Hogeschool van Arnhem en Nijmegen HBO-Bacheloropleidingen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek
© Netherlands Quality Agency (NQA) september 2010
2/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) twee bestaande hbo-bacheloropleidingen heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleidingen Varianten Croho-nummer Locatie Auditdatum Auditteam
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek Chemie voltijd/deeltijd Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek voltijd/deeltijd Chemie 34396 Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek 34397 Nijmegen 1 juni 2010 De heer dr. J.T. Lutgerink (voorzitter, vakdeskundige) Mevrouw dr. M.A.M. Krajnc-Franken (vakdeskundige) De heer ing. N.C. Bohncke (studentlid) Mevrouw drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor)
Door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is een dossier ingediend bij NQA voor de geclusterde beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek (B&M). Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleidingen heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleidingen gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding De opleidingen Chemie en B&M hebben een relevante set van eindkwalificaties opgesteld, elf in totaal. De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleidingen hebben overtuigend aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. In het opleidingscompetentieprofiel van de opleidingen wordt duidelijk aangegeven welk beroepsbeeld aan het curriculum ten grondslag ligt. Onderwerp 2 Programma De opleidingen verzorgen een voltijd- en een deeltijdprogramma. Het programma van beide opleidingen komt aantoonbaar overeen met de elf door de opleidingen vastgestelde en uitgewerkte opleidingscompetenties.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
3/67
Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in beroepstaken, beroepsproducten, projecten, gastcolleges en onderzoeksopdrachten die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk en in de stage en afstudeeropdracht die studenten doorlopen in de hoofdfase van de opleidingen. De door de opleiding gehanteerde basisliteratuur is relevant, van niveau en bevat ruim voldoende internationale titels. Naast de basisliteratuur wordt gebruik gemaakt van actuele (internationale) artikelen en/of wetenschappelijk onderzoek vanuit het lectoraat. Aan de basis van het curriculum liggen vier beroepstaken als leidraad voor de inrichting van het curriculum. Competenties kunnen worden verkregen op drie niveaus. De beroepstaken lopen als een rode draad door de opleidingen en zorgen voor een inhoudelijk samenhangend programma. De opleidingen hebben een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn opgenomen in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) en in het Onderwijsen Examenreglement 2009-2010. De opleidingen voldoen aan de formele eisen voor studieduur. De opleidingen bieden competentiegericht onderwijs. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. Voor de deeltijdstudenten van beide opleidingen leidt het in groepsverband werken aan opdrachten tot organisatorische- en afstemmingsproblemen. De opleidingen hebben het toetsbeleid helder uitgewerkt in een toetsbeleidsplan. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. De opleidingen hanteren een geobjectiveerde beoordelingssystematiek met beoordelingslijsten voor afstudeeropdrachten. De beoordelingslijsten bevatten heldere en relevante beoordelingscriteria die zorgvuldig door de opleidingen worden toegepast. Onderwerp 3 Inzet van personeel Het instituut en de opleidingen hanteren een personeels- en professionaliseringsbeleid dat gericht is op de bevordering en instandhouding van de inhoudelijke, didactische en organisatorische kwalificaties/competenties van docenten. Voor zowel de theorie- als de praktijkdocenten van de opleidingen geldt dat zij (recente) ervaring hebben in de beroepspraktijk en op meerdere manieren contacten onderhouden met de actuele beroepspraktijk. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. Studenten zijn positief over de praktijkgerichtheid, inhoudelijke deskundigheid, didactische kwaliteiten en behulpzaamheid van docenten. Onderwerp 4 Voorzieningen De opleidingen bieden voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. De opleidingen voeren de studiebegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uit en bieden studenten gepaste begeleiding. Studenten zijn tevreden over zowel de (computer)voorzieningen, de studiebegeleiding als de informatievoorziening. Onderwerp 5 Kwaliteitszorg De opleidingen beschikken over een degelijk kwaliteitszorgsysteem, dat is afgeleid van kaders van het instituut, de faculteit en de hogeschool. Het beschikbare kwaliteitszorgplan is helder en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en tevredenheid van
4/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
alle betrokkenen. De opleiding hanteert de hogeschoolbreed vastgestelde streefcijfers. Naar aanleiding van de evaluaties stellen de opleidingen verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleidingen betrekken relevante stakeholders als docenten, alumni en afnemend beroepenveld bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. De terugkoppeling van de resultaten van evaluaties aan studenten is een aandachtspunt en voor verbetering vatbaar. Onderwerp 6 Resultaten De opleidingen leveren studenten af die zich goed kunnen redden in het werkveld. Het werkveld is positief over de afgestudeerden en het auditteam stelt vast dat beide opleidingen het hbo-niveau weerspiegelen. Het propedeuserendement van beide opleidingen is (nog) niet conform de streefnorm. De opleidingen hebben hiertoe verschillende rendementsbevorderende maatregelen in gang gezet. Het effect hiervan is nog niet bekend. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
5/67
6/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
11
2.1
Doelstellingen van de opleiding
12
2.2
Programma
17
2.3
Inzet van personeel
32
2.4
Voorzieningen
37
2.5
Interne kwaliteitszorg
41
2.6
Resultaten
45
Bijlagen
49
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
51
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
55
Bijlage 3
Bezoekprogramma
59
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
61
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
67
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
7/67
8/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. Naam instelling 2. Status instelling 3. Naam opleiding in CROHO 4. Registratienummer in CROHO 5. Oriëntatie en niveau 6. Aantal studiepunten 7. Afstudeerrichtingen
8. Locatie 9. Code of conduct 10. Varianten 11. Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool 14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Bekostigd Chemie Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek Chemie 34396 Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek 34397 hbo bachelor 240 EC • Cytohistopathologie en Medische Microbiologie (Medisch laboratoriumonderzoek) • Biochemie en Moleculaire Plantenbiologie (Biologie), • Analytische en Organische Chemie (Chemie) Nijmegen De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft de Code of Conduct ondertekend Chemie voltijd en deeltijd Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek voltijd en deeltijd De programma’s van de opleidingen zijn gericht op het ontwikkelen van competenties, nodig om fundamenteel en toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek te verrichten. Dit betreft veelal experimenteel onderzoek in het chemische en biologisch/medische werkveld. Het werkveld van de bachelor Chemie bevindt zich in de sectoren: bedrijfsleven, overheidsinstellingen en servicelaboratoria. De terreinen, waarop de werkzaamheden verricht worden zijn: Research & Development, Commercie/Service/Dienstverlening en Toepassing & Productie. Het werkveld van de bachelor Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek bevindt zich in de sectoren: gezondheidszorg & milieu, overheidsinstellingen en bedrijfsleven. De terreinen, waarop de werkzaamheden verricht worden zijn: Research & Development, Medisch Laboratorium Diagnostiek en Commercie/Service/Dienstverlening. De opleidingen behoren tot het instituut Applied Sciences, een van de vijf instituten van de Faculteit Techniek en Life Sciences. De faculteit is een van de vier faculteiten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 2004 Januari 2005
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
9/67
15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
• •
• • •
Invoering CGO-systeem. De formulering van beroepstaken als leidraad voor de inrichting van het curriculum. Als gevolg hiervan is de betrokkenheid van het werkveld bij de inrichting en uitvoering van het onderwijs verstrekt. Tevens is door de centrale plaats van de beroepstaken in het curriculum (in samenhang met de bijbehorende competentieontwikkeling) de horizontale en verticale samenhang van het onderwijsprogramma gewaarborgd. Nieuwbouw: uitbreiding aantal theorielokalen en laboratoria, nieuwe werkgroepruimten en uitbreiding aantal pc’s. Aanstelling kwaliteitszorgcommissie binnen Instituut Applied Sciences. Invoering van een intensief SLB-programma
16. Schema opbouw programma
10/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding Chemie: Onderwerp
Oordeel
1 Doelstellingen
P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen/ programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving/inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel voltijd Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Oordeel deeltijd Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek: Onderwerp
Oordeel
1 Doelstellingen
P
2 Programma
P
Facet 1.4 Domeinspecifieke eisen 1.5 Niveau 1.6 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen/ programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving/inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
Oordeel voltijd Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed
Oordeel deeltijd Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Voldoende Goed
11/67
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Chemie en Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau.
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • De eindkwalificaties van beide opleidingen zijn gebaseerd op het landelijk opgestelde opleidingsprofiel Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008). Het profiel is in 2003-2004 opgesteld door een werkgroep van het landelijk overleg Biologie en Medisch laboratoriumonderzoek (LOBEM) en het landelijk overleg Chemie en Chemische Technologie (LOC/CT). In deze overleggen participeren ook de opleidingen B&M en Chemie van de HAN. Het landelijk profiel van het domein Applied Science gaat uit van acht competenties: (1) Onderzoeken, (2) Experimenteren, (3) Ontwikkelen, (4) Beheren en coördineren, (5) Adviseren en in- en verkopen, (6) Instrueren, begeleiden, doceren en coachen, (7) Leidinggeven en managen en (8) Zelfsturing. In het profiel is voor elke competentie aangegeven welke betekenis dit heeft voor het type werkzaamheden van een Bachelor of Applied Science en welke handelingsindicatoren hierbij horen. Daarnaast is voor iedere opleiding in het domein Applied Science per competentie aangegeven wat het minimale kwalificatieniveau is aan het eind van de opleiding.
12/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
•
Het landelijk opleidingsprofiel Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008) is vastgesteld door de HBO-raad en gevalideerd en geaccordeerd door vertegenwoordigers van diverse organisaties, instellingen, beroepsverenigingen en brancheorganisaties uit het relevante werkveld. Het opleidingsprofiel Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008) bevat een overzicht van wie deze vertegenwoordigers zijn. De opleidingen Chemie en B&M hebben op basis van het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel hun opleidingscompetenties geformuleerd, waarbij ervoor gekozen is om een aantal van de landelijke competenties te herschikken en uit te splitsen. In het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) worden deze keuzes nader toegelicht. In het document Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) worden de eindkwalificaties, die hetzelfde zijn voor beide opleidingen, in de vorm van elf opleidingscompetenties beschreven en uitgewerkt. De elf opleidingscompetenties zijn: (1) Vraagverheldering, (2) Experimenteren, (3) Analyseren resultaten, (4) Kwaliteitsbeheer), (5) Beheer en administratie, (6) Rapporteren en presenteren, (7) Planmatig en projectmatig werken, (8) Samenwerken in team, (9) Begeleiden/leiden, (10) Adviseren en (11) Sturen professionele ontwikkeling. In het opleidingscompetentieprofiel wordt op systematische en gedetailleerde wijze voor iedere competentie een omschrijving gegeven, wordt het kwalificatieniveau benoemd en volgt een uitwerking in handelingsindicatoren en rollen. Het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) is besproken met en goedgekeurd door de Afdelingsadviesraad (AAR) van het instituut Applied Sciences van de HAN. Deze adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers die werkzaam zijn in het relevante (internationale) beroepenveld en die kennis van en ervaring hebben in dit beroepenveld. Uit notulen en gesprekken tussen het auditteam en leden van de AAR blijkt dat de AAR het opleidingscompetentieprofiel heeft besproken en goedgekeurd. De opleidingen doen veel aan het actueel houden van de (competenties van de) opleidingen. Door verschillende contacten en samenwerkingsverbanden met vertegenwoordigers uit het (internationale en regionale) beroepenveld, waaronder leden van de AAR, ziekenhuizen, farmaceutische bedrijven, stage- en afstudeerbegeleiders en gastdocenten, maar ook door participatie in het landelijk opleidingsoverleg LOBEM en LOC/CT en via het lectoraat houden de opleidingen voeling met actuele ontwikkelingen en veranderingen in het beroepenveld en vakgebied. In het Projectplan Internationalisering Instituut Applied Sciences (2007) is het internationaliseringsbeleid en de daarmee samenhangende activiteiten van het instituut vastgelegd. Het plan is een vertaling van het hogeschoolbrede internationaliseringsbeleid en de daar vastgestelde doelen. Centrale doelstelling van de HAN is: “In het Europese stelsel van bachelor- en mastergraden wil de HAN in samenwerking met nationale en internationale partners een aantrekkelijk aanbod blijven scheppen. Op internationaal terrein wil zij dan ook haar netwerk en de samenwerking versterken, door meer internationale studenten- en docentenuitwisseling, door verdere internationalisering, van het curriculum en door ook studenten te werven”.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
13/67
•
•
Uit het Projectplan Internationalisering, het zelfevaluatierapport en gesprekken met het management, docenten en studenten blijkt dat internationalisering binnen de opleidingen op verschillende manieren gestalte krijgt. Voor beide opleidingen geldt dat contacten bestaan met onderzoeks- en onderwijsinstellingen in onder meer Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, Australië, Maleisië, China en Indonesië. Tevens zijn er contacten met het gerenommeerde onderzoekinstituut MRC Protein Phosphorylation Unit van de universiteit van Dundee. Studenten van de opleidingen voeren daar hun afstudeerproject en/of minorprogramma uit. Deze contacten zijn gericht op samenwerking, student- en docentuitwisseling, stageplaatsen en minormogelijkheden. Daarnaast biedt het instituut buitenlandse studenten de mogelijkheid tot het volgen van een Engelstalig programma Life Sciences. Hieraan nemen thans 100 buitenlandse studenten aan deel. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat het internationaliseringsbeleid zich tevens richt op (verdere) internationale validatie van de eindkwalificaties en de internationalisering van het curriculum. Ten aanzien van de internationale waarde van de eindkwalificaties is zowel bij de ontwikkeling van het landelijke competentieprofiel als bij de doorvertaling daarvan naar de HAN-opleidingen B&M en Chemie het uitgangspunt dat de eindkwalificaties van de laboratoriumingenieur de internationale principes van natuurwetenschappelijk onderzoek volgen. De Afdelingsadviesraad van het instituut Applied Sciences draagt bij aan de validering van de internationale waarde van de eindkwalificaties, doordat de samenstelling zo is gekozen, dat zij een breed zicht heeft op het internationale werkveld.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat beide opleidingen een heldere en relevante set van opleidingscompetenties hanteren. De opleidingscompetenties zijn in overleg met het beroepenveld tot stand gekomen. Via structurele overleggen/contacten in het werkveld met vakgenoten wordt aansluiting op eisen van vakgenoten en de beroepspraktijk gewaarborgd. Voor beide opleidingen geldt dat zij zijn betrokken bij het landelijk overleg (LOBEM en LOC/CT) en diverse (inter-)nationale netwerken. De internationale validatie van de eindkwalificaties wordt geborgd doordat zowel het landelijk competentieprofiel als het opleidingscompetentieprofiel de internationale principes van natuurwetenschappelijk onderzoek volgen en door de rol en samenstelling van de AAR. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • Bij facet 1.1 is reeds beschreven welke competenties de opleidingen hanteren voor de invulling van het programma en op welk bron deze zijn gebaseerd.
14/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
De opleidingen hanteren voor de toetsing van het bachelorniveau de vijf Dublin descriptoren en de tien generieke hbo-kwalificaties van de Commissie Franssen. Teneinde de relatie met de Dublin descriptoren en de tien hbo-kwalificaties inzichtelijk te maken, is in het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) een schema opgenomen waarin de elf opleidingscompetenties gekoppeld zijn aan de Dublin descriptoren en aan de generieke hbo-kwalificaties. Uit het schema wordt duidelijk dat alle Dublin descriptoren in de opleidingscompetenties vertegenwoordigd zijn. Voor beide opleidingen geldt, ter illustratie, de volgende koppeling tussen de competenties en de Dublin descriptoren: Kennis en inzicht is gekoppeld aan de competenties (1) vraagverheldering, (2) experimenteren, (3) analyseren resultaten, (4) kwaliteitsbeheer en (5) beheer en administratie. De Dublin descriptor Communicatie is gekoppeld aan de competenties (7) planmatig en projectmatig werken, (8) samenwerken in team en (9) begeleiden/leiden. De opleidingen hanteren drie niveaus waarop de competenties beheerst kunnen worden, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport, het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) en het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). Niveau I wil zeggen inleidend/beginnend en is gericht op het niveau van presteren dat wordt gevraagd in de propedeuse, niveau II is verdiepend en is gericht op het niveau van presteren dat gevraagd wordt in de hoofdfase, niveau III is gevorderd en startbekwaam voor het beroep (afstudeerfase).
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen overtuigend hebben aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, de Dublin descriptoren. Tevens is het auditteam van mening dat het bachelorniveau ook wordt geborgd door de inhoud van de courses en de door de student uit te voeren beroepsopdrachten en de afstudeeropdracht. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is. Bevindingen • Bij facet 1.1 is aangegeven dat de competenties uit het landelijk opgestelde opleidingsprofiel Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008) richtinggevend zijn geweest voor de eindkwalificaties van de
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
15/67
•
•
• •
•
•
opleidingen. Tevens is aangegeven dat het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) aantoonbaar is besproken met de leden van de AAR. De opleidingen leiden op tot het beroep van laboratoriumingenieur. Het doel van de opleidingen is om studenten af te leveren die direct inzetbaar zijn als beginnend beroepsbeoefenaren in het werkveld chemie en in het werkveld biologie en medisch laboratoriumonderzoek (Zelfevaluatierapport, 2010). Afgestudeerden in de bachelor of Applied Science bekleden functies in laboratoria in diverse sectoren. De werkzaamheden bestaan daar vooral uit het zelfstandig of in teamverband oplossen van problemen of beantwoorden van vraagstellingen op het gebied van de natuurwetenschappen door veelal experimenteel laboratoriumonderzoek. Het gebruik van geavanceerde en vaak geautomatiseerde apparatuur en informatietechnologie neemt hierbij een steeds belangrijker plaats in (Bachelor of Applied Science, een competentiegerichte profielbeschrijving (2008)). Kenmerkend voor de afgestudeerde student Chemie en B&M is zijn analytische, abstraherende en dienstverlenende attitude (Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009)). In het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) wordt voor beide opleidingen een beschrijving gegeven van het toekomstig werkveld van de afgestudeerde student Chemie en B&M. Het werkveld waarin de afgestudeerde student Chemie kan komen te werken wordt ingedeeld in drie sectoren: bedrijfsleven (o.a. DSM, Shell, Akzo), overheidsinstellingen (o.a. RIVM, TNO, Voedsel en Waren autoriteit) en servicelaboratoria (milieulaboratoria, laboratoria ten behoeve van kwaliteitscontrole en productie op organisch, biochemisch en analytisch gebied). Binnen deze sectoren kunnen werkzaamheden worden verricht op drie terreinen: (1) research en development, (2) commercie, service en dienstverlening en (3) toepassing en productie. Afgestudeerden Analytische Chemie komen, zo blijkt uit het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009), voornamelijk terecht in het bedrijfsleven, zoals de farmaceutische- en voedingsmiddelenindustrie en (service-) laboratoria. Afgestudeerden Organische Chemie komen vooral terecht op research en development laboratoria van farmaceutische bedrijven en bij bedrijven die zich bezighouden met contractresearch en custom synthesis. Het werkveld waar de afgestudeerde student B&M kan komen te werken wordt ingedeeld in drie sectoren: gezondheidszorg en milieu (o.a. academische en perifere ziekenhuizen, huisartsenlaboratoria, gezondheidsdiensten voor mensen en dieren), overheidsinstellingen (o.a. universiteiten, RIVM, TNO) en bedrijfsleven (o.a. farmaceutische industrieën, diagnosticabedrijven, biotechnologische bedrijven). Binnen deze sectoren kunnen werkzaamheden worden verricht op drie terreinen: (1) research en development, (2) medische laboratorium diagnostiek en (3) commercie, service en dienstverlening. Afgestudeerde B&M studenten met de specialisatie Biologie komen veelal terecht bij onderzoeksinstellingen als laboratoriummedewerker. Afgestudeerden met de specialisatie Medisch komen voornamelijk terecht in biologische/medische laboratoria in de gezondheidszorg. De hbo-orientatie wordt geborgd in het landelijk opleidingsoverleg LOBEM en LOC/CT en in het overleg met de AAR. De opleidingen nemen deel aan de HBO-Monitor en voeren een eigen alumnionderzoek uit om zicht te houden op de mate waarin de (beoogde en gerealiseerde) eindkwalificaties aansluiten op de eisen van de beroepspraktijk en de mate waarin deze het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar weerspiegelen.
16/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Overwegingen De eindkwalificaties van de opleidingen zijn afgeleid van het door het landelijk overleg opgestelde beroepsprofiel en daarbij behorende beroepscompetenties. Het auditteam herkent het landelijk opgestelde beroepsprofiel in de uitwerkingen van de elf eindcompetenties van de opleidingen. De eindkwalificaties van de opleidingen weerspiegelen duidelijk het beroep waarvoor studenten van de opleiding Chemie en B&M worden opgeleid. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding De opleidingen Chemie en B&M hebben een relevante set van eindkwalificaties opgesteld. De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleidingen hebben overtuigend aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. In het opleidingscompetentieprofiel van de opleidingen wordt duidelijk aangegeven welk beroepsbeeld aan het curriculum ten grondslag ligt. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen • Beide opleidingen stellen zich ten doel studenten vanaf het begin van de opleiding in aanraking te laten komen met de actuele beroepspraktijk. De opleidingen willen dit bereiken door het aanbieden van relevante en actuele beroepstaken en door studenten te laten werken aan realistische onderzoeksonderwerpen uit de B&M- en Chemieberoepspraktijk (Zelfevaluatierapport, 2010). • Kennisontwikkeling van de studenten vindt plaats aan de hand van internationale vakliteratuur (verplicht en aanbevolen) en aanvullende literatuur in de vorm van wetenschappelijke publicaties, readers, casuïstiek en websites. Het auditteam heeft de boekenlijsten van beide opleidingen bestudeerd en vindt de kwaliteit en het niveau van de gebruikte literatuur goed. Het zijn voor de opleidingen B&M en Chemie relevante en
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
17/67
•
•
•
•
•
•
actuele titels, die voor ieder vak voldoende leerstof bieden. Ook wordt, naar het oordeel van het auditteam, voldoende gebruik gemaakt van Engelstalige literatuur. Door de courseteams, hierin zijn docenten van de opleidingen vertegenwoordigd, wordt aan het einde van ieder studiejaar beoordeeld of de gebruikte literatuur nog relevant en actueel is voor de leerdoelen. De opleidingen onderhouden contacten met verschillende uitgevers en blijven zo op de hoogte van nieuwe uitgaven. Uit het zelfevaluatierapport, de inrichting van het curriculum en de gesprekken met management, studenten, docenten en werkveldvertegenwoordigers blijkt dat de beide opleidingen een zeer sterke verbinding hebben met de beroepspraktijk. De vele onderzoeksopdrachten- en projecten afkomstig uit de beroepspraktijk en de goede en nauwe banden van de opleiding met het regionale bedrijfsleven (Health Valley en Food Valley) geven hier blijk van. De opleidingen profileren zich nadrukkelijk door het accent te leggen op de regionale samenwerkingsverbanden en deze te betrekken in het onderwijs. Voor beide opleidingen geldt dat de beroepspraktijk een centrale plaats inneemt in het programma en dat studenten op verschillende manieren in aanraking komen met de praktijk. Binnen de courses en in de modulen vertaalt zich dit, zo stelt het auditteam vast, in beroepstaken, beroepsproducten, projecten en onderzoeksopdrachten die gebaseerd zijn op of direct ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Naast de vaste docenten, leveren gastdocenten afkomstig uit het werkveld hieraan een belangrijke bijdrage, bijvoorbeeld door het verzorgen van een college of practicum over cyto-histotechniek en hemostase (opleiding B&M), over pericyclische reacties en heterocyclische chemie (opleiding Chemie en over carcinogenese en metobole engineering (studierichting Biologie). Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan deze gastcolleges te waarderen. Het instituut Applied Sciences, waar de opleidingen Chemie en B&M organisatorisch onderdeel van zijn, beschikt over een eigen onderzoeksorganisatie op het gebied van Life Sciences and Chemistry. Deze organisatie, genaamd HAN BioCentre, verricht toegepast onderzoek voor het bedrijfsleven. Vanuit het HAN BioCentre is in 2004 het lectoraat Industriële Microbiologie opgericht. Vanuit het lectoraat worden projecten en onderzoeksopdrachten die geschikt zijn voor onderwijs ingebracht in de courses van beide opleidingen. Enerzijds doen studenten op die manier in een vroeg stadium van hun opleiding praktische vaardigheden op en anderzijds worden docenten en studenten direct bij de beroepspraktijk betrokken. Tevens is in samenwerking met het lectoraat de minor Fermentatie technologie ontwikkeld. Thans loopt een project op het gebied van biodiesel, dat door het lectoraat, de beroepspraktijk en studenten van de opleidingen wordt uitgevoerd. Op die manier verbinden de opleidingen vanuit het lectoraat nieuwe inzichten uit de beroepspraktijk met hen (i.c. de studenten) die er mee zullen werken. Uit de curricula van beide opleidingen blijkt dat de opleidingen actief met de actuele ontwikkelingen in het vakgebied bezig zijn. Het auditteam heeft bijvoorbeeld lesmateriaal over fermentatie technologie en genetisch modificeren ingezien. Daarnaast heeft het auditteam verschillende readers met artikelen en studiehandleidingen bestudeerd en stelt vast dat het programma een actueel beeld geeft van beide vakgebieden. Buitenschools komen studenten in aanraking met de beroepspraktijk door middel van stages en de afstudeeropdracht. In de hoofdfase van beide opleidingen gaan studenten in het derde jaar op stage en voeren zij in het vierde jaar de afstudeeropdracht uit. In de praktijksetting van de stages en de afstudeeropdracht worden door de student de
18/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
vereiste beroepsvaardigheden ontwikkeld en toegepast. Deze beroepsvaardigheden, te splitsen in onderzoeks- en sociaal communicatieve vaardigheden, worden (ook) ontwikkeld in door de opleidingen aangeboden vaardigheidstrainingen. Bij zowel de stages als de afstudeeropdracht is het uitgangspunt dat de onderzoeksopdracht een actuele en relevante vraagstelling binnen het domein Applied Sciences betreft. Het auditteam heeft dit bevestigd gezien in de door de opleidingen ter inzage gelegde stageen afstudeerverslagen. Actuele ontwikkelingen in het beroepenveld worden door de opleidingen tijdig gesignaleerd, besproken en waar nodig opgenomen in het programma. De courseteams, waarin docenten van de opleidingen zitting hebben, het coursetrekkersoverleg, de curriculumcommissie en de AAR spelen hierin een belangrijke en structurele rol. Uit verslagen/notulen die het auditteam van deze gremia heeft ingezien blijkt dat ontwikkelingen in het beroepenveld een vast onderwerp van gesprek zijn. In het gesprek met het werkveld komt naar voren dat zij optreden als gastdocent, betrokken worden bij de inhoud en het actueel houden van het programma en een inhoudelijke/adviserende bijdrage leveren aan de casuïstiek die in de opleidingen wordt gebruikt. Docenten van de opleidingen blijven op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en het werkveld door middel van het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten, contacten met de AAR, deelname aan het lectoraat en door lidmaatschap van wetenschappelijke verenigingen. De opleidingen zetten, zoals hiervoor aangegeven, naast de eigen docenten, gastdocenten in. Voor het studiejaar 2009-2010 zijn door beide opleidingen in totaal 34 gastdocenten ingezet (10 voor de opleiding Chemie en 24 voor de opleiding B&M). Uit de resultaten van de Studenttevredenheidsonderzoeken 2008, 2009 en 2010 blijkt dat studenten van beide opleidingen zeer positief zijn (scores boven de 91%) over de praktijkgerichtheid van de opleidingen, de aansluiting van de stages op het overige onderwijs, de aansluiting bij actuele ontwikkelingen en de voorbereiding op de beroepspraktijk. Studenten met wie het auditteam sprak, bevestigen dit en geven aan de sterke inbreng vanuit de beroepspraktijk te waarderen.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat beide opleidingen over een actuele en relevante literatuurlijst beschikken. Het bestudeerde studiemateriaal is aan de relevante beroepspraktijk ontleend. Studenten leren beroepsvaardigheden aan in de stages en tijdens de afstudeeropdracht. Beide opleidingen stellen eisen aan de vraagstelling van het onderzoek in de stages en de afstudeeropdracht. Het studiemateriaal van beide opleidingen toont aan dat de opleidingen actief bezig zijn met ontwikkelingen in het vakgebied. Studenten zijn zeer tevreden over de praktijkgerichtheid van de opleidingen. Het auditteam is van oordeel dat zowel het binnenschoolse als het buitenschoolse programma van de opleidingen zeer praktijkgericht is. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
19/67
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • Het vierjarige competentiegerichte programma van de opleidingen bestaat uit een propedeuse (60 EC) en een driejarige hoofdfase (180 EC). De propedeuse heeft een selecterende en oriënterende functie, waarin de student een goed beeld moet krijgen van de inhoud van de opleiding, het toekomstige werkveld, de beroepsmogelijkheden en de geschiktheid om de opleiding binnen een redelijke termijn af te ronden. Voor de hoofdfase geldt een verdieping op het gebied van kennis en vaardigheden. Het programma van de opleidingen wordt aangeboden in voltijd en deeltijd. Het programma van de deeltijdopleiding verschilt in geringe mate van het voltijdprogramma. • Het onderwijsprogramma bestaat uit een major programma van 210 EC en een minor programma van 30 EC. Het majorprogramma is opgebouwd uit: propedeuse (60 EC), hoofdfase (90 EC) die bestaat uit 4 voorgeprogrammeerde onderwijseenheden van 15 EC in het tweede studiejaar (verschillend voor de drie studierichtingen), een specialisatieprogramma van 30 EC in het derde studiejaar, een stage van 30 EC en een afstudeeropdracht van 30 EC.” De studenten van de opleidingen B&M en Chemie volgen een gezamenlijke propedeuse. De courses die de studenten in de propedeuse volgen, staan beschreven in de verschillende coursehandleidingen en in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). Bij de start van de hoofdfase hebben de studenten een keuze gemaakt voor de studierichting Medisch laboratoriumonderzoek, de studierichting Biologie of de studierichting Chemie. De inhoud van de courses die de studenten binnen deze studierichtingen volgen, staan eveneens beschreven in de betreffende coursehandleidingen en in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). • Voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding geldt dat het programma is opgebouwd uit courses, ook wel onderwijseenheden genoemd. In iedere course wordt door de student gewerkt aan één of meerdere beroepstaken. Met behulp van de beroepstaken die de student binnen de courses leert maken, worden de opleidingscompetenties geconcretiseerd en gerealiseerd. Gedurende de opleiding werkt de student aan vier beroepstaken: (1) het uitvoeren van fundamenteel onderzoek, (2) het uitvoeren van toegepast onderzoek, (3) het leveren van een bijdrage aan de professionele uitvoering van het beroep en (4) het voorbereiden van onderzoek. In het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) worden deze beroepstaken nader uitgewerkt. • Aan het programma van beide opleidingen liggen elf competenties ten grondslag. Deze elf competenties zijn door de opleidingen uitgewerkt in het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009). In een competentiematrix laten de opleidingen op inzichtelijke wijze zien hoe de elf competenties van de opleidingen in de courses naar
20/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
voren komen. Voor iedere course is tevens aangegeven op welk niveau van competentieverwerving de student werkt. Hierbij onderscheiden de opleidingen er drie, waarbij niveau 3 het uitstroomniveau van de student vertegenwoordigt (zie ook facet 1.2). Docenten bleken bij vragen van het auditteam over de opleidingskwalificaties zeer goed in staat deze te verbinden aan de courses en te illustreren met inhoudelijke aan de courses gelieerde voorbeelden. Deeltijdstudenten B&M en Chemie volgen inhoudelijk dezelfde opleiding als de voltijdstudenten. De stage in het derde jaar kan gedeeltelijk op de eigen werkplek worden uitgevoerd. De deeltijdstudent volgt, naast een baan, een aantal uur per week de opleiding (zie facet 2.4). Het auditteam heeft verschillende coursehandleidingen en het Opleidingsstatuut 20092010 (2009) bestudeerd en stelt vast dat hierin de leerdoelen duidelijk zijn uitgewerkt. Het auditteam stelt op basis van het curriculum en de uitwerking daarvan in de coursehandleidingen en het opleidingsstatuut vast dat de leerdoelen de eindkwalificaties weerspiegelen. De curriculumcommissie heeft de taak om inhoud en samenhang van beide opleidingen te bewaken.
Overwegingen De opleidingen hebben de competenties op een adequate en heldere manier uitgewerkt in het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009). Uit de bestudering van het curriculum, de coursehandleidingen en het opleidingsstatuut, blijkt dat het programma de eindkwalificaties weerspiegelt. Het programma biedt studenten de mogelijkheid de eindkwalificaties te behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De opleidingsprogramma’s van beide opleidingen zijn inhoudelijk samenhangend vormgegeven door het centraal stellen van vier beroepstaken in de courses en door de opbouw van competentieontwikkeling in drie niveaus (zie facet 1.2). • Het programma van de opleidingen is opgebouwd langs vier beroepstaken: het uitvoeren van fundamenteel onderzoek; het uitvoeren van toegepast onderzoek; het leveren van een bijdrage aan de professionele uitvoering van het beroep; het voorbereiden van onderzoek. De opleidingscompetenties worden ontwikkeld binnen het kader van de vier geformuleerde beroepstaken. De beroepstaken en de bijbehorende competenties vormen het uitgangspunt voor de inrichting van de courses.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
21/67
•
•
•
•
•
• •
De opleidingen kennen een opbouw in moeilijkheidsgraad en complexiteit. Naarmate het niveau (zie facet 1.2) toeneemt, stijgt de moeilijkheidsgraad en de mate van complexiteit en zelfstandigheid. Zo worden in de propedeutische fase competenties ontwikkeld op niveau 1. In de hoofdfase van beide opleidingen worden competenties op niveau 2 en 3 ontwikkeld. In het Opleidingscompetentieprofiel Applied Sciences 2009-2010 (2009) zijn de niveaus gekoppeld aan de competenties en uitgewerkt in concrete handelingsindicatoren. De onderzoeksprojecten die worden aangeboden door de opleidingen zijn veelal opgesteld in nauwe samenwerking met het werkveld. Met deze opzet vergroten de opleidingen de samenhang tussen theorie en praktijk. Het programma van de opleidingen hangt verticaal samen doordat de student in de propedeuse en in de hoofdfase aan dezelfde set competenties werkt. De niveauopbouw zorgt voor een toename van complexiteit naarmate de studie vordert. De samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum wordt geborgd doordat in het buitenschools programma dezelfde beroepstaken worden uitgevoerd en dezelfde competenties worden ontwikkeld en getoetst als in het binnenschools programma. Voor deeltijdstudenten geldt dat zij gedurende de opleiding het geleerde continu kunnen toepassen in de praktijk. Daarnaast nemen zij de praktijkervaring mee in de lessen. Studenten tonen zich in het gesprek met het auditteam positief over de wijze waarop de opleidingen hen voorbereiden op de stages. Uit de curriculumoverzichten blijkt dat de vakinhoudelijke modulen elkaar op samenhangende wijze opvolgen, zo stelt het auditteam vast. Ook uit de coursehandleidingen van verschillende courses blijkt de opbouw in moeilijkheidsgraad. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor de borging van de samenhang in het programma. Studenten tonen zich positief over de samenhang in het programma zo blijkt uit de Studenttevredenheidsonderzoeken 2008, 2009 en 2010. Dit beeld komt overeen met het gesprek dat het auditteam voerde met studenten van beide opleidingen. Studenten, zowel voltijd als deeltijd, spraken zich expliciet en positief uit over de samenhang van de opleidingsprogramma’s en waren zeer goed in staat de opbouw en de samenhang van het programma uit te leggen aan de hand van voorbeelden.
Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleidingen de studenten een inhoudelijk samenhangend programma biedt. De verwevenheid tussen de opleidingscompetenties, de vier beroepstaken en de drie niveaus die als een rode draad door de opleidingen en het programma lopen, dragen hier zorg voor. In het curriculum van zowel de propedeuse als de hoofdfase is de samenhang waarneembaar geëxpliciteerd en blijkt ook een opbouw in complexiteit. Op grond hiervan en op basis van gesprekken met studenten is het auditteam overtuigd van een goede inhoudelijke samenhang in het programma. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
22/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • Als aangrijpingspunt voor een studeerbaar programma hanteren de opleidingen het uitgangspunt dat voltijdstudenten gemiddeld 40 uur en deeltijdstudenten gemiddeld 20 uur per week aan hun studie besteden. In de Studenttevredenheidsonderzoeken over 2008, 2009 en 2010 geven voltijdstudenten aan gemiddeld 35 uur per week aan hun studie te besteden en geven zij aan tevreden te zijn over de spreiding van de studielast over het jaar. Deeltijdstudenten geven in het gesprek met het auditteam aan gemiddeld 15 uur per week aan hun studie te besteden. • De HAN streeft ernaar om voor studenten zoveel mogelijk contacturen te realiseren. De HAN-norm daarvoor is minimaal 20 contacturen per week (voor voltijdstudenten). De opleidingen B&M en Chemie roosteren voor voltijdstudenten 20 contacturen per week in, zowel in de propedeuse als in de hoofdfase. Voor de deeltijdstudenten Biochemie worden per week zes contacturen ingeroosterd en voor de deeltijdstudenten Chemie zijn dit vier contacturen per week. • De studielast en de evenwichtige spreiding daarvan worden bewaakt en gevolgd door middel van de course-evaluaties onder studenten. De course-trekker, die primair verantwoordelijk is voor de studeerbaarheid van het curriculum, neemt het evaluatieresultaat mee in de totale evaluatie van de course en stemt dit af met de curriculumcommissie. Indien nodig worden maatregelen getroffen. Tevens is de studielast als item onderdeel van het jaarlijkse studenttevredenheidsonderzoek. De analyse van het studenttevredenheidsonderzoek is een jaarlijks terugkerend agendapunt van het managementteam van het instituut. • De les- en tentamenroosters zijn aan het begin van het studiejaar voor het hele jaar bekend. Studenten hebben vaste lestijden, op vaste momenten in de week, zo blijkt uit het jaarrooster in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). Informatie over het onderwijs en de toetsing is voor studenten te vinden in voorgenoemd statuut en digitaal op HAN-Scholar, HAN-SIS en HAN-Insite (zie facet 4.2). • Voor studenten die op bepaalde terreinen extra aandacht en begeleiding nodig hebben, biedt de HAN bijspijkercursussen op het gebied van Nederlandse en Engelse taalvaardigheid, en wiskunde. • Binnen de opleidingen bestaan een aantal momenten waarop beoordeeld wordt of de student de opleiding binnen de gewenste termijn kan voltooien (Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). Zo krijgen studenten uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving in de propedeutische fase van de opleiding een schriftelijk studieadvies. Dit is een voorlopig positief studieadvies als op het einde van het eerste studiejaar tussen de 37,5 en 60 EC is behaald. Een positief studieadvies wordt gegeven als op het einde van het eerste studiejaar 60 EC is behaald. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht wanneer de student op het einde van het eerste studiejaar minder dan 37,5 EC heeft behaald. Dit betekent dat de opleiding niet vervolgd mag worden en dat de student zich dient uit te schrijven. De voorwaarden voor een (voorlopig) positief
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
23/67
•
•
•
•
studieadvies en een negatief studieadvies worden vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling als onderdeel van het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). De opleidingen hebben toelatingseisen opgesteld voor de stage en het afstudeerproject. De student moet, voordat hij start met de stage, de propedeuse en minimaal 45 EC in de hoofdfase gehaald hebben; alle praktijkbeoordelingen van studiejaar 2 moeten met een voldoende beoordeeld zijn. Bij de opleiding Chemie geldt de aanvullende eis dat alle analytisch chemische courses behaald moeten zijn om op analytisch chemische stage te mogen; een zelfde eis geldt voor de organische chemische stage. Om met het afstudeerproject te mogen starten, moet de propedeuse en 60 EC van studiejaar 2 behaald zijn; van het 3e jaars programma mogen hooguit twee onderdelen onvoldoende zijn, alle praktijkbeoordelingen dienen voldoende te zijn. Elke student die één van de ingangsvoorwaarden niet dreigt te halen, wordt opgeroepen voor een gesprek met de studieloopbaanbegeleider. Met de betreffende student wordt, indien gewenst, een studievoortgangsplan gemaakt. Het auditteam heeft geen specifieke klachten over struikelvakken aangetroffen. Studenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat er wel lastige vakken zijn, zoals chemisch rekenen, maar vinden dit geen struikelvakken. Uit de Studenttevredenheidsonderzoeken 2008, 2009 en 2010 blijkt dat studenten van zowel de opleiding Chemie als de opleiding B&M zich positief uitlaten over de stelling:’De opleiding is te doen binnen de tijd die ervoor staat’. Ook uit de gesprekken die het auditteam voerde met studenten komt dit beeld naar voren. Studenten geven aan dat voor de studie het nodige moet worden gedaan, maar dat met goed plannen en bijhouden de studie goed te doen is.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat binnen de opleidingen aantoonbaar aandacht is en wordt besteed aan de studeerbaarheid van het programma: het programma is zodanig ingericht dat de studielast goed is verdeeld, er zijn normen voor contacturen, de studielast is een vast onderdeel van evaluaties en gesprek en er zijn drempels om studievertraging te voorkomen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan te streven naar een optimale aansluiting van hun programma’s en daarvoor vereiste leervaardigheden op de kwalificaties van instromende studenten, met of zonder elders verworven competenties.
24/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
•
•
•
Beide opleidingen hebben te maken met diverse groepen instromende studenten. Zo stromen studenten in vanuit het voortgezet onderwijs (havo en vwo) en vanuit het middelbaar beroepsonderwijs (roc’s). Daarnaast is sprake van instroom anders dan uit het voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Het gaat dan om studenten die in het bezit zijn van een propedeuse- of bachelordiploma van een andere hbobacheloropleiding of die een universitaire achtergrond hebben. De opleidingen bieden, vanwege de verschillende instroomgroepen, een aantal instroomvarianten (de reguliere voltijdvariant, de verkorte voltijdvariant en de deeltijdvariant), zodat studenten het traject kunnen kiezen dat het beste aansluit bij hun vooropleiding en eventuele werkervaring. Aspirant studenten die in de gezamenlijke propedeuse van de opleidingen B&M en Chemie willen instromen moeten in het bezit zijn van een havo- of vwo-diploma (met de profielen Natuur & Techniek of Natuur & Gezondheid) of een mbo-diploma (niveau 4). Voor studenten met een vwo-diploma geldt dat zij in aanmerking kunnen komen voor een individuele leerroute, waardoor de opleiding in drie jaar kan worden afgrond. Na een persoonlijk gesprek met de studiebegeleider en opleidingscoördinator wordt besloten of de student hiervoor in aanmerking komt. Ook voor studenten met een mlo-diploma bestaat de mogelijkheid tot een verkorte leerroute van drie jaar, mits de studierichting aansluit bij de op het mlo gevolgde richting. Voor beide deeltijdopleidingen geldt dat de toelatingseisen gelijk zijn aan die van de voltijdopleidingen en worden toegepast in een zogeheten instroomassessment. Kandidaten van 21 jaar of ouder, die niet voldoen aan toelatingseisen, kunnen een toelatingsonderzoek doen (de zogenoemde 21+ regeling). Dit onderzoek bestaat uit een toets Nederlands, scheikunde, natuurkunde en wiskunde. Voor het bevorderen van een goede aansluiting op de vooropleiding spelen de studieloopbaanbegeleiders (SLB’ers) een belangrijke rol. Zij voeren in het eerste studiejaar met alle studenten studieloopbaangesprekken. Tijdens deze gesprekken komt een groot aantal onderwerpen ter sprake zoals studiehouding, het werken met projecten, leerstijl, verwachtingen en motivatie en aansluitingsproblemen. Met deeltijdstudenten wordt gesproken over de balans tussen werk-privé-studie. De opleidingen zijn betrokken bij verschillende activiteiten die de aansluiting tussen vooropleidingen en de opleidingen kunnen bevorderen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: (1) samenwerkingsverband tussen de HAN en vijf ROC’s uit de regio met als doel de doorstroom vanuit het mbo naar het hbo te verbeteren, (2) deelname aan het landelijke project Sprint up, waarbij hbo- en vwo-docenten worden ingezet ter stimulering en vergroting van de mobiliteit tussen voortgezet en hoger onderwijs, (3) deelname aan Beta 1 op 1 van het Platform Beta techniek, waarbij hbo- en wo-studenten worden ingezet als mentor van vo-leerlingen, (4) deelname aan het Platform VO en (5) deelname aan rondetafelgesprekken met leerkrachten uit het voortgezet onderwijs. Het instituut organiseert elk studiejaar verschillende activiteiten om aankomende studenten kennis te laten maken met en voor te lichten over de opleidingen van het instituut Applied Sciences. Voorbeelden hiervan zijn: profielkeuzedagen, proefstuderen, open dagen en avonden en workshops. Met ingang van 2008 is binnen het instituut de Commissie Instroom en Aansluiting geïnstalleerd. De commissie voert diverse activiteiten uit die verband houden met de instroom en aansluiting van kandidaat-studenten. Gespreksonderwerpen van deze
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
25/67
•
• •
commissie zijn onder meer de instroomgetallen, de voorlichtingsactiviteiten op middelbare schollen en de geplande open dagen, zo stelt het auditteam na inzage van de notulen van deze commissie vast. Voor studenten die starten met de opleiding B&M en Chemie zetten beide opleidingen diverse maatregelen in om de overgang van de vooropleiding naar het propedeutische programma zo goed mogelijk te laten verlopen. Zo liggen de werkvormen binnen beide opleidingen in het verlengde van het Studiehuis uit het voorgezet onderwijs en in het verlengde van de werkvormen gehanteerd in het mbo. Tevens biedt het instituut studenten met een achterstand de mogelijkheid tot het volgen van deficiëntieprogramma’s. Zo kunnen studenten een taalcursus of een wiskundecursus volgen. Ten behoeve van studenten van buiten de EU heeft de HAN de Code of Conduct getekend. Uit de gegevens van de Studenttevredenheidsonderzoeken over 2008, 2009 en 2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. Dit werd bevestigd in het gesprek dat het auditteam voerde met studenten en afgestudeerden van beide opleidingen.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat het programma van beide opleidingen qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten met een havo-, vwo- en mbodiploma. De opleidingen hebben hiertoe verschillende maatregelen getroffen, zowel op inhoud als proces. Voorbeelden van deze maatregelen zijn het deficiëntieprogramma, de 21+ regeling en de studievoorlichting. De opleiding heeft de toelatingseisen en vrijstellingen vastgelegd in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) en Onderwijs- en Examenreglement 2009-2010. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/European Credit points. Bevindingen • Uit het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) blijkt dat beide opleidingen aan de formele eis van 240 EC voldoen. • De 240 EC zijn evenredig over vier studiejaren verdeeld. Voor de propedeuse staat één jaar van 60 EC. De hoofdfase van in totaal 180 EC bevat een major van 150 EC, inclusief stage en afstuderen, en een minor van 30 EC. • De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren en onderwijseenheden staat vermeld in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009). De opleiding is verdeeld over vier jaar van elk 60 EC. Ieder studiejaar bestaat uit vier perioden van elk 15 EC.
26/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Overwegingen Het auditteam constateert dat beide opleidingen voldoen aan de formele eisen voor studieduur. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging komt het auditteam voor beide opleidingen voor het facet Duur tot het oordeel voldaan.
Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen
•
•
•
Het didactisch concept en de uitgangspunten voor het onderwijs van de opleidingen van het instituut Applied Sciences zijn vastgelegd in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) en in het Opleidingsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010 (2009). Hierin is beschreven dat het instituut gebruik maakt van het zogenoemde HOF-onderwijsmodel. De afkorting HOF staat voor HAN Onderwijs Flexibilisering. Het HOF-onderwijsmodel gaat uit van de volgende drie uitgangspunten, die nader zijn uitgewerkt in het opleidingsstatuut: Beroepsgericht en competentiegericht leren en opleiden; Groeiende zelfverantwoordelijkheid bij de student; Flexibiliteit in leerwegen. De opleidingen B&M en Chemie werken met een competentiegericht opleidingsmodel en sluiten daarmee aan bij de uitgangspunten van het HOF. Het competentiegerichte onderwijs krijgt binnen de opleidingen gestalte door de sterke relatie die gelegd wordt met de beroepspraktijk en het latere beroep en door de centrale plaats die de persoonlijke ontwikkeling en competentiegroei van de student inneemt. De beroepstaken (zie facet 2.3) en beroepsproducten waaraan studenten gedurende de hele opleiding binnen de courses werken, en welke ontleend zijn aan de beroepspraktijk, spelen hierin een belangrijke rol. Hiernaast kiezen de opleidingen ervoor het overgrote deel van het onderwijs aan te bieden in de vorm van opdrachten. In het binnenschools curriculum worden daarvoor PGO (probleemgestuurd onderwijs), OGO (opdracht gestuurd onderwijs) en PO (projectonderwijs) toegepast. In projecten wordt de integratie nagestreefd tussen theorie en praktijk en wordt gewerkt aan een beroepstaak. In de didactische aanpak wordt gestuurd op de toenemende zelfstandigheid en zelfsturing van de studenten. Het programma is zodanig opgebouwd dat de student naarmate de studie vordert minder gestuurd wordt in zijn leerproces en steeds meer grotere en complexere opdrachten zelfstandig uitvoert en/of problemen oplost. Het auditteam heeft vastgesteld dat naarmate de opleidingen vorderen de focus van de opdrachten en projecten verandert. In het begin van de opleidingen ligt de nadruk vooral op het oplossen van concrete problemen, maar gaandeweg verschuift de aandacht naar het oplossen van meer complexe vraagstukken, zoals de afstudeeropdracht. Onder meer het karakter van en de eisen gesteld aan de beroepsproducten tonen dit aan.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
27/67
•
•
De opleidingen gebruiken verschillende didactische werkvormen om de student voor te bereiden op de beroepspraktijk. Voorbeelden van gehanteerde werkvormen zijn: tutorbijeenkomsten, expertbijeenkomsten, theorielessen, gastcolleges, workshops, practica, digitale werkplaats (in een Wiki omgeving) en zelfstudie. Uit het curriculumoverzicht van beide opleidingen (voltijd en deeltijd) blijkt dat iedere course bestaat uit een mengvorm van enerzijds theorie- en anderzijds praktijkopdrachten. Uit de gegevens van de Studenttevredenheidsonderzoeken over 2008, 2009 en 2010 komt naar voren dat studenten van beide opleidingen zeer tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen en de didactische kwaliteiten van docenten. Ook blijkt dat studenten van beide opleidingen uitermate positief zijn over de mate waarin zelfstandig leren tijdens de opleiding wordt gestimuleerd. In het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten werd dat bevestigd door de voltijdstudenten van beide opleidingen. Door de deeltijdstudenten Chemie wordt aangeven aan dat het in groepsverband werken aan opdrachten dikwijls lastig te organiseren en tijdrovend is en dat deeltijdstudenten dit ervaren als een knelpunt. Dat deze problematiek ook onder de aandacht is van de opleidingen blijkt uit het zelfevaluatierapport. Hierin is aangegeven dat uit mondelinge evaluaties ook onder studenten van de deeltijdopleiding Biologie naar voren is gekomen dat zij matig tevreden zijn over het verplicht samen uitvoeren van opdrachten, omdat dit veel organisatorische inspanning en afstemming vergt. De opleidingen zoeken in overleg met de studenten naar een gepaste oplossing.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat het didactisch concept, de onderwijsvormen en de werkvormen die worden gehanteerd goed aansluiten bij de eindkwalificaties van de opleidingen. Tegelijkertijd stelt het auditteam vast dat de concretisering van de opleidingscompetentie ‘samenwerking in een team’ voor deeltijdstudenten van de opleidingen B&M en Chemie in de dagelijkse praktijk organisatorische en afstemmingsproblemen oplevert en dat op dit punt gezocht moet worden naar een aanvaardbare oplossing, die niet ten koste gaat van de betreffende competentieontwikkeling en recht doet aan de situatie van de deeltijdstudent. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide voltijdopleidingen tot het oordeel goed en voor beide deeltijdopleidingen tot het oordeel voldoende.
Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
28/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bevindingen • Het instituut Applied Sciences beschikt over een Toetsbeleidsplan Instituut Applied Sciences studiejaar 2009-2010 (2009). In dit plan beschrijft het instituut de doelstellingen en uitgangspunten voor beoordeling en toetsing. In het plan wordt ingegaan op onder meer de organisatie van de formatieve en summatieve toetsing, de examencommissie, toetsing in relatie tot kwaliteitszorg en tot professionalisering en de verschillende procedures voor beoordeling en toetsing. • In hoofdstuk 6 van het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) staat het beoordelingsprogramma van de opleidingen beschreven. Hierin wordt aandacht besteed aan onder meer de summatieve competentiebeoordeling, de regels met betrekking tot cijfers, studiepunten, herkansingen en EVC-procedures. Tevens is voor de opleidingen B&M en Chemie het beoordelingsprogramma per beroepstaak en studiejaar beschreven. • De examencommissie van het instituut is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing en beoordeling en voor de uitvoering van het toetsbeleid. In het hoofdstuk 2 van het Toetsbeleidsplan Instituut Applied Sciences studiejaar 2009-2010 (2009) is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de taken, bevoegdheden en werkzaamheden van de examencommissie. Met ingang van september 2009 beschikt het instituut over een toetscommissie, die werkt onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. Het voornaamste aandachtsgebied van deze commissie is het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van toetsing. De kwaliteit wordt door de toetscommissie beoordeeld op vijf aspecten: validiteit, betrouwbaarheid, transparantie, efficiëntie en bruikbaarheid. • De afspraken en regels met betrekking tot deelname aan toetsen, het bepalen van het toetsresultaat, de termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend wordt gemaakt, het inzagerecht et cetera zijn vastgelegd in paragraaf 4 en 5 van de Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010. • Voor de studenten van beide opleidingen zijn het opleidingsstatuut en de onderwijs- en examenregeling digitaal beschikbaar via HAN-Insite. Specifieke informatie over de wijze van toetsen is voor studenten beschikbaar in de verschillende course-handleidingen en in de Stage- en Afstudeergids 2009-2010. Hierin worden studenten geïnformeerd over de aard, inhoud, het niveau en de organisatie van de toetsing. In de course-handleidingen zijn tevens voorbeeldtoetsen en voorbeelden van beoordelingsformulieren (met beoordelingscriteria) opgenomen. • Binnen de opleidingen B&M en Chemie wordt competentiegericht getoetst. Dit houdt in dat de student door middel van toetsing bewijst of hij bepaalde competenties beheerst. Dit gebeurt aan de hand van opgestelde indicatoren, die zijn afgeleid van de opleidingscompetenties. De opleidingen toetsen met de indicator of de student de betreffende competentie beheerst in een bepaalde beroepstaak. • Het auditteam heeft op basis van het materiaal en het bezoek vastgesteld dat de opleidingen op twee manieren de competenties toetsen, via summatieve en formatieve toetsing. Bij summatieve toetsing wordt vastgesteld of een student bepaalde competenties op het niveau van de betreffende beroepstaak beheerst of niet beheerst. De summatieve toetsing resulteert in de kwalificaties 1 t/m 10. Een 6 of hoger betekent dat aan de competentie/eisen behorend bij de beoordeelde beroepstaak is voldaan en dat de student hiervoor is geslaagd. Een 5 of lager betekent dat hieraan niet is voldaan en dat de student niet is geslaagd. Bij formatieve toetsing, waarbij het accent ligt op de
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
29/67
•
•
•
•
•
•
•
ontwikkeling van de student, krijgt de student feedback over zijn ontwikkeling en de competenties die tot dan toe zijn ontwikkeld. Het auditteam stelt vast dat door de opleidingen verschillende toetsvormen worden ingezet: thematoetsen, kennistoetsen, praktijkbeoordelingen, beroepsproducten, portfolio-assessment en vaardigheidstoetsen. Het auditteam heeft deze toetsen ingezien en stelt vast dat de opleidingen gebruik maken van kwalitatief goede en gevarieerde toetsen. Het vindt dat de toetsen van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en inzichtelijke en relevante vragen bevatten. Studenten kunnen de door hen gemaakte toetsen en opdrachten inzien en met docenten of assessoren bespreken tijdens inzagemomenten. De afspraken hierover zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010. Studenten kunnen, wanneer zij het niet eens zijn met een beslissing van de examencommissie en/of assessoren, de examencommissie om een heroverweging van het besluit verzoeken. De afspraken hierover zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2009-2010. Door middel van de Stagegids 2009-2010 worden studenten geïnformeerd over de stage. De gids is overzichtelijk en gaat gedetailleerd in op onder andere het doel van de stage, de bij de stage betrokken personen en hun taken, de begeleiding, richtlijnen voor inrichting van het portfolio, toelichting op de portfolio-presentatie, de beoordeling et cetera. In het kader van de stage wordt de student beoordeeld door een stagedocent en de stagebegeleider. In de stagegids zijn beoordelingsformulieren voor de stage opgenomen. Deze bevatten naar het oordeel van het auditteam heldere en relevante beoordelingscriteria die goed worden toegepast. In de Afstudeergids 2009-2010 is vastgelegd op welke wijze de beoordeling van de afstudeeropdracht tot stand komt. Daarnaast is algemene informatie te vinden over de organisatie en de eisen aan de afstudeeropdracht en het afstudeerverslag. Met de invoering van het nieuwe onderwijssysteem CGO hebben de opleidingen beoordelingsformulieren ontwikkeld die in lijn zijn met de opleidingscompetentieset (inclusief de bijbehorende handelingsindicatoren) en waarvan de criteria zo veel als mogelijk cijfermatig zijn uitgedrukt. De beoordelingsformulieren (in concept) zijn, voordat ze in gebruik werden genomen door de opleidingen, ter beoordeling voorgelegd aan een aantal werkveldvertegenwoordigers en op grond van hun opmerkingen aangepast. De beoordeling van de afstudeeropdracht vindt plaats aan de hand van vier onderdelen, te weten het portfolio, de werkzaamheden, het onderzoeksverslag en de afstudeerverdediging. Voor elk van deze onderdelen zijn beoordelingslijsten met beoordelingscriteria opgesteld. Zo zijn er beoordelingscriteria vastgelegd voor het onderzoeksverslag (bijvoorbeeld vormgeving, inleiding, resultaten, conclusies, gehanteerde bronnen) en voor het portfolio (bijvoorbeeld vorm, inhoud, kwaliteit, eindreflectie). Het auditteam heeft verschillende beoordelingen van afstudeeropdrachten ingezien en concludeert dat de beoordelingscriteria helder en relevant zijn en zorgvuldig worden toegepast. Bij de bestudering van de beoordelingsformulieren, die voor beide opleidingen hetzelfde zijn, viel het het auditteam op dat niet alle beoordelingscriteria die op de beoordelingsformulieren zijn opgenomen, voor beide opleidingen van toepassing zijn. Op vragen hierover gaf het opleidingsmanagement aan dat dit een voorbeeld van een ‘foutje’ is dat kan optreden bij de invoering van een nieuw systeem. Het punt is dan
30/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
ook onder de aandacht van de curriculumcommissie. Deze bespreekt of voor de opleidingen B&M en Chemie twee aparte formulieren moeten komen. De beoordeling van de afstudeeropdracht gebeurt door de afstudeercommissie. Deze bestaat uit de afstudeerbegeleider (tevens voorzitter van de commissie), een assessor (docent van het instituut), de bedrijfsbegeleider en een extern gecommitteerde (vertegenwoordiger van het beroepenveld). De afstudeerbegeleider en de assessor bepalen het eindcijfer. De bedrijfsbegeleider en de gecommitteerde hebben een adviserende stem. De beoordeling geschiedt door het invullen van het beoordelingsformulier, waar eerdergenoemde onderdelen en criteria worden afgelopen. Uit de resultaten van de Studenttevredenheidsonderzoeken 2008, 2009 en 2010 blijkt dat studenten van beide opleidingen vinden dat de toetsing voldoende aansluit op het onderwijs. Studenten beamen dit in het gesprek met het auditteam.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat door het instituut en de opleidingen veel aandacht is besteed aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures. Het instituut heeft hiertoe een helder toetsbeleidsplan opgesteld. Het auditteam is positief over het niveau en de variëteit in toetsen. De kwaliteit van de toetsen wordt geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. Het auditteam is positief over de geobjectiveerde beoordelingssystematiek en de toepassing ervan. Daarbij heeft het er vertrouwen in dat de curriculumcommissie de juiste keuze zal maken als het gaat om het al dan niet introduceren van twee aparte beoordelingsformulieren voor beide opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Programma De opleidingen verzorgen een voltijd- en een deeltijdprogramma. Het programma van beide opleidingen komt aantoonbaar overeen met de elf door de opleidingen vastgestelde en uitgewerkte opleidingscompetenties. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in beroepstaken, beroepsproducten, projecten, gastcolleges en onderzoeksopdrachten die gebaseerd zijn op of ontleend zijn aan de beroepspraktijk en in de stage en afstudeeropdracht die studenten doorlopen in de hoofdfase van de opleidingen. De door de opleiding gehanteerde basisliteratuur is relevant, van niveau en bevat ruim voldoende internationale titels. Naast de basisliteratuur wordt gebruik gemaakt van actuele (internationale) artikelen en/of wetenschappelijk onderzoek vanuit het lectoraat. Aan de basis van het curriculum liggen vier beroepstaken en drie niveaus. Deze lopen als een rode draad door de opleidingen en zorgen voor een inhoudelijk samenhangend programma. De opleidingen hebben een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn opgenomen in het Opleidingsstatuut 2009-2010 (2009) en in het Onderwijsen Examenreglement 2009-2010. De opleidingen voldoen aan de formele eisen voor studieduur.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
31/67
De opleidingen bieden competentiegericht onderwijs. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. Voor de deeltijdstudenten van beide opleidingen leidt het in groepsverband werken aan opdrachten tot organisatorische- en afstemmingsproblemen. De opleidingen hebben het toetsbeleid helder uitgewerkt in een toetsbeleidsplan. De gehanteerde toetsvormen zijn gevarieerd en van niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de curriculumcommissie en de toetscommissie. De opleidingen hanteren een geobjectiveerde beoordelingssystematiek met beoordelingslijsten voor afstudeeropdrachten. De beoordelingslijsten bevatten heldere en relevante beoordelingscriteria die zorgvuldig door de opleidingen worden toegepast. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief.
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Het personeelsbeleid van het instituut is vastgelegd in het Strategisch Personeelsplan Instituut Applied Science 2009-2013. In het plan zijn onder meer de strategische doelen vastgelegd en zijn de eisen die gesteld worden aan docenten en medewerkers van het instituut uitgewerkt. Ten aanzien van dit laatste aspect stelt het instituut als algemene eis dat het personeel gekwalificeerd en toegerust is om de onderwijsprogramma’s te realiseren. Onderliggende eisen in dit kader zijn: Docenten beschikken over vakkennis en praktijkkennis op het vaktechnisch gebied; Docenten hebben aantoonbare ervaring in en kennis van het betreffende beroepenveld; Docenten beschikken over didactische bekwaamheden en hebben affiniteit met het omgaan met studenten; Docenten leveren bij voorkeur een bijdrage aan onderzoek (HAN BioCentre) en dienstverlening aan bedrijven (cursussen); Docenten beschikken over een goede beheersing van de Engelse taal in woord en geschrift; Theoriedocenten hebben een wetenschappelijke opleiding genoten; Praktijkdocenten beschikken over een relevante hbo-bacheloropleiding of een opleiding van vergelijkbaar niveau. • Docenten die niet beschikken over een didactische bevoegdheid zijn verplicht een didactische bekwaamheidsakte (PDB) te halen bij een gecertificeerde instantie (NDO). De Faculteit Techniek heeft voor nieuwe docenten een begeleidings- en opleidingsplan ontwikkeld.
32/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
•
Voor de docenten die bij beide opleidingen werken geldt, zo blijkt uit de curricula vitae, dat zij in het (recente) verleden werkzaam zijn geweest in de beroepspraktijk. Een beperkt aantal docenten, elf in totaal, is, naast het dienstverband bij de HAN, thans nog werkzaam in de beroepspraktijk. Bij het aanstellen van een nieuwe docent wordt nagegaan of de potentiële kandidaat beschikt over aantoonbare ervaring in de beroepspraktijk en op het gebied van natuurwetenschappelijk fundamenteel of toegepast onderzoek. Voor het instituut is dit een zwaarwegend selectiecriterium bij de werving en selectie van nieuw personeel. Tevens stelt het instituut als eis dat nieuwe docenten minstens drie jaar ervaring hebben in de beroepspraktijk en academisch geschoold zijn in één van de natuurwetenschappen. Internationale werkervaring geldt als een pre. Docenten houden op verschillende manieren contact met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld door stagebegeleiding, het begeleiden van afstudeeropdrachten, studieloopbaanbegeleiding (SLB), contacten met gastdocenten en door lidmaatschap van wetenschappelijke verenigingen. Daarnaast participeren vijf docenten in onderzoeksprojecten van het HAN BioCentre. Deze projecten worden uitgevoerd in opdracht van externe opdrachtgevers (bijvoorbeeld ziekenhuizen of overheidsinstellingen). Hierdoor onderhouden docenten regelmatig contact met verschillende bedrijven en vertegenwoordigers uit het werkveld en komen zij in aanraking met actuele ontwikkelingen binnen het werkveld. Daarnaast nemen docenten vanuit de onderwijsteams deel aan lezingen, bedrijfsbezoeken en excursies en gebruiken zij in hun lesprogramma’s opdrachten die afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Indien er behoefte is aan specifieke expertise worden gastdocenten uitgenodigd. Zowel de opleiding Chemie als de opleiding B&M onderhouden een netwerk van vakinhoudelijke experts die worden ingezet om voor specialistische onderdelen het onderwijs te verzorgen of opdrachten toe te lichten. Vertegenwoordigers van het werkveld beamen dat zij betrokken worden bij de uitvoering van het programma. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008-2009 en 2009-2010 blijkt dat studenten van beide opleidingen tevreden zijn de inhoudelijke deskundigheid van docenten en over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Ook uit het gesprek met de studenten blijkt dat zij positief zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten. Docenten brengen actuele cases in de lessen en gebruiken praktijkvoorbeelden. Ook geven zij aan regelmatig colleges te volgen die verzorgd worden door gastdocenten.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de curricula vitae vast dat de docenten (recente) ervaring hebben in de beroepspraktijk. Voor alle docenten geldt dat zij contacten onderhouden met de actuele beroepspraktijk. Hierdoor beschikken de opleidingen over up to date docenten. De studenten van beide opleidingen en beide varianten laten zich positief uit over de beroepsen praktijkgerichtheid van de docenten. Een beeld dat het auditteam bevestigd ziet door de studenttevredenheidsonderzoeken. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
33/67
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • Het onderwijs van de drie opleidingen van het Instituut Applied Science wordt verzorgd door in totaal 44 docenten (33,15 fte). Deze docenten dragen bij aan het voltijd- en deeltijdprogramma en aan het Engelstalige Life Sciences programma. • In het document Taaknormering 2009 is vermeld dat het instituut streeft naar een docentstudentratio van maximaal 1:27. • Bij de opleiding Chemie stonden in het studiejaar 2009-2010 158 studenten ingeschreven, 132 voltijd en 26 deeltijd. Er werken 14 docenten die samen 7 fte bezetten. De docent-studentratio komt uit op 1:22,6 en is daarmee conform de instituutsnorm. • Bij de opleiding B&M stonden in het studiejaar 2009-2010 414 studenten ingeschreven, 395 voltijd en 19 deeltijd. Er werken 30 docenten die samen 17 fte bezetten. De docentstudentratio komt uit op 1:24,3 en is daarmee conform de instituutsnorm. • Het instituut streeft naar een maximaal ziekteverzuim van 4%. Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage bij het instituut Applied Sciences over de afgelopen vijf jaar is 2.5%. • Het instituut en de opleidingen streven naar een evenwichtige en verantwoorde taakbelasting voor docenten en werken hiertoe met een jaartaakrooster dat gebaseerd is op de op faculteitsniveau vastgestelde Taaknormering Onderwijsgevend Personeel Faculteit Techniek (2003) en de eigen toelichting van het instituut hierop voor het studiejaar 2009-2010. Bij het bepalen van de docenteninzet worden deze normen door de opleidingen als uitgangspunt genomen. • De studenten (voltijd en deeltijd) en alumni met wie het auditteam tijdens het bezoek heeft gesproken, waren zeer positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten. Het panel zag deze uitspraken bevestigd in de studenttevredenheidsonderzoeken. Bijna 90% van de Chemie-studenten en B&M-studenten gaven in 2009 aan dat docenten in het algemeen goed bereikbaar zijn. • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de werkdruk van docenten een aandachtspunt blijft voor het instituut. Het instituut heeft verschillende verbetermaatregelen ingezet, die de (ervaren) werkdruk moet verlagen. Het werken met een jaartaakrooster en het bespreken en agenderen van de werkdruk in de functioneringsgesprekken zijn hiervan voorbeelden. De docenten van de opleidingen met wie het auditteam tijdens het bezoek sprak, waren positief over het personeelsbeleid van het instituut, de ingezette maatregelen en toonden zich gemotiveerd en betrokken bij de opleidingen. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen een realistische docent-studentratio hanteren die positief uitkomt ten opzichte van de instituutsnorm. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. De werkdruk is een aandachtspunt voor het instituut en de opleidingen. Diverse reeds in gang gezette verbetermaatregelen leveren hieraan een
34/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
bijdrage. Studenten zijn zeer positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten. Docenten zijn betrokken bij de opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • Het instituut en de opleidingen hechten belang aan deskundigheidsbevordering van hun docenten. In het Strategisch Personeelsplan Instituut Applied Science 2009-2013 zijn hiertoe voor de periode 2007-2012 vier agendapunten benoemd: Organisatieontwikkeling, Strategische Personeelsplanning, Professionalisering en Professionele cultuur. Elk van deze agendapunten is uitgewerkt. Zo heeft het agendapunt Strategische Personeelsplanning (SPP) als doel om door middel van gericht scholingsen wervingsbeleid een evenwichtige en kwalitatief uitgebalanceerde personele formatie voor het instituut Applied Science te laten ontstaan. • Bij facet 3.1 is reeds beschreven welke eisen door het instituut worden gesteld aan de docenten. Deze eisen zijn vastgelegd in het Strategisch Personeelsplan Instituut Applied Science 2009-2013. • Uit de curricula vitae van docenten blijkt dat deze op grond van opleiding, (recente) werkervaring en nascholing over de juiste kwalificaties/competenties beschikken om de opleidingen te verzorgen. Voor alle theoriedocenten van de opleidingen geldt dat zij, conform het personeelsbeleid van het instituut, een wetenschappelijke opleiding hebben genoten, gepromoveerd zijn en (recente) ervaring hebben in het beroepenveld waartoe wordt opgeleid. Een groot deel van deze docenten heeft ervaring in een internationale omgeving en heeft publicaties op zijn naam staan. Een van de theoriedocenten die het auditteam sprak, gaf aan naast het dienstverband bij de HAN ook als docent werkzaam te zijn bij de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de praktijkdocenten van de opleidingen is in het personeelsplan vastgelegd dat zij dienen te beschikken over een relevante hbo-bacheloropleiding of vergelijkbare opleiding. Uit de curricula vitae van deze docenten blijkt dat zij aan deze voorwaarde voldoen. Ook voor deze groep docenten geldt dat zij beschikken over ervaring in het relevante beroepenveld. • Voor iedere docent is tien procent van de aanstellingsuren gereserveerd voor deskundigheidsbevordering en het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied. • Het instituut beschikt over een Professionaliseringsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010 waarin de professionaliseringsactiviteiten voor de docenten voor het studiejaar 2009-2010 zijn vastgelegd.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
35/67
•
•
•
In het plan worden op drie niveaus activiteiten onderscheiden en uitgewerkt: Niveau 1 activiteiten: professionaliseringsactiviteiten voor alle docenten; Niveau 2 activiteiten: professionaliseringsactiviteiten voor een specifieke groep docenten; Niveau 3 activiteiten: professionaliseringsactiviteiten in het kader van train de trainer. In de zogenoemde Resultaat & Ontwikkel (R&O)-gesprekken wordt aandacht besteed aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van docenten. Iedere docent voert dit gesprek jaarlijks met de directeur van het instituut. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt waarin de persoonlijke ontwikkelafspraken (o.a. op het gebied van scholing) van de docent worden vastgelegd. De opleidingen onderscheiden negen rollen voor docenten: tutor, expert, vakdocent, praktijkdocent, assessor, studieloopbaanbegeleider, coursetrekker, stage- en afstudeerbegeleider en onderwijsontwikkelaar (Opleidingsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010). Elke docent vervult een of meerdere rollen en de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Van alle docenten wordt verwacht dat zij in staat zijn om binnen vier jaar na hun aanstelling alle docentrollen naar behoren te vervullen, te beginnen als theorie- en praktijkdocent en tutor, doorgroeiend naar expert en studieloopbaanbegeleider, naar uiteindelijk coursetrekker en course-ontwikkelaar. Indien nodig worden docenten getraind en/of gecoacht om de aan hen toebedeelde rol goed te kunnen invullen. In gesprekken met het auditteam uitten studenten hun tevredenheid over de inhoudelijke, organisatorische en didactische kwaliteiten van de docenten. Studenten noemden de docenten behulpzaam, enthousiast en deskundig. De studenttevredenheidsonderzoeken van de hogeschool bevestigen deze uitspraken van de studenten. Zo is 91% van de B&M-studenten tegenover 88% van de Chemie-studenten tevreden over de inhoudelijke kwaliteiten van de docenten. Voor de didactische kwaliteiten van de docenten is dit respectievelijk 83% en 90%.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de curricula vitae van docenten vast dat deze gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma van beide opleidingen. Docenten beschikken op grond van opleiding, (recente) werkervaring en nascholing over de juiste kwalificaties/competenties om de opleidingen te verzorgen. Het auditteam is positief over het personeels- en professionaliseringsbeleid van het instituut, waaruit blijkt dat het instituut kiest voor personeel dat is gekwalificeerd en toegerust om de onderwijsprogramma’s te realiseren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Het instituut en de opleidingen hanteren een personeels- en professionaliseringsbeleid dat gericht is op de bevordering en instandhouding van de inhoudelijke, didactische en organisatorische kwalificaties/competenties van docenten. Voor zowel de theorie- als de
36/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
praktijkdocenten van de opleidingen geldt dat zij (recente) ervaring hebben in de beroepspraktijk en op meerdere manieren contacten onderhouden met de actuele beroepspraktijk. Er wordt voldoende personeel ingezet om het onderwijs te verzorgen. Studenten zijn positief over de praktijkgerichtheid, inhoudelijke deskundigheid, didactische kwaliteiten en behulpzaamheid van docenten. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleidingen Chemie en B&M zijn, samen met de opleiding Bioinformatica, gehuisvest in het in 2009 nieuw opgeleverde instituutsgebouw Applied Science aan de Laan van Scheut in Nijmegen. Het gebouw is gelegen op de HAN-campus en nabij de Radboud Universiteit Nijmegen en het UMC St. Radboud. In het gebouw zijn naast eerdergenoemde drie opleidingen ook het lectoraat Industriële Microbiologie, het HAN BioCentre en de masteropleiding Molecular Life Sciences gehuisvest. Met ingang van het studiejaar 2009-2010 volgen, in het kader van de samenwerking van het instituut met ROC Rijnijssel en ROC de Leijgraaf, 200 mbo-studenten hun onderwijsprogramma in het instituutsgebouw. • De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn centraal geregeld, dat wil zeggen op het niveau van de faculteit. • Het gebouw aan de Laan van Scheut beschikt over verschillende soorten onderwijsruimten. Zo zijn er theorie- en practicumlokalen, laboratoria, computerwerkplekken, werkplekken voor docenten en studieplekken voor studenten. • Studenten kunnen gebruikmaken van de in het gebouw aanwezige studiecentrum/mediatheek, ICT-werkplekken, het draadloos toegankelijke intranet en de kantine. • In het studiecentrum/mediatheek kunnen (internationale) boeken, kranten, tijdschriften worden geleend en diverse databanken worden geraadpleegd. Ook hebben studenten van beide opleidingen toegang tot de bibliotheek van het nabij gelegen UMC St. Radboud en van het ROC Rijnijssel. Voor alle studenten geldt dat zij toegang hebben tot diverse wetenschappelijke tijdschriften, zoals Science en Nature via een website van de HAN. • Waren de studenten van beide opleidingen volgens het Studenttevredenheidsonderzoek 2008-2009 nog ontevreden over de hoeveelheid onderwijsruimtes voor studie, werkruimtes voor zelfstudie en de ICT-voorzieningen, in 2009-2010 is dit zeer sterk verbeterd. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009-2010 blijkt dat 84% van de Chemie-studenten tevreden is over de studiefaciliteiten en 82% over de overige faciliteiten en de studieomgeving. 91% van de B&M-studenten tevreden is over de studiefaciliteiten en 83% over de overige faciliteiten en de studieomgeving. Studenten
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
37/67
van beide opleidingen met wie het auditteam sprak, bevestigen dit beeld: met de nieuwbouw zijn de voorzieningen sterk verbeterd. Overwegingen Het auditteam heeft de faciliteiten waargenomen tijdens een rondleiding en stelt vast dat deze toereikend zijn voor de opleidingen om het programma naar wens uit te voeren. De opleidingen beschikken over ruime en goed geoutilleerde praktijklokalen waar studenten de vereiste beroepshandelingen kunnen ontwikkelen. Het auditteam stelt met genoegen vast dat het oordeel van de studenten over de voorzieningen met de voltooiing van de nieuwbouw sterk is verbeterd. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen • De studieloopbaanbegeleiding (SLB) die de opleidingen hun studenten aanbieden, heeft als doel dat de student leert om zelfstandig zijn leerproces en zijn professionele ontwikkeling te sturen wat betreft organisatie, planning, uitvoering en evaluatie, ook na afronding van de opleiding. De SLB sluit aan bij het “leren leren” concept van de faculteit Techniek en houdt in dat studenten in het begin van de studie intensief begeleid worden en dat naarmate de studie vordert deze begeleiding afneemt. Aan het eind van de studie wordt van de student verwacht dat hij zelfstandig kan studeren. Het studieloopbaan programma sluit op dit concept aan (Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 (2009)). • De uitgangspunten van de SLB staan voor studenten en docenten naar de mening van het auditteam helder en overzichtelijk beschreven in de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 (2009) en in de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor docent/slb-ers 2009-2010 (2009). • Alle studenten (zowel voltijd als deeltijd) zijn tijdens hun studie gekoppeld aan een studieloopbaanbegeleider (SLB’er). Twintig docenten van de opleidingen Chemie en B&M vervullen de rol van SLB’er. Deze groep SLB’ers en hun activiteiten worden gecoördineerd door een SLB-coördinator. In het propedeusejaar krijgt iedere student een SLB’er aangewezen. In het tweede jaar krijgt de student een nieuwe SLB’er toegewezen die de student tot het einde van de studie begeleidt. Naast de SLB’er kunnen studenten voor de tweedelijnsbegeleiding bij verschillende personen terecht, zoals de campusdecaan, de studentenpsycholoog en verschillende vertrouwenspersonen binnen de HAN.
38/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
•
In de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 (2009) zijn de taken van de SLB’er vastgelegd. Dit zijn onder andere het ondersteunen van de student bij de studiekeuze, het bespreken van de studievoortgang- en planning, het voeren van functioneringsgesprekken, het begeleiden bij studievaardigheden en het afsluiten van een studiecontract met de student. Voor het inzicht in de studieontwikkeling stelt de student een portfolio op, waarin aan het eind van de studie een totaaloverzicht van de verworven kennis, vaardigheden en competenties is opgenomen. In hoofdstuk 4 van de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 (2009) wordt toegelicht wat een portfolio is en hoe dit is opgebouwd. Een belangrijk onderdeel van het portfolio is het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Hierin beschrijft en motiveert de student zijn studieplan en persoonlijke leerdoelen. In hoofdstuk 8 van de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 (2009) wordt verder toegelicht wat een POP is en hoe deze is opgebouwd. Op basis van het POP stelt de student samen met de SLB’er een studiecontract op met studieafspraken. In het contract wordt onder meer de minorkeuze vastgelegd, wat de verbeterpunten voor het betreffende studiejaar zijn en welke courses worden gevolgd. Student en SLB’er ondertekenen beide het contract. Halfjaarlijks wordt geëvalueerd of de afspraken in het studiecontract met succes zijn nagekomen. De SLB vindt plaats in verplichte groepsbijeenkomsten en in individuele gesprekken met de SLB’er. De verdeling van deze bijeenkomsten en gesprekken over de vier studiejaren is als volgt: Jaar 1: zeventien groepsbijeenkomsten en drie individuele gesprekken; Jaar 2: twaalf groepsbijeenkomsten en twee individuele gesprekken; Jaar 3: drie groepsbijeenkomsten en twee individuele gesprekken; Jaar 4: twee individuele gesprekken. In de groepsbijeenkomsten krijgt de student voornamelijk informatie, onder andere over het opstellen van een POP. In de individuele gesprekken worden de studievoortgang en de status van het studiecontract besproken. Voor de deeltijdstudenten van beide opleidingen is er in de individuele gesprekken ook aandacht voor de combinatie werk, studie en privé. De SLB is voor deze groep studenten met ingang van het studiejaar 2008-2009 doorontwikkeld met dit aspect als aandachtspunt. In de Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor docent/slb-ers 2009-2010 (2009) wordt per studiejaar, per blok en per week inzichtelijk gemaakt welke activiteiten in het kader van de SLB plaatsvinden en welke onderwerpen worden besproken. Studenten van beide opleidingen worden tijdens de stage en de afstudeeropdracht vanuit de opleiding begeleid door respectievelijk een stagedocent en een afstudeerbegeleider. Deze zijn vanuit de opleiding het eerste aanspreekpunt van de stagiair c.q. afstudeerder. In de Stagegids Instituut Applied Science 2009-2010 en in de Afstudeergids Biochemie, Medisch, Chemie, Bioinformatica 2009-2010 zijn de richtlijnen voor de begeleiding beschreven. Een van de richtlijnen is dat de stagedocent en afstudeerbegeleider tijdens de stage- en afstudeerperiode minimaal eenmaal een bezoek afleggen aan het stage- en afstudeeradres.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
39/67
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2009-2010 blijkt dat studenten (84%) tevreden zijn over de studieloopbaanbegeleiding. Dit blijkt ook uit het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten. Studenten van beide opleidingen en van beide varianten geven aan tevreden te zijn over de SLB en de rol van de SLB’er. De betrokkenheid en bereikbaarheid van SLB’ers en docenten worden door hen genoemd als pluspunten. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat het beleid ten aanzien van de informatievoorziening aan studenten gericht is op (1) lage drempels, (2) tijdigheid en (3) gerichte informatie. De informatie die studenten nodig hebben om hun studie probleemloos te doorlopen, is opgenomen in diverse (digitale) bronnen, zoals het Opleidingsstatuut, HAN-Scholar, HAN-SIS en HAN-Insite. Het instituutsbrede Opleidingsstatuut bevat de noodzakelijke informatie over het onderwijs van de opleidingen, de toets- en examenregels en de interne organisatie. Het statuut wordt ieder studiejaar, met instemming van de faculteitsraad, vastgesteld door de faculteitsdirectie. Via de elektronische leeromgeving HAN-Scholar worden studenten geïnformeerd over de inhoud van onderwijseenheden/courses, projecten en opdrachten. Tevens biedt Scholar aan studenten en docenten de mogelijkheid tot online samenwerken en het geven van feedback. Studenten van de opleidingen Chemie en B&M hebben toegang tot HAN-SIS, het studieen informatiesysteem van de hogeschool. HAN-SIS is via internet toegankelijk en bevat voor studenten informatie over onder andere het onderwijsaanbod, studieresultaten en studiecontract. Op HAN-Insite, het intranet van de hogeschool, is door elke faculteit, instituut en opleiding organisatorische en onderwijsgerelateerde informatie opgenomen over onder andere roosters, semesters, docenten, voorzieningen, et cetera. Daarnaast beschikken alle studenten over een eigen HAN e-mailaccount en ontvangen zij vanuit het instituut vier maal per jaar een nieuwsbulletin. Naast voorgaande bronnen wordt de student ook in diverse documenten geïnformeerd over de opleiding, onder andere via de Onderwijs- en Examenregeling, de coursehandleidingen en de stage- en afstudeergids. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2009-2010 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aangeboden informatie vanuit de opleidingen (83%). Ook in het gesprek met het auditteam geven de studenten aan tevreden te zijn over de informatievoorziening. Deeltijdstudenten geven aan dat docenten eventuele roosterwijzigingen tijdig (uiterlijk 17.30 uur van de voorgaande dag) communiceren, zowel via email als via HAN-Insite.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen de studiebegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uitvoeren en dat studenten van beide opleidingen en van beide varianten hierover tevreden zijn. De informatievoorziening is, naar oordeel van het auditteam, voldoende toereikend ingericht op het bevorderen van de studievoortgang van studenten en om studenten een actueel beeld te geven van de studievoortgang.
40/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen De opleidingen bieden voorzieningen die ruim toereikend zijn om het gewenste onderwijs te verzorgen. De opleidingen voeren de studiebegeleiding op adequate en zorgvuldige wijze uit en bieden studenten gepaste begeleiding. Studenten zijn tevreden over zowel de voorzieningen, de studiebegeleiding als de informatievoorziening. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De opleidingen sluiten met hun kwaliteitszorg aan bij dat van de hogeschool, de faculteit en het instituut. Het beleid van de opleidingen is beschreven in het Kwaliteitszorgplan Instituut Applied Sciences 2007-2011. Hierin is onder meer beschreven wat de uitgangspunten van de kwaliteitszorg zijn, wat de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen zijn op het gebied van kwaliteitszorg, op welke wijze er met de stakeholders wordt gecommuniceerd, welke instrumenten worden gehanteerd en welke streefnormen zijn vastgesteld. Tevens bevat het plan een jaarkalender waarin wordt aangegeven wat in het aankomend studiejaar wanneer gebeurt en wie daarvoor verantwoordelijk is. Het plan en de kalender worden jaarlijks door het instituut opgesteld. Deze opzet laat zien dat er planmatig wordt gewerkt vanuit de plan-do-check-act-cyclus (Deming). Via concrete plannen wordt gestuurd op vooraf vastgestelde beleidsdoelen die betrekking hebben op de kwaliteit van het onderwijs. • Binnen het instituut wordt gewerkt met een Kwaliteitszorgcommissie. De commissie is belast met het opstellen, organiseren en (mede) uitvoeren van het kwaliteitszorgplan. Tevens brengt de commissie over alle evaluatieresultaten van het studiejaar een integraal verslag uit, het Jaarverslag Kwaliteitszorg. Het auditteam heeft notulen en actieen besluitenlijsten van de commissie ingezien en stelt vast dat de commissie zich structureel en actief bezighoudt met de kwaliteitszorg van het instituut. • Het auditteam stelt op basis van het Kwaliteitszorgplan Instituut Applied Sciences 20072011 en de ter inzage gelegde evaluaties vast dat de opleidingen voor de uitvoering van de voorgenomen evaluaties beschikken over de daarvoor vereiste instrumenten. Deze zijn voorzien van het doel ervan, de frequentie, de vorm (mondeling/schriftelijk/telefonisch) en de doelgroep. Per instrument zijn in het kwaliteitszorgplan zowel kwalitatieve als kwantitatieve streefnormen opgenomen.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
41/67
Ter illustratie: voor course-evaluaties (vierpuntsschaal) geldt een streefnorm van minimaal 2,5 en hoger. De streefnormen zijn naar het oordeel van het auditteam toetsbaar en haalbaar geformuleerd. • Voorbeelden van evaluatie-instrumenten zijn: Course-evaluaties Thematische evaluaties onder studenten, zoals van SLB, stage en afstuderen Werkveld-evaluatie onder werkveldvertegenwoordigers Alumni-evaluatie onder afgestudeerden van de opleidingen Exitinterviews onder studenten die stoppen met de opleiding HAN-instroommonitor HAN-studenttevredenheidsonderzoek HAN-medewerkerstevredenheidsonderzoek Naast bovengenoemde evaluaties vinden ook mondelinge evaluaties plaats met onder andere klassenvertegenwoordigers en deeltijdstudenten. • De opleidingen nemen deel aan verschillende externe onderzoeken, zoals de HBO-Monitor en de Keuzegids Hoger Onderwijs. • De evaluaties vinden jaarlijks of tweejaarlijks plaats, met uitzondering van de courseevaluaties. Deze vinden na iedere course plaats, in totaal vier keer per jaar. Overwegingen Het auditteam beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg als positief. Het auditteam stelt vast dat de opleidingen conform de plannen van de hogeschool en het instituut hun kwaliteitszorg inrichten en uitvoeren. Er is een helder kwaliteitszorgplan beschikbaar dat gericht is op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en tevredenheid van alle betrokkenen. Alle elementen van het onderwijs worden structureel geëvalueerd aan de hand van kwantitatieve en kwalitatieve streefnormen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • In het zelfevaluatierapport geven de opleidingen Chemie en B&M aan dat de resultaten uit evaluaties de bron vormen voor analyses en verbeteracties in de richting van het streefdoel. • Op basis van het zelfevaluatierapport en de notulen van de kwaliteitszorgcommissie stelt het auditteam vast dat de Commissie Kwaliteitszorg de resultaten van de verschillende evaluaties verzamelt, bundelt en analyseert. Zo ook voor de course-evaluaties. De coursetrekker stelt naar aanleiding hiervan een rapportage op met daarin de analyse en de voorgestelde verbeteracties. Het managementteam van het instituut beslist uiteindelijk
42/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
of de voorgestelde verbeteracties worden uitgevoerd. Het besluit van het managementteam wordt gepubliceerd op HAN-Scholar zodat studenten hiervan kennis kunnen nemen. In het Jaarverslag Kwaliteitszorg presenteert de Commissie Kwaliteitszorg het totaalbeeld over de opleidingen en het onderwijsbeleid. Resultaten hiervan worden gepubliceerd op HAN online. Voorbeelden van verbeteracties naar aanleiding van studentevaluaties zijn: (1) bijstelling van de course-inhoud en de course-organisatie, (2) de uitbreiding van het aantal aansluitpunten voor studentenlaptops, (3) een computerlokaal met 45 extra computers en (4) smartboards in vrijwel alle nieuwe lokalen. Ook is naar aanleiding van studentevaluaties het aantal onderwijs-, werk- en overlegruimtes voor studenten uitgebreid. Op het gebied van toetsing zijn de instructies voor het aanleveren van toetsresultaten opnieuw onder de aandacht van coursetrekkers gebracht. Verbeteracties die de opleiding heeft genomen naar aanleiding van enkele kanttekeningen bij vorige visitatie (2004) hebben betrekking op de aanstelling kwaliteitszorgcommissie binnen Instituut Applied Sciences, de invoering van het systeem CGO en de oplevering van de nieuwbouw, waardoor het aantal theorielokalen, laboratoria, werkgroepruimten en het aantal pc’s is uitgebreid.
Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gesprekken met docenten en studenten stelt het auditteam vast dat de opleidingen verbeteringen doorvoeren naar aanleiding van evaluaties. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • In het Kwaliteitszorgplan Instituut Applied Sciences 2007-2011 is vastgelegd welke stakeholders wanneer en op welke wijze worden bevraagd. De opleidingen onderscheiden verschillende stakeholders, waaronder studenten, alumni, het afnemend beroepenveld en docenten. De stakeholders worden, zo geven de opleidingen in het zelfevaluatierapport aan, betrokken bij het verbeteren van het programma en, het ontwikkelen van verbeterbeleid. • Studenten worden regelmatig schriftelijk en mondeling bevraagd over de kwaliteit van de opleidingen, dan wel over specifieke onderdelen daarvan (vergelijk facet 5.1). Studenten worden bevraagd over de inhoud, de organisatie en de randvoorwaarden van het onderwijs. Daarnaast participeren studenten, conform het Onderwijs- en Examenreglement van de HAN, in de Opleidingscommissie. Vier maal per jaar, zo blijkt
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
43/67
•
•
•
•
uit verslagen KVO 2008-2009 en het kwaliteitszorgplan, vindt een klassenvertegenwoordigersoverleg plaats, waarbij de instituutsdirectie, de voorzitter van de Commissie Kwaliteitszorg en de klassenvertegenwoordigers de opleidingen in al hun facetten evalueren en informatie uitwisselen. De docenten van de opleidingen zijn betrokken bij de kwaliteitzorg door middel van de docententeamvergaderingen, de jaarlijkse beoordelings- en functioneringsgesprekken en doordat zij zitting hebben in de curriculumcommissie en opleidingscommissie. Daarnaast wordt eenmaal per jaar het medewerkerstevredenheidsonderzoek afgenomen. De afgestudeerden van de opleidingen Chemie en B&M worden betrokken bij de kwaliteitszorg via het alumni-onderzoek. Alumni worden hierin elke drie jaar bevraagd over de kwaliteit van de opleidingen. Daarnaast worden de alumni bij de opleidingen betrokken door de HBO-Monitor. De opleidingen beschikken sinds 2009 over een gezamenlijke HLO-alumnivereniging. In november 2009 heeft een bijeenkomst van en voor alumni plaatsgevonden, waaraan ongeveer 250 alumni hebben deelgenomen. Thans wordt een nieuw bestuur van de alumnivereniging gevormd. Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg door het aanbieden van stage- en afstudeeropdrachten, evaluatie van stage en afstuderen, het bijwonen van afstudeerzittingen, gastdocentschappen en door deelname aan de AAR. Leden van het werkveld met wie het auditteam sprak, geven aan hun inbreng terug te zien in de opleidingen. Ook stelt het auditteam aan de hand van uitgebreide notulen vast dat (1) de AAR vergaderingen tweemaal per jaar plaatsvinden, (2) de bezetting per bijeenkomst ruim voldoende is en (3) onderwerpen aan de orde komen die te maken hebben met kwaliteitszorg. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2008-2009 blijkt dat studenten vinden dat zij niet voldoende worden geïnformeerd over de uitkomsten van de onderwijsevaluaties. Een beeld dat ook naar voren komt uit het zelfevaluatierapport en, zij het in beperkte mate, in het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten. Hoewel de studenten vinden dat er voldoende onderwijsevaluaties plaatsvinden, zien zij hun inbreng niet genoeg terug. De opleidingen zijn zich hiervan bewust, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport en de gesprekken met het management, en hebben reeds verbetermaatregelen getroffen, zoals het vermelden van genomen verbeteracties binnen een course in de coursehandleidingen.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen de belanghebbenden bij de kwaliteitszorg van het onderwijs betrekken, maar dat de terugkoppeling van de resultaten van evaluaties aan studenten een belangrijk en voor verbetering vatbaar aandachtpunt voor de opleidingen is. De door de opleidingen ingezette maatregelen zullen hier, naar verwachting van het auditteam, een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende.
44/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg De opleidingen beschikken over een degelijk kwaliteitszorgsysteem, dat is afgeleid van kaders van het instituut, de faculteit en de hogeschool. Het beschikbare kwaliteitszorgplan is helder en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs en tevredenheid van alle betrokkenen. De opleiding hanteert de hogeschoolbreed vastgestelde streefcijfers. Naar aanleiding van de evaluaties stellen de opleidingen verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleidingen betrekken relevante stakeholders als docenten, alumni en afnemend beroepenveld bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. De terugkoppeling van de resultaten van evaluaties aan studenten is een aandachtspunt en voor verbetering vatbaar. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief.
2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, hebben de opleidingen, zoals het auditteam heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de evaluaties onder werkveldvertegenwoordigers en alumni, de contacten met de stage- en afstudeerbegeleiders van de bedrijven, de contacten met de AAR, de adviserende rol van de bedrijfsbegeleiders bij de beoordeling van afstudeerders en de inzet van gecommitteerden bij het afstuderen. • De afstudeeropdracht is het sluitstuk van beide opleidingen en vindt plaats in het vierde studiejaar. De afstudeeropdracht wordt gezien als een proeve van bekwaamheid waarin de student aantoont zelfstandig een (natuurwetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van het fundamentele of toegepaste onderzoek te kunnen uitvoeren bij een bedrijf of een researchafdeling van een universiteit. Het afstudeertraject beslaat een periode van twintig weken en bestaat uit vier onderdelen: het portfolio, de werkzaamheden, het onderzoeksverslag en de afstudeerverdediging. Op deze vier onderdelen dient de student aan te tonen te beschikken over de elf opleidingscompetenties op het beoogde niveau. Het volledige afstudeertraject is beschreven in de Afstudeergids 2009-2010. • De competenties van de opleidingen worden op niveau 3 getoetst in de slotfase van de opleidingen. • Werkveldvertegenwoordigers en leden van de AAR met wie het auditteam tijdens het bezoek sprak, waren positief over de kwaliteit en het niveau van de stagiaires en afgestudeerden van beide opleidingen. Als sterke punten van de Chemie-studenten noemden zij het hoge kennisniveau en de creativiteit. B&M-studenten werden geroemd om hun sterke praktijkgerichtheid en het feit dat zij doeners en aanpakkers zijn. Voor de
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
45/67
•
•
•
studenten van beide opleidingen geldt dat zij, zo geeft het werkveld aan, een goede en degelijke opleiding volgen of hebben gevolgd. Het auditteam heeft dertig afstudeeropdrachten van de opleiding B&M (voltijd en deeltijd) bestudeerd. Het auditteam stelt vast dat gekozen is voor relevante en vaak actuele onderwerpen en probleemstellingen die aansluiten op de beroepspraktijk. Over de opzet en structuur van de afstudeeropdrachten en het gebruik van actuele en relevante literatuur door studenten is het auditteam positief. Het auditteam is tevens positief over de inhoud en diepgang van de afstudeeropdrachten en heeft het hbo-niveau in voldoende mate in de werkstukken herkend. Het auditteam heeft drieëntwintig afstudeeropdrachten van de opleiding Chemie (voltijd en deeltijd) bestudeerd. De onderwerpen zijn relevant voor het vakgebied en de vraagstellingen zijn van voldoende niveau. Het auditteam vindt de gebruikte bronnen relevant en actueel. Het auditteam stelt vast dat het gerealiseerde niveau voldoet aan het hbo-bachelorniveau. Uit de HBO-Monitor 2009 blijkt dat studenten de opleidingen van uitdagend niveau vinden, dat zij goed voorbereid zijn op de arbeidsmarkt en tevreden zijn over de aansluiting tussen de opleiding en het werkveld. Alumni van beide opleidingen met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, geven aan zeer tevreden te zijn over de aansluiting tussen de opleiding en het werk. Zij geven aan zeer breed te zijn opgeleid en de basistechnieken goed te beheersen.
Overwegingen Het auditteam is, op grond van bestudeerde afstudeerproducten van studenten en gesprekken met leden van het werkveld en alumni, overtuigd van het gewenste niveau van beide opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel goed.
Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • Het instituut Applied Sciences heeft, conform HAN-brede regels en afspraken, diverse streefcijfers geformuleerd. Deze cijfers zijn vastgelegd in het zogeheten managementcontract dat de faculteitsdirectie met de directie van het instituut sluit. De verwezenlijking van dit contract wordt driemaal per jaar gemonitord in de zogeheten Rapportage Management Afspraken (RMA’s). De laatste RMA (RMA-3) vormt het jaarverslag en geeft een vooruitblik op het volgende jaar. Het auditteam heeft deze laatste RMA, de Rapportage Management Afspraken Faculteit Techniek/RMA-3 (2010) ingezien en hier tijdens de bezoekdag een toelichting op gekregen.
46/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
•
•
•
•
•
De opleidingen hanteren de volgende streefdoelen (vastgelegd in het managementcontract van het kalenderjaar 2009 voor het studiejaar 2009-2010): Instroom: 12,5% marktaandeel in 2009 en 13,8% marktaandeel in 2010. 65% van de studenten behaalt het propedeusediploma na 2 jaar; 84% van de hoofdfasestudenten behaalt binnen 5 jaar het diploma; 77% tevredenheidsscore op het jaarlijkse Studenttevredenheidsonderzoek. De cijfers laten op instituutsniveau een stijging zien van het aantal studenten dat is ingestroomd. Op 1 oktober 2009 is dit gestegen ten opzichte van 1 oktober 2008: 565 instromende voltijdstudenten in 2008 tegenover 601 instromende voltijdstudenten in 2009. Voor de deeltijdstudenten is dit aantal 34 (2008) tegenover 45 (2009). Het percentage studenten dat het propedeusediploma na 2 jaar behaalt, is op instituutsniveau 56,1%. Deze percentages zijn voor de afzonderlijke opleidingen als volgt: 63% van de studenten van de opleiding B&M en 48% van de studenten van de opleiding Chemie behalen het propedeusediploma na 2 jaar. Het streefcijfer van 65% binnen 2 jaar wordt daarmee niet behaald. Het percentage van de hoofdfasestudenten dat de opleiding binnen vijf jaar afrondt, is op instituutsniveau 83,3%. Het streefcijfer van 84% binnen vijf jaar wordt daarmee net niet behaald. Het percentage van de hoofdfasestudenten dat de opleiding binnen vijf jaar afrondt, is voor B&M voltijd 90,3% (cohort 2005), waarmee het streefcijfer van 84% wordt behaald. Voor Chemie voltijd geldt een percentage van 78,9% (cohort 2005), waarmee het streefcijfer van 84% niet wordt behaald. Voor de deeltijd opleiding B&M zijn deze streefcijfers nog niet van toepassing, omdat de opleiding pas met ingang van het studiejaar 2007-2008 is gestart. Bij de deeltijdopleiding Chemie is 25% gediplomeerd, 75% is nog bezig met de opleiding. Uit de Rapportage Management Afspraken Faculteit Techniek/RMA-3 (2010) blijkt dat het instituut Applied Sciences de streefnorm van 77% tevredenheidsscore op het Studenttevredenheidsonderzoek over 2009 behaalt met een score van 79%. Het instituut behaalt daarmee de hoogste score van de vijf instituten van de Faculteit Techniek en Life Sciences. Het instituut en de opleidingen hebben verschillende rendementsverhogende maatregelen getroffen. Een van de maatregelen die de opleidingen hebben getroffen om het propedeuserendement, dat achterblijft bij de streefcijfers, te verhogen is de uitbreiding van het aantal contacturen voor een aantal courses en coaching van eerstejaars studenten door hogerejaars studenten. Daarnaast zal met ingang van het studiejaar 2010-2011 een nieuw propedeuseprogramma van start gaan. Een aantal kenmerken van de nieuwe opzet zijn: het naar voren halen van het moment van keuze voor de opleidingen B&M of Chemie, extra aandacht voor studievaardigheden en de omschakeling van PGO naar OGO. Andere maatregelen voor de verhoging van het propedeuserendement zijn: doorontwikkeling van SLB in relatie tot studievoortgang en rendement en systematisering van exit-onderzoek.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleidingen met de aangeleverde kengetallen en streefcijfers aantonen dat zij voldoende inzicht hebben op relevante gegevens als propedeuse- en hoofdfaserendement. Met name het propedeuserendement voldoet voor
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
47/67
beide opleidingen niet geheel aan het gestelde streefcijfer, zo stelt het auditteam vast. De opleidingen hebben diverse maatregelen getroffen om dit te verbeteren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Resultaten De opleidingen leveren studenten af die zich goed kunnen redden in het werkveld. Het werkveld is positief over de afgestudeerden en het auditteam stelt vast dat beide opleidingen het hbo-niveau weerspiegelen. Het propedeuserendement van beide opleidingen is (nog) niet conform de streefnorm. De opleidingen hebben hiertoe verschillende rendementsbevorderende maatregelen in gang gezet. Het effect hiervan is nog niet bekend. Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
48/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
3
Bijlagen
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
49/67
50/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Lid auditteam: De heer dr. J.T. Lutgerink
Lid auditteam: Mevrouw M.A.M. Krajnc-Franken
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: mevrouw drs. I.G.A. Smid
Deskundigheden auditteam
Studentlid auditteam: De heer ing. N.C. Bohnke B.ASc
Bijlage 1
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer dr. J.T. Lutgerink De heer Lutgerink is voornamelijk ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van onderwijs in de chemie en chemische technologie, alsmede in de biologie en biotechnologie. Ook heeft de heer Lutgerink uitgebreide ervaring in het ontwikkelen van uiteenlopende onderwijsmodules. Tevens heeft hij ervaring in het begeleiden van studenten, stagiairs, AIO’s en postdocs. Daarnaast heeft de heer Lutgerink ervaring als lid van de beoordelingscommissies voor academische promoties. De heer Lutgerink heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en is voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1973 – 1980 1998 – 1998 1998 – 1999
Biologie, Rijksuniversiteit Leiden Wetenschapsjournalistiek, Utrecht Opleiding eerstegraads bevoegd docent scheikunde, TULO, TU Eindhoven
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
51/67
1980 – 1997 1997 – heden
Werkervaring: 1971 – 1972 1972 – 1973 1980 – 1984 1984 – 1989 1987 2/89 – 9/90 1990 – 1995 6/95 – 11/97 9/98 – 3/00 3/00 – 5/03 6/03 – 2/04 2/04 – heden
Uiteenlopende cursussen t.b.v. bevordering werkvelddeskundigheid Cursussen op het gebied van ICT, bio-informatica, onderwijsvernieuwing, competentieontwikkeling, schrijven (opiniërend, schrijven voor het web), meerdere managementcursussen (onderwijsmanagement, > 5 dagen)
Diverse werkgevers via uitzendbureau Militaire dienst Promotieonderzoek VU Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, NKI Amsterdam Wetenschappelijk medewerker, Baylor College of Medicine, Houston, Texas (2 mnd.) Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, VU Amsterdam Universitair Docent binnen de faculteit Gezondheidswetenschappen, Universiteit Maastricht Wetenschappelijk medewerker faculteit Geneeskunde, Universiteit Maastricht Docent biologie en scheikunde (VO), scholen in Maastricht en Boxtel (HAVO, VWO, GYM) Coördinator opleidingsteam, coördinator internationale opleiding en docent (opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Saxion HS, Deventer) Universitair Docent binnen de faculteit Natuurwetenschappen, OUNL, Heerlen UHD binnen het Ruud de Moor Centrum voor professionalisering van onderwijsgevenden, Open Universiteit Nederland, Heerlen
Overig: Advieswerk voor advocaten m.b.t. forensisch DNA onderzoek in strafzaken Voormalig lid Commissie Stralenveiligheid (voert het beheer over de bestralingsfaciliteiten en/of de radionucliden-laboratoria van de universiteit, het Academisch Ziekenhuis Maastricht en het Centrum voor Prenatale Diagnostiek, Maastricht). Expertise met contentmanagementsystemen (als beheerder en auteur) voor het genereren van webpublicaties (kennisbanken of onderdelen hiervan). Expertise met elektronische leeromgevingen. Expertise op het gebied van e-didactiek.
Mevrouw M.A.M. Krajnc-Franken Mevrouw Krajnc-Franken is ingezet vanwege haar werkvelddeskundigheid op het gebied van biologie en medisch laboratoriumonderzoek en vanwege haar inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit gebied. Zij volgt internationale workshops en neemt deel aan internationale vergaderingen en conferenties. Zij is lid van de Nederlandse Vereniging voor Toxicologie en de Nederlandse Vereniging voor Pathologie en was 5 jaar lid van de Société Française des Anatomo-Pathologistes Toxicologues. Zij heeft tientallen publicaties op haar naam staan. Voor deze visitatie heeft mevrouw Krajnc-Franken onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is zij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1969 1969 – 1976 1973 1976 – 1980
52/67
Gymnasium-ß – St. Gertrudislyceum – Roosendaal Katholieke Universiteit Nijmegen – Biologie (B4) Cursus Deskundigheid Stralingshygiëne voor een C-laboratorium – Nijmegen Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor Universiteit Utrecht
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
1981 – 1991 1991 – heden
Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) – Bilthoven Voortdurende training gedurende werkzaamheden voor MSD / Schering-Plough / N.V. Organon
Werkervaring: 1976 Katholieke Universiteit Nijmegen – post-doc positie 1976 – 1980 Universiteit Utrecht – Ph.D. Thesis 1981 – 1991 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) – Bilthoven – als senior patholoog 1991 – heden MSD / Schering-Plough / N.V. Organon – Oss, Schaijk – Nederland en Riom – Frankrijk als senior patholoog
De heer ing. N.C. Bohnke B.ASc, Studentlid De heer Bohnke is ingezet als studentlid. Hijj volgt de voltijdopleiding Chemie bij Hogeschool Zeeland, waar hij betrokken is bij trendrapportage en havo-scholieren eindexamentraining scheikunde geeft. De heer Bohnke is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Bohnke aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2007 - 2010 2003 - 2007 1999 - 2003
Bachelor of Applied Sciences aan de Hogeschool Zeeland te Vlissingen Laboratoriumtechniek aan de ROC Zeeland te Vlissingen VMBO-T Christelijk Scholengemeenschap Walcheren
Werkervaring: 2004 – heden Sociëteit jachtclub Veere: Kok, keukenhulp, bediening, afwas sep. 2009 – mrt. 2010 Roosevelt Academy te Middelburg Nederland: Chemical educational research cursus: Het verbeteren van de cursus 391, Advanced Laboratory Course for a “Jump-start to undergraduate independent laboratory research” okt 2006 – jan 2007 Total Raffinaderij Nederland te Vlissingen Nederland: Bijvoorbeeld: chemisch zuurstof verbruikt, kjeldahl, chloorgehalte, fosfaat en nitraat gehalte. Programmeren titrino. jan 2006 – aug 2006 Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval NV te Vlissingen Nederland Radiologische bepalingen op afval stromen, anayse op rookgassen en afval water, niet radiologische analysen okt 2005 - jan 2006 Nuplex Resins bv Te Bergen op Zoom Nederland: Ontwikkelen van kunstharsen en communiceren met de klanten. Overig: Jeugdcoach en teamcaptain voor de gehele jeugd bij roeivereniging Honte te Middelburg.
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
53/67
Mevrouw drs. I.G.A. Smid, NQA-auditor Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Opleiding: 1994 - 1998 1998 - 2001
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management
Werkervaring: 1998 - 2000 Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg 2001 - 2007 Capgemini Nederland B.V., organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs 2007 - heden Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering)
54/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
55/67
56/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
57/67
58/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 - 08.45 uur
Ontvangst
Dhr. drs. C.W. van Verseveld Dhr. drs. P.J.H. Smeets
08.45 - 11.00 uur
Materiaalbestudering
Auditteam
11.00 - 11.45 uur
Gesprek instituuts- en opleidingsmanagement
Dhr. drs. C.W. van Verseveld Dhr. drs. G.H.F. van Kerkhof Dhr. dr. ir. L.H.D. Jenniskens Dhr. drs. P.J.H. Smeets Mevr. drs. H.A. Kuipers
11.45 - 12.30 uur
Gesprek studenten
Mohammed Alsady, 4e jaar Medisch Laura Blok, Propedeuse Ceriel Bosch, 2e jaar Biochemie Geert van Dijk, Propedeuse Niek Eisink, 4e jaar Chemie Tim van Grinsven, deeltijd Biologie en Medisch Sharon van Hattum, 3e jaar Medisch Armina Jahja, 2e jaars Biochemie Ardi van de Koolwijk, deeltijd Chemie Koert de Roos, Propedeuse Tanya Smeets, 2e jaars Biochemie Bregje Vrolijk, 3e jaar Biochemie Elke Zeller, 2e jaar Chemie
12.30 - 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 - 14.00 uur
Gesprek docenten
Drs. M.A.H. Baltussen Mr. J.M. van Bommel Dr.R.R. Bosch Drs. P. Cramers Dr. H.B.P.M. Dijkman C.W.A.M. Jacobs-van Dreumel Ing. T.W.E. Jagers Ing. W.J. Kraan Ir. K.J.M. Lagendijk-Driessen A.M.T. Steegh MSc Dr.ir. J.E. Tuininga Dr. F.H.A. Wilms M.P.J. van Zutphen
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
59/67
Tijdstip 14.00 - 14.30 uur
Programmaonderdeel Gesprek werkveld en alumni B&M
Deelnemers Werkveld: Ing. R.V.L. Joosen Dr. J.T.M. Koumans Prof.dr. G.J.M. Martens M.R.J. Salet Ing. J.G.F.J. Thijssen Dr. R. Wansink Alumni: Ing. B. Bakker H.R. Hoogenkamp M.A.Sc. Ing. R. Hubbers Ing. T. Koorman Ing. J.R. Slijper Ing. H.B.J.M. Teunissen
14.35 - 15.05 uur
Gesprek werkveld en alumni Chemie
Werkveld: Dr. A.J.H. Klunder Drs. P.J. Nieuwland Dr. M. Schreuder Goedheijt G.S. Wynia Alumni: Ing. R. Becker Ing. M. Pillen Ing. L.A.D. Vullings
15.05 - 15.35 uur
Gesprek lector, associate Prof. dr. C.A.M.J.J. van den Hondel, lector Dr. B.C. Lokman, associate lector lector en coördinator Dr. A. Thiele, coördinator masteropleidingen masteropleiding Molecular Life Sciences
15.45 - 17.00 uur
Rondleiding Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
Auditteam
17.00 - 17.30 uur
Tweede gesprek met instituuts- en opleidingsmanagement
Dhr. drs. C.W. van Verseveld Dhr. drs. G.H.F. van Kerkhof Dhr. dr. ir. L.H.D. Jenniskens Dhr. drs. P.J.H. Smeets Mevr. drs. H.A. Kuipers
17.30 – 18.00 uur Afsluitend overleg auditteam
60/67
Auditteam
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Bewijsdocumenten bij facet 1.1 1.1-1 Bachelor of Applied Science; een competentiegerichte profielbeschrijving 1.1-2* Opleidingscompetentieprofiel Instituut Applied Sciences 2009-2010 1.1-3* Opleidingsstatuut 2009-2010 1.1-4 Notulen Afdelingsadviesraad 1.1-5 Project Internationalisering Instituut Applied Sciences 2007 1.1-6 Afstudeerbeoordelingen (incl. beoordelingen van buitenlandse stages) 1.1-7 Overzicht nationale en internationale contacten 1.1-8 Scholarsites e-learning courses 5 en 6 LS-opleiding Bewijsdocumenten bij facet 1.2 1.2-1 = 1.1-1 1.2-2 = 1.1-2 1.2-3 = 1.1-3 1.2-4 Competentietraining en toetsing in het curriculum Bewijsdocumenten bij facet 1.3 1.3-1 = 1.1-3 1.3-2 = 1.1-1 1.3-3 = 1.1-4 1.3-4 = 1.1-7 1.3-5 = 1.1-5 1.3-6 Jaarverslagkwaliteitszorg 2008-2009 1.3-7 Gebundelde notulen LOBEM en LOC/CT Bewijsdocumenten bij facet 2.1 2.1-1 Gebundelde boekenlijsten 2.1-2 BOKS B&M, BOKS Chemie 2.1-3 = 1.1-3 2.1-4 Bundeling van beroepsopdrachten, thematoetsen en onderzoeksverslagen Handleidingen en presentaties Sociaal Com.Vaardigheidstrainingen 2.1-5 2009 – 2010 2.1-6 Coursehandleidingen 2009-2010 2.1-7 Stagevoorbereidingsgids 2009-2010/ Stagegids 2009-2010 2.1-8 Afstudeergids Biochemie, Medisch, Chemie Bioinformatica 2009-2010 2.1-9 STO 2008, 2009, 2010 Bewijsdocumenten bij facet 2.2 2.2-1 = 1.1-3 2.2-2 Gebundelde notulen Curriculumcommissie 2009 -2010 2.2-3 = 1.1-2 2.2-4 = 1.3-6 2.2-5 = 1.2-4 Bewijsdocumenten bij facet 2.3 2.3-1 = 1.1-3 2.3-2 www.han.nl/minoren 2.3-3 = 1.1-2 2.3-4 = 1.3-6
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
61/67
Bewijsdocumenten bij facet 2.4 2.4-1 = 1.1-3 2.4-2 Rapportage Managementafspraken 2.4-3 = 2.1-6 2.4-4 = 1.3-6 2.4-5 = 2.1.9 2.4-6 HBO-instroommonitor 2008 Bewijsdocumenten bij facet 2.5 2.5-1 Kengetallen studentenaantallen 2010 Applied Sciences Binnen halen & binnen houden 2010 / Aansluiting- en Instroomplan Instituut 2.5-2 AS 09 -10 2.5-3 = 1.1-3 2.5-4 www.han.nl 2.5-5 Conclusies uitval en studievertraging bij B&M, nov. 2008 2.5-6 = 1.3-6 2.5-7 Erkenningsdocument 2009 / Kwaliteitszorg EVC-HAN 2.5-8 Voorbeeld presentatie PR-commissie 2.5-9 = 2.1-9 Bewijsdocumenten bij facet 2.6 2.6-1 = 1.1-3 Bewijsdocumenten bij facet 2.7 2.7-1 = 11-3 2.7-2 Opleidingsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010 2.7-3 = 1.1-2 2.7-4 = 1.3-6 2.7-5 = 2.1-9 2.7-6 Evaluatieverslag course 7 deeltijd Biologie Bewijsdocumenten bij facet 2.8 2.8-1* Toetsbeleidsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010 2.8-2 = 1.1-3 2.8-3 Ontwikkelen en beoordelen Algemene HBO-competenties 2009-2010 2.8-4 = 1.1-2 2.8-5 Voorbeeld uitdraai HAN SIS 2.8-6 = 2.1.6 voorbeelden coursehandleidingen incl tutorhandleiding 2.8-7 = 2.8-8 2.8-9 Gebundelde notulen toetscommissie en examencommissie 2.8-10 Minorinformatie 2010-2011 Bewijsdocumenten bij facet 3.1 3.1-1 Strategisch personeelsplan (SPP) Instituut Applied Sciences 2009-2013 3.1-2 Gebundelde CV’s van docenten 3.1-3 = 3.1-1 3.1-4 Voorbeeld Jaartaakoverzicht 3.1-5 Overzicht van experts & gastdocenten 2009-2010 3.1-6 Format R&O-verslag 2009 3.1-7 = 1.3-6 3.1-8 = 2.1-9
62/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bewijsdocumenten bij facet 3.2 3.2-1 = 3.1-1 3.2-2 = 3.1-2 3.2-3 = 3.1-4 3.2-4 Toelichting op de taaknormenering 2009 3.2-5 Resultaten HAN MTO/PMO 2008 3.2-6 Managementcontract Instituut Applied Sciences 2009 Bewijsdocumenten bij facet 3.2 3.3-1 = 1.1-3 3.3-2 Professionaliseringsplan Instituut Applied Sciences 2009-2010 3.3-3 = 1.3-6 3.3-4 = 2.1-9 Bewijsdocumenten bij facet 4.1 4.1-1 Voorbeeld Dienstverleningsovereenkomst 4.1-2 = 1.1-3 4.1-3 Brochure studiecentra HAN/studiecentrum Kapittelweg 4.1-4 = 1.3-6 4.1-5 = 2.1-9 Bewijsdocumenten bij facet 4.2 Onderdeel Studiebegeleiding 4.2-1 = 1.1-3 4.2-2* Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor studenten 2009-2010 4.2-3* Handleiding Studieloopbaanbegeleiding voor docent-slb’ers 2009-2010 4.2-4 = 2.1-9 4.2-5 = 1.3-6 4.2-6 Studieloopbaanbegeleiding in het hart van het domein, 2005 Bewijsdocumenten bij facet 4.2 Onderdeel Informatievoorziening 4.2-7 = 1.1-3 4.2-8 HAN-Scholar 4.2-9 HAN Insite 4.2-10 Bundeling verslagen KVO 2008 – 2009 Bewijsdocumenten bij facet 5.1 5.1-1 Kwaliteitszorgplan Instituut Applied Sciences 2007-2011 5.1-2 Formulier course-evaluatie tot 2009 5.1-3 Formulier course-evaluatie vanaf 2009 5.1-4 Bundeling mondelinge studentevaluaties 2009-2010 5.1-5 = 1.3-6 5.1-6 = 2.1-9 Bewijsdocumenten bij facet 5.2 5.2-1 = 1.3-6 5.2-2 Beleids- en actieplan Instituut Applied Sciences 2010 5.2-3 = 5.1-1 5.2-4 = 2.1-9
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
63/67
Bewijsdocumenten bij facet 5.3 5.3-1 = 5.1-1 5.3-2 = 1.1-3 5.3-3 Notulen Opleidingscommissie 2008-2010 5.3-4 = 2.2-2 5.3-5 = 1.3-6 5.3-6 = 2.1-9 Bewijsdocumenten bij facet 6.1 6.1-1 = 1.1-2 6.1-2 = 2.1-8 6.1-3 = 1.1-3 6.1-4 Evaluatieformulier afstuderen 6.1-5 Overzicht van AOD-prijzen 6.1-6* Overzicht afstudeeropdrachten 6.1-7 = 1.3-6 6.1-8 www.hanpraktijkweb.nl Bewijsdocumenten bij facet 6.2 6.2-1 = 3.2-6 6.2-2 RMA’s 2009 6.2-3 Kengetallen voor kwaliteitszorg en accreditatie 2009 6.2-4 Format en procedure Exitonderzoek 6.2-5 Notulen managementteam 2008-2010 6.2-6 = 2.5-5 6.2-7 Notulen Commissie Instroom en aansluiting 2009 6.2-8 = 1.3-6 Niet in het ZER genoemde documenten A Gebundelde formulieren terugkoppeling evaluatie B Notulen ARBO-commissie C Matrix courses ↔ competentie D HBO-Monitor 2008 Management Summary E Notulen coursetrekkersoverleg F Documenten herziening propedeuse G Leden Afdelingsadviesraad H Bijdrage lectoraat Industriële Microbiologie aan de ontwikkeling van onderwijs en scholing binnen het Instituut Applied Sciences HAN I IOWO HBO-instroommonitor 2008-2009 Op (4) PC’s was te vinden: Digitale omgeving voor docent: • Course evaluaties • Instituut Applied Sciences: commissies, beleid • HAN-SIS: studenteninformatiesysteem (aparte autorisatie nodig: bel hiervoor 06-41841060 of vraag Paul Smeets) Digitale omgeving voor onderwijseenheden: • Scholar: onderwijsprogramma • SCV: HBO-competenties (ga hiervoor naar ‘SCV en documenten’) • HAN bibliotheek: on line toegang tot literatuur
64/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
•
E-learning buitenland: e-learning programma voor buitenlandse studenten om overgang naar LS-programma van de HAN te verbeteren
Wiki en Wiki-demonstratie: Instrument voor supervisie, intervisie en individuele assessment voor groepsproduct (verslag)
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
65/67
66/67
© NQA - HAN: audit bestaande hbo-bachelor geclusterde opleidingen Chemie en B&M
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl. De elf opleidingscompetenties zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Vraagverheldering Experimenteren Analyseren resultaten Kwaliteitsbeheer Beheer en administratie Rapporteren en presenteren Planmatig en projectmatig werken Samenwerken in team Begeleiden/leiden Adviseren Sturen professionele ontwikkeling
Bron: Opleidingscompetentieprofiel Instituut Applied Sciences 2009-2010
© NQA – HAN: audit bestaande hbo-bacheloropleiding Cluster Chemie en B&M
67/67