Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Croho: Varianten:
Elektrotechniek, hbo-bachelor; 34267 voltijd/deeltijd
Visitatiedatum:
27 mei 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008
2/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 28 31 34 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
41 42 47 51 52
3/53
4/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
5/53
6/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Elektrotechniek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in maart 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 27 mei 2008. Het panel bestond uit: De heer ing. H.H. Tuininga (voorzitter, domeinpanellid); De heer dr.ir. C.J.M. Verhoeven (domeinpanellid); De heer P.J. de Vries (studentpanellid); De heer drs. K.P. Willems (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is per 1 februari 1996 ontstaan door fusie van de HEAO-Arnhem, Hogeschool Gelderland en Hogeschool Nijmegen. Daarmee is vrijwel het hele hoger beroepsonderwijs uit deze regio ondergebracht in één onderwijsinstelling met 25.364 studenten en ruim 2600 medewerkers. De HAN telt ruim 50 bachelor- en 18 masteropleidingen. Daarnaast verricht de HAN in haar contractactiviteiten kennisintensieve dienstverlening in de vorm van, onder meer, korte (post-HBO) cursussen, individuele begeleiding en coaching,
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
7/53
training, maatwerktrajecten en advies. De hogeschool heeft locaties in Arnhem en Nijmegen. De HAN richt zich met name op studenten, bedrijven en instellingen in het midden en oosten van Nederland en de aanliggende grensstreek in Duitsland. De HAN heeft vier faculteiten: • Techniek; • Economie en Management; • Educatie; • Gezondheid, Gedrag en Maatschappij. Engineering De faculteit Techniek bestaat uit vier instituten: Engineering, Built Environment, Applied sciences en Informatie en communicatie academie. Naast het reguliere onderwijs worden er door de faculteit Techniek contractactiviteiten (= activiteiten voor anderen dan de ingeschreven studenten) uitgevoerd. De contractactiviteiten bestaan voornamelijk uit toegepast onderzoek en cursussen in opdracht van het bedrijfsleven en de uitvoering van master-opleidingen. De contractactiviteiten worden uitgevoerd door de expertisecentra en de lectoraten. De opleiding Elektrotechniek maakt deel uit van het instituut Engineering. Het doel van het instituut is het verzorgen van ingenieursopleidingen die toekomstgericht en adequaat voor de samenleving en het beroepenveld zijn (Opleidingsplan voor het domein Engineering). Daarbij heeft het instituut voor ogen dat opleiden het ontwikkelen van competenties inhoudt, gericht op de beroepsuitoefening. Het instituut Engineering wil de opleidingen die verzorgd worden, op grond van deze visie en in wisselwerking met zijn omgeving inrichten. Het instituut Engineering van de faculteit Techniek van de HAN biedt de volgende bacheloropleidingen aan: • Elektrotechniek; • Industrieel Product Ontwerpen; • Embedded Systems Engineering; • Werktuigbouwkunde; • Technische Bedrijfskunde; • Autotechniek. Sinds maart 2003 heeft de HAN een grootschalige onderwijsvernieuwing ontwikkeld, de HAN Onderwijs Flexibilisering (HOF). Deze onderwijsontwikkeling is in september 2005 doorgevoerd. De HAN wil hiermee het onderwijs en de onderwijsorganisatie innoveren. Door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten krijgt de student meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leerproces. In dit rapport wordt zowel het ‘nieuwe programma’ (HOFprogramma) en indien afwijkend het ‘oude programma’ (pré-HOF programma) besproken. Op dit moment volgen de studenten uit het propedeusejaar en het tweede jaar het HOFprogramma. De basisindeling voor elke leerroute is die van de major (maximaal 210 EC) en minor (30 EC). In de major staan de beroepscompetenties waartoe wordt opgeleid centraal. In de minor kan de student de beroepscompetenties verbreden en verdiepen.
8/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Op dit moment werken er circa twintig docenten (13,8 fte) en studeren er circa 350 studenten (in voltijd, reguliere deeltijd en E-learning deeltijd) bij de opleiding. Jaarlijks stromen er rond de 60 studenten in, in de voltijdpropedeuse. De deeltijd heeft een instroom die sinds 20042005 jaarlijks toeneemt en in het studiejaar 2007-2008 59 bedraagt. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek van 27 mei 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
9/53
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juli 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Elektrotechniek Goed Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Positief Goed Goed Positief Goed Voldoende Voldoende Positief Goed Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
11/53
Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten 1.1 Domeinspecifieke eisen en 1.2 Niveau bachelor goed en facet 1.3 Oriëntatie HBO Bachelor voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Het panel beoordeelt de facetten 2.1 Eisen HBO, 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma, 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma, 2.4 Studielast, 2.5 Instroom, 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud en 2.8 Beoordeling en toetsing goed en facet 2.6 Duur voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten 3.1 Eisen HBO en 3.2 Kwantiteit personeel voldoende en facet 3.3 Kwaliteit personeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het panel beoordeelt het facet 4.1 Materiële voorzieningen en facet 4.2 Studiebegeleiding goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt facet 5.1 Evaluatie resultaten goed en de facetten 5.2 Maatregelen tot verbetering en 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het panel beoordeelt de facetten 6.1 Gerealiseerd niveau goed en facet 6.2 Onderwijsrendement voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
13/53
14/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat er momenteel twee sets eindkwalificaties gehanteerd worden, die op elkaar aansluiten. • In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat de ‘oude’ eindtermen gebaseerd zijn op het landelijk profiel zoals beschreven in ‘Opleidingskwalificaties HBO-ingenieur Elektrotechniek, 1999’ en op eigen onderzoeken in het werkveld. De eindtermen staan beschreven in het Curriculum Elektrotechniek Voltijd, 2001-2002 en het Curriculum Elektrotechniek deeltijdopleiding, 2001-2002. • In 2002 is een beroeps- en kwalificatieprofiel van de ingenieur Elektrotechniek opgesteld door het landelijk overleg van de opleidingen Elektrotechniek, waarin alle Nederlandse opleidingen Elektrotechniek vertegenwoordigd zijn. In de landelijke kwalificaties wordt een onderscheid uitgewerkt in drie profielen: ’maken’, ‘sturen’ en ‘vertalen’. Elektrotechniek Arnhem profileert zich door een sterk accent te leggen op het ‘maakprofiel’ en minder op ‘sturen’ en ‘vertalen’. De opleiding wil haar studenten opleiden tot praktische ontwerpers. Dit is terug te zien in de competenties van de opleiding. • Vanaf 1 september 2005 is er een vernieuwd competentiegericht curriculum voor de voltijdstudenten. De deeltijdvariant is een jaar later gestart met het competentiegerichte curriculum. Het competentiegerichte curriculum is mede ingegeven door een HAN-breed project, genaamd HOF (HAN Onderwijs Flexibilisering). Nieuw instromende studenten gaan het nieuwe curriculum volgen. • Het nieuwe curriculum met de nieuwe eindkwalificaties sluit aan op: o De Landelijke kwalificaties hbo-opleiding elektrotechniek (2002); o De domeincompetenties Engineering HAN (Opleidingsplan Engineering, 2004); o De HAN-brede kaders vanuit het HOF project. • Het landelijke kwalificatieprofiel heeft als uitgangspunt gediend voor het nieuwe specifieke competentieprofiel van de opleiding. De landelijke set is aangepast aan de HAN brede HOF-eisen en aan de domeincompetenties HAN-Engineering. Hierdoor heeft de opleiding de 25 landelijke beroeps- en algemene competenties teruggebracht tot de volgende opleidingscompetenties (Opleidingsconcept Elektrotechniek, 2008): o Handelen vanuit een brede multidisciplinaire basis; o Elektronische problemen definiëren en analyseren; o Ontwerpen van openbare en industriële energievoorziening; o Ontwerpen van energieomzetters, aandrijvingen en besturingen; o Ontwerpen van elektrotechnische systemen;
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
15/53
•
o Ontwerpen van software, informatie- en communicatiesystemen; o Adviseren; o Projectmatig werken, methodisch en gestructureerd denken; o Samenwerken en leiding geven; o Communiceren; o Professionaliseren (zelfsturing). Bij elke domeincompetentie is door de opleiding een toelichting gegeven, waarmee er een nadere invulling aan de competentie wordt gegeven. Het panel vindt de invulling van de competenties door de opleiding goed. o Bij de totstandkoming van de Landelijke kwalificaties hbo-opleiding Elektrotechniek is een grote vertegenwoordiging uit het werkveld betrokken, via de landelijke beroepenveld commissie elektrotechniek, de brancheorganisaties en de overkoepelende brancheorganisaties. In 2006 is er landelijk een profiel voor de bachelor of Engineering opgesteld, met daarin een set domeincompetenties. De opleiding heeft deze gebruikt om haar eigen domeincompetenties aan te toetsen. Dit heeft niet tot bijstellingen geleid. Het panel heeft deze vergelijking ingezien en geconstateerd dat de opleiding inderdaad een vergelijking heeft gemaakt. De opleidingscompetenties sluiten aan op het landelijke profiel uit 2006.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor de toetsing van het hbo-niveau hanteert de opleiding de Dublin descriptoren en de generieke kwalificaties hbo-bachelor competenties. De opleiding heeft in de bijlage van het zelfevaluatierapport een tabel opgesteld waarin de Dublin descriptoren gekoppeld worden aan de hbo-kwalificaties, de HAN-Engineering competenties en de HANElektrotechniek competenties. Daarbij heeft de opleiding voorbeelden gegeven hoe deze competenties in de beroepstaken terug komen, zoals oordeelsvorming, dat terugkomt in de competenties ‘adviseren’ en ‘projectmatig werken, methodisch en gestructureerd denken’. • Bij de beschrijving van de beroepstaken in het document ‘Opleidingsplan domein Engineering, 2004’, heeft het panel geconstateerd dat opleiding de competenties op drie niveaus beschreven heeft. Niveau 1 staat hierbij voor het niveau na het propedeusejaar en niveau 2 geldt als hoofdfaseniveau en niveau 3 is het niveau van startbekwaam. Het panel vindt dat de opleiding hiermee een heldere invulling geeft aan de competenties van de opleiding. • Het panel stelt vast dat de nagestreefde eindkwalificaties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin descriptoren voor een hbo-bachelor. • De curriculumcommissie heeft als taak het bachelorniveau van de opleiding te bewaken. Daarnaast zijn er bij het afstuderen gecommitteerden uit de beroepspraktijk aanwezig,
16/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
met als doel de borging van het bachelorniveau. De curriculumcommissie gebruikt de input van de beroepenveldcommissie en de gecommitteerden. In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding ook duidelijk aangegeven wat volgens de opleiding de plek is van de hbo-ingenieur in het pallet van mbo, hbo en wo opgeleidde Elektrotechnici. De wo-ingenieur brengt problemen in kaart en schetst contouren voor oplossingen. De hbo-ingenieur werkt deze oplossingen verder uit. De mbo’er verricht werkzaamheden die gekenmerkt worden door routine en reproductie. Het panel vindt het goed dat de opleiding een helder beeld heeft van de plaats van de afgestudeerde hbo’er ten opzichte van mbo- en wo-niveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Voldoende
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij facet 1.1 is reeds aangegeven dat en hoe de competenties van de opleiding mede ontleend zijn aan het landelijk opgestelde beroeps- en kwalificatieprofiel. Het panel is daar positief over. • De opleiding heeft in het ‘opleidingsconcept elektrotechniek 2008’ een uiteenzetting gemaakt van bedrijven en kennisgebieden waarin de afgestudeerden terecht kunnen komen. De opleiding onderscheidt drie grootten bedrijven: o (Multi)nationals, waaronder NXP, Nuon, Essent, GTI, Kema en Tennet. o Middelgrote bedrijven, zoals Technetixs, Medtronics, Alewijnse en NPS. o Kleine bedrijven met minder dan twintig medewerkers, zoals Trefa en D&D. De bedrijven zijn naast grootte ook onder te verdelen in vier deelgebieden: o Energievoorziening o Industriële automatisering o Elektronica o Telematica Deze opdeling in deelgebieden heeft model gestaan voor het maken van beroepstaken. Deze beroepstaken heeft de opleiding gemaakt in overleg met het bedrijfsleven. • Voorbeelden van functies waarin de afgestudeerden terecht kunnen komen zijn: o Project engineer o Junior engineer o Junior adviseur o Junior projectmanager o Technische trainee o Besturingtechnicus o Ontwikkelaar van IC-testers
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
17/53
•
•
o Tester in het hoogspanningslab o Ontwerper van besturingen en aandrijving. Deze onderscheiden functies komen overeen met de rollen die zijn vastgesteld in het document ‘Landelijke kwalificaties hbo-opleiding elektrotechniek, 2002’. De beroepenveldcommissie (BVC) heeft tijdens de visitatie aangegeven dat de afgestudeerden van de opleiding breed zijn opgeleid, waardoor ze zich snel nieuwe onderwerpen eigen maken. De leden van de BVC vinden dit een goede zaak, omdat het werkveld waarin de studenten terecht kunnen komen ook breed is. Ook in de notulen van de BVC van 24 mei 2005 heeft het panel kunnen constateren dat de BVC voorstander is van een brede basis voor de studenten. De BVC is niet betrokken bij het opstellen van de competenties. Het panel heeft geconstateerd dat het beroepenveld meer via ad hoc contacten bij de opleiding betrokken is dan via de formele BVC. De BVC komt slechts één keer per jaar bij elkaar om de opleiding te bespreken. Het panel is van mening dat dit erg weinig is en de leden van de BVC hebben aangegeven het hiermee eens te zijn. Het panel beoordeelt dit facet met voldoende, omdat de BVC niet betrokken is geweest bij het opstellen van de competenties.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft naar een helder, samenhangend, actueel en studeerbaar curriculum dat aansluit bij studenten met verschillende achtergronden en waarvan het werkveld vindt dat het representatief is voor het beroep ingenieur Elektrotechniek op hbo-niveau. Ook streeft de opleiding naar praktijkgericht leren en actief leren. • De opleiding is opgezet rond beroepstaken, die gelijk zijn voor de voltijd en de deeltijd. In de propedeuse krijgen de studenten een aantal modulen over de basis in de elektrotechniek en vier beroepstaken. In elke periode volgen de studenten één basismodule en één propedeusetaak. De propedeuse is voor iedere student gelijk. In de hoofdfase van de opleiding onderscheidt de opleiding 4 beroepstaken. Binnen elke beroepstaak zijn twee hoofdfasetaken ontwikkeld, die ingaan op de verschillende aandachtsgebieden binnen de beroepstaak. Elke student moet uit deze acht
18/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
hoofdfasetaken er vier kiezen. Naast de hoofdfasetaken zijn er twee verplichte leerlijnen: ‘signaalbewerking’ en ‘systeemleer’. Dit ziet de opleiding als een basis die elke ingenieur Elektrotechniek moet beheersen. Daarnaast zijn er nog lessen communicatieve vaardigheden en Engels en twee stages. Ook moet elke student een verdiepende of een verbredende minor kiezen, waarbij ze een beargumenteerde keuze moeten maken en deze moeten zij voorleggen aan de examencommissie. Alle keuzes worden vastgelegd in het digitale studenten informatiesysteem. Het panel heeft dit ingezien en is van mening dat dit informatiesysteem een goed overzicht biedt aan de studenten en de opleiding. De gebruikte vakliteratuur is up-to-date, mede door het gebruik van dictaten en readers. De literatuurlijst is opgenomen in het opleidingsstatuut en in de digitale leeromgeving (Scholar). In Scholar zijn alle dictaten en readers ook digitaal beschikbaar voor de studenten. Het panel vindt de gebruikte literatuur van goede kwaliteit: relevant en actueel. Naast de Nederlandstalige literatuur worden er ook Engelstalige artikelen uit internationale vakliteratuur aangeboden. De studenten krijgen onderwijs in de Engelse taal, waarbij wordt ingegaan op vaktechnische termen. Hierdoor is de Engelstalige literatuur te doen volgens de studenten. Ook wordt er verwezen naar het internet, waaronder Wikipedia. Afstemming over de te gebruiken literatuur vindt plaats binnen de teams per onderwijseenheid. Interactie met de beroepspraktijk wordt op diverse manieren bewerkstelligd. De studenten gaan twee keer op stage, met uitzondering van mbo-instromers en de deeltijdstudenten en studeren af in de beroepspraktijk. De mbo-instromers hoeven stage 1 niet te doen, omdat dit een oriëntatie op het beroep is, die zij reeds tijdens hun mboopleiding gedaan hebben. Het grootste deel van de mbo-instromers komt van een ROC uit de regio, waarmee de opleiding een samenwerkingsverband heeft. Als een student van een andere ROC afkomstig is, wordt gecontroleerd of de student een oriënterende stage gedaan heeft. De deeltijdstudenten zijn werkzaam in de beroepspraktijk en hoeven daarom geen stage te lopen. Ook worden er binnen de beroepstaken excursies georganiseerd naar bedrijven, waarbij studenten vragen kunnen stellen over het thema waar ze op dat moment mee bezig zijn. Hiermee wordt een directe koppeling met het onderwijs gerealiseerd. Tijdens de visitatie is dit bevestigd door studenten en werkveld. De beroepstaken en de daarbij behorende hoofdfasetaken zijn afgeleid uit reële beroepssituaties en mede met het beroepenveld ontwikkeld. Tijdens de visitatie is gebleken dat bedrijven betrokken worden bij het ontwikkelen van hoofdfasetaken. Zo is de hoofdfasetaak ‘Telecommunicatie’ met drie bedrijven ontwikkeld. Dit is bevestigd door leden uit het werkveld. Door contacten met nieuwe bedrijven worden er nieuwe ideeën ingebracht. Hierdoor komen er aanpassingen in de hoofdfasetaken. Docenten hebben diverse contacten met het beroepenveld, waardoor zij actuele ontwikkelingen kunnen inbrengen in het onderwijs. Zo hebben zij onder andere contacten via hun afkomst uit de beroepspraktijk, het begeleiden van stage- en afstudeeropdrachten, gastdocenten, bedrijfsbezoeken, gecommitteerden en de inbreng van lectoraten. De gastdocenten komen rechtstreeks uit de beroepspraktijk. Tijdens de bedrijfsbezoeken kunnen studenten vragen stellen, waarbij ze de antwoorden kunnen gebruiken in de projecten waarmee ze bezig zijn. Dit is tijdens de visitatie bevestigd door zowel de docenten als de studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
19/53
•
•
•
Tijdens de visitatie is gebleken dat de inbreng van lectoraten soms heel direct is. In hoofdfasetaak 5 werd aandacht besteed aan ‘ultrasone sensoren’. Toen bleek dat het lectoraat Experimental Acoustics hier onderzoek naar aan het doen was, is een microfoon die door het lectoraat ontwikkeld is ingezet in de module. Hoofdfasetaak 7 is ontwikkeld en wordt uitgevoerd met inbreng vanuit het lectoraat Telecommunicatie en Netwerken. Uit de HAN studenttevredenheidsonderzoek 2004-2007 blijkt dat 75% van de studenten van mening is dat de opleiding voorziet in een goede voorbereiding op het beroep. In de HBO-Monitor (2007) geven de alumni voor de inbedding in de beroepspraktijk en de aansluiting op actuele ontwikkelingen respectievelijk een 6,6 en een 6,1. Dit is ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het panel is van mening dat studenten voldoende interactie met de beroepspraktijk hebben via stages en afstuderen. De deeltijdstudenten hebben deze interactie in hun dagelijks werk. Daarnaast is het panel van mening dat door de inrichting van het onderwijs op basis van hele beroepstaken en via de stages, het programma in voldoende mate de ontwikkeling van beroepsvaardigheden waarborgt. Via de contacten met het werkveld en de inbreng van het werkveld in de hoofdfasetaken, komen volgens het panel de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk voldoende terug in het programma. Ook de excursies, waarbij studenten vragen kunnen stellen die gerelateerd zijn aan het thema waar ze op dat moment aan werken vindt het panel een goede manier om actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk in de opleiding in te brengen.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma staat hierboven al kort beschreven. • Bij elke beroepstaak wordt er gewerkt aan één of meer eindkwalificaties. Het panel heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties op een goede manier terugkomen in verschillende beroepstaken. Via de beroepstaken werken de studenten aan de competenties op een bepaald niveau. In de propedeuse op niveau 1, in de hoofdfase op niveau 2 en bij het afstuderen op niveau 3. • De opleiding heeft de eindkwalificaties helder vertaald naar het programma. In een overzicht in de studiehandleidingen staan de competenties vermeld die in de betreffende hoofdfasetaak aan de orde komen, tot op welk niveau die competentie beheerst wordt na afloop van de hoofdfasetaak en wat dat niveau inhoudt. Achter elke competentie staan
20/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
indicatoren geformuleerd, die voor de student dienen als leerdoel per module. Zoals al eerder vermeld, hanteert de opleiding drie niveaus. Zo weet de student precies aan welke competentie er gewerkt wordt en op welk niveau dat gebeurd. In de bijlage van het zelfevaluatierapport heeft de opleiding een schema opgenomen, waarin duidelijk vermeld wordt in welke onderwijseenheid (OWE) aan welke competenties gewerkt wordt. Hierbij zijn ook voorbeelden opgenomen hoe die competentie in de betreffende OWE aan bod komt. Het panel heeft geconstateerd dat alle competenties in de opleiding aan bod komen. Het panel heeft werkstukken en beoordelingen daarvan ingezien. Op basis hiervan concludeert het panel dat het programma de studenten in voldoende mate in staat stelt om de competenties van de opleiding te bereiken. Elke hoofdfasetaak eindigt met een project en het panel is van mening dat zowel het project zelf als de uitwerking van de studenten van goed niveau zijn. In evaluaties is niet specifiek gevraagd naar de concretisering van eindkwalificaties naar inhoud, maar wel naar de inhoud zelf. Volgens 89% van de studenten sluit de inhoud van het programma aan op de verwachtingen. In de Keuzegids 2006-2007 krijgt de inhoud van de stof een 7,3.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verticale samenhang krijgt als volgt vorm: o De opbouw in het programma verloopt van basis in de propedeuse (niveau 1), via de beroepstaken in de hoofdfase (niveau 2) tot aan uiteindelijk het afstuderen waar de student laat zien de competenties op niveau 3 te beheersen. Het panel herkent deze opbouw duidelijk in het studiemateriaal. o Ook is er opbouw in de stages. In het eerste jaar is er een oriënterende stage. Na afronding van minimaal 2 hoofdfasetaken en een leerlijn is er een tweede stage, waaraan de student aan ten minste de volgende vier competenties werkt: algemeen ontwerpen in de elektrotechniek; projectmatig werken, methodisch en gestructureerd denken; communiceren; zelfsturing. Daarnaast geeft de student in het stageplan aan, aan welke competenties nog meer wordt gewerkt. Ten slotte is er de afstudeeropdracht die ook in de beroepspraktijk plaatsvindt. o Er zijn twee leerlijnen die de inhoudelijke kennisontwikkeling van de studenten ondersteunen en die door de gehele hoofdfase lopen: signaalbewerking en systeemleer. • Horizontale samenhang wordt bereikt door het werken met beroepstaken en daarbinnen aan hoofdfasetaken. In het programma staat duidelijk beschreven welke hoofdfasetaken er in welke periode worden aangeboden. Elke periode worden twee hoofdfasetaken aangeboden waaruit de student er één kiest. Het gehele onderwijs staat in het teken van
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
21/53
•
•
•
•
de betreffende beroepstaak. Door het werken aan beroepstaken en competenties wordt er altijd aan een integratie van kennis, vaardigheden en attituden gewerkt. De samenhang binnen de leertaken wordt geborgd doordat er steeds een docent verantwoordelijk is voor een betreffende leertaak. Het panel onderschrijft dat hierdoor de samenhang kan worden geborgd en is van mening dat dit zorgt voor duidelijkheid binnen een leertaak. Het panel heeft waardering voor de manier waarop de opleiding samenhang in het programma heeft aangebracht door de goede uitwerking van de beroepstaken. Het programma zit door deze opzet goed in elkaar en het levert uiteindelijk studenten van een goed niveau af (zie facet 6.1). Tijdens de gesprekken hebben de studenten aangegeven dat ze een duidelijke samenhang ervaren tussen theorie en praktijk. De theorie die ze aangeboden krijgen kunnen ze goed toepassen in de projecten. Uit de evaluatie van het programma blijkt dat de studenten de inhoudelijke samenhang beoordelen met een 6,8. Uit het tevredenheidsonderzoek 2004-2007 blijkt 80% (HAN STO, 2004-2007) van de studenten tevreden over de samenhang tussen de studieonderdelen.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding gaat bij de voltijd variant uit van 60 EC per jaar, wat overeenkomt met 40 uur per week. De deeltijd gaat uit van 30 EC per jaar, wat overeenkomt met 20 uur per week. Uit de gesprekken met de studenten is gebleken dat de voltijdstudenten gemiddeld 45 uur en de deeltijders ongeveer 20 uur per week besteden aan hun studie. • Bij de voltijd is er sprake van 21 contacturen in de week en in de propedeuse ligt dat iets hoger. De individuele deeltijdvariant heeft nauwelijks contacttijd. De studenten komen in principe alleen naar school voor de aftrapbijeenkomst en (her)tentamens. Incidenteel komen studenten naar school voor practica. De reguliere deeltijdopleiding kent per studiejaar 4 perioden van 9 weken elk en heeft per periode gemiddeld 8 weken met 8 contacturen per week • Het panel vindt het opvallend dat de studenten meer dan 40 uur per week gemiddeld besteden, maar dit niet ervaren als te zware studielast. • De studievoortgang van studenten wordt bevorderd door studieloopbaanbegeleiding (SLB). Elke student voert gesprekken over de studievoortgang met zijn begeleider (zie 4.2).
22/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
Aan het eind van de eerste studiejaar krijgen de voltijdstudenten een negatief bindend studieadvies indien zij minder dan 37,5 EC hebben gehaald. De regeling hiervoor staat in het opleidingsstatuut. Bij studenten was er onvrede over de roostering. De opleiding heeft aangegeven dat ze dit opgelost hebben door de roostering decentraal te regelen in plaats van centraal, wat voorheen het geval was. De opleiding heeft een hoge uitval in het eerste jaar. Daarna is de uitval gering. De uitval is na een half jaar duidelijk. Het panel is van mening dat het goed is dat de uitval na een half jaar duidelijk is. Het management en de studenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat de uitval onder Havisten meestal veroorzaakt wordt door onderschatting van de studie. MBO instromers hebben vaak moeite met de exacte vakken. Hiervoor heeft de opleiding een doorstroomprogramma opgezet met de ROC’s in de regio. Voor de studiehouding is een pilot ‘studieaanpak training’ opgezet, die voor alle studenten in het eerste jaar verplicht gaat worden. Er zijn volgens de opleiding en volgens de studenten geen specifieke struikelvakken. Tijdens de visitatie hebbende studenten aangegeven dat ze het prettig vinden dat het onderwijs in blokken is ingericht. Hierdoor kunnen ze zich steeds op een onderwerp richten. Herkansingen zijn ongeveer vier weken na de reguliere toets. De studenten zijn hier positief over. Het panel is positief over de selecterende werking van de propedeuse. Het feit dat de studenten meer dan 40 uur per week aan hun studie besteden is volgens het panel prima, omdat dit door de studenten niet als last ervaren wordt.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Om toegelaten te worden tot de opleiding moet de student beschikken over één van de volgende diploma’s: o havo-diploma met het profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid; o vwo-diploma: met het profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid; met profiel Economie en Maatschappij + Natuurkunde1 met profiel Cultuur en Maatschappij + Wiskunde A12 + Natuurkunde1 o mbo-diploma op niveau 4; o mbo-diploma op niveau 4 met een doorstroompakket (hiermee kan de student het versnelde programma volgen); o een gelijkwaardig buitenlands diploma met vier certificaten NT2-II (hoogste niveau).
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
23/53
•
•
•
• • •
•
Studenten die 21 jaar of ouder zijn en geen adequate vooropleiding hebben, kunnen in aanmerking komen voor een toelatingsonderzoek. Het toelatingsonderzoek is vooral gericht op de kennis van wiskunde en natuurkunde. In het opleidingsstatuut geeft de opleiding aan dat er verschillende invullingen van het programma mogelijk zijn, afhankelijk van de vooropleiding: o HAVO-instroom: volgen het vierjarig programma o VWO-studenten: volgen door hun voorkennis van wiskunde de versnelde propedeuse (half jaar), daarna nominaal verder. De totale studieduur is drie en een half jaar. o MBO-E met doorstroompakket (hebben al onderdelen op het ROC gehad): versnelde propedeuse en een vrijstelling van stage 1. De totale studieduur is drie jaar. o MBO-E zonder doorstroompakket: nominale propedeuse en een vrijstelling van stage 1. De totale studieduur is 3,5 jaar. Door een intensief contact met diverse ROC’s in de regio zijn er afspraken gemaakt dat een deel van de opleiding al op het ROC gevolgd kan worden, het hierboven genoemde doorstroompakket. MBO instromers hoeven stage 1 niet te doen. In deze stage zit onder andere een oriëntatie op het beroep van een hbo ingenieur. Dit hebben ze op het mbo niet gehad, maar dat komt ook in stage 2 en bij de studieloopbaanbegeleiding terug. De HAN heeft ten behoeve van eventuele studenten van buiten de EU de ‘Code of Conduct’ ondertekend. Tijdens de visitatie hebben de studenten aangegeven dat er mogelijkheden zijn voor bijscholing in wiskunde en Engels. De opleiding heeft een EVC procedure die voornamelijk gebruikt wordt voor de deeltijdvarianten. In de voltijdopleiding wordt de EVC procedure nauwelijks gebruikt. (EVC-quickscan, handleiding EVC intake). Uit de evaluaties blijkt dat de voorlichting van de opleiding de studenten een goed beeld geeft van de opleiding. De aansluiting op kennis en ervaring beoordeelt 78% van de studenten positief. Ook sluiten de inhoud en het niveau van de opleiding goed aan bij de verwachtingen (87% positief).
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding voldoet aan de formele eisen van een curriculumomvang van 240 EC, zoals uit de het opleidingsstatuut blijkt. Dit geldt voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant.
24/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft ernaar om de didactische werkvormen zodanig aan te bieden dat studenten (met verschillende leerstijlen) optimaal de gelegenheid krijgen hun competenties te ontwikkelen. Het didactisch concept (Opleidingsconcept, 2008) bestaat daarom uit een mix van werkvormen. De visie op leren en opleiden en de didactische richtlijnen die de opleiding hanteert worden helder beschreven in het opleidingsplan Engineering. In het zelfevaluatierapport heeft de opleiding de didactische uitgangspunten kort samengevat tot: o De opleiding is competentiegericht vormgegeven waarin uitgegaan wordt van beroepstaken. o De student dient zelfstandig, ondernemend en probleemoplossend te (leren) werken, dient initiatief en verantwoordelijkheid te (leren) nemen en keuzes te maken en dient te ‘leren leren’; de student geeft steeds meer sturing aan zijn eigen leerproces. o Het onderwijs maakt gebruik van een elektronische leeromgeving: Scholar. • Door de invoering van het HAN-brede HOF-project heeft de HAN een duidelijke keuze gemaakt voor competentiegericht onderwijs. Het panel is van mening dat deze uitgangspunten terug te zien zijn in de, als competenties geformuleerde, eindkwalificaties van de opleiding. • De opleiding is competentiegericht vormgegeven en opgebouwd rondom realistische beroepstaken. De opdrachten waaraan gewerkt wordt, zijn aan de praktijk ontleend of worden in de praktijk uitgevoerd. Indien mogelijk wordt gewerkt met opdrachtgevers uit de praktijk. Het panel heeft geconstateerd dat de beroepstaken goed zijn uitgewerkt en vorm gegeven, relevant zijn en aansluiten op de door de opleiding geformuleerde competenties. • De opleiding heeft aandacht voor toenemende zelfstandigheid onder studenten. In de propedeuse krijgen studenten te maken met gestructureerde opdrachten. Er is daarbij veel sturing vanuit de opleiding. In de hoofdfase is er sprake van minder sturing door de opleiding en meer zelfstandigheid. Door de opleiding heen verschuift de nadruk op het toepassen van kennis naar het uitvoeren van complexe beroepstaken. • De opleiding maakt gebruik van verschillende werkvormen. Theoretische kennis en vaardigheden worden vooral aangeboden via interactieve theorielessen en practica. Dit wordt vooral aan het begin van een periode aangeboden, zodat de student dit verder in de periode kan toepassen bij bijvoorbeeld projecten. De groepen zijn niet groter dan 25 studenten. De werkvormen die in de opleiding gebruikt worden, zijn: o Practica; o Klassikale lessen (interactief); o Instructieopdrachten; o Vaardigheidstrainingen;
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
25/53
•
•
•
•
•
o Zelfstudie; o Opdrachten propedeuse; o Projectopdrachten; o (bedrijfs)presentaties/gastlessen. De werkvormen zijn in de deeltijd hetzelfde als in de voltijdopleiding. In het deeltijdprogramma komen minder projecten voor omdat deze studenten in een beroepscontext werken. Bij de E-learning variant is vooral sprake van begeleide zelfstudie. De E-learning studenten komen naar de opleiding om opdrachten en proeven uit te voeren. Daarnaast is het voor deze studenten mogelijk om een aantal metingen en realistische proeven thuis of elders te doen, door gebruikmaking van door de opleiding aangeboden software. Voor de E-learning studenten bestaan de werkvormen vooral uit zelfstudie en opdrachten maken. Het panel vindt de virtuele proeven een goede manier om de e-learning studenten zoveel mogelijk te laten oefenen. Naast al deze werkvormen maakt de opleiding gebruik van een Elektronische Leeromgeving (ELO). De ELO wordt gebruikt als hulpbron, ondersteuning in het leerproces en communicatiemiddel. Het panel heeft toegang gekregen tot de ELO en geconstateerd dat dit gericht gebruikt wordt in het leerproces, vooral als hulpbron en communicatiemiddel. Studenten werken aan zowel individuele als groepsopdrachten. In deze opdrachten wordt gewerkt aan beroepsproducten, waarvoor kennis, vaardigheden en attituden geïntegreerd worden. Dit past volgens het panel goed bij de visie van de opleiding, waarbij wordt uitgegaan van competentiegericht opleiden. Uit de evaluaties blijkt dat 84% van de voltijd en 90% van de deeltijdstudenten vinden dat zelfstandig leren gestimuleerd wordt. 75% van de studenten is van mening dat er voldoende keuzemogelijkheden zijn om een eigen traject te kiezen. Uit de Keuzegids 2006 blijkt dat de opleiding gebruik maakt van activerend onderwijs, waarbij praktische vaardigheden geoefend worden en een kritische houding gestimuleerd wordt. De studenten beoordelen dit punt met een 6,5.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid staat beschreven in het ‘Opleidingsplan voor domein Engineering, 2004’, ‘Handboek Summatieve Competentiebeoordeling opleidingen Domein Engineering 20052006’ en ‘Opleidingsconcept Elektrotechniek, 2008’. • De toetsing is voor alle opleidingsvarianten. De opleiding borgt daarmee dat alle studenten alle competenties in voldoende mate behalen.
26/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
In het opleidingsplan geeft het instituut het volgende aan: ‘Competentiegericht opleiden betekent ook competentiegericht toetsen. De toetsing is er op gericht om vast te stellen of de beoogde competenties verworven zijn. De opleiding hanteert hierbij formatieve en summatieve toetsing, zodat de student zich via de formatieve toetsing verder kan ontwikkelen en bij de summatieve toetsing bepaald wordt of de competenties daadwerkelijk beheerst worden. Binnen de beroepstaken wordt getoetst via over-all toetsen, casustoetsen, praktijksimulaties, praktijkopdrachten, enz. Alle bewijsmateriaal van zijn competentieontwikkeling brengt de student bijeen in zijn portfolio. De verzilvering van dit bewijsmateriaal vindt plaats in een reeks van assessments (summatieve competentiebeoordeling) gedurende de opleiding. Daarin wordt, los van de gebruikte leerbronnen, beoordeeld of de student de competenties heeft verworven die horen bij zijn opleiding. Vooraf is bepaald welke de indicatoren zijn voor het beheersen van bepaalde competenties op een bepaald niveau. Het assessment, dat verschillende vormen kent, wordt uitgevoerd door een groep assessoren – docenten die niet bij de begeleiding van de student betrokken zijn – en kan verschillende vormen hebben. Voor de assessments gelden de volgende kwaliteitscriteria: authenticiteit, actualiteitswaarde, relevantie, kwantiteit en variatie. Bij een summatieve competentiebeoordeling wordt gekeken naar de casustoets, het groepsproduct, de leerlijn en de opdrachten. Een uitgebreide beschrijving van de summatieve toetsing en de rol en taak van de examencommissie zijn opgenomen in de Onderwijs- en examenregeling. Deze is in zijn geheel opgenomen in het opleidingsstatuut. In de studiehandleidingen van de hoofdfasetaken staan de competenties die een student moet beheersen na afloop van de hoofdfasetaak. Hierbij zijn ook indicatoren beschreven, waarmee voor de student duidelijk is, waarop hij bij de toetsing wordt beoordeeld. Per competentie is mogelijk bewijsmateriaal aangegeven. Indien er een knock-out criterium is, staat dit erbij vermeld. In de studiehandleidingen is ook opgenomen wanneer en op welke wijze er getoetst wordt. De studiehandleidingen staan allemaal digitaal op de ELO. De studenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat de criteria voor de toetsing vooraf duidelijk zijn. De kwaliteit van toetsen wordt bewaakt doordat de casustoetsen gemaakt worden door een team van docenten. De verantwoordelijkheid voor de betrouwbaarheid en validiteit van de toets ligt uiteindelijk bij de docenten die het onderwijs in de onderwijseenheid verzorgen onder aansturing van de curriculum- en de examencommissie. De kwaliteit van de toetsen wordt op diverse manieren gewaarborgd: o De projectopdrachten worden door twee beoordelaars (waaronder een begeleider van het project) beoordeeld. Projectopdrachten worden tussen docenten uitgewisseld om de uniformiteit van de beoordeling te waarborgen. Als leidraad bij de beoordelingen van de projectopdrachten worden beoordelingsformulieren gebruikt. o In het studenttevredenheidsonderzoek (HAN-STO) staat een vraag over toetsing. Ook bij de OWE-evaluaties wordt een vraag gesteld over toetsing. o De intersubjectiviteit is bij alle afstudeeropdrachten geregeld doordat een begeleidend docent en een tweede docent (assessor) een beoordeling geven. Ze nemen in hun afweging het advies van de bedrijfsbegeleider en de gecommitteerde mee (zie hoofdstuk 6.1).
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
27/53
De examencommissie bekrachtigt de eindbeoordeling van de summatieve competentie beoordeling (SCB). o De gecommitteerden, die tijdens de afstudeerzitting aanwezig zijn, bewaken het afstudeerniveau en de -procedure. Het panel heeft de toetsen ingezien en is van mening dat de toetsen goed aansluiten op het programma. De toetsen zijn relevant en actueel en toetsen inderdaad of een student competent is. De casustoetsen die het panel heeft ingezien zijn ook ‘echte’ casussen. Het feit dat er bij projecten niet alleen het eindproduct, maar ook een verslag, een logboek en een practicum beoordeeld worden, vindt het panel positief. Dat er sprake is van formatieve toetsen, waaronder proeftentamens, zorgt er volgens het panel voor dat studenten zich goed kunnen voorbereiden op de summatieve toetsing en dat ze goed inzicht krijgen in de onderdelen waarop ze zich nog verder moeten verdiepen. Studenten kunnen individueel of in tweetallen afstuderen. Bij de beoordeling van afstudeerwerkstukken worden gecommitteerden uit het werkveld betrokken. De opleiding heeft een pool met ongeveer 5 à 6 gecommitteerden. Na elke afstudeerpresentatie vindt er een korte vergadering plaats tussen de beoordelaars en de gecommitteerden. Als hierin geconstateerd wordt dat er gedifferentieerd moet worden in cijfer tussen twee studenten, krijgen de studenten een apart cijfer. Het panel is van mening dat de inbreng van de gecommitteerde goed is, omdat hierdoor bij de afstudeeropdrachten, de relevantie voor de beroepspraktijk gewaarborgd wordt. Uit het studenttevredenheidsonderzoek van de HAN blijkt dat 85% (2007) van de studenten tevreden is over de toetsing bij zowel de voltijd als de deeltijd. o
•
•
•
• •
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De docenten aan de opleiding komen op verschillende manieren met het beroepenveld in contact. Dit doen zij via stagebegeleiding, contacten met bedrijven die betrokken worden bij de ontwikkeling van praktijkopdrachten, excursies, gastdocenten, inzet bij lectoraten, deelname aan workshops, symposia, congressen en studiedagen en via professionele netwerken waarin de docenten participeren. • Het panel heeft uit de CV’s geconstateerd dat 6 van de 25 docenten recente relevante praktijkervaring hebben. Hiervan hebben er drie een eigen bedrijf. Ook blijkt uit de CV’s dat de docenten cursussen volgen om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen in de
28/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
• •
beroepspraktijk. Tijdens de visitatie hebben de docenten aangegeven dat hier voldoende ruimte voor is, maar dat je als docent zelf het initiatief moet nemen. De docenten en studenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat er bij elk thema gastdocenten uit de beroepspraktijk ingezet worden. Het panel vindt dit positief. Ook is het panel positief over de excursies, waarbij de studenten vragen kunnen stellen over het thema waarmee ze bezig zijn. Op deze manier krijgen de studenten rechtstreeks uit de beroepspraktijk feedback op hun vragen. De studenten zijn tijdens de visitatie positief over de docenten en noemen ze praktijkgericht. Het werkveld vindt dat de docenten goed op de hoogte zijn van de actuele beroepspraktijk. Zij merken dit vooral tijdens gesprekken die ze met docenten voeren rond stagebegeleiding. De docenten hebben regelmatig contact met de beroepspraktijk. Ook de inbreng van gastdocenten bevordert de verbinding tussen het onderwijs en de beroepspraktijk. Het panel is van mening dat een beperkt aantal docenten een verbinding kan leggen met de beroepspraktijk door relevante recente ervaring in de beroepspraktijk. De meeste docenten zijn al zeer lang werkzaam in het onderwijs. Hoewel dit volgens het panel niet afwijkt van vergelijkbare opleidingen, is dit voor het panel een reden om dit facet met voldoende te beoordelen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het instituut waar de opleiding onder valt, streeft naar een docent-studentratio van 1:25. • De huidige docent-studentratio ligt op 1:25. Dit is volgens de opleiding net voldoende om de opleiding draaiende te houden. Het streven van de opleiding is dat een vak door twee docenten gegeven wordt, zodat bij ziekte er altijd een vervanger is. • Het gemiddeld ziekteverzuim mag niet boven de 4% uitkomen. Het gemiddelde ziekteverzuim bij de opleiding is gedaald van 5% in 2005 naar 1,2% in 2007. Het panel vindt dit een positieve ontwikkeling. • Ondersteunende diensten op het gebied van studentzaken, financiën, ICT en marketing/communicatie koopt de opleiding in bij het HAN Service bedrijf. • Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoeken tussen 2003 en 2006 blijkt dat docenten ontevreden zijn over de werkdruk binnen het Instituut Engineering. Voor de opleiding Elektrotechniek zijn geen specifieke gegevens voorhanden. In het zelfevaluatierapport wordt aangegeven dat de werkdruk bij de opleiding als hoog wordt ervaren. Dit is ook tijdens de visitatie gebleken. Dit is mede veroorzaakt door de vele ontwikkelingen in het onderwijs. De docenten gaven tijdens de visitatie aan dat ze graag een extra collega erbij zouden krijgen. Het management van de opleiding heeft aangegeven hiervan op de hoogte te zijn en dat op dit vlak actie wordt ondernomen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
29/53
•
•
De docenten gaven aan dat door de werkdruk bepaalde zaken zijn blijven liggen. Zo zouden de docenten portfolio’s moeten opbouwen, maar dit is nog niet van de grond gekomen. De docenten hebben hun energie gestoken in het ontwikkelen van onderwijsmateriaal en het uitvoeren van het onderwijs. Het panel heeft geconstateerd dat het onderwijsmateriaal er goed uitziet en uit de gesprekken met de studenten concludeert het panel dat de uitvoering van het onderwijs goed is. Over de bereikbaarheid van docenten is slechts 61% van de studenten tevreden. Het panel vindt dit logisch gezien de wens van de docenten om een extra docent aan te stellen. Het panel komt tot het oordeel voldoende omdat het aantal docenten weliswaar voldoende is om het onderwijs adequaat uit te voeren, maar door de krappe bezetting zijn er toch zaken blijven liggen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de CV’s heeft het panel geconstateerd dat de docenten voldoende inhoudelijke en didactische kwaliteiten hebben om het onderwijs te verzorgen. Bij het aannemen van nieuw personeel hanteert de opleiding de volgende eisen: o Relevante beroepservaring; o Relevante vakkennis; o Adequate opleiding, op universitair of HBO+ niveau; o Communicatieve en coachingsvaardigheden; o Competent in het omgaan met groepen mensen/studenten in opleidingssituaties; o Onderbouwde motivatie om in het onderwijs te willen werken. • Hoewel er bij het aannemen van personeel niet gevraagd wordt om een didactische scholing, blijkt uit de CV’s dat de meeste docenten een didactische scholing hebben gevolgd. Volgens de opleiding hebben alle docenten in het eerste jaar van aanstelling een didactische scholing gekregen, behalve als de nieuw aangenomen docent al een onderwijsbevoegdheid had. • Docenten krijgen van de opleiding 10% van hun tijd om te besteden aan deskundigheidsbevordering. Dit kan scholing op onderwijskundig gebied zijn, maar ook op het vakgebied van de docent. Uit de CV’s blijkt ook dat docenten hier gebruik van maken. De docenten gaven tijdens de visitatie aan dat ze onder andere deelnemen aan workshops en congressen. • Van de docenten is ongeveer de helft wo-opgeleid en de andere helft hbo-opgeleid. Er is een docent die voor 0,4 fte bij een kenniskring betrokken is en de opleiding heeft één promovendus in dienst als docent. • De opleiding hanteert een systeem van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Hiervoor maakt de opleiding gebruik van de HAY profielen en de bijbehorende Resultaat-
30/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
en Ontwikkelingsgesprekken die door de HAN zijn voorgeschreven in ‘Personeelsontwikkeling en -evaluatie binnen de Faculteit Techniek’. Het panel heeft deze notitie ingezien en is van mening dat het personeelsbeleid helder en volledig beschreven is. De studenten oordelen dat de docenten voldoende deskundig zijn (86,7%). Ook over de didactische vaardigheden zijn de studenten tevreden (7,0 in HBO-Monitor 2007). In de Keuzegids 2006-2007 scoort de opleiding een 7,0 op inhoudelijke deskundigheid en op didactische bekwaamheid van docenten. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek blijkt dat de docenten over 2004, 2005 en 2006 tevreden zijn over: o de mate van aansluiting van de werkzaamheden op de eigen competenties o de samenwerking met collega’s o de betrokkenheid bij de afdeling o de sfeer o de variatie in werkzaamheden o de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de taakinhoud o de algehele tevredenheid over de werkinhoud Iets minder tevreden zijn de docenten over de mogelijkheid om aan loopbaanontwikkeling te doen, de invloed op beleidskeuzes en de geboden faciliteiten voor deskundigheidsbevordering. De scores hierbij liggen tussen 6,5 en 6,0. Het werkveld en de alumni hebben tijdens de visitatie aangegeven dat ze tevreden zijn over de inhoudelijke deskundigheid van de docenten. Het werkveld geeft aan dat ze dit onder andere merken tijdens gesprekken met docenten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft diverse onderwijsruimten ter beschikking. Voor onderwijsactiviteiten zijn er theorielokalen beschikbaar. Deze zijn standaard uitgerust met een (white)bord, een beamer en meubilair. Daarnaast zijn er zelfstudieruimtes aanwezig, waarin studenten kunnen vergaderen/overleggen. De opleiding beschikt over een werkplaats en verschillende laboratoria. In de werkplaats kunnen studenten zelf hun producten van alle projecten opbouwen en doormeten. De werkplaats staat in direct contact met een laboratorium en een zelfstudieruimte. Hierdoor kunnen studenten direct en efficiënt gebruik maken van de aangeboden voorzieningen. Doordat deze ruimte vrij beschikbaar is en er begeleiding aanwezig is wordt dit ervaren als een prettige werk- en leeromgeving. Er zijn vier laboratoriumzalen voor practica op het gebied van
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
31/53
•
•
•
•
•
•
regeltechniek, elektrische machines, meettechniek, PLC’s, elektronica, EMC en telecommunicatie. Daarnaast maakt de opleiding intensief gebruik van elektronische hulpmiddelen. Voorbeelden hiervan zijn: o E-learning (Scholar); o gegevensbeheer (FIS, SIS, Insite); o afsprakenbeheer (Outlook); o communiceren (E-mail, discussion board, telefoon); o delen (sharing) van licenties van dure professionele toepassingen (Matlab, LabView, Multisim e.a.). o roostering (Untis). Om bovenstaande te kunnen realiseren moet elke student zijn eigen laptop aanschaffen. De opleiding heeft hiervoor gekozen omdat de student dan te allen tijde beschikking heeft over de benodigde programmatuur en altijd zijn eigen werkomgeving bij zich heeft. Voor de opleiding betekent dit minder PC-ruimten en meer projectruimten. Om dit alles te kunnen realiseren heeft de opleiding een draadloos netwerk aangelegd. De opleiding organiseert één ochtend per jaar waarbij de studenten hulp kunnen krijgen bij het installeren van alle benodigde software. Voor het raadplegen en lenen van boeken, tijdschriften, kranten, cd-roms en dergelijke kunnen studenten en docenten gebruik maken van het studiecentrum. Vanuit de mediatheek/studiecentrum kunnen de catalogi van andere hogeschool- en universiteitsmediatheken worden geraadpleegd en kunnen boeken en artikelen worden aangevraagd. Bovendien kunnen studenten van de HAN gratis gebruik maken van alle bibliotheekafdelingen van de Radboud Universiteit Nijmegen en van de Openbare Bibliotheek Arnhem. Op de HAN-computers kan elke student de catalogus van het Studiecentrum raadplegen via de website. Daarnaast hebben studenten toegang tot digitale databases, zoals die van het Nederlands Normalisatie Instituut. Het panel heeft tijdens de rondleiding geconstateerd dat de onderwijsruimten en voorzieningen van goede kwaliteit zijn en dat er voldoende voorzieningen beschikbaar zijn voor de studenten. De practicaruimten bieden uitdagende opstellingen voor de studenten en de studenten kunnen hun laptop aansluiten op alle opstellingen. De studenten hebben tijdens de gesprekken aangegeven dat de PLC’s verouderd zijn. Het panel onderschrijft dit, maar vindt de voorzieningen in zijn totaliteit op orde. Uit de evaluaties van de opleiding blijkt dat de tevredenheid van studenten over de voorzieningen over de gehele linie fors gedaald is. De opleiding heeft aangegeven dat dit een HAN-breed probleem is en weet niet precies waar dit vandaan komt. De studenten hebben tijdens de visitatie aangegeven dat een aantal problemen waarover ze ontevreden waren inmiddels is opgelost. Hierover zijn de studenten nu tevreden. Zo zijn er extra stopcontacten geplaatst, zijn de projectruimten beter beschikbaar en is er een goed draadloos netwerk aangelegd. Op dit moment wordt er nieuwbouw gerealiseerd waarin alle Engineering opleidingen samenkomen. De realisatie van het deel voor Elektrotechniek is voorzien voor april 2009.
32/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert een systeem voor studiebegeleiding (SLB). Het uitgangspunt hierbij is de student begeleiden bij het ‘leren leren’. In de loop van de studie wordt in toenemende mate een beroep gedaan op zelfverantwoordelijkheid, zelfsturing en reflectievermogen van de student. • Volgens het zelfevaluatierapport wordt de student op verschillende manieren begeleid binnen zijn studie. In de begeleiding zijn verschillende (docent)rollen te onderscheiden: o De docent als rolmodel in het vakgebied. o De tutor die processen begeleidt binnen de projecten die studenten uitvoeren. o De opdrachtgever, die studenten stimuleert en motiveert. o De adviseur, die de vakinhoudelijk expert is binnen de opleiding voor een groep studenten. o De studieloopbaanbegeleider die studenten begeleidt bij het ‘leren leren’, studievoortgang en studieloopbaanplanning. o De coördinator SLB, die er is voor studenten met persoonlijke problemen en omstandigheden. o De stagebegeleider. o De stage- en afstudeercoördinator, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de stages en het afstuderen. o De afstudeerbegeleider. • In het opleidingsstatuut wordt voor de studenten het SLB systeem beschreven. Hierin staat ook de functie van het portfolio dat de student moet aanleggen en de functie van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De opleiding heeft aangegeven dat de SLB plaatsvindt in groepen van 12 studenten en ook via individuele gesprekken. In het HAN kader voor SLB staat dat de norm voor de groepsactiviteiten ligt bij 24 studenten. De opleiding heeft dus een intensievere SLB dan de HAN voorschrijft en dit vindt het panel een positief punt. • In de stagegids wordt ingegaan op de rollen van alle betrokken personen bij de stage: de student, de stagecoördinator, de begeleidend docent, de SLB-docent, de bedrijfsbegeleider het stagebureau en het International Office. Het panel is van mening dat de studenten op verschillende plaatsen goed geïnformeerd worden over de mogelijke vormen van studiebegeleiding. • Uit het studenttevredenheidsonderzoek (2004-2006) blijkt dat de studenten redelijk tevreden zijn (2005: 72% en 2006: 76%) over de studiebegeleiding. In 2007 zijn de voltijdstudenten niet tevreden (52%) en van de deeltijdstudenten is 70% tevreden. De opleiding verklaart dit door de invoering van het studieloopbaanprogramma in het
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
33/53
•
•
studiejaar 2006-2007, dat indertijd nog volop in ontwikkeling was. Tijdens de visitatie hebben de studenten aangegeven dat ze tevreden zijn over de studiebegeleiding door de opleiding. De SLB’ers hebben goed geholpen bij het maken van keuzes (bijvoorbeeld voor de minor) en ze zijn goed bereikbaar voor de studenten. De studenten worden op een aantal manieren geïnformeerd over de studie, nieuwe regelingen, roosters, e.d. o Via Insite kunnen studenten onder andere roosters, roosterwijzigingen, mededelingen, overzicht stagebedrijven en studieresultaten bekijken. o Scholar is een elektronische leeromgeving waar mededelingen en studiedocumenten worden geplaatst die te maken hebben met de onderwijseenheid. Docenten plaatsen er inhoudelijk materiaal op, studenten wisselen er informatie op uit. Door Scholar kunnen de studenten samen werken, zonder dat ze op school samen in een lokaal behoeven te zitten. o Docenten hebben een eigen postvak waar studenten materiaal kunnen inleveren. o Mededelingenbord (voor korte, snelle mededelingen). o Opleidingsstatuut (reglementen, vakkenlijsten en dergelijke). o Studiehandleiding (programma voor de periode waar de student op dat moment mee bezig is). o De registratie van de studievoortgang vindt plaats via het HAN-SIS (Studenten Informatie Systeem). Via dit systeem wordt de studentinschrijving op onderwijseenheden geregeld en de studievoortgang geregistreerd. Studenten en docenten kunnen de resultaten via Insite bekijken. Het panel is van mening dat de studenten op een adequate manier van informatie voorzien worden. Uit de evaluaties is gebleken dat de voltijdstudenten minder tevreden zijn over de informatievoorziening dan de deeltijdstudenten. Dit komt door het later beschikbaar zijn roosters voor de voltijdstudenten. De roosters voor de voltijd werden niet door de opleiding zelf gemaakt en die voor de deeltijd wel. HAN-breed wordt dit probleem opgepakt en de roosters worden nu dichter bij de opleiding gemaakt.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft haar kwaliteitszorg gebaseerd op de kwaliteitskaders van de HAN. Deze kaders staan beschreven in ‘HAN kwaliteitszorg: kaders en instrumenten, 2007’. De HAN heeft een PDCA-cyclus opgesteld, waaraan de opleiding moet voldoen. Hierin staan het opstellen van beleidsplannen, het uitvoeren van diverse evaluaties en het verbeteren van de opleiding op basis van deze evaluaties. In het ‘Kwaliteitszorgplan Engineering,
34/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
2007’ staat voor het instituut Engineering de eigen invulling van de kwaliteitszorg beschreven. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg ligt bij de directie van het instituut. De inhoudelijke verantwoordelijkheid op opleidingsniveau ligt bij de opleidingscoördinator. Door middel van een kwaliteitszorgjaarverslag rapporteert de coördinator aan de directie van het instituut. Directie en opleidingscoördinatoren hebben als taak te bewaken dat de PDCA cyclus gesloten wordt, dat wil zeggen dat de behaalde resultaten vergeleken worden met de streefdoelen en indien nodig verbeteracties worden ondernomen. Dit gebeurt op basis van jaarverslagen, waarin de opleiding de onder haar verantwoordelijkheid vallende onderwerpen verantwoordt met streefnormen, een analyse van de evaluatieresultaten en verbeterplannen. De opleiding Elektrotechniek hanteert de volgende evaluatie-instrumenten: o onderwijsevaluaties (mondeling en schriftelijk) o vragenlijsten stagairs, bedrijfscoaches en stagedocenten o vragenlijsten afstudeerders, bedrijfscoaches, stagedocenten en gecommitteerden o HAN-instroommonitor o HAN-Studententevredenheidsonderzoek (STO) o HAN-Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) o Exit-interviews o Keuzegids HO en/of Nationale Studenten Enquête o HBO-Monitor o Interne audit In het kwaliteitszorgplan van het instituut staat een helder schema met daarin: o Evaluatie-instrument o Doelgroep van de evaluatie o Doel van de evaluatie o Uitvoerder van de evaluatie o Frequentie van de evaluatie o Planning van de evaluatie Daarnaast staat er een schema gebaseerd op het accreditatiekader, met daarin: o Het onderwerp waarop de kwaliteitszorg betrekking heeft; o Het aspect binnen het onderwerp; o Het beleid op dat aspect; o De norm die de opleiding hanteert; o De uitvoerder van de evaluatie; o De vorm van de evaluatie; o De frequentie van de evaluatie; o De verantwoordelijke voor de analyse van de evaluatie; o Degene die de besluiten bespreekt; o De verantwoordelijke voor de maatregelen. De faculteitsdirectie en het CvB van de HAN spreken elk jaar streefcijfers af, die in een managementcontract worden vastgelegd. Het panel heeft de managementcontracten van 2006, 2007 en 2008 ingezien. Hierin staan een aantal streefcijfers over instroom,
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
35/53
•
•
rendement, intensivering van onderwijs, studenttevredenheid, medewerkertevredenheid, verzuimpercentage en afnemerstevredenheid. Voorbeelden zijn: o Het hoofdfaserendement na 3,5 jaar moet 75% zijn in 2008, oplopend tot 80% in 2011. o Het minimale aantal contacturen is 20 per week. o Het ziekteverzuim is maximaal 4%. In het ‘verslag kwaliteitszorg 2005-2006’ en het onderwijsjaarverslag 2006-2007 wordt door de opleiding ingegaan op de realisatie van de speerpunten van het afgelopen jaar en worden nieuwe speerpunten geformuleerd voor de komende periode. Het panel is van mening dat de kwaliteitszorgsystematiek helder is beschreven. Er ligt een duidelijk plan, waarmee de hele cyclus doorlopen wordt en waarbij duidelijk is wie verantwoordelijk is voor welk onderdeel in de kwaliteitszorgcyclus. De opleiding gebruikt verschillende evaluatie-instrumenten die de opleiding een grote diversiteit aan informatie geven. Op basis van de streefnormen die de opleiding op diverse plaatsen heeft geformuleerd, geeft de opleiding duidelijk richting aan de kwaliteitszorg.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Voldoende
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zoals hierboven vermeld is er sprake van een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden voor het verbeterproces. • In het ‘onderwijsjaarverslag Elektrotechniek 2006-2007’ dat het panel heeft ingezien, wordt beschreven in hoeverre de gewenste resultaten uit de afgelopen periode gerealiseerd zijn. Zo wordt aangegeven dat een aparte stagegids gewenst is voor stage 1 en stage 2. Het behaalde resultaat dat er achter staat vermeld luidt: ‘er zijn nu twee gidsen, aangepast aan het HOF onderwijs’. Het panel heeft geconstateerd dat er nu inderdaad twee aparte stagegidsen zijn. Het panel vindt dat de opleiding duidelijk zichtbaar vermeldt welke verbeteringen gewenst waren en welke maatregelen er genomen zijn. Ook staat er dat de PC-voorzieningen ontoereikend zijn. Als verbeteractie is geformuleerd dat de PC-voorzieningen verbeterd moeten worden, met als gewenst resultaat een beter functionerend draadloos netwerk. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding nu over een goed draadloos netwerk beschikt en de studenten hebben aangegeven hierover tevreden te zijn. • Ook op basis van de vorige visitatie heeft de opleiding duidelijk verbeteringen doorgevoerd. In een schema staat vermeld welke aanbeveling er gedaan is, welke actie de opleiding ondernomen heeft en in welk document dit terug te vinden is. Het panel herkent de ondernomen acties in de documentatie die het heeft ingezien. Tijdens de vorige visitatie is bijvoorbeeld aanbevolen om de aansluiting van de toetsvormen op de nieuwe onderwijsvormen te verbeteren. Het panel heeft geconstateerd dat de toetsvormen nu inderdaad aansluiten op de onderwijsvormen.
36/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
•
De studenttevredenheidmeting in het laatste jaar (2007) laat een vreemde neerwaartse score zien ten opzichte van de jaren ervoor. Tijdens de visitatie heeft het opleidingsmanagement aangegeven dat de lage tevredenheidscores HAN breed waargenomen zijn. Daarbij gaf de opleiding aan dat ze deze moeilijk te verklaren vinden en dat ze nog niet weten wat ze hiervoor op korte termijn moeten veranderen. Uit gesprekken met de studenten bleek echter dat een aantal problemen, dat bij de opleiding Elektrotechniek laag scoorde inmiddels is opgelost (zie facet 4.1). De opleiding bleek zich echter niet bewust te zijn dat ze deze problemen al hadden opgelost. Het panel is van mening dat de opleiding de gehele PDCA cyclus doorloopt, maar vraagt zich af in hoeverre deze cyclus bewust rond komt. De opleiding heeft immers verbeteringen doorgevoerd die volgens de studenten de lage tevredenheid veroorzaakten, maar het opleidingsmanagement heeft naar het panel toe deze link niet gelegd. Het panel heeft hierdoor twijfels over het sturend vermogen en beoordeelt dit facet met voldoende.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding betrekt de diverse belanghebbenden bij de kwaliteitszorg via de evaluaties. Zo zijn er evaluaties onder studenten, medewerkers, alumni en beroepenveld. • Studenten worden ook via de opleidingscommissie en de medezeggenschapsraad bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken. De studenten gaven tijdens de visitatie aan dat zij aangedrongen hebben op een draadloos netwerk, een betere stroomvoorziening voor laptops en betere beschikbaarheid van de zelfstudieruimtes. Dit is door de opleiding opgelost. De studenten hebben ook aangegeven dat na elk project er een bijeenkomst is met een deel van de studenten, waarbij zij hun mening kunnen geven en suggesties kunnen doen voor verbeteringen. • Docenten zijn mede verantwoordelijk voor het doorvoeren van verbeteracties in de opleiding. Een afvaardiging zit in de opleidingscommissie, in de curriculumcommissie en in de examencommissie. Deze commissies hebben onder andere de taak om toezicht te houden op de kwaliteit van de opleiding. Evaluatie-uitkomsten, verbeterplannen en resultaten worden in deze commissies besproken. • Het beroepenveld wordt naast de evaluaties betrokken via de beroepenveldcommissie. Deze komt maar één keer per jaar bij elkaar. Het panel is van mening dat deze commissie beter kan worden benut. Door vaker bijeen te komen kan de opleiding beter gevolgd worden door de beroepenveldcommissie en kan er meer invloed van het werkveld zijn op de opleiding.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
37/53
•
•
De alumni worden via evaluaties betrokken, maar er is nog geen alumnibeleid. Dit is in ontwikkeling. Het panel vindt het goed dat er alumnibeleid ontwikkeld wordt, want dan kunnen de alumni op termijn beter betrokken worden bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De opleiding betrekt alle belanghebbenden bij de kwaliteitszorg via evaluaties en informatievoorziening, maar het panel is van mening dat het nog ontbrekende alumnibeleid en het nog beperkte gebruik van de beroepenveldcommissie voor verbetering vatbaar is. Daarom beoordeelt het panel dit facet met voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Goed
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de afstudeerprocedure beschreven in de ‘Afstudeergids 2008-2009 HOF’. Hierin wordt beschreven wie er bij betrokken zijn en wat hun rol is. Ook het traject, de producten en de beoordeling staan hierin beschreven. De opleiding besteedt bovendien aandacht aan randvoorwaardelijke zaken als financiën, verzekeringen, ovstudentenkaart, ethiek en ongewenste intimiteiten. • Het doel van de afstudeeropdracht is dat studenten aantonen dat ze de in de opleiding verworven competenties in praktijk kunnen brengen en dat ze zelfstandig en op hboniveau kunnen functioneren. Voordat studenten aan de afstudeeropdracht mogen beginnen moeten ze hun propedeuse, stages en tenminste drie hoofdfasetaken behaald hebben en de vierde in het vooruitzicht hebben. Studenten die afstuderen hebben bij voorkeur hun minor voor die tijd afgerond. Op deze manier kunnen zij de kennis die zij tijdens hun minor hebben opgedaan ook toepassen bij het uitvoeren van de afstudeeropdracht. In bijzondere gevallen kan hij toestemming van de studieloopbaanbegeleider krijgen. • Het afstuderen vindt plaats op niveau drie. Dit houdt in dat de opdracht kennis omvat die op niveau twee is gegeven, dat de opdracht zelfstandig en in een complexe, professionele en technisch relevante omgeving wordt uitgevoerd en dat er sprake is van het aanleren van nieuwe kennis dan wel transfer van reeds bestaande stof (Opleidingsconcept Elektrotechniek). In de Afstudeergids 2007-2008 HOF staan de volgende competenties en indicatoren beschreven voor de summatieve competentie beoordeling afstuderen op niveau drie: o Algemeen ontwerpen in de elektrotechniek: voert een elektrotechnische beroepstaak (minimaal op niveau 2) uit in een professionele en technisch relevante omgeving. o Projectmatig werken, methodisch en gestructureerd denken: laat een projectmatige en gestructureerde aanpak zien bij het uitvoeren van omvangrijke opdrachten.
38/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Communiceren: drukt zich schriftelijk en mondeling zodanig uit dat de essentie van de boodschap bij de doelgroep overkomt en de relatie goed blijft. Draagt schriftelijke en mondelinge informatie over en maakt schriftelijke rapportages die zijn afgestemd op de doelgroep. o Zelfsturing (professionaliseren): handelt zelfstandig bij het verwerven van de afstudeeropdracht. Verwerft zelfstandig nieuwe kennis, combineert dit met reeds bekende/aangeleerde kennis en past dit toe binnen een complexe, professionele en technisch relevante omgeving. Afstuderen kan individueel en in duo’s plaatsvinden. Aan het eind van de afstudeerperiode dient de student het eindverslag in. In een examenzitting presenteren en verdedigen de studenten hun afstudeerproject, in een openbare zitting, ten overstaan van de beoordelingscommissie. De beoordeling wordt gedaan door de begeleidend docent (afstudeerbegeleider) en de assessor. Daarnaast zijn de gecommitteerde (vertegenwoordiger van het bedrijfsleven) en de bedrijfsbegeleider aanwezig. De begeleidend docent en de assessor bepalen het eindcijfer. In hun overwegingen nemen ze de input van de gecommitteerden en de bedrijfsbegeleider mee. Op het beoordelingsformulier afstudeeropdracht Elektrotechniek staan de vaardigheden beschreven die worden beoordeeld (Beoordelingsformulier Afstudeeropdracht Elektrotechniek). In het zelfevaluatierapport staat dat de afstudeeropdracht bij voorkeur door twee studenten wordt uitgevoerd. In de gesprekken hebben het management van de opleiding en een gecommitteerde uit het werkveld aangegeven dat tijdens het overleg over het cijfer een onderscheid wordt gemaakt tussen twee studenten indien daar aanleiding toe is. Deze procedure is echter niet zichtbaar gemaakt. Het panel heeft tien afstudeerwerkstukken plus beoordeling bestudeerd. Het heeft de werkstukken op een aantal criteria bekeken als: relevantie voor het werkveld, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruikte literatuur, niveau en beoordeling. Op basis van deze criteria vond het panel dat de eindwerkstukken van goed niveau zijn. Ze zijn over het algemeen qua probleemstelling relevant, goed onderbouwd, de gebruikte methodes zijn adequaat en er wordt voldoende gebruik gemaakt van relevante literatuur. Ook de beoordelingen zijn adequaat uitgevoerd. De studenten hebben aangegeven dat ze voldoende informatie krijgen voor het afstuderen. Ze weten op welke criteria ze beoordeeld worden. Het werkveld, bij monde van een gecommitteerde, heeft tijdens de visitatie aangegeven tevreden te zijn over het niveau van de afstudeerders. De afgestudeerden zijn startbekwaam opgeleid en maken zich snel dingen eigen. Ook uit een evaluatie onder gecommitteerden blijkt dat deze tevreden zijn over het niveau. In de HBO-Monitor 2007 geeft 80% van de respondenten aan dat de aansluiting tussen opleiding en werk goed is. o
•
•
• •
•
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
39/53
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft naar een propedeuserendement na twee jaar van 70% bij de voltijd en 37,5% bij de deeltijd. De streefnorm voor het hoofdfaserendement na vijf jaar is bij de voltijd 85% en bij de deeltijd 37,5%. • Het propedeuserendement bij de voltijd na twee jaar is 61% en ligt onder de streefnorm. Bij de deeltijd ligt het propedeuserendement na twee jaar rond de 20%. Dit ligt onder de streefnorm na twee jaren. • Van de groep die de hoofdfase ingaat, heeft binnen drie jaar circa 80% zijn diploma bij de voltijdopleiding. Bij de deeltijd heeft na 5 jaar circa 60% zijn diploma. De opleiding haalt bij de deeltijdvariant de streefnorm ruim en bij de voltijdopleiding net niet. • Het aantal studiestakers in het eerste studiejaar is hoog. De gemiddelde studieduur van de uitvallers is 8,7 maanden, terwijl het streven van de opleiding is dat dit maximaal een jaar is. Het panel is van mening dat het eerste jaar goed selecterend is en dat het hoofdfaserendement in orde is. Het panel concludeert dat wie de propedeuse haalt, ook aan de eindstreep komt. • De opleiding evalueert elk jaar het programma en neemt zo nodig acties om de rendementen te verbeteren. In 2006 heeft de opleiding bijvoorbeeld het wiskunde onderwijs geïntensiveerd om betere resultaten te behalen. Ook via exitinterviews probeert de opleiding gegevens te verzamelen om de opleiding te verbeteren. • Het panel beoordeelt dit facet met voldoende omdat het streefrendement in de propedeuse niet gehaald wordt en dit toch aandacht behoeft van de opleiding.
40/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
41/53
Bijlage 1:
42/53
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
43/53
44/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
45/53
46/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. K.P. Willems
Panellid domein de heer ing. H.H. Tuininga
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
Panellid student De heer P.J. de Vries
Deskundigheden panelleden
Panellid domein de heer dr. ir. C.J.M. Verhoeven
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer ing. H.H. Tuininga De heer Tuininga is ingezet als panellid vanwege zijn vakdeskundigheid, zijn werkvelddeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. De heer Tuininga is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in de vakgebieden commerciële engineering en (technische) informatica. Ook beschikt hij over relevante werkvelddeskundigheid in de vakgebieden commerciële engineering, communicatiesystemen, elektrotechniek, engineering, design and innovation en technische bedrijfskunde. Internationale deskundigheid heeft de heer Tuininga in de vakgebieden communicatiesystemen, elektrotechniek, engineering, design and innovation en informatica. Voor deze visitatie is de heer Tuininga individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1983 – 1987 1990 1991 1990 – 2006
HTS Elektrotechniek Zwolle Nima A Nima B Diverse cursussen: Adviserend verkopen, Leergang ICT, et cetera.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
47/53
Werkervaring: 1987 – 1989 1989 – 1991 1991 – 1995 1995 – 1996 1996 – 1998 1998 – 2001 2001 – heden
Rood Testhouse Heerde – Development Engineer Nedap Groenlo – Ontwikkelaar Nedap Groenlo – Verkoop& Marketing Nedap Groenlo – Manager Verkeer & Vervoer Salland Engineering bv. Zwolle – Sales manager Salland Engineering Electronics bv - Directeur Salland Electronics Zwolle – Directeur Groot Aandeelhouder
Huidige nevenfuncties: Voorzitter Development Club onderdeel van FHI Amersfoort Bestuurslid branche Industriele Elektronica onderdeel van FHI Amersfoort Bestuurslid en mede initiator DEVlab Eindhoven Toetsingscommissie E-W-IPO Windesheim Zwolle Commissielid STW \ Progress Utrecht – (ook beoordelingscommissie SBIR) Beoordelingscommissie SBIR TNO ism STW
Panellid de heer dr. ir. C.J.M. Verhoeven De heer Verhoeven is ingezet als panellid vanwege zijn vakdeskundigheid, zijn auditdeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. Hij is gepromoveerd in de analoge elektronica en is momenteel als universitair hoofddocent werkzaam aan de faculteiten Elektrotechniek en Lucht- en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft. De heer Verhoeven beschikt over auditdeskundigheid op het gebied van elektrotechniek doordat hij onder andere dagvoorzitter was bij de visitatie Elektrotechniek voor het HBO in 2002 en 2003. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in zijn vakgebied en met lesgeven, beoordeling en toetsing op het niveau van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt de heer Verhoeven over onderwijsdeskundigheid door het volgen van vele cursussen op onderwijsgebied en het inhoudelijk sturen van een curriculumherziening. Ook was hij jarenlang lid van de opleidingscommissie van de TU Delft en uiteindelijk voorzitter. Bovendien beschikt de heer Verhoeven door zijn ervaring in samenwerking met Chinese universiteiten over internationale deskundigheid in zijn vakgebied. Voor deze visitatie is de heer Verhoeven aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1978 – 1985 1985 – 1990 1997 – 1998 1990 – 2004 Werkervaring: 1990 – 1999 1999 – 2006 Vanaf 2007 2003 – heden 2002 – 2003
48/53
Universiteit Elektrotechniek, TU Delft Promotie Microelektronica, TU Delft SiOO, Verandermanagement Jaarlijkse trainingen onderwijsbevoegdheid binnen de TU-Delft.
Universitair docent TU Delft Elektrotechniek Universitair Hoofddocent TU Delft Elektrotechniek Parttime UHD TU-Delft Elektrotechniek, Parttime UHD Lucht en Ruimtevaart Opzetten samenwerking met Chinese universiteiten, inrichting gemeenschappelijk curriculum met de Universiteit van Fudan in Shanghai. Visitatiecommissie Elektrotechniek HBO
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Panellid student de heer P.J. de Vries De heer De Vries is in dit panel ingezet als studentpanellid. Hij studeert Elektrotechniek aan de Hogeschool van Utrecht en is lid van de Facultaire medezeggenschap raad Faculteit natuur en techniek. De heer De Vries is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen electrotechniek. Voor deze visitatie is de heer De Vries individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1997-2002 KWC Culemborg Havo NT-profiel 2002 – heden Electrotechniek Hogeschool Utrecht. Stage bij kenniscentrum voor productontwikkeling, samen met ICT en werktuigbouw projecten voor het bedrijfsleven gedaan. 2006: Minor Conflicthantering en Mediation 2007: Minor Elektrotechniek, met filosofie, begeleiden van mensen, ethiek, interface technieken en VHDL project. 2008: Minor Filosofie en Ethiek in de praktijk. Werkervaring en nevenactiviteiten: 2002 tot 2004: Bestuurslid Studievereniging VET, algemeen lid, coördinator excursies en filmavonden en regelen ruimte en facilitering. 2004-2005: Bestuurslid USF Studentenbelangen, Intern voorzitter, coördinerende en plannende taken, verantwoordelijk voor beleid en draaiende houden organisatie. (fulltime) 2005-heden: Lid DB facultaire medezeggenschap raad van de FNT (HU), houd zich hierbinnen bezig met verenigingen, promotie, medezeggenschap organisatie en praktische zaken. 2005-2007: Bestuurslid OSHU, secretaris en assessor FNT, houd zich bezig met communicatie met verenigingen, Hu beleid m.b.t. verenigingen en FNT zaken. 2006-heden: Zeiler bij stichting Aeolus, zeilen met mensen die normaal niet op vakantie kunnen. (humanitas, autisten e.d.), Kampleider en zeilcoördinator. 2006-heden: Trainer voor de USF en voor de LSVb (tegenwoordig :TOM), geeft trainingen in medezeggenschap, creatief denken, doelen bereiken en organiseren. 2007-heden: OC ambassadeur van de Hogeschool Utrecht voor de OC’s van de FNT, vertegenwoordigt de belangen van de 8 oc’s bij het college van bestuur. 2007-heden: Coach van studentenvakbond Akku te Nijmegen. 2007-heden: Lid centrale medezeggenschap raad van de Hogeschool Utrecht, portefeuille medezeggenschap, huisvesting, toekomst visie, kleine kwaliteit. 2008-heden: lid visitatiepanel, bij Hobeon en NQA ervaring met meerdere visitaties elektrotechniek. 2008-heden: Beleidsraad LSVb, adviserend orgaan aan ALV en bestuur m.b.t. visie en beleid.
Panellid/NQA-auditor de heer drs. K.P. Willems De heer Willems is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft ervaring als auditor en panelsecretaris bij meerdere visitaties in verschillende sectoren van het hbo en wo. De heer Willems studeerde bedrijfswetenschappen in Nijmegen. Sinds 1 maart 2006 werkt hij als adviseur kwaliteitszorg bij het IOWO, dat verbonden is met de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de NVAO is hij secretaris en onderwijskundig lid geweest van diverse panels voor de beoordeling van nieuwe bachelor- en masteropleidingen in het hbo en wo.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
49/53
Opleiding: 1990 – 1998 1998 – 2004
VWO, Pax Christi College, Druten Radboud Universiteit Nijmegen (faculteit der Managementwetenschappen). Opleiding: Bedrijfswetenschappen, afstudeerrichting Strategie, Marketing en Distributie.
Werkervaring: 2004 – 2006 Onderwijs Service Groep (OSG), Medewerker Bestuurs- en Managementondersteuning 2006 – heden IOWO (Radboud Universiteit Nijmegen) Adviseur Kwaliteitszorg Hoger Onderwijs Diversen: Leertraject Onderwijskundig Medewerker Hoger Onderwijs. ITBE Universiteit Twente.
50/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie Elektrotechniek op 27 mei 2008 Tijdstip/lokaal Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 uur D206
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel) B. Linford
10.15 uur D206
Gesprek met opleidingsmanagement
E. Haffmans B. Linford P. Ypma
11.15 uur D206
Gesprek met studenten
DE DE EDE VE VE VE VE VE VE VE VE
12.00 uur
Rondleiding
12.30 uur D110
Lunchpauze
13.15 uur D206
Gesprek met docenten
M. van den Camp C. van den Eijnden J. Geurts van Kessel W. Harmsen P. Hupkens E. de Jongh C. Raes
14.00 uur D206
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
R. de Boer M. van Hullenaar R. Jansen P. van Schagen T. Kampschreur C. Koreman F. Peters Sengers M. Rijssemus P. Vaessen
15.00 – 17.00 uur D206
Paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 uur D206
Tweede gesprek met opleidingsmanagement
E. Haffmans B. Linford P. Ypma
17.45 uur D206
Panel: terugkoppeling
E. Haffmans B. Linford P. Ypma + alle belangstellenden
Peter Davidson André Sengers Roelof Pierik Ivo Centen Arjan van Dusschoten Dennis Herrikhuizen Dale Hullegien Edwin Jansen Jennifer Reep Tonino Reinbergen Roel Röttger
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
51/53
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Doelstellingen: o Opleidingskwalificaties HBO-ingenieur Elektrotechniek (1999) o Vergelijking landelijke domeincompetenties en HAN domeincompetenties voor het domein Engineering (2007) o Curriculum Elektrotechniek Voltijd, 2001-2002 o Curriculum Elektrotechniek deeltijdopleiding, 2001-2002 o Profiel van de Bachelor of Engineering (2006) o Kader voor strategisch beleid faculteit Techniek 2006-2010 o Lijst met namen beroepenveldcommissie o Bedrijfspresentaties en verslagen Programma: o Studiehandleidingen o Format studiehandleiding o Literatuurlijsten o Hogeschoolbrede competentiedefinitie ‘onderzoek doen’ (2007) o Handleiding Innoleren o Standaardmodel hoofdfase o HAN onderwijscatalogus o HAN informatie opleiding Elektrotechniek o FT IDT Didactisch model, 2006 o EVC Engineering o EVC Quickscan voor de opleiding Elektrotechniek o Handboek Summatieve Competentiebeoordeling opleidingen domein Engineering, 2005-2006 o Toetsrooster o Beoordelingsformulieren o Feedbackformulier stage o Richtlijnen voor vervolg van de studie deeltijd Elektrotechniek (2007) Personeel: o Aanbod stageplaatsen Elektrotechniek, 2004-2005 o HAN werktijdenregeling o HAN kaderstelling procedure taaktoedeling o Functiebouwwerk HAN o Bekostigingsmodel voor onderwijs in HOF-kader (2006) o Succesvol sturen op verzuim (2006) Voorzieningen: o HOF: Studieloopbaanbegeleiding in het hart van het domein o High Tech Nieuwbouw voor Engineering op de Arnhemse HAN campus (2006) o SLB-programma Elektrotechniek propedeuse, 2007-2008 o SLB-programma Elektrotechniek hoofdfase, 2007-2008
52/53
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
o o o o o
SLB-programma Elektrotechniek propedeuse deeltijd, 2007-2008 SLB en het buitenschools curriculum Competentiemanagement (Grit, Gruit, van der Sijde, 2004) Programma CMV bij Elektrotechniek Dienstverleningsovereenkomst
Kwaliteitszorg: o HAN kwaliteitszorg: kader en instrumenten bacheloropleidingen (2007) o Jaarverslagen kwaliteitszorg Elektrotechniek o Projectplan optimaliseren Engineering processen, 2007 o Format Jaarverslag o Rapportage managementafspraken (MARAP 2007) o Overzicht Evaluatie-activiteiten Elektrotechniek (2007) o HAN-INSITE: Algemeen deel studentenstatuut (klachtenprocedure) 2007-2008 Resultaten: o Rendementsgegevens Elektrotechniek o Technovium, R4H o Beoordelingsformulier afstuderen o Feedbackformulier bedrijfsbegeleider Notulen: o o o o o
Notulen beroepenveldcommissie Notulen curriculumcommissie Notulen raad van gecommitteerden Notulen bijeenkomsten SLB Verslagen, Notulen klassenoverleg
Onderzoeksresultaten o Evaluatie gecommitteerden (2005-2006) o Alumnionderzoek Elektrotechniek (2002) o Exit interviews o Onderwijsevaluaties (2003-2006) o Evaluaties afstudeeropdrachten (2005-2006) o HAN-student-tevredenheidsonderzoek (2004-2007) o HAN-medewerkerstevredenheidsonderzoek (2004-2006) o Keuzegids Hoger Onderwijs (2007) o HBO-Monitor (2007) Representatieve set van beoordeeld materiaal: o toetsen; o opdrachten; o stageverslagen.
© NQA - visitatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hbo-bacheloropleiding Elektrotechniek (vt/dt)
53/53