university, saint
{collectie muhka}
Louis
Verkeersborden van het peerdsbos (project
Window performance/ Offerandestraat,1977
voor nachtelijk grondgebied),1979
fabre tekent met lipstick op de ruiten en eet
eerste keer getoond in de privé tuin van
apennootjes
jan fabres ouders en onderdeel van het neuslaboratorium
curiosity house, 1977 affiche van de tentoonstelling in diepestraat
Wetspot met pop, 1979
97, antwerpen
eerste keer getoond in workshop 77, ommeganckstraat, Antwerpen
Zaal 8
stoofkes, 1981
ilad of the bic-art, the bic-art room, 1981, 72u
eerste keer getoond in 1987 in het belgisch
performance in salon odessa, leiden,
huis, keulen
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
Het paleis om 4 uur ’s morgens… A.G., 1989,
Medium, medium,1981
24’54’’
eerste keer getoond in 1983 bij deweer art
eerste keer getoond in kunsthalle schirn,
gallery, otegem
Frankfurt The bic mix/ ilad of the bic-art, 1979 artist Wetspot met vlieg, 1979
proof/cassette met twee onderdelen (recto)
multiple 1/10
bicbands + (verso) bicpoem
eerste keer getoond in workshop 77, ommeganckstraat, Antwerpen
Ilad of the bic art, 1980 performance in de appel, amsterdam
The wets World project, 1979
originele uitnodigingskaart
zwart-wit foto’s: wetspotten bij kunstwerk van
{collectie muhka, icc-archief}
rik poot in het middelheim, antwerpen kleurenfoto: wetspotten bij een kunstwerk ‘the
Ilad of the bic art, 1980
beanery’ van edward kienholz in stedelijk
performance in de appel, amsterdam
museum, Amsterdam
origineel manuscript concept van ilad of the bic art
P 17
Ilad of the bic art, 1980
1 de eindstreep
performance in de appel, amsterdam
2 gevecht
multiple–originele postkaarten
3 zelfmoord?
{collectie muhka, icc-archief}
4 swingen (*) 5 op en neer, op en neer
zelfportret, ilad of the bic-art, 1981
6 tekens 7 strop - cravatte
de antwerpse chocolademaalders, 1978
8 zelfwurging
eerste keer geïnstalleerd in galerie workshop
9 de zak
77, ommeganckstraat, Antwerpen
10 twee monden, de blik en de opening
historische wonden (ilad of the bic art, 1980
11 vervelling
tekeningen gemaakt tijdens performance ilad
12 hommage aan academia Rucha
of the bic art, stichting de appel, amsterdam
13 fontein
{bruikleen deweer art gallery}
14 spanking 15 hyperventilatie
ilad of the bic-art, 1980, 30’
16 allemaal beestjes
performance in de appel, Amsterdam
17 hello, reni
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
18 ik, prometheus die zich van zijn eigen tekenmateriaal voorziet
after art, 1980, 34’
1980–82
performance in helfaer theatre, milwaukee/ congress of theory and the arts towards a
4, 10, 12 & 17 zijn nooit eerder vertoond,
creative partnership
gerestaureerd in 2006
originele tapes overgezet op dvd (restauratie)
1-3, 5-9, 11, 13-18 gerestaureerd in 2003 {1-3, 5-9, 11, 13-18 collectie muhka}
After art, no image only smell. 1980 eerste keer geïnstalleerd in galerie blanco,
spinnenkoppentheater. 1979
Rotterdam
eerste keer getoond in atelier in lange beeldekensstraat, Antwerpen
moving obsessions giving light, 1981
gerestaureerd in 2006
eerste keer geïnstalleerd in art space, Washington DC
mijn huis, mijn terras, mijn straat/ma maison, ma terrasse, ma rue,1982 eerste keer geïnstalleerd in ‘stalker’, brussel Homo fabere This ain’t work, this is evolution, 1981 music performance geschreven en uitgevoerd in 1981 tijdens de tentoonstelling “homo fabere”, cultureel centrum ter dilft, bornem
P 18
homo fabere, 1981 tentoonstelling in cultuur centrum ter drift, bornem Feast of little friends, 1977 eerste keer getoond galerie exile, amsterdam {collectie muhka} vliegenvangerskamer, 1979 eerste keer geïnstalleerd in galerie exile, Amsterdam Zelfportret met grote oren en vliegenvanger, 1979 eerste keer getoond in galerie workshop 77, ommeganckstraat, Antwerpen Wetspot met vlieg, 1979 multiple 1/10 eerste keer getoond in workshop 77, ommeganckstraat, Antwerpen
P 19
BEELDMATERIAAL
1
2
3
4
1-Jan Fabre, Window Performance, 1977, © Angelos 2-Jan Fabre, Red Lines, 1977, © Angelos 3-Jan Fabre, Speech uit WILL DOCTOR FABRE CURE YOU?, 1980, © Angelos 4-Jan Fabre, JFK [American Works], 1980, Attilio Maranzano, © Angelos Je kan het beeldmateriaal downloaden op: www.muhka.be/press
P 20
5/7
8
9
5/7-Jan Fabre, Neushoornmestkevers, 1977, foto Hugo Maertens, © MuHKA 8-Jan Fabre, Gedicht, 1983, foto clinckx, 9/10-Jan Fabre, Bic-Dweilen, 1978, foto Attilio Maranzano, © Angelos Je kan het beeldmateriaal downloaden op: www.muhka.be/press
10
P 21
11
12
13
14
11-Jan Fabre, JFK, foto clinckx 12-Jan Fabre, Mijn Huis , Mijn Terras, Mijn Straat / Ma maison, Ma Terrasse, Ma Rue, 1982, foto clinckx 13-Jan Fabre,Wetspotten, 1978 foto clinckx 14.15-Jan Fabre, Spinnenkoppentheater [reconstructie] , [detail], 1979, foto clinckx Je kan het beeldmateriaal downloaden op: www.muhka.be/press
15
P 22
16
18/19
17
20
16-Jan Fabre, affiche HOMO FABERE, 1981, © ICC/ MuHKA 17-Jan Fabre, De Prins-Arabier uit de sprookjes van Duizend en één Nachten, 1978, © Angelos 18/19-Jan Fabre, 9 insectenobjecten [detail], 1977-79, foto Syb’l S. Pictures, © MuHKA 20-Jan Fabre, Money Performance, 1979, © ICC/ MuHKA 21-Jan Fabre, Stovekes, 1981, Attilio Maranzano, © Angelos Je kan het beeldmateriaal downloaden op: www.muhka.be/press
21
P 23
HOMO FABER Jan Fabre in de Stadsbibliotheek 12.05-15.08.06 Jan Fabre staat in binnen- en buitenland bekend als een van de meest vernieuwende en veelzijdige kunstenaars van zijn tijd. Hij heeft zich de voorbije twee decennia geprofileerd als performancekunstenaar, theatermaker, choreograaf, operamaker en beeldend kunstenaar. In elk genre dat hij bespeelt, verlegt hij grenzen. Al die jaren bleef zijn artistieke parcours gecontesteerd. De theaterteksten van Jan Fabre werden de voorbije jaren gepubliceerd door vooraanstaande theateruitgevers in Europa – L’Arche (Frankrijk), Fischer Verlag (Duitsland), De Bezige Bij (Nederland) en Costa&Nolan (Italië). In 2004 werden ze voor het eerst gebundeld in “Ik ben een fout, theaterscripts & theaterteksten (1975-2004) door uitgever Meulenhoff/Manteau. Een selectie van de originele manuscripten en werkscripts – vaak uitbundig door Fabre be-tekend en becommentarieerd - worden in de Nottebohmzaal van de Antwerpse Stadsbibliotheek voor het eerst aan het publiek getoond. De teksten zijn veelal geschreven met het oog op theaterproducties. Fabres hele denkwereld en de inmiddels bekende obsessies en terugkerende motieven zijn erin terug te vinden, vanaf de eerste teksten die hij als zeer jonge kunstenaar schreef, tot de meerbewust gecomponeerde teksten van recentere datum. Het zijn literaire teksten die tegelijk ook zijn denken over theater illustreren: theater als een totaalkunstwerk waarin het woord een weloverwogen, functionele plaats krijgt naast parameters als dans, muziek, opera, performanceelementen en improvisatie. De soberheid waarmee Fabre het medium tekst hanteert, dwingt tot een vernieuwende manier van theater maken. Ook toekomstige generaties regisseurs die met deze teksten aan de slag gaan, zullen er allesbehalve conventioneel theater uit kunnen puren. De samengebrachte manuscripten beslaan een periode van dertig jaar. De eerste teksten dateren van 1975, de meest recente van 2005. We kunnen verschillende tekstsoorten onderscheiden. De vroege teksten uit de jaren zeventig schreef Jan Fabre om zijn toen reeds heftige verbeeldingswereld vorm te geven. Het gaat om teksten die pas vele jaren later in de openbaarheid kwamen, toen ze door de auteur zelf werden geënsceneerd. Andere teksten zijn ontstaan tijdens het repetitieproces, op basis van improvisaties of interviews met de acteurs. Een aantal zijn monologen geschreven voor Els Deceukelier of Dirk Roofthooft. Maar ook de teksten voor meerdere personages vallen op door hun monologische karakter. Realistische dialogen zijn, net als uit het leven gegrepen anekdotes, nauwelijks te vinden in Fabres theaterwerk. De teksten hebben eerder een conceptueel karakter, zijn poëtisch en geven vorm aan oeroude rituelen en thema’s die de auteur fascineren, filosofische vragen die hem obsederen. Maar net zo goed vinden we er het geweld en het genot van het volle leven in terug, de uitbundige en soms donkere ervaring van schoonheid, erotiek en feest – elementen waarin Fabre de ene keer opgaat, om er zich dan weer uit terug te trekken. Sigrid Bousset
P 24
LIJST VAN DE TENTOONGESTELDE WERKEN
Jan Fabre Zij was en zij is, zelfs 1975 © Troubleyn
Jan Fabre Ik ben een fout 1988 © Troubleyn
Jan Fabre De reïncarnatie van God 1976 © Troubleyn
Jan Fabre, Ik ben bloed (Een middeleeuws sprookje), 2000 © Troubleyn
Jan Fabre Een familietragedie 1976 © Troubleyn
Jan Fabre Etant donnés 2000 © Troubleyn
Jan Fabre Zona Dactyla (Pucks) 1977 © Troubleyn
Jan Fabre Een stam dat ben ik 2004 © Troubleyn
Jan Fabre Het paleis om 4 uur ’s morgens... A.G. 1978 © Troubleyn
Jan Fabre Geschiedenis van de tranen 2005 © Troubleyn
Jan Fabre Sweet temptations 1978 © Troubleyn
Jan Fabre De koning van het plagiaat 2005 © Troubleyn
Jan Fabre Silent screams, difficult dreams 1990 © Troubleyn Jan Fabre La libertà chiama la libertà 1993 © Troubleyn Jan Fabre De keizer van het verlies 1994 © Troubleyn Jan Fabre Angel of death 1996 © Troubleyn Jan Fabre Hij geloofde... 1996 © Troubleyn
P 25
BEELDMATERIAAL
1
2
4
1/4-Jan Fabre, geïllustreerd libretto “Hij geloofde…”, 1996-1998, © Angelos
3
P 26
HOMO FABER Jan Fabre in de Rode Zeven 11.05-16.09.06 Al van bij het begin van zijn carrière ontwierp Jan Fabre edities. Aanvankelijk maakten sommige deel uit van zijn performances zoals de weckpot met vlieg (De Wetskamer, 1979) of het rubberen oor ( “Will doctor Fabre cure you?” 1980). De toverbollen werden dan weer uitgedeeld bij de opening van verschillende tentoonstellingen. Later dienden sommige van zijn edities als steun voor projecten: het Magritte-huis in Jette, de tijdschriften ‘Kunstmagazin’, ‘Janus’ of ‘Ad!dict’, het Kasteel Tivoli, het SMAK,... Dan weer edities voor galeristen als Ronny Van de Velde, Mark Deweer, Bernd Klüser, Guy Bärtschi en Massimo Minini. In galerie Rode Zeven worden onder andere de reeksen ‘TIVOLI’ (1990) , ‘VAAK VOEL IK ME VERRADEN IN MIJN EIGEN LICHAAM’ (1992), HET GRAF VAN DE ONBEKENDE COMPUTER (1999), SANGUIS/MANTIS (2001) en de nieuwe reeks met Marina Abramovic ‘VIRGIN/WARRIOR’ (2006) getoond. Tevens verschijnt er een overzichtscatalogus (“catalogue raisonné”) op 250 exemplaren.
1
2
1-Jan Fabre, Mersine, 1985, © Angelos 2/3 -Jan Fabre, Vaak voel ik kme verraden in mijn eigen lichaam, 1992, © Angelos 4-Jan Fabre, Tivoli, 1990, © Angelos
3
4
P 27
5
6
5-Jan Fabre, 6-Jan Fabre, © De Weer 7-Jan Fabre, 8-Jan Fabre,
7
8 Virgin/Warrier. 2006, © Angelos Graf van de onbekende computer, 1999, Sanguis/Mantis, 2001. © Angelos Zelfmoord?, 2003, © De Weer
P 28
HOMO FABER Jan Fabre in Rosseart 11.05-16.09.06 Eind jaren ‘70 hield Jan Fabre een Money Performance (1979) in het Ankerruitheater in Antwerpen. Nadien volgden nog de Rea(dy)Make of The Performance ‘Money’ (1980) en Money (Art) In Culture (1980). In Rossaert wordt een tentoonstelling aan deze performances gewijd en worden tevens denkmodellen gepresenteerd.
1
1-Jan Fabre, Moneyperformance [Burned Money and Costume for J.F.], 1979, © Angelos 2-Jan Fabre, Luister, 1992, © Angelos
2
P 29
Praktische info
KMSKA Koninklijk Museum van Schone Kunsten Leopold De Waelplaats 2000 Antwerpen > DI-ZA 10.00-17.00, ZO 10.00-18.00 > T +32 [0]3 238 78 09 >
[email protected] > www.kmska.be Perscontact An Desmedt > T +32 (0) 3 242 04 28 >
[email protected] -----------------------------------------------------------------------------MuHKA Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen Leuvenstraat 32 2000 Antwerpen > DI-ZO 10.00-17.00 > T +32 [0]3 260 99 99 >
[email protected] > www.muhka.be Perscontact Rita Compère – Kathleen Weyts > T +32 (0) 3 260 99 91 of +32 (0)3 260 80 97 >
[email protected] > Persteksten en beeldmateriaal kan je downloaden op www.muhka.be/press > Dank bij voorbaat om bij publicatie ook onze website te vermelden: www.muhka.be -----------------------------------------------------------------------------Stadsbiblioteek [Nottebohmzaal] Hendrik Conscienceplein 4, 2000 Antwerpen > DI-ZO 13.00-17.00 [gesloten op MA en 25.05.06 > T +32 [0]3 206 87 43 > stadsbiblitheek.antwerpen.be Perscontact Leni Albertyn en An Renard > T +32 [0]3 206 87 43 >
[email protected] -----------------------------------------------------------------------------Toegangsprijzen > KMSKA €6 / €4 / MuHKA €5 / €3 / Stadsbibliotheek €2 / €1 / gratis: -18 of met combiticket > Combiticket MuHKA + KMSKA €9 / €6 > Met het combiticket kan je gratis naar Jan Fabre in de Stadsbibliotheek -----------------------------------------------------------------------------De NMBS biedt een B-Dagtrip aan: trein + combiticket KMSKA + MuHKA > Info:www.b-rail.be -----------------------------------------------------------------------------Rode Zeven Galerie/restaurant Sint-Jansplein 7 2060 Antwerpen > DI-ZO 12.00-21.00 > T +32 [0]3 232 46 99 -----------------------------------------------------------------------------Rossaert Nosestraat 7 2000 Antwerpen > T +32 [0]3 216 93 90
-----------
-----------
-----------
---------------------
-----------
P 30
Openingsessay VAN TOEN EN STRAKS door Paul Huvenne [directeur KMSKA] en Bart de Baere [directeur MuHKA] voor de publicatie HOMO FABER [Mercatorfonds] Kunst, we weten het, stijgt ook altijd boven haar tijdsgewricht uit. Kunst, we weten het, wordt ook altijd door de plaats en het tijdsmoment opgeladen en gevormd. Deze koppeling van de eeuwigheidaanspraak met het concrete komt bij elke kunstenaar in een eigen verschijningsvorm voor. Bij Jan Fabre is die paring veelvoudig expliciet. Men kan ze beschouwen als een naar afstand zoekende verbeelding en een directe lichamelijkheid die elkaar aanjagen. Men kan ze aanschouwen in de dubbele betekenis van een ‘genietend’ spel dat de codes van de kunst kent en – daarnaast, daarin opgeborgen – door een gebaar alle kunstvragen vergeet, dat zich verliest in een ongekuiste fascinatie. Of in een hang naar grote inzetten waar slechts het handelen tegenover staat, waar zelfs de woorden eeuwig in hun eigen vlees blijven zitten. De tijd toont in elk geval aan dat het werk van Fabre meer betekent dan het nu-moment. Terwijl het werk in het heden blijft opborrelen, ontwaren we een steeds grotere achtergrond met sporen uit het verleden. Hoe kunnen we de toekomst en de visie die we in kunst zoeken, koppelen aan dit heden waarin Fabre werkt, en aan dat nabije verleden waaruit hij voortkomt? Als we de actualiteit in een iets breder heden betrekken, kunnen we Fabre situeren ten opzichte van de Antwerpse situatie uit het laatste kwart van de vorige eeuw, waarin ook onze twee instellingen – het Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) en dat voor Hedendaagse Kunst (MuHKA) – een rol spelen, en niet enkel door een dubbeltentoonstelling te organiseren gelijktijdig met de verschijning van dit boek. Fabre kan worden begrepen in het verlengde van de contestataire jaren 1960, die in Antwerpen een bijzondere gestalte kregen door de VAGA-groep en de performances van Panamarenko en zijn kompanen. Het KMSKA was voor hen het eerste voor de hand liggende doel van bezetting. Deze oude tempel van de kunst bood toen echter geen weerstand, maar stelde zich gewillig ter beschikking voor vergaderingen. Te gewillig, waardoor de kunstenaars beseften dat ze verder moesten gaan. Ze zouden zich de verkeersvrijmaking van het Conscienceplein tot doel stellen – waarbij ook de Antwerpse gemeenteraad binnen de kortste keren hun eisen inwilligde – en vervolgens aan de koning het Paleis op de Meir vragen voor hedendaagse kunst. Ook op die laatste eis werd ingegaan, waardoor het startschot voor het ICC – de voorgangerinstelling van het huidige MuHKA dat zo’n bastaardkleinkind is van de contestatie – werd gegeven. De kunstcriticus Johan Pas wijst dan ook in zijn recente publicatie over het ICC, Beeldenstorm in een spiegelzaal, het ontbreken van Jan Fabre in de programmering aan als een van de deficieten van dit ICC dat aan de performancekunst een institutionele plaats wilde geven. Dat de jonge Fabre op lokaal vlak meer alternatief werkte, én daarnaast en tegelijkertijd meer internationaal – in instellingen als De Appel in Amsterdam, CAIRN in Parijs of Franklin Furnace in New York – is misschien tekenend voor een plaats en tijdsmoment die een andere samenhang zochten maar niet vonden. Jan Fabre startte dus met veel vuur als kunstenaar aan het eind van deze periode die de wereld dacht te kunnen veranderen, toen de straten wel nog konden worden afgeschuimd maar de kritische ‘actie’ implodeerde in punk en cold wave, net vóór het yuppeeisme met haar credo van postmodern cynisme een halt zou toeroepen aan elk streven naar bredere en verdere bewegingen. Dat ‘halt’ vormt ook de ondergrens van deze kleine oefening, die wil reflecteren over de mogelijke consequenties daarvan voor de kunst, na het einde van deze contestatie en de uit haar voortvloeiende kritische automatismen. Het is merkwaardig dat het denken als een kritische onderneming niet alleen gemeengoed is geworden – doorvertaald tot in de mechanismen van het bedrijfsleven – maar tegelijk ook minder slagkracht heeft dan ooit. Hoe kunnen en moeten culturele instellingen zich verhouden tot een dergelijke ontwikkeling? Is het aan hen om het kritische denken te stimuleren daar waar de kritiek verstek laat gaan en hooguit nog een positie naast vele andere bekleedt? Wanneer we uitgaan van de idee van een kritiek in de zin van de monumentale basis zoals Immanuel Kant poneerde – de basisoperatie van een verlicht, objectief, afstandelijk denken – dan dienen we ons ervan bewust te zijn dat de kernreferenties van beide musea zich buiten dit historisch moment bevinden. Een museum voor schone kunsten in Vlaanderen heeft als kernreferenties de Vlaamse primitieven en de barok, beide pre-kantiaanse verschijnselen. Een museum voor hedendaagse kunst bevindt zich in een heden waarin het onderscheid tussen subject-object geen veiligheid meer biedt en waarin de zelfverklaarde positie van de verheven afstand van de kritiek, door hedendaagse critici als de Engelsman Terry Eagleton, is ontmaskerd als fantasmatisch. Vandaag willen ‘de’ kunstenaars ‘het’ museum trouwens niet meer bezetten. En de musea zijn veranderd. Antwerpen heeft nu een museum voor hedendaagse kunst dat voor het heden moet staan, maar ook voor kunst; en is er een museum voor schone kunsten dat hiermee dialogeert en dat Jan Fabre initieel uitnodigde,
P 31
omdat het ook op eigen houtje Fabre beschouwt als een meerwaarde voor kunst. Wat kan deze beweging betekenen voor Jan Fabre in het bijzonder? Wat kan ze opleveren voor ons begrip van kunst in het algemeen? Laten we twee kleine bruggen, twee oefeningen maken, twee vragen stellen, waarbij de eerste nagaat welk ander licht onze huidige visies over oude kunst op Fabre kunnen werpen. Terwijl de tweede de omgekeerde richting uitgaat: ze bekijkt welk ander licht onze huidige blik op Fabre op oude kunst kan werpen. De uitkomsten zullen uiteindelijk geen kritische stellingnamen blijken te zijn, maar andersoortige reflexieve bewegingen. Het is een wankele constructie die we zullen schetsen: ze wil niet enkel het doen maar ook de inzet van het steeds-weer-doen benaderen en deze koppelen aan het maakproces. Ze wil dit steeds-weer-maken op zijn beurt koppelen aan een wil om verder te kijken dan de huid van de dingen en hun werkelijkheidseffecten. Het is, zoals gezegd, een wankele constructie die we slechts konden schrijven in het huis van de idee over kunst dat een museum is. Daarin zijn niet enkel de relicten van een artistieke werking opgeborgen, maar blijven ook andersoortige werkingen van die kunst spoken. Dat installaties van het werk van Fabre werden geïntegreerd in de permanente collectie van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, is ingegeven door de ervaring en overtuiging dat er een sterke continuïteit bestaat tussen Fabres visuele wereld en die van de oude meesters: een gelijkwaardig worstelen met het materiële, een gelijkaardig beogen van een geestelijke dimensie die men pas ontdekt als men door de materie heen gaat. We aanvaarden van oude kunst makkelijker dat ze omgaat met het vermoeden, de angst, de zekerheid zelfs, dat er aan ons bestaan een werkelijkheid ten grondslag ligt die ons ontgaat – omdat we de wereld nu eenmaal waarnemen met de beperkingen van onze vijf zintuigen – zodat het steeds de vraag blijft of er daardoor niet iets is dat onze waarneming overstijgt. Men kan het postulaat dat er achter de fysieke wereld nog ‘iets’ anders schuilgaat, hetzij heel ernstig hetzij speels opnemen. Of pragmatisch zoals de antieken, met Aristoteles, het behandelden onder de rubriek van de ‘metafysica’: wat letterlijk betekent de stof die geen plaats vond in de boeken over de fysica en die dus maar na de fysica aan bod moest komen. In vele culturen ging men ook op zoek naar dergelijke diepere betekenissen via mysteriegodsdiensten zoals die rond Dionysus bij de Grieken, waarbij men zich vaak van geestesverruimende middelen bediende om die andere wereld te bereiken. In de Joods-christelijke context daarentegen vormde dat zoeken de bron van een rijke mystieke traditie. De mens, die in het nu – in het immanente – leeft, wordt zich bewust van die hogere werkelijkheid – het transcendente – door gebed en meditatie. Het transcendente, het goddelijke, kan men enkel leren kennen omdat het zich openbaart. De volmaaktheid van die andere wereld confronteert de mens met zijn gebreken, zijn voortdurend tekortschieten, zijn lijden maar ook de mogelijkheid om deelachtig te worden aan een goddelijke verlossing, en het ondergaan van een catharsis en een hemelse bevrijding die daarachter ligt. Zonder deze existentiële intuïtie kan men bijvoorbeeld Rubens’ Madonna en de Heiligen uit de Augustinuskerk niet begrijpen en evenmin zijn Laatste Communie van Sint-Franciscus, waarin die zich identificeert met het lijden van Christus door zijn stigmata en de communie. Zonder dat ontgaat je in het werk Epifanie het overweldigende gevoel van de drie koningen, die er met hun rationeel onderzoek achter waren gekomen dat de godheid zich had geopenbaard. Rubens staat daar als een apostel op de schouders van de veel oudere profeten. En wie in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten door de zalen van de Primitieven wandelt en dan de Madonna van Fouquet ziet, ontdekt aan de linkerzijde van dat werk het soort van kunst die ons via de ideoplastische instelling van de Byzantijnse schilderstraditie bewust wil maken van die hogere werkelijkheid, terwijl aan de rechterzijde Van Eyck en zijn navolgers een getuigenis afleggen van een merkwaardige – misleidende – zin voor de realistische observatie van de materiële wereld. Het wonder van de Eyckiaanse School situeren we nu in het feit dat ze zich kon laven aan de mystieke tradities van de moderne devotie – zo eigen aan de Lage Landen – met figuren als Hadewych en Ruusbroec. Zij waren ervan overtuigd dat het transcendente zich niet alleen openbaarde door Gods woord maar ook in ieder onderdeeltje van de schepping. Ook door het juist aanschouwen van en reflecteren over wat men rondom zich zag, kon men zich dus een beeld vormen van die hogere werkelijkheid. De glans van bijvoorbeeld een parel of de schittering van het licht in een edelsteen geeft je in deze visie een idee van het hemelse licht. Eenmaal op dat pad wordt de gehele schepping een permanent verholen symbool van een hogere werkelijkheid. De weergave van die werkelijkheid biedt dan ook de mogelijkheid om een achterliggende hogere orde te ontdekken en te openbaren. Zo wordt de cirkel van het banale en het verhevene gesloten, wordt materie drager van het spirituele, wordt de intuïtieve daad de drager van het denken. Op zo’n pad vindt men de kunst van Jan Fabre als een profaan mysticus, die evenzeer geraakt wordt door een innerlijk ervaren als hij gedwongen blijft om dit met beeldende taal te duiden. Dit alles geeft meteen ook een andere betekenis aan de quasi-ongeremde inzet van de middelen van Fabre, waardoor hij buiten het normale terechtkomt, buiten de matigheid van de middelmaat. Deze fabriaanse overdaad kan men anders beschouwen in relatie tot de niet bij een groot publiek bekende, gnostische
P 32
achtergrond bij Rubens, waardoor diens geweldige lichamen geen mediatieke overdrijving blijken maar een zoeken naar een meer substantieel beeld. Fabre zelf vergelijkt zich niet met Rubens. Wij kunnen dit wel doen als we in deze korte tekst kunst spiegelen aan andere kunst. Zo wordt een andere benadering denkbaar van de riskante grens waar een kunstenaar niet minder maar méér gaat doen en nastreven. Het meten van wolken, maar ook het refereren aan engelen of de weergave van natuurelementen als overweldigende massa kunnen als op inzicht gerichte handelingen worden beschouwd. Als uitingen van een constructief zoeken naar een visie waar dat hondsmoeilijk is geworden. Ze kunnen worden gezien als punk, het verloren gebaar dat zich in een schreeuw brutaal tegen zijn vrijblijvendheid verzet. Door een woord als punk in de mond te nemen, lijken we te vloeken in de kerk. Maar misschien is dat net wat we moeten doen in een Museum voor Schone Kunsten, en misschien staan die vloeken ons wel toe dichter te komen bij datgene waar die kunsten uit onze schone kunsten vandaan komen, en bij wat ze waren en zijn, dan bij de rollen die ze opgelegd krijgen. Wat geeft Fabre aan de schone kunsten terug? Misschien wel dat schone vervloekte. Er werd ook zonder twijfel gevloekt in het atelier van Rubens. Dat is trouwens eigen aan ateliers, ook als er heiligen worden geschilderd. Het is bovendien eigen aan het werken met de handen, dat zich soms in zweet en ontgoocheling afspeelt, en altijd in een ruimte van micro-emoties, waarin kleine inspanningen, kleine overwinningen en kleine ontsporingen de mentale ruimte mee bestemmen. Een kleinschalige ervaringsruimte is het, die van het werken met de handen, waarin een gebaar al snel een groots gebaar kan worden. Het is nu juist die ruimte die onvermijdelijk naar voren wordt gehaald door de handelingen van Fabre in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten: bij een hedendaagse kunstenaar klinkt het maakproces altijd meer door. De ruimte waaruit hedendaagse werken voortkomen ligt in zoveel van haar verschijningsaspecten dichter bij onze ervaringsruimte. De werken zijn immers nog minder ingeduffeld in dat slechts schijnbaar standvastige verhaal van de kunstgeschiedenis. Ze breken het meesterverhaal open waarin het handelen en de materie zijn gesublimeerd tot een beeld. Ze bevrijden de werken van het verhaal dat over hen heeft geoordeeld en hen tot eenzame kunst heeft geadeld. Ze laden die kunst weer op met de ontembaarheid, die de ontembaarheid van kunst is, de beweeglijkheid van het werk van de handen. Die beweeglijkheid is geen willekeur. Aan de basis ervan ligt de reflectie van de maker, die een ander soort reflectie is dan de kritische die een abstractie wil uitzuiveren, weg van de werkelijkheid. Het is een denken dat langs het reële scheert, een denken dat de materie ontmoet in handelingen. De werken van Fabre expliciteren dit op een bijzondere wijze. De reden voor die explicietheid kan minstens deels worden gezocht bij de werkwijze van Fabre in de jaren 1970. De kern daarvan waren zijn performances. Ook de vroege installaties en andere kunstuitingen uit die tijd hebben nadrukkelijk een handelend karakter. Ze tonen zich als voortkomend uit handelingen en als handelingen genererend. Tot vóór kort bleven deze werken on- of minstens onderbelicht. Zelfs de documentatie van de vroege performances bleef hoofdzakelijk ongezien, waardoor de vanzelfsprekendheid – die ook in het latere werk aan de oppervlakte bleef liggen – niet naar buiten kwam; de vanzelfsprekende spanning van het denken dat de materie ontmoet in handelingen. Ook de theaterwerken werden weinig aanschouwd in het verlengde van de performances; als lichamen die ideeën ontmoeten. Zelfs de tekeningen en sculpturen werden zelden in de bewegingsruimte geduid, die doen aan denken koppelt. Waar de performances een referentiepunt worden, blijken ook de latere werken van Fabre veeleer een deel van een gebeuren te zijn dan producten waar een finaliteit nagestreefd wordt. Op die manier creëert Fabre de mogelijkheid om Rubens terug te brengen tot de verscheurdheid waarin die zichzelf voelde, als quasi-edelman met vuile handen, zoals blijkt uit een brief van 18 december 1634 van Rubens aan Nicolas-Claude Fabri de Peiresc: "Hora mi trovo per la gracia divina come V S ha inteso del Sigr Picquery colla mia moglie e figliuoli in riposo, e senza alcuna prentensione al mondo che di vivere in pace. Io mi risolsi al matrimonio non trovandonomi anchora atto alla abstinenza del celibato et si come primas damus alla mortificatione fruimur liçita voluptate cum gratiarum actione etca , e presi una moglie giovine di parenti honesti pero cittadini benche tutti volevano persuadermi di casarme in corte ma io temeva commune illud nobilitatis malum superbiam praesertim in illo sexu, et percio mi piacque una che non s’arrosserebbe vendendomi pigliar gli penelli in mano et a dire il vero il tesoro della pretiosa libertà mi parve duro di perdere col cambio delli abracciamenti di una vecchia. Ecco la relatione della mia vita doppo la suspensione della nostra corrispondenza." ‘Momenteel ben ik godzijdank, zoals u hebt vernomen van de Heer Picquery, samen met mijn vrouw en kinderen aan het uitrusten, zonder enige andere bedoeling dan met rust te worden gelaten. Ik heb besloten te trouwen omdat ik mezelf nog niet geschikt achtte voor de onthouding die het celibaat met zich meebrengt en aangezien we ons eerst aan de versterving hebben gehouden, genieten we nu van de toegestane lust en de aangename daad etc. Ik heb me een jonge echtgenote genomen, van een keurige familie, maar wel burgers, hoewel iedereen me ertoe wilde overhalen aan het hof te trouwen, maar ik vreesde die bij de adel wijdverspreide ondeugd – de trots – en wel in het bijzonder bij het vrouwelijke geslacht. Daarom was
P 33
ik bekoord door een vrouw die niet zou blozen wanneer ze me mijn penselen ter hand zou zien nemen. En eerlijk gezegd leek het me een zware taak om mijn kostbare vrijheid op te offeren in ruil voor de omhelzingen van een oude vrouw. Dat is dus het relaas van mijn leven in de periode waarin onze briefwisseling was onderbroken. Uit dit citaat blijkt dat Rubens het werk van zijn handen als een probleem wist; hij, de schilderprins, de denker, de humanist en diplomaat die beelden maakte van een soort die vorsten nergens anders konden laten maken, beelden die betekenissen uitkristalliseerden. Want dat is eigen aan het doen van de kunst: dat het niet enkel doen is. Daarin ligt de kunst. Vaak wordt – om die kunst zichtbaar te maken – het doen opgekuist, wordt het als deel van een ‘af’ beeld beschreven. Het lijkt, in dit bezwerend gepreveld verhaal van de kunstgeschiedenis, alsof het beeld alfa en omega is, alsof het iets is dat daar mysterieus buiten de tijd komt te staan. De aanwezigheid van het werk van een hedendaags kunstenaar als Jan Fabre kan een waarderende benadering geven voor die bijzondere doen/denkende dubbelheid van een kunstenaar als Rubens. Want bij Fabre kan men niet enkel duidelijk zien dat hij doet met materie, men kan ook duidelijker argumenteren dat hij performatief is, dat de ‘uitingen’, (kunstwerken, performances…) een andere finaliteit hebben dan zichzelf, dat hun inzet voortzetting is. Dit betekent om te beginnen dat het kunstwerk wel conventies kan en zal bespelen – de conventies van de tekening, de sculptuur, de installatie – maar dat het zich dit oppervlaktespel van conventies niet als doel stelt, zoals de kunstgeschiedenis en veel van de kunstbeschouwing dat zouden willen zien. Ook de thematische lading en de interpretatie daarvan, hoe nauw betrokken ook op de werking, zijn niet de wezenlijke inzet. Die inzet is de werking als dusdanig, de werking binnen de sfeer van de persoonlijke ambities van de kunstenaar om te beginnen, maar ook de reële maatschappelijke resonantie. Tussen deze spanningspolen van persoonlijke overwegingen of ambities, en maatschappelijke overwegingen of resultaten, is het dat een performatief werk ‘gebeurt’. Het performatieve kunstwerk wil – in tegenstelling tot wat de kunstgeschiedenis en de kunstbeschouwing ons voorhouden – weg van zichzelf. Het wil niet dat de discussie bij het kunstwerk blijft hangen, het wil die elders en over iets anders laten razen. Fabre wil niet oordelen. Zijn ‘uitspraken’ willen niet afsluiten maar doorverwijzen, mogelijk maken, aanzetten tot nieuwe handelingen. Ze weten daarbij maar al te goed dat ze nooit verder geraken dan hun poging die in zichzelf terugvalt. Op die manier zet Fabre de kunst verder als een ruimte van speculatieve zingeving. De zoektocht naar een achterliggend inzicht kan niet meer het stabiele gevoel hebben dat we soms vermoeden in het ancien regime. Het is een voortdurend streven in het nu – een verder willen reiken – dat zijn onmacht omzet in een niet-aflatend handelen. Als dusdanig is Fabre een homo faber van vandaag, een makende mens die in de onvastheid van alle constructies toch zijn handelen blijft richten op een mogelijke constructie, een mogelijk begrip.
P 34
Publicatie HOMO FABER uitgegeven door het Mercatorfonds Verschijnt op 28.06.06 Jan FabreHomo Faber O.l.v. Giacinto di Pietrantonio Jan Fabre (Antwerpen, 1958) staat in binnen- en buitenland bekend als een van de meest vernieuwende en veelzijdige kunstenaars van zijn tijd. Hij heeft zich de voorbije 25 jaar geprofileerd als performancekunstenaar, theatermaker, choreograaf, operamaker, filmer, auteur en beeldend kunstenaar. Van elk genre dat hij beoefent, verlegt hij de grenzen. Al die jaren is zijn artistieke parcours gecontesteerd gebleven. Homo Faber is het eerste referentiewerk over alle aspecten van de beeldende kunst van Jan Fabre. Het boek bespreekt vele krachtige ideeën en aspecten binnen Fabres performancekunst, tekeningen, sculpturen/installaties, fotowerken en films. Bijvoorbeeld het idee van de metamorfose, zijn gebruik van menselijke beenderen, of de resonantie tussen zijn kunst met die van oude meesters als Van Eyck, Rubens en De Braeckeleer. Homo Faber behandelt Fabres volledige artistieke loopbaan, van de beginjaren toen hij zichzelf in een etalage te kijk zette, over de performances waarop hij geld van de toeschouwers in brand stak, tot de 23-meter hoge buitensculptuur ‘Totem’ op het Leuvense Ladeuzeplein. Met bijdragen van Giacinto di Pietrantonio, Jan Hoet, Luigi Ficacci, Sebastian Hackenschmidt, Stefan Hertmans, Yuko Hasegawa, Bart Verschaffel, Lorend Hegyi, Sylvie Ferré, Emil Hrvatin, Emmanuelle Nizou, Thierry Raspail en Johan Swinnen. Gebonden met stofomslag Formaat: 29,7 x 25,5 cm - 400 blz 400 illustraties Prijs: € 79 ISBN: 906153 647 2 (Nederlands) 90 6153 649 9 (Engels) NUR 64
P 35
INHOUD Inleiding Bart De Baere / Paul Huvenne Van Toen en Straks Giacinto di Pietrantonio Tussen Eindig en Oneindig Lorand Hegyi Terrra Fabre, Land der obsessies MEDIA 1 Tekeningen Jan Hoet Over de tekeningen van Jan Fabre Yuko Hasegawa De meest westerse en tegelijk ook meest onwesterse persoonlijkheid – Fabre, de onbestaande ridder van de 21ste eeuw 2 Performances Sylvie Ferré De coconjaren Emmanuelle Nizou Tegen de angst van het vervagen Zichzelf uitvinden of zichzelf metamorfoseren Emile Hvratin Overbelichting Het dispositief van Fabres performances 3 Fotowerken Johan Swinnen Het hybride fotobeeld 4 Films Thierry Raspail Man van het scherm 5 Sculpturen/Installaties Stefan Hertmans Engel van de metamorfose Over het insectenmotief in het beeldend werk Sebastian Hackenschmidt ‘The Mass of Matter which Death has created’ Het gebruik van beenderen door Jan Fabre - enkele gezichtspunten Bart Verschaffel Nut en nadeel van het vlees Alessandro Rabotinni Schoon,maken, leegmaken en snijden: Sculpturen van Jan Fabre aan het uiteinde van het verlangen Luigi Ficcaci Het museum als theater van de sacrale wetenschap
P 36
Biografie Jan Fabre
Jan Fabre, beeldend kunstenaar, theatermaker en auteur, werd geboren te Antwerpen in 1958. Eind jaren ‘70 volgde hij een opleiding aan de Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten en aan het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten te Antwerpen. Zijn eerste laboratorium was De Neus (1978-1979), een tent opgesteld in de ouderlijke tuin waar hij met behulp van een microscoop experimenteerde op insecten. Van 1976 tot 1982 maakte Fabre tal van solo performances. Eén van zijn eerste internationale performances was Bill us later (1979) in de Mott Street Gallery (New York). Hij maakte er woorden met dollarbiljetten van het publiek, die hij later tijdens de performance verbrandde. Voor Ilad of the Bic-Art (1980), gecreëerd in de Appel (Amsterdam), sloot Fabre zichzelf op in een witte kubus vol objecten om gedurende drie dagen en drie nachten te tekenen met blauwe balpen. Het volgende jaar herhaalde hij deze performance, Ilad of the BicArt, The Bic-Art Room in Salon Odessa (Leiden). Vanaf 1977 maakte hij films met de super 8 camera van zijn vader, onder meer Het gevecht (1979), Twee wormen (1979), Zelfmoord (1980) en De zak (1980). In 1997 maakte hij Een ontmoeting / Vstrecha waarin hij tijdens een gefilmde performance de Russische kunstenaar Ilya Kabakov en zichzelf opvoerde als respectievelijk een vlieg en een kever. Tijdens de film The Problem (2001) bespreken Dietmar Kamper, Peter Sloterdijk en Fabre de sfeer als filosofisch probleem. Angel of Death (2002) toont op vier schermen het door Fabre gechoreografeerde lichaam van William Forsythe, gefilmd in het Musée d’Anatomie (Montpellier). Fabres eerste tekeningen dateren van 1975. Sindsdien voert hij een niet aflatend onderzoek naar het medium tekenen. Hij experimenteert met verschillende materialen als bloed (cfr. My body, My blood, My landscape – 1978), sperma (cfr. Sperma van de Papegaai – 1990-2000) en tranen (cfr. Tranentekeningen). Een beroemde tekeningenreeks is Het uur blauw (1988). Andere series zijn The Fountain of the world (1979), Een ontmoeting / Vstrecha (het geheim van de kunst) (1997), ... Tot zijn bekendste werken behoren Tivoli, 1990 (Mechelen), het kasteel dat hij geheel bedekte met bic, De man die de wolken meet (1998), een bronzen sculptuur die ondermeer permanent is geplaatst op het SMAK (Gent), de Singel (Antwerpen), in de 21st Century Museum of Contemporary Art (Kanazawa) en in de nieuwe sculpturentuin van Catanzaro (Italië) en niet in het minst Heaven of Delight, een permanent werk in opdracht van Koningin Paola van België voor de Spiegelzaal in het Paleis te Brussel. Fabre heeft deelgenomen aan belangrijke internationale tentoonstellingen als de Biënnale van Venetië (1984, 1990 en 2003), de Documenta in Kassel (1982 en 1992), de Biënnale van Sao Paolo (1991), de Biënnale van Lyon (2000), De Biënnale van Valencia (2001) en de Biënnale van Istanbul (1992 and 2001). Hij stelde tentoon in Amsterdam, Brussel, Gent, Helsinki, Lissabon, Stuttgart, Hanover, Bazel, Frankfurt, München, Tokyo, New York, Palermo, Barcelona, Madrid, Lyon en Parijs. In 2000 creëerde Jan Fabre De benen van de rede ontveld voor de tentoonstelling “Over The Edges” gecureerd door Jan Hoet (Gent, 2000). Twee jaar later organiseert het Jan Hoet in het SMAK de tentoonstelling “gaude succurrere vitae, verheug u ter hulp te komen aan het leven” waar meer dan 200 tekeningen en 17 films uit het oeuvre van Fabre werden getoond. Deze tentoonstelling werd later overgenomen door de Galleria d’Arte Moderna e Contemporanea in Bergamo, Le Musée d’Art Contemporain (Lyon) en de Fundacio Joan Miro in Barcelona. In 2003 maakte Fabre Searching for Utopia (715 x 310 x 525 cm), een grote bronzen sculptuur van een man die de zee tegemoet rijdt op een kolossale schildpad. Initieel een project voor de tentoonstelling “Beaufort 2003, Triënnale voor hedendaagse kunst aan zee”, later getoond in “Outlook” (Athene Culturele Olympiade van 2003), nu een permanent werk in Nieuwpoort (België). In 2004 gaf de universiteit van Leuven de opdracht voor Totem. De technische ontwikkeling van deze enorme rechtopstaande naald met opgespelde kever, gebeurde in samenwerking met wetenschappers van de Universiteit van Leuven. In 2001 keerde Fabre terug naar het medium performance met Sanguis / Mantis op het Festival Polysonneries te Lyon.
P 37
In 2004 deed hij samen met Marina Abramovic de performance Virgin / Warrior in het Palais de Tokyo te Parijs met als focus “kunst is de triomf van de nederigheid”. In 2005 nam hij deel aan de tentoonstelling “Visionair België” in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, de laatste tentoonstelling van Harald Szeemann. Voor het jaar 2006 is een grote dubbeltentoonstelling gepland te Antwerpen in het Koninklijk Museum Schone Kunsten Antwerpen en het Museum voor hedendaagse kunst Antwerpen. Verder is Fabre uitgenodigd voor een solo in het Museum voor Moderne kunst in Dubrovnik (juli 2006).
P 38
Selected solo exhibitions & Performances 1976 Private Performance Avondmaal. Antwerpen, haven 1976 Private Performance Ik neem alles serieus maar niet tragisch. Antwerpen, Cultureel Centrum 1976 Private Performance Hier leeft mijn…. Antwerpen, Offerandestraat 1976 Private performance Red Lines Performance. (with Albert Hagenaars) Amsterdam, Berlijn, Antwerpen 1977 Action Lange Beeldekens – Jan Fabrestraat, Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 1977 Solo Performance Window Performance. Antwerpen, Offerandestraat 1978 Solo Performance My Body, my Bood, my Landscape. Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 240 1978 Action Vincent Van Gogh – Jan Fabrehuis. Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 240 1978 Solo Exhibition Buy by Jan Fabre. Antwerpen, galerie van Eck 1979 Solo Performance Money Performance. Antwerpen, Ankerrui Theater 1979 Lecture-performance Creativity. Turnhout, School H.H. 1979 Solo Performance Wetspotten, fossielen. Antwerpen, Ommeganckstraat 1979 Action Bill us later. (with Patrick Sellitto) New York, Mott Street Gallery 1979 Solo Exhibition Jan Fabre. Wetskamer. Antwerpen, Galerij Workshop’77
1979 Action Wets-World Project. Amsterdam, Stedelijk Museum Antwerpen, Middelheimpark Parijs, Centre Pompidou 1979 Solo Exhibition Jan Fabre. Bic-Dweilen en Wetspotten. Antwerpen, Jordaenshuis 1980 Solo Performance The Rea(dy)make of the Performance Money. Antwerpen, Ankerrui Theater 1980 Solo Performance Ilad of the Bic-Art. Amsterdam, Stichting De Appel 1980 Solo Performance Money (Art) in Culture. Gent, Universiteit Gent 1980 Solo Performance After-Art. Milwaukee (US), Helfaer Theatre 1980 Solo Performance Sea-Salt of the Fields. Milwaukee (US), Marquette University 1980 Solo Performance Creative Hitler Act. Milwaukee (US), Saint-Louis University 1980 Solo Exhibition Jan Fabre. Mond-Oog-Oor Arts. Antwerpen, galerie Workshop’77 1980 Performance-speech Will doctor Fabre cure you? Antwerpen, galerie Workshop’77 1980 Solo Exhibition American Works. Antwerpen, galerie Blanco 1980 Solo Performance Window Performance. Antwerpen, galerie Blanco 1981 Solo Performance Ilad of the Bic-Art, The Bic-Art Room. Leiden, Salon Odessa 1981 Solo Exhibition Homo Fabere. Antwerpen, Cultureel Centrum 1981 Solo Performance This ain’t work, this is evolution. Antwerpen, Cultureel Centrum
P 39
1981 Solo Performance Art as a Gamble, Gamble as an Art. New York, School of Visual Arts
1989 Solo Exhibition Jan Fabre. Insecten en Ruimte. Amsterdam, Museum Overholland
1981 Solo Performance T.Art. Saint-Louis (US), Washington University
1989 Solo Exhibition Jan Fabre. Een skulptuur/vijf tekeningen. Otegem, Deweer Art Gallery (Exh. Cat.)
1981 Solo Performance Performance X, Art as a cultivated boredom. Parijs, Cairn 1981 Actie Solo Exhibition The Interim-Art Works of Jan Fabre. Groningen, Peperstraat 37 1982 Solo Performance It’s Kill or Cure. New York, Franklin Furnace
1989 Solo Exhibition Tekeningen, Modellen & Objecten. Oostende (BE), Provinciaal Museum voor Moderne Kunst 1989 Solo Exhibition Jan Fabre. New York, Jack Tilton Gallery (Exh. Cat.)
1982 Solo Exhibition Money and Art, Art and Money. New York, Gallery School of Visual Arts
1990 Solo Exhibition Jan Fabre. Tivoli. Antwerpen, Ronny Van de Velde Mechelen, Kasteel Tivoli
1984 Solo Exhibition Jan Fabre. Vrienden.... Hasselt, Provinciaal Museum (Exh. Cat.)
1990 Solo Exhibition Jan Fabre. Das Geräusch. Basel, Kunsthalle (Exh. Cat.)
1984 Solo Exhibition 41° Biennale di Venezia. Jan Fabre in Belgisch Paviljoen. Venezia, Giardini di Biennnale, Belgisch Paviljoen (Exh. Cat.)
1990 Solo Exhibition Jan Fabre. Som. Lissabon, Centro de Arte Moderna
1985 Solo Exhibition Jan Fabre. Tekeningen. Gent, Museum van Hedendaagse Kunst (Exh. Cat.) 1985 Solo Exhibition Jan Fabre. The Forgery of the Secret Feast. New York, New Math Gallery (Exh. Cat.) 1987 Solo Exhibition Het uur blauw. Amsterdam, De Selby 1988 Solo Exhibition Jan Fabre. Der Blaue Raum. Berlin, Künstlerhaus Bethanien 1988 Solo Exhibition Jan Fabre. Hé wat een plezierige zottigheid!. Antwerpen, Ronny Van de Velde (Exh. Cat.) 1988 Solo Exhibition Jan Fabre. Modellen 77-85. Otegem (BE), Deweer Art Gallery
1990 Solo Exhibition Antichambres/Affinités Sélectives VI. Jan Fabre/ Christian Boltanski. Brussel - Bruxelles, Paleis voor Schone Kunsten Palais des Beaux-Arts (Books) 1991 Solo Exhibition Jan Fabre. Zwei Objekten. Frankfurt-am-Main, Schirn Kunsthalle 1992 Solo Exhibition Jan Fabre. Zeichnungen - Objekte - Zeichnungen. Hannover, Kunstverein (Books) (Exh. Cat.) 1993 Solo Exhibition Jan Fabre. Tekeningen, sculpturen, tekeningen. Antwerpen, Galerie Ronny van de Velde (Books) 1994 Solo Exhibition Jan Fabre. The grave of the unknown computer. Luxembourg, Galerie Beaumont (Exh. Cat.)
P 40
1994 Solo Exhibition Jan Fabre. Questa pazzia è fantastica. Prato, Museo Pecci (Exh. Cat.)
1997 Solo Exhibition Jan Fabre, Rob Scholte, Edward Lipski. New works. (3 solo’s) Antwerpen, Ronny Van De Velde
1994 Solo Exhibition Jan Fabre. Mauer der aufsteigenden Engel. Skulpturen und Zeichnungen. München, Galerie Bernd Klüser
1998 Solo Exhibition ‘Een ontmoeting/Vstrecha’. Ilya Kabakov & Jan Fabre. Otegem, Deweer Art Gallery (Exh. Cat.)
1994 Solo Exhibition Jan Fabre. Silenzio nella tempesta.... Brescia, Galleria Massimo Minini 1995 Solo Exhibition Jan Fabre. Dÿe den nest weet Dÿe weeten. Dÿen roft dÿ heeten. Vier nieuwe sculpturen. Middelburg, De Vleeshal (Exh. Cat.)
1998 Solo Exhibition Jan Fabre. Passage. Milwaukee, Haggerty Museum of Art 1998 Solo Exhibition A cidade e as estralas. Parte 3. Jan Fabre. Atlas of battles, strategies and tactics. Lisboa, Galeria Luis Serpa
1995 Solo Exhibition Jan Fabre. De Lijmstokman. Amsterdam, Stedelijk Museum
1998 Solo Exhibition Jan Fabre. Tokyo, Satani Gallery
1995 Solo Exhibition Jan Fabre. Der Leimrutenmann. Stuttgart, Städtische Galerie (Exh. Cat.)
1998 Solo Exhibition Jan Fabre. Annonce au monde extérieur. Luxembourg, Galerie Beaumont
1996 Solo Exhibition Jan Fabre. Skeleton + Skin. Tokyo, Satani Gallery 1996 Solo Exhibition Jan Fabre. Passage. Boedapest, Ludwig Muzeum 1997 Solo Exhibition Jan Fabre. Passage/Prolaz. Zagreb, Muzej Suvremene Umjetnosti 1997 Solo Exhibition Jan Fabre. The Joker. Brescia, Galleria Massimo Minini (Books) 1997 Solo Exhibition Jan Fabre. The Lime Twig Man. Bristol, Arnolfini 1997 Solo Exhibition Jan Fabre. Passage. Antwerpen, MUHKA - Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (Exh. Cat.) 1997 Solo Exhibition Jan Fabre. Inneres/äusseres Skelett. Skulpturen und Zeichnungen. München, Galerie Bernd Klüser
1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Warszawa, Museum of Contemporary Art 1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Battlefields & Beekeepers. Otegem, Deweer Art Gallery (Exh. Cat.) 1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Body Liquids & ....Sleep, sleep and sleep little animals..... Hannover, Sprengel Museum (Books) 1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Passage. Cantieri culturali allo Zisa, Palermo (Exh. Cat.) 1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Engel und Krieger. Strategien und Taktiken. Kiel, Kunsthalle (Exh. Cat.) 1999 Solo Exhibition Jan Fabre. Me Dreaming. Oiron, Château d’Oiron (Books) 2000 Solo Exhibition Jan Fabre. Storage Room of a Warrior. Athens, Alpha Delta Gallery
P 41
2000 Solo Exhibition Jan Fabre. A Consilience. London, Natural History Museum 2000 Solo Exhibition Jan Fabre & Ilja Kabakov. Sustret. Een ontmoeting/ Bctpe4a. Zagreb, Muzej Suvremene Umjetnosti 2000 Solo Exhibition Jan Fabre. Annonce au monde extérieur. Paris, Galerie Daniel Templon 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Swords, skulls and crosses. Madrid, Espacio Minimo (Exh. Cat.) 2001 Solo Performance Jan Fabre. Sanguis/Mantis Lyon, Festival Polysonneries (Books) 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Umbraculum. Een plaats in de schaduw waar gedacht en gewerkt wordt, ver van het gangbare leven. Otegem, Deweer Art Gallery (Exh. Cat.) 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Tekeningen Ilad of the Bic-Art 1980. Zürich, Galerie Elisabeth Kaufmann 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Angel and Warrior. Strategy and Tactics. Marugame, MIMOCA Museum of Contemporary Art (Books) 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Memento Mori. Luxembourg, Galerie Beaumont-Public 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Umbraculum. Un lieu ombragé hors du monde pour penser et travailler. Avignon, Chapelle Saint-Charles (Books) (Exh. Cat.) 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Neue Arbeiten. München, Galerie Bernd Klüser 2001 Solo Exhibition Jan Fabre. A concilience (film installation) & Underground exhibition Genève, Galerie Guy Bârtschi
2001 Solo Exhibition Jan Fabre. Progetto Roma 2001 Umbraculum . Un posto ombreggiato dove pensare e lavorare lontano dalla vita quotidiana. Roma, Galleria Comunale d’Arte Moderna e Contemporanea L’uomo che misura le nuvole - l’uomo dalle gambe di carne. Roma, Academia Belgica (Exh. Cat.) 2002 Solo Exhibition Jan Fabre. Gaude succurrere vitae (Verheug u ter hulp te komen aan het leven). Gent, SMAK - Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (Exh. Cat.) 2002 Solo Exhibition Jan Fabre. Heaven of Delight Brussel. Koninklijk Paleis. (Books) 2002 Solo Exhibition Jan Fabre. The great confinement. Salzburg, Galerie Academia & Galerie Mario Mauroner Contemporary Art (Exh. Cat.) 2003 Solo Exhibition Jan Fabre. Umbraculum. Oslo, Kunstnernes Hus (Exh. Cat.) 2003 Solo Exhibition Jan Fabre. Sanguis/Mantis. Paris, Galerie Daniel Templon 2003 Solo Exhibition Jan Fabre. Gaude succurrere vitae (Rallegratevi di soccorrere la vita). Bergamo, GAMEC - Galleria d’Arte Moderna e Contemporanea (Exh. Cat.) 2003 Solo Exhibition Jan Fabre. Gaude succurrere vitae (Alegrate de socorrer la vida). Barcelona, Fundacio Joan Miro (Exh. Cat.) 2003 Solo Exhibition L’homme qui donne du feu. Un choix dans l’oeuvre sculpturale de Jan Fabre 1977-2003. Alex, Fondation Claudine et Jean-Marc Salomon (Books) 2003 Solo Exhibition Jan Fabre. A la recherche d’Utopia. Sculptures/ installations 1977-2003. Nice, Musée d’Art moderne et d’Art contemporain (Books)
P 42
2004 Solo Exhibition Jan Fabre. Umbraculum. Dortmund, DASA – Galerie der Deutschen Arbeitsschutz Ausstellung (Exh. Cat.)
Selected group exhibitions
2004 Solo Exhibition Jan Fabre. Drawing – Photography – Drawing 1978-2004. Luxembourg, Galerie Beaumont Public (Exh. Cat.)
1985 Group Exhibition Aanwinsten. Rotterdam, Museum Boymans-van Beuningen
2004 Solo Performance Virgin-Warrior. Warrior-Virgin. (with Marina Abramovic) Paris, Palais de Tokyo 2004 Solo Exhibition Jan Fabre. Messengers of the death. Salzburg, Galerie Mario Mauroner (Exh. Cat.)
1979 Group Exhibition Arte Fiamminga Contemporanea. Firenze, Palazzo Rucellia
1985 Group Exhibition Dialogo. Exhibition-Dialogue on Contemporary Art in Europe. Exposiçao-Dialogo sobre a Arte Contemporanea na Europa. Lisboa, Centro de Arte Moderna, Fundaçao Calouste Gulbenkian (Exh. Cat.) 1986 Group Exhibition Chosen with Care. Antwerpen, Zuiderpershuis
2004 Solo Exhibition Jan Fabre. Gaude succurrere vitae (Réjouissez-vous de venir au secours de la vie). Lyon, Musée d’Art Contemporain (Exh. Cat.)
1987 Group Exhibition Uit het oude Europa/From the Europe of Old. Amsterdam, Stedelijk Museum (Exh. Cat.)
2004 Solo Exhibition Jan Fabre. Sanguis/Mantis. Wien, Galerie Mario Mauroner (Exh. Cat.)
1988 Group Exhibition Signaturen. Rond honderd tekeningen van Beuys en Wols. Gent, Museum van Hedendaagse Kunst (Exh. Cat.)
2004 Solo Exhibition Jan Fabre. The problem. Athens, Alpha Delta Gallery 2005 Solo Exhibition Jan Fabre. Mis gotas de sangre, mis huellas de sangre. Madrid, Espacio Minimo 2006 Solo Exhibition Jan Fabre. Kijkdozen en denkmodellen 1977-2004 Brussel, Vlaams Parlement 2006 Solo Exhibition Jan Fabre. Lancelot. Roma Magazzino d’Arte Moderna 2006 Solo Exhibition Jan Fabre. Homo Faber. Antwerpen, MuHKA 2006 Solo Exhibition Jan Fabre. Homo Faber. Antwerpen, KMSKA
1989 Group Exhibition Open mind (Gesloten circuits). Gent, Museum van Hedendaagse Kunst (Exh. Cat.) 1990 Group Exhibition Artisti (della Fiandra). Biennale di Venezia, Palazzo Sagredo (Exh. Cat.) 1990 Group Exhibition Hommage aan Vincent van Gogh. Den Haag, Gemeentemuseum 1991 Group Exhibition Wanderlieder. Amsterdam, Stedelijk Museum (Exh. Cat.) 1991 Group Exhibition Metropolis. International Art Exhibition Berlin 1991. Berlin, Martin-Gropius-Bau (Exh. Cat.)
P 43
1991 Group Exhibition Irony by Vision. Tokyo, Watari-Um Gallery, The Watari Museum of Contemporary Art (Exh. Cat.) 1991 Group Exhibition 21a Bienal Internacional de Sao Paulo. Sao Paulo, Diverse locaties (Exh. Cat.) 1991 Group Exhibition Facts and Rumours. Rotterdam, Witte de With (Exh. Cat.) 1991 Group Exhibition Fotografija. Ljubljana, Museum voor Moderne Kunst 1992 Group Exhibition Mito Annual ‘93. Another World. Tokyo, ART TOWER MITO Contemporary Art Gallery (Exh. Cat.) 1992 Group Exhibition Documenta IX. Kassel, Museum Fridericianum (Exh. Cat.) 1992 Group Exhibition TRANSFORM. BildObjektSkulptur im 20. Jahrhundert. Basel, Kunstmuseum & Kunsthalle (Exh. Cat.) 1992 Group Exhibition Der gefrorene Leopard. München, Galerie Bernd Klüser (Exh. Cat.) 1992 Group Exhibition Third International Istanbul Biennial. Istanbul, The Greater Istanbul Municipality Nejat F. Eczacibasi Art Museum (Exh. Cat.) 1993 Group Exhibition Azur. Jouy-en-Josas, Fondation Cartier (Exh. Cat.) 1993 Group Exhibition Dolls in Art. Milwaukee (US), Haggarty Museum of Art 1993 Group Exhibition Kunst in België Brussel, Museum voor Moderne Kunst
1995 Group Exhibition Watou ‘95. Dichters rond de beeldende kunstenaar Jan Fabre, 3 x 7 Kamers, 3 x 7 Gedichten. Watou, Diverse locaties (Exh. Cat.) 1995 Group Exhibition Ripple Across the Water ‘95. Tokyo, Watari-Um/Tadashi Kawamata Museum (Exh. Cat.) 1997 Group Exhibition La pittura fiamminga e olandese. Venezia, Palazzo Grassi (Exh. Cat.) 1997 Group Exhibition Art/Fashion. (Biennale di Firenze ’96) New York, Guggenheim Museum SoHo (Exh. Cat.) 1998 Group Exhibition Skin. Jeruzalem, The Israel Museum 2000 Group Exhibition 5eme Biennale d’Art contemporain de Lyon. Partage d’exotismes. Lyon, Halle Tony Garnier (Exh. Cat.) 2000 Group Exhibition La Beauté: Nature à l’oeuvre. Avignon, Clos de Trams & Espace Jeanne-Laurent & Palais des Papes (Exh. Cat.) 2000 Group Exhibition 7 hügel - Bilder und Zeichen des 21. Jahrhunderts. Berlin, Martin-Gropius-Bau (Exh. Cat.) 2000 Group Exhibition Lost Paradise Lost. Kunst und sakraler Raum. World Expo 2000 – Hannover, Diverse kerken (Exh. Cat.) 2001 Group Exhibition Sonsbeek 9: LocusFocus. Arnhem, Diverse locaties (Exh. Cat.) 2001 Group Exhibition Sous les ponts, le long de la rivière.... Luxembourg, Les vallées de la Pétrusse et de l’Alzette / Fort Thüngen (Exh. Cat.)
P 44
2001 Group Exhibition 1st Biennial of Valencia. The Body and Sin. Valencia, Convento del Carmen 2001 Group Exhibition Collections d’artistes. Avignon, Collection Lambert 2001 Group Exhibition 7th International Istanbul Biennial. Egofugal/ Egokaç. Istanbul, Diverse locaties (Exh. Cat.) 2003 Group Exhibition 2003 Beaufort. Triënnale voor hedendaagse kunst aan zee. Diverse locaties aan de Belgische kust (Exh. Cat.) 2003 Group Exhibition Outlook. Athens, Diverse locaties (Exh. Cat.) 2004 Group Exhibition Normal Life. Milano, Artandgallery 2004 Group Exhibition Eclips. 25 jaar Deweer Art Gallery. Zwevegem, Transfo (Exh. Cat.) 2004 Group Exhibition Horizont(e). Vinte Anos Galeria Luis Serpa Projects 19842004. Lisboa, Cordoaria Nacional (Book) 2004 Group Exhibition Vidas imaginarias. Lisboa, Calouste Gulbenkian Foundation (Exh. Cat.) 2005 Group Exhibition Visionary Belgium. Brussel - Bruxelles, Paleis voor Schone Kunsten Palais des Beaux-Arts (Exh. Cat.) 2005 Group Exhibition Galleria in Galleria. Milano, Metropolitana 2005 Group Exhibition INTERSEZIONI_. Catanzaro, Parco Archeologico della Roccelletta
2005 Group Exhibition Slow art / Neue Akzenten aus Flandern und den Niederlanden. Düsseldorf, KunstPalast 2005 Group Exhibition When humour becomes painful. Zürich, Migros Museum 2005 Group Exhibition Mémoire et transmission Liège, MAMAC 2005 Group Exhibition Barrocos I Neobarrocos/ El Infierno de lo Bello. Salamanca, Domus Artium 2002 2005 Group Exhibition Accumulazioni. Gorizia, Palazzo Lantieri 2005 Group Exhibition War is over / 1945-2005 La liberta dell’arte da Picasso a Warhol a Cattelan. Bergamo, GAMEC, 2006 Group Exhibition 2006 Beaufort, Triënnale voor hedendaagse kunst aan zee. Kunst brengt kunst. Oostende, PMMK (Exh. Cat.)