Hollands Midden Operationeel deeldraaiboek 3 Bestrijding influenzapandemie Geactualiseerd juni 2009
Eerdere versie januari 2006
GHOR Hollands Midden GGD Hollands Midden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
1.
Inleiding
4
2.
Operationele fasering
8
3.
Proces 1: Vaccinstrategie
13
3.1 3.2 3.3. 3.4 3.5
Inzet en distributie van vaccin Prioritering Massavaccinatie Bijwerkingen Pneumokokkenvaccinaties
13 14 16 20 20
4.
Proces 2: Inzet en distributie van antivirale middelen
21
5.
Proces 3: Criteria en uitgangspunten voor opname in een ziekenhuis tijdens een influenzapandemie
22
5.1 5.2 5.3
Criteria 22 Uitgangspunten 23 Stappen bij het inschatten van de noodzaak tot opname bij patiënten met pneumonie 24
6.
Proces 4: Preventie en hygiëne
25
6.1 6.2
Basisadviezen Overige maatregelen
25 25
7.
Proces 5: Coördinatie eerstelijns zorg en zorgmeldpunten
26
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
Eerstelijns zorg onder druk Voortzetting huisartsenzorg tijdens schaarste Rol van de gemeenten Zorgmeldpunten Programma van eisen zorgmeldpunt Bescherming medewerkers zorgmeldpunten Bescherming bezoekers zorgmeldpunten Surveillance tijdens een pandemie Checklist bij concrete dreiging van een influenzapandemie (gedurende fase B)
26 26 27 27 29 30 30 30 31
8.
Proces 6: Coördinatie tweedelijns zorg
32
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Uitgangspunten tweedelijns zorg Aandachtspunten Verantwoordelijkheidsverdeling Aantal benodigde (ziekenhuis)bedden Schaarste aan medisch en verzorgend personeel Opnamecriteria en triage Benodigde opnamedagen voor influenzapatiënten Coördinatie ziekenhuisbedden
32 32 33 33 34 34 35 35
9.
Proces 7: Communicatie
36
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
Uitgangspunten Algemene uitgangspunten Regionale communicatie Regionale communicatie met burgers Regionale communicatie met de pers Communicatie met lokale en provinciale overheid
36 36 37 38 39 40 2/68
9.7 9.8 9.9
Communicatie met hulp- en zorgverleners Communicatie met medewerkers Regionale invulling
41 42 42
10.
Openbare Orde en Veiligheid ten tijde van influenza problematiek
45
10.1 10.2
Scenario’s Operationele fasering
45 46
Bijlage I
WHO fasering pandemie
48
Bijlage II
Distributieplan antivirale middelen VWS
49
Bijlage III
Scenario’s grieppandemie VWS
49
Bijlage IV
GRIP
50
Bijlage V
Communicatiedoelstellingen en boodschap
52
Bijlage VI
Flyer informatie Grieppandemie
54
Bijlage VII
Nadere uitwerking van de communicatiemiddelen
55
Bijlage VIII
Gemeentelijke taken m.b.t. communicatie
60
Bijlage IX
Communicatieafspraken Hollands Midden grootschalige grieppandemie
61
Bijlage X
Communicatiestructuur bij GRIP 4 Grieppandemie
65
Bijlage XI
Literatuurlijst
66
Bijlage XII
Lijst met afkortingen
67
3/68
1.
Inleiding
De aanleiding voor het actualiseren van het deeldraaiboek bestrijding influenzapandemie van 1 januari 2006 is de uitbraak van de Nieuwe Influenza A (H1N1), april 2009. Uitgangspunten Een infectieziektecrisis is die situatie waarbij tengevolge van een infectieziekte in de regio (of in geheel Nederland) een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid is of dreigt te ontstaan. Door de infectieziektecrisis worden het leven en de gezondheid van vele personen of grote maatschappelijke belangen worden in ernstige mate bedreigd of zijn geschaad. Een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. De reguliere structuur van infectieziektebestrijding bezit onvoldoende capaciteit om grootschalige bestrijdingsmaatregelen tot uitvoer te brengen. Daartoe dient zowel verticale als horizontale opschaling plaats te vinden. Dat betekent dat: 1. op landelijk niveau het bestrijdingsbeleid wordt aangepast; 2. een landelijke aansturing van maatregelen en interventies wordt nagestreefd; 3. noodzakelijkerwijs maatregelen zoals communicatie naar de bevolking op landelijk niveau worden uitgevoerd; 4. op regionaal niveau uitvoering van de maatregelen onder regionale coördinatie plaatsvindt; 5. op basis van een regionale risico-inventarisatie in meer of mindere mate extra investeringen noodzakelijk worden geacht (bijvoorbeeld als in een regio specifieke infectieziekterisico’s bestaan zoals een grote concentratie pluimveebedrijven of zeeen/of luchthavens). Bepalen bestrijdingsbeleid Als er sprake is van een internationale infectieziektedreiging gelden de International Health Regulations (IHR). Er moet in die gevallen internationale communicatie en afstemming plaatsvinden met het European Center of Disease Control (ECDC) en de World Health Organisation (WHO). Het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb) is het focal point voor deze internationale afstemming. Voor ziekten die de gehele wereld bedreigen heeft de WHO een centrale en coördinerende rol in samenwerking met het ECDC. In de dagelijkse praktijk van de infectieziektebestrijding is de GGD het uitvoerende orgaan. De GGD laat zich bij die taak ondersteunen door de richtlijnen van de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), onderdeel van het Centrum infectieziektebestrijding (CIb). De samenwerkingspartners daarbij zijn huisartsen, laboratoria en ziekenhuizen. Bij een groter (regio-overschrijdend) infectieziekteprobleem of internationale dreiging roept de LCI het Outbreak Management Team (OMT) bijeen. Het OMT bestaat uit vaste leden en wordt aangevuld met specifieke deskundigen. Het OMT adviseert de Minister van Volksgezondheid via het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) welke bestrijdingsstrategie te volgen. Het BAO toetst het inhoudelijke advies op bestuurlijke haalbaarheid en logistieke uitvoerbaarheid en stelt uiteindelijk het bestrijdingsbeleid vast. Het CIb vertaalt vervolgens de maatregelen naar de professionals in de praktijk. Landelijke aansturing In het geval van een dreiging van een internationale of regio-overschrijdende infectieziektecrisis staan landelijke aansturing en interdepartementale afstemming centraal. Het CIb stuurt de regionale GGD’en inhoudelijk aan op basis van het door het OMT
4/68
vastgestelde bestrijdingsbeleid. Tevens wordt op landelijk niveau een Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) geformeerd, dat op basis van het advies van het OMT/BAO kan besluiten tot nationale crisiscoördinatie. Ook de GHOR werkt volgens landelijk vastgestelde uitgangspunten die regionaal geoperationaliseerd zijn. In het geval van een (dreigende) infectieziektecrisis is voorlichting aan de bevolking in het kader van onrustbeheersing in een vroeg stadium aan de orde. Op basis van besluitvorming binnen het OMT/BAO is het Ministerie van VWS leidend. Regionale uitvoering De infectieziektebestrijding zoals uitgevoerd door de GGD kent geen vaste opschalingsstructuur. De GGD werkt vanuit de dagelijkse routine en een uitgebreidere infectieziekteproblematiek zal meer GGD-menskracht vragen. Als de problematiek de grenzen van een GGD-regio overschrijdt, kan inzet van meer gemeentelijke diensten en van andere GGD’en nodig zijn. Bij landelijke problemen of dreigingen is er dan in toenemende mate behoefte aan procesmatige ondersteuning vanuit de GHOR. Infectieziekterampen ontwikkelen zich relatief langzaam in de loop van dagen tot weken. De Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP, zie bijlage IV) is daarentegen gebaseerd op zich snel ontwikkelende crisistypen. In de praktijk is gebleken dat de GRIP minder geschikt is voor opschaling bij infectieziektecrises en soms kan leiden tot bestuurlijk ingewikkelde situaties. Conform de GRIP wordt een regionaal beleidsteam (RBT) en een regionaal operationeel team (ROT) geformeerd. Binnen deze organisatiestructuur heeft de (coördinerend) burgermeester het opperbevel over de brandweer, politie, gemeente en GHOR. Binnen deze setting is de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) belast met de regionale leiding en coördinatie van de geneeskundige keten, de multidisciplinaire afstemming met brandweer en politie en de bestuurlijke advisering. De GGD blijft inhoudelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de infectieziektebestrijding in haar werkgebied. Tijdens een crisis zit de RGF in het Beleidsteam (BT) namens de gehele witte kolom, de multidisciplinaire inhoudelijke advisering loopt via het Operationeel team (OT) en de operationeel leider (OL). De arts infectieziektebestrijding (AIZB) is net als de andere inhoudelijke deskundigen, zoals bijvoorbeeld de (geneeskundig) adviseur gevaarlijke stoffen (GAGS en AGS), adviseur van het OT. Gezien de specifieke aard van infectieziekterampen neemt de arts infectieziektebestrijding zitting in het OT, naast het hoofd van de Sectie GHOR, de HSGHOR. Geneeskundige adviezen worden door de HSGHOR en de arts infectieziektebestrijding ingebracht in het OT. De arts infectieziektebestrijding is volgens de Wet op de Publieke Gezondheid1 aangewezen als adviseur aan het college van Burgemeester en wethouders. Het is gewenst dat de arts infectieziektebestrijding kan aanschuiven bij het BT op uitnodiging van de burgemeester. 1
HOOFDSTUK V. BIJZONDERE BEPALINGEN INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING Artikel 17: Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder gemeentelijke gezondheidsdienst: een door de directeur van de gemeentelijke gezondheidsdienst aangewezen arts in dienst van de gemeentelijke gezondheidsdienst die gespecialiseerd is in infectieziektebestrijding Artikel 16 Voordat besluiten worden genomen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg vraagt het college van burgemeester en wethouders advies aan de gemeentelijke gezondheidsdienst. Artikel 18 Voordat de burgemeester een maatregel als bedoeld in de artikelen 31,35, 38, 47, 53, 54 of 55 neemt of intrekt, vraagt deze om advies aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.
5/68
Personele opschaling Bij de bestrijding van een grootschalige infectieziekte-uitbraak is veel personeel nodig met uiteenlopende kwaliteiten op bijvoorbeeld (para)medisch, administratief en logistiek gebied. Het eigen personeel van de GGD wordt maximaal ingezet en zal vooral een coördinerende rol gaan vervullen. Die capaciteit kan in eerste instantie gezocht worden binnen de RDOGsectoren. Hiernaast kan inzet van personeel van andere GGD’en en gezondheidszorginstellingen noodzakelijk zijn. Dit personeel kan geworven worden bij regionale gezondheidsinstellingen en gemeentelijke instellingen. De regie voor de inzet van dit extra personeel ligt bij de GGD. Iedere organisatie is en blijft verantwoordelijk voor zijn eigen processen. De GGD is wel verantwoordelijk voor het indiceren van de inzet. Voorbeelden van het genereren van hulpkrachten: alle parttime GGD-medewerkers fulltime inzetten; (para)medisch personeel rekruteren via Rode Kruis, EHBO-verenigingen, medische opleidingsinstituten, arbodiensten, trombosediensten of thuiszorginstellingen (GHOR kan hierbij zonodig behulpzaam zijn); Defensie inschakelen (via de GHOR en de veiligheidsofficier van de regionale militaire commando’s); adverteren, uitzendbureaus benaderen, etc. Processen In dit draaiboek komen de volgende processen, die specifiek zijn voor de influenzapandemie aan de orde:
Proces 1 Proces 2 Proces 3
Proces 4 Proces 5 Proces 6 Proces 7
Vaccinstrategie Inzet en distributie van antivirale middelen Criteria en uitgangspunten voor opname in een ziekenhuis tijdens een influenzapandemie Preventie en hygiëne Coördinatie eerste lijnszorg en zorgmeldpunten Coördinatie tweedelijnszorg Communicatie
De influenzapandemie heeft ook een specifieke fasering gebaseerd op de fasering van de WHO te vinden in bijlage I. Daarnaast kennen we een operationele fasering (hoofdstuk 2) en een fasering volgens de GRIP structuur. De landelijke/ regionale situatie bepaalt welke fase van kracht is en bovengenoemde faseringen lopen niet altijd tijdvolgelijk in de pas. Op het moment dat onderhavig deeldraaiboek in werking treedt, is er sprake van fase B2 (alarmering ) en vindt er tevens opschaling plaats naar GRIP 4. Binnen Nederland gaat het dan niet meer om incidentele introducties, maar om een epidemische verspreiding. Bij het ontstaan van een nieuwe virusvariant die van mens op mens overdraagbaar is, zal de WHO streven om zo snel mogelijk een effectief en veilig vaccin te laten produceren. Wanneer er een pandemisch vaccin geproduceerd kan worden zal het aanvankelijk nog niet voor iedereen beschikbaar zijn. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft voor 30 procent van de bevolking antivirale middelen opgeslagen liggen. Deze hoeveelheid is voldoende om de verspreiding van een nieuw griepvirus in de kiem te smoren en om zieken te behandelen in het geval van een grieppandemie. In dit draaiboek is tevens aandacht voor de openbare orde en veiligheid tijdens een influenza pandemie.
6/68
Taak gemeenten De gemeenten hebben de taak de gevolgen van de pandemie binnen hun grenzen te bestrijden. Zij zijn verantwoordelijk voor het uitwerken van dit draaiboek op gemeentelijk niveau. Onzekerheden Het is moeilijk te voorspellen, maar de mogelijkheid bestaat dat tijdens van een pandemie de reguliere zorg (mede door uitval) de vraag niet meer aankan, terwijl de behoefte aan zorg veel groter is dan normaal. Doordat de vaccinproductie altijd enige maanden duurt en vaccin in eerste instantie niet beschikbaar zal zijn, is het streven de continuïteit van zorg in de regio te waarborgen. Onder leiding van de GHOR kan de zorgorganisatie worden aangepast. Door maatschappelijke onrust kunnen tijdens een pandemie klemmende situaties ontstaan die op het vlak van openbare orde en veiligheid liggen. Mogelijk moeten de ziekenhuizen worden afgeschermd van een toestroom van patiënten om de schaarse en beperkte gespecialiseerde zorg zo eerlijk mogelijk te verdelen. Een systeem van triage (criteria en systematiek) moet de beperkte antivirale middelen en/of vaccins en reguliere ziekenhuis- en beademingsbedden toedelen aan de geselecteerde patiënten.
Beheer en borging van het draaiboek bestrijding influenza pandemie Het draaiboek vereist beheer om de informatie actueel te houden. Bijhouden van het draaiboek De beheergroep infectieziekten is verantwoordelijk voor afronding en implementatie van het deeldraaiboek influenzapandemie. De beheergroep bestaat uit leden van de GHOR en de GGD en komt vier maal per jaar bijeen. De diverse partners worden bij de ontwikkelingen betrokken. Aanpassingen in het draaiboek zijn direct beschikbaar op de website van de GHOR. Beheer van beperkt houdbare bestanden Alle relevante adresgegevens zijn uit het draaiboek verwijderd en opgenomen in een separaat dossier. Beheer van de gegevens wordt uitgevoerd door de GHOR.
7/68
2.
Operationele fasering
Fase A:
Planmatige voorbereiding
Bij de voorbereiding op een influenzapandemie ligt de nadruk op het ontwikkelen van netwerken tussen individuele zorginstellingen en organisaties, het ontwikkelen van de vergroting van de zorgcapaciteit (vergroting van de zorg) en het in kaart brengen van logistieke stromen van middelen en patiënten. De regionale voorbereiding is op hoofdlijnen in dit draaiboek weergegeven. Hoewel de impact van een influenzapandemie onvoorspelbaar is, is te verwachten dat de gezondheidszorg en de maatschappij in onrustig vaarwater zal belanden. Bij de planvorming in regio Hollands Midden dient men dan ook van het ernstige scenario uit te gaan. De Ministeries van VWS en BZK hebben in april 2008 een tweetal scenario’s grieppandemie beschreven. (Bijlage III) In de twee scenario’s wordt ervan uitgegaan dat er geen effectieve restimmuniteit van (een) voorgaande infectie(s) is achtergebleven, omdat het een nieuw type influenzavirus betreft. Dit heeft naar verwachting met name invloed op de ernst van de ziekte en het percentage sterfgevallen onder de zieken. Voor het milde scenario, dat we baseren op wetenschappelijk gegronde data en aannames, nemen we aan dat de ziekte gemiddeld zes dagen duurt en dat 0.03% van de gehele bevolking overlijdt. In het milde scenario wordt rekening gehouden met het effect van het gebruik van antivirale middelen. Voor het ernstige scenario, waar we een aantal andere aannames toevoegen, veronderstellen we dat de ziekte gemiddeld acht dagen duurt bij een tot twee weken verzuim van het werk per zieke, en dat 0,47% van de gehele bevolking overlijdt. In het ernstige scenario is ervoor gekozen het effect van het gebruik van antivirale middelen buiten beschouwing te laten.
8/68
De aannames voor het milde scenario en het ernstige scenario zijn samengevat in onderstaande tabel. Ter vergelijking is dezelfde informatie over de jaarlijkse seizoensgriep opgenomen. Aannames voor Nederland op basis van voorgaande grieppandemieën om het milde en het ernstige scenario te beschrijven, in vergelijking met een normale winterepidemie.
Aantal mensen ziek % Aantal doden % Frequentie Oorzaak
jaarlijkse seizoensgriep
mild scenario met antivirale middelen
820.000 5% 250-2.000
ca. 5 miljoen 30% ca. 5000 0.03 % onbekend nieuw type griepvirus
jaarlijks bij de mens bekend type griepvirus 0 à 2 weken
ernstig scenario zonder antivirale middelen ca. 5 miljoen 30 % ca. 80.000 0,47 % onbekend nieuw type griepvirus 1 à 2 weken
0 à 2 weken Duur van de ziekte en het herstel (tijd thuis per patiënt) 6 dagen 6 dagen 8 dagen Gemiddelde ziekteduur 6 tot 10 weken ca. 20 weken ca. 10 weken Duur griepgolf Na 3 tot 5 weken rond de 10e week rond de 6e week Piekmoment ca. 100.000 ca. 170.000 Piekbelasting 0,6 % 1% (nieuwe zieken per dag) % ca. 700.000 0,8-1,6 miljoen Aantal zieken 4% 5-10 % tijdens piek % % 0,7 -1,6 miljoen 1,6- 4,8 miljoen Aantal thuisblijvers 4-10 % 20 -30 % tijdens piek* % * Hiervan is in het ernstige scenario 15-20% thuis ten gevolge van influenza en alle andere ziekten. Health Protection Agency (2006), uit concept notitie RIVM (Jacco Wallinga) over verwachtingen omtrent absenteïsme, 5 april 2007. Daarbij nog 5-10% uit voorzorg en mensen die voor zieke famile of vrienden zorgen. Het gaat hier om een gemiddelde: voor grotere organisaties is dit een redelijke verwachting, voor kleinere bedrijven of voor bedrijfsonderdelen zullen er grotere afwijkingen zijn naar boven of naar beneden. 10 Scenario’s Grieppandemie – april 2008
Note: Voor de Nieuwe Influenza A (H1N1) is nog geen scenarioberekening voorhanden. Zodra meer bekend is over attack-rate, mortaliteit, etc. zijn gerichte prognoses te geven over het te verwachten verloop en ernst van de pandemie. De bestaande rekenmodellen worden dan gevoed met actuele surveillance- en onderzoeksgegevens en met informatie over beschikbare interventies.
9/68
Fase B1
Operationele voorbereiding en aanloop
De WHO stelt vast wanneer de fase van pandemische verspreiding een feit is. (Bijlage I) Het kan enige tijd duren, maar op een gegeven moment zal ook in Nederland het nieuwe influenzavirus gaan circuleren. Incidentele introductie is mogelijk, hiervoor is een separaat draaiboek ontwikkeld (deeldraaiboek 2). Hoe lang het duurt voordat een nieuwe virusvariant Nederland bereikt is moeilijk aan te geven. Er verschijnen regelmatig studies waarbij voor verschillende wereldsteden een pandemie volgens een standaardtheorie wordt berekend. De intensiteit van personenverkeer wordt afgeleid uit de passagierslijsten van luchtvaartmaatschappijen. Gebruikmakend van passagierslijsten van het jaar 2000 wordt verwacht dat een influenzapandemie die begint in Hong Kong rond 120 tot 160 dagen later in West-Europese steden aankomt (bron RIVM. J. Wallinga). Opstartprocedure De GHOR en GGD beschikken over een opstartprocedure die parallel loopt aan het draaiboek. Deze opstartprocedure is een hulpmiddel in fase BI waarin wordt aangegeven van welke functionaris welke actie wordt verwacht.
Fase B2:
Alarmering
Voor de regio Hollands Midden geldt dat het draaiboek bestrijding pandemie in werking treedt zodra de minister van VWS of de coördinerend burgemeester dat afkondigt. De bestrijding van een influenzapandemie heeft als doel het met antivirale middelen voorkómen van ziekte en sterfte onder de bevolking. In het geval van besmetting met een nieuw influenzavirus is een nieuw vaccin niet direct voorhanden. De antivirale middelen worden niet meer preventief ingezet. Deze middelen worden tijdens de pandemie therapeutisch ingezet ter behandeling van patiënten. Actiecentrum GHOR/GGD Bij een grootschalige crisissituatie is er sprake van één actiecentrum GGD voor de regio Hollands Midden. Dit functioneert naast het Actiecentrum GHOR.
Actiecentrum GHOR: Locatie: GHOR bureau Doel: Coördinatie influenzapandemie: Coördinatie eerstelijnszorg Coördinatie tweedelijnszorg Bemensing: Hoofd actiecentrum met GHOR-medewerkers GHOR medewerker voorlichting/communicatie Taken: Ondersteuning van mensen en middelen Afstemmen actiecentrum GGD
GHOR-processen:
Preventieve volksgezondheid en medisch hygiënische maatregelen (proces 12) Geneeskundige hulpverleningsketen (proces 13) Psychosociale zorg (proces 24)
10/68
Toegespitst op een infectieziektecrisis leidt dit tot de volgende uitwerking in (geneeskundige) deelprocessen: a. Opschaling 1. Bestuurlijke coördinatie 2. Multidisciplinaire afstemming b. Crisiscommunicatie c. Logistieke ondersteuning d. Continuering van zorg 1. Inzicht in bevolkingsopbouw en bestaande capaciteiten van zorg 2. Verdeling van schaarse medische zorg e. PSHOR en nazorg Doelgroep:
Gemeentelijk leider zorgmeldpunt MOV-ers van de gemeenten (ambtenaren OOV) Politie Brandweer
Actiecentrum GGD: Locatie: Doel:
Bemensing:
Vestiging Gouda en Leiden Medisch inhoudelijke aspecten influenzapandemie: Coördinatie eerstelijnszorg Coördinatie tweedelijnszorg Crisisteam
GGD-processen: a. Opschaling van organisatie en beleidsvorming 1. Personele opschaling 2. Opschaling naar regionaal OMT b. Vakinhoudelijke communicatie (interne en externe) c. Interventies 1. Oproepen bevolking 2. Massavaccinatie, verstrekken medicatie 3. Isolatie, quarantaine en advies tot thuisblijven 4. Voorlichting 5. Surveillance/registratie Taken: Doelgroep:
Afstemmen actiecentrum GHOR Medische achterwacht Medisch leider zorgmeldpunt Ambtenaren Zorg gemeenten Ziekenhuizen Huisartsen
In eerste instantie is het voor te stellen dat het actiecentrum met een bepaalde interval bij elkaar komt. Naarmate er sprake is van toenemende druk op het zorgsysteem of door het organiseren van vaccinatiecampagnes zal de frequentie aangepast worden. Het actiecentrum zal zich richten op het actualiseren van het regionale draaiboek en het verkennen van de lacunes van de zorg. Gegevens over de ‘attack rate’ en specifiek
11/68
pandemische risicogroepen moeten verwerkt worden in de knelpuntenprognose. Hierbij is de input van het Nationaal Influenza Centrum (NIC), RIVM en de WHO te gebruiken. Informeren Informeren van alle betrokken beroepsgroepen over de voorhanden zijnde interventiemaatregelen zal landelijk gebeuren (beleidsdraaiboek). Tijdens een pandemie is het noodzakelijk zowel de bevolking als hulpverleners voor te lichten over de symptomen en behandeling van influenza. Factsheets over influenza en secundaire complicaties dienen professionals te ondersteunen. Aanvullend hierop zal regionaal relevante informatie vanuit de GGD over vaccinaties en antivirale middelen worden gegeven. Dit dient in een vroeg stadium te worden uitgevoerd om overbelasting van de huisarts tegen te gaan. Vaccinaties, indien voorhanden, worden zo spoedig mogelijk ten uitvoer gebracht conform de landelijke aanwijzingen. Gelet op de productietijd van de huidige generatie vaccins zal er in deze fase waarschijnlijk geen of heel beperkt pandemisch vaccin beschikbaar zijn. Bij het beschikbaar komen van het vaccin zal gevaccineerd worden volgens de fasering van de prioritaire groepen (zie proces 1 Vaccinstrategie). Indien het vaccin effectief ingezet kan worden voordat een nieuw influenzavirus circuleert in de bevolking, zal dit van grote invloed zijn op het verdere verloop van de pandemie. Een belangrijk aspect in een beginfase van een pandemie is het overbrengen van de voorlichtingsboodschap over de mogelijkheden en onmogelijkheden, zoals de inzet van antivirale middelen. Heldere consistente informatie, ook in geval van schaarse middelen, is noodzakelijk om maatschappelijke onrust te voorkomen. Hierbij is belangrijk aan te geven wat de burger zelf kan doen ter voorkoming van influenza of het verspreiden ervan. Zelfbehandeling dient daarbij aandacht te krijgen. In het communicatieproces, hoofdstuk 9, zijn de voorlichtingsboodschappen gegeven. De RGF informeert alle intra- en extramurale zorginstellingen, huisartsen en andere zorgverleners over de organisatie van de zorg tijdens de pandemie. De contacten worden gelegd op directieniveau. Daarnaast gaat eventueel een afschrift naar bepaalde functies binnen de organisatie. Voorbereidingen voor de organisatie van psychosociale nazorg worden getroffen (deelproces psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen en deelproces nazorg).
12/68
3.
Proces 1: Vaccinstrategie
3.1
Inzet en distributie van vaccin
Het ministerie van VWS heeft contracten afgesloten met een vaccinfabrikant voor de productie van een pandemisch vaccin. Met betrekking tot de Nieuwe Influenza A (H1N1) zijn 34 miljoen dosis besteld. Het vroegste moment waarop we in Nederland kunnen beschikken over vaccin is vijf maanden na de start van een pandemie en het beschikbaar hebben van zaaivirus. Een en ander is afhankelijk van de voor de vaccinproductie gebruikte techniek. De Gezondheidsraad heeft in april 2000 uitgesproken welke groepen patiënten voorrang hebben bij schaarste aan influenzavaccin. (Gr00) In de prioritering van het vaccineren wordt deze volgorde aangehouden. Zij doen geen uitspraak over voorrang voor specifieke maatschappelijke, economische of politieke overwegingen. Wel laat men de mogelijkheid om beleidsbeslissingen te nemen over de te hanteren vaccinstrategie. Zo zou de regering bij vaccinschaarste juist kunnen kiezen voor een doelgroep waar de meeste transmissie van influenza is te verwachten (schoolgaande jeugd) en in eerste instantie niet voor de bescherming op individueel niveau om ziekte te voorkomen. Er is ook geen uitspraak over de medische en verpleegkundige zorgverleners die tijdens een pandemie zorg moeten verlenen aan influenzapatiënten. Het is wel te verantwoorden dat de groep zorgverleners, gezien het risico op influenza door blootstelling door contact met patiënten, met voorrang gevaccineerd worden. Het streven is erop gericht om tijdens een pandemie de gezondheidszorg overeind te houden. In de Pandemic Preparedness Plans van diverse landen2 worden de zorgverleners als eerste prioritaire groep omschreven. Dit draaiboek volgt de prioritering van de Gezondheidsraad en zal indien nodig worden aangepast na OMT-advisering en een besluit van de minister van VWS. Wanneer de productie van vaccin eenmaal op gang is, kunnen per week één tot twee miljoen doses geleverd worden (op basis van celkweek) en zal op een gegeven moment aan een ieder vaccin aangeboden worden (bron NVI). Er zijn verschillende scenario’s denkbaar: er is of geen, of schaars of in de loop van de tijd volop vaccin beschikbaar. Afhankelijk van de beschikbaarheid zal er volgens een prioritering vaccin worden aangeboden. Het is niet bekend of een enkele dosis van een pandemisch vaccin zal leiden tot een effectieve bescherming. Het is mogelijk dat de vaccinatie bestaat uit twee afzonderlijke injecties die met bepaalde tussenpozen toegediend moeten worden. De richtlijnen voor de vaccinatie zullen pas bekend worden na klinische trials met het vaccin. De voorbereiding op grootschalige vaccinatie met een pandemisch vaccin is gericht op het volledig vaccineren van de bevolking. Dit doel kan alleen bereikt worden door beïnvloeding van de publieke opinie door middel van een heldere en stimulerende voorlichtingsboodschap.
2
Zie http://www.who.int/csr/disease/influenza/nationalpandemic/en/
13/68
3.2
Prioritering
De volgorde van prioritering bij (schaars) beschikbaar vaccin is als volgt: Eerste groep: prioritaire groepen conform advies Gezondheidsraad, (3-4.000.000 personen). Tweede groep: specifieke pandemische risicogroepen (bijvoorbeeld 0-20 jarigen, jongvolwassenen: 3-4.000.000 personen). Deze groep kan gedeeltelijk overlappend zijn met de eerste groep. Derde groep: zorgverleners die tijdens een influenzapandemie direct in aanraking komen met potentiële influenzapatiënten (schatting 80.000-160.000 personen). Vierde groep: gezonde volwassenen en kinderen (schatting 8.000.000 personen). De huisartsen zijn verantwoordelijk voor de zorg en uitvoering van de vaccinatie voor de eerste en tweede groep (schaars beschikbaar vaccin). Wanneer Nederland beschikt over voldoende vaccin kan de keus gemaakt worden om de algehele bevolking vaccin aan te bieden. In dat geval treedt het draaiboek massavaccinatie in werking en draagt de GGD zorg voor het proces van vaccineren. Eerste groep: prioritaire groepen conform advies Gezondheidsraad De Gezondheidsraad hanteert in zijn advies het uitgangspunt dat schaars pandemisch vaccin volgens een bepaalde prioritering ingezet moet worden. De volgorde van vaccinatie is die van afnemende urgentie. Tussen de per klasse aangeduide groepen heersen geen voorrangsverschillen. Er kan een omvangrijke overlap bestaan met de tweede groep.
Klasse 1
Patiënten met ernstige afwijkingen en functiestoornissen aan de luchtwegen en de longen die ondanks hun medicatie een grote kans hebben op decompensatie van de longfunctie bij een infectie met het pandemische influenzavirus. Hiertoe behoren patiënten met zeer ernstige astma bronchiale, een zeer ernstige mate van emfyseem, COPD (chronic obstructive pulmonary disease), anthracosilicose, longfibrose, mucoviscoïdose en kyfoscoliose, alsmede patiënten die longresectie hebben ondergaan. Patiënten met een ernstige, acute of chronische, stoornis van de hartfunctie die ondanks hun medicatie een grote kans hebben op decompensatie van de hartfunctie bij een infectie met het pandemische influenzavirus. Patiënten met furunculosis, hun gezinsleden en daarmee gelijk te stellen contacten. Patiënten met een insuline-afhankelijke vorm van suikerziekte (diabetes mellitus type I).
Klasse 2
Zwangeren die tijdens de pandemie in het derde trimester van de zwangerschap verkeren.
Klasse 3
Patiënten met afwijkingen en functiestoornissen van de luchtwegen en de longen bij wie – in tegenstelling tot de in klasse 1 bedoelde mensen – hun medicatie een redelijk stabiele compensatie van de longfunctie garandeert.
14/68
Patiënten met een chronische stoornis van de hartfunctie, bij wie – in tegendeel tot de in klasse 1 bedoelden – hun medicatie een redelijke compensatie van de hartfunctie garandeert. Deze groep omvat patiënten met stoornissen van de linker hartkamer, patiënten met aangeboren hartafwijkingen of met klepgebreken, allen voorzover hun medicatie toereikend is voor compensatie. Patiënten met een chronische nierinsufficiëntie. Deze groep omvat onder meer patiënten die behandeld worden met hemodialyse en chronische ambulante peritoneale dialyse (CAPD) en mensen die een niertransplantatie hebben ondergaan. Kinderen en adolescenten in de leeftijd van zes maanden tot achttien jaar die langdurig salicylaten gebruiken. Patiënten die na een recente beenmerg- of orgaantransplantatie een immunosuppressieve therapie ondergaan. Patiënten met een niet insuline-afhankelijke vorm van suikerziekte (diabetes mellitus type II). Verstandelijk gehandicapten in intra-murale voorzieningen en verpleeghuisbewoners met een ziektebeeld dat predisponeert voor luchtweginfecties (zoals dat vooral het geval is bij mensen met het syndroom van Down).
Klasse 4 Personen van 65 jaar en ouder voorzover zij niet behoren tot een al genoemde urgentieklasse. Personen tot 65 jaar met verminderde weerstand tegen infecties, waaronder gerekend worden degenen die met HIV geïnfecteerd zijn. Tweede groep: specifieke pandemische risicogroepen Tijdens het ontstaan van een pandemie komen er meer gegevens vrij die inzicht geven in de werkelijke leeftijdspecifieke attack en complicatie rates. Voor vaccinatie van deze groep is het uitgangspunt de individuele bescherming van een persoon tegen influenza en daardoor een vermindering van de morbiditeit en mortaliteit. Vaccineren van deze groep is niet direct gericht op beperking van de verspreiding van het virus in de bevolking. Deze groep zal naar verwachting grotendeels overeenkomen met de eerste prioritaire groep. Het beschikbare vaccin dient dan in tweede prioriteit via de huisarts aan deze groep aangeboden te worden. De distributie en toediening verloopt volgens de systematiek van de jaarlijkse influenzacampagne. De huisarts maakt vanuit zijn patiëntensysteem een selectie van deze groep, bestelt de benodigde hoeveelheid vaccin bij het Nederlands Vaccin Instituut (NVI via de DHV3), nodigt actief de doelgroep uit en organiseert vaccinatiespreekuren. Daarvoor dient een draaiboek voorhanden te zijn op (groeps)praktijkgrootte voor het houden van vaccinatiespreekuren gericht op specifiek pandemische groepen conform de jaarlijkse griepcampagne (actiepunt 2.19). Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het LHV/NHG praktijkhandleiding Influenzavaccinatie4.
3
Naamgeving District Huisartsenvereniging (DHV) wordt regionaal verschillend gebruikt. Nieuwe benamingen zijn: REOS en ROS’en. 4 Zie bijlage 11: (Frijling Eventuele ondersteuning van de huisarts bij het vaccineren kan lokaal in de planvorming worden betrokken.)
15/68
Derde groep: zorgverleners Wanneer een pandemie dreigt, zal voorkomen moeten worden dat hulpverleners betrokken bij de zorg door ziekte uitgeschakeld worden waardoor een tekortkoming in de zorg ontstaat. Het overeind houden van de gezondheidszorg tijdens een pandemie is de centrale opdracht van dit draaiboek. De ratio hiervoor is dat gezondheidswerkers in de frontlinie van een pandemie hun werk moeten verrichten. Zorgverleners die klinisch of subklinisch geïnfecteerd zijn kunnen het influenzavirus overdragen naar risicopatiënten. De transmissie van influenza naar risicopatiënten zal door vaccinatie van deze groep hulpverleners beperkt worden. Daardoor vermindert de kans op influenza en ook op influenzagerelateerde doodsoorzaken. De volgende groepen gezondheidswerkers ontvangen met voorrang het pandemisch vaccin. Medewerkers van: Ziekenhuizen Verpleeg- en verzorgingshuizen Huisartsenpraktijken Ambulancediensten en paramedische diensten Thuiszorgorganisaties en GGD Laboratoria en apotheken De uitvoer voor de vaccinatie van deze beroepsbeoefenaren ligt bij de zorginstellingen. De zorginstellingen zijn op de hoogte gebracht dat zij zelf een plan van aanpak moeten maken of dit kunnen uitbesteden aan de Arbo-diensten. Vierde groep: gezonde volwassenen en kinderen Wanneer Nederland beschikt over voldoende vaccin kan de keus gemaakt worden om de algehele bevolking vaccin aan te bieden. Deze groep heeft een statistisch lagere kans op complicaties bij een influenza-infectie tijdens de jaarlijkse pandemieën. De groep vormt wel het leeuwendeel van de motor van de economie. Vaccinatie van deze groep zal een verlaging van de zorgvraag veroorzaken en kan voorkomen dat maatschappelijke ontwrichting ontstaat door ziekteverzuim. Kinderen in de leeftijd van twee tot achttien jaar spelen een belangrijke rol in de verspreiding van influenza in jaarlijkse influenza-pandemieën. Alhoewel schoolabsentie van kinderen niet direct leidt tot economische schade kan de benodigde zorg voor hen indirect wel invloed hebben op werkverzuim van ouders of verzorgers. Longini et al toont aan dat vaccineren van de groep jongeren onder de negentien jaar zeer effectief is voor het sterk beperken van een pandemisch verspreidingspatroon en de daarmee gepaard gaande (over)belasting van de gezondheidszorg. (Long04)
3.3.
Massavaccinatie
Het draaiboek massavaccinatie pokken kan aan de Nieuwe Influenza A (H1N1) aangepast worden zodra er meer informatie bekend is. In het kader van het draaiboek massavaccinatie pokken is reeds een model uitgewerkt om de gehele populatie te vaccineren. De regionaal ontwikkelde strategieën voor pokkenvaccinatie zijn goed bruikbaar om een massale influenzavaccinatie uit te voeren, waarbij de vaccinatiestrategie is aangepast aan het influenzavaccin. Zo gelden voor het influenzavaccin nauwelijks contra-indicaties, maar dient wel rekening gehouden te worden met een 2e vaccinatieronde. In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de vaccinatie bij een influenzapandemie wordt georganiseerd.
16/68
Uitgangspunten Het draaiboek massavaccinatie pokken van de regio Hollands Midden is goed en gedetailleerd beschreven. Bij massavaccinatie bij een influenzapandemie wordt dit draaiboek dan ook grotendeels gevolgd. Teneinde maatschappelijke onrust zoveel mogelijk te voorkomen is er voor gekozen om in het geval van griep (bij beschikbaarheid van een vaccin) snel te vaccineren, hoewel dit medisch gezien niet strikt noodzakelijk is. Fasering De fasering zoals is beschreven in het draaiboek massavaccinatie pokken wordt ook voor massavaccinatie bij een influenzapandemie gehanteerd. Achtereenvolgens zijn te onderscheiden: Fase A: planmatige voorbereiding Fase B: Operationele voorbereiding op de uitvoering van massavaccinatie Fase C: Daadwerkelijke uitvoering na besluit tot massavaccinatie Fase D: Nazorg en afschaling. Gezien het feit dat er geen vaccin beschikbaar is, zal fase B pas worden gestart wanneer er zicht is op beschikbaarheid van voldoende vaccin voor de regio Hollands Midden. Hiervoor worden de landelijke uitgangspunten gehanteerd. Tijdsbestek Voor de uitvoering van de vaccinatie wordt aangesloten bij het draaiboek massavaccinatie pokken. Dat betekent dat de gehele populatie in een tijdsbestek van 4 dagen zal worden gevaccineerd. Mogelijk zal dit enkele weken later herhaald moeten worden. Het tijdsbestek van fase C ziet er als volgt uit: Dag 0: Voorbereidingstijd (gereed maken van vaccinatielocaties) Dag 1-4: Vaccinatie populatie Dag 5-6: Vaccinatie niet mobiele personen Week ..: Herhaling van massavaccinatie Regionale structuur Voor de regionale structuur en de bestuurlijke verantwoordelijkheden wordt aangesloten bij het regionaal draaiboek massavaccinatie. Dat betekent dat de voorbereiding van de massavaccinatie wordt benaderd als rampbestrijdingsplan, onder verantwoordelijkheid van de burgemeesters. De uitvoering van de daadwerkelijke vaccinatie (fase C) valt onder verantwoordelijkheid van de GGD. Er wordt opgeschaald volgens de bestuurlijke en operationele structuur van de rampenbestrijding. De RGF draagt zorg voor de afstemming, de burgemeester is bevelhebber en bestuurlijk eindverantwoordelijk. De GGD en GHOR hebben in fase C actiecentra ingesteld. De GGD draagt zorg voor de inhoudelijke vaccinatie, zoals personele inroostering, medische achterwacht, communicatie en voorlichting en registratie. Het GHOR actiecentrum draagt zorg voor opslag en distributie van het vaccin en de logistiek. Vanuit het actiecentrum GHOR wordt afgestemd met het regionaal beleidsteam en het operationeel team. De vaccinlocaties vallen onder beheer van de gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inrichting van de locaties.
17/68
Medische en cijfermatige uitgangspunten Voor de uitvoering van de vaccinatie wordt gebruik gemaakt van de landelijke richtlijnen die bij een massavaccinatie door het ministerie van VWS zullen worden verstrekt. Vooralsnog worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Er is geen sprake van contra-indicaties bij vaccinatie. Dat betekent dat in principe ieder inwoner van de regio zich bij de massavaccinatie kan laten vaccineren. Om deze vaccinatie effectief te laten zijn is een tweede vaccinatieronde mogelijk noodzakelijk. Dat betekent dat iedere gevaccineerde zich dient te laten registreren. De bijwerkingen van het vaccin zijn nog niet bekend. Mogelijk zal bij de uitvoering van de vaccinatie rekening gehouden moeten worden met bijwerkingen. Voor de massavaccinatie wordt een instructie ontwikkeld, waarin wordt ingegaan op de volgende zaken: protocol prikaccidenten. De GGD handelt prikaccidenten af volgens de normale GGD richtlijnen. De dienstdoende arts is verantwoordelijk voor de incidenten op de vaccinatielocatie. Personeel werkt onder zijn eindverantwoordelijkheid. hygiëneprotocol. In fase B wordt materiaal aangeschaft tbv de hygiëne voor de medewerkers van de vaccinatiecampagne. bijsluiters vaccinflacons bijwerkingen vaccinatie gebruik maken van vaccinatiekit GGD voor artsen De volgende uitgangspunten gelden: 20 mensen vaccineren per vaccinatiemedewerker per uur vaccinatiemedewerkers werken 12 uur per dag ziekteverzuim vaccinatiemedewerkers is gesteld op 0% geen uitval door contra-indicatie, maar ook geen ingewikkelde triage 625 priklijnen voor de regio Hollands Midden (750.000 inwoners) 19 locaties met 25 priklijnen en 2 locaties met 100 priklijnen Distributie en infrastructuur Het distributieplan van de vaccins is niet voorhanden. De infrastructuur moet daarop aangepast worden. Oproepsystematiek De inwoners van de regio worden op basis van hun postcode opgeroepen voor de vaccinatie. Deze oproepen worden huis-aan-huis verspreid en gecommuniceerd via radio en tv. De GGD draagt zorg voor het oproepen van de inwoners, op basis van de door de gemeenten verstrekte informatie. Vaccinatie van personeel en bijzondere groepen Het personeel in en rond de vaccinatielocatie gebeurt op de vaccinatielocatie op de eerste dag van de campagne. De overige hulpverleners worden via het reguliere oproepschema gevaccineerd tegen influenza. De nietmobielen en bijzondere groepen worden op dag 5 en 6 gevaccineerd. De thuiszorgorganisaties en ziekenhuizen zal worden gevraagd (conform het massavaccinatie pokkendraaiboek) eigen cliënten en patiënten te vaccineren. De GGD draagt zorg voor materiaal en instructie.
18/68
Vaccinatieproces In afwijking van het draaiboek massavaccinatie pokken vindt geen triage plaats. Hierdoor wordt proces 1 en 2 uit het draaiboek aanzienlijk vereenvoudigd. Gezien de aard van de vaccinatie is ook de informatie over controle en verzorging van proces 3 en 4 niet noodzakelijk. Hierdoor gelden voor het vaccinatieproces de volgende stappen: 1. Proces 1: Registratie 2. Proces 2: Toedienen vaccin Ad 1.: In een aparte ruimte zal mensen gevraagd worden zich te laten registreren. Dit gebeurt door middel van een standaard formulier Ad 2.: Vaccinstrategie De vaccinatie bestaat uit een prik. Deze dient te worden gezet door een bevoegd vaccinateur. Na de vaccinatie kan worden volstaan met een pleister. Het Centrum Infectieziektebestrijding voorziet in instructies en richtlijnen voor het toedienen van de vaccinatie. Deze zullen in de regio worden gevolgd. Vaccinatielocaties en personeel De vaccinatielocaties uit het draaiboek massavaccinatie pokken zijn aan de orde voor de vaccinatie tijdens een influenzapandemie. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de locaties en de logistieke ondersteuning.Voor OOV-aspecten zijn afspraken gemaakt met de politie. Voor de vaccinatie wordt onderscheid gemaakt tussen medisch en niet-medische taken. De medische taken zijn de daadwerkelijke vaccinatie. Deze wordt uitgevoerd door BIG-geregistreerde vaccinateurs. Deze worden door de GGD geworven. De eindverantwoordelijkheid voor de vaccinatie op de locatie ligt bij de aanwezige arts.Voor de massavaccinatie zijn 625 vaccinateurs en minimaal 21 artsen noodzakelijk. Voor de niet-medische taken is behoefte aan 21 locatiemanager, schoonmakers, locatieinrichters, cateraars en circa 100 registratiemedewerkers noodzakelijk. Deze medewerkers worden geworven en geleverd door de betreffende gemeente. Roostering van de medewerkers geschiedt door GGD cq gemeente. Registratie Zie draaiboek massavaccinatie pokken Ketenpartners Zie draaiboek massavaccinatie pokken Psychosociale zorg Zie draaiboek massavaccinatie pokken Communicatie en voorlichting De communicatie en voorlichting tijdens een influenzapandemie staat uitvoerig beschreven in hoofdstuk 9 (proces 7) van het draaiboek influenzapandemie. Tijdens de massavaccinatie wordt hier niet vanaf geweken. Dat betekent dat de communicatie en voorlichting landelijk wordt geleid door het Ministerie van VWS. Regionaal wordt de zelfredzaamheid van de burger benadrukt, maatschappelijke onrust zoveel mogelijk beperkt en open en helder gecommuniceerd. Woordvoering loopt via gemeenten en de (coördinerend) burgemeester.
19/68
De GGD kan opdracht geven tot communicatie en coördineren de publieksvoorlichting. De GGD instrueert de gemeentevoorlichters over de inhoud van de boodschap en de afgesproken werkwijze en activiteiten. Openbare orde en veiligheid Aangezien bij influenzapandemie geen sprake is van terroristische dreiging, zijn maatregelen ten aanzien van openbare orde en veiligheid mogelijk van een andere aard dan bij dreiging met het pokkenvirus. Randvoorwaarden en juridisch kader Zie draaiboek massavaccinatie pokken
3.4
Bijwerkingen
Tijdens een pandemie is het voor te stellen dat door de grote personele inzet tijdens nationale vaccinatiecampagnes de registratie van aan het vaccin gerelateerde bijwerkingen vertraagd verloopt. Het effect van het toeschrijven van bijwerkingen aan een vaccin kan van grote invloed zijn op de bereidheid van de bevolking om zich te laten vaccineren. Tijdens een vaccinatiecampagne dient het monitoren van bijwerkingen zorgvuldig te gebeuren. Specifieke geïntensiveerde surveillance naar vaccinveiligheid kan nodig zijn. Voor de registratie van bijwerkingen zal gebruik gemaakt worden van de bestaande organisatie Landelijke Registratie en Evaluatie van Bijwerkingen (Lareb). De Stichting Lareb vertegenwoordigt het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb, en heeft als doel schade door geneesmiddelgebruik te voorkomen. Hiertoe verzamelt en analyseert Lareb bijwerkingen van geneesmiddelen die spontaan aan Lareb zijn gemeld. Voorheen waren het alleen apothekers en artsen die een bijwerking meldden bij Lareb. Vanaf 2003 is het ook mogelijk dat een patiënt zelf een bijwerking rapporteert. Dit kan via de website www.lareb.nl Deze mogelijkheid dient onder de aandacht gebracht te worden.
3.5
Pneumokokkenvaccinaties
Pneumokokkenvaccinatie kan – mits voldoende voorhanden – gegeven worden aan de medische risicogroepen voor influenzavaccinatie als het influenzavaccin niet voorhanden is. Het advies op dit moment (mei 2009) luidt om dit niet te doen.
20/68
4.
Proces 2: Inzet en distributie van antivirale middelen
Draaiboek Distributie Antivirale Middelen bij een Grieppandemie, stand van zaken 8 mei 2009 Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft voor 30 procent van de bevolking antivirale middelen opgeslagen liggen. Deze hoeveelheid is voldoende om de verspreiding van een nieuw griepvirus in de kiem te smoren en om zieken te behandelen in het geval van een grieppandemie. Met het oog op de huidige verspreiding van de Nieuwe Influenza A (H1N1) werkt het Ministerie, met de bij de distributie betrokken partners, aan de nadere uitwerking van het bestaande draaiboek. Doel hiervan is om - indien de situatie daar aanleiding toe geeft - de distributie van de antivirale middelen snel en efficiënt te kunnen uitvoeren. De ontwikkeling en verspreiding van de Nieuwe Influenza A (H1N1) wordt voortdurend gemonitord. Vooralsnog is er geen aanleiding om de distributie van antivirale middel in Nederland op te starten. Uitgangspunt bij de verspreiding van de antivirale middelen is dat zoveel als mogelijk gebruik gemaakt wordt van de bestaande kanalen, werkwijzen en systemen. De antivirale middelen zullen – wanneer de distributie in gang wordt gezet - door vier groothandels geleverd worden aan alle apotheken, apotheekhoudende huisartsen en ziekenhuisapotheken in Nederland. Apotheken zullen beschikken over een van te voren bepaalde basisvoorraad die op bestelling dagelijks aangevuld wordt door de groothandel. Tijdens een grieppandemie kunnen patiënten vervolgens met een recept van de huisarts terecht bij de eigen apotheek.
21/68
5. Proces 3: Criteria en uitgangspunten voor opname in een ziekenhuis tijdens een influenzapandemie Patiëntenstroom Patiënten die ziekenhuiszorg nodig hebben zullen deze zorg zoveel mogelijk in een ziekenhuis ontvangen. Er wordt echter naar gestreefd naar opvang van patiënten in de thuissituatie om de 2e lijns zorg te ontlasten. De (telefonische) triage vindt plaats op de HAP. Opname in het ziekenhuis vanwege influenzacomplicaties moet via de huisartsen en zorgmeldpunten verlopen. Om grote toeloop in de richting van de ziekenhuizen te voorkomen zijn bovengenoemd zorgmeldpunten voorzien. Ook zal de GHOR in geval van een pandemie zorgen voor mediacommunicatie waarin de patiënten in eerste instantie naar de huisartsen en de zorgmeldpunten worden verwezen.
5.1
Criteria
1. Indien de medische toestand het toelaat, worden patiënten zo veel mogelijk verzorgd in de thuissituatie. Het doormaken van een ongecompliceerde influenza-infectie is geen reden tot opname. Voorwaarde hiervoor zijn: De patiënt (en/of de gezinsleden) is geïnstrueerd om bij verslechtering van het ziektebeeld de huisarts (de huisartsenpost of het zorgmeldpunt indien van toepassing) direct te bellen voor advies/beoordeling. Er zijn voldoende zorgmogelijkheden voor de patiënt in de thuissituatie (gezin, mantelzorg, thuiszorg). Patiënten die geen beroep kunnen doen op zorg door gezinsleden, mantelzorg of thuiszorg worden opgenomen in een verzorgingshuis wanneer de klinische toestand aanvullende zorg noodzakelijk maakt. Beoordeling door huisarts; opname via actiecentrum GHOR-GGD. 2. Bewoners van een zorgcentrum die een influenza-infectie ontwikkelen zonder complicaties, kunnen daar verblijven. Redenen tot opname in een verpleeghuis of ziekenhuis zijn complicaties van influenza of een verergering van de onderliggende aandoening(en). Beoordeling door huisarts, opname via de normale structuren of indien geactiveerd, een actiecentrum. 3. Patiënten die in een verzorgingshuis of verpleeghuis verblijven en die een ongecompliceerde influenza-infectie doormaken, behoeven geen opname in het ziekenhuis, tenzij anders door de behandelaar geoordeeld. 4. Indien er voldoende opnamemogelijkheden zijn in het ziekenhuis (of de ziekenhuizen in de regio), worden er geen aanvullende opnamecriteria gehanteerd. De patiënten worden opgenomen na overleg tussen de huisarts/verpleeghuisarts en de behandelaar in het ziekenhuis. Redenen voor opname kunnen zijn zowel een gecompliceerd beloop van influenza als een exacerbatie van het onderliggend lijden. 5. Indien er een tekort ontstaat aan opnameplaatsen (en/of IC-plaatsen) zullen landelijke opnamecriteria worden geformuleerd door inhoudelijk deskundigen. Het is niet van tevoren met 100% zekerheid te voorspellen welke risicogroepen het grootste risico op complicaties hebben tijdens een pandemie. Ook de mate van voorkomen van complicaties is niet van tevoren te voorspellen (virale pneumonie, bacteriële pneumonie?). Wanneer er een tekort is aan opnameplaatsen worden de opnames beoordeeld door de triagecommissie (zie voor rol triagecommissie, proces 6: Coördinatie tweedelijns zorg). De triagecommissie hanteert landelijke opnamecriteria geformuleerd ten tijde van een pandemie
22/68
door inhoudelijk deskundigen (OMT). Aanscherping vindt periodiek plaats, door het OMT, op basis van actuele informatie over het beloop van de pandemie.
Regionaal De vier ziekenhuizen in de regio Hollands Midden hebben in 2008 samengewerkt in het opstellen van een plan ter bestrijding van een grootschalige uitbraak van een besmettelijke ziekte, b.v een grieppandemie. Ook de huisartsen posten (HAP) waren hierbij betrokken. Dit specifieke plan maakt deel uit van het ZiekenhuisRampenOpvangPlan (ZiROP).5
Criteria opname in ziekenhuis Indien er voldoende opnamemogelijkheden zijn in het ziekenhuis (of de ziekenhuizen in de regio), worden er geen aanvullende opnamecriteria gehanteerd. de patiënten worden opgenomen na overleg tussen de huisarts/verpleeghuisarts en de behandelaar in het ziekenhuis. redenen voor opname kunnen zijn zowel een gecompliceerd beloop van influenza als een uiting van het onderliggend lijden. indien er een tekort ontstaat aan opnameplaatsen (en/of IC- plaatsen) in de regio Hollands Midden ontstaat zullen landelijke opnamecriteria worden geformuleerd door inhoudelijke deskundigen. wanneer er een tekort is aan opnameplaatsen worden de opnames beoordeeld door de triage commissie (zie voor rol triage commissie, operationeel deeldraaiboek Hollands Midden, proces 6: Coördinatie tweedelijns zorg). de triage commissie hanteert landelijke opnamecriteria geformuleerd ten tijde van een pandemie door inhoudelijke deskundigen (landelijk OMT). aanscherping vindt periodiek plaats, door het landelijke Outbreak Management Team (OMT), op basis van actuele informatie over het beloop van de pandemie.
5.2
Uitgangspunten
Bij het formuleren van opnamecriteria zijn enkele uitgangspunten van belang met betrekking tot het risico op een gecompliceerd beloop van influenza en van pneumonie in het algemeen. Op basis van deze uitgangspunten kan een profiel opgesteld worden van de patiënten die als eerste in aanmerking zullen komen voor opname. Uitgangspunten bij het identificeren van de patiënten met verhoogd risico op complicaties bij een community acquired pneumonie zijn (Fine97, Heal04): Grove inschatting risico op basis van de leeftijd (jonger of ouder dan 50 jaar), anamnese en lichamelijk onderzoek. Risicofactoren: leeftijd (ouder dan 50), geslacht, verblijf in verpleeghuis, onderliggende aandoeningen: maligniteit, ernstige stoornis hartfunctie, CVA, coronair lijden, nieraandoeningen, leveraandoeningen); lichamelijk onderzoek (hartslag boven125/min, ademfrequentie vanaf 30/min, systolische bloeddruk onder 90 mm Hg, temperatuur, 35°C of vanaf 40°C, desoriëntatie in tijd/plaats/persoon, bewustzijnsverlaging). Verdere inschatting op basis van laboratoriumonderzoek en X-thorax. Risicofactoren voor een gecompliceerd beloop van influenza (Heal04): Leeftijd boven 65 jaar, zwangerschap, COPD, ernstige stoornis van de hartfunctie, nieraandoeningen, immuunsuppressie, hematologische aandoeningen, DM, langdurig gebruik van salicylaten.
5
Bron: Plan Groene Hart ziekenhuis bij (influenza) pandemie 2009.
23/68
5.3 Stappen bij het inschatten van de noodzaak tot opname bij patiënten met pneumonie Stap 1 Eerste inschatting risicocategorie; kan door behandelaar ter plekke, behoeft geen aanvullende diagnostiek. Leeftijd: Ouder dan 50 jaar: klasse 2 t/m 5 Jonger dan 50 jaar: klasse 1 Onderliggende aandoeningen (zie boven): ja: klasse 2 t/m 5 Afwijkingen lichamelijk onderzoek (zie boven): ja: klasse 2 t/m 5 Klasse1:
Jonger dan 50 jaar, geen onderliggende aandoeningen, genoemde afwijkingen bij lichamelijk onderzoek afwezig). Beleid: opname niet noodzakelijk op klinische gronden.
Stap 2 Aanvullende diagnostiek noodzakelijk (laboratoriumbepalingen worden ten tijde van een pandemie nader gespecificeerd; X-thorax). Klasse 2: Ouder dan 50 jaar; verder geen risicofactor. Opname niet nodig tenzij verslechtering ziektebeeld. Klasse 3: Ongeacht de leeftijd tenminste een onderliggende aandoening of tenminste een afwijking bij lichamelijk onderzoek of tenminste een afwijking bij laboratoriumonderzoek of X-thorax. Beleid: niet opnemen, behandeling thuis, tenzij verslechtering ziektebeeld. Klasse 4
Ongeacht de leeftijd, afwijkingen in twee van de risicocategorieën. Beleid: opname overwegen afhankelijk van ziektebeeld.
Klasse 5: Ouder dan 50 jaar met afwijkingen in alle drie risicocategorieën (onderliggend lijden, lichamelijk onderzoek, laboratorium en X-thorax). Beleid: opnemen. Bron: Operationeel deeldraaiboek 3: Bestrijding Influenzapandemie, LCI, november 2006.
24/68
6.
Proces 4: Preventie en hygiëne
Preventie en hygiëneaspecten spelen een belangrijke rol bij de beperking van de transmissiekans van influenza. De beste preventieve maatregel is vaccineren. Echter, bij een influenzapandemie zal de beschikbaarheid van een vaccin niet gegarandeerd zijn. Antivirale middelen zullen ingezet worden als preventiemiddel bij een risico op hoogpathogene aviaire influenza en bij incidentiele introductie. In een pandemische situatie speelt de inzet van antivirale middelen geen preventieve rol meer, maar wordt verstrekt op therapeutische basis en is gericht op het voorkomen van sterfte bij risicogroepen en gezondheidswerkers. Daarnaast is het gebruik van antivirale middelen gericht op het afvlakken van de pandemie, waardoor tijdswinst is te boeken. Maatregelen op het gebied van hygiëne kunnen bijdragen om de transmissiekans van influenza te verkleinen en daarbij ook aan de beperking van een pandemie. Er bestaan aanwijzingen dat het humaan influenzavirus op verschillende manieren kan worden overgedragen: zowel via direct als indirect contact, via druppels en aërogeen. Hoe de verschillende transmissieroutes zich onderling verhouden is niet bekend. Alle maatregelen zijn effectief, zeker in combinatie met elkaar. De hieronder verwoorde adviezen zijn gericht op de combinatie van transmissiewegen.
6.1
Basisadviezen
De basisadviezen (bijlage VI) influenza voor het publiek zijn gebaseerd op de maatregelen ter preventie van transmissie van het influenzavirus via direct en indirect contact, via een druppel infectie en aërogeen. Voor de ziekenhuizen en andere zorgcentra waar influenzapatiënten verzorgd worden gelden de richtlijnen die gebaseerd zijn op de adviezen van de Werkgroep Infectieziektepreventie (WIP-richtlijn ‘Isolatierichtlijnen’; influenza valt onder respiratoire transmissie).
6.2
Overige maatregelen
Alle overige maatregelen die tijdens een pandemie geadviseerd worden zijn gebaseerd op het beperken van contacten tussen personen om transmissiemomenten te minimaliseren. Tijdens een pandemie kan op advies van het OMT geadviseerd worden evenementen waarbij grote groepen mensen bij elkaar komen af te gelasten. Het sluiten van scholen gedurende een bepaalde periode tijdens een pandemie kan eveneens effectief zijn in het beperken van nieuwe ziektegevallen. Dit is het meest effectief op het moment dat de pandemie op zijn hoogtepunt is. Dan heb je de grootste groep mensen die besmettelijk is en contact heeft met vatbaren. Wanneer vroeg in de epidemiologische curve scholen gesloten worden, is dat door de veel kleinere groep besmettelijken, minder zinvol. Door het kleine basisreproductiegetal getal zijn alle hygiënemaatregelen effectief om de verspreiding van influenza te voorkomen zeker wanneer ze in combinatie met elkaar worden uitgevoerd.
25/68
7.
Proces 5: Coördinatie eerstelijns zorg en zorgmeldpunten
Door de toegenomen zorgvraag (veel consulten) en het afgenomen zorgaanbod (uitval onder huisartsen) kan de continuïteit van de huisartsenzorg onder druk komen staan. In een dergelijke situatie moeten regionaal maatregelen worden getroffen om de toegankelijkheid van de huisartsenzorg te garanderen. De huisartsen zijn hiervoor primair zelf verantwoordelijk. Ter voorbereiding op situaties die de continuïteit van de reguliere zorgverlening aantasten is gezamenlijk door de brancheverenigingen een handreiking Huisartsenzorg en GHOR opgesteld. In de regio Hollands Midden hebben de Huisartsenposten de intentie uitgesproken om met betrekking tot de continuïteit van huisartsenzorg bij een grieppandemie een plan te maken. Vooralsnog wordt de onderstaande tekst in draaiboek deel III niet gewijzigd. De afspraken uit de continuiteitsplannen van de huisartsen zullen t.z.t. verwerkt worden in draaiboek deel III.
7.1
Eerstelijns zorg onder druk
Tijdens een grieppandemie komt de eerstelijnszorg onder druk te staan. De hulpvraag zal toenemen en het hulpaanbod zal door ziekte afnemen. Er kan een moment ontstaan dat de eerstelijnszorg anders georganiseerd moet worden. Het doel van deze herorganisatie is het efficiënter organiseren van de eerstelijnszorg, zodat deze operationeel blijft onder de toegenomen druk en de huisarts zoveel mogelijk taken zo lang mogelijk kan blijven uitvoeren. Hiervoor kan een nieuwe structuur worden opgebouwd. In deze structuur wordt de zorg voor influenzapatiënten gecentreerd, zodat de arts veel patiënten in korte tijd kan zien; de uitstelbare zorgvragen worden uitgesteld (weekenddiensten), om de reguliere huisartsen taken te ontlasten; en de spoedeisende zorgvragen via de “normale” manier, bij de reguliere huisarts, terecht komen. Thuiszorg en gemeenten ondersteunen hierbij de huisartsenzorg. De thuiszorg neemt een deel van de patiëntenzorg op zich en ondersteunt de huisarts voor influenzapatiënten. De gemeente neemt de hotelfunctie voor haar rekening, door faciliteren van middelen voor de huisarts In dit hoofdstuk wordt beschreven op welk moment en op welke wijze deze eerste lijns zorg wordt georganiseerd.
7.2
Voortzetting huisartsenzorg tijdens schaarste
Tijdens een pandemie wordt de zorg voor de reguliere acute patiënten voortgezet vanuit de eigen praktijk. De niet-acute uitstelbare zorg wordt ontmoedigd. Ten tijde van een pandemie wordt de zorg voor de patiënten met influenza of een IAZ in eerste instantie ook vanuit de reguliere praktijk voortgezet. Contacten in de wachtkamer tussen grieppatiënten en andere patiënten moeten zoveel vermeden worden. Als er een capaciteitsprobleem ontstaat in de eerstelijnszorg als gevolg van de toenemende zorgvraag, wordt in samenspraak met en op indicatie van de huisartsen zelf besloten tot het concentreren van influenza gerelateerde huisartsenzorg in een zorgmeldpunt. Individuele huisartsen, groepen huisartsen of Huis Artsen Posten (HAP) nemen daartoe contact op met de contactpersoon binnen de GHOR.
26/68
De gemeentelijke contactpersoon roept de locale adviesgroep grieppandemie bijeen om de stand van zaken in de eerste lijnszorg te bespreken en met elkaar te besluiten tot het al of niet openen van zorgmeldpunt en de functies die een zorgmeldpunt gaat vervullen. In de locale regiegroep grieppandemie participeren vertegenwoordigers van de gemeente (voorzitter), (vertegenwoordigers van) de lokale huisartsen, de GGD (secretaris) en evt. de thuiszorg, GHOR, brandweer en politie.
Figuur 1: Stroomschema opstarten Zorgmeldpunt Signaal capaciteitsprobleem door huisarts(en) (Evt ook door thuiszorg, GGD, gemeente of ziekenhuis)
GHOR
Regionaal beleidsteam (onder verantwoordelijkheid van de coördinerend burgemeester) besluit tot opstarten zorgmeldpunt.
Gemeente roept locale adviesgroep Grieppandemie bijeen
Regiegroep adviseert beleidsteam tot opstarten zorgmeldpunt en geeft aan welke functies het vervult
Gemeentelijke regiegroep grieppandemie start zorgmeldpunt op volgens programma van eisen
Op initiatief van de locale adviesgroep Infectieziekten neemt het Regionaal beleidsteam, die wordt voorgezeten door de burgemeester van de betreffende gemeente, het besluit om een zorgmeldpunt in te richten. Op dat moment wordt een noodverordening van kracht, waarbij een locatie gevorderd kan worden.
7.3
Rol van de gemeenten
In de regio Hollands Midden hebben alle gemeenten één locatie aangewezen, die kan fungeren als zorgmeldpunt tijdens een influenzapandemie. De gemeente draagt zorg voor de benodigde faciliteiten in het zorgmeldpunt, de organisatie, catering en een locatiemanager die verantwoordelijk is voor de organisatie en faciliteiten in het zorgmeldpunt. De locatiemanager is het eerste contactpersoon voor de verantwoordelijke arts in het zorgmeldpunt en kan worden aangesproken voor de organisatie van alle benodigde faciliteiten, zoals beveiliging, mortuarium, etc. Een overzicht van deze zorgmeldpunten is bij het GHOR-bureau aanwezig.
7.4
Zorgmeldpunten
Zorgmeldpunten kunnen een viertal functies huisvesten: Huisartsenpost Call center: aan een zorgmeldpunt kan een call center verbonden worden waar mensen met klachten hun voor de huisarts bedoelde vragen over griep kunnen stellen. Het call center ontlast (assistentes van) huisartsenpraktijken. Vragen van algemene aard kunnen aan het landelijk call center worden gesteld. Van belang is dat er op gemeentelijk niveau vanaf het begin slechts één telefoonnummer in gebruik is.
27/68
Disease monitoring: aantal en soort consulten, informatievragen van patiënten, en sterfte worden geregistreerd om een beeld te krijgen van het verloop van de pandemie in de regio. Naast de bemensing door professionals zijn vrijwilligers nodig zoals medewerkers van het Rode Kruis en anderen die hun diensten aanbieden. De gemeente speelt een actieve rol bij de werving van vrijwilligers. Noodopvang, het uitgangspunt is dat patiënten zo lang mogelijk via de reguliere mogelijkheden worden opgenomen in zorginstellingen. Zie: zorgcontinuïteit van de GHOR.
Ad A: Huisartsenpost Griep Patiënten met influenza of IAZ worden in het zorgmeldpunt gezien. In het zorgmeldpunt worden door de gemeente spreekkamerfaciliteiten ingericht. Besloten kan worden een huisartsenpost in te richten als zorgmeldpunt. De huisartsen voert in het zorgmeldpunt een griepspreekuur (face to face). Door concentratie van de huisartsen is per zorgmeldpunt continu minimaal 1 huisarts beschikbaar. Huisartsen regelen onderling de inroostering en de onderlinge vervanging. Naast de huisarts is minimaal 1 assistent beschikbaar. Daarnaast biedt de GGD administratieve en medische ondersteuning op zorgmeldpunt door middel van een assistent, verpleegkundige of arts. Een gemeenteambtenaar is verantwoordelijk voor de coördinatie en realisatie van het zorgmeldpunt. De gemeente draagt zorg voor de communicatie naar burgers over de locatie en beschikbaarheid van het zorgmeldpunt voor influenza. De huisarts zal in het zorgmeldpunt willen beschikken over zijn patiëntendossiers en toegang tot het netwerk. De gemeente kan ondersteunen bij het faciliteren van de automatisering en de toegang tot patiëntendossiers. Doel
Efficiënte organisatie van spreekuur voor griep
Verantwoordelijk
Medische zorg: 1 huisarts per zorgmeldpunt Organisatie en faciliteiten: gemeente
Uitvoering
Medische zorg: huisartsen (aantal afhankelijk van lokatie) Faciliteiten: gemeente Administratieve ondersteuning: GGD Medische ondersteuning: GGD en thuiszorg
Ad B: Call center Om het zorgmeldpunt te ontlasten zal een call center worden ingericht voor telefonische influenzavragen van patiënten. Hiervoor wordt een speciaal influenzatelefoonnummer ingesteld. Lokale huisartsenpraktijken kunnen mensen met influenzavragen doorverwijzen naar dit telefoonnummer. De huisarts is verantwoordelijk voor de medisch inhoudelijk informatie die gegeven wordt aan patiënten. De uitvoering van het call center gebeurt door call center medewerkers die inhoudelijk worden ondersteund door de GGD. De GGD draagt daarnaast zorg voor de administratieve ondersteuning en bemensing van het call center. De gemeenteambtenaar is verantwoordelijk voor de coördinatie en de realisatie van het zorgmeldpunt.
28/68
Doel
Efficiënte organisatie van telefonisch spreekuur voor griep
Verantwoordelijk
Medische zorg: 1 huisarts per zorgmeldpunt Organisatie en faciliteiten: gemeente
Uitvoering
Medische zorg: medewerkers callcenter en/of assistenten (aantal afhankelijk van lokatie) Faciliteiten: gemeente Administratieve ondersteuning: GGD
Ad C: Disease Monitoring De huisartsen en assistenten in het zorgmeldpunt registreren de influenzavragen en de nieuwe ziektegevallen per dag. Deze worden dagelijks teruggekoppeld naar het Actiecentrum GGD dat daarmee een beeld krijgt van het ziekteverloop in de regio. Het actiecentrum neemt daartoe dagelijks contact op met de zorgmeldpunten. GGD-medewerkers kunnen de zorgmeldpunten ondersteunen bij de registratie. Doel
Monitoren verloop pandemie in de regio
Verantwoordelijk
Registratie en interpretatie van gegevens: GGD Organisatie en faciliteiten: gemeente
Uitvoering
Registratie influenzavragen: huisartsen (aantal afhankelijk van lokatie) Verzamelen en bundelen registratie: Actiecentrum GGD
Ad D: Noodopvang Het uitgangspunt is dat patiënten zo lang mogelijk via de reguliere mogelijkheden worden opgenomen in zorginstellingen. Zie: zorgcontinuïteit van de GHOR. Bij deze vorm van noodopvang wordt met name gedacht aan de categorie influenzapatienten die opgenomen wordt op sociale indicatie, mensen zonder indicatie tot opname in een ziekenhuis, die in de thuissituatie onvoldoende opvang kunnen realiseren.. Doel
Organiseren van noodopvang
Verantwoordelijk
Medische zorg en consultatie: 1 huisarts per zorgmeldpunt Organisatie, catering en faciliteiten: gemeente (hotelfunctie)
Uitvoering
Medische zorg: huisartsen (aantal afhankelijk van locatie) Faciliteiten en catering: gemeente Medische ondersteuning: GGD en thuiszorg
7.5
Programma van eisen zorgmeldpunt
Locatie Voor functie A,B,C en D
29/68
Goed bereikbaar, liefst ook met openbaar vervoer. Duidelijke bewegwijzering naar de locatie met aandacht voor mensen met verschillende beperkingen (o.a. verstandelijke handicap, slechtzienden, anderstaligen). Parkeergelegenheid in directe nabijheid van het zorgmeldpunt met een aantal gehandicapten parkeerplaatsen. Catering
Gebouw Voor functie A,B,C,D Receptie/balie gesitueerd bij de ingang op zichtbare plek. Mogelijkheid tot communicatie, zoals meerdere telefoonlijnen en computers met ADSL. Verschillende ruimtes aanwezig voor inrichting call center en huisartsenpost en psychosociale hulpverlening. Rolstoelvriendelijk. Voor functie D Aanwezigheid van bedden is gewenst, eventueel kinderbedden. Beddencapaciteit: minimaal 1 promille van het aantal inwoners. Douches, minimaal 1 per 20 personen. Toiletten, minimaal 1 per 10 personen. Mogelijkheid tot privacy voor de patiënten door aparte kamers of kamerschermen. Indien meerdere verdiepingen: lift. Klimaatbeheersing: voldoende verwarming in winter en ventilatie in zomer. Aanwezigheid ingerichte keuken en restaurant gewenst. Ruimte voor overledenen. Uitgangspunt is wel dat deze mensen binnen 1 à 2 dagen worden opgehaald.
7.6
Bescherming medewerkers zorgmeldpunten
Conform het advies van de Gezondheidsraad komen hulpverleners die in aanraking komen met grieppatiënten in aanmerking voor verstrekking van antivirale middelen indien zij influenza oplopen. Huisartsen en ander paramedisch en verzorgend personeel, zowel professionals als vrijwilligers, behoren tot de eerste te vaccineren groepen indien er een vaccin beschikbaar komt. Ook anderen die beroepshalve werkzaam zijn in het zorgmeldpunt, bijvoorbeeld cateraars, beveiligingsmedewerkers en schoonmaakpersoneel komen hiervoor in aanmerking. Andere middelen zoals schorten, handschoenen en mond-neusmaskers zijn daarmee voor het personeel niet meer nodig.
7.7
Bescherming bezoekers zorgmeldpunten
Aanbevolen wordt mond-neusmaskers ter beschikking te stellen voor met name kwetsbare groepen bezoekers, mede ter bescherming van de medewerkers.
7.8
Surveillance tijdens een pandemie
Het is van belang dat de reguliere influenzasurveillance voortgezet wordt tijdens een pandemie, ook indien de structuur van de huisartsenzorg verandert. Deze surveillance houdt in dat het verloop van influenza en met name de piek in het aantal gevallen wordt gevolgd in een beperkt aantal huisartsenpraktijken. Een verandering van patiëntenstromen door het inrich-
30/68
ten van zorgmeldpunten moet gepaard gaan met aanpassing van de surveillance. Vanuit het instituut dat de surveillance verricht (NIVEL) is aangegeven dat het technisch gezien mogelijk is deze surveillance voort te zetten vanuit een zorgmeldpunt. Surveillance en het begrip ‘disease monitoring’ zijn twee verschillende zaken: bij de laatste gaat het om het meten van ziekte en sterfte en het in kaart brengen van het beslag dat gelegd wordt op de zorgcapaciteit. Dit met het oog op managementbeslissingen tijdens een pandemie.
7.9
Checklist bij concrete dreiging van een influenzapandemie (gedurende fase B)
Stap Actie 1. Signalering knelpunten in eerste lijns zorg 2. Adviesgroep grieppandemie
Gemeente
3. 4.
Burgemeester Burgemeester
7.
Besluit tot inrichten zorgmeldpunt Bepalen van de omvang van het zorgmeldpunt met max 4 functies Vorderen locatie Inrichten zorgmeldpunt voor max 4 functies conform bovengenoemde eisen: - Huisartsenpost - Call center - Disease monitoring - Noodopvang Bemensen zorgmeldpunt
8. 9.
Communicatie over zorgmeldpunt Afschalen zorgmeldpunt
5. 6.
Verantwoordelijk Huisarts
Burgemeester Gemeente
Huisartsen
Gemeente Gemeente
Uitvoering door Huisarts, thuiszorg, GGD, gemeente of ziekenhuis Gemeente, huisartsen, GGD, thuiszorg, GHOR, brandweer en politie Beleidsteam Beleidsteam en adviesgroep grieppandemie Beleidsteam Gemeente
Huisartsen, assistenten, GGD, gemeente, thuiszorg Gemeente en GGD Beleidsteam en adviesgroep grieppandemie
31/68
8.
Proces 6: Coördinatie tweedelijns zorg
Door de schaarste aan personeel, het grote aanbod van influenzapatiënten en de doorgaande normale spoedeisende zorg, moet worden gestreefd naar een optimale inzet van mensen en middelen ten tijde van een influenzapandemie. De Raden van Bestuur van de 4 ziekenhuizen in de regio Hollands Midden hebben zich bereid verklaard om, uitgaande van het ernstige scenario, gedurende een periode van 5 weken in totaal 1.000 patiënten met een klinische indicatie vanwege griep op te nemen. Ook binnen het ziekenhuis zal veel personeel uitvallen ten gevolge van de pandemie. Voor de oplossing van zorgvraagstukken zullen bestaande structuren en hulpverlening volledig benut moeten worden voordat er alternatieve zorgstructuren operationeel gaan worden. Om de uitval van zorgverleners te beperken heeft de Gezondheidsraad geadviseerd dat de directe zorgverleners in eerste en tweede lijn toegang hebben tot gebruik van een antiviraal middel als zij influenza krijgen. Door het communiceren van de bereikbaarheid van zorgmeldpunten wordt voorkomen dat influenzapatiënten en hun familie zich rechtstreeks aanmelden via de Eerste Hulp. De ziekenhuiszorg zou in dit geval al in een vroeg stadium overbelast raken en de Intensive Care in het bijzonder. Opname in het ziekenhuis vanwege influenzacomplicaties moet zoveel mogelijk via de huisartsen en zorgmeldpunten verlopen.
8.1
8.2
Uitgangspunten tweedelijns zorg Opname via huisarts of zorgmeldpunten Richtlijnen voor diagnose, behandeling en criteria voor opname en ontslag van influenza patiënten worden ontwikkeld door het Outbreak Management Team. (OMT) Triage van influenza patiënten kan overwogen worden bij extreem grote vraag. Opname criteria zijn eenduidig en worden landelijk toegepast. Niet –acute uitstelbare zorg wordt ontmoedigd. Acute patiënten worden onverminderd geholpen en behandeld. Bij zeer grote toestroom op SEH zal er uitgeweken worden naar verpleeg afdelingen. Criteria en uitgangspunten voor opname in een ziekenhuis tijdens een influenzapandemie zijn benoemd.
Aandachtspunten
Thuiszorg versus ziekenhuiszorg Patiënten thuis verplegen zal veel vragen van de inspanningen van de thuiszorg en huisartsen. Vrijwilligers van het Rode Kruis kunnen hier eventueel ook een rol in spelen. Tekorten aan gezondheidswerkers Het opvangen van tekorten aan huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden, medisch specialisten en andere gezondheidswerkers vraagt om noodplannen om tekorten op te vangen en zorg zo efficiënt mogelijk in te zetten.
32/68
Tekorten aan laboratoriumdiagnostiek Laboratoriumdiensten en onderzoeken moeten doorgaan. Vertraging van uitslagen moet worden voorkomen.
8.3
Verantwoordelijkheidsverdeling
Individuele ziekenhuizen Indien de inzet van regulier personeel onvoldoende is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering zullen de ziekenhuizen paramedisch personeel en studenten inzetten, conform hetgeen dat daarover is afgesproken in het draaiboek massavaccinatie pokken. Ook zijn de ziekenhuizen zelf verantwoordelijk voor preventieve maatregelen ten aanzien van de gezondheid van het personeel (vaccineren, profylactische en therapeutisch gebruik van Oseltamivir). Ieder ziekenhuis is zelf verantwoordelijk voor voldoende antibiotica, handalcohol, maskers, schorten en schoonmaakmiddelen en voor de beschikbaarheid van essentiële externe diensten. Het vaccineren en verstrekken van antivirale of antimicrobiële middelen aan patiënten zal geschieden volgens de landelijke richtlijnen. GGD en GHOR De GGD en de GHOR hebben de verantwoordelijkheid voor: 1. Het organiseren van de context waarbinnen ziekenhuizen hun verantwoordelijkheden kunnen uitvoeren; 2. Het ondersteunen van de ziekenhuizen bij de vormgeving en uitvoering van hun taken; 3. Het bijdragen aan de communicatie van de activiteiten van de ziekenhuizen en het bevorderen van de acceptatie van de ziekenhuisplannen door relevante derden. Onder andere betekent dit het informeren van de huisartsen in de regio over de bovengenoemde triage-methode en de maatregelen van ziekenhuizen, gericht op opvang en behandeling van pandemiepatiënten en overige patiënten; 4. Het inpassen van de plannen van de ziekenhuizen in het geheel van regionale plannen; 5. Het fungeren als intermediair voor regionale en landelijke organisaties en voor relevante landelijke richtlijnen.
8.4
Aantal benodigde (ziekenhuis)bedden
Het aantal ziekenhuisopnames is afhankelijk van de virulentie en de pandemische risicogroep. In regio Hollands Midden zijn 4 ziekenhuizen: Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden Diaconessen Ziekenhuis te Leiden Rijnland Ziekenhuis te Leiderdorp en polikliniek Alphen aan den Rijn Groene Hart Ziekenhuis te Gouda Als in het OMT besloten wordt dat het ontslagbeleid wordt aangescherpt omdat er op die manier meer bedden vrijkomen, dan moeten patiënten die nog niet naar huis kunnen elders worden opgevangen.
33/68
Er zijn er ook bedden te gebruiken in verpleeghuizen, verzorgingshuizen, psychiatrische instellingen en revalidatiecentra. Zie: zorgcontinuïteit GHOR, www.ghor.hollands-midden.nl. Maatregelen om de efficiëntie van het gebruik van ziekenhuisbedden te verhogen kunnen inhouden dat electieve chirurgische behandelingen en opnames worden afgebouwd om meer ruimte te maken voor influenzapatiënten. Naast de influenzapatiënten moet er ruimte overblijven om de normale spoedeisende patiënten op te nemen en behandelen. Indien de ziekenhuis capaciteit in de regio uitgebreid moet worden voor de volgende categorieën influenza patiënten: Medische indicatie: mensen die voor ziekenhuisopname geïndiceerd zijn, maar voor wie geen bed beschikbaar is. Patiënten die met vervroegd ontslag uit het ziekenhuis komen: ter overbrugging naar de thuissituatie. Geven de ziekenhuizen aan deze patiënten centraal te willen opvangen in een ‘’noodhospitaal’’ in de buurt van een of meer ziekenhuizen.
8.5
Schaarste aan medisch en verzorgend personeel
Ten tijde van een pandemie kan het nodig zijn om actief extra gezondheidwerkers te rekruteren. Werving van extra personeel kan gerealiseerd worden met behulp van een ‘regionaal uitzendbureau’. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van een regionaal uitzendbureau moet op landelijk of provinciaal niveau worden geregeld. Een professioneel uitzendbureau voor gezondheidszorg kan de uitvoering organiseren. Gezondheidswerkers kunnen gezocht en geworven worden onder: Medische studenten Studenten verpleegkunde Geregistreerde verpleegkundigen en verzorgenden die niet als verpleegkundige werken Gepensioneerde artsen en verpleegkundigen Verzekerings- en bedrijfsartsen Vrijwilligers van het Rode Kruis Vrijwilligers van andere organisaties Dit onderwerp is verder uitgewerkt in het draaiboek massavaccinatie pokken.
8.6
Opnamecriteria en triage
Het triëren van patiënten gebeurt volgens een gelaagd triagesysteem, dat wil zeggen dat de huisarts (eventueel in het zorgmeldpunt) de eerste selectie verricht en een potentiële patiënt doorstuurt naar het ziekenhuis. Huisartsen (zorgmeldpunten) en ziekenhuizen hebben eenduidige opnamecriteria nodig om ervoor te zorgen dat er geen patiënten worden opgenomen die ook in de thuissituatie verzorgd kunnen worden. De opnamecriteria worden in proces 3 besproken. Ziekenhuizen kunnen overwegen een aparte opname faciliteit/kliniek voor patiënten met (verdenking op) influenza te maken om andere patiënten in het ziekenhuis niet te besmetten. Indien de vraag naar opnamecapaciteit in de tweede lijn zwaar onder druk komt, moeten de opnamecriteria aangescherpt worden.
34/68
8.7
Benodigde opnamedagen voor influenzapatiënten
De tijd die nodig is om klinische stabiliteit te bereiken, is bepalend voor de benodigde opnamedagen in het ziekenhuis. Dit varieert per patiënt en zal globaal liggen tussen de twee en twintig dagen (ref Pandemic Influenza Plan Ierland).
8.8
Coördinatie ziekenhuisbedden
LUMC, Diaconessenhuis Leiden, Rijnland Ziekenhuis en het Groene Hart Ziekenhuis hebben zich bereid verklaard om, uitgaande van het ernstige scenario, gedurende een periode van 5 weken in totaal 1.000 patiënten met een klinische indicatie vanwege griep op te nemen. Het LUMC coördineert het beddengebruik tijdens de pandemie voor de vier ziekenhuizen (LUMC, Ziekenhuis Rijnland, Diaconessenhuis Leiden en Groene Hart Ziekenhuis Gouda). Het LUMC heeft hiertoe via de LUMC- beddencoördinator overleg met de coördinatoren in de vier ziekenhuizen Onder pandemische condities is het wenselijk de beschikbare IC- en algemene ziekenhuisbedden monitoren. Huisartsen en andere eerstelijns zorgvoorzieningen vanuit de hele regio Hollands Midden, die een bed nodig hebben voor een patiënt informeren in bij het LUMC welk ziekenhuis een geïnduceerde patiënt terecht kan met zijn/haar zorgvraag. Naast het regelen van medisch personeel zijn er ook middelen, logistiek en draaiboeken nodig om grote aantallen patiënten te behandelen en te verzorgen. Tijdens de interpandemische periode moet aandacht worden besteed aan alle aspecten die daarbij horen zoals: Personeelsuitval Knelpunten in de uitvoering van de zorg Vanuit de GHOR is de vier ziekenhuizen gevraagd om implementatie van het ziekenhuis rampenopvangplan (Zirop) met daarin opgenomen grootschalige infectieziekten. De GHOR toetst de plannen op dit aspect. Planning voor verhoogde bedcapaciteit Prioritering in patiëntenstromen en logistiek Planning voor benodigde materialen en voorraden Tijdens een pandemie moeten de rampenplannen en draaiboeken geïmplementeerd worden om de behandel- en verzorgcapaciteit te maximaliseren.
35/68
9.
Proces 7: Communicatie
9.1
Uitgangspunten
Het ministerie van VWS is als inhoudelijk vakdepartement verantwoordelijk voor de bestrijding van infectieziekten op landelijk niveau. Hieronder valt ook de communicatie met het publiek. VWS wordt inhoudelijk geadviseerd door het Centrum Infectieziektebestrijding (Clb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het Ministerie van VWS zorgt voor een juiste, tijdige, volledig landelijke informatieverstrekking (in verschillende talen). GHOR Nederland is de intermediair tussen het ministerie van VWS en de regio’s. Communicatie op regionaal en lokaal niveau volgt het nationale beleid.
9.2
Algemene uitgangspunten De bevolking wordt voorbereid op een mogelijk onrustige periode, die tegelijk te vergelijken is met een gewone grieppandemie. De bevolking wordt grondig geïnformeerd, de bevolking weet dat de overheid de crisissituatie beheerst en dat preventieve maatregelen getroffen zijn, de bevolking wordt geïnformeerd over de maatregelen die zij zelf kan nemen. (Bijlage VI) De bevolking weet wat griep is, wat het verschil is tussen griep en verkoudheid, wat een pandemie is, hoe lang die ongeveer duurt, wat de gezondheidsrisico’s zijn en voor wie, hoe groot de kans op besmetting is, welke maatregelen men zelf kan nemen, waar eventuele antivirale middelen en/ of vaccin te verkrijgen zijn en welke maatregelen de overheid tegen de pandemie neemt.
9.2.1
Afbakening landelijk/regionaal
Landelijk Het ministerie van VWS is in alle alarmfasen verantwoordelijk voor de communicatie. In WHO alarmfase 1 t/m 4 spelen het RIVM en de lokale GGD’en een cruciale rol. Publieks- en persvragen worden behandeld door het RIVM. Het RIVM kan publieksvragen doorverwijzen naar de lokale GGD’en voor lokale vragen. Vanaf WHO alarmfase 5 wordt de algemene coördinatie van VWS naar het Nationaal Crisiscentrum (NCC) van het ministerie van BZK verplaatst. Interdepartementale communicatie loopt via het NCC. De communicatie is dan verder opgeschaald. Een communicatieliaison van VWS zit in het NCC. De communicatie kan dan worden opgeschaald naar het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC). De verantwoordelijkheid voor de communicatie wordt door het NVC overgenomen. Communicatiemiddelen die landelijk ontwikkeld kunnen worden, worden op landelijk niveau (VWS) gemaakt. Bijvoorbeeld foldermateriaal, centrale websites, scripts voor infolijnen/call centers, lijst met Questions and Answers (Q&A-list), tv en radiospots. In bijlage V zijn de algemene communicatiedoelstellingen en boodschappen opgenomen. Nationaal Crisiscentrum, cluster Risico en Crisiscommunicatie (NCC/cRC) Crisis op nationaal niveau In tijden van crisis op nationaal niveau, levert het NCC/cRC samen met de meest betrokken departementen voorstellen voor een gezamenlijke communicatie-strategie. Ook wordt het NCC/cR in dat geval verder volledig opgeschaald. Het NCC/cRC is verantwoordelijk voor de coördinatie en aansturing van de communicatie op rijksniveau.
36/68
Crisis op lokaal/regionaal/provinciaal niveau Speelt de crisis op het lokale, regionale of provinciale niveau af, dan kan het NCC/cRC advies en ondersteuning bieden bij de woordvoering en de pers- en publieksvoorlichting. In dat geval blijft de burgemeester, coördinerend burgemeester of de Commissaris van de Koningin te allen tijde verantwoordelijk en valt de inzet van het NCC/cRC onder het bevoegde gezag. Het NCC/cRC is 24 uur per dag bereikbaar: 070 – 426 5000. Het NCC/cRC kan voor diverse doelen: ondersteuning/advisering etc. worden ingeschakeld. Tevens richten zij op verzoek de website www.crisis.nl in. En kunnen zij binnen twee uur het call-center van Postbus 51 inrichten. Regionaal Alle communicatieactiviteiten die niet landelijk ontwikkeld kunnen worden, horen thuis in de regio, zoals: regionale communicatie met burgers (beantwoording regionale vragen); regionale communicatie met media; communicatie binnen het eigen zorgnetwerk; communicatie met medewerkers; Een volledige uitwerking van de communicatiemiddelen per doelgroep is te vinden in bijlage VII.
9.3
Regionale communicatie
Uitgangspunten voor de regionale strategie
zoveel mogelijk meeliften op de landelijke campagne; zelfredzaamheid van de burger benadrukken; zoveel mogelijk beperken van de maatschappelijke onrust; open, helder en eerlijk; eerst intern binnen RDOG HM communiceren, dan extern informeren; intern volledig en zorgvuldig communiceren; juiste tijdstip voor externe communicatie zorgvuldig kiezen, gebaseerd op communicatieomslagpunten uit het Landelijk draaiboek publiekscommunicatie Grieppandemie; stijl van communicatie aansluiten bij de fasen (planmatig, operationele voorbereiding, uitvoering en nazorg & afschaling); formuleren van een kernboodschap voor de communicatie, afgeleid van de landelijke boodschap; benutten van bestaande communicatiemomenten (overleggen e.d.); woordvoering over de regionale aspecten van de scenario’s is regionale verantwoordelijkheid zoveel mogelijk doelgroepgericht informeren.
37/68
Fasen draaiboek: Fase A : planmatige voorbereiding Fase B1 : operationele voorbereiding Fase B2 : alarmering/opschaling Fase C : uitvoering Fase D : nazorg en afschaling In de uitwerking van communicatiedoelstellingen en – activiteiten worden fase B1 en B2 samengenomen.
9.4
Regionale communicatie met burgers
Communicatie met het algemene publiek verloopt volgens het Landelijk draaiboek publiekscommunicatie Grieppandemie van het ministerie van VWS. Communicatie over regionale onderwerpen wordt door de regio gegeven. Uitgangspunt is dat het ministerie van VWS binnen 24 uur voorlichtingsmateriaal, Q&A-lijst e.d. beschikbaar stelt aan de regio’s. Vragen over vaccins worden doorverwezen naar VWS.
Verantwoordelijkheden regionale communicatie naar burgers In een GRIP-4 fase is de coördinerende gemeente verantwoordelijk voor de voorlichting en communicatie richting publiek (bijlage VIII). De GGD HM is medisch inhoudsverantwoordelijk voor de communicatie. De GGD HM instrueert gemeentevoorlichters over de inhoud van de boodschap en de afgesproken werkwijze /activiteiten. De (coördinerende) gemeente communiceert medisch inhoudelijke informatie alleen in opdracht van de GGD. De GHOR voert de regie over alle regionale communicatieactiviteiten, zodat de communicatie eenduidig is. Communicatieafspraken HM grootschalige grieppandemie (bijlage IX) en communicatiestructuur GRIP 4 (zie bijlage X) De gemeenten zorgen voor de vermenigvuldiging van communicatie-uitingen die bestemd zijn voor de burgers. Dit gebeurt binnen 12 uur nadat informatie door de GGD HM is aangeleverd. Voor beantwoording van algemene vragen wordt verwezen naar landelijke websites en / of doorsturen naar landelijk callcenter. Voor regionale vragen wordt verwezen naar de website van de GGD HM en / of doorsturen naar regionaal callcenter. Doelgroepen
algemeen publiek regionaal; scholen; peuterspeelzalen en kinderdagverblijven; buurt- en wijkcentra; beheerders sportzalen en zwembaden; bibliotheken, postkantoren; risicogroepen, zie hoofdstuk 3; werkgevers en werknemers.
38/68
Communicatiedoelstellingen Fase B: burgers bekend maken met het begrip influenzapandemie; emoties rondom influenza in juiste perspectief plaatsen; informeren over de stand van zaken; Fase C kennis overdragen over wat van de doelgroepen wordt verwacht en stimuleren dat de doelgroepen zich ook zo gedragen; informeren over (preventieve) maatregelen die burgers zelf kunnen treffen; beperken/voorkomen van onrust, angst en paniek (hysterie voorkomen); emoties steeds in het juiste perspectief plaatsen; alle inwoners van de regio Hollands Midden die voor behandeling in aanmerking komen, laten zich behandelen; Fase D de doelgroepen weten dat het nieuwe virus of de pandemie is bestreden; de doelgroepen weten waar ze terecht kunnen voor meer informatie; de doelgroepen weten waar ze terecht kunnen voor eventuele psychosociale nazorg.
Communicatieactiviteiten Fase B opstellen en up-to-date houden van de regionale vraag- en antwoordenlijsten; afstemmen van regionale op de landelijke vraag- en antwoordenlijsten; voeding voor websites prepareren en up-to-date houden; flyer met landelijke en regionale communicatiemiddelen; telefooncentrales prepareren. Fase C beheersen van onrust door Public Confidence: collectief herstel en behoud van vertrouwen in de overheid en bij de uitvoering van de pandemiebestrijding betrokken organisaties. adequaat reageren/inspelen op vragen van de doelgroepen; faciliteren informatiestromen. Fase D adequaat reageren/inspelen op vragen van de doelgroepen; communiceren waar mensen met vragen terecht kunnen.
9.5
Regionale communicatie met de pers
Bij een GRIP-fase is de (coördinerende) gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de pers. Zij zullen persbijeenkomsten organiseren en persberichten uitgeven. De GGD HM zorgt voor inhoudelijke informatie voor de persberichten. In overleg met gemeenten kan de GGD HM zelfstandig persberichten met inhoudelijke informatie, voor zover dat nog niet landelijk gebeurt, naar de lokale en regionale kranten, kabelkranten en TV- & radiozenders sturen.
39/68
Regionale media
radio tv west Teletekst en website radio tv west Regionale Dagbladen: Leidsch Dagblad, AD Groene Hart Huis-aan-huis bladen Websites lokale media
Communicatiedoelstellingen Fase B bekend maken met het begrip influenzapandemie; weten waar zij voor informatie terecht kunnen. Fase C weten dat de pandemiebestrijding is gestart; weten waar zij voor informatie terecht kunnen. Fase D weten dat het nieuwe virus of de pandemie is bestreden; weten waar zij voor informatie terecht kunnen. Communicatieactiviteiten
9.6
genereren en up to date houden van perslijsten (mail- of fax); voeding voor persbericht(en) prepareren en up to date houden.
Communicatie met lokale en provinciale overheid
Doelgroepen: College van B&W van de gemeenten in Hollands Midden; AB-leden van de GGD HM en de GHOR; Ambtenaren volksgezondheid van de gemeenten in Hollands Midden; Ambtenaren openbare veiligheid (MOV-ers) van de gemeenten in Hollands Midden; Afdelingen communicatie van de gemeenten in Hollands Midden; Provincie Zuid Holland. Communicatiedoelstellingen Fase B en C kennen de voortgang van het project; weten wat van hen verwacht wordt; zijn bereid de nodige randvoorwaarden te creëren. Fase D weten dat het virus/de pandemie bestreden is; weten waar ze terecht kunnen voor meer informatie.
40/68
Communicatieactiviteiten
9.7
informatie up to date houden voor de doelgroepen; genereren van contactgegevens (mail- of faxadres).
Communicatie met hulp- en zorgverleners
Doelgroepen: Regionaal commandant brandweer; Korpschef politie; Gemeenschappelijke Meldkamer; Intramuraal: ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en hun medewerkers; Extramuraal: thuiszorg en wijkverpleging, consultatiebureaus, kraamzorg, verslavingszorg, andere OGGZ-instellingen, GGD, apothekers, tandartsen, huisartsen, Arbodiensten; Maatschappelijk werk en Leger des Heils. Psychosociale hulpverleners bij ongevallen en rampen in Hollands Midden Communicatiedoelstellingen Fase B kennen op hoofdlijnen de voortgang van het project; weten wat de consequenties zijn van een nieuw griepvirus. Fase C weten wat van hen verwacht wordt; kennen alle relevante details om werkzaamheden te kunnen uitvoeren; weten waar ze met vragen terecht kunnen.
Fase D weten dat het virus/de pandemie bestreden is; weten waar ze terecht kunnen voor meer informatie. Communicatieactiviteiten
vaststellen welke informatie naar welke doelgroepen wordt gecommuniceerd; informatie up to date houden voor de doelgroepen; genereren van contactgegevens (mail- of faxadres).
41/68
9.8
Communicatie met medewerkers
Doelgroepen: GGD HM; RAD HM; GHOR Hollands Midden. In fase B communicatie met direct betrokken: directie, afdeling infectieziekten, communicatie en betrokken GHOR-bureau. Bij fase C alle medewerkers informeren. Communicatiedoelstellingen Fase B weten wat de consequenties van een uitbraak van een nieuw griepvirus zijn; kennen op hoofdlijnen de voortgang van het project. weten wat van hen verwacht wordt Fase C weten wat van hen verwacht wordt; kennen alle relevante details om werkzaamheden te kunnen uitvoeren; weten waar ze met vragen terecht kunnen. Fase D weten dat het virus/de pandemie bestreden is; weten waar ze terecht kunnen voor meer informatie. Communicatieactiviteiten Fase A startbijeenkomst betrokkenen. Fase B, C en D genereren en up to date houden van medewerkersbestanden (mail- of faxadres); instructiebijeenkomst meewerkende medewerkers; informatie up to date houden voor de doelgroepen.
9.9
Regionale invulling
In het landelijk draaiboek staan een aantal regionale actiepunten waar aandacht aan moet worden besteed. Hieronder worden deze actiepunten behandeld. Q&A De basis voor de regionale Q&A is de landelijke die door VWS/NVC wordt ontwikkeld. Zodra deze beschikbaar is wordt de regionale vertaling gemaakt door gemeenten. Medisch inhoudelijke informatie wordt door de GGD HM aangeleverd.
42/68
Planning distributie Q&A ketenpartners Binnen 3 dagen na een uitbraak grieppandemie ontvangen onder meer ziekenhuizen, huisartsenpraktijken en -posten, apotheken, telefonische hulpdiensten (inclusief Teleservice van politie) de Q&A lijst van gemeenten. De GGD en GHOR hebben adressen/faxnummers van ziekenhuizen, huisartsenposten, apotheken, telefonische hulpdiensten in Hollands Midden. Call center Er zijn contacten gelegd met een call center. Binnen 3 werkdagen kan een call center worden ingericht. Website Bij de providers van de GHOR en GGD HM is geïnformeerd of de websites een groot aantal bezoekers aankunnen. De website GHOR heeft een quotum van 5 gigabyte per maand. GGD HM heeft van hun provider de toezegging dat de er geen problemen ontstaan als een grote groep gebruikers tegelijkertijd de site raadpleegt. Inrichting van de regio De zorgmeldpunten binnen de regio zijn in kaart gebracht. Aandacht moet worden besteed aan het doel en de functie van de zorgmeldpunten. Er wordt onder meer gecommuniceerd over het adres, de bereikbaarheid, waar men zich kan melden. De informatie over het zorgmeldpunt wordt door de gemeente huis-aan-huis verspreid. Vertaling Voor de regio Hollands Midden moet de informatie in ieder geval in de volgende talen worden vertaald: Engels Turks Arabisch Frans Farsi Portugees Servisch Somalisch Er zijn twee vertaalbureaus benaderd die in korte tijd de informatie in bovenstaande talen kunnen vertalen. Flyer met landelijke en regionale informatie GGD HM en GHOR zullen de flyer opstellen en zullen zorgen voor de verspreiding onder de doelgroepen: Gemeenten Hulp- en zorgverleners 43/68
Medewerkers
Gemeenten zullen zorgdragen voor het vermenigvuldigen en huis-aan-huis verspreiden voor burgers. De gemeentelijke taken met betrekking tot de communicatie staan in bijlage VIII.
44/68
10.
Openbare Orde problematiek
en
Veiligheid
ten
tijde
van
influenza
Dit hoofdstuk beperkt zich tot die onderdelen van Openbare Orde en Veiligheid (OOV), welke direct gerelateerd zijn aan een eventuele influenza problematiek. Andere OOV aspecten, bijvoorbeeld ten gevolge van verstoring van de openbare orde, maatschappelijke onrust of ten behoeve van de beveiliging van openbare gebouwen, worden in dit hoofdstuk niet besproken. Mochten er zich incidenten voordoen op de bovengenoemde terreinen dan zal de politie conform de reguliere werkwijze opschalen naar een regeling Grootschalig- en Bijzonder Optreden en de betreffende deelprocessen. Fasering en opschaling Het draaiboek influenzapandemie treedt in werking wanneer de coördinerend burgemeester en/of de minister dat afkondigt. Er wordt opgeschaald naar GRIP 4. Aangezien de eerste griepgolf 3 maanden duurt en pas rond de zesde week een explosieve toename van het aantal zorgvragen kent, moet overwogen worden om direct na het bijeenkomen van de regionale veiligheidsstaf afspraken te maken over de frequentie van vergaderen. In dat kader moet worden overwogen om uit pragmatische overwegingen per gemeente een beleidsteam, totaal 31 maal in de regio Hollands Midden, te hanteren. De politie en de GHOR zullen vertegenwoordigd zijn in het RBT, ROT, SGBO en actiecentrum GHOR. In de afzonderlijke gemeenten zullen de politie en de GHOR niet vertegenwoordigd zijn. De voorkeur gaat uit naar regionale sturing en uniformiteit via RBT en ROT.
10.1
Scenario’s
Een influenzapandemie zoals in 1918 kan mondiaal de samenleving gedurende een aantal weken ernstig ontwrichten. In combinatie met een schaarste aan vaccins en antivirale middelen kan dit leiden tot grote sociale onrust. De sociale onrust en maatschappelijke ontwrichting zijn afhankelijk van de virulentie van het virus, het percentage zieken, de mortaliteit, vaccinatie en behandelmogelijkheden. De gevolgen van een pandemie voor de OOV-aspecten bij een ernstig scenario kunnen zijn: Schaarste aan medische zorg in de eerste en tweede lijn. Zorgmeldpunten zijn in veel gemeenten actief. Beperking van het aantal ziekenhuisopnames. De vitale infrastructuur komt in de problemen door personeelsgebrek, met als gevolg sociale onrust. Politie, brandweer, gemeenten, RAD (Regionale Ambulance Dienst) en GHOR kunnen door het grote aantal zieken onder de personeelsleden alleen incidenten bestrijden; structureel tekort aan mensen. Behoefte aan regionale sturing. Wanneer Nederland op enig moment beschikt over voldoende vaccin kan de keus gemaakt worden om de algehele bevolking vaccin aan te bieden. De massale influenzacampagne zal geschieden volgens de strategie van het draaiboek massavaccinatie. Er ontstaat sociale onrust doordat bijna de hele bevolking zo snel mogelijk gevaccineerd wil worden. Er ontstaat een stormloop op huisartsen, ziekenhuizen en zorglocaties wat problemen geeft op het gebied van verkeer en openbare orde en veiligheid In gebieden waar men uit principiële overwegingen niet wil vaccineren, zijn er meer zieken en sterfgevallen ten gevolge van influenza.
45/68
10.2
Operationele fasering
In Nederland besluit het Kabinet, Ministerie van VWS of de burgemeester tot het overgaan naar een volgende of vorige fase. Informeren van gemeenten en alle betrokken beroepsgroepen zal landelijk gebeuren. Aanvullend hierop zal regionaal relevante informatie worden gegeven. Fase A Planmatige voorbereiding Het samenstellen van dit operationeel deeldraaiboek 3 Bestrijding influenzapandemie. Fase B Operationele voorbereiding fase B1: Start van de operationele voorbereiding. Als er niet direct sprake is van alarmering start er eerst een voorlopige voorbereiding waarbij alle in A uitgedachte zaken in de regio worden vertaald naar de dan geldende situatie. De operationele voorbereidingen worden getroffen: fase B2: Er wordt na alarmering opgeschaald en er worden noodzakelijke maatregelen (commandostructuur, personeel, logistiek) getroffen die nodig zijn om de uitvoering te starten. Fase C Uitvoering De uitvoering omvat het totale proces van de bestrijding van een (grootschalige) infectieziektecrisis zoals het inrichten van de locaties, het transport van de benodigde goederen, oproepen van personeel en startklaar maken van de setting tot en met de eerste interventies en opvang van de zieken. Het inrichten van de locaties is een gemeentelijke taak met uitzondering van het medische personeel en de medische faciliteiten. In deze fase spelen OOV aspecten en logistieke vraagstukken een grote rol, evenals communicatie (met name gericht op het managen van public confidence). Van de zeven politieprocessen kunnen er enkele in werking worden gesteld, zoals: 1. Afzetten / afschermen 2. Handhaven openbare orde 3. Verkeer regelen, verkeerscirculatieplannen 4. Begidsen 5. Identificatie Het uitgangspunt is dat de uitvoering van voornoemde processen uitgevoerd kunnen worden bovenop de reguliere zorg. Rekeninghoudende met herprioritering werkzaamheden.
46/68
Continuïteitsplan De hulpverleningsdiensten en gemeenten dienen rekening te houden met ziekteverzuim voor de duur van circa 3 maanden met een maximale piekuitval van 30%. Bij grote uitval van personeel zal iedere dienst naar bevind van zaken handelen. Bij de meeste diensten zal worden gewerkt met 12-uurs diensten ipv 8-uurs diensten. Dat geldt voor 7 dagen per week! De arbeidsinspectie zal hierover ingelicht moeten worden. Er zal rekening mee gehouden moeten worden dat het een langdurige periode betreft. De vermoeidheid zal toenemen en de weerstand van werknemers tegen ziekten zal afnemen. De gemeente zal enkele deelprocessen in werking stellen, zoals: Deelproces voorlichting en informeren, opvang en verzorging, uitvaartverzorging, registratie van slachtoffers, nazorg, milieuzorg en eerste levensbehoeften. Landelijk zal een prioritering van de werkzaamheden aangegeven moeten worden voor hulpverleningsdiensten en gemeenten. Voor het grootste deel van de brandweer geldt dat de repressie wordt uitgevoerd door vrijwilligers. De vrijwilligers moeten hun normale werkzaamheden uitvoeren en daarnaast hun brandweertaken. In principe kan de vrijwillige brandweer daarom enkel repressieve taken uitvoeren. Transport en beveiliging Totdat het ministerie of de (regionale) veiligheidsstaf beslist dat de politie maatregelen moet treffen ten behoeve van transport / beveiliging van het voorhanden zijnde vaccin, zijn de reguliere actoren verantwoordelijk voor de te treffen maatregelen. De Politie Hollands Midden zal derhalve in beginsel geen taken op zich nemen op bovengenoemd terrein tenzij. NB: Indien er op enig moment sprake is van andere beveiligings- en bewakingstaken (terreurdreiging/spanning in de samenleving ) of andere grootschalige incidenten dan zal de politie in opdracht van het bevoegd gezag herprioriteren. Evenementen In geval van een grieppandemie zullen grootschalige evenementen op last van de burgemeester van de desbetreffende gemeente worden opgeschort. Mogelijkheden van opschorting via vergunningsvoorwaarden, noodverordening of noodwetgeving. De reden van het opschorten is dat de openbare orde en veiligheid niet kan worden gegarandeerd.
Fase D Afschaling van de pandemie en evaluatie Na advies van OMT/BAO volgt afschaling van de pandemie.
47/68
Bijlage I
WHO fasering pandemie
Figuur 1. Fasering van een influenzapandemie*
Fase 1: Virusvarianten circulerend onder dieren maar geen overdracht naar personen.
Interpandemische periode
Fase 1 FASE 6: Pandemische periode: toenemend en uitwaaierend verspreidingpatroon. Fase 2: Vaststellen van een nieuwe virusvariant bij dieren met risico op humane overdracht maar geen mensop-mensbesmettingen.
Fase 6
Fase 2 Fase 5 FASE 5: Grotere lokale clusters door verdergaande aanpassing van het virus. Suboptimale mens-opmenstransmissie.
Fase 3 Fase 4
FASE 3: De pandemische waakzaamheidsperiode. Beperkte humane infecties met een nieuw subtype maar geen efficiënte mens-opmensbesmetting.
FASE 4: Kleinschalige clusters met beperkte persoon naar persoon transmissie. Nog geen optimale aanpassing van het virus voor menselijke transmissie.
* De WHO bepaalt in welke fase een pandemie zich bevindt. Zij doet dit aan de hand van internationale surveillance en in consensus met virologen vanuit de gehele wereld. In dit draaiboek worden de operationele acties en voorbereiding beschreven hoe we in Nederland de bestrijding van influenza gestalte geven. Het onderscheid tussen fase 1 en fase 2 is gebaseerd op het risico op humane besmetting en /of ziekte veroorzaakt door onder dieren circulerende virusstammen. Dit onderscheid vindt zijn basis in verschillende factoren en hun (relatieve) invloed gebaseerd op huidig wetenschappelijk inzicht. Factoren die een rol kunnen spelen zijn: de ziekmakende eigenschappen in dier en mens, het voorkomen bij commercieel gehouden of in het wild voorkomend pluimvee, endemisch of epizoötische kenmerken, lokaal of wijdverspreid of de eigenschappen van het virale genoom. Het onderscheid tussen fase 3, 4 en 5 is gebaseerd op de risico-inschatting op het ontstaan van een pandemie. Factoren die hier een relatieve rol in spelen zijn gebaseerd op de huidige wetenschappelijke kennis. Denk hierbij aan het basis-reproductiegetal (R0), geografische verspreiding, morbiditeit en mortaliteit, reassortment of adaptatie aan humane eigenschappen.
48/68
Bijlage II
Distributieplan antivirale middelen VWS
Niet verspreid in de regio.
Bijlage III Scenario’s grieppandemie VWS Actueel scenario voor de Nieuwe Influenza A (H1N1) is nog niet voorhanden. Verwezen wordt naar: Scenario’s grieppandemie, april 2008. Zie aparte bijlage: vws029grieppandemiebijlageIII [1]
49/68
Bijlage IV
GRIP
Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure
Routine
Dagelijks optreden van de hulpdiensten (monodisciplinair optreden)
GRIP 1
Een incident binnen één gemeente van beperkte aard en omvang met een duidelijke onderlinge coördinatiebehoefte bij één van de aanwezige hulpdiensten: brandweer, politie en GHOR. De nadruk ligt op het bestrijden van de bron en het sturen van de operationele processen ter plaatse.
GRIP 2
Een incident binnen één gemeente met uitstraling naar de omgeving. Naast een brongebied is er een effectgebied. Aandacht voor de omgeving (effectbestrijding) en ondersteuning van de activiteiten ter plaatse - zoals logistiek of bijstand – is noodzakelijk.
GRIP 3
Een incident binnen één gemeente met groter uitstralingseffect, waardoor niet alleen operationele, maar ook bestuurlijke afstemming en aansturing nodig is. De effecten van het incident blijven binnen de grenzen van de betrokken gemeente.
GRIP 4
De effecten van het incident overschrijden de gemeentegrens en / of kennen een dermate hoge complexiteit dat bovenlokale bestuurlijke coördinatie wenselijk wordt geacht. Coördinatie op strategisch en tactisch niveau is noodzakelijk. Het incident vraagt om afstemming tussen de betrokken gemeenten. Verschillende gemeentelijke beleidsteams zijn bij het incident betrokken.
50/68
Opschaling
GHOR
Regionaal / Gemeentelijk
RGF
Beleidsteam
Regionaal Operationeel Team (ROT)
HSGHOR Actiecentrum GHOR
Commandant van Dienst Geneeskundig (CvDG) Coördinatie Plaats Incident Officier van Dienst Geneeskundig
51/68
Bijlage V Communicatiedoelstellingen en boodschap Communicatiedoelstellingen
Volgende hoofddoelen worden in fase C beoogd: 1. Beperken van de transmissie in de algemene bevolking Informatie/kennisoverdracht over de soort griep. Informatie over de overdrachtsmechanismen, persoonlijke hygiëne en beschermingsmaatregelen. 2. Beperken/voorkomen van paniek, angst en onrust (gedrag) Kennis (geruststelling!), ook over de voortgang van de pandemie: dit zal een grotere rol gaan spelen bij een aangebroken pandemische fase bij het voorkomen van paniek. Emoties steeds in het juiste perspectief plaatsen, u kunt zelf heel veel doen, we zijn goed voorbereid, graag uw medewerking etc. Informatie over de aanpak van de pandemie: - Informatie/kennisoverdracht over griepdraaiboek (= geruststellende boodschap). - Kennisoverdracht over vaccinatie (bij het begin van productie van een vaccin is er altijd een moment van schaarste), wie wordt gevaccineerd, waarom en hoe wordt de schaarste opgelost (N.B. Hier zullen veel persvragen over komen). Vragen over vaccinatie worden doorverwezen naar VWS. - Kennisoverdracht over behandeling met antivirale middelen, wie krijgt ze en waarom en hoe wordt de schaarste opgelost (N.B. Ook hier zullen veel persvragen over komen). Vragen doorverwijzen naar VWS. Tijdig en juist op (media)hype voorbereiden (inventarisatie ‘risico-onderwerpen’ voor de pers). 3. Beperken van de overlast in de behandelende sector Informatie over de symptomen, wat doen (bijv. zelfbehandeling, paracetamol in huis hebben), wanneer de huisarts bellen (bij beginnende complicaties) Wat niet doen (bijv. ziek naar de praktijk gaan, een ziekenhuis bezoeken, gaan werken etc.). Informatie/kennisoverdracht over de organisatie van de zorg tijdens de pandemie (uitleg over de ingestelde beperkte toegankelijkheid van ziekenhuizen, triage e.d.)
Communicatieboodschappen Cruciaal in de communicatie is in de eerste plaats het benadrukken van het belang van “wat men zelf kan doen”. Daarbij past bijvoorbeeld ook het promoten van de sociale controle (‘zorg voor elkaar’) en goede communicatie over waar men (buiten de huisarts) terecht kan voor informatie over griep (bijvoorbeeld bij de call centers die zijn ingericht) en wat de burger zelf aan preventie kan doen. Ook is het belangrijk duidelijk uit te leggen wanneer men contact op moet nemen met de huisarts.
52/68
Algemene communicatieboodschappen Grieppandemie is een zeer uitzonderlijke situatie en kan enkele weken/maanden duren. De eerste golf kan gevolgd worden door een tweede golf die ernstiger kan zijn dan de eerste. Maatregelen nemen die bij een normale griep ook genomen moeten worden. Maatschappelijk probleem dat we gezamenlijk moeten oplossen, we zijn goed voorbereid en hebben uw hulp nodig bij het goed laten verlopen van de benodigde maatregelen. Voorzover mogelijk zijn maatregelen getroffen. Antivirale middelen zijn beschikbaar voor specifieke groepen (zorgverleners, risicogroepen etc.). Influenzavaccinatie kan heel snel gaan, weinig uitleg ‘per prik’ nodig (in tegenstelling tot pokken). Vaccinatie is zeer effectief: een kwart vaccineren (risicogroepen) is de helft minder sterfte, een en ander hangt af van het soort virus en of het op tijd beschikbaar is (pers!). Communicatieboodschappen over antivirale middelen (behandeling van griep) en het vaccinatiebeleid komen van VWS (mail: Landelijk Bureau GHOR d.d. 3-12-2004). Opmerking: In de voorlichting moet ruim aandacht worden besteed aan de indicatie en de betrekkelijkheid van de werking van antivirale middelen zodat ze niet als een wondermiddel beschouwd worden.
53/68
Bijlage VI
Flyer informatie Grieppandemie
De bevolking wordt geïnformeerd over preventieve en/of curatieve maatregelen die ze zelf kan nemen. De flyer wordt huis-aan-huis door de gemeente verspreid. Hierbij is belangrijk is dat de Nederlandse bevolking weet: 1. wat griep is; 2. wat het verschil is tussen griep en verkoudheid; 3. wat een pandemie is; 4. hoe lang die ongeveer duurt; 5. wat de gezondheidsrisico’s zijn voor wie; 6. hoe groot de kans op besmetting is; 7. waar het eventuele vaccin of de antivirale middelen te verkrijgen zijn; 8. welke maatregelen de overheid neemt tegen de pandemie. 9. welke maatregelen men zelf kan nemen; De antwoorden op de vragen 1 t/m 8 worden aangeleverd door VWS. Eventueel aangevuld met regionale informatie. Wellicht wordt hier ook op vraag 9 ingegaan. Zo niet dan worden onderstaande adviezen opgenomen. Adviezen preventieve maatregelen Voorkom contact met zieke patiënten Voorkom nauw contact met zieke mensen die griep hebben. Wanneer u zelf griep heeft, houd dan afstand van anderen om te voorkomen dat u hen ziek maakt. Hoest of nies niet direct in iemands gezicht, maar ook door praten zullen fijne druppeltjes uit de luchtwegen het griepvirus bevatten die andere mensen kunnen besmetten. In de directe omgeving (kamer) van een grieppatiënt komen veel ziektekiemen voor. Beperk het bezoeken van een zieke zoveel mogelijk en was na bezoek uw handen. Blijf thuis wanneer u griep heeft Iemand die griep heeft moet niet naar zijn werk of school gaan of bijvoorbeeld gaan sporten. U voorkomt daarmee dat u anderen besmet. Uw lichaam heeft rust nodig om te herstellen. Bedek uw neus en mond Gebruik papieren zakdoekjes of tissues wanneer u uw neus snuit, moet hoesten of niezen. Hiermee worden besmettelijke druppeltjes opgevangen en beperkt u het risico dat u andere mensen kunt besmetten. Gebruik de zakdoekjes maar één keer en gooi deze na gebruik weg. Handen wassen Veelvuldig uw handen wassen met water en zeep beperkt het risico dat het griepvirus bijvoorbeeld via een deurkruk overgebracht wordt naar andere personen. Gebruik papieren handdoekjes of een keukenrol om uw handen af te drogen. Er hoeven geen speciale antibacteriële producten gebruikt te worden. Voorkom het aanraken van uw ogen, neus en mond Ziekteverwekkers, en dus ook griep, verspreiden zich gemakkelijk via voorwerpen. Wanneer u contact heeft met deze voorwerpen en daarna met uw handen bijvoorbeeld uw ogen of mond aanraakt, dan kunt u daarmee de ziekte oplopen.
54/68
Bijlage VII
Nadere uitwerking van de communicatiemiddelen
Regionale communicatiemiddelen gericht op burgers
Soort informatie Beschrijving inhoud Oplage Wijze van verspreiding Verantwoordelijkheid productie Overige informatie / randvoorwaarden Wanneer gereed Voorbereiden Punt van aandacht
Soort informatie Beschrijving inhoud
Oplage Wijze van verspreiding Verantwoordelijkheid productie Overige informatie / randvoorwaarden
Wanneer gereed Voorbereiden
Regionale informatie op bestaande websites Achtergrondinformatie, sturingsinformatie specifiek voor de regio Doorklikmogelijkheid naar landelijke website voor algemene informatie over Grieppandemie 2 (GGDHM) (eventueel GHOR-site) Internet
GGD HM
Dagelijkse updates Scripts ter beschikking stellen van landelijk en regionaal callcenter Fase B Fase B1: platte tekst Links naar de diverse landelijke websites Regionaal callcenter Informatie specifiek voor de regio Gesproken informatie via voice dialling, beantwoorden van vragen publiek aan de hand van regionaal script (voor algemene vragen over Griep kies 1); voor regionale vragen verwijzen naar de website van de GGD HM voor overige vragen..… kies 2). 1 voor GGD HM, GHOR HM n.v.t. GGD HM GHOR Gratis informatie Dagelijkse update scripts Buiten de reguliere uren verwijzen naar doorschakelen naar het landelijke nummer Fase B Fase B1: platte tekst regionaal script
websites
en/of
55/68
Soort informatie Beschrijving inhoud Wijze van verspreiding Overige informatie / randvoorwaarden Wanneer gereed
Soort informatie Beschrijving inhoud Verantwoordelijkheid productie Wijze van verspreiding Overige informatie / randvoorwaarden Wanneer gereed
Flyer Q&A Informatief Antwoorden op alle algemene vragen over Griep Komen van VWS, regionale invulling Op balies leggen Distributie naar gemeenten t.b.v. de huis-aan-huis verspreiding In de presentatie van de folders duidelijk onderscheid maken tussen de verschillende uitvoeringen in verschillende talen Fase B Regionale kabelkranten indien besmetting in de regio Beknopte praktische instructie gericht op de regio Hoe verloopt de bestrijding in de regio? Onderling afstemmen Van tevoren geordende informatie pro-actief en ad hoc informatie zo mogelijk pro-actief per mail en per fax aanbieden Verwijzing naar andere (ook landelijke) communicatiemiddelen Fase B/C
Regionale TV zenders indien besmetting in de regio Soort informatie Informatief, opiniërend, achtergrondinformatie gericht op de regio Beschrijving inhoud Hoe verloopt de bestrijding in de regio? Verantwoordelijkheid Onderling afstemmen (GGD HM, GHOR, (coördinerende) gemeente, productie hulpverleningsdiensten) Wijze van versprei- Van tevoren geordende informatie pro-actief en ad hoc zo mogelijk ding informatie pro-actief per mail en per fax aanbieden Overige informatie / Verwijzing naar andere (ook landelijke) communicatiemiddelen randvoorwaarden Wanneer gereed Fase B/C
Soort informatie Beschrijving inhoud Verantwoordelijkheid productie Wijze van verspreiding Overige informatie / randvoorwaarden Wanneer gereed
Regionale radiozenders indien besmetting in de regio Informatief, opiniërend, achtergrondinformatie gericht op de regio Hoe verloopt de bestrijding in de regio? Onderling afstemmen (GGD HM, GHOR, (coördinerende) gemeente, hulpverleningsdiensten) Van tevoren geordende informatie pro-actief en ad hoc informatie zo mogelijk pro-actief per mail en per fax aanbieden Verwijzing naar andere (ook landelijke) communicatiemiddelen Fase B/C
56/68
Advertenties Informatief, achtergrondinformatie gericht op de regio Hoe verloopt de bestrijding in de regio?
Soort informatie Beschrijving inhoud Verantwoordelijkheid productie Wijze van versprei- Wordt door de gemeenten geregeld (zie bijlage 3) ding Overige informatie / Plaatsing advertenties op gemeentepagina’s in lokale kranten. randvoorwaarden Wanneer gereed Fase B/C
57/68
Communicatiemiddelen voor professionals en hulpverleners Draaiboek voor professionals / hulpverleners Soort informatie Alle denkbare informatie Beschrijving inhoud Alle informatie die de professional / hulpverleners nodig heeft om zijn taak gedurende de uitbraakperiode Griep naar behoren te volbrengen Instructie Telefoonnummer ‘eigen’ vraagbaak Landelijk informatienummer voor professionals / hulpverleners Webadres gesloten domein voor professionals / hulpverleners Mailinglist voor professionals / hulpverleners Oplage ? Verantwoordelijkheid Onderling afstemmen productie Wijze van versprei- Afhankelijk van situatie / mogelijkheden mailen, faxen, fysiek uitdelen ding Wanneer gereed Fase B Instructiebijeenkomst voor professionals / hulpverleners Instructie Volledige instructie die de professional / hulpverleners nodig heeft om zijn taak gedurende de uitbraakperiode Griep naar behoren te volbrengen Oplage Naar behoefte in fase B en C Verantwoordelijkheid Onderling afstemmen productie Wijze van versprei- n.v.t. ding Wanneer Fase B en C Soort informatie Beschrijving inhoud
Soort informatie Beschrijving inhoud Wijze van verspreiding Overige informatie / randvoorwaarden Wanneer gereed
Campagnebadges/ legitimatiepasjes/ t-shirts Informatie Naam en functie, logo ‘Griep’ Uitdelen gelijk met instructie op zorgmeldpunt Mogelijkheid om naam en functie in te vullen Fase B
58/68
Communicatiemiddelen gericht op de media Persberichten Soort informatie Informatief en sturingsinformatie Beschrijving inhoud Belangrijke regionale momenten over nieuwswaardige onderwerpen via persbericht Wijze van versprei- Via e-mail en fax ding Website ANP Verantwoordelijkheid GGD HM voor persberichten met inhoudelijke informatie (voor productie zover dit al niet landelijk gebeurt) Wanneer gereed Fase B/C/D
59/68
Bijlage VIII Gemeentelijke taken m.b.t. communicatie Toelichting In onderstaand overzicht wordt beschreven wat de gemeentelijke taken t.a.v. de communicatie en voorlichting zijn bij een eventuele uitbraak van Griep. De voorbereidingen die gemeenten daarvoor ten behoeve van het Draaiboek Grieppandemie Hollands Midden moeten verrichten zijn planmatig: fase A. Pas in een eventuele Fase B vindt de operationele voorbereiding plaats, om vervolgens fase C, de daadwerkelijke uitvoering, te kunnen verrichten. Deze fasering geldt voor alle onderdelen van het draaiboek. Algemeen Gemeenten die betrokken zijn bij een geval van Griep dienen hun voorlichting af te stemmen met het ministerie van VWS of bij opschaling met het NVC. Voorlichting aan burgers (fase B en C) Voor de voorlichting aan burgers wordt gebruik gemaakt van informatiemateriaal dat op landelijk niveau wordt ontwikkeld. Communicatie & Voorlichting via lokale media: Gemeentepagina in de krant: persberichten en eventueel inhoudelijke informatie, afhankelijk van wat er landelijk wordt aangeleverd. Gemeentelijke website: lokale informatie, link naar landelijke VWS-site en de site van de GGD HM. Overige gemeentelijke (nieuws)uitgaven. Voorlichting op de zorgmeldpunten (fase C) Wordt een zorgmeldpunt ingesteld dan betreffen de gemeentelijke taken voor Communicatie & Voorlichting in het zorgmeldpunt het procesmatig ondersteunen van de inhoudelijke voorlichting door de GGD HM. De inhoudelijke voorlichting valt onder de verantwoordelijkheid van de GGD HM. De GHOR HM voert regie over alle communicatieactiviteiten in de regio.
60/68
Bijlage IX
Communicatieafspraken Hollands Midden grootschalige grieppandemie
Bij uitbraak nieuwe menselijke griep en mogelijke doorgroei naar een pandemie – publiekscommunicatie en persvoorlichting Uitgangspositie voor deze afspraken Een uitbraak van een nieuwe menselijke griepvariant zal hoogstwaarschijnlijk elders in de wereld plaatsvinden. De Nederlandse overheid (VWS en BZK) is dus voorbereid op de komst van griep naar ons land. VWS heeft (in eerste instantie) de regie over het totale communicatiebeleid. Gemeenten, GHOR en GGD volgen dit beleid. Het Landelijk draaiboek publiekscommunicatie grieppandemie geeft aan wat door de verschillende partijen (landelijk, regionaal en lokaal) in elke communicatiefase gedaan moet worden. Zie hieronder illustratie communicatiefasen. Ver weg Einde pandemie WHO-fase 6 WHO-fase 5 WHO-fase 4 WHO-fase 3 WHO-fase 2 WHO-fase 1
Dichtbij
Nederland besmetting
pandemie mens – mens - mens mens – mens (kleine schaal) dier - mens dier – dier dier – dier
In de communicatiefasen groen en geel volgen de organisaties hun eigen communicatiebeleid en eigen (deel)draaiboeken. In WHO-fase 3 en een vermoeden van besmetting in Hollands Midden neemt de GGD Hollands Midden contact op met betreffende gemeente en ketenpartners. De draaiboeken rond een influenza-uitbraak en –pandemie worden gevolgd*. De partners bereiden zich voor op een mogelijke WHO-fase 4. Afstemmingsafspraken starten bij communicatiefase oranje (WHO-fase 4). * Deze zijn voor alle partners beschikbaar via internet. Communicatiefase oranje: nog geen besmetting in Nederland, wel dreiging. Onrust onder bevolking neemt wel toe. Communicatie richten op wegnemen ongerustheid en tegengaan verspreiding virus. Alles is gericht op de komst van het virus in Nederland. VWS regisseert de publiekscommunicatie. De GGD Hollands Midden heeft een pagina op de website met alle door VWS geadviseerde informatie (hoofdzakelijk links naar informatie op landelijke websites).
61/68
Organisatie VWS
GGD Hollands Midden GHOR Hollands Midden Gemeenten
Taken Landelijke perscommunicatie Communicatiemiddelen beschikbaar stellen Informatieverstrekking (med. Inhoudelijk) naar het publiek (via website en telefonisch (passief)) Heeft nog geen rol.
Heeft contact met GGD/GHOR Nederland
Bij grote onrust: laten uitzenden radio/tv spot via regionale omroep. Pers informeren over regionale maatregelen
GGD / GHOR
Bijzonderheden Heeft regie
GGD Nederland Verwijzen naar Gemeenten/GHOR landelijke sites
Verwijzen naar landelijke sites, aanvullen met regiospecifieke info
Communicatiefase rood Zodra op grote schaal ergens in de wereld mensen ziek worden als gevolg van besmetting met een nieuw griepvirus zal grote onrust en zelfs lichte paniek ontstaan. Dit neemt toe naarmate het dichterbij komt en leidt tot grote paniek als het in Nederland gebeurt. Landelijk wordt het Nationaal Voorlichtingscentrum (NVC) geactiveerd. Situatie 1: Uitbraak in Nederland c.q. Hollands Midden: Indien in Nederland (grootschalige) uitbraak, maar nog niet in Hollands Midden of eerste geval in Hollands Midden, is alles gericht op de komst van het virus naar Hollands Midden. Het NVC biedt ondersteuning aan de regio waar het 1e geval is. Zodra uitbraak in Hollands Midden, is het GRIP 4 en geldt het volgende, zie ook bijlage met Communicatiestructuur bij GRIP 4: Organisatie NVC
CIb en RIVM GGD HM
Taken Informatieverstrekking naar pers en publiek Adviseren over de voorlichtingsstrategie Realiseren van voorlichtingsmiddelen zoals spots, folder, artikelen, advertenties Opent publieksinformatielijn 0800-1351 Opent www.crisis.nl Afstemming pers met lokale GGD Formeert een Outbreak Team (OBT) om de aanpak te coördineren; krijgt meldingen van Streeklaboratorium; zo mogelijk nog geen pers Levert RBT medischinhoudelijke (mi) info
Heeft contact met Bijzonderheden (Overheids)organisaties: info inwinnen en advies geven over strategie. Heeft contact met regiocontactpersoon in AC Voorlichting
Voorlichter GGD - Gemeente waar het 1e geval gemeld wordt - Communicatie via GHOR - GGD Nederland
62/68
Gemeente waar 1e geval is. Vz RBT
Overige gemeenten GHOR HM
Verwijst naar landelijke voorlichting Verwijst pers naar door RBT aangewezen persoon en ondersteunt deze op miterrein Formeert Regionaal Beleids Team (RBT) en Regionaal Operationeel Team (ROT) Kondigt GRIP 4 af, Regionaal AC Voorlichting wordt opgestart met deskundigenpool Voorlichting over gevolgen/acties in Hollands Midden Verwijzen naar Reg. AC Voorlichting Communicatieadviseur GHOR voert regie over de communicatieactiviteiten van GGD en overige ketenpartners, zodat eenduidig beeld naar buiten ontstaat.
Regiocontactpersoon in AC Voorl. heeft contact met NVC
Aanvulling met eigen gemeentespecifieke info Hoofd AC Voorlichting / RBT, GGD en ketenpartners
Volg landelijke communicatie. Vul aan met regiospecifieke info.
GHOR communiceert niet zelf, maar voert regie over de communicatie
Situatie 2: Uitbraak niet in Nederland: Organisatie
Taken
NVC
Zie situatie 1
CIb en RIVM GGD HM
. Afstemming pers met lokale GGD Verwijst naar landelijke voorlichting
GHOR HM
Verwijst naar landelijke voorlichting
Gemeenten
Verwijst naar landelijke voorlichting
Heeft contact met
Bijzonderheden Doel: voorkomen van angst/onrust/paniek
Voorlichter GGD GGD Nederland, gemeenten en GHOR GHOR Nederland, GGD en gemeenten GGD en GHOR
Communiceer feiten en voorbereidingen Communiceer feiten en voorbereidingen Communiceer feiten en voorbereidingen
63/68
Communicatiefase blauw De WHO heeft verklaard dat de pandemie over is. De onrust neemt af. De organisatie van de communicatie blijft conform fase rood, totdat het maatschappelijke leven volledig is hersteld. Organisatie
Taken
NVC
Adviseren over strategie en realiseren van voorlichtingsmiddelen Communiceren over openbare orde
Gemeente GHOR HM GGD HM
Verwijzen naar landelijke informatie
Heeft contact met Contactpersoon regio Gemeenten OBT
Bijzonderheden
OBT OBT
64/68
Evt. via AC GHOR
zorg ketenpartners: - Ziekenhuizen - Huisartsen(posten) - apotheken - thuiszorg - verpleeghuizen - verzorgingshuizen Geen eigen woordvoering.
Bijlage X Communicatiestructuur bij GRIP 4 Grieppandemie
Regionaal Actiecentrum Voorlichting Hollands Midden Individuele gemeenten DeFuncties: voorzitter van hetass. Regionaal Beleidsteam, deomgevingsanalisten, coördinerend burgemeester, is eindverantwoordelijk hoofd ACV, Hoofd ACV, webredacteuren, publieksvoorlichters, persvoorlichters, liaison voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in Hollands Midden:is de officiële Hollands Midden, ook voor proces Voorlichting. Het gemeentelijk proces voorlichting is leidend. De coördinerend burgemeesters NVC, liaison call center, liaisonhet calamiteitenzender. Communicatie over woordvoerder. Alle regiospecifieke zaken en gemeentespecifieke zaken worden van hieruit centraal ontsloten. Strategie: zo snel en accuraat mogelijk ontsluiten van feitelijke, vastgestelde, operationele informatie aan burgers en media
gemeentespecifieke zaken
Ministeries (BZK/VWS/LNV/VROM) / Nationaal Crisis Centrum/ Nationaal Voorlichtingscentrumvanuit (NVC): de GBT’s. binnen de vastgestelde beleidsrichtlijnen en koers van het RBT. Centrale strategie en regie, waarop regio’s aansluiten met regio- en gemeentespecifieke informatie
Contact tussen Persbijeenkomsten door
RTV West:
Call center:
www.crisis.nl:
coord. Burgemeester
Rampenzender voor
vastgestelde info
vastgestelde info
overheidsberichten
Perswoordvoering altijd door burgemeester.
65/68
verbindingslijn tussen liaison Reg. AC Voorlichting en het NVC
Bijlage XI
Literatuurlijst
Fine MJ, Auble T, Yealy D et al. A prediction rule to identify low-risk patients with community acquired pneumonia. NEJM. 1997. Vol 336, no 4; 243-250. Frijling BD, Drenthen AJM, Jonge N de, Vrieze H, Boomsma LJ. LHV/NHG-praktijkhandleiding Influenzavaccinatie. Een uitgave van het LHV/NHG-preventieteam, april 2002. Genugten MLL van, Heijnen MLA, Jager JC. Scenario-ontwikkeling zorgvraag bij een influenzapandemie. Bilthoven: RIVM 2001; rapport nr 217617004. Gezondheidsraad. Vaccinatie bij een grieppandemie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2000; publicatie nr 2000/01. ISBN: 90-5549-303-1. Gezondheidsraad. Antivirale middelen bij een grieppandemie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2004; publicatie nr 2004/05. Health Canada. Canadian Pandemic Influenza Plan. Feb. 2004. Http://www.hcsc.gc.ca/english/media/releases/2004/2004_05.htm (geraadpleegd in juni). Longini IM, Halloran ME, Nizam A, Yang Y. Containing pandemic influenza with antiviral agents. Am J Epidemiol. 2004 Apr 1;159(7):623-33.
66/68
Bijlage XII ARBO AZN BAO BZK CiB CVA DHV DM ECDC GGD GGZ GHOR GRIP GRIZEL HAP HIV IAZ IBT IC IGZ IHR Lareb LCI LHV LOI LVT MH NCC NCvB NFU NHG NIGZ NIVEL NRK NVAB NVC NVI NVZA NVZ OMT OOV POG Q en A RAD (R)BT RDOG RGF
Lijst met afkortingen
Arbeidsomstandigheden Ambulance Zorg Nederland Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Centrum Infectieziektebestrijding Cerebro Vasculair Accident Districts Huisartsen Vereniging Diabetes Mellitus European Center of Disease Control Gemeentelijke of gewestelijke gezondheidsdienst Geestelijke gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Gecoördineerde Regionale IncidentbestrijdingsProcedure Grootschalige Regionale Infectie Ziekten Epidemieën Leidraad (project regio A’dam) Huisartsenpost Humaan Immunodeficiëntie Virus Influenza-achtig ziektebeeld Interdepartementaal Beleidsteam Intensive Care Inspectie voor de Gezondheidszorg International Health Regulations Landelijke Registratie en Evaluatie van Bijwerkingen Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding Landelijke Huisartsen Vereniging Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding Landelijke Vereniging voor Thuiszorg Midden-Holland Nationaal Crisisteam Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra Nederlands Huisartsen Genootschap Nationaal Instituut Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondsheidszorg Nederlandse Rode Kruis Nederlandse Vereniging Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde Nationaal Voorlichtings Centrum Nederlands Vaccin Instituut Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen Outbreak Management Team Openbare orde en veiligheid Preventieve openbare gezondheidszorg Questions and Answers (-list) Regionaal Ambulance Dienst (Regionaal) Beleidsteam Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Regionaal Geneeskundig Functionaris
67/68
RIVM ROT SARS SEH VISI VNG VWS WHO WIP ZHN ZiROP ZMP
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Regionaal Operationeel Team Severe acute respiratoir syndrome Spoedeisende Eerste Hulp Versterking Infrastructuur Infectieziektebestrijding (project GGD Nederland) Vereniging Nederlandse Gemeenten Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport World Health Organization Werkgroep Infectiepreventie Zuid-Holland Noord Ziekenhuis Rampenopvangplan Zorgmeldpunten
68/68