Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Industrieel Product Ontwerpen
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) Mei 2013
2/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industrieel Product Ontwerpen van Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van HAN is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2012 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 8 en 9 april 2013. Het visitatiepanel bestond uit: De heer ir. I.F. van der Meer, voorzitter (voorzitter, domeindeskundige) De heer ing. B.J. Zwart (domeindeskundige) Mevrouw dr.ir. R.W. Vroom (domeindeskundige) De heer M.J. Kloosterman (studentlid) Mevrouw ing. I.J.M. de Jong, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2012. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 5 juni 2013
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer ir. I.F. van der Meer
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
3/49
4/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Samenvatting
Het panel beoordeelt de opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) van Hogeschool voor Arnhem en Nijmegen in haar geheel als voldoende. Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Voldoende De bacheloropleiding IPO leidt studenten op tot Bachelor of Engineering. Industrieel productontwerpers beschikken over kennis en vaardigheden voor het ontwerpen van consumenten- en professionele producten, voor het evalueren en het verbeteren van bestaande producten. Afgestudeerden gaan aan de slag in de maakindustrie of technische dienstverlening, bijvoorbeeld in de functie van ontwerper of adviseur op een deelgebied van het vakgebied. De belangrijkste vakdomeinen zijn: techniek, vormgeving, bedrijfseconomie en ergonomie. De 17 competenties van de opleiding zijn gebaseerd op het landelijk beroepsen opleidingsprofiel, vastgesteld door het Landelijk Overleg HBO-IPO opleidingen. De competenties zijn onderverdeeld in vijf competentiegroepen en uitgewerkt in drie niveaus, waarbij de complexiteit steeds verder toeneemt. Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Goed Het programma beslaat een periode van vier jaar en wordt in Arnhem aangeboden. Het onderwijs is in blokken van 10 weken (15 EC) georganiseerd. Studenten gaan in het eerste semester van het tweede jaar en het tweede semester van het derde jaar op stage. Het vierde jaar van de opleiding bestaat voor de helft uit de minor en voor de helft uit de afstudeerstage. Vakgebieden die in het programma aan de orde komen zijn onder andere: ontwerpmethodieken, ergonomie, techniek en vormgeving. De opleiding heeft de competenties gekoppeld aan beroepstaken (productiegericht ontwerpen, marktgericht ontwerpen, gebruiksgericht ontwerpen en integraal ontwerpen). De opleiding hanteert het ‘Delftse Innovatiestappen Model’, waarbij steeds de volgende fasen aan de orde komen: analysefase, idee- en conceptfase, materialisatiefase en de evaluatieen optimalisatiefase. Het panel stelt vast dat de opleiding haar doelstellingen adequaat heeft vertaald in het curriculum. In de blokboeken en in het OER zijn de onderwijseenheden duidelijk uitgewerkt. Het panel is enthousiast over de wijze waarop de opleiding het curriculum onderwijskundig heeft ingericht. Het onderwijs is ingericht met beroepstaken en studenten werken aan relevante beroepsprojecten. In de onderwijseenheden worden kennis en vaardigheden complementair aan elkaar aangeboden. Het panel vindt het een compliment waard dat de opleiding in staat is om de benodigde kennis ‘just-in-time’ aan studenten aan te bieden. Studenten verwerven beroepsvaardigheden onder meer in de stages. Het panel vindt het positief dat studenten in het tweede jaar al op stage gaan. In de gesprekken is duidelijk geworden dat studenten hier profijt van hebben, doordat zij zich al vroeg in de opleiding meer bewust zijn van de samenhang van de vakken in het programma. Ook in de stageverslagen is de link naar het competentiegerichte onderwijs duidelijk te herkennen.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
5/49
Studenten worden tijdens de opleiding begeleid door dezelfde studieloopbaanbegeleider. De begeleiding bestaat onder andere uit individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten. Het panel vindt de begeleiding voor studenten een uitermate sterk punt van deze opleiding. Studenten kunnen terecht bij de docenten, zo geven zij aan in gesprekken met het panel. Bij de opleiding zijn negen vaste docenten, drie freelance docenten en tien externe docenten (binnen instituut Engineering) betrokken. Zij beschikken over relevante vakspecifieke kennis en het merendeel is op master-niveau is opgeleid (78%). Het panel stelt vast dat de opleiding een sterk samenhangende leeromgeving aanbiedt, het curriculum, de docenten en de voorzieningen dragen daar in positieve zin aan bij. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Voldoende Het toetsbeleid is vastgelegd in het instituutsplan en geconcretiseerd in het opleidingstoetsplan. In de Industrieel Ontwerpopdrachten, in de stages en in de vakken wordt beoordeeld of de student de beoogde competenties beheerst. De opleiding toetst de competenties van de student in beroepstaken, vakken en gedurende de opleiding in drie integrale toetsen. De integrale toetsen vinden plaats aan het eind van de propedeuse, aan het eind van het derde jaar en aan het eind van het vierde jaar. In de ondersteunende vakken worden kennis en vaardigheden getoetst die relevant zijn voor de betreffende beroepstaak (onder andere: tentamens, rapporten, tekeningen, presentaties en modellen). Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en is van oordeel dat het niveau van de toetsen in orde is. De toetsen sluiten goed aan op de lesstof. Het panel vindt het positief dat in de toetsing gezocht wordt naar het inzicht van de student en niet alleen naar het reproduceren van kennis. De opleiding heeft veel aandacht geschonken aan het borgen van de kwaliteit van toetsen, met name het transparant maken van criteria en beoordelingen heeft veel inzet gevraagd. Het panel is te spreken over de wijze waarop de toetsen tot stand komen, maar heeft nog wel een aandachtspunt voor de examencommissie. Het panel stelt vast dat de examencommissie de afgelopen jaren haar formele taken rond vrijstellingen, fraude en klachten correct heeft uitgevoerd. Het uitvoeren van haar taak op het gebied van borging van toetskwaliteit en eindniveau bevindt zich echter in een beginstadium. Het beleid zoals voor het komende jaar beschreven is, beantwoordt aan de vraag van het panel ten aanzien van de borging van toetskwaliteit en eindniveau, maar moet nog wel ten uitvoer worden gebracht. Het panel stelt vast dat de studenten de beoogde eindkwalificaties behalen. Bij de bestudering van de scripties heeft het panel een aantal opmerkingen gemaakt over de verslaglegging en het verantwoorden van de gehanteerde methode. Het panel is het eens met de beoordeling van de opleiding op het werk van studenten, maar de verantwoording daarvoor mag wat het panel betreft sterker op de formulieren naar voren komen. De opleiding heeft aandacht voor de borging van het eindniveau door afstemmingsoverleggen tussen examinatoren en door het organiseren van bijeenkomsten met docenten van andere IPO-opleidingen. Het panel vindt het positief dat de opleiding aandacht heeft voor het bespreken van beoordelingen.
Inhoudsopgave 6/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
1
Basisgegevens van de opleiding
2
Beoordeling
11
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde resultaten
11 13 19
3
Eindoordeel over de opleiding
25
4
Aanbevelingen
27
5
Bijlagen
29
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
9
31 33 33 33 33 33 33
7/49
8/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Variant Locatie Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Industrieel Product Ontwerpen 34389 Hbo bachelor 240 EC nvt Voltijd Arnhem Vorige visitatie: 2007 Besluit NVAO: 22 april 2008 Ja
9. Code of conduct
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
HAN Bekostigd Niet van toepassing (ITK in 2013)
Kwantitatieve gegevens over de opleiding Onderstaande gegevens zijn door de opleiding aangeleverd, volgens de NVAO-definities, zoals vastgelegd in Basisgegevens opleidingsbeoordelingen – Indicatoren en definities, september 2012. Tabel 1: Uitval uit het eerste jaar Cohort Uitval
2005 Voltijd
Tabel 2: Uitval uit de bachelor Cohort 2005 Uitval
Voltijd
2006
2007
2008
2009
2010
2011
33,9%
44,7%
43,6%
48,6%
35,2%
56,1%
2006
2007
2008
21,6%
23,1%
13,6%
2005
2006
2007
91,7%
81,1%
69,2%
Tabel 3: Rendement Cohort Rendement
2004 Voltijd
Tabel 4: Docentkwaliteit Graad Percentage
MA 78%
PhD 22%
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
9/49
Tabel 5: Student-docentratio Ratio
1:27
Tabel 1: Contacturen per fase per week van de opleiding Vorm
Voltijd
10/49
Fase Jaar 1 Propedeuse 17.1
Semester 3 Semester 4 Semester 5 Semester 6 Semester 7 Semester 8 Stage 1 Stage 2 Minor Afstuderen 15.4 13.1 -
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Beroep De bacheloropleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) leidt studenten op tot Bachelor of Engineering. Industrieel productontwerpers beschikken over kennis en vaardigheden voor het ontwerpen van consumenten- en professionele producten, voor het evalueren en het verbeteren van bestaande producten. Daarnaast kunnen zij fungeren als intermediair tussen technische specialisten, producenten, marketeers, consumenten en andere gebruikers van een product. Afgestudeerden gaan aan de slag in de maakindustrie of technische dienstverlening, bijvoorbeeld in de functie van ontwerper of adviseur op een deelgebied van het vakgebied. De belangrijkste vakdomeinen zijn: techniek, vormgeving, bedrijfseconomie en ergonomie. Competenties De opleiding kent 17 eindcompetenties die geformuleerd zijn op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. De competenties zijn onderverdeeld in vijf competentiegroepen en uitgewerkt in drie niveaus, waarbij de complexiteit steeds verder toeneemt. In bijlage 1 is een overzicht van de competenties opgenomen. De competenties van de opleiding IPO zijn gebaseerd op het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel (LBOP), vastgesteld door het Landelijk Overleg HBO-IPO opleiding. Het landelijk beroepsprofiel is in 2012 herzien en in studiejaar 2012-2013 ingevoerd. In het studiejaar 2011-2012 is voor het laatst gebruik gemaakt van de ‘oude’ landelijke competentieset uit 2004. In 2012 heeft de opleiding de vernieuwde competentieset naast de oude competentieset gelegd en enkele aanpassingen gedaan. In het document Notitie invoering bijgesteld LBOP, 2012 is de samenhang tussen beide sets aangetoond en verantwoord. Naast de landelijke IPO-competenties, anticipeert de opleiding op de te verwachten vaststelling van landelijke competenties Engineering. Het panel is van oordeel dat de competenties aansluiten op het LBOP en relevant zijn voor het beroep waar de opleiding toe opleidt.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
11/49
Dublin descriptoren De relatie tussen de competenties en de Dublin descriptoren heeft de opleiding zichtbaar gemaakt in een schematisch overzicht. Uit het overzicht blijkt dat de competenties de Dublin descriptoren afdekken, zo stelt het panel vast. Het LBOP heeft de Dublin descriptoren eveneens als basis gebruikt. De descriptor Oordeelsvorming komt onder andere in de competenties probleemstelling opstellen, visie ontwikkelen, concepten ontwikkelen en selecteren aan de orde. Betrokkenheid werkveld De opleiding heeft een beroepenveldcommissie die een maal per jaar bijeenkomt op de opleiding. Het panel heeft notulen van deze bijeenkomsten ingezien en stelt vast dat er inhoudelijke en actuele onderwerpen aan de orde komen, zoals het beroepsprofiel en ontwikkelingen binnen de opleiding die voorgelegd worden aan de beroepenveldcommissie. De nieuwe competentieset en de aanpassingen die de opleiding naar aanleiding daarvan heeft doorgevoerd, zijn met de beroepenveldcommissie besproken. Uit het LBOP, 2012 blijkt dat het profiel is gevalideerd door de werkveldadviescommissies van de zes betrokken opleidingen (Saxion, Haagse hogeschool, Fontys, Hogeschool Rotterdam, Windesheim en de HAN). Onderscheid Uit de kritische reflectie en uit de gesprekken tijdens het visitatiebezoek blijkt dat de opleiding zich op veel verschillende terreinen probeert te onderscheiden: - Zo is er de ambitie om aan te sluiten bij het HAN-beleid om aandacht te schenken aan: lean, duurzaamheid en zorg. Uit het gesprek blijkt dat de opleiding IPO met name aansluit op duurzaamheid en zorg, en op lean wat minder. - Daarnaast is er de profilering ten opzichte van andere opleidingen binnen het domein zoals werktuigbouwkunde of de design academy. Waarbij werktuigbouwkunde minder aandacht heeft voor de gebruiker en de design academy meer aandacht heeft voor de concept- en ontwerpfase (en esthetisch design). De opleiding IPO zit daar tussenin. - Ten opzichte van andere IPO-opleidingen in Nederland, bestaat de profilering bijvoorbeeld uit het wat schoolsere eerste jaar van de opleiding, om de aansluiting voor studenten te optimaliseren. - Tot slot hebben de opleiding en het Instituut Engineering ambities geformuleerd op het gebied van internationalisering en onderzoeksvaardigheden. Uit de gesprekken met het opleidingsmanagement en docenten blijkt dat de ambities er wel zijn, maar dat de route om die ambities te bereiken nog diffuus is. Het panel is van oordeel dat bovenstaande mogelijkheden om zich te onderscheiden voor de opleiding IPO te veel is. Het panel vraagt dan ook aandacht van de opleiding voor het verscherpen van de ambities en duidelijk te beredeneren welke ambities zij wel wil realiseren en welke niet.
12/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Overwegingen en conclusie De opleiding IPO hanteert het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel als basis voor haar competentieset. Het panel stelt vast dat de opleiding de competenties keurig heeft vertaald naar de eigen situatie. Het panel heeft dan ook geen opmerkingen bij de competenties die de opleiding hanteert, dat is in de basis prima op orde. Het panel vindt dat de opleiding een duidelijker keuze kan maken in de ambities die zij nastreeft en zich daarmee op een meer gerichte manier kan profileren. De hoeveelheid ambities en profileringsaspecten vindt het panel aan de ruime kant. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Opbouw programma Het programma beslaat een periode van vier jaar en bestaat uit de propedeusefase en de hoofdfase. Het onderwijs is in blokken van 10 weken (15 EC) georganiseerd. De onderwijseenheden zijn in de vorm van beroepstaken georganiseerd. Studenten gaan in het eerste semester van het tweede jaar en het tweede semester van het derde jaar op stage. Het vierde jaar van de opleiding bestaat voor de helft uit de minor en voor de helft uit de afstudeerstage. Vakgebieden die in het programma aan de orde komen zijn onder andere: ontwerpmethodieken, ergonomie, techniek en vormgeving. In bijlage 2 is een schematisch overzicht van het curriculum opgenomen. Vertaling van competenties naar programma De opleiding heeft de competenties gekoppeld aan beroepstaken (productiegericht ontwerpen, marktgericht ontwerpen, gebruiksgericht ontwerpen en integraal ontwerpen). De beroepstaken zijn complete taken zoals die door beroepsbeoefenaren worden uitgevoerd. De student oefent de beroepstaken in de opleiding integraal en op verschillende niveaus. De opleiding hanteert het ‘Delftse Innovatiestappen Model’. In het ontwerpproces komen steeds de volgende fasen uit dat model aan de orde: analysefase, idee- en conceptfase, materialisatiefase en de evaluatie- en optimalisatiefase. De student oefent deze fasen bij elke beroepstaak. Het panel heeft de opbouw van het curriculum bestudeerd en stelt vast dat de opleiding duidelijk redeneert vanuit competenties. Er is nagedacht over de volgorde van fasen en competenties, zo worden alle ontwerpfasen doorlopen bij elke beroepstaak. Daarbij beginnen studenten in de opleiding met het aanleren van de fase evaluatie en optimalisatie (de meest concrete fase) en vanuit die fase werken studenten de andere fasen van de Delftse ontwerpmethodiek in verschillende beroeptaken uit.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
13/49
Het panel heeft overzichten ontvangen van de opleiding waarin de competenties uitgewerkt zijn naar niveau-indicatoren (hoofdfasebekwaam, afstudeerfasebekwaam en beroepsbekwaam). Per competentie is op drie niveaus uitgewerkt wat de opleiding beoogt met elk niveau. De doorwerking van dit overzicht naar het curriculum heeft de opleiding op de visitatiedag aan het panel toegelicht. In de Onderwijs- en Examenregeling (Onderdeel Opleidingsstatuut 2012-2013) is per onderwijseenheid de relatie tussen competenties en niveaus gelegd. De competenties komen tevens terug in blokboeken. Het blokboek is een overzicht van alle vakken die in die periode aan de orde komen. Elke periode staat een Industrieel Ontwerpproject (ION) centraal. Gedurende de opleiding werkt de student aan acht van deze projecten. In de blokboeken is voor studenten de benodigde informatie opgenomen (beroepstaak, opbouw, ontwerpopdracht, beoordelingsformulieren en vakformats). In de vakformats is onder andere informatie opgenomen over de docenten, uren en samenhang met andere vakken. Het panel stelt vast dat de opleiding de competenties per niveau en in toetscriteria helder heeft uitgewerkt in de OER en vervolgens inzichtelijk heeft gemaakt voor studenten in de blokboeken. Kennis De kennis en vaardigheden die de student gedurende de opleiding opdoet, zijn vastgelegd in de Body of Knowledge and skills. In het Opleidingsstatuut is weergegeven welke onderdelen bij onderwijseenheden aan de orde komen. Kennis en inzicht komt onder andere aan de orde in de vakken als Materiaalkunde, Ontwerptechnisch rekenen, en Kleur, vorm en materiaal. Studenten moeten bijvoorbeeld kennis en inzicht hebben in materiaaleigenschappen, verbindingstechnieken en ontwerpregels, de drie wetten van Newton en modulaire systemen. Een ander voorbeeld is het begrijpen van chemische en fysische structuur van polymeren. In de blokboeken en in de OER is vastgelegd welke literatuur aan de orde komt. Daarnaast is in de literatuurlijst het overzicht van literatuur gedurende de opleiding uitgewerkt. De vakdocenten zijn verantwoordelijk voor de actualiteit van de literatuur in de vakken. De voorstellen van de docenten voor aanschaf van nieuwe literatuur, worden aan de curriculumcommissie ter goedkeuring voorgelegd. Het panel stelt vast dat de literatuur in de opleiding degelijk in elkaar zit. Het panel herkent de literatuur als de gangbare basiswerken voor een opleiding Industrieel product ontwerpen. Verder is het panel van oordeel dat de opleiding veel aandacht heeft voor kennis in de opleiding, zo wordt er ruim aandacht geschonken aan wiskunde. Beroepsvaardigheden Studenten leren beroepsvaardigheden aan binnen de opleiding en buiten de opleiding bijvoorbeeld door stages. Binnen de opleiding werken studenten elk blok aan een Industrieel Ontwerpproject, waarbij zij in groepen of individueel met een ontwerpopdracht aan de slag gaan. In het ontwerpproject wordt tevens gewerkt aan vaardigheden als samenwerken, projectmatig werken en presenteren. Studenten leren ontwerpvaardigheden aan in de lessen en in de praktijkwerkplaats waar de nodige apparatuur aanwezig is.
14/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Het panel heeft verschillende studentproducten (verslagen en modellen) gezien en vond deze bruikbaar en er goed uitzien. In elk Industrieel Ontwerpproject komen kennis en vaardigheden samen. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij positief zijn over de manier waarop kennis en vaardigheden samenkomen. Kennisvakken worden op tijd aangeboden om toe te kunnen passen in de praktijkopdrachten, zo melden zij het panel. Het panel is het eens met de afwegingen die de opleiding heeft gemaakt om op deze manier integraal aan competenties te werken. Het panel vindt het tevens een compliment waard dat de opleiding in staat is om de benodigde kennis ‘just-in-time’ aan studenten aan te bieden. Stage Naast het intern aanleren van beroepsvaardigheden werken studenten ook buiten de opleiding aan beroepsvaardigheden. Anders dan andere IPO-opleidingen, heeft de IPOopleiding in Arnhem ervoor gekozen om aan het begin van het tweede jaar een inleidende stage in het curriculum op te nemen. Het doel van deze stage is het verwerven van een aantal competenties op niveau 1-2. Uit de gesprekken met docenten blijkt dat studenten ‘volwassener’ terugkomen van de stage. Het positieve gevolg van deze vroege stage is dat de stof in het vervolg van de opleiding beter beklijft bij studenten en gedurende de opvolgende blokken zijn studenten meer gemotiveerd. De tweede helft van het derde jaar staat tevens in het teken van de stage, maar nu met een verdiepend karakter (niveau 2-3). Het panel heeft verschillende stageverslagen bestudeerd en vindt het positief dat in de verslagen op competenties gestuurd is. Het is duidelijk te zien dat studenten aan competenties werken en die kunnen relateren aan het functioneren in de praktijk. De afstudeerfase (tweede helft jaar vier) bestaat tevens uit stage, deze wordt beschreven bij standaard 3. Praktijkgericht onderzoek De opleiding heeft in de Notitie leerlijn Onderzoek aangegeven bij welke vakken aandacht is voor onderzoeksvaardigheden. Daarnaast heeft het panel de Notitieonderzoekscompetentie en –methodiek als leerlijn in het curriculum van de Engineeringopleidingen, 2012 bestudeerd. Het panel is positief over de invulling die op instituutsniveau is gegeven aan de term ‘praktijkgericht onderzoek’, met name het onderscheid dat op instituutsniveau is gemaakt tussen wo-onderzoek en hbo-onderzoek is helder weergegeven. Het panel heeft de relatie tussen de documenten op instituutsniveau en opleidingsniveau wat gemist. De opleiding lijkt nog zoekend in de wijze waarop zij het instituutsbeleid ten uitvoer gaat brengen. Het panel stelt tegelijkertijd vast dat de opleiding voldoende aandacht heeft voor onderzoek in het curriculum. In de ontwerpopdrachten is bijvoorbeeld aandacht voor gebruiksonderzoek en doelgroep- en marktonderzoek. De aangeboden lesstof vindt het panel in orde. Daarnaast is het panel positief over de verplaatsing van deze lesstof uit de minor naar de major.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
15/49
Studielast De opleiding biedt de voltijdse variant aan. Uit de overzichten die aan het panel gepresenteerd zijn, was het voor het panel niet makkelijk om de studielast in contacturen per week helder te krijgen. Uit gesprekken met de studenten en docenten blijkt dat de studenten per week ongeveer vier dagen op de opleiding aanwezig zijn. De cijfers die genoemd zijn in de tabellen van hoofdstuk 1, geven een gemiddelde weer van de contacturen per week in een periode van tien weken, terwijl er bijvoorbeeld acht lesweken zijn en twee toetsweken. Studenten geven in het gesprek aan dat het aantal contacturen aan het begin van de opleiding groter is dan aan het einde van de opleiding. Studenten vinden de studielast vrij hoog, omdat ze aan veel projecten werken, maar ze kunnen wel uit de voeten met de studielast zoals die is. Het panel vindt de studielast passend bij dit type opleiding. Aansluiting op vooropleiding De aansluiting voor mbo’ers en havisten is in verschillende gevallen moeizaam. Studenten hebben moeite met de vakken Wiskunde en Ontwerptechnisch rekenen, zo geven zij aan in het gesprek met het panel. Door inzet van de studenten zelf is de lesstof wel te beheersen, maar het panel is van oordeel dat de opleiding extra aandacht aan de aansluiting kan schenken. Bijvoorbeeld in de vorm van summerschools of door de inzet van studentassistenten uit hogere studiejaren. Het panel is overigens wel van oordeel dat de lesstof op het huidige niveau gehandhaafd moet blijven. Voor het vervolg van de studie is deze basiskennis op beide vakken wel nodig. Didactisch concept en werkvormen Het didactisch concept van de opleiding is gericht op de onderwijskundige uitgangspunten, zoals vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling. De opleiding heeft in een schema aangegeven op welke wijze het curriculum is opgebouwd en in de toelichting op het schema zijn de IPO uitgangspunten uitgewerkt. De opleiding is competentiegericht en de projecten vormen de basis voor het onderwijs. In de projecten hanteert de opleiding verschillende werkvormen zoals: werkcolleges, individuele opdrachten, opdrachten in duo’s of in groepen. Een voorbeeld van de werkwijze in een project is als volgt (Kritische reflectie, 2013): In het eerste en tweede jaar krijgen de studenten tijdens projecten twee keer per week ontwerpbegeleiding. Op maandag wordt de nieuwe theorie toegelicht en wordt de planning van de komende week gemaakt. Dinsdag, woensdag en donderdag werken de studenten aan het ontwerp en vrijdag krijgen studenten feedback op het werk van die week. Studenten gaan de vergaderingen steeds meer zelf voorbereiden, door bijvoorbeeld het opstellen van een agenda en een actielijst. In de feedbackmomenten geven studenten feedback op elkaars werk en op vaardigheden als samenwerken en initiatief tonen.
Het panel stelt vast dat het competentiegerichte onderwijs goed is doorgevoerd in het curriculum. Het panel vindt dit een sterk punt van deze opleiding. De vakken en projecten verbinden kennis en vaardigheden met elkaar. Studenten geven in het gesprek aan dat de opleiding voldoende afwisseling in werkvormen biedt.
16/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Begeleiding Studenten worden tijdens de opleiding begeleid door een studieloopbaanbegeleider (slb’er). Dezelfde slb’er begeleidt de student gedurende de vier jaar van de opleiding. De begeleiding bestaat uit individuele gesprekken en groepsbijeenkomsten, waarbij beroepsoriëntatie een belangrijk onderdeel is. De slb’er coacht de student gedurende de studie op keuzemomenten, zoals bij de stage en de minor. Bij de stages wordt de student vanuit de opleiding door de slb’er begeleid en daarnaast is een stagecoördinator actief die algemene informatie over de stagetrajecten geeft. Een dergelijke constructie geldt ook voor de afstudeerstage, alleen wordt de student daarin begeleid door een afstudeerbegeleider. Binnen het stagebedrijf wordt de student begeleid door de bedrijfsbegeleider. De inhoudelijke eisen voor de bedrijfsbegeleider kunnen scherper uitgewerkt worden, zoals op het gebied van opleidingsniveau. Het panel vindt de studentbegeleiding een heel sterk punt van deze opleiding. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij tevreden zijn met de wijze waarop zij begeleid worden gedurende de opleiding. Er is altijd iemand bereid om vragen van studenten te beantwoorden en de goede sfeer tussen studenten en docenten draagt bij aan de bereidwilligheid van docenten om te helpen. Docenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij studenten graag helpen, maar dat ze daar wel erg druk mee zijn. Zij geven aan dat studenten verder helpen meer prioriteit heeft dan het eigen (bureau-)werk. Docenten Bij de opleiding zijn negen vaste docenten, drie freelance docenten en tien externe docenten (binnen instituut Engineering) betrokken. Uit het overzicht van de deskundigheden van de docenten blijkt dat de vaste docenten en de freelance docenten alle over relevante vakspecifieke kennis beschikken en dat het merendeel op master-niveau is opgeleid (78%). Verder blijkt uit het overzicht dat alle docenten over didactische vaardigheden beschikken. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de docenten. Ze zijn goed bereikbaar, beschikken over actuele vakkennis en zijn enthousiast. Uit het gesprek met de docenten krijgt het panel hetzelfde beeld. Docenten hebben voldoende ervaring in het werkveld en houden actuele ontwikkelingen bij via vakliteratuur, hun eigen praktijk en begeleiding van praktijkonderdelen in het curriculum. Een aandachtspunt is de ambitie die de docenten hebben om de opleiding steeds te vernieuwen versus de werkdruk die verandering met zich meebrengt. Voorzieningen De opleiding wordt aangeboden op de locatie in Arnhem. Gedurende de opleiding werken studenten regelmatig in groepen aan projecten, studenten kunnen daarvoor terecht in de verschillende projectruimtes. Daarnaast beschikt de opleiding over een materialenlokaal en over verschillende werkplaatsen (samen met andere Engineering-opleidingen) waar studenten aan hun ontwerpen kunnen werken. In de werkplaats worden studenten begeleid door technische onderwijsassistenten. Uit de rondleiding en de gesprekken met studenten blijkt dat de voorzieningen in de basis op orde zijn. Het enige wat volgens het panel ontbreekt zijn meer ontwerpstudio’s voor de studenten.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
17/49
Verder hebben studenten de beschikking over een digitale leeromgeving (Scholar). In deze leeromgeving zijn de blokboeken en het lesmateriaal opgenomen. Borging Het panel heeft verschillende evaluaties ingezien en stelt vast dat de opleiding haar onderwijs systematisch evalueert. Het is duidelijk gedocumenteerd waar verbeteracties vandaan komen en of de acties tot de gewenste verbetering hebben geleid. In de evaluaties zijn bijvoorbeeld scores van vorige evaluaties opgenomen. Verbeteringen zijn duidelijk te zien in de stukken en te horen in de gesprekken met studenten en docenten. Het panel stelt vast dat de opleiding een samenhangend programma aanbiedt. Docenten zijn goed op de hoogte van ontwikkelingen binnen de opleiding, mede doordat docenten meerdere vakken geven. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding haar doelstellingen adequaat heeft vertaald in het curriculum. In de blokboeken en in het OER zijn de onderwijseenheden duidelijk uitgewerkt en daaruit blijkt dat het curriculum de studenten in staat stelt de competenties te bereiken. Het panel is enthousiast over de wijze waarop de opleiding het curriculum onderwijskundig heeft ingericht. Het onderwijs is ingericht met beroepstaken en studenten werken aan relevante beroepsprojecten. In de onderwijseenheden worden kennis en vaardigheden complementair aan elkaar aangeboden. Studenten verwerven beroepsvaardigheden in de opleiding en in de stages. De stages beslaan een flink deel van het curriculum. Het panel vindt het positief dat studenten in het tweede jaar op stage gaan. In de gesprekken is duidelijk geworden dat studenten hier profijt van hebben, doordat zij zich al vroeg in de opleiding meer bewust zijn van de samenhang van de vakken in het programma. Ook in de stageverslagen is de link naar het competentiegerichte onderwijs duidelijk te herkennen. Het panel vindt de begeleiding voor studenten een uitermate sterk punt van deze opleiding. Studenten kunnen terecht bij de docenten. De docenten zijn prima gekwalificeerd voor het geven van onderwijs aan deze opleiding op het gebied van didactiek, beroepsrelevantie, opleidingsniveau en actualiteit. Het panel stelt vast dat de opleiding een sterk samenhangende leeromgeving aanbiedt, het curriculum, de docenten en de voorzieningen dragen daar in positieve zin aan bij. Het panel heeft ten aanzien van het programma een aantal kleine aandachtspunten voor de opleiding zoals: het uitvoeren van het Instituutsbeleid ten aanzien van praktijkgericht onderzoek, de aansluiting op de vooropleiding, de werkdruk van docenten en het scherper formuleren van eisen voor de bedrijfsbegeleider. Hoewel de opleiding niet op alle onderdelen van deze standaard systematisch boven gangbare basiskwaliteit uitstijgt, is het panel dermate positief over de inhoudelijke onderdelen (de vertaling competenties naar het curriculum, de beroepsgerichtheid, de kwaliteit van het docententeam, het didactisch concept, de begeleiding van studenten en de voorzieningen) dat het panel vindt dat het oordeel goed voor deze opleiding op zijn plaats is. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen voor standaard 2 tot het oordeel goed.
18/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde resultaten
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Toetsbeleid Het toetsbeleid van de opleiding is vastgelegd in het Toetsbeleid Instituut Engineering, 2012 en in het Kader Opleidingsstatuut 2012-2013 Opleiding Industrieel Productontwerpen, deel 2 OS/OER. De concretisering van het beleid is opgenomen in het Opleidingstoetsplan, 20122013. De toetsing sluit zoveel mogelijk aan op de beroepscontext. In de Industrieel Ontwerpopdrachten, in de stages en in de vakken wordt beoordeeld of de student de competenties beheerst. Systeem van toetsing De opleiding toetst de competenties van de student in beroepstaken, vakken en gedurende de opleiding in drie integrale toetsen. In de beroepstaken werken studenten integraal aan competenties. Enkele voorbeelden van praktijkgerichte toetsen (beroepstaken) zijn het ontwikkelen van: concepten voor hulpmiddelen voor tapijttegelleggers (Damen B.V. Interfacefloor), concepten voor een innovatieve reistas (Nomad) en fietsverlichting (Gazelle). De docenten wisselen de beoordelingen van beroepsproducten uit om de uniformiteit in de beoordeling te waarborgen. In de ondersteunende vakken worden kennis en vaardigheden getoetst die relevant zijn voor de betreffende beroepstaak (onder andere: tentamens, rapporten, tekeningen, presentaties en modellen). Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en is van oordeel dat het niveau van de toetsen in orde is. De toetsen sluiten goed aan op de lesstof. Het panel vindt het positief dat in de toetsing gezocht wordt naar het inzicht van de student en niet alleen naar het reproduceren van kennis. Uit het gesprek met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de toetsing, met name de uitgebreide feedback op projecten en toetsen worden als positief punt genoemd. De integrale toetsen vinden plaats aan het eind van de propedeuse, aan het eind van het derde jaar en aan het eind van het vierde jaar. De integrale toets is een mondelinge toets met twee assessoren. Bij de eerste twee integrale toetsen levert de student een portfolio aan en reflecteert op de competentieontwikkeling. Bij de laatste integrale toets (alle competenties) is het afstudeerrapport en de mondelinge verdediging onderwerp van gesprek. De integrale toetsen worden beoordeeld door twee examinatoren (de begeleider en een onafhankelijke docent). Sinds 2012-2013 is de begeleider de tweede examinator en de onafhankelijke docent de eerste examinator, van wie het oordeel leidend is. Het panel is positief over deze vorm van scheiding van begeleiden en beoordelen.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
19/49
Borging De curriculumcommissie bekijkt in overleg met de blokcoördinator de toetsvormen per beroepstaak. De docenten zijn verantwoordelijk voor de constructie van de toetsen en de betrouwbaarheid en validiteit ervan. De opleiding maakt gebruik van toetsmatrijzen om de betrouwbaarheid van de beoordelingscriteria verder te concretiseren en te verantwoorden. Het panel heeft voorbeelden van ingevulde toetsmatrijzen gezien bij verschillende toetsen. Het maakt voor het panel duidelijk dat docenten naar elkaars toetsen kijken en dat de toets wordt gecontroleerd door een tweede docent voor afname van de toets. In de toetsmatrijs is tevens het nakijkmodel en de evaluatie van het tentamen opgenomen. De mede-examinator ondertekent het dossier. Examencommissie De examencommissie is op twee niveaus georganiseerd: op instituutsniveau, de Instituuts Examencommissie Engineering (IEC) en op opleidingsniveau, de Examenadviescommissie (EAC). Elke opleiding binnen het instituut is vertegenwoordigd in de IEC door de voorzitter van de EAC. De IEC wordt voorgezeten door een extern lid. De EAC van de opleiding bestaat uit twee leden (voorzitter en secretaris). De taken van de examencommissie zijn vastgelegd in de OER. De IEC heeft enkele taken gemandateerd aan de EAC, zoals het aanwijzen van examinatoren en het verlenen van vrijstellingen. Het panel heeft enkele dossiers voor vrijstellingen bestudeerd en stelt vast dat de EAC zorgvuldig te werk gaat. Het panel heeft met vertegenwoordigers van beide commissies gesproken. Uit het gesprek blijkt dat de aandacht de afgelopen jaren is uitgegaan naar de inrichting van de systemen en het bijscholen van functionarissen om hun taak conform de Wet op het hoger onderwijs uit te voeren. Uit het gesprek blijkt dat de examencommissie nu klaar is met het inrichten van de systemen en aan het concreet controleren en borgen van het eindniveau gaat beginnen. Het panel stelt vast dat de examencommissie de afgelopen jaren haar formele taken rond vrijstellingen, fraude en klachten correct heeft uitgevoerd. Het uitvoeren van haar taak op het gebied van borging van toetskwaliteit en eindniveau bevindt zich in een beginstadium. Zo gaat de IEC toetsen op consistentie beoordelen van elke opleiding binnen het instituut. De opleiding IPO is in het najaar van 2013 aan de beurt voor een dergelijke screening. In het document IEC-2012 Borging van kwaliteit van toetsing is het beleid voor de komende periode (tot september 2013) uitgewerkt. Het panel vraagt nadrukkelijk aandacht voor de uitvoering van het beleidsplan, zodat zij daarmee tegemoetkomt aan de eisen ten aanzien van de borging van toetskwaliteit en het eindniveau. Opbouw afstudeerfase Het laatste jaar van de opleiding bestaat voor de ene helft uit de minor en voor de andere helft uit de afstudeerstage. De afstudeerstage vindt plaats binnen een bedrijf waar de student zelfstandig aan een ontwerpopdracht werkt. Praktijkgericht onderzoek is onderdeel van de ontwerpopdracht. De procedure van afstuderen is helder vastgelegd in de Afstudeergids IPO augustus 2012, zo stelt het panel vast.
20/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Realisatie beoogde eindkwalificaties Het panel heeft van zestien studenten het afstudeerwerk bestudeerd. Van de zestien dossiers heeft de opleiding er vijf geselecteerd en het panel heeft uit een overzicht van afgestudeerden van de afgelopen twee studiejaren een selectie van elf dossiers gemaakt. In bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de geselecteerde werken. Het panel heeft de dossiers beoordeeld met gebruikmaking van de formulieren van de opleiding. En het panel heeft gekeken naar de methodische aanpak, het resultaat van het werk, het afstudeerniveau en de beoordeling van de opleiding. Het panel is positief over de bestudeerde dossiers. De dossiers sluiten qua niveau en beroepsrelevantie aan op de beoogde eindkwalificaties. Het panel heeft een aantal algemene observaties, waar de opleiding aandacht aan kan besteden. In het algemeen is het panel van oordeel dat de verslaglegging beter kan. Zo viel het het panel op dat in een aantal gevallen de rode draad van de scriptie met name in de bijlagen te vinden was. Daarnaast is de Nederlandse taal en bronvermelding een aandachtspunt. In de scripties komt de Delftse methode sterk naar voren, maar de motivatie/verantwoording van keuzes ontbreekt in verschillende scripties. Het panel vraagt daarbij meer aandacht voor het kritisch toepassen van methoden en technieken. Uit de gesprekken en de wijzigingen die de opleiding recent in het curriculum heeft doorgevoerd, blijkt dat deze punten door de opleiding opgemerkt zijn. Het panel heeft in de scripties de resultaten van deze wijzigingen nog niet kunnen vaststellen, maar is positief over de aanpassingen (bijvoorbeeld de lessen onderzoeksvaardigheden die van de minor naar de major verplaatst zijn). In de bestudeerde scripties zat één dossier waarbij het panel twijfel had over de beoordeling. Na bespreking van dit specifieke geval met de opleiding blijkt dat deze student in de eigen onderneming is afgestudeerd en daarbij begeleid is door een externe begeleider. Uit het gesprek blijkt dat het traject niet volgens de reguliere weg is verlopen. De opleiding heeft dit zelf ook geconstateerd en heeft maatregelen getroffen ter voorkoming hiervan in de toekomst. Het panel beschouwt dit geval als een incident. Het panel wil opmerken dat als studenten in een eigen onderneming afstuderen, zij daardoor een leerervaring missen. De student is zijn eigen opdrachtgever en mist daardoor de ervaring van de terugkoppeling van de belanghebbende bij het (eind-)resultaat, omdat de student die belanghebbende in zo’n specifiek geval zelf is. Terwijl de afgestudeerde industrieel productontwerper in het werkveld frequent met die verschillende belangen te maken krijgt. Beoordeling afstuderen Het panel heeft bij het bestuderen van de scripties ook de beoordelingsformulieren van de docenten bestudeerd. Het panel kan zich in grote lijnen vinden in de oordelen die de opleiding gegeven heeft. Het valt het panel wel op dat er op het formulier te weinig ruimte is voor feedback of een toelichting op de beoordeling. De ruimte die er is, wordt te weinig gebruikt door de examinatoren. Het was voor het panel niet altijd duidelijk op welke wijze het cijfer tot stand is gekomen. Uit de gesprekken met afgestudeerden blijkt dat de feedback die zij mondeling na de verdediging krijgen, heel waardevol voor hen is. Het panel is van oordeel dat de opleiding beter moet vastleggen wat er geconstateerd is in de presentatie en wat maakt dat het cijfer wel of niet verandert.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
21/49
De beoordeling van het afstudeerwerk wordt door twee examinatoren van de opleiding uitgevoerd. De bedrijfsbegeleider heeft een adviserende rol bij de beoordeling. Daarnaast is er een extern gecommitteerde die de beoordeling bekrachtigt. Beide examinatoren bestuderen het werk van de student afzonderlijk, wonen de presentatie van de student gezamenlijk bij en stellen aansluitend op de presentatie vragen over het werk. Vervolgens komen zij tot een cijfer. Op de beoordelingsformulieren worden beide oordelen op afzonderlijke onderdelen opgenomen en uiteindelijk komt daar een gezamenlijk cijfer uit. Op enkele beoordelingsformulieren is het oordeel 5,0 op een onderdeel gegeven, zo stelt het panel vast. Het bevreemdt het panel dat de opleiding een ondergrens hanteert van 5,0 en niet van 5,5 of 6,0 voor het slagen van een student. Het is voor het panel niet duidelijk of de student de competentie wel of niet beheerst. Het panel kan zich wel vinden in de eindbeoordeling die de opleiding geeft, maar ook hier geldt dat de verantwoording voor een gemiddelde op de onderdelen ontbreekt. Uit het gesprek met de beoordelaars van het afstudeerwerk blijkt dat zij de ondergrens van 5,0 op onderdelen hanteren en dat wanneer het rapport als onvoldoende wordt beoordeeld, de student niet mag presenteren. De examinatoren maken gezamenlijk de eindbeoordeling op na de presentatie. De afwegingen die zij daarbij maken zijn voor het panel niet altijd inzichtelijk. De opleiding heeft een nieuw beoordelingsformulier ontwikkeld. Het panel heeft enkele ingevulde voorbeelden gezien en vindt dat deze formulieren minder specifiek commentaar op het werk van de student geven. Het nieuwe formulier is uitgebreid en kan als goede basis dienen voor een beter verantwoorde beoordeling aldus het panel. Borging kwaliteit afstudeerwerk De opleiding organiseert intervisiebijeenkomsten met andere IPO-opleidingen in Nederland. Daarbij beoordelen zij enkele scripties van elkaar om te bekijken of iedere opleiding de lat even hoog legt. Steekproefsgewijs zal een docent van een andere IPO-opleiding aanwezig zijn bij een afstudeerzitting. Het panel vindt het positief dat de opleiding ook op deze manier werkt aan de borging van het eindniveau. De opleiding organiseert afstemmingssessies voor examinatoren, waarbij over de beoordelingen van afstudeerwerk wordt gesproken. De extern gecommitteerde die bij elke afstudeerzitting aanwezig is, heeft het rapport gelezen en is bij de beoordeling aanwezig om de kwaliteit van de beoordeling te controleren. Werkveld Uit het gesprek met externe gecommitteerden en vertegenwoordigers van het werkveld blijkt dat zij positief zijn over de aansluiting van afgestudeerden op werkzaamheden die in het bedrijfsleven uitgevoerd worden. Studenten zijn in staat om goed te presenteren en onder woorden te brengen welke stappen zij doorlopen. Als opvallend punt wordt genoemd dat de IPO-studenten van de HAN een meer praktische insteek hebben dan studenten van andere IPO-opleidingen. De ontwerpen die studenten maken, zijn van goed niveau en zij zijn direct na de opleiding inzetbaar in het werkveld. Uit de gesprekken met afgestudeerden blijkt dat zij tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding op het werkveld. Afgestudeerden noemen meer gastsprekers nog als punt van verbetering. Het alumni-onderzoek 2011 onderstreept het beeld uit het gesprek.
22/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding veel aandacht heeft geschonken aan het borgen van de kwaliteit van toetsen, met name het transparant maken van criteria en beoordelingen heeft veel inzet gevraagd. Het panel is te spreken over de wijze waarop de toetsen tot stand komen en over het niveau van de toetsen. Het panel heeft nog wel een aandachtspunt voor de examencommissie. Het beleid zoals voor het komende jaar beschreven is, beantwoordt aan de vraag van het panel ten aanzien van de borging van toetskwaliteit en eindniveau, maar moet nog wel ten uitvoer worden gebracht. Het panel stelt vast dat de studenten de beoogde eindkwalificaties behalen. Bij de bestudering van de scripties heeft het panel een aantal opmerkingen gemaakt over de verslaglegging en het verantwoorden van de gehanteerde methode. Daarnaast mag de opleiding meer aandacht besteden aan de toelichting op het beoordelingsformulier. Het panel is het eens met de beoordeling van de opleiding op het werk van studenten, maar de verantwoording daarvoor mag wat het panel betreft sterker op de formulieren naar voren komen. De opleiding heeft aandacht voor de borging van het eindniveau door afstemmingsoverleggen tussen examinatoren en door het organiseren van bijeenkomsten met docenten van andere IPO-opleidingen. Het panel vindt het positief dat de opleiding aandacht heeft voor het bespreken van beoordelingen. De opleiding voldoet zonder twijfel aan de gangbare basiskwaliteit, er zijn een aantal aandachtspunten waar de opleiding de komende jaren aan kan werken om boven de basiskwaliteit uit te stijgen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen derhalve tot het oordeel voldoende.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
23/49
24/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Voldoende Goed Voldoende
Overwegingen en conclusie De standaarden 1 (beoogde eindkwalificaties) en 3 (toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties) zijn met ‘voldoende’ beoordeeld. Standaard 2 (onderwijsleeromgeving) is met ‘goed’ beoordeeld. Het eindoordeel van een opleiding kan alleen ‘goed’ zijn als ten minste twee standaarden met ‘goed’ zijn beoordeeld, waaronder standaard 3, Beoordelingskaders Accreditatiestelsel hoger onderwijs, NVAO (22 november 2011). Derhalve beoordeelt het panel de kwaliteit van de bestaande hbo-bacheloropleiding Industrieel Product Ontwerpen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als voldoende.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
25/49
26/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
4
Aanbevelingen
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties: - Het panel raadt de opleiding aan een beredeneerde keuze voor bepaalde profileringsaspecten en ambities te maken. Daarmee maakt de opleiding de ambities realistischer en wordt duidelijker waar de opleiding zich mee wil onderscheiden. Te veel profileringsaspecten kan een profiel juist verzwakken. Standaard 2 Programma: - Het panel raadt de opleiding aan om uitvoering te geven aan het Insituutsbeleid praktijkgericht onderzoek. - De (inhoudelijke) eisen die gesteld worden aan de bedrijfsbegeleider (stage en afstuderen) mogen scherper geformuleerd worden - De opleiding mag wat het panel betreft extra aandacht schenken aan enkele struikelvakken voor met name mbo’ers en havisten. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties: - Het panel vraagt de aandacht van de opleiding voor het uitvoeren van het beleid ten aanzien van de examencommissie (IEC-2012 Borging van kwaliteit van toetsing). - Het panel vraagt aandacht voor het monitoren van de kwaliteit van verslaglegging bij de eindwerkstukken (bronvermelding, Nederlandse taal, hoofddocument versus bijlagen) - Het panel ziet het beter en vollediger invullen van de beoordelingsformulieren als een nadrukkelijk aandachtspunt. Met name een toelichting op het gegeven cijfer is een aandachtspunt.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
27/49
28/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
5
Bijlagen
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
29/49
30/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 1: A 1 2 3 4 5 B 1 2 3 4 C 1 D 1 2 E 1 2 3 4 5
Eindkwalificaties van de opleiding
Competentiegroep: Algemeen/projectmanagement Communiceren en overtuigen Samenwerken Zelfsturing en ontwikkeling Projectmatig werken Visie ontwikkelen Competentiegroep: Oriënteren en analyseren Informatie verzamelen en interpreteren Toegepast onderzoek/ontwerpprobleem onderzoeken Probleemstelling opstellen Programma van eisen en wensen opstellen Competentiegroep: Ideeën ontwikkelen Ideeën genereren en selecteren Competentiegroep: Conceptontwikkeling Concepten ontwikkelen en selecteren Haalbaarheid onderzoeken Competentiegroep; Materialiseren van vastleggen Dimensioneren (vastleggen) Rekenmodellen opstellen Detailleren Model- en prototypebouwen Testen/keuren
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
31/49
32/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
IPO 1 blok 1
blok 2
centrale beroepstaak
gebruiksgericht ontwerpen
productiegericht ontwerpen
titel
ION 1
ION 2
2x7,5 studiepunten
IPO 2 blok 3
blok 4
stage 1
marktgericht ontwerpen
Gebruiksgericht ontwerpen
integraal ontwerpen
ION 3
ION 4
2x7,5 studiepunten 15 studiepunten
15 studiepunten
30 studiepunten
blok 5
IPO 4
IPO 3 blok 6
blok 7
blok 8
gebruiksgericht ontwerpen
productie gericht ontwerpen
marktgericht ontwerpen
productiegericht ontwerpen
ION 5
ION 6
ION 7
ION 8
15 studiepunten
15 studiepunten
15 studiepunten
15 studiepunten
stage 2
minor
minor
integraal ontwerpen
strategische verkenning
conceptueel ontwerpen
30 studiepunten
30 studiepunten
minor
afstuderen
Ontwerpen middels Biomimicry
integraal ontwerpen
30 studiepunten
fase in Delftse innovatiestappenplan koersbepalings -fase
niveau 3
doelbepalingsfase
niveau 3 niveau 1-2
niveau 2
niveau 3
analysefase
niveau 1
idee en conceptfase
Groepsgrootte mate van sturing complexiteit product
niveau 3
niveau 1
materialisatiefase evaluatie en optimalisatiefase
niveau 1-2
niveau 2
niveau 2-3
niveau 3
niveau 1
1
niveau 3
niveau 3
niveau 3
niveau 3 niveau 3
2
3
3
3
1
3 en 9
3 en 9
veel sturing weinig sturing eenvoudig product complex product
fase die nadruk krijgt in ontwerpproject waar nieuwe deelcompetenties ontwikkeld worden
fase die doorlopen wordt in ontwerpproject; waar conpetenties getraind worden
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
33/49
34/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het beoordelingspanel en secretaris:
De heer ir. I.F. van der Meer, voorzitter De heer Van der Meer is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van technisch onderwijs. Nadat hij meer dan 10 jaar in het technisch industriële MKB, in het bijzonder de metaalverwerkende bedrijven heeft gewerkt, is hij 9 jaar opleidingsmanager Werktuigbouwkunde en Industrieel Product Ontwerpen geweest, en als zodanig sterk betrokken geweest bij de ontwikkelingen in het bedrijfsleven en in het landelijk cluster Engineering. Sinds 2011 is hij opleidingsmanager Bouwkunde, Civiele Techniek en Mobiliteit. Ook is hij ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Vanuit Windesheim heeft hij duurzame contacten opgebouwd in China (Chongqing, Hongkong, Shanghai), aansluiting verworven bij Cumulus, een internationale association voor design studies en een belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van meerdere Double Degrees. Het PIB programma van de EVD is daarbij van grote steun geweest. Bovendien heeft de heer Van der Meer onderwijservaring als hoofddocent / opleidingsmanager van de opleidingen werktuigbouwkunde en industrieel product ontwerpen; bouwkunde, civiele techniek en mobiliteit bij Hogeschool Windesheim Zwolle. Hij heeft auditdeskundigheid opgedaan als leidinggevende tijdens audits zowel in het bedrijfsleven als in het onderwijs. In 2011 heeft hij 4 maal deelgenomen als voorzitter/panellid bij visitaties hbo bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde en in 2012 als voorzitter bij de visitatie Scheepsbouwkunde/Maritieme Techniek en Human Technology. Voor deze visitatie heeft de heer Van der Meer onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2002 – 2010
2001 1996 1993 1983 – 1991 1977 – 1983
Diverse interne cursussen bij Windesheim: onder andere persoonlijke professionele ontwikkeling, planning en evaluatie gesprekken, verzuimmanagement, coaching, leidinggeven Cursus Leidinggeven aan professionals, Schouten & Nelissen Cursus Leidinggeven, Sparta Cycles, Apeldoorn Starterscursussen bij IMK, Kamer van Koophandel, InnovatieCentrum TU Delft, Delft, Industrieel Ontwerpen Gymnasium Celeanum, Zwolle, VWO-b
Werkervaring: 2011 – heden Hogeschool Windesheim, Zwolle, opleidingsmanager Bouwkunde, Civiele Techniek en Verkeerskunde 2010 Hogeschool Windesheim Flevoland, Almere, projectleider Onderwijs, Onderzoek en Ondernemen 2001 – 2010 Hogeschool Windesheim Zwolle, hogeschoolhoofddocent/ opleidingsmanager van de opleidingen werktuigbouwkunde en industrieel product ontwerpen 2000 – 2001 Altrex Klimmateriaal bv Nunspeet, hoofd ontwikkeling 1993 – 2002 Ontwerpburo ir. Ynte van der Meer, eenmanszaak, freelance ontwerp opdrachten voor Sparta Cycles, Apeldoorn; Royal Huisman Shipyard, Vollenhove; Syntens, Enschede, Meppel; Jan Jansen Cycles; Kumij Kozijnen, Groningen; Score, Tolbert; Rollecate, Staphorst; ANWB, Den Haag; Nirvana Sailing Systems, Vollenhove; Hogeschool Windesheim, Zwolle
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
35/49
1991 – 1993 1989 – 1991 1988 – 1989 1985 – 1989 Overig: 2011 2010 – heden 2010 2010 2008 2007 – heden 2006 – heden 2007 – 2010 2006 – 2008 2005 – 2011 2005 – 2010 2003 – 2010 1996 – 2003
De Rollecate, Staphorst, ontwikkelaar gevelsystemen Biddle, bv, Kootstertille, afstudeer project De Beijer & Lint, management consultants, Arnhem Studentassistent SPSSX, diverse studentenbaantjes
Lid MR van Carolius Clusius College, Zwolle (voortgezet onderwijs) Werkgroep internationalisering Flevoland (WTC, Gemeente Almere, OMFL, Windesheim Flevoland) Lid RADI (regionale actie door innovatie) Flevoland Handelsmissie Flevoland PRC China Handelsmissie MinEZ BODW Hongkong Cumulus, International Association for Universities & Colleges of Arts, Design & Media Lid School Advies Commissie De Phoenix, Zwolle (primair onderwijs) mede- oprichter en secretaris Lectoraat Kunststoftechnologie Windesheim Voorzitter landelijk overleg IPO Initiator en contactpersoon Chongqing Technological & Business University - Windesheim Werkgroep Doorstroomminoren TUDelft Cluster Engineering, Bestuurslid KIVI Kring Zwolle
Windesheim commissies: 2011 sponsorcommissie 2007 – 2010 regiegroep Identiteit 2006 – 2009 minoren commissie 2005 – heden initiator Taskforce China
De heer ing. B.J. Zwart De heer Zwart is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn auditdeskundigheid. De heer Zwart heeft ervaring met beoordelingstrajecten en een ruime ervaring met het begeleiden van stagiairs en afstudeertrajecten van studenten van verschillende opleidingen. Hij heeft daarnaast een ruime ervaring op het gebied van industriële productontwikkeling, ook in internationaal verband. Voor deze visitatie is de heer Zwart individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2012 2010 2007 2005 2001 1999 – 2000 1995 – 1999 1988 – 1995
36/49
The High Tech Institute: System Architect(ing) Microcentrum: Design for Six Sigma, Black Belt Berenschot: cursus commercieel projectmanagement Cor van Aard: cursus constructieprincipes Microcentrum: cursus kunststoffen voor matrijzen B Hogeschool Enschede Instituut Industriële Technieken. Kopopleiding Industriële Product Ontwikkeling Hogeschool Enschede Instituut Industriële Technieken. Werktuigbouwkunde, afstudeerrichting constructie algemeen en biomedisch VWO aan het Nienoordcollege te Leek
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Werkervaring: 2012 – heden System architect Philips Consumer Lifestyle, BG Coffee: Technisch verantwoordelijk voor volledige filtermaling koffiezetter product portfolio en roadmap 2009 – 2011 People Creating Value, lead engineer/projectleider/consultant van diverse opdrachten: transitie van vele metalen delen in een postordermachine naar kunststof. Hoofdconstructeur voor Philips Avent in Cambridge, UK 2003 – 2009 Pezy Development, projectleider / consultant van diverse kleine ontwikkelprojecten 2000 – 2003 In dienst bij Pezy, detachering bij Philips DAP te Hoogeveen, Floorcare: Productoptimalisatie d.m.v. functioneel onderzoek en ontwikkeling van een zuigmond voor een stofzuiger van Philips. Conceptgeneratie, functieontwikkeling en productcreatie van de eerste zakloze stofzuiger van Philips. Hierbij samenwerking in een internationaal (Azië), multidisciplinair team. Dit was een ontwikkeltraject vanaf de start van de FCP fase tot bijna het einde van de PCP van een voor Philips zeer vernieuwend product met uitdagende techniek. 2000 Afgestudeerd bij Pezy development b.v.: Conceptgeneratie en functieontwikkeling van een elektrische gasaansteker voor Alessi (in productie) Overig: 2007
gedetacheerd bij Philips DAP in Singapore: begeleiden van locale engineers bij de ontwikkeling van een complex consumentenproduct
Mevrouw dr.ir. R.W. Vroom Mevrouw Vroom is ingezet vanwege haar grote expertise op het gebied van Industrieel Product Ontwerpen. Zij beschikt over domeindeskundigheid, onderwijsdeskundigheid, auditdeskundigheid alsmede internationale deskundigheid. Momenteel is zij coördinator van het mastervak Advanced Design Enablers for Advanced Embodiment Design alsmede universitair docent en onderzoeker Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit te Delft. Zij participeert in internationale congressen, onder andere Design 2002 en 2006, en Advanced Engineering Design 2003, 2004 en 2006. Mevrouw Vroom heeft de afgelopen jaren vele keren deelgenomen zowel als panellid als voorzitter van visitatiepanels hbo-bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde, IPO, Engineering en hbomasteropleiding Product Design. Zij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining, daarnaast is zij voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 2001 1979 – 1986
Promotie tot doctor, met dissertatie Zicht op Product- en Procesontwikkelingsinformatie – in het bijzonder bij toeleveranciers aan de automobielindustrie. Cum laude afgestudeerd als ir. Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft.
Werkervaring: 2011 – heden Coördinator van het mastervak Advanced Design Enablers for Advanced Embodiment Design 2006 – 2008 Lid kernteam bachelor vak bij Industrieel Ontwerpen TU Delft; PO2: Concipiëren. 2004 – 2011 Verantwoordelijk docent voor het mastervak Preparation for Graduation, een 6ects verplicht mastervak in de drie masters van Industrial Design Engineering TU Delft, te weten: Integrated Product design (IPD); Design for Interaction (DfI) & Strategic Product design (SPD) 1997 – 1999 Kwaliteitsmanager onderwijs bij IO, TU Delft 1997 – 1998 Parttime adviseur Industrieel Ontwerpen bij MKB
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
37/49
1996 – 1997 1992 – 1994 1987 – heden 1987 – heden
Faculteitsbestuur Industrieel Ontwerpen, TU Delft Reviewer voor Europese Commissie voor Europees Project PISA (onderzoek) Universitair docent Industrieel Ontwerpen (IO) aan de TU Delft Onderzoek op het gebied van kennisbeheer voor Industrieel Ontwerpen met publicaties in diverse proceedings en journals en presentaties op diverse internationale congressen. 1987 – heden Begeleiden van afstudeerders Industrieel Ontwerpen TU Delft. Ruim 90% van die afstudeerprojecten vindt in het bedrijfsleven plaats. 1987 – heden Docent bij diverse vakken, waaronder: Advanced Design Support, Software in Design, Technische Productinformatie, Onderzoeksleer, Introductie Industrieel Ontwerpen, Advanced Embodiment Design – Advanced Design Enablers, Ontwerpoefening Materialiseren en Uitwerken, Ubiquitous Product & Service Innovation, Preparation for Graduation, Concept Design, Knowledge Handling in Life Cycle Engineering Design, Project Design Research and Paper Writing (bachelor elective course) 1985 – 1987 CAD – analist (& afstuderen) bij Volvo Car Helmond Diversen: Participerend bij internationale congressen, o.m: Design 2002 en Design 2006 Advanced Engineering Design (AED) 2003, 2004 & 2006 International Conference on Engineering Design (ICED) Practical Aspects of Knowledge Management (PAKM) 2002 European Conference on Knowledge Management (ECMK) 2003 European Academy of Design Conference (EADC) 2003: Design Wisdom Engineering Design in Integrated Product Development (EdiProd) International Conference on Computer-Aided Industrial Design and Conceptual Design 2005 (CAID&CD’2005) International Conference of the European Academy of Design 2009 Edulearn 2011 & 2012 IASDR2011, the 4th World Conference on Design Research 2011 Tools and methods of Competitive Engineering (TMCE) 2010 & 2012 Publicaties (2012, meer op aanvraag): - Vroom, RW, Horvath, I, Rusak, Z, Smit, A de & Opiyo, EZ (2012). Evaluation of a ubiquitous learning system in a design engineering environment. In L Gomes Chova, I Candel Torres & A Lopez Martinez (Eds.), EDULEARN12, Confercene proceedings of the 4th international conference on education and new learning technologies (pp. 2773-2783). s.l.: International Association of Technology, Education and Development (IATED). (TUD) - Eliab Z. Opiyo, Imre Horváth, Zoltan Rusák, Regine Vroom, Bram de Smit (2012). Supporting The Ideation Process And Representation Of The Design Of A Product As Part Of A Real Life Use Process. In Proceedings of the ASME 2012 International Mechanical Engineering Congress & Exposition IMECE2012, November 9-15, 2012, Houston, Texas, USA. - Vroom, RW, Horvath, I, Rusak, Z, Smit, A de & Opiyo, EZ (2012). An exploration of the user role in product ideas containing ubiquitous technologies to elaborate on design support tools. In I Horvath, Z Rusak, A Albers & M Behrendt (Eds.), Proceedings of the ninth international symposium on tools and methods of competitive engineering - TCME-2012 (pp. 1265-1276). Delft: Delft University of Technology. (TUD)
38/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
- Vroom, RW, Gerritsen, BHM, Horvath, I, Rusak, Z, Smit, A de & Opiyo, EZ (2012). An advanced design course on ubiquitous systems: Evoking radical innovations using moblogging and ubiquitous learning. In I Horvath, Z Rusak, A Albers & M Behrendt (Eds.), Proceedings of the ninth international symposium on tools and methods of competitive engineering - TCME-2012 (pp. 623-636). Delft: Delft University of Technology. (TUD)
De heer M.J. Kloosterman De heer Kloosterman is ingezet als studentlid. Hij volgt de opleiding Industrieel Product Ontwerpen aan Hogeschool Rotterdam. Binnen deze opleiding is hij lid van de opleidingscommissie, klassenvertegenwoordiger en staflid van het introductiekamp. De heer Kloosterman is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Kloosterman aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2010-heden 2005-2009 2004-2005 2000-2004
Industrieel Product Ontwerpen - Hogeschool Rotterdam Industrial Design - Friesland College HAVO - Gomarus College VMBO-tl - Gomarus College
Werkervaring: 2012-heden Spuitgietmatrijs - Makerij Staalvorm 2010-2012 Technische Dienst - CenterParc Port Zélande 2009-2010 ACTA assistance (ANWB meldpunt in Lyon, Frankrijk) zowel in 2009 als 2010 gedurende een periode van 3 respectievelijk 5 maanden 2002-2010 Medewerker - Agro Modern BV 2007-2008 Halfjaar stage - Wall AG Berlijn, Duitsland 2002-2008 Medewerker - Albert Heijn Bilgaard Overig: - VCA-gecertificeerd
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Zij is sinds 2005 werkzaam als auditor en adviseur bij NQA. Zij is ervaren in het uitvoeren van visitatie- en adviestrajecten in het hoger onderwijs, bij zowel nieuwe als bestaande opleidingen en betrokken bij interne projecten van NQA. Daarnaast is zij betrokken bij de standaardisering van interne bedrijfsprocessen, de bijbehorende logistieke processen en digitalisering. Mevrouw De Jong adviseert daarnaast bij het opstellen en implementeren van een integraal kwaliteitszorgsysteem in het voortgezet onderwijs. Ook stelt zij mede de panels samen voor visitaties. Vanaf januari 2010 is accountmanagement ook onderdeel van haar takenpakket. Vanuit haar opleiding en ervaring heeft mevrouw De Jong kennis van organisatorische, didactische en onderwijskundige processen. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. In 2010 heeft zij deelgenomen aan de NVAO-training en is zij gecertificeerd secretaris.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
39/49
Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2005 – heden Netherlands Quality Agency, auditor/adviseur. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2003 – 2004 Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2000 – 2004 Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar.
40/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
8 april 2012 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
12.30 – 13.30
Lunch en kennismaking
Panel
13.30 – 18.30
Materiaalbestudering: - Studiemateriaal - Studentmateriaal - Alle door NQA geselecteerde scripties
Panel
16.00-16.30 uur 16.45-17.15 uur
rondleiding spreekuur1
9 april 2012 Tijdstip
Programmaonderdeel
08.30 – 09.15 uur
Blok Inhoud I: afstuderen
Rob van Beek Herold Cremer Wido de Kruijf Elze Sennema Jurjen Bruinsma Wilbert van Emous Maarten den Hartog
09.30 – 10.15 uur
Blok Inhoud II: afstudeerfase
Harm Giesen Eric Panjer Ivo Kersten Guus van Driel Bjorn Flinterhof
10.30 – 11.15 uur
Blok Inhoud III: propedeuse en hoofdfase
Milan van Eeuwen Thom Vermazeren Charlotte Moor Thijs ter Maat Jasper Levêque
11.30 – 12.15 uur
Gesprek met docenten
Rob van Beek Wido de Kruijf Herold Cremer
12.15 – 13.15 uur
Lunchpauze + overleg / extra bestuderen materiaal
1
Er hebben zich geen docenten of studenten in het spreekuur gemeld.
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
41/49
Tijdstip 13.15 – 14.00 uur
Programmaonderdeel 1e gesprek met opleidingsmanagement
Deelnemers Rudie van den Heuvel Herman Janssen
14.15 – 15.00 uur
Blok Borging
Lennie Schrauwers Peter Istha Danielle Hendriks
15.15 – 15.45 uur
Eventuele extra gesprekken
15.45 – 16.45 uur
Beoordelingsoverleg Panel
16.45 – 17.30 uur
2 gesprek opleidingsmanagement, inclusief afronding
42/49
e
Rudie van den Heuvel Herman Janssen
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Gegevens gespreksdeelnemers Bestuurders/ management naam Rudie van den Heuvel Herman Janssen Studenten naam Milan van Eeuwen Thom Vermazeren Charlotte Moor Thijs ter Maat Jasper Levêque Docenten / medewerkers *) naam Titels Lennie Schrauwers Ing.
Peter Istha
Ir.
Danielle Hendriks
Ir.
Rob van Beek
Ir.
Wido de Kruijf
Ir.
Herold Cremer
Ing. MTD BA
Wilfried Nijhof
Afgestudeerden naam Harm Giesen Eric Panjer Ivo Kersten Guus van Driel Bjorn Flinterhof Externe betrokkenen naam Wilbert van Emous Maarten den Hartog Jurjen Bruinsma Elze Sennema
functie Opleidingscoördinator Instituutsdirecteur Studiejaar 4 2 1 3 2
Vooropleiding vwo vwo havo vwo mbo
Oa. Ergonomie, ontwerponderwijs, stage, afstuderen, grafisch ontwerpen. Oa. Materiaalkunde, CAD, ontwerponderwijs, stage, afstuderen, wiskunde Oa. Marketing organisatie en economie, ontwerponderwijs, stage en afstuderen. Duurzaam ontwerpen, materiaalkunde, ontwerp-onderwijs, stage en afstuderen. Oa. Wiskunde, mechanica, verpakken, ontwerponderwijs, stage en afstuderen. Oa. Ergonomie, CAD, ontwerponderwijs, stage en afstuderen Oa. Tekenonderwijs, kleur vorm en materiaal, stage en afstuderen
Specifieke taken Voorzitter curriculum commissie
Voorzitter opleidingscommissie
Lid examencommissie
Stage- en afstudeercoördinator
Stage- en afstudeercoördinator
Datum afstudeerzitting 25 januari 2013 11 juni 2012 21 januari 2013 11 juni 2012 15 juni 2012 Instelling ATAG Studio DenHartogMusch PB International Elze Sennema Productontwikkeling
functie Project Manager Eigenaar Product engineer Eigenaar
*) Alle docenten geven les in alle jaargangen
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
43/49
44/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 5:
Bestudeerde documenten
Document Landelijk Beroeps- en opleidingsprofiel (LBOP) HBO opleiding Industrieel Product Ontwerpen (IPO) Notitie invoering bijgesteld LBOP 2012 Gebundelde notulen beroepenveldcommissie HAN IPO opleidingsprofiel 2012 Opleidingsstatuut 2011-2012 Notitie leerlijn onderzoek Onderzoeksleerlijn IPO 2012 Notitie Onderzoekscompetentie en - methodiek als leerlijn in het curriculum van de Engineeringopleidingen Notulen beroepenveldcommissie 190411 Alumni-enquêtes Strategische beleidsplan HAN Engineering 2012-2016 Uitkomst studiedag 2009-2010 en ontwikkelresultaten naar aanleiding van studiedag 2009 2010 Notulen IPO-overleg SBI 2010-2013 Faculteit Techniek, Uitvoeringsplan, 2010-2013 Concept Instituutsplan internationalisering 2012-2014 Engineering Verslag van het overleg Internationalisering/IPO, oktober 2012 Uitvoeringsplan internationalisering engineering 2012v1, 2012 Kwaliteitszorgplan IPO 2012-2013 Samenvatting alumni-enquête 2012 Kader Opleidingsstatuut 2012-2013, Industrieel Product Ontwerpen Deel 2, Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens, Onderwijs- en Examen Regeling (OER Blokboeken IPO schematisch, Toelichting opleidingsbeleid Boekenlijst Stage gidsen IPO Stage 1 en Stage 2 Competentieprofiel Beoordelingsformulier Ontwerpopdracht Lesbrieven studenten Afstudeergids IPO, 2012 Portfolio-assessment Beoordingsfomulier stage Procesbeschrijving: Vrijstelling (deel)tentamens Strategisch Personeelsplan HAN Engineering 2012-2016 HAN Instellingsplan 2012-2016 Overzicht docentenprofiel CV’s docenten Opleidingsjaarverslag IPO 2012 Toetsbeleid Instituut Engineering 2012 Blokevaluaties NSE-resultaten 2012 Opleidingstoetsplan studiejaar 2012-2013 Toetshandleiding 2012 Opleiding Industrieel Product Ontwerpen 2012-2013 IEC-2012 Borging van kwaliteit van toetsing Stage procedure Beoordelingsformulier Ontwerpopdracht
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Code/vindplaats 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
45/49
Document Afstudeerhandleiding Afstudeerrapport Procesbeschrijving: Borging van de kwaliteit van toetsing bij Industrieel Product Ontwerpen Procesbeschrijving: Aanwijzing examinatoren (deel) tentamens Industrieel Product Ontwerpen Stage portfolio, stagerapport Afstudeerwerk Kritische reflectie IPO 190213 definitief Leden Beroepenveldcommissie, gecommiteerden IPO overzichtslijst afgestudeerden IPO 2011-2013
46/49
Code/vindplaats 46 47 48 49 50
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 6:
Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. - 436281 - 456833 - 438727 - 454930 - 452966 * - 430101 * - 452597 * - 459162 - 429407 - 452188 - 446524 - 456371 - 452737 - 442299 * - 428762 * - 438287 *selectie door de opleiding
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
47/49
48/49
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
Bijlage 7:
Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – HAN: BOB Industrieel Product Ontwerpen
49/49