Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Locatie: Croho: Varianten:
Master Physician Assistant Amsterdam 49115 duaal
Visitatiedatum:
29 januari 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, maart 2009
2/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 33 35 38
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
41 42 49 54 56 59
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de masteropleiding Physician Assistant van Hogeschool INHOLLAND heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in december 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 29 januari 2009. Het panel bestond uit: De heer prof.dr. E. Heineman (voorzitter, domeinpanellid); De heer Q. van den Driesschen (domeinpanellid); Mevrouw C. di Bartolomeo (studentpanellid); Mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor); De heer P. van Achteren BLL (NQA junior-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Hogeschool INHOLLAND haar opleidingen ondergebracht in 16 ‘Schools’ op diverse locaties in de Randstad. De hogeschool heeft circa 2700 werknemers en, in 2007-2008, ongeveer 33.000 studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
7/59
De hogeschool verzorgt onderwijs op het gebied van de kennisdomeinen economie, rechten, techniek, kunst, educatie, vrije tijd, toerisme, communicatie, gezondheidszorg, social work, landbouw en natuurlijke omgeving. In het instellingsplan Samen werken aan de kennis van morgen heeft de hogeschool haar speerpunten geformuleerd voor de periode van 2006-2010: - de integratie van kennis, onderzoek en praktijk - de verdere professionalisering van de eigen organisatie - de focus op inhoudelijke thema’s - de banden met de regio’s waar vestigingen zijn van de hogeschool - de internationale oriëntatie. De masteropleidingen van INHOLLAND zijn ondergebracht in de INHOLLAND Graduate School. Binnen de School of Health zijn een vijftal masteropleidingen gepositioneerd: - master Physician Assistant (PA); - master of Advanced Nursing Practice (ANP); - master of Science Medical Imaging in Europe; - master of Science Radiation Oncology in Europe; - master of Education. De masteropleidingen ANP en PA vormen samen met de bacheloropleiding Verpleegkunde het domein Nursing. In maart 2004 dient de Hogeschool INHOLLAND een aanvraag Toets Nieuwe Opleiding voor de opleiding Physician Assistant in bij de NVAO, welke in juli 2004 positief is beoordeeld. Het eerste cohort van de masteropleiding start in september 2005. In maart 2008 zijn de eerste studenten afgestudeerd. De masteropleiding Physician Assistant is een duale opleiding van tweeënhalf jaar. De opleiding omvat 150 EC. Het doel van het beroep is bijdragen aan de continuïteit en kwaliteit van de geneeskundige zorgverlening door middel van het verrichten van gedelegeerde medische taken. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode december 2008 en januari 2009 inhoudelijk voor op het bezoek van 29 januari 2009.
8/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in februari 2009 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in maart 2009 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in maart 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in maart 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
9/59
Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Master Physician Assistant
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Positief Goed Voldoende Positief
11/59
Doelstellingen opleiding Alle facetten behorende bij dit onderwerp worden met ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma De facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.7 en 2.8 worden met ‘goed’ beoordeeld. Aan facet 2.6 is ‘voldaan’. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Alle facetten behorende bij dit onderwerp worden met ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Het facet 4.1 wordt met ‘goed’ beoordeeld, het facet 4.2 wordt met ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De facetten 5.1 en 5.2 worden met ‘goed’ beoordeeld, het facet 5.3 wordt met ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Het facet 6.1 wordt met ‘goed’ beoordeeld, het facet 6.2 wordt met ‘voldoende’ beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De basis voor de door de opleiding gehanteerde competenties is het landelijk vastgestelde document: Eindkwalificaties van de masteropleiding tot Physician Assistant. Deze eindkwalificaties zijn opgesteld in een samenwerkingsverband van de Hogeschool Utrecht en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en zijn tot stand gekomen op grond van behoeftepeilingen in het werkveld, taakanalyses, gesprekken met artsen en internationale voorbeelden van opleidingscompententies gehanteerd in de Verenigde Staten. • Bij de uitwerking naar het Opleidingscompetentieprofiel van de Physician Assistant is gebruik gemaakt van het CanMEDS-model (2003), resultaat van onderzoek van het Royal College of Physicians and Surgeons. Hierbij zijn de landelijke competenties vertaald naar en gerangschikt onder de CanMEDS-competenties in zeven beroepsrollen, te weten: medisch expert, communicator, academicus, samenwerker, organisator, gezondheidsbevorderaar en beroepsbeoefenaar. • De samenwerking van de opleiding met het VUmc heeft tot een achtste beroepsrol geleid, de beroepsrol reflector. Bij het VUmc wordt eveneens gebruik gemaakt van het CanMEDS-model. De opleiding houdt hiermee aansluiting met de regionale beroepspraktijk. • Bovenstaande heeft geresulteerd in een Opleidingscompetentieprofiel van de Physician Assistant (PA) dat bestaat uit vier competentiekaarten, waar de 29 deelcompetenties binnen de acht beroepsrollen een plek hebben gekregen. • In november 2007 heeft de Nederlandse Associatie van Physicians Assistants (NAPA) een nieuw beroepsprofiel gepresenteerd. Dit profiel is geschreven op basis van de praktijkervaring van de eerste lichting PA’s en de artsen met wie zij samenwerken. Het panel constateert dat de opleiding het beroepsprofiel naast haar competentieprofiel heeft gelegd en is met de opleiding van oordeel dat het met elkaar overeenstemt. In het Jaarplan Onderwijsontwikkeling en Organisatie 2008-2009 is het doel geformuleerd om de terminologie af te stemmen op het nieuwe beroepsprofiel. • De opleiding onderhoudt structureel contact met andere PA-opleidingen in Nederland door participatie in het bestuurlijk netwerk NP/PA (nurse practitioner/physician assistant). In het netwerk is besloten de PA-opleidingen in Nederland zoveel mogelijk, qua eindkwalificaties, op elkaar te laten aansluiten. Op international vlak kijkt de opleiding met name naar ontwikkelingen in Noord-Amerika. In 2008 heeft de opleiding deelgenomen aan een congres waar onderwijsontwikkeling van PAopleidingen aldaar centraal stond. Via de beroepsvereniging NAPA zijn contacten
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
15/59
•
gelegd met een PA-opleiding in Engeland. Met de opleiding aldaar zijn gesprekken gevoerd om mogelijkheden te onderzoeken om in de toekomst tot Europese eindkwalificaties te kunnen komen. Het panel constateert op basis van gesprekken met het opleidingsmanagement dat een adequate benchmark in dit jonge opleidingsveld nog weinig zinvol is. Het panel is positief over de wijze waarop de opleiding zich internationaal oriënteert en zich bezig houdt met de internationale ontwikkeling van PA-competenties. Het panel heeft de eindkwalificaties van de opleiding bestudeerd en is positief over de aansluiting van de competenties op de eisen die gesteld worden door relevante binnen- en buitenlandse vakgenoten en de beroepspraktijk.
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding streeft ernaar aan te sluiten bij zowel de internationale standaard van het masterniveau, de Dublin descriptoren, als nationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master, beschreven door de commissie Franssen. • In het Zelfevaluatierapport maakt de opleiding in een Verantwoordingstabel (2008) inzichtelijk hoe de eindkwalificaties aansluiten bij de nationale en internationale beschrijvingen van het masterniveau. • De Verantwoordingstabel toont dat de Dublin-descriptor Kennis en Inzicht onder meer aan de orde komt binnen de competentie: De opleiding stelt studenten in staat om in grote lijnen dezelfde medische kennis en inzichten als de basisarts te verwerven om daarop gebaseerde medische vaardigheden te kunnen toepassen. Ook kennis en inzicht omtrent sociaal-communicatieve aspecten van de arts-patiëntrelatie behoren tot de noodzakelijke bagage van de Physician Assistant. De descriptor Kennis en Inzicht toepassen komt onder meer aan de orde op competentiekaart 2 waar van de Physician Assistant i.o. wordt verwacht de continuïteit en kwaliteit van de geboden zorg te bewaken. Hij is in staat een zorgproces, binnen de context van een zorgketen, te organiseren en kan de diversiteit van vragen en behoeften daarbinnen analyseren en op elkaar afstemmen. Het trekken van verantwoorde conclusies op basis van veelal onvolledige informatie en daarbij rekening houdend met de sociaalmaatschappelijke en ethische dimensie van de medische discipline, is onder meer terug te vinden op de compententiekaarten 1 en 4 en geeft inhoud aan de descriptor Oordeelsvorming. De descriptor Communicatie komt bijvoorbeeld op compententiekaarten 1 en 2 aan de orde waar het helder communiceren met zowel patiënten en hun familie alsmede artsen en andere gezondheidswerkers als compentie is opgenomen. Op competentiekaart 4 is het vermogen om zelfstandig en
16/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
efficiënt nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven opgenomen. Deze competentie valt onder de descriptor Leervermogen. Het panel heeft de Verantwoordingstabel bestudeerd en stelt vast dat de eindkwalificaties aansluiten bij (internationaal) geaccepteerde kwalificaties van het masterniveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij dit facet worden de argumenten van de facetten 1.1 en 1.2 meegenomen. Daar is beschreven bij welke landelijke profielen de opleiding aansluit, hoe ontwikkelingen van het beroepenveld hierin zijn verwerkt en waar de verbinding ligt tussen de eindkwalificaties en de Dublin descriptoren. • In de visie van de opleiding gaat het bij professioneel masterschap binnen het HBO om het bijdragen aan een moderne professionele praktijk, waarin bekwaamheid, onderzoek en beroepsontwikkeling hand in hand gaan. Het professioneel masterschap is gebaseerd op inhoudsdeskundigheid, een onderzoeksmatige houding, reflectie- en leervermogen. De eindkwalificaties zijn zodanig dat ze studenten in staat stellen als beroepsbeoefenaar, onderzoeker en vernieuwer inéén, een constructieve bijdrage te leveren aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van de beroepspraktijk. • De PA-masteropleiding leidt op tot een relatief nieuw, zelfstandig beroep, dat een eigen plaats zal verwerven binnen het functiehuis van de gezondheidszorg. De PA neemt daarbij een eigen positie in, tussen die van de medisch specialist en de hbo-bachelor geschoolde gezondheidswerker in. • Het doel van het beroep van Physician Assistant is bijdragen aan de continuïteit en kwaliteit van de geneeskundige zorgverlening door middel van het verrichten van gedelegeerde medische taken. Deze taken omvatten bijvoorbeeld het onderzoeken, behandelen en begeleiden van patiënten met veelvoorkomende aandoeningen binnen een bepaald medisch specialisme, het bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek en het (mee)organiseren van de medische zorgketen voor patiënten ter bevordering van kwaliteit en continuïteit van zorg. De grenzen van het werkgebied van de PA worden bepaald door de specifiek gedelegeerde medische taken zoals die met een superviserende specialist of arts zijn overeengekomen en in een taakomschrijving zijn vastgelegd. De opleiding geeft aan dat de afgestudeerden onder meer terecht komen op de huisartsenpraktijk en op afdelingen als
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
17/59
spoedeisende eerste hulp, orthopedie, intensive care (electieve patiënten), heelkunde (afdeling vaatchirurgie).
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding werkt met een verplichte Kernboekenlijst, waarin nationale en internationale literatuur is opgenomen. De literatuurlijst sluit in grote mate aan bij de literatuurlijst die gehanteerd wordt bij de studie geneeskunde van het VUmc. Studenten breiden de lijst verder uit met verdiepende literatuur gericht op de eigen specifieke werkplek. Studenten maken, bij de uitvoering van praktijkopdrachten, naast de Kernboekenlijst gebruik van verschillende databanken. • Het panel heeft de Kernboekenlijst bestudeerd en vindt de literatuur geschikt voor de masteropleiding PA. De literatuur is vergelijkbaar met die van andere PA-opleidingen en past bij de doelstellingen van de opleiding. Het panel is positief over het aandeel internationale literatuur op de lijst en herkent de brede kennisbasis die de opleiding aan de studenten wil meegeven. De opleiding geeft in de Periodeboeken per lesdag aan welke literatuur bestudeerd dient te worden, dit wordt door het panel positief gewaardeerd. In de Periodeboeken zijn ook praktijksituaties en ander aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal opgenomen, zo stelt het panel vast op basis van materiaalbestudering. Het panel heeft ook geconstateerd dat de opleiding gebruikt maakt van actuele problematieken als leeropdrachten. Bijvoorbeeld het inspelen op de actualiteit op het terrein van kwaliteit en veiligheid, waarbij de basisset kwaliteitsindicatoren 2008 van de Inspectie voor de Volksgezondheid uitdrukkelijk in de casuïstiek in beeld komt. • Het duale karakter van de opleiding garandeert een interactie van kennisontwikkeling met de actuele beroepspraktijk, waarbij studenten praktijkervaringen en casuïstiek inbrengen. In gesprek met het panel geven studenten aan, dat er tijdens de onderwijsdagen ruimte is voor deze inbreng en dat deze gekoppeld wordt aan de theorie.
18/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
•
•
•
•
Voor de uitvoering van het onderwijsprogramma wordt, naast het vaste docententeam, gebruik gemaakt van gastdocenten/medisch specialisten om bijvoorbeeld een masterclass te geven of met studenten een actuele casus uit te diepen (voorbeeld zie facet 3.1). Studenten zijn tevreden over de inzet van gastdocenten. In gesprek met het panel geven zij aan graag meer lessen verzorgd door gastdocenten te willen. De specialistische kennis van de gastdocenten en de input vanuit de actuele praktijk worden door de studenten positief gewaardeerd. Door middel van de samenwerking van de opleiding met de leermeesters en de inzet van gastdocenten (drie à vier keer per onderwijsperiode) worden aantoonbare verbanden met de beroepspraktijk in het programma gerealiseerd. De leermeester en de opleiding werken onder meer samen binnen de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren. De theorie die tijdens de lesdagen is behandeld, wordt onder supervisie van de leermeester in de praktijk geoefend, verder ontwikkeld en beoordeeld. Leermeesters worden tijdens voortgangsgesprekken van studenten expliciet gevraagd te reflecteren op het aangeboden onderwijsprogramma en de relevantie daarvan voor de actuele beroepspraktijk. De organisatie van de onderwijsontwikkeling en onderwijsbijstelling is een formele taak van de curriculumgroep. Deze groep komt vier keer per jaar bij elkaar en bestaat uit de opleidingsmanager (voorzitter), een onderwijskundige en een medewerker van de studentenadministratie. Een voorbeeld van een bijstelling door de curriculumgroep is het naar voren halen (van onderwijsperiode 3 naar 2) van de kernstage neurologie/psychiatrie, naar aanleiding van evaluatieresultaten. De kernstage sluit nu beter aan op het onderwijs dat binnenschools verzorgd wordt in deze periode. Uit het gesprek met de docenten blijkt dat zij vrijwel constant betrokken zijn bij de curriculumgroep, hetgeen positief wordt bevonden door het panel. Door het gebruik van recente nationale en internationale artikelen uit vaktijdschrijften, recente literatuur, de jaarlijkse update van de Kernboekenlijst, contacten met leermeesters, werkveld, landelijke overleg PA/ANP en bezoeken aan nationale en internationale congressen worden actuele ontwikkelingen in het vakgebied opgespoord en in het programma verwerkt. Binnen het onderwijsprogramma is aandacht voor de beroepsvereniging van Physician Assistants, de NAPA. Het panel is positief over de wijze waarop de opleiding praktijkgericht onderzoek binnen het programma heeft opgenomen. In de leerlijn Wetenschappelijke Vorming (als zodanig door de opleiding benoemd) staat de competentie “kan eenvoudig empirisch wetenschappelijk onderzoek opzetten en uitvoeren” centraal. De leerlijn kent onder meer het kritisch lezen en beoordelen van vakliteratuur, het kunnen uitdragen van de principes van evidence based practice in de curatieve en preventieve zorg, het uitvoeren van een literatuurreview, het opstellen van een onderzoeksvoorstel en de uitvoering van een praktijkgericht onderzoek als onderdelen. De opleiding heeft als uitgangspunt dat het onderzoek een bijdrage levert aan de beantwoording van concrete vragen uit de praktijk. Het panel is positief over de opbouw in complexiteit binnen de leerlijn.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
19/59
•
•
•
De opleiding geeft aan dat, in aansluiting op de kennisontwikkeling vaardigheidsonderwijs een essentiële stap is in de competentieontwikkeling. Het betreft hier het aanleren van medisch-diagnostische, therapeutische en communicatieve vaardigheden, alsook onderzoeksvaardigheden, organisatie- en reflectievaardigheden. De medisch-diagnostische en therapeutische vaardigheden alsmede de communicatieve vaardigheden worden op de lesdagen aangeleerd en geoefend op medestudenten dan wel op simulatiepatiënten. De medisch-technische vaardigheden en een ander deel van de communicatieve vaardigheden zijn ondergebracht binnen de leerlijn Klinische Vorming. Studenten oefenen de op school aangeleerde vaardigheden verder op de eigen werkplek door praktijktaken uit te voeren en door zich regelmatig te laten observeren door de leermeester bij het uitvoeren van delen van het lichamelijk onderzoek, diagnostisch/therapeutische interventies dan wel tijdens het afnemen van de anamnese bij een patiënt. Het panel is positief over de wijze waarop de opleiding de studenten beroepsvaardigheden aanleert. Binnen de leerlijn werkplekleren volgen de studenten een viertal verplichte kernstages, ‘Inwendige geneeskunde’, ‘Heelkunde’, ‘Neurologie of psychiatrie’ en ‘Gynaecologie of Kindergeneeskunde’. De kernstages dragen zorg voor een brede medische basis naast de verdieping die de studenten opdoen in de specialisatiestage. Het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 (verder: STO 2008) laat zien dat studenten positief zijn over stellingen als: ‘Het studiemateriaal is van voldoende inhoudelijke kwaliteit’, De opleiding maakt gebruik van materiaal dat ontleend is aan de beroepspraktijk’, De opleiding sluit aan bij actuele ontwikkelingen’ en ‘De opleiding is voldoende praktijkgericht’. Deze tevredenheid werd bevestigd in het gesprek van het panel met de studenten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het onderwijsprogamma is opgebouwd langs drie leerlijnen: Klinische Vorming, Wetenschappelijke Vorming en Werkplekleren & Rolontwikkeling. o Binnen de leerlijn Klinische Vorming wordt in het eerste jaar, om te komen tot een brede medische basis, het accent gelegd op patiëntproblemen die veelvuldig voorkomen bij de discipline inwendige geneeskunde en heelkunde. De focus ligt hierbij op het aanleren van algemene klinische vaardigheden en aanvullende
20/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
•
•
diagnostiek. Het tweede jaar stelt de behandeling bij verschillende patiëntenproblemen centraal, bijvoorbeeld met de cursus farmacotherapie. In het derde jaar vindt verdieping plaats door aandacht voor analyse en behandeling van de patiëntproblemen op de eigen werkplek. o De leerlijn Wetenschappelijke Vorming kent in het eerste studiejaar een focus op het leren vinden, lezen en beoordelen van wetenschappelijke literatuur. Tevens is de basiskennis van methodologie en statistiek onderdeel van het onderwijsprogramma. In het tweede jaar komen de beginselen van kwalitatief en kwantitatief onderzoek aan bod. Vanaf het tweede semester in het tweede jaar begint het zogenaamde onderzoekstraject (onderdeel van het afstuderen; zie facet 6.1). o In de leerlijn Werkplekleren & Rolontwikkeling staat de ontwikkeling en integratie van de kernrollen en competenties centraal. De student leert de eigen rollen en competentieontwikkeling te bewaken en verder aan te sturen. De acht rollen van de PA en de bijbehorende competenties en deelcompetenties zijn het uitgangspunt van waaruit de opleiding haar onderwijs- en toetsprogramma heeft ontwikkeld. De opbouw van het curriculum is beschreven in het Onderwijs- en Examenreglement 2008-2009 en is verdeeld over tweeënhalf jaar. In een leerplanschema, dat is opgenomen in het Opleidingsplan 2007-2010, legt de opleiding de relatie tussen de beoogde rollen en competenties en de programmaonderdelen. In de Periodeboeken wordt per module aangegeven aan welke competenties en bijbehorende deelcompetenties gewerkt wordt, gerangschikt naar de gehanteerde beroepsrollen. Tevens zijn de competenties uitgewerkt naar kleinere eenheden, de leerdoelen. Per les wordt aangegeven aan welke leerdoelen gewerkt wordt. Zo wordt in de eerste periode van het tweede jaar binnen de onderwijseenheid Behandeling tijdens de tweede les het volgende leerdoel behandeld: de student heeft inzicht in de etiologie, symptomathologie, diagnostiek en behandeling van ontstekingen van het centrale zenuwstelsel. Het panel is positief over de vertaling die de opleiding heeft gemaakt van doelstellingen naar de programma-inhoud en hoe deze zichtbaar is gemaakt in de Periodeboeken. In het proces van competentieverwerving komen de competenties verschillende malen terug in het programma, elke keer op een hoger niveau. Deze niveau-indeling is vormgegeven op basis van het competentiemodel van Miller, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen Knows, Knows How, Shows How en Does (zie ook facet 2.7). Het verwerven van kennis en het toepassen van kennis staat centraal tijdens de lesdagen en wordt als zodanig getoetst in de kennistoets na afloop van elke periode (niveau knows, knows how). Daarbij gaat het zowel om de noodzakelijke medische als ook om methodologische kennis. Tijdens het vaardigheidsonderwijs worden communicatieve, diagnostische en therapeutische vaardigheden onderwezen. Deze worden in de zogenaamde stationstoets (vergelijk facet 2.8) na elke onderwijsperiode in een gesimuleerde situatie beoordeeld (niveau: shows how). Tijdens het buitenschools leren (werkplekleren) wordt de mate van competentieverwerving door praktijktaken, en korte praktijk beoordelingen, in een niet gesimuleerde, klinische
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
21/59
context geobserveerd en beoordeeld. Na afronding van de PA-opleiding zal de student functioneren op het niveau ‘does’.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding maakt onderscheid tussen verticale en horizontale samenhang. De wijze waarop de opleiding de inhoud van haar onderwijsprogramma heeft opgebouwd binnen de drie leerlijnen definieert zij als verticale samenhang. De horizontale samenhang wordt gedefinieerd als de samenhang tussen de drie leerlijnen. • Het opleidingsprogramma is opgebouwd uit drie leerlijnen, die als rode draad door de opleiding zijn gevlochten. o De leerlijn Klinische Vorming leidt op tot medisch zorgverlener, die in staat is zelfstandig verantwoorde klinische beslissingen te nemen en uit te voeren in de context van de organisatie/medisch specialisme waarbinnen hij werkzaam is. o De leerlijn Wetenschappelijke Vorming biedt de student de ondergrond die noodzakelijk is voor een evidence based praktijkvoering; de student verwerft competenties, die nodig zijn voor het beoordelen en uitvoeren van een onderzoek dat tot doel heeft vraagstellingen uit de beroepspraktijk tot een oplossing te brengen (onderzoek) en te implementeren in de dagelijkse praktijkvoering (innovatie). o In de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren ontwikkelt de student zich tot professional die zich toetsbaar kan opstellen, zichzelf kan aansturen en in staat is een (nieuw) beroep, vanuit een brede rolopvatting, concreet gestalte te geven, te positioneren en verder te ontwikkelen. Het panel is positief over de opzet van leerlijnen die de opleiding in het programma hanteert. Studenten geven in gesprek met het panel aan de leerlijnen goed te herkennen en zij zijn positief over hoe deze opzet bijdraagt aan het bewustzijn van competentieontwikkeling binnen de beroepsrollen. • Binnen elke leerlijn neemt de complexiteit en het niveau van de inhoud van het onderwijs in de loop van de opleiding toe (zie facet 2.2). Binnen de leerlijn Klinische Vorming wordt bijvoorbeeld in het eerste jaar uitgebreid aandacht besteed aan algemene klinische vaardigheden, zoals een anamnese afnemen en een algemeen lichamelijk onderzoek uitvoeren. Pas daarna komen de thema’s diagnostiek, behandeling voorlichting & advies, en kwaliteitszorg aan de orde. Het panel stelt vast dat de opleiding de thema’s gebruikt heeft om de verticale samenhang zichtbaar te maken. De thema’s dragen eveneens bij aan de horizontale samenhang. Er wordt een directe verbinding gelegd tussen het binnen- en buitenschools leren door het hanteren van de thema’s per onderwijsperiode (zoals diagnostiek, behandeling en voorlichting & advies) en het centraal stellen van een bepaalde
22/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
gezondheidsproblematiek. Het panel is positief over de wijze waarop, door middel van thema’s, samenhang in het onderwijsprogramma wordt gerealiseerd. Ten behoeve van de samenhang tussen het binnenschools en het buitenschools curriculum werkt de opleiding met praktijktaken en korte praktijkbeoordelingen die zijn afgeleid van de competenties en de bijbehorende leerdoelen. Studenten geven in gesprek met het panel aan dat zij de praktijktaken en korte praktijkbeoordelingen voor een hele onderwijsperiode bij elkaar nemen en op de werkplek, op basis van de input van patiënten, de uitvoering ervan prioriteren. De uitvoering van de opdrachten wordt bewaakt door de student en de leermeester. Studenten geven in de Studentpanels 2007-2008 (zie facet 5.1) aan dat zij de opzet van het curriculum aan de hand van de drie leerlijnen als sterk punt ervaren. Resultaten van het STO 2008 laten zien dat studenten positief zijn over de stelling ‘Er is voldoende samenhang tussen de onderdelen van mijn opleiding’.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De omvang van de opleiding bedraagt 150 EC. Uit het Leerplanschema blijkt dat de opleiding het aantal EC gelijkmatig over de studiejaren heeft verspreid. Elk studiejaar telt vier onderwijsperioden met een studielast van 15 EC. • De opleiding organiseert na afloop van elke onderwijsperiode een studentpanel en onderwijsevaluaties waarin onder andere gevraagd wordt naar de gerealiseerde studielast in verhouding tot de geplande studielast. Ook wordt in het jaarlijkse STO gevraagd naar studielast en de haalbaarheid van de studie. Uit het gesprek met de studenten en de resultaten uit het STO blijkt dat studenten hard moeten werken maar dat zij positief zijn over de haalbaarheid van de studie in de gegeven tijd en de spreiding van de studielast. Er wordt aangegeven dat motivatie een belangrijke succesfactor is om de studie te kunnen combineren met werk en gezinsleven. De opleiding besteedt hier bij de instroom duidelijk aandacht aan. • De opleiding hanteert als definitie voor een contactuur: de tijd die de student in aanwezigheid van de docent of leermeester doorbrengt, met als doel onderwijs te genieten. Gedurende de studietijd is het aantal contacturen per week vastgesteld op 10,5 uren, bestaande uit 8 uren op de onderwijsdag en 2,5 uur aan directe begeleiding door de leermeester. Het derde jaar vormt een uitzondering. Op verzoek van studenten organiseert de opleiding nu eens in de twee weken een onderwijsdag (8 contacturen), zodat er voor studenten meer tijd beschikbaar is om te werken aan de afstudeeropdrachten.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
23/59
•
• •
• •
De opleiding hanteert een transparant toetssysteem om de studievoortgang te bevorderen. In de Periodeboeken neemt de opleiding per programmaonderdeel de toetsvorm op, inclusief de criteria en bijbehorend aantal EC. Om studenten inzicht te bieden in hun studievoortgang wordt halverwege elke onderwijsperiode een representatieve, formatieve toets aangeboden die studenten zelf kunnen nakijken. Na afloop van elke onderwijsperiode hanteert de opleiding een summatieve toets, de zogenaamde stationstoets. De opleiding voorziet in twee kansen per toets per jaar, dit is vastgelegd in het Onderwijs Examen Reglement (OER). In het kader van het programmaonderdeel Rolontwikkeling reflecteert de student na afloop van elke onderwijsperiode op zijn studievoortgang en ook tijdens studentleermeester-docent-gesprekken is de studievoortgang van de individuele student onderwerp van gesprek. Binnen de lessen Rolontwikkeling wordt door de opleiding ook aandacht besteed aan de overgang van de studenten van werkende naar studerende. Hierbij is de combinatie van werk, studie en privéleven regelmatig onderwerp van gesprek. Studenten hebben in gesprek met het panel geen blijk gegeven van struikelvakken. De groepsgrootte kent een maximum van 15 studenten per studiejaar. Voor elk studiejaar wordt uit het medisch domein een docent aangewezen als studiecoach. De studiecoach is het aanspreekpunt voor de studenten.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert instroomeisen die zijn vastgesteld door alle PA-opleidingen in Nederland: o Aspirant studenten hebben een erkende hbo-opleiding in de zorg afgerond (bijvoorbeeld HBO-V, fysiotherapie, ergotherapie); o Zij hebben minimaal twee jaar werkervaring binnen een zorginstelling; o Zij beschikken over een PA-opleidingsplaats binnen een geneeskundig specialisme van minimaal 32 uur per week; o Zij beschikken over een leermeester (arts/ medisch specialist). • Aspirant-studenten die niet, aantoonbaar, beschikken over een diploma van een erkende hbo-zorgopleiding, kunnen deelnemen aan een capaciteitenonderzoek (assessment). Dit onderzoek toetst het hbo-denkkader van de aspirant-student. Het capaciteitenonderzoek is door een onderzoeksbureau en de landelijke PAopleidingen gezamenlijk ontwikkeld. • De opleiding draagt zorg voor voorlichting aan zowel aspirant-studenten als aan zorginstellingen over bijvoorbeeld de posititionering en inhoud van de functie van PA.
24/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
•
Jaarlijks wordt, samen met de opleiding Advanced Nursing Practice, een informatieavond georganiseerd, waar behalve over de inhoud het het onderwijsprogramma, inzicht wordt gegeven in de gehanteerde werkvormen en de verwachte studiehouding van de studenten. Tevens neemt de opleiding deel aan voorlichtingsactiviteiten die generiek door Hogeschool INHOLLAND worden georganiseerd. In het OER PA 2008-2009 is de procedure rond vrijstellingen vastgelegd. De examencommissie kan op schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen van een toets (geen deeltoets), verbonden aan een van de onderwijseenheden. Dit is mogelijk indien studenten in het hoger onderwijs eerder met goed gevolg een examen heeft afgelegd of buiten het hoger onderwijs kennis en vaardigheden heeft verworven, die qua niveau, inhoud studielast en/of vereiste competenties vergelijkbaar zijn. Vrijstellingen kunnen ook door de examencommissie verleend worden op basis van een door de examencommissie erkend intake-assessment of EVC-procedure. Uit het gesprek met studenten en resultaten van het STO 2008 blijkt dat studenten positief zijn over de aansluiting van de opleiding bij de vooropleiding en het beroepspraktijk waarin zij reeds werkzaam zijn. Studenten zijn bijvoorbeeld positief over de stelling ‘Mijn opleiding sluit aan bij mijn vooropleiding’. Studenten zijn positief over de aansluiting van de opleiding op de kwalificaties die studenten hebben opgedaan in de praktijk voorafgaand aan de start van de opleiding. Hogeschool INHOLLAND heeft de ‘Gedragscode internationale studenten in het Nederlands hoger onderwijs’ ofwel de Code of Conduct getekend.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studielast van de gehele opleiding bedraagt 150 EC en is verdeeld over een periode van tweeënhalf jaar. De verdeling van credits is vastgelegd in het OER PA 2008-2009 en opgenomen in de Studiegids 2008-2009.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
25/59
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert het leerlijnenmodel als didactisch concept en heeft dit vastgelegd in het Opleidingsplan PA. Bij de inrichting van de leerlijnen is de opleiding uitgegaan van onder andere de volgende principes: o Bij de inrichting van de leerlijnen is het competentieprofiel van de opleiding leidend; o De drie leerlijnen vertonen een, onderlinge, horizontale integratie; elke leerlijn onderscheidt een binnenschoolse en buitenschoolse component; daarbij is het competentiemodel van Miller richtinggevend; o Feedback en reflectie zijn twee belangrijke stimuli voor leren; o Binnen de leerlijnen is de keuze voor didactische werkvormen afgeleid van de te bereiken leerdoelen. • Het competentiemodel van Miller, waarmee het competentiegericht leren vorm wordt gegeven, bestaat uit verschillende niveaus van bekwaamheid. Deze niveaus zijn in een pyramide weergegeven en onderliggende niveaus vormen steeds het fundament voor de bovenliggende laag. • De onderste laag van de pyramide (Knows) wordt gevormd door de kennis waarover een student moet beschikken om zijn toekomstige taken als medisch zorgverlener uit te kunnen voeren. Op het volgende niveau (Knows how) gaat het erom of de student weet hoe hij die kennis moet gebruiken bij het uitvoeren van zijn probleemoplossende taken. De student weet bijvoorbeeld hoe hij een diagnose moet stellen en waar hij dan op moet letten. Op het derde niveau laat de student zien dat hij kan handelen in een gesimuleerde omgeving, onder meer op basis van zijn kennis. De student weet dan niet alleen hoe hij een diagnose moet stellen maar toont ook de bijbehorende vaardigheden en gedrag welke noodzakelijk zijn om tot een juiste diagnose te komen. Het bovenste niveau van de pyramide (Does) betreft het zelfstandig handelen in de complexe praktijk van alledag. Daarbij wordt een beroep gedaan op een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen. • Elk studiejaar is opgebouwd langs de genoemde drie leerlijnen. De opleiding geeft hierbij concreet vorm aan het competentiegericht, onderzoekend en reflectief/vraaggeoriënteerd leren. • Het onderzoekend leren richt zich op de ontwikkeling waarbij studenten steeds meer oog krijgen voor de rol van kennis en kennisontwikkeling in de professionele beroepspraktijk. Studenten leren dat kennis nodig is om nieuwe ontwikkelingen vorm te geven, kwaliteit hoog te houden en te blijven verbeteren, in te spelen op veranderingen en vraagstukken tot een oplossing te brengen. Het vraaggeoriënteerd en reflectief leren heeft betrekking op de ontwikkeling van zelfverantwoordelijke en zelfsturende professionals. De inbreng van studenten vanuit de verschillende zorginstellingen en specialismen maakt het werken met een voorgestructureerd aanbod weinig zinvol. In plaats hiervan biedt de opleiding ruimte aan de studenten om samen met zijn leermeester leerdoelen op te stellen en leeractiviteiten uit te voeren, gekoppeld aan de eindkwalificaties van de opleiding. Het reflectief leren vindt plaats via een proces van coaching en intervisie waarbij studenten reflecteren op hun functioneren om te komen tot het systematisch werken
26/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
• •
•
aan verdere professionalisering van hun competenties in de richting van het PAcompetentieprofiel, toegespitst op het specialisme waarbinnen ze functioneren. Het panel is positief over de uitwerking van het didactisch concept in zowel het binnenschools als het buitenschools onderwijsprogramma. Het panel heeft op basis van bestudeerde documenten zoals Periodeboeken, Opleidingsplan en Studiegids kunnen vaststellen dat de werkvormen die de opleiding hanteert aansluiten bij de kwalificaties van de studenten. De opleiding heeft voor iedere leerlijn specifieke werkvormen gekozen. Binnen de leerlijn Klinische Vorming wordt theoretische kennis overgedragen in college’s, die de studenten voorbereiden aan de hand van opgegeven leerstof en zelfstudieopdrachten. Klinische vaardigheden worden geoefend met mede-studenten, simulatiepatiënten of met behulp van fantomen (model van een lichaamsdeel). Binnen de leerlijn Wetenschappelijke Vorming zijn werkvormen bijvoorbeeld: werkgroep, werkcollege, uitvoeren van studie- en werkopdrachten. In de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren wordt gebruik gemaakt van didactische instrumenten als het selfassessment, de leeragenda, bewijsstukken van competentieverwerving en het reflectieverslag. Daarnaast zijn er coachings- en intervisiebijeenkomsten. De resultaten van het STO 2008 laten zien dat studenten tevreden zijn over de afstemming tussen vormgeving en inhoud van de opleiding. Zij reageren positief op de stellingen ‘De opleiding past qua vorm bij de leerdoelen’, ‘De opleiding heeft afwisselende werkvormen’ en ‘De opleiding stimuleert mij zelfstandig te werken’. Dit positieve beeld werd bevestigd in het gesprek dat het panel met de studenten heeft gevoerd.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingplan PA is het toetsbeleid van de opleiding beschreven. Hierin is vastgelegd dat de competenties, behorende bij de beroepsrollen, worden uitgewerkt naar leerdoelen. Aan het einde van elke onderwijsperiode worden de bij die periode behorende (deel)competenties getoetst, waarbij de inhoud van de te toetsen competenties de toetsvorm bepaalt. • In het Toetsplan PA maakt de opleiding inzichtelijk welke toetsen gekoppeld zijn aan de onderwijseenheden, daarnaast is het aantal EC en de toetsvorm opgenomen. Toetsvormen, toetsmomenten, beoordelingswijze en toetscriteria zijn op hoofdlijnen beschreven in de Studiegids en krijgen nadere invulling in de Periodeboeken. • Binnen de drie leerlijnen van de opleiding wordt gebruik gemaakt van competentiegerichte toetsvormen waarbij op basis van de geleverde prestaties van de student kan worden aangetoond dat de student de beoogde competentie heeft verworven. Voor de leerlijn Klinische Vorming hanteert de opleiding eenzelfde
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
27/59
•
•
•
•
•
28/59
eindtoetsformat voor elke onderwijsperiode waarin de aspecten van competentiegericht leren: kennis, vaardigheden en gedrag, tot hun recht komen. Het format bestaat uit een kennistoets en een (vaardigheden)stationstoets (gebaseerd op OSCE, Objective Structured Clinical Exam). De Wetenschappelijke leerlijn kent verschillende toetsvormen: beoordelen van een wetenschappelijk artikel, kennistoets Methodologie en Statistiek, literatuurstudie, casuïstiektoets, onderzoeksopzet, tussenevaluatie data-verzameling en -analyse, wetenschappelijk artikel en een presentatie van het onderzoek. De toetsing van de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren vindt grotendeels plaats door de beoordeling van het portfolio, door de leermeester en de vakdocent/studiecoach. Ten aanzien van werkplekleren wordt gebruik gemaakt van de KPB (korte praktijk beoordeling) en praktijktaken. Het reflectieniveau van de student wordt, binnen deze leerlijn, beoordeeld door middel van het self-assessment, de persoonlijke leeragenda, bewijsstukken als resultaat van de leeragenda en een reflectieverslag. Het panel heeft toetsen en uitwerkingen daarvan bestudeerd en stelt op basis hiervan vast dat de toetsen aansluiten bij de leerdoelen van de betreffende onderwijseenheden. Het panel herkent een variatie aan toetsvormen. Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van relevante casuïstiek in de toetsen. Het panel herkent de opbouw naar de eindkwalificaties in de toetsen en is onder de indruk van het niveau van de toetsen. Het panel waardeert de theoretische component in de kennistoetsen in het bijzonder. Dit sluit aan bij de opinie van het werkveld. Zij geven in gesprek met het panel aan tevreden te zijn over de mate waarin studenten theoretisch onderlegd zijn. Op basis van bestudering van portfolio’s en gesprekken met studenten en docenten stelt het panel vast dat de portfolio’s worden gehanteerd als beoordelingsinstrument voor de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren (beroepsrollen Reflector en Beroepsbeoefenaar). De opleiding heeft aangetoond voortdurend verbeteringen ten aanzien van het portfolio door te voeren. Zo is er in de latere cohorten van de opleiding een homogener beeld in de opbouw van de portfolio’s waar te nemen. De examencommissie is eindverantwoordelijk voor de gang van zaken met betrekking tot alle examens en toetsing binnen de opleiding. De examencommissie ziet toe op de competentietoetsing en stelt onder andere regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens. De toetscommissie is onder verantwoordelijkheid van de opleidingsmanager samengesteld uit docenten die toezicht houden op de toetskwaliteit. De toetscommissie maakt organisatorisch deel uit van de examencommissie en is binnen de opleiding actief als subcommissie. Onderwijsgevenden zijn verplicht hun toets ter goedkeuring aan de toetscommissie aan te bieden alvorens deze afgenomen mag worden. Het panel constateert dat de formele procedure adequaat is vastgelegd en dat de opleiding borgt dat toetsen altijd door collega’s gecontroleerd worden. Binnen INHOLLAND geldt de norm dat toetsen binnen twee weken worden nagekeken. De uitslag van de kennis- en stationstoetsen wordt dezelfde dag bekend gemaakt.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
Het OER voorziet in twee kansen per toets per jaar. In bijzondere gevallen kan de examencommissie een extra herkansing verlenen. Herkansingen worden als regel, in overleg met de student, in de volgende onderwijsperiode geprogrammeerd om studievertraging zo veel mogelijk te voorkomen. Uit het STO 2008 blijkt dat het onderwerp toetsing goed scoort. Studenten laten zich positief uit over stellingen als: ‘De toetsen sluiten aan op het onderwijs’, De inhoudelijke terugkoppeling op mijn tentamen is voldoende’, ‘Mijn toetsresultaten zijn op tijd bekend’ en ‘Ik ben in het algemeen tevreden over de toetsen’. Ook de resultaten van de Evaluatie werkplekleren (door leermeesters en studenten) en de gesprekken met studenten over toetsen zijn positief.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid wordt hogeschoolbreed vormgegeven en per School uitgewerkt in een personeelsplan. Voor de opleiding is het personeelsbeleid vastgelegd in het Jaarplan onderwijsontwikkeling en organisatie, masteropleiding Physician Assisant. In navolging van het INHOLLAND-beleid streeft de opleiding ernaar bij de samenstelling van haar docententeam medewerkers aan te trekken die minimaal één dag per week werkzaam zijn in de beroepspraktijk waarin de Physician Assistant functioneert. • Het docententeam wordt kwalitatief en kwantitatief bewaakt en ondersteund door het FUWA beleid, de NVP sollicitatiecode, het hanteren van de PCM-cyclus en het Scholingsplan van de School of Health en het daarvan afgeleide Scholingsplan opleiding PA. • Het panel heeft de cv’s van docenten bestudeerd en constateert dat verschillende docenten in het recente verleden actief zijn geweest en nog zijn in de relevante beroepspraktijk. Hiermee draagt de opleiding zorg voor een personeelsbestand dat in staat is een verbinding te leggen tussen het programma en de beroepspraktijk. Bij de leerlijn Wetenschappelijke Vorming is een docent betrokken die naast zijn onderwijstaak actief is in de relevante beroepspraktijk, dit geldt ook voor de docenten in de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren. De docenten in de leerlijn Klinische Vorming zijn op dit moment niet, naast hun onderwijstaak, werkzaam in de relevante beroepspraktijk, maar beschikken wel over relevante werkervaring in het recente verleden. Uit de cv’s blijkt dat docenten bijvoorbeeld gewerkt hebben op verschillende afdelingen binnen ziekenhuizen, zoals neurologie, intensive care en oncologie, maar
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
29/59
•
•
•
bijvoorbeeld ook als huisarts. Om verbinding te houden met de huidige beroepspraktijk zet de opleiding voor deze leerlijn ook gastdocenten in. Gemiddeld vier keer per onderwijsperiode zet de opleiding gastdocenten in om onderdelen van het binnenschools onderwijsprogramma te verzorgen. Uit het Overzicht Gastdocenten maakt het panel op dat bijvoorbeeld de les Microbiologisch onderzoek wordt verzorgd door een medisch microbioloog van de VUmc, de les Klinisch redeneren bij kinderen wordt verzorgd door een Kinderarts van het Zaans Medisch Centrum. Het panel stelt vast dat de gastdocenten werkzaam zijn in relevante functies en zodoende bijdragen aan de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk (zie facet 2.1). Ook de inzet van leermeesters draagt bij aan de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De leermeester dient werkzaam te zijn als arts/medisch specialist binnen het relevante beroepsveld. De samenwerking met de leermeesters draagt ook bij aan een continue gesprek over actuele ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding geeft aan dat het moeilijk is om een in het beroepsveld werkende arts/medisch specialist in deeltijd voor een langere periode aan de opleiding te verbinden. Een intensivering van contact met het VUmc betreffende de werving van artsdocenten ziet de opleiding hiervoor als mogelijke oplossing. Tevens wordt getracht, door middel van het verkrijgen van een grotere naamsbekendheid, meer buiten de directe regio te werven. Uit de resultaten van het STO 2008 blijkt dat studenten positief zijn over de stelling ‘Docenten zijn op de hoogte van de huidige beroepspraktijk’. Uit de verslagen van studentpanels en op basis van het gesprek met studenten stelt het panel vast dat studenten tevreden zijn over de inzet van gastdocenten. De Evaluatie werkplekleren studenten laat zien dat studenten positief zijn over de afstemming tussen het leren binnenschools en buitenschools.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De School of Health stelt per studiejaar, aan de hand van de beschikbare budgetten, de personeelsbegroting op. De notitie Taakverdeling School of Health vormt de basis waarop de formatieverdeling voor de opleiding PA is vastgesteld. In deze notitie wordt rekening gehouden met de uitvoering van onderwijs in de verschillende docentrollen zoals onderwijsontwikkeling, onderwijsuitvoering en toetsing. De notitie voorziet eveneens in een taaktoedeling van overige taken zoals coördinatie, kwaliteitszorg en voorlichting. • Binnen de Hogeschool wordt voor masteropleidingen een staf(fte)-studentratio van 1:28 nagestreefd. Het docententeam voor de opleiding PA bestaat uit 5 docenten en heeft een omvang van 1.6 fte. Het onderwijsondersteunend personeel, het
30/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
•
management en externen vertegenwoordigen 1,5 fte. Het totaal aantal studenten was in dit studiejaar (2007-2008) 27, daarmee komt de staf(fte)-studentratio ongeveer uit op 1:9. De opleiding streeft naar een ziekteverzuim onder de 5%. Ze geeft aan zich bewust te zijn van de gevolgen van ziekte binnen een klein docententeam. Bij kortdurend ziekteverzuim worden taken in overleg overgenomen door collega-docenten en de opleidingsmanager. Duurt het ziekteverzuim langer dan wordt extra capaciteit ingezet. In 2007, de laatste meting bij het schrijven van het zelfevaluatierapport, werd met 4,9% ziekteverzuim aan het streefcijfer voldaan. In haar Zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat een deel van het docententeam de werkdruk als punt van zorg ervaart. De opleiding geeft aan dat de ontwikkeling van de relatief nieuwe opleiding extra aandacht vraagt van de docenten. Met de opleiding Advanced Nursing Practice en de HBO-V-opleiding zal samenwerking worden verkend om zo tot efficiencywinst en een lagere werkdruk te komen. Uit het gesprek van het panel met de docenten blijkt dat docenten werkdruk ervaren, maar dat zij deze druk als gezond beschouwen voor een opleiding in deze fase van ontwikkeling, daarmee doelend op haar korte bestaan. Studenten geven in gesprek met het panel aan dat docenten goed bereikbaar zijn. Door het duale karakter van de opleiding verloopt veel communicatie tussen studenten en docenten via e-mail. Studenten geven aan dat zij snel en adequaat antwoord krijgen op vragen. Tevredenheid blijkt ook uit het STO 2008. Studenten reageren positief op de stellingen ‘Mijn docenten zijn voor mij bereikbaar’ en ‘Ik kan bij mijn docenten terecht als ik vragen heb of aanwijzingen wil’.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Aansluitend bij het competentiegerichte onderwijsconcept hanteert Hogeschool INHOLLAND een competentieprofiel voor onderwijsgevende medewerkers dat is vastgelegd in Kiezen voor Professionals. In dit profiel wordt uitgegaan van docentrollen die zijn uitgewerkt in het document Rolbeschrijvingen voor docenten. Een uitgangspunt van het personeelsbeleid van de hogeschool is, vanuit Performance & competence management, de juiste persoon op de juiste plaats te hebben, waarbij competentieontwikkeling van de medewerker centraal staat. De opleiding kan hierbij gebruik maken van INHOLLAND diensten OKR (Onderwijs, Kwaliteit en Research) en ASAR (Applied Science & Research) om verder professionalisering van de medewerkers van de masteropleiding te ondersteunen. • Uit de door het panel bestudeerde cv’s van de docenten blijkt dat, vier van de vijf docenten geneeskunde dan wel gezondheidswetenschappen hebben gestudeerd, één van de docenten heeft de master of nursing behaald. Twee leden van het
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
31/59
•
•
•
•
•
32/59
docententeam hebben een promotietraject doorlopen en één heeft na de universitaire opleiding een post-docorale opleiding gevolgd. De PCM-cyclus voorziet in ontwikkelings-, functionerings- en beoordelingsgesprekken verspreid over het studiejaar. In de maand mei, voorafgaand aan het nieuwe schooljaar, heeft elke medewerker een Individueel Persoonlijk Ontwikkel Plan-gesprek (IPOP), waarin de medewerker reflecteert op de taken en behaalde resultaten in het afgelopen schooljaar en zijn wensen met betrekking tot scholing, het volgen van trainingen en congresbezoek voor het komende schooljaar bespreekt met de leidinggevende. Halverwege het studiejaar vindt een functioneringsgesprek plaats met elke medewerker, waarin wordt besproken in hoeverre gemaakte afspraken zijn gerealiseerd, op welk niveau en of de gemaakte afspraken aanvulling dan wel bijstelling behoeven. In mei wordt de cyclus afgesloten met een beoordelingsgesprek. Docenten geven in gesprek met het panel aan een cyclus van twee gesprekken te kennen. In de praktijk blijkt dat de opleiding het ontwikkelings- en beoordelingsgesprek samenneemt. Op basis van de IPOP-gesprekken wordt jaarlijks een Scholingplan masteropleiding Physician Assistent opgesteld. Dit scholingsplan levert een bijdrage aan het opleidingsoverstijgende Scholingsplan School of Health. In het studiejaar 2007-2008 lag het accent op het onderwerp ‘toetsing’. Cv’s van docenten laten zien dat docenten betrokken zijn bij verschillende activiteiten binnen hun vakgebied. Docenten nemen deel aan congressen, zoals het EAPA congres 2006 in Quebec (Canada) waar onder meer werd deelgenomen aan de workshop PA-Clinical coördinator, het Jaarcongres 2007 Spoedeisende Zorg. Uit de cv’s blijkt ook dat docenten betrokken zijn bij (wetenschappelijke) publicaties bijvoorbeeld in The Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing en in The Netherlands Journal of Medicine. Daarnaast blijkt uit de cv’s deskundigheidsbevordering door middel van scholing, voorbeelden zijn een cursus Mammapathologie, een cursus Fenomenologie en scholing op het gebied van Epilepsie. De opleiding geeft aan dat het voor startende artsdocenten kan ontbreken aan didactische en onderwijskundige kennis om van meet af aan op hoog niveau te kunnen functioneren in de diverse rollen van een docent. De opleiding heeft daartoe een inwerktraject opgesteld waarvan ‘coaching on the job’ door een ervaren docent van de opleiding dan wel van de School deel uitmaakt. Studenten geven aan over een kwalitatief goed team van docenten te beschikken. Dat blijkt onder meer uit het gesprek van het panel met studenten waarin wordt aangegeven dat de docenten inhoudelijk en didactisch goed onderlegd zijn. De resultaten van het STO 2008 laten eveneens een positief beeld zien, studenten zijn positief over de stellingen ‘Mijn docenten zijn inhoudelijk deskundig’, ‘Mijn docenten hebben didactische kwaliteiten’, ‘Mijn docenten organiseren het onderwijs naar behoren’ en ‘Ik ben in het algemeen tevreden over de docenten van mijn opleiding’.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wordt aangeboden in het Opleidingsinstituut Zorg en Welzijn (OZW) gelegen op de VU-campus aan de Boelelaan te Amsterdam. De afdeling facilitaire zaken is primair verantwoordelijk voor de afstemming van huisvesting en materiële voorzieningen op het onderwijsconcept. Hogeschool INHOLLAND heeft in haar instellingsplan Samenwerken aan de kennis van morgen voor 2006-2011 doelstellingen en de ontwikkelingsrichting op de terreinen dienstverlening, faciliteiten en voorzieningen geformuleerd. • Het gebouw van de opleiding beschikt over werkgroepruimtes, computer- en vaardigheidslokalen en het onderwijssecretariaat. Daarnaast is er een praktijklokaal waar voorzieningen worden geboden om klinische, diagnostische en therapeutische vaardigheden op elkaar of op fantomen te oefenen. • Studenten komen één dag per week naar de opleiding. Daarbij kunnen zij gebruik maken van werkgroepruimtes, computer- en vaardigheidslokalen en het onderwijssecretariaat. Het panel heeft zich tijdens een rondleiding laten informeren over de voorzieningen die de opleiding ter realisatie van het programma aanbiedt en vindt deze adequaat. Studenten geven aan tevreden te zijn over de voorzieningen. In het STO 2008 reageren zij positief op stellingen als ‘Het gebouw beschikt over goede collegezalen en lesruimtes’, ‘Ik ben tevreden over de onderwijsruimtes’ en ‘Ik ben in het algemeen tevreden over het gebouw waarin ik mijn opleiding volg’. • Studenten kunnen bij de frontoffice van de masteropleidingen binnen de School of Health terecht met vragen over het primaire onderwijsproces, zoals roosters, periodeboeken en toetsuitslagen. • Docenten beschikken over een docentenkamer die zij delen met de docenten Advanced Nursing Practice. Hiermee wordt uitwisseling van ervaringen tussen deze masters gestimuleerd. • De opleiding sluit wat bibliothecaire voorzieningen betreft aan bij de collectie van de VU. • Via de Servicedesk Faciliteire Zaken kunnen studenten en medewerkers audio-, ICT-, film- en videoapparatuur lenen. Ook kan men hier terecht voor gebruikersondersteuning en advies op audiovisueel gebied en er kan spreekruimte worden gereserveerd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
33/59
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studiebegeleiding kent binnen de opleiding en Hogeschool INHOLLAND verschillende vormen. Binnen de leerlijn Rolontwikkeling & Werkplekleren worden studenten gecoacht op rolontwikkeling (studiebegeleiding is hier onderdeel van). Voor het binnenschools leren krijgen studenten een studiecoach toegewezen, voor het buitenschools leren een leermeester. Tevens wordt voorzien in een studentendecanaat en een vertrouwenspersoon van de Hogeschool INHOLLAND. Het studentendecanaat biedt diverse begeleidingscursussen, zoals faalangsttraining, aan. • Studenten houden gedurende de studie een portfolio bij. In het portfolio worden onder andere de volgende documenten opgenomen: leeragenda, actieplan en reflectieverslagen. Ondersteunend worden intervisiebijeenkomsten (leerlijn Rolontwikkeling) georganiseerd waar studenten onder meer een SWOT-analyse maken en een leerstijlentest doen. • Voor studenten is de studiecoach van het betreffende studiejaar het primaire aanspreekpunt. Deze docent verzorgt een groot deel van de klinische lessen tijdens de schooldagen en vertegenwoordigt de opleiding in de student-leermeesteropleidingsgesprekken (2 keer per jaar). Studenten kunnen bij de studiecoach terecht met vragen aangaande het primaire onderwijsproces en studievoortgang. Studenten geven in gesprek met het panel aan studiebegeleiding niet als structureel aspect van de opleiding te herkennen. Zij geven daarbij aan dat de kleinschaligheid van de opleiding en de directe band met docenten, voldoende mogelijkheden biedt om vragen en problemen te bespreken. • De leermeester is op de eigen werkplek voor de student het primaire aanspreekpunt. Tijdens het student- leermeester- opleidingsgesprek is het onderwerp studievoortgang een vast agendapunt. Uit het gesprek met de leermeesters blijkt dat zij behoefte hebben aan meer begeleiding vanuit de opleiding om de studenten goed te kunnen begeleiden. De opleiding organiseert jaarlijks een leermeesterbijeenkomst waar de rol van leermeester centraal staat. Een intensievere starttraining door de opleiding vinden zij gewenst naast de huidige documenten die zij als voorbereiding krijgen. Het panel onderschrijft deze noodzaak. • Studenten ontvangen de volgende algemene informatie van Hogeschool INHOLLAND: o Brochure over regelingen voor inschrijven, tussentijds uitschrijven en afstuderen en alle relevante informatie die direct aan de studie gekoppeld is. De student ontvangt dit bij het inschrijvingspakket;
34/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Een Welkom bij Hogeschool INHOLLAND folder waarin vermeld staat waar de student belangrijke informatie kan vinden; o Een account en INHOLLAND e-mailadres, inclusief ICT-gids met algemene en specifieke informatie over ICT-voorzieningen; o Onsite (intranet) voor informatie over de verschillende facilitaire diensten en ICT. Vanuit de opleiding krijgt de student onder meer de volgende informatie aangereikt: studiegids, contactgegevens medestudenten, kernboekenlijst, periodeboeken (inclusief rooster), toetsresultaten (4 keer per jaar) en onderwijsmaterialen (bijvoorbeeld handouts). Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening en studiebegeleiding zo blijkt uit het gesprek met het panel. In het STO 2008 zijn studenten tevreden over stellingen als ‘Ik ben tevreden over de informatie van mijn School’, ‘Ik weet welke weg ik moet bewandelen als ik een klacht zou hebben’ en ‘Ik ben tevreden over de begeleiding door mijn coach’. Op basis van de opmerkingen door de leermeesters waaruit blijkt dat zij beter voorbereid en geïnformeerd willen worden over het begeleiden van de studenten, komt het panel tot het oordeel voldoende. o
•
•
•
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Hogeschool beschrijft in haar Instellingsplan Kennis van Morgen dat ze aan kwaliteitszorg een hoge prioriteit toekent. De School of Health heeft dit als speerpunt in het Businessplan 2003-2006 opgenomen. Dit is nader uitgewerkt in het beleidsdocument Kwaliteitsbeleid School of Health (i.o.). • De hogeschool formuleert haar kwaliteitszorgbeleid in het kaderstellend document Kwaliteitszorg INHOLLAND, waarbij het doorlopen van het pdca-cyclus op alle niveaus in alle onderdelen van de organisatie richtinggevend is. • De opleiding formuleert de uitvoering van het kwaliteitszorgbeleid in het Handboek Kwaliteitszorg PA, waarin vastgelegd is hoe binnen de pdca-cylcus gewerkt wordt aan de kwaliteitsdoelen en waarin de verschillende verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Jaarlijks stelt de opleiding bij aanvang van het studiejaar een Evaluatieplan vast. In dit plan is vastgelegd hoe, wanneer en op welke aspecten wordt geëvalueerd. Ook worden hierin vervolgstappen en verantwoordelijkheden vastgelegd. Het monitoren van de uitvoering van het evaluatieplan gebeurt door een daartoe aangewezen docent van de opleiding. Het panel stelt vast dat de opleiding haar werkwijze adequaat schriftelijk heeft vastgelegd.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
35/59
•
• •
Uit het Evaluatieplan 2007-2008 maakt het panel op dat de opleiding de volgende evaluaties hanteert: o studentenpanel (mondelinge evaluatie met alle studenten, aan het eind van iedere periode); o schriftelijke onderwijsevaluaties per periode onder studenten (na afloop van iedere periode); o evaluatieonderzoek gericht op het leren op de werkplek (jaarlijks alle studenten, alle leermeesters, alle coaches); o alumni- en werkveldonderzoek (eenmaal per twee jaar); o studenttevredenheidsonderzoek (jaarlijks); o medewerkertevredenheidsonderzoek (eenmaal per twee jaar); o aansluitingsonderzoek (jaarlijks onder nieuwe studenten); o exitgesprekken bij voortijdig stoppen met de opleiding. Daarnaast evalueert de opleiding de opzet en uitvoering van het primaire en ondersteunende proces via interne audits en de HBO-Monitor. De opleiding heeft, in overeenstemming met het Schoolbeleid, ten aanzien van de onderwijsevaluaties als norm gesteld dat een 3,0 of hoger op een vijfpuntsschaal voldoende is. In geval van cijfertoekennig is een 6,0 voldoende. De opleiding hanteert ten aanzien van de jaarlijkse studenttevredenheidsonderzoek en het medewerkerstevredenheidsonderzoek respectievelijk 3,0 en 3,2 op een vijfpuntsschaal als streefdoel.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op basis van de uitkomsten van de verschillende evaluatieinstrumenten, het overleg tussen studenten en docenten en de bespreking met docenten, analyseert de opleiding de verzamelde informatie en stelt naar aanleiding hiervan verbeterplannen op. De verbeteracties die snel gerealiseerd kunnen worden, worden direct uitgevoerd. Verbeteracties die een meer structurele oplossing vragen, worden meegenomen in de jaarcyclus. • Op basis van evaluaties, klachten, vergaderingen van commissies formuleert de opleiding verbetermaatregelen. Om te zorgen dat verbetermaatregelen daadwerkelijk worden doorgevoerd gebruikt de opleiding een monitoringsinstrument, genaamd de Overzichtslijst verbeteracties. De kwaliteitscoördinator houdt deze overzichtslijst bij en controleert periodiek de voortgang/status van de verbeteracties. In het teamoverleg wordt deze overzichtslijst besproken. Het teamoverleg neemt, indien nodig, maatregelen als de planning van bepaalde verbeteracties achterblijft, zo blijkt uit het Kwaliteitshandboek Physician Assistant. Het panel heeft inzage gekregen in de Overzichtlijst verbeteracties en stelt vast dat de opleiding consequent het
36/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
betreffende knelpunt, de voorgestelde actie, de verantwoordelijke voor uitvoering van de actie, de accordering in het teamoverleg en de wijze van terugkoppeling naar studenten, monitort. In haar Zelfevaluatierapport heeft de opleiding een aantal verbeteringen naar aanleiding van evaluaties weergegeven. Zo heeft de opleiding naar aanleiding van de resultaten van het STO 2008 onder andere de volgende verbeteracties geformuleerd: o De studiecoach moet bij aanvang van de studie een duidelijk gezicht krijgen: wie is de studiecoach van de student, wat kan je van hem verwachten en hoe kom je met hem in contact; o Het lesrooster zal minimaal één week voor aanvang van de onderwijsperiode op Blackboard geplaatst worden i.p.v. het uitdelen tijdens de eerste onderwijsdag van de periode; o De informatie aan student wordt verbeterd door: het actualiseren van de website, inrichten back- en frontoffice voor masteropleidingen en de brochure School of Health. De opleiding is nog niet eerder gevisiteerd en heeft daardoor geen verbetermaatregelen op basis van een eerder rapport uit kunnen werken.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding beschouwt medewerkers, studenten, alumni en het afnemende beroepveld als haar stakeholders in het ontwerpen, ontwikkelen en aanbieden van goed onderwijs. In facet 5.1 is beschreven hoe de opleiding hen betrekt bij de evaluaties. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat alumni betrokken zijn bij de kwaliteitszorg door het alumnionderzoek dat tweejaarlijks door de opleiding wordt georganiseerd. • Van de diverse overlegmomenten worden notulen gemaakt en verspreid onder de deelnemers en het team van de opleiding. In het totale proces van interne kwaliteitszorg hebben de opleidingsmanager, het team, studentenpanels, de beroepenveldcommissie, de leermeesters, de opleidingscommissie, de examen- en toetscommissie en de curriculumgroep duidelijk onderscheiden rollen. Deze rollen staan beschreven in het Kwaliteitshandboek PA. • De opleidingscommissie geeft jaarlijks een advies aan de directeur van de School of Health over de voorgenomen wijzigingen ten aanzien van bijstellingen in het curriculum. Dit advies wordt in overweging genomen en het definitieve curriculum wordt opgenomen in de studiegids van het nieuwe studiejaar.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
37/59
•
•
•
Door een team van ontwikkelaars/medewerkers (het kernteam) wordt het onderwijs bijgesteld naar aanleiding van evaluaties, landelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen in het werkveld. Ook op deze wijze zijn medewerkers betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De beroepenveldcommissie heeft tot taak het bewaken van het hbo-masterniveau. In 2007 en 2008 is zij, tijdens leermeesterbijeenkomsten, geconsulteerd over het bijgestelde opleidingsprofiel en de daaruit voortvloeiende curriculumveranderingen. De opleiding hanteert evaluatieformulieren voor zowel de studenten op de werkplek als de leermeesters en de studiecoaches. Op deze wijze wordt de wederzijdse afstemming tussen het leren op de opleiding en het leren in de praktijk geoptimaliseerd. Het panel constateert, op basis van het gesprek met de leermeesters en het opleidingsmanagement, dat de leermeesters tezamen automatisch de beroepenveldcommissie vormen. Het panel is van oordeel dat er in de beroepenveldcommissie ook leden zitting moeten hebben die niet direct betrokken zijn bij de begeleiding van studenten dan leermeesters. Daarnaast is het panel van oordeel dat een leermeesterbijeenkomst gescheiden moet plaatsvinden van een vergadering van de beroepenveldcommissie om het doel van de bijeenkomsten te verduidelijken. Het panel komt tot oordeel voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert een aantal instrumenten om gedurende de opleiding zicht te houden op de competentieontwikkeling van de student en te borgen dat de student daadwerkelijk de beoogde opleidingscompetenties ontwikkelt. De afstudeerproducten tonen aan dat het gewenste eindniveau bij afstuderen is bereikt. • De opleiding hanteert per leerlijn een afstudeerproduct, zo blijkt voor het panel uit het Programmaboek Afstuderen. De leerlijn Klinische Vorming wordt afgesloten met het Portfolio Klinische Verdieping op maat, bestaande uit de bewijzen van aanwezigheid bij lesbijeenkomsten, verslagen praktijktaken kwaliteitszorg (thema) en reflectieverslagen/beoordelingen van overige praktijktaken. De leerlijn Wetenschappelijke Vorming kent een afstudeerwerk in de vorm van een wetenschappelijk artikel en een presentatie. Het praktijkgerichte onderzoek dat studenten uitvoeren voor het wetenschappelijk artikel vertrekt vanuit oplossingsvragen in de professionele praktijk. De leerlijn Rolontwikkeling & Werplekleren wordt afgesloten met een portfolio, waarin
38/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
•
•
•
•
•
onder andere het Functieprofiel Physician Assistant is opgenomen en een betoog waarin de meerwaarde van de Physician Assistant wordt beschreven. Het panel is positief over de opzet van het afstuderen, zoals dat door de opleiding is vormgegeven. De opleiding heeft in het Schema borging afstudeerniveau per afstudeeronderdeel de instroomeisen, begeleiding, toetsvorm, doelstelling, rollen & competenties en de assessoren vastgelegd. De opleiding borgt dat de gerealiseerde competenties in overeenstemming zijn met de nagestreefde competenties onder meer door: o Criteria voor inhoud, niveau en vorm vast te stellen voor elke onderwijsperiode en deze vast te leggen in Periodeboeken; o Bij de beoordeling gebruik te maken van beoordelingsformulieren, die vooraf zijn opgesteld op basis van de te beoordelen, beoogde competenties; o De leermeester in elke onderwijsperiode een actieve (advies-)rol te geven als assessor bij de beoordeling van een aantal competenties, door beoordelingen van praktijktaken en Korte Praktijk Beoordelingen op de werkplek. Het panel heeft tijdens de visitatiedag en voorafgaand aan het visitatiebezoek 10 afstudeerwerken (inclusief beoordelingen) bestudeerd. Het panel stelt vast dat studenten ten behoeve van het afstuderen relevante en actuele (internationale) literatuur gebruiken. Studenten zijn in staat een goede probleem- en vraagstelling te formuleren en het panel is positief over de relevantie van de onderzoeksonderwerpen voor de beroepspraktijk van de PA'er. In de opzet van het afstudeerwerk van de wetenschappelijke leerlijn worden door studenten verschillende onderzoeksmethoden gebruikt en verantwoord. De resultaten van het onderzoek hebben bij studenten geleid tot onderbouwde conclusies, waarover het panel tevreden is. De beoordeling van de eindproducten is naar oordeel van het panel representatief. Het panel constateert ten aanzien van het gerealiseerde niveau dat studenten, met de combinatie van de drie afstudeerproducten, het masterniveau bereiken. Ook na het afstuderen hanteert de opleiding instrumenten om de behaalde eindkwalificaties te evalueren. Zo houdt de opleiding tweejaarlijks een alumnionderzoek waarin vragen aan de orde komen die betrekking hebben op de aansluiting tussen de opleiding en beroep en de tevredenheid over de mate waarin doelstellingen van het nieuwe beroep PA gerealiseerd kunnen worden. Tevens ligt het accent in het alumnionderzoek op de opleidingscompetenties. Alumni spreken zich uit over de mate waarin zij de competentie beheersen. Ook zaken als studiebegeleiding, werkvormen en toetsen komen in het onderzoek aan de orde. In maart 2008 zijn de eerste studenten afgestudeerd. Op dit moment wordt het alumnionderzoek voor de eerste keer uitgevoerd. Tijdens de eindgesprekken wordt de leermeester en de student, onder andere, gevraagd een oordeel te geven over de opleiding in zijn geheel. Beiden geven aan tevreden te zijn over het behaalde eindniveau van de studenten. De leermeesters zijn er allen van overtuigd dat hun student na het afstuderen, de positie van physician assistant binnen de eigen instelling volwaardig kan innemen, zo blijkt uit het Verslag Eindgesprekken cohort 2005-2008. Uit het gesprek met het werkveld en alumni kwam
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
39/59
een positief beeld naar voren over het functioneren van de afgestudeerden in het werkveld.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Jaarlijks worden in opdracht van het ministerie van VWS het aantal beschikbare plaatsen voor de opleiding PA over de hogescholen verdeeld. De opleiding hanteert het aantal toegewezen plaatsen voor de masteropleiding als het streefcijfer voor instroom van haar studenten. • Voor het studiejaar 2008/2009 is het aantal opleidingsplaatsen vastgesteld op 15. De opleiding streeft naar een uitvalpercentage van minder dan 10 procent tijdens de opleiding. De opleiding stelt zich tot doel dat 80% van de studenten de opleiding binnen de gestelde termijn van tweeënhalf jaar afrondt. • Uit de rendementscijfers, die opgenomen zijn in het Zelfevaluatierapport, blijkt dat de opleiding het streefdoel uitstroom met getuigschrift binnen de tweeënhalf jaar behaalt. De opleiding voldoet niet aan haar streefcijfer voor uitval. Van cohort 2005-2006 is 15 procent zonder getuigschrift uitgestroomd (absoluut is dat 1 student) en van het cohort 2006-2007 25% (dat zijn 3 studenten). De opleiding geeft aan dat het uitvalspercentage een vertekend beeld geeft, daar de groepsgrootte van het cohort van invloed is. De opleiding stelt dat de cijfers vergelijkbaar zijn met landelijke percentages. • Sinds 2006-2007 worden er exitgesprekken gehouden met uitvallers om zo de redenen van uitval te achterhalen. Belangrijkste redenen voor uitval tot op heden zijn onvoorziene privé-omstandigheden en de situatie waarbij de werkplek bij aanvang van de opleiding onvoldoende mogelijkheden biedt om de opdrachten vanuit de opleiding uit te voeren tijdens het werkplekleren. Om laatstgenoemde uitval tegen te gaan voert de opleiding nu voor aanvang van de studie met leermeester en student een gesprek waarin de verwachtingen en noodzakelijk randvoorwaarden worden besproken. Het panel vindt dit een positieve ontwikkeling. • Het panel stelt vast dat de opleiding voor het onderwijsrendement streefcijfers heeft geformuleerd. Het panel constateert dat de opleiding niet aan haar streefcijfers voldoet, maar dat de resultaten wel vergelijkbaar zijn met landelijke cijfers. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
40/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
41/59
Bijlage 1:
42/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
43/59
44/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
45/59
46/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Master Physician Assistant, Hogeschool INHOLLAND
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer P. van Achteren BLL
X
Panellid NQA; Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Panellid: De heer Q. van den Driesschen
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw C. di Bartolomeo
Panellid: De heer prof.dr. E. Heineman
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer prof.dr. E. Heineman De heer Heineman is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid. Over onderwijsdeskundigheid beschikt de heer Heineman door zijn functie als voorzitter van de BBOV (Begeleidingsgroep Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleidingen) en als Honorair Hoogleraar bij O&O MUMC, UM Maastricht. Domeindeskundigheid heeft hij onder meer door zijn lidmaatschap van de NFU werkgroep physician assistant/nurse practitioner. De heer Heineman studeerde in 1977 af als arts aan de universiteit van Groningen en ging als tropenarts naar Nepal. Vervolgens specialiseerde hij zich in de algemene en kinderchirurgie. Daarna volgden enkele jaren in het academisch ziekenhuis Maastricht (AzM), waar hij de kinderchirurgie opzette. Halverwege de jaren '90 vertrok hij naar Auckland (Nieuw Zeeland) waar hij hoogleraar kinderchirurgie werd en tot 2001 woonde en werkte. Na zijn terugkeer in Nederland werd hij hoogleraar kinderchirurgie in het AzM. Daarnaast was hij directeur klinisch onderwijs en opleiding en voorzitter van de centrale opleidingscommissie. Onderwijs en de relatie van onderwijs met kwaliteit van zorg zijn de grote passies van Erik Heineman; door de jury van de Onderwijsprijs 2003 van de Universiteit
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
49/59
Maastricht (UM) is hij uitgeroepen tot winnaar vanwege zijn bijzondere bijdrage aan de herziening van het curriculum geneeskunde. Sinds september 2007 is de heer Heineman lid van de raad van bestuur van teaching hospital Máxima Medisch Centrum. Erik Heineman is als lid van de raad van bestuur verantwoordelijk voor patiëntenzorg, onderwijs en opleiding (inclusief medisch specialistische opleidingen), wetenschappelijk onderzoek, medische staf, cliëntenraad, huisartsen, verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg, integrale kwaliteitszorg. Bovendien is hij verantwoordelijk voor de aansturing van een aantal zorggroepen en de MMC Academie. Voor deze visitatie is de heer Heineman individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1970 – 1977 1978 – 1979 1981 – 1988 1988 – 1991
Geneeskunde studie, Groningen Training in tropen geneeskunde, Zwolle/Apeldoorn Opleiding algemene heelkunde, Dijkzigt Ziekenhuis, Rotterdam (initieel jaar basale research) Opleiding tot kinderchirurg, Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam
Werkervaring: 1979 – 1981 Gewerkt in dienst van de Britain Nepal Medical Trust in een basisgezondheids programma (tuberculose/lepra) 1981 – 1988 Assistent in opleiding tot chirurg, Dijkzigt Ziekenhuis, Rotterdam 1988 – 1991 Junior staflid kinderchirurgie in opleiding tot kinderchirurg, Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam 1991 – 1997 Senior staflid algemene heelkunde Academisch Ziekenhuis Maastricht in het bijzonder verantwoordelijk voor kinderchirurgie, transplantatie chirurgie en basale research 1997 – 2001 Hoogleraar kinderchirurgie, Faculty of Medicine & Health Sciences, University of Auckland, New Zealand. Klinische praktijk in het Starship Children’s Hospital en het National Women’s Hospital, Auckland, New Zealand 2001 – 2007 Hoogleraar kinderchirurgie, Academisch Ziekenhuis, Maastricht 2002 – 2006 Directeur Klinisch Onderwijs en Opleidingen, Academisch Ziekenhuis, Maastricht 2003 – 2007 Plaatsvervangend Hoofd afdeling Algemene Heelkunde, Academisch Ziekenhuis, Maastricht 2004 – 2007 Coordinator Master Programma (klinische jaren 4 – 6), Faculteit Geneeskunde, Universiteit Maastricht 2007 – heden Lid Raad van Bestuur Maxima Medisch Centrum, Veldhoven/Eindhoven Diversen (selectie): 2004 Lid werkgroep ‘Nieuwe beroepen in de gezondheidszorg’ van de NFU 2005 – 2006 Lid werkgroep ‘Modernisering Beroepen Gezondheidszorg’ (MOBG) van de NFU 2005 – 2007 Voorzitter werkgroep ‘Begeleiding Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleiding’ (BBOV) van de commissie MOBG, later CBOG 2008 Vice-voorzitter werkgroep ‘Begeleiding Beschrijving Opleidingsplannen Vervolgopleiding’ (BBOV) van de commissie MOBG, later CBOG 2006 – heden Lid werkgroep ‘Kwaliteitsindicatoren medisch specialistische vervolgopleidingen’ van het CBOG 2006 – heden Lid interfaculteire werkgroep ontwikkeling master ‘Philosophy of health care innovation’ Universiteit Maastricht
50/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Panellid de heer Q. van den Driesschen De heer Van den Driesschen is ingezet als panellid voornamelijk vanwege zijn beroepsinhoudelijke domeindeskundigheid. Hij heeft via verschillende opleidingen en een ruime werkervaring in diverse functies in de gezondheidszorg bijna vijfentwintig jaar ervaring in het werkveld waarvan vijf jaar ervaring als physician assistant. Voor deze visitatie is de heer Van den Driesschen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1973 – 1981 1981 – 1983 1984 – 1987 1988 – 1990 1990 – 1994 1997 1999 – 2001 2003 – 2006
HAVO en VWO Fysiotherapie Verpleegkunde A Kaderopleiding Gezondheidszorg diverse trainingen Leergang Bedrijfskundig management Intensive Care Master PA
Werkervaring: 1984 – 1987 1988 – 1990 1990 – 1994 1994 – 1998 1998 – 2003 2003 – 2006 2006
Verpleegkundige teamleider Hoofdverpleegkundige Groepsmanager Medische Dienst OHRA IC verpleegkundige PA in opleiding Gynaecologie/verloskunde PA huisartspraktijk
Diversen: Bestuur NAPA 2003 – waarvan voorzitter 2004-2007
Mevrouw C. di Bartolomeo Mevrouw Di Bartolomeo is ingezet als studentpanellid. Zij is inmiddels afgestudeerd van de masteropleiding Advanced Nursing Practice (duaal) aan een andere hogeschool, waar zij zich gespecialiseerd heeft op het gebied van dwarslaesie (richting nazorg). Momenteel werkt zij als M.A. Nurse practitioner binnen de afdeling dwarslaesierevalidatie,. Mevrouw Di Bartolomeo is lid van de stuurgroep alumni master ANP van Hogeschool Zuyd, zij is actief lid binnen coachgroepen en was gedurende de opleiding aanspreekpunt voor informatieverstrekking voor nieuwe studenten via de website. Mevrouw Di Bartolomeo beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij masteropleidingen in de gezondheidszorg. Voor deze visitatie is mevrouw Di Bartolomeo aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1974 – 1980 1980 – 1982 1982 – 1986 1986 – 1988 1996
L.H.N.O school te Axel Middelbaar huishoud-en nijverheidsonderwijs (I.N.A.S) te Hulst inservice opleiding voor A-verpleegkundige st Liduina ziekenhuis te Hulst verkorte inservice opleiding voor B-verpleegkundige te Heerlen cursus beademing bij CTB maastricht
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
51/59
2000 2000 2001
interne cursus dwarslaesie en revalidatie herhalingscursus beademing bij CTB maastricht W.C.S. cursus voor algemene wondverzorging
Werkervaring: 1982 – 1986 inservice opleiding voor A-verpleegkundige 1986 – 1988 inservice opleiding voor B-verpleegkundige 1988 – 1989 B-verpleegkundige Mondriaangroep voorheen PC Welterhof te Heerlen 1989 – 1993 A/B verpleegkundige op afdeling voor mensen met een verworven hersenletsel 1993 – 2008 A/B verpleegkundige op afdeling voor mensen met een dwarslaesie 2002 – 2006 Transmuraalverpleegkundige voor mensen met een dwarslaesie 2004 – 2006 Transmuraal decubitusverpleegkundige voor mensen met een dwarslaesie 2006 – 2008 Master ANP student binnen de afdeling dwarslaesie revalidatie 2008 tot heden Master ANP binnen de afdeling dwarslaesie revalidatie gespecialiseerd in neurogeen blaas en darmlijden, decubitus/wondzorg en neuropatische pijn.
Mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Sinds 2005 heeft zij ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast is zij medeverantwoordleijk voor het samenstellen van panels. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – 2007 Netherlands Quality Agency, junior-auditor. 2008 – heden Netherlands Quality Agency, auditor.
De heer P. van Achteren BLL De heer Van Achteren heeft in 2006 de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Daarna heeft hij onderwijskunde en politicologie gestudeerd. Sinds 2008 is de heer Van Achteren werkzaam als junior auditor bij NQA. Hij heeft ervaring met verschillende visitaties in uiteenlopende sectoren van het hbo. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002
52/59
Mavo, RSG Stad en Esch, Meppel Havo, profiel Economie en Maatschappij, RSG Stad en Esch, Meppel Management, Economie en Recht, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
2002 – 2006 Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Utrecht, Utrecht 2006 – 2007 Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam 2006 – heden Politicologie, Politieke structuren en Processen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Werkervaring: 2008 – heden 2006 – 2007 2006 – 2007 2005 – 2007 2004 – 2005
NQA, junior auditor Docentenauditor ISBW opleidingen Studentpanellid NQA, visitaties 3 SJD-opleidingen Voorzitter opleidingscommissie SJD Stagiair beleidsmedewerker/publieksvoorlichter Tweede Kamerfractie D66
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
53/59
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie master Physician Assistant op 29-1-2009 Tijdstip ProgrammaDeelnemers Deelnemersinformatie onderdeel
09.00-10.45 uur Ontvangst Materiaalbestudering
Visitatiepanel
o o o
o o
10.45-11.30 uur Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45-12.30 uur Gesprek met studenten
Studenten
o o o
o
o
o
o
o
12.30-13.15 uur Intern overleg / Lunch
54/59
Visitatiepanel
Mw. I.J.M. de Jong, auditor NQA Dhr. Q.van den Driesschen, PA Huisartsenpraktijk Dhr. E. Heineman, Lid Raad van Bestuur Maxima Medisch Centrum, Veldhoven/Eindhoven Dhr. P. van Achteren, junior auditor NQA Mw.C. di Bartolomeo, student panellid, Transmuraal decubitusverpleegkundige Mw.Dr. H.H. van der HemStokroos, Opleidingsmanager PA Mw.Drs. M.A.M. Urlings,Directeur School of Health Mw. G. Nieboer PA i.o., ste 1 jaars, cohort 2008-2011 Huisartsenpraktijk Amsterdam Noord Mw. M. Benjamins PA.i.o., ste 1 jaars, cohort 2008-2011 Huisartsenpraktijk Dhr. S.H. Jiawan Mw. B. Zwarts, PA. i.o., 2de jaars, cohort 2007-2010 Revalidatiecentrum Amsterdam Mw. M. Kwint, PA i.o., de 2 jaars, cohort 2007-2010 NKI-AVL, afdeling Radiotherapie Mw. C. Curvers, PA i.o., 3de jaars, cohort 2006-2009 Rijnlandziekenhuis,poli Orthopedie Dhr. R. Polder, PA i.o., 3de jaars, cohort 2006-2009 Medisch Centrum Alkmaar,ICU
Lokatie: OZWgebouw A’dam Kamer 5A-09
Kamer 5A-09 Kamer 5A-09
Kamer 5A-08
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Tijdstip
Programmaonderdeel
13.15-14.00 uur Gesprek met docenten
Deelnemers
Deelnemersinformatie
Docenten PA / o visitatiepanel o o o o
14.00-14.45 uur Rondleiding 14.45-15.45 uur - Extra gesprekken - Materiaal bestuderen - intern paneloverleg 16.00-16.45 uur Gesprek met werkveld
Dhr. J.J. van der Bijl, Docent Wetenschappelijke Vorming Mw. I.J. van Dillen, Arts/Docent Klinische Vorming Mw. E. Muller, Art/Docent Klinische Vorming Mw. R. Boel, Docent Rolontwikkeling Mw. B.A.P. van Loosbroek, onderwijskundige
Opleidingsmanager Visitatiepanel
Kamer 5A-09
Leermeesters + o Alumni o
o o o 17.00-17.30 uur 2de gesprek Opleidingsmet management opleidingsmana gement en afronding 17.30-18.00 uur Afsluitend Visitatiepanel paneloverleg
Lokatie: OZWgebouw A’dam Kamer 5A-09
o
o
Dhr. J. Geerse, alumnus cohort 2005-2008, Dhr. K. van Wijk, alumnus cohort 2005-2008, Physician Assistant Interne Geneeskunde, Slotervaartziekenhuis Dhr. K. Melcherts, huisartsenpraktijk Melcherts Dhr. C.P.J. Visser, Poli Orthopaedie Rijnlandziekenhuis Dhr. L.L.A. Berry, anesthesioloog, OLVG Mw.Dr. H.H. van der HemStokroos, Opleidingsmanager PA Mw.Drs. M.A.M. Urlings,Directeur School of Health
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Kamer 5A-09
Kamer 5A-09
Kamer 5A-09
55/59
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
ZER Hoofdstuk 02 Organisatie
03 Masteropleiding PA
1.Doelstellingen
Pagina 4
5 7 8 8 12 13 13
2.Studieprogramma 2.1 HBO-eisen
2.4. Studielast
56/59
18 18 18 21 21 27 27 29 30 30 29 31 32 32 34 34 34 34 34 36 36 37 37 41 42 42
Titel document uit ZER-tekst Grenzeloos en dichtbij (2003-2006) Samenwerken aan de kennis van morgen (2006-2010) Organigram Bijlage INHOLLAND-beleid Businessplan SoH Health in Balance 2006-2010 Organisatie Masteropleiding PA Rapport de arbeidsmarkt en opleidingsbehoefte aan nurse practitioners en physician assistants Toets Nieuwe Opleidingen voor PA, Ontwikkelingen sinds de aanvraag 2004 Eindkwalificaties van de masteropleiding tot PA (2002) CANMEDS 2000 Dublin decrioptoren en masterkwalificaties Opleidingsprofiel van de Physician assistant Competentiekaarten Physician assistant Verslagen van de opleidingscommissie Verslagen van leermeesterbijeenkomsten Alumnionderzoek PA 2008 Jaarplan Onderwijs-ontwikkeling en Organisatie 2008-2009 PA Handboek Afstuderen jaar 3 Schema borging afstudeerniveau PA Backbone 1 (2003) + Backbone 2 (2007) Opleidingsplan PA Kernboekenlijst PA jaar 1 en jaar 2 2008-2009 Bijlage namen en functies gastdocenten Evaluatieformulier werkplekleren leermeester Opleidingscompetentieprofiel PA Formulier Korte Praktijk Beoordeling Onderwijsevaluaties Evasys Verslagen studentenpanels Opleidingsplan PA OER PA 2008-2009 Leerplanschema PA Toetsplan PA Periodeboeken Opleidingsplan PA Onderzoek binnen de HBO-master PA, oktober 2007 Logboeken kernstages Selfassessment Studiegids PA Onderwijsevaluaties Verslagen studentenpanel
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
ZER Hoofdstuk 2.5. Instroom
2.6 Duur 2.7.Afstemming vorm en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
3 Inzet van personeel
Pagina 43 43 44 44 45 45 45
Tripartite-overeenkomst Aansluitonderzoek PA Aansluitonderzoek PA 2008 Formulier exitgesprek OER PA 2008-2009 Studiegids PA 2008-2009 Opleidingsplan PA hoofdstuk 5.4 (Opzet leerlijnen)
47 47 47 49 49 52 52 52
Jaarplan Onderwijsontwikkeling en organisatie 2008-2009 Toetsbeleid PA Toetsplan PA Schema borging afstudeerniveau PA Protocol toetscommissie Overzicht aangestelde docenten Verbinding van professionals, strategisch HRM beleid 2008-2010 Overzicht aangestelde docenten Curricula Vitae FUWA beleid NVP sollicitatiecode PCM cyclus Scholingsplan School of Health Scholingsplan opleiding PA Overzicht gastdocenten Bijlage leermeesters Rolbeschrijvingen voor docenten, januari 2007 Taaktoedeling school of Health Kiezen voor professionals Rolbeschrijvingen voor onderwijsgevende medewerkers, 2007 Handleiding PCM gesprekken Overzicht gastdocenten Scholingsplan opleiding PA Scholingsplan SoH Producten- en dienstengids facilitaire zaken Samenwerken aan de kennis van morgen (2006-2010) Bijlage fantomen Backbone 2 Rolbeschrijvingen voor docenten Verslag eindgesprekken cohort 2005-2008
3.1 Eisen HBO
3.2. Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit van het personeel.
4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding
Titel document uit ZER-tekst
53 53 55 55 56 56 56 56 58 58 58 60 60 61
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
57/59
ZER Hoofdstuk 5.Interne Kwaliteitszorg 5.1 Evaluatieresultaten
Pagina 64 64 64 64 64 64 64 64 65 65 65 65 66 66 67 68 68 68 68 68 69
6 Resultaten
Titel document uit ZER-tekst Instellingsplan Kennis van morgen (2006-2010) Kwaliteitszorg INHOLLAND Health in Balance 2006-2010 Kwaliteitsbeleid School of Health Handboek Kwaliteitszorg PA Evaluatieplan 2008-2009 Reglement INVO Memo T. Douma OKR 2005, Meerjarenplanning Accreditatiescan Verslagen studentenpanels Verslagen teamvergaderingen Notulen teamvergaderingen Evaluatie werkplekleren Verslag INK positiebepaling Verslag INVO-audit 2008 Opleidingscompetentieprofiel STO 2007 STO 2008 STO-verbeterpunten 2008 IMO (2005) IMO 2007 Kwaliteitshandboek PA Resultaten van onderwijsevaluaties / analyse
70
Verslagen opleidingscommissie
70
Formulieren voor studenten op de werkplek, de leermeester en de studiecoach Alumnionderzoek Schema Borging afstudeerniveau Verslag samenvatting eindgesprekken cohort 2005-2008 Bijlage exit formulieren
72 73 73 75
De opleiding heeft op de visitatiedag 2 pc’s ter beschikking gesteld. Deze pc’s hebben het panel toegang geboden tot Digoport PA.
58/59
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: Bij aanvraag voor accreditatie zal voor een overzicht van de nagestreefde competenties de opleiding het document Opleidingscompetentieprofiel Physician Assistant opnemen.
© NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, hbo-masteropleiding Physician Assistant
59/59