Hogeschool Rotterdam Instituut voor Engineering en Applied Science Opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek
Informatiegids
duale differentiatie medische diagnostiek klinische chemie medische microbiologie
September 2013
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ____________________________________________________________ 3 1. Inleiding _______________________________________________________________ 4 1.1. Algemeen __________________________________________________________ 4 1.2. Het duale karakter van de differentiatie _______________________________ 4 1.3. Het ontstaan van de duale differentiatie medische diagnostiek __________ 5 2. De structuur van de differentiatie ________________________________________ 6 3. Competenties __________________________________________________________ 7 4. Organisatorische aspecten van de studie _________________________________ 9 4.1. Het vinden van een plaats ___________________________________________ 9 4.2. De contracten ______________________________________________________ 9 4.3. Begineisen_________________________________________________________ 9 4.4. Start van de duale differentiatie ___________________________________ 10 4.5. Tussentijds beëindigen van de differentiatie _________________________ 10 5. Begeleiding __________________________________________________________ 11 5.1. Op werk _________________________________________________________ 11 5.2. Op school ________________________________________________________ 12 6. Beoordelingen ________________________________________________________ 13 7. Overige informatie ____________________________________________________ 14 7.1. Personen en diensten op school ____________________________________ 14 7.2. Vaccinaties ______________________________________________________ 15 7.3. Ongewenste intimiteiten __________________________________________ 15 8. Rooster Klinische Chemie 2013/2014/2015 ____________________________ 16 9. Rooster Medische Microbiologie 2013/2014/2015 ______________________ 18 Bijlage 1 Werkindeling bij duale differentiatie klinische chemie _______________ 22 Bijlage 2 Werkindeling bij de duale differentiatie medische microbiologie _____ 29 Bijlage 3 Competentiebeschrijvingen volgens DAS _________________________ 36 Bijlage 4 Beoordelingscriteria werkplek ____________________________________ 39 Bijlage 5 Toelichting beoordelingscriteria __________________________________ 42
3
1. Inleiding 1.1. Algemeen Voor u ligt informatie over de duale differentiatie diagnostiek van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek (BML). Studenten die de differentiatie diagnostiek kiezen kunnen zich specialiseren in de richtingen klinische chemie en medische microbiologie. Deze specialisaties bereiden de student voornamelijk voor op een functie van laboratoriummedewerker in een diagnostisch laboratorium van een ziekenhuis of instelling. Studenten kunnen ook andere functies gaan bekleden. Deze opleiding en de specialisaties daarvan worden verzorgd door een organisatorische eenheid van de Hogeschool Rotterdam, het cluster EAS: Engineering & Applied Science De Hogeschool Rotterdam heeft een eigen onderwijsmodel ontwikkeld, waarin denken en doen centraal staan, de opleiding vanuit de praktijk gestuurd wordt en daarmee gericht is op het ontwikkelen van competenties. Deze duale differentiatie medische diagnostiek past geheel in deze filosofie.
1.2. Het duale karakter van de differentiatie Een duale differentiatie combineert werken en leren. Uit didactisch oogpunt is dit een ideale situatie voor een student. In het verleden zijn er vele vormen van duale opleidingen geweest, het meest bekende is het meester/gezel systeem. In de huidige tijd bestaan modernere vormen van duale leerroutes, die in de praktijk op verschillende wijze worden vormgegeven. Voor de differentiatie medische diagnostiek is gekozen voor de vormgeving waarin een student twee jaar opleiding op de hogeschool krijgt en twee jaar het feitelijke duale traject volgt. Vanwege het complexe karakter van het beroep moet een student eerst basiskennis en basisvaardigheden hebben, voordat hij/zij op een beginnend niveau kan functioneren in het beroep. In het tweede deel van de opleiding gaat de student voor het grootste deel van de tijd werken en volgt hij/zij nog maar een klein gedeelte van de tijd, lessen op de 4
hogeschool voor het aanbrengen van kennis en de begeleiding van het leren. Op het werk zal de student ook een gedeelte van de tijd nodig hebben om kennis, vaardigheden en attitudes te verwerven.
1.3. Het ontstaan van de duale differentiatie medische diagnostiek Bij de diagnostische laboratoria in zowel academische als perifere ziekenhuizen nam de vraag naar HBO-medewerkers in de klinische chemie en de medische microbiologie toe. In de jaren rond de eeuwwisseling zijn er weinig nieuwe afgestudeerden op de arbeidsmarkt gekomen, maar door fusies van werkplekken en automatisering van het werk waren vraag en aanbod redelijk op elkaar afgestemd. Laboratoria gaven echter aan dat zij vreesden niet voldoende werknemers te kunnen krijgen in de toekomst. Door de afdeling medische microbiologie van het Erasmus Medisch Centrum is het cluster HLO&CT, dat destijds de opleiding tot laboratorium medewerker verzorgde, verzocht een duale differentiatie medische microbiologie op te zetten. De gedachte hierachter is dat meer studenten zullen kiezen voor deze opleidingsvorm en dat de werknemers eerder op de markt beschikbaar zijn. Na een marktanalyse van ziekenhuislaboratoria met medische microbiologie en/of klinische chemie, heeft het HLO&CT besloten van de opleiding Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek, de differentiatie diagnostiek die alleen uit de specialisaties klinische chemie en medische microbiologie bestaat, om te vormen tot een duale differentiatie. De differentiatie kreeg gestalte in het jaar 2004 qua inhoud en organisatie. Hiervoor werd met vertegenwoordigers uit de laboratoria in de regio Rotterdam/Rijnmond en de regio Den Haag samengewerkt.
5
2. De structuur van de differentiatie Voor de beschrijving van het basisdeel, de eerste twee jaar van de opleiding, wordt verwezen naar het opleidingsspecifieke deel van de Hogeschoolgids van instituut EAS. Hierin is beschreven welke leseenheden / modules studenten hebben gevolgd. In bijlage 1en 2 staan de beschrijving van het duale deel van de opleiding voor de specialisatie klinische chemie en medische microbiologie, uitgesplitst per semester. Aangegeven staat een indeling van de tijd: hoeveel dagen een student per week doorbrengt op het werk en hoeveel dagen op de hogeschool. Per semester is dit verschillend. Het geheel geeft een overzicht over de twee jaar van de duale differentiatie. Een specificatie hiervan voor een bepaald cursusjaar wordt gegeven in het hoofdstuk “Rooster”. Verder staat aangegeven welke inhoud aan bod komt. Van het werk staat aangegeven wat er gaat gebeuren. Verder staat aangegeven welke leseenheid op het werk gedaan moet worden en welke leseenheden op de hogeschool worden gegeven. Een specificatie hiervan is te vinden in de aparte boekjes kadervakomschrijvingen.
6
3. Competenties Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en attituden die nodig zijn om een functie uit te oefenen. Vroeger werd aangenomen dat men door vakkennis en handvaardigheid met experimenteren voldoende gekwalificeerd was om het werk als laboratoriummedewerker te kunnen doen. Het aantal mensen dat met deze opleiding nu de laboratoria bevolkt bewijst de juistheid van deze opstelling. Toch wordt in de duale differentiatie een poging gedaan de benodigde competenties ook expliciet te benoemen en te toetsen. Dit wordt gedaan in navolging van ideeën die gehanteerd worden door personeelsfunctionarissen die beoordelingsgesprekken met de medewerkers voeren. Voor het functioneren blijken niet alleen kennis en handvaardigheid belangrijk te zijn, maar ook andere kwaliteiten als collegialiteit, flexibiliteit, mate van initiatief nemen, vermogen tot zelfreflectie etc. Deze eigenschappen zijn vertaald naar gedrags-indicatoren. Daarmee is een competentie dan ook toetsbaar. Een beginnend medewerker heeft een lager competentieniveau dan een ervaren medewerker. Goede gedragsindicatoren geven dit niveau-verschil aan. Zij geven ook het verschil aan tussen MBO- HBO- en universiteitsopgeleiden. Er worden in het onderwijs meerdere soorten beschrijvingen van competenties gehanteerd. Voor de duale differentiatie wordt de beschrijving gebruikt die in het landelijk overleg van HBO-scholen (DAS) voor laboratoriummedewerkers is opgesteld, met de hierbij behorende gedragsindicatoren opgesteld door de opleiding Biologie en Medisch Laboratorium Onderzoek van de Hogeschool Rotterdam. Zie hiervoor bijlage 3. Er wordt uitgegaan van het idee dat een medewerker in zijn functie meerdere rollen kan hebben. Maar hij kan ook een andere baan nemen en daarmee een andere rol aannemen. Met een laboratoriumopleiding kan iemand op een laboratorium experimenteel werk gaan doen, maar ook in de organisatie gaan werken, verkoper worden bij een chemicaliënfirma of ziekenhuishygiënist worden. In deze functies heeft de laboratoriummedewerker verschillende rollen. Voor de duale differentiatie zijn rollen beschreven waarvoor deze daadwerkelijk wil opleiden. Bijvoorbeeld de rol van
7
experimenteerder of die van onderzoeker. Bij deze rollen zijn niveaus beschreven en bij deze niveaus weer de gedragsindicatoren. In bijlage 3 staan deze rollen en de bijbehorende niveaus waarvoor de laboratoriumopleiding wil opleiden. Met het beschrijven van de rollen, de niveaus en de gedragsindicatoren, wordt geprobeerd de student meer bewust te maken van datgene dat nodig is om een goede medewerker te worden, zodat hij daarmee beter en gemotiveerder de studie kan doorlopen en daarmee ook beter functioneert op het werk.
8
4. Organisatorische aspecten van de studie 4.1. Het vinden van een plaats Met de ziekenhuizen is de volgende procedure afgesproken. De hogeschool maakt een lijst met ziekenhuizen die meedoen aan het duale traject en waarmee derhalve contracten zijn afgesloten. In het semester voorafgaand aan het begin van het duale tweede deel van de differentiatie, spreken studenten hun voorkeur uit, en moeten met goedkeuring van de hogeschool, solliciteren bij het laboratorium. Beide partijen hebben het recht ja of nee te zeggen. Met wederzijds goedvinden wordt een werk-/stageverband aangegaan in het duale traject.
4.2. De contracten Voor voortzetting van de studie in het duale traject moet een tripartite overeenkomst worden gesloten. Dit is een contract tussen de drie partijen: student, werkgever en hogeschool. Dit contract regelt formeel de juridische aspecten van de duale differentiatie. Deze tripartite overeenkomst wijst naar twee onderliggende contracten. Deze zijn: de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en student/werknemer; de leerovereenkomst tussen student en hogeschool.
4.3. Begineisen Om daadwerkelijk deel aan het duale traject te kunnen nemen moet de student in het eerste deel van de opleiding voldoende studiepunten hebben behaald. Dezelfde norm wordt gehanteerd als voor het begin van de stageperiode. Dit houdt in dat de student: * de propedeuse moet hebben gehaald * uit het tweede jaar maximaal 15 ECTS-punten achterstand mag hebben * alle practica zijn afgerond.
9
4.4. Start van de duale differentiatie Het duale deel van de opleiding start in september. Tussentijdse start is om organisatorische redenen niet mogelijk.
4.5. Tussentijds beëindigen van de differentiatie Bij tussentijds beëindigen van het contract zijn er nog een aantal verplichtingen. In goed overleg tussen de drie partijen wordt gezocht naar de beste oplossing ten behoeve van de student. Beëindiging vindt plaats met inachtneming van de vastgestelde opzegtermijn. Als beëindiging plaatsvindt in het eerste semester, moet onderzocht worden of het werk omgezet kan worden in stage, opdat de student de studie in een andere richting kan voortzetten.
10
5. Begeleiding Voor een goede gang van zaken wordt de student twee begeleiders toegewezen, één op het werk en één van BML, die regelmatig contact hebben met de student en met elkaar.
5.1. Op werk De begeleider op het werk heeft de volgende taken Introduceert de student/werknemer op de werkplek Plant en organiseert de activiteiten voor de duale periode volgens werkindeling Beoordeelt de student op het afgeleverde werk en op verworven competenties Bespreekt met de student de beoordelingen op afgesproken tijdstippen Begeleidt de student bij de uitvoering van de opdrachten vanuit werk en school Heeft een bijdrage aan de beoordeling van deze opdrachten Begeleidt de student bij mondelinge en schriftelijke vormen van rapportage Voert regelmatig overleg met de begeleider van school Helpt mee met de kwaliteitsborging van de opleiding Checkt of theorie van de opleiding aansluit bij de werksituatie en omgekeerd Motiveert en stimuleert de student Creëert een uitdagende werksfeer Laat de student evenwicht vinden tussen begeleiding en initiatief nemen Ziet toe op de systematische aanpak van de opdrachten Signaleert problemen Biedt hulp bij kennismanco’s
11
5.2. Op school De begeleiding op school vindt plaats in het kader van studieloopbaancoaching. De begeleider / stagecoördinator heeft de volgende taken: Houdt contact met ziekenhuislaboratoria om zorg te dragen voor voldoende plaatsen Geeft voorlichting over de te volgen procedure voor het vinden van een duale werkplek en geeft toestemming voor het begin van de sollicitatieprocedure Zorgt voor voorlichting van begeleiders op de werkplek Houdt in het kader van de studieloopbaan coaching intervisiegesprekken halverwege het eerste semester en verder aan het eind van elk semester. Bespreekt met de begeleider op het werk en met de student de beoordeling op het werk na elk semester en is verantwoordelijk voor het toekennen van de studiepunten Signaleert problemen en zoekt oplossingen in het belang van de student Houdt contact met de begeleider op het werk Is contactpersoon voor docenten in het duale traject Beoordeelt de eindcompetenties die aangegeven staan bij studieloopbaancoaching (zie kadervakomschrijvingen) Helpt mee met de kwaliteitsmanagement van de opleiding Checkt of theorie van de opleiding aansluit op de werksituatie en omgekeerd Motiveert en stimuleert de student Laat student evenwicht vinden tussen begeleiding en initiatief nemen Gedetailleerde informatie over de studieloopbaancoaching is te vinden in de modulewijzer SLC36/46.
12
6. Beoordelingen Tijdens de opleiding volgt de student leseenheden (cursussen) waarvan de opgedane kennis en vaardigheden getoetst worden met een schriftelijk tentamen of door beoordeling van de in de modulewijzer aangegeven producten, bv. beoordeling van een verslag, presentatie of opdracht. De toetsing vindt plaats door de docent. Na voldoende beoordeling worden de ECTS-punten toegekend. De volgende cursussen worden op een andere wijze getoetst: - het praktisch werk Het werk wordt op het laboratorium beoordeeld door de begeleider volgens het systeem dat op dit laboratorium gebruikt wordt. Beoordeling vindt plaats gedurende het werk en besproken aan het eind van elke onderwijsperiode. - de afstudeeropdracht Beoordeling vindt plaats zoals beschreven is in het afstudeerboekje. Bij de afstudeerpresentatie wordt een eindbeoordeling gegeven over de competenties onderzoeken (niveau II) en experimenteren (niveau III). - de studieloopbaancoaching Tijdens de studieloopbaancoaching vindt de eindbeoordeling plaats op de overige competenties. ECTS-studiepunten worden toegekend als aangetoond is dat de beschreven competenties zijn behaald. De methode van toetsing wordt beschreven in de modulewijzer van de studieloopbaancoaching.
13
7. Overige informatie 7.1. Personen en diensten op school Klinische chemie: Stagecoördinator/studieloopbaancoach: Mw. M.H.A. van der Wardt – Kester 010 794 4876
[email protected] Studieloopbaancoach:
Dhr. R. Bax 010 794 5487
[email protected]
Medische microbiologie: Stagecoördinator/studieloopbaancoach: Mw. G. van Etten- Hasman 010 794 4875
[email protected] Studieloopbaancoach:
Dhr. J.F. de Jong 010 794 4875
[email protected]
Decanen:
Dhr. H.G. de Klerk 010 2794 4844
[email protected]
Mw. S.I. Huijbregts 010 794 4982
[email protected]
Mw. M.E. Brasser 010 794 4845
[email protected]
Mw. K. Hogenelst 010 7944362
[email protected]
Directeur opleidingen:
Mw O. de Jager - Bes 010 794 4872
[email protected]
Bedrijfsbureau:
010 794 4870
[email protected]
Bezoekadres:
G.J. de Jonghweg 4-6 3015 GG Rotterdam
Postadres:
Postbus 25035 3001 HA Rotterdam
14
7.2. Vaccinaties Voor het volgen van de duale differentiatie is de vaccinatie tegen hepatitis B verplicht. De vaccinatie vindt plaats in het tweede jaar van de opleiding. Wie niet gevaccineerd is, moet rekening houden met het feit dat een volledig vaccinatieschema 8 maanden vergt.
7.3. Ongewenste intimiteiten De Hogeschool Rotterdam heeft een beleid dat er op gericht is een sfeer te creëren waarin ongewenste intimiteiten geen kans krijgen. In dit kader is een speciale brochure verkrijgbaar die kan worden aangevraagd bij de decanen. Meer informatie over vertrouwenspersonen is te vinden op de website van de hogeschool. Tevens is er een klachtenregeling ongewenste intimiteiten. Schriftelijke informatie is te vinden in de mediatheek, bij de decanen of bij de vertrouwenspersonen.
15
8. Rooster Klinische chemie, start in september 2013-2014 Weeknr Data 2013 36 02/09 – 06/09
Gebeurtenissen
school
werk
maandag
dinsdag t/m vrijdag
maandag maandag maandag maandag maandag maandag herfstvakantie maandag maandag maandag
dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag
maandag
dinsdag t/m vrijdag
maandag maandag maandag maandag kerstvakantie
dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag
t/m t/m t/m t/m t/m
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
t/m t/m t/m t/m t/m
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
37 38 39 40 41 42 43 44 45 46
09/09 16/09 23/09 30/09 07/10 14/10 21/10 28/10 04/11 11/11
47
18/11 – 22/11
48 49 50 51 52 2014 1 2 3 4 5
25/11 02/12 09/12 16/12 23/12
– – – – –
29/11 06/12 13/12 20/12 27/12
start werk: introductie lab werk op verdeelunit werk op de prikpoli werk op hematologie werk op hematologie werk op hematologie werk op hematologie werk op hematologie werk op hematologie werk op hematologie beoordeling hematologie start 2e OWP start chemie/urinelab werk op chemielab werk op chemielab werk op chemielab werk op chemielab werk op chemielab
30/12 06/01 13/01 20/01 27/01
– – – –
03/01 10/01 17/01 24/01 31/01
werk op chemielab werk op chemielab werk op chemielab werk op chemielab beoordeling chemie
kerstvakantie maandag maandag maandag maandag
dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag dinsdag
6 7
03/02 – 07/02 10/02 – 14/02
maandag maandag dinsdag
dinsdag t/m vrijdag woensdag - vrijdag
8 9 10 11 12 13 14 15 16
17/02 24/02 03/03 10/03 17/03 24/03 31/03 07/04 14/04
voorjaarsvakantie maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag
woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag
17 18 19
21/04 – 25/04 28/04 – 02/05 05/05 – 09/05
Pasen dinsdag meivakantie maandag dinsdag
woensdag- vrijdag woensdag - vrijdag woensdag - vrijdag
20 21 22
12/05 – 16/05 19/05 – 23/05 26/05 – 30/05
inhaalweek start 3e OWP bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie bijzondere chemie beoordeling bijzondere chemie inhaal hematologie start OWP4 hematologie hematologie hematologie hematologie
maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag
woensdag - vrijdag woensdag - vrijdag woensdag - vrijdag
– – – – – – – – – –
– – – – – – – – -
13/09 20/09 27/09 04/10 11/10 18/10 25/10 01/11 08/11 15/11
21/02 28/02 07/03 14/03 21/03 28/03 04/04 11/04 18/04
t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m t/m
-
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
16
Weeknr 23 24 25 26 27
Data 02/05 09/06 16/06 23/06 30/06
– – – – –
06/06 13/06 20/06 27/06 04/07
28 29 30 31- 35 36
07/07 14/07 21/07 28/07 01/09
– – – – –
11/07 18/07 25/07 29/08 05/09
Gebeurtenissen hematologie hematologie hematologie hematologie beoordeling hematologie inhaal inhaal inhaal werk start 1e OWP 2e leerjaar
school maandag dinsdag Pinksteren dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag maandag dinsdag
werk woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag
-
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
afronding jaar afronding jaar afronding jaar zomervakantie maandag dinsdag
woensdag woensdag woensdag woensdag woensdag
-
vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag vrijdag
Rooster Klinische Chemie 2014-2015, 2e duale leerjaar *) *) Het rooster vanaf september 2014 is op het moment van drukken van de informatiegids nog niet beschikbaar. Daarom zijn wijzigingen voorbehouden.
Weeknr 36 t/m 46 47 t/m 6/2015 7 t/m 29
Gebeurtenis Hematologie, diffen Werk op chemielab Afstuderen
school maandag dinsdag
werk woensdag t/m vrijdag
maandag dinsdag
woensdag t/m vrijdag
incidenteel
maandag t/m vrijdag
17
9. Rooster Medische Microbiologie 2013/2014/2015 Stage semester 5 (= 1e semester op het laboratorium):
Weeknr start sept 2013
36
37
38 t/m 42 43 44 45 en 46 47 t/m 51
52, 1 2 t/m 4 5 en 6 Totaal
Activiteiten laboratorium
Activiteiten school
Werkdagen / week
start OWP1 introductieweek op het werk introductie op het werk, start klinische materialen klinische materialen kweken klinische materialen kweken klinische materialen kweken klinische materialen start OWP2 kweken klinische materialen kweken klinische materialen kweken klinische materialen kweken klinische materialen
maandag
di t/m vrij
maandag
di tm vrij
maandag niet: herfst
di t/m vrij di tm vrij
vakantie
maandag
di tm vrij
tentamens
di t/m vrij
maandag
di tm vrij
niet:
di t/m vrij
kerstvakantie
maandag
di tm vrij
tentamens
di tm vrij
20 weken
23 werkweken
18
Stage semester 6 (= 2e semester op het laboratorium) Weeknr
Activiteiten laboratorium
Activiteiten school
Werkdagen / week
7
ma en di
wo t/m vrij
8
start OWP3: faeces faeces
niet:
voorjaarsvakantie
wo t/m vrij
9 t/m11
faeces
ma en di
wo t/m vrij
12 t/m 15 16
serologie serologie
ma en di tentamens
wo t/m vrij Wo, do en vrij (= goede
17
serologie
18
serologie en andere onderwerpen start OWP4: moleculaire diagnostiek moleculaire diagnostiek en andere onderwerpen moleculaire diagnostiek en andere onderwerpen moleculaire diagnostiek en andere onderwerpen Eigen project
ma: pasen wo t/m vrij di: tentamens Ma en di: wo t/m vrij meivakantie ma: wo t/m vrij
vrijdag)
19
20 en 21
22
23
24 25 en 26 27 en 28 29 t/m 35 Totaal
Eigen project Eigen project Werk op het laboratorium
bevrijdingsdag
di: school ma en di
wo t/m vrij
ma en di
wo, do
(= hemelvaartsdag)
en vrij
ma en di
wo t/m vrij
ma
wo t/m vrij
en di ma en di tentamens Niet
wo t/m vrij Wo t/m vrij
(= 2e pinksterdag)
(hertentamens)
3 dagen of volgens afspraak
20 weken
29 weken
19
Stage semester 7)* (= 3e semester op het laboratorium) )*Het rooster vanaf september 2014 is op het moment van drukken van de informatiegids nog niet beschikbaar en daarom zijn wijzigingen voorbehouden
Weeknr)*
Activiteiten laboratorium
Activiteiten school
Werkdagen/ week
36 t/m 42
start OWP1: kweken klinische materialen; parasitologie kweken klinische materialen;parasitologie kweken klinische materialen;parasitologie kweken klinische materialen;parasitologie start OWP2: herhaling kweken klinische materialen herhaling kweken klinische materialen herhaling kweken klinische materialen herhaling kweken klinische materialen
ma en di
wo t/m vrij
niet:
wo t/m vrij
43 44 45 en 46 47 tm 51 52 en 1 2 t/m 4 5 en 6 Totaal
herfstvakantie
ma en di
wo t/m vrij
tentamens
wo t/m vrij
ma en di
wo t/m vrij
niet:
wo t/m vrij
kerstvakantie
of in overleg
ma en di
wo t/m vrij
tentamens
wo t/m vrij
20 weken
23 weken
20
Afstuderen voor medische microbiologie)* )*Het rooster vanaf september 2014 is op het moment van drukken van de informatiegids nog niet beschikbaar en daarom zijn wijzigingen voorbehouden
Weeknr)* 41 en 42 43 en 44 45 en 46 47 en 48 48 en 51
52 t/m 1 2 t/m 6
activiteiten Excel-bestand met afstudeerplaatsen klaar/ informatie Studenten geven hun voorkeur (2) aan Toewijzing afstudeerplaatsen door afstudeercoördinator START sollicitatieperiode Bezoek aan afstudeerplaats; maken van afspraken m.b.t. afstudeerperiode en afstudeeropdracht
Introductie Uitwerking van de sollicitatiebrief Bijstellen sollicitatiebrief Bijeenkomst
Opstellen van “concept” afstudeerwerkplan
Start semester 8
(febr. 2015) 1e week OWP3
8 en 9
11 en 12
13 - 15 16 t/m 18 19
21 of 22 24 of 25
26 of 27
START AFSTUDEERPERIODE
5 dagen per week afstudeeropdracht gedurende OWP3 en 4, incidenteel op school
Student bespreekt afstudeerwerkplan met afstudeerbegeleider 1e intervisie bijeenkomst op school; o.a. het afstudeerwerkplan bespreken Bezoek afstudeerdocent aan bedrijf 2e terugkomactiviteit met kleine presentatie van afstudeeropdracht; voorbereiding afstudeerzitting Inleveren concept afstudeerverslag Inleveren afstudeerverslagen ( 3 stuks) proefpresentatie op school Presentatie en verdediging van de afstudeeropdracht. Vaststellen beoordeling AFS11; zie beoordelingsformulieren (bijlage 4 en5)
Bijeenkomst voor proefpresentaties
21
Bijlage 1 Werkindeling bij duale differentiatie klinische chemie Werk op het laboratorium start in het eerste semester van het derde studiejaar. 5e semester:
20 ECTS 3 ECTS 8 ECTS
Werk op laboratorium Studie op het werk Studie op hogeschool
4 dagen per week op laboratorium 1 dag per week op hogeschool
2 weken Introductie
2 weken Prikken
6 weken Hematologie: Standaard bepalingen
2 weken Uitloop beoordeling inhalen opnieuw
Studie op lab
Organisatie Verdeelunit Monsterontvangst Studieloopbaancoaching (SLC)
8 weken Chemie: Urinelab Standaardbepalingen bloedgassen
Beschrijving organisatie v.h. lab en ziekenhuis
Chemische, fysische en biologische achtergronden van bepalingen
SLC
Studie op school
Hematologie Immunologie SLC
SLC Hematologie
Hematologie
Chemische, fysische en biologische achtergronden van bepalingen Klinische chemie
Werk op lab
Tentamens
SLC tentamens
Studie op school ECTS Uren 1 28 2 56 2 56 3 84
Omschrijving Studieloopbaancoaching SLC36 Hematologie CHA15 Klinische chemie CKA15 Immunologie IMM12
Studie op lab ECTS 1 1 1 20
Omschrijving Studieloopbaancoaching SLC36 Achtergrond hem. bepalingen CHA15 Achtergrond chem. Bepalingen CKA15 Hematologie Klinische Chemie HKW15
uren 28 28 28 560
23
6e semester:
12 ECTS 3 ECTS 14 ECTS
Werk op lab
Studie op lab
Studie op school
Werk op laboratorium Studie op het werk Studie op hogeschool
8 weken Chemie en bijzondere bepalingen: Serumelectroforese ELISA’s hormonen Organisatie en Management
2 weken Inhalen
Moleculaire biologie theorie Immunologie praktijk Klinische chemie Organisatie en Management
Tentamen
3 dagen per week op het laboratorium 2 dagen per week op hogeschool
8 weken Hematologie: Immuunhematologie Bloedtransfusies Algemeen diffen
2 weken Inhalen Beoordelen
SLC
Moleculaire biologie praktijk Celbiologie
Tentamens
24
Studie op school ECTS uren 2 56 2 56 3 84 3 84 4 112
Studie op werk ECTS 1 1 1
Uren 28 28 28
Werk op het lab ECTS Uren 12 336
Omschrijving en code Moleculaire biologie: MBD11 Klinische chemie: CKA25 Immunologie praktijk: IMP11 Celbiologie: CEL11 Moleculaire biologie praktijk PRP11
Omschrijving en code Management en organisatie: OMA15 Achtergrond chem. bepalingen CKA15 Studieloopbaancoaching: SLC36
Omschrijving Klinische chemie: HKW25
25
7e semester
15 ECTS 3 ECTS 12 ECTS
Werk op lab
Studie op lab Studie op school
Werk op laboratorium Studie op het werk Studie op hogeschool
8 weken Hematologie en bijzondere bepalingen: Bijzondere stolling Diffen Kwaliteitsborging Financieel management Topics Bloed- en beenmergmorfologie
2 weken
Tentamen
3 dagen per week op het werk 2 dagen per week op hogeschool
8 weken Chemie en bijzondere bepalingen: HPLC, Moleculaire Diagnostiek
2 weken beoordelen
Validatie
SLC
Validatieproject Malaria Theorie en Praktijk Biostatistiek
SLC Tentamens
26
Studie op school ECTS Uren 2 56 2 56 3 84 1 28 1 28 2 56
Omschrijving en code Biostatistiek: BBIS1 Bloed- en beenmergmorfologie: BMO15 Project validatie: PAV15 Malaria Theorie en Praktijk: MTP15 Topics: TOP25 Studieloopbaancoaching: SLC46
Studie op werk ECTS Uren 1 28 1 28
Omschrijving en code Financieel management FMA15 Validatie project: PAV15
Werk op het lab ECTS Uren 16 448
Omschrijving en code Hematologie Klinische chemie: HKW35
27
8e semester:
30 ECTS 1 ECTS
Werk op lab Studie op lab Studie op school
ECTS 30 1
Afstudeeropdracht op laboratorium Studie op Hogeschool
8 weken afstudeeropdracht
2 weken
8 weken
SLC
Tentamen
SLC
5 dagen per week Incidenteel een dagdeel naar school
2 weken Beoordelen afronding SLC presentatie presentatie
Omschrijving en code Afstudeeropdracht: AFS11 Studieloopbaancoaching: SLC46
28
Bijlage 2 Werkindeling bij de duale differentiatie medische microbiologie Werken op het laboratorium start in semester 5 (= onderwijsperiode 1 en 2) van het 3e studiejaar
5e semester
(week 36 t/m week 46))***
20 ECTS 3 ECTS 6 ECTS
Werk op laboratorium Studie op werk Studie op school
4 dagen per week op laboratorium 1 dag per week op school
)***
1 week
5 weken
5 weken
5 weken
4 weken
Werk op lab
Introductie en kennismaken Administratie Voedingsbodemkeuken. Event. blokpracticum urinekweken SLC36)* MMA16: achtergronden bepalingen SLC36)* hierin zit de cursus onderhandelen en conflicthanteren)** CAM16: Introductie casus MMA16: start met presenteren
Urine bloedkweken
Liquor Sputum
Pussen Punctaten Uitstrijkjes
Diverse materialen
SLC36)* MMA16: achtergronden bepalingen SLC36)* CAM16: Casus urine, bloed, lymfe Bouw bacteriën, microscopie MMA16: presenteren urinekweek, bloedkweek
SLC36)* MMA16: achtergronden bepalingen SLC36)*: inleveren competentie opdrachten CAM16: casus liquor, respiratoir,groeidynamica, stofwisseling, desinfectie, sterilisatie MMA16: urinekweek, bloedkweek
SLC36)* MMA16: achtergronden bepalingen SLC36)*: inleveren competentiepdrachten CAM16: Casus huid, wondinfecties, antibiotica MMA16: presenteren liquor, sputum presenteren pussen/ punctaten FMA15: financiëel management
SLC36)* MMA16: achtergronden bepalingen
Studie op lab
Studie op school
SLC36)*: inleveren competentieopdrachten CAM16: exsudaten en wonden, infecties van zachte weefsels MMA16: presenteren liquor, sputum FMA15: financiëel management In laatste 2 weken van OWP2: Tentamen CAM16 Beoordeling MMW15
)* SLC36 competentie experimenteren, naast andere competentieopdrachten; )** wordt in OWP 1 of 2 aangeboden; )*** uitloop mogelijk door schoolvakanties
29
Studie op school ECTS: 1 ECTS is 28 uren 1 ECTS studieloopbaan coaching SLC36 (= inclusief cursus onderhandelen en conflicthanteren) 4 ECTS casus CAM16 1 ECTS achtergronden bepalingen MMA16 FMA15 Totaal: 6 ECTS
Studie op laboratorium ECTS: 1 ECTS is 28 uren 1 ECTS studieloopbaancoaching SLC36 1 ECTS achtergronden bepalingen MMA16 1 ECTS FMA15: opdrachten op het laboratorium 3 ECTS
Werk op laboratorium ECTS: 1 ECTS is 28 uren 20 ECTS medische microbiologie MMW15
20 ECTS
30
6e semester
= Onderwijsperiode 3 en 4, (week 7 t/m week 35) )**
15 ECTS 3 ECTS 13 ECTS
Werk op laboratorium Studie op werkplek Studie op school
3 dagen per week op laboratorium 1-2 dagen op school
)**
5 weken
3 + 2 weken
5 weken
3 + 2 weken
Lab. werk
Faeces
Serologie
‘eigen project’)*
Studie op lab
MMA16: achtergronden bepalingen SLC36 OMA15 opdracht
MMA16: achtergronden bepalingen SLC36 OMA15 opdracht
Moleculaire Diagnostiek MMA16: achtergronden bepalingen SLC36
Studie op school
OMA15 CAM26: Casuïstiek maag-darm infecties MBD11: moleculaire biologie voor diagnostiek MMA16: presenteren pussen/ punctaten
OMA15 CAM26: Casuïstiek SOA’s MBD11: moleculaire biologie voor diagnostiek MMA16: presenteren pussen/ punctaten In laatste 2 weken OWP3: tentamen MBD11
CAM26:Casuïstiek mycologie Celbiologie CEL11 PRP11: project/ praktijk MMA16: presenteren
CAM26: Casuïstiek mycologie Celbiologie CEL11 PRP11: project/ praktijk MMA16: presenteren moleculair diagnostische technieken In laatste 2 weken OWP4 tentamens: CAM26 en CEL11 Beoordeling MMW25
moleculair diagnostische
technieken
MMA16: achtergronden bepalingen SLC36
SLC46)* inleveren verslag ‘eigen opdracht’, in OWP1/2 van semester 7; )** uitloop mogelijk door schoolvakanties
31
Studie op school
Studie op het laboratorium
Werk op het laboratorium
ECTS: 1 ECTS is 28 uren 3 ECTS Celbiologie CEL11 3 ECTS casus CAM26 2 ECTS theorie moleculaire biologie MBD11 4 ECTS practicum moleculaire biologie PRP11 1 ECTS achtergronden bepalingen MMA16 OMA15: Organisatie & Management
ECTS: 1 ECTS is 28 uren 1 ECTS studieloopbaancoaching SLC36 1 ECTS achtergronden bepalingen MMA16
ECTS: 1 ECTS is 28 uren 15 ECTS medische microbiologie MMW25
Totaal: 13 ECTS
1 ECTS OMA15 opdracht op laboratorium 3 ECTS
15 ECTS
32
7e semester (= onderwijsperiode 1 en 2) 13 ECTS 2 ECTS 14 ECTS
Laboratoriumwerk
Studie op laboratorium
Studie op school
Werk op laboratorium Studie op werkplek Studie op school
3 dagen per week op laboratorium 1 – 2 dagen per week op school
5 weken
3 + 2weken
5 weken
3 + 2 weken
Serologie of andere onderwerpen bv. schimmels, virologie, tbc, bijzondere bepalingen Achtergronden bepalingen Project BPMM3 SLC46)* CAM35: Casus virologie Project BPMM3 IMM12: immunologie theorie IMP11: immunologie praktijk
Serologie of andere onderwerpen bv. schimmels, virologie, tbc, bijzondere bepalingen Achtergronden bepalingen Project BPMM3 SLC46)* CAM35: Casus virologie Project BPMM3 IMM12: immunologie theorie IMP11: immunologie praktijk In laatste 2 weken: tentamen BPMM3, IMM12
Herhaling klinische materialen en serologie Parasitologie
Herhaling klinische materialen en serologie Parasitologie
Achtergronden bepalingen SLC46)**
Achtergronden bepalingen SLC46)**
CAM35: Casuïstiek MTP15: malariadiagnostiek PTP15: parasitologie praktijk SLC46
CAM35: Casuïstiek MTP15: malariadiagnostiek PTP15: parasitologie praktijk In laatste 2 weken: tentamen CAM 35 MTP15/PTP15 (Bij onvoldoende beoordeling MMA15: theorie tentamen) Beoordeling MMW35
)* SLC46 OWP 1: competentie beheren, coördineren/leiding geven en managen/ presenteren ‘eigen onderzoek’ (werken aan competentie onderzoeken niveau II); )** SLC46 OWP 2 : adviseren, verkopen /instructie geven en begeleiden
33
Studie op school ECTS: 1 ECTS is 28 uren 1 ECTS SLC46 2 ECTS casus CAM 35 2 ECTS project (+ arbo + ziekenhuishygiëne): BPMM3 1 ECTS malariadiagnostiek: MPT15 2 ECTS parasitologie praktijk: PTP15 3 ECTS praktijk immunologie: IMP 11 3 ECTS immunologie theorie: IMM12 Totaal: 14 ECTS
Studie op werk
Werk op het laboratorium
ECTS: 1 ECTS is 28 uren 1 ECTS SLC46 1 ECTS: project BPMM3
ECTS: 1 ECTS is 28 uren 13 ECTS medische microbiologie MMW 35
2 ECTS
13 ECTS
34
8e semester 30 ECTS afstudeeropdracht op het laboratorium, 5 dagen per week)* 1ECTS SLC 46: incidentele bijeenkomst op school, gedurende 1 dagdeel/ bijeenkomst; reflectiemap, concept afstudeerverslag, proefpresentatie. Totaal: 31 ECTS
Laboratorium werk Studie op het laboratorium
Werk 19 weken)*
School 1 week)*
Afstudeeropdracht SLC 46)** proefpresentatie 2 intervisie bijeenkomsten
Beoordeling en afronding SLC 46)** Presentatie Proefpresentatie en Presentatie
Studie op school )* zie afstudeergids )** SLC 46 competentie onderzoeken niveau II, experimenteren niveau III, zelfsturing niveau II,
35
Bijlage 3 Competentiebeschrijvingen volgens DAS Kwalificatieniveaus van competenties aan het einde van de opleiding BML voor duale differentiatie diagnostiek Voor het beroepsprofiel van de Bachelor of Applied Science zijn zeven competenties geformuleerd met bijbehorende kwalificatieniveaus. Het opleidingsprofiel (tabel 1) is afgeleid van dit beroepsprofiel. Dit opleidingsprofiel bevat de kwalificaties die aan het einde van de differentiatie verworven moeten zijn om het beroep op starterniveau te kunnen beoefenen. In het hier beschreven opleidingsprofiel worden de competenties op 4 niveaus uitgewerkt in gedragscriteria (indicatoren). Bij oplopende niveaus hoort een toenemende complexiteit en zelfstandigheid in de werksituatie. Tabel 1. Opleidingsprofiel aan de hand van competentieniveaus aan het eind van de opleiding
2 Experimenteren
3 Beheren / coördineren
4 Adviseren / verkopen
5 Instrueren / begeleiden
6 Leidinggeven / managen
7 Zelfsturing
Eindniveau van de opleiding
1 Onderzoeken
Competenties
II
III
II
I
I
I
II
Tabel 2. Competentiebeschrijvingen voor B&M diagnostiek (uit: opleidingsprofiel 2010)
Competentie Bachelor of Applied Science
Competentie definitie
Niveau Eindcompetentie van de opleiding BML De bachelor of Applied Science niveau De Bachelor BML afgestudeerd aan de HR 1.Onderzoeken doet binnen het domein Applied 2 vertaalt een Science onderzoek dat ofwel aangereikt bijdraagt aan de oplossing van probleem in een probleem, ofwel leidt tot concrete een groter inzicht in een vraagstellingen, onderwerp binnen de eigen kiest onder werkomgeving. begeleiding een onderzoeksstrate gie en voert het onderzoek uit. 2. Experimenteren Voert experimenten uit binnen 3 zet, met het domein Applied Science begeleiding, zodat aantoonbaar experimenten op betrouwbare resultaten worden en voert deze verkregen. zelfstandig en systematisch uit. 3. Beheren ontwikkelt, implementeert en 2 levert een onderhoudt in het domein bijdrage aan één Applied Science een (data) of meer beheerssystemen beheersysteem of onderdelen binnen de daarvan, zodat het systeem organisatie voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitsnormen, en de normen en waarden van de organisatie. 4. Adviseren geeft goed onderbouwde 1 verdiept zich in adviezen over het ontwerpen, problemen en/of verbeteren of toepassen van wensen van producten, processen en gebruikers. methoden en brengt renderende transacties tot stand met goederen of diensten
37
5. Instrueren
6. Leidinggeven
7. Zelfsturing
binnen het domein van Applied Science. instrueert en begeleidt 1 medewerkers en klanten bij het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden binnen het domein Applied Science.
geeft richting en sturing aan 1 organisatieprocessen en de daarbij betrokken medewerkers teneinde de doelen te realiseren van het organisatieonderdeel of project waaraan hij leiding geeft. stuurt zichzelf in zijn 2 functioneren en in zijn ontwikkeling en zorgt dat hij qua kennis en vaardigheden op de hoogte is van de nieuwste ontwikkelingen, ook in relatie tot ethische dilemma’s en maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden.
geeft op verzoek eigen kennis en vaardigheden door aan medewerkers, (door demonstreren en toelichten). geeft assistentie en richting aan medewerkers wanneer daar om gevraagd wordt.
reflecteert op eigen functioneren en ontwikkeling.
38
Bijlage 4 Beoordelingsformulier werkplek Naam student: ____________________________________ st.nummer: __________ Datum: ___________________________________
onderwijsperiode: __________
Beoordelingsadvies voor de praktijk. Om enerzijds een zo gelijkvormig mogelijke beoordeling te krijgen en anderzijds de resultaten van de student in de diverse bedrijven of instellingen zo goed mogelijk te kunnen vergelijken, is getracht de beoordeling van de onderscheiden punten, voor zo ver van toepassing, samen te vatten met al dan niet voldoen aan gestelde verwachtingen. Een toelichting op deze criteria is te vinden in de bijlage. De te gebruiken waarderingen zijn: A. Voldoet in het algemeen goed tot zeer goed aan de verwachtingen; heeft goede indruk gemaakt B Voldoet op veel punten aan de verwachtingen, welke gesteld mogen worden aan 3e/4e jaarsstudenten; een aantal onderdelen dient verbeterd te worden. C. Voldoet niet aan de verwachtingen, moet zich (sterk) verbeteren Waardering
1.
2.
Leerproces aanpassingsvermogen
omgaan met feedback
inzicht
Vakkundigheid Handvaardigheid curriculum vaardigheden
tempo en handigheid
Vakkennis
39
3.
curriculum vakkennis
overige ( + verworven) vakkennis
Raadplegen van informatiebronnen methode
4.
5.
Organiseren zelfstandigheid
initiatief
plannen
Probleemanalyse probleemherkenning
6.
toepassing
probleemaanpak
Kwaliteit Accuratesse praktisch handelen
gegevensverwerking
Ethische, milieu en veiligheidsaspecten
40
7.
Samenwerken Collegiaal
8.
Communiceren Mondeling
9.
Hiërarchisch
Schriftelijk
Instelling Betrokkenheid bij de werkzaamheden
Werkhouding
Algemene opmerkingen:
Cijfer:
Stagebegeleider:
Stagiaire:
Handtekening:
Handtekening:
41
Bijlage 5 Toelichting beoordelingscriteria Enkele voorbeelden van competenties behorende bij de evaluatiecriteria 1. Leerproces: a. Aanpassingsvermogen heeft geen problemen met omschakelen van de school naar de werksituatie weet juist om te gaan met tijdsdruk en productiedruk kan naar aanleiding van verkregen resultaten de werkzaamheden bijstellen b. Omgaan met feedback accepteert feedback; geeft gemaakte fouten toe analyseert als dingen niet goed gingen concentreert zich op manieren om zaken een volgende keer beter te doen c. Inzicht heeft inzicht in eigen vaardigheden en onvaardigheden kan op grond van dit inzicht leerdoelen formuleren vindt mogelijkheden om dingen te leren en zich verder te ontwikkelen 2. Vakkundigheid: 1. Handvaardigheid a. curriculum vaardigheden beheerst de handvaardigheid die gewoonlijk in het doorlopen gedeelte van de opleiding geleerd wordt beheerst de elementaire laboratoriumvaardigheden kan de gebruikelijke standaardapparatuur bedienen b. tempo en handigheid kan voorkomende handelingen in een vlot tempo uitvoeren kan op een handige manier (bijvoorbeeld aan een opstelling) 42
“sleutelen” werkt gestructureerd en snel 2. Vakkennis a. curriculum vakkennis beheerst de (theoretische) vakkennis die in het doorlopen gedeelte van het programma van de opleiding zit heeft een zodanige theoretische basiskennis dat voorkomende werkzaamheden op een verantwoorde, veilige en kritische wijze kunnen worden uitgevoerd b. overige (inclusief verworven) vakkennis past huidige technische kennis en opgedane ervaring bij het stagebedrijf binnen verschillende situaties effectief toe kan de achterliggende oorzaken van praktische problemen identificeren toont (gedetailleerde) kennis met betrekking tot het uitgevoerde werk 3. Raadplegen van informatiebronnen: a. methode: verzamelt informatie uit verschillende bronnen gaat bij anderen te rade stelt relevante vragen maakt aantekeningen zoekt dingen tot op de bodem uit b. toepassing kan de verkregen informatie ordenen onderkent de samenhang in de informatie maakt onderscheid tussen hoofd en bijzaken toetst informatie op betrouwbaarheid kan de verkregen informatie vertalen naar een werkplan
43
4. Organiseren: a. Zelfstandigheid maakt ingrijpen van anderen zoveel mogelijk overbodig rapporteert zelf tijdens de uitvoering kan zelfstandig een analyse (of onderzoek) uitvoeren b. Initiatief zet de juiste middelen in om de eigen doelstellingen te realiseren evalueert na afloop of het doel gerealiseerd is controleert het bereiken van de eigen doelstelling c. Plannen maakt (in overleg) correcte tijdsplanning richt zich op het halen van deadlines gaat bij voorbereidingen gestructureerd te werk stelt prioriteiten voor eigen werk en werkt conform deze prioriteiten bepaalt wat realistisch bij de planning zorgt voor voldoende ruimte in de planning om niet voorziene problemen op te vangen checkt met regelmaat of de gemaakte afspraken zijn gevolgd past de planning aan als creatief naar oplossingen gezocht moet worden overziet de samenhang tussen te plannen en organiseren activiteiten 5. Probleemanalyse: a. Probleemherkenning onderscheidt hoofd en bijzaken maakt onderscheid tussen oorzaak en gevolg is in staat om complexe vraagstukken te herkennen en te signaleren benoemt de kern van het probleem
44
b.
Probleemaanpak is in staat (mogelijke) oplossingen voor problemen voor te stellen weegt voor- en nadelen van een bepaalde oplossing af trekt de juiste conclusies op basis van beschikbare informatie speelt vlot in op het werk als onvoorziene problemen of storingen optreden
6. Kwaliteit: 1. Accuratesse a. praktisch handelen kan nauwkeurig en betrouwbaar werken pakt het werk kritisch en systematisch aan stelt (hoge) eisen aan de kwaliteit van eigen werk zoekt voortdurend naar manieren om kwaliteit te verbeteren b. gegevensverwerking werkt accuraat en controleert het werk zorgvuldig heeft aandacht voor afronden en nauwkeurigheid van de meetwaarden werkt zonodig met diagrammen, schema’s en modellen 2. Ethische, milieu en veiligheidsaspecten heeft kennis van specifieke veiligheids-, milieutechnischeen hygiënische eisen bij het werk, ziet het belang van deze eisen in past deze veiligheids-, milieu- en hygiënische eisen in de praktijk toe
45
7. Samenwerken: a. Collegiaal luistert naar anderen en waardeert ieders inbreng past zich aan de belangen van het team aan en stelt zich constructief op is bereid om afgesproken taken samen aan te pakken om deze uit te voeren biedt hulp aan anderen die onder druk staan b. Hiërarchisch houdt zich aan afspraken stelt zich correct op jegens leidinggevenden 8. Communiceren: a. Mondeling kan actief luisteren; geeft samenvattingen brengt zaken duidelijk onder woorden argumenteert helder presenteert informatie gestructureerd b. Schriftelijk gebruikt correcte taal en spelling schrijft vloeiend, duidelijk en beknopt brengt structuur aan in de geschreven tekst kan de resultaten van het werk samenvatten, interpreteren en presenteren
46
9. Instelling: a. betrokkenheid bij de werkzaamheden wint informatie in die verband houdt met het werk zet zich actief in om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen op het vakgebied b. werkhouding vertoont een positieve werkhouding is niet te beroerd om (indien nodig) wat langer te werken straalt energie en enthousiasme uit
47