HOE OUDEREN MOTIVEREN
Effectieve valpreventie maatregelen ‘vallen of staan’ met de actieve medewerking en inbreng van de oudere en zijn omgeving zelf. Vaak worden gezondheids- en welzijnswerkers geconfronteerd met weerstanden bij ouderen inzake preventieve maatregelen. Heel wat weerstanden kunnen voorkomen worden door het juist aanbrengen van de boodschap. Indien er toch nog weerstanden zijn, is het belangrijk om de achtergrond hiervan te bevragen en foutieve denkbeelden te doen kantelen. Verder is het belangrijk om als gezondheids- en welzijnswerkers de oudere in de nodige veranderingen te ondersteunen en de therapietrouw te bevorderen.
Aanbrengen van informatie Het overbrengen van de preventieve boodschap omtrent valpreventie is vaak geen eenvoudige zaak. Veel wordt bepaald door de manier waarop je het onderwerp aanbrengt, hoe je houding is ten aanzien van de oudere en of je actief luistert of niet. Wijze waarop informatie best wordt overgedragen: -
Neutrale en open startvragen zijn effectiever dan beoordelende vragen.
-
Informatie dient gegeven te worden in een taal die voor de oudere begrijpbaar is.
-
Doseer de informatie.
-
Geef tijd om na te denken en gevoelens te bespreken.
-
Toets de reeds bestaande kennis bij de oudere.
-
Probeer verkleinwoorden en alle woorden met ‘oud’ te vermijden.
Houding: -
Nog voor het gesprek begint, is het noodzakelijk dat je de oudere het gevoel geeft dat je belangstelling hebt voor zijn problemen en verhalen.
-
Om een goed contact tot stand te brengen, is het van belang genegenheid en vriendelijkheid uit te stralen. Genegenheid drukken we uit door een losse, ontspannen lichaamshouding, met andere woorden een open houding. Mensen met een open houding worden positiever beoordeeld en blijken anderen eerder te
59
kunnen overtuigen dan mensen met een gesloten houding (benen en armen over elkaar heen geslagen). Een open houding wordt vaak in verband gebracht met een hoog aanzien en zelfvertrouwen. -
Een glimlach is de meest voor de hand liggende manier om mensen te laten merken dat je hen waardeert en dat je contact wilt houden. Een glimlach moedigt aan om verder te praten.
-
Elkaar aankijken is een voorwaarde voor sociaal contact. Oogcontact maken is een sterk signaal van respect en aandacht. Door oogcontact toon je interesse en voelt de oudere zich gesteund. Mensen die oogcontact onderhouden, worden als aangenamer in de omgang beoordeeld en kunnen beter inschatten of hun boodschap goed overkomt en wanneer de ander iets wil zeggen. Je kan daardoor ook meer emoties aflezen op het gezicht.
-
Belangrijk is ook een goede afstand te bewaren. Een persoonlijke zone van 50 tot 125 cm rondom onszelf maakt het mogelijk om fysiek contact te maken (een schouderklopje, de arm even aanraken) en op een normaal volume met elkaar te praten.
Actief luisteren Actief luisteren is -
je eigen ideeën, adviezen, gedachten en oplossingen achterwege houden.
-
je inleven in de (gevoels)wereld van de ander: kijk niet enkel naar wat hij woordelijk zegt, maar naar het achterliggende gevoel en probeer dit met je eigen woorden weer te geven.
Door actief te luisteren laat je de oudere zien dat je hem probeert te begrijpen. Vat samen wat je denkt te hebben begrepen. Zo krijgt de oudere de gelegenheid om je te verbeteren. Het gesprek moet goed afgesloten worden: conclusies dienen samengevat te worden, afspraken moeten gemaakt worden, ... Bedank de oudere voor zijn openhartigheid en benadruk, indien nodig, de vertrouwelijkheid van het gesprek.
Interventies per fase van gedragsverandering Ouderen staan vaak weigerachtig tegenover advies over valpreventie. Volgens het model van gedragsverandering van Prochaska (1994) bevindt de oudere zich dan in een fase van precontemplatie of contemplatie. Indien je als gezondheidswerker de achtergrond van deze
60
houding kent, kan je met gerichte informatie eventueel foutieve denkbeelden vaak doen kantelen. Fase 1 Precontemplatie of voorbeschouwing -
De oudere ziet geen probleem in het huidig gedrag en is zich niet bewust van het problematisch gedrag. De oudere gelooft niet dat het preventief gedrag voordeel oplevert t.a.v. het huidig gedrag. -
“Advies over valpreventie is alleen van toepassing op mensen die ouder en zwakker zijn.”
-
“Een valincident kan mij niet overkomen.”
-
“Een valincident wordt veroorzaakt door een gebrek aan aandacht of door een ziekte”
-
“Vallen is een onvermijdelijk gevolg van verouderen. Er is dus niets aan te doen.”
-
De oudere heeft geen intentie om veranderingen door te voeren om zo het valrisico te verlagen. Er is geen actiebereidheid in de nabije toekomst (d.i. in de volgende 6 maanden).
-
Er kan weerstand zijn tegen verandering, dit door gebrek aan kennis of motivatie.
Fase 2 Contemplatie of overpeinzing -
De oudere erkent dat hij een probleem heeft en begint eraan te denken dat verandering nuttig is, maar de oudere is nog niet klaar om te veranderen (heeft nog geen plannen).
-
Het grootste kenmerk van deze fase is ambivalentie. De oudere weegt de vooren nadelen van verandering af. -
“Ik weet dat ik beter aandacht zou besteden om vallen te voorkomen. Na dat ik vorige week ben gevallen en zelf niet recht kon, ben ik beginnen denken. Ik zou beter eens langs de huisarts gaan en dit bespreken. Langs de andere kant moet ik altijd zo lang wachten bij de huisarts en zal ik misschien een looprekje moeten gebruiken waardoor ik door iedereen als ‘oud’ aanzien wordt ...”
61
In fase 1 en 2 is het belangrijk als gezondheids- of welzijnswerker om de motivatie en het bewustzijn van de oudere te verhogen van de risico’s van niet veranderen en de voordelen van veranderen. -
Verhoog het bewustzijn van de risico’s van niet veranderen. -
“Als je geen looprekje gebruikt is de kans groter om te vallen en jezelf te verwonden. Dit kan zo ver gaan dat je uiteindelijk niet meer in staat bent voor jezelf te zorgen.”
-
Verhoog het bewustzijn van de voordelen van veranderen. -
“Steunen aan bad en douche maken het mogelijk dat je veiliger kan bewegen in de badkamer.”
Tip: Laat de pro en contra’s zoveel mogelijk van henzelf komen. Eenmaal de oudere klaar is om valpreventiemaatregelen toe te passen, komt hij in de preparatiefase.
Fase 3 Preparatie- of beslissing -
De oudere is klaar om in de nabije toekomst te veranderen.
-
De uitdaging is een veranderingsplan opstellen dat aanvaardbaar, doenbaar en effectief is.
In de derde fase is het belangrijk om als gezondheids- of welzijnswerker de overtuiging van de oudere positief te versterken en bij de oudere het vertrouwen in de eigen mogelijkheden te verhogen. Voorbeelden: -
Laat hem zien hoe eenvoudig het is om een antisliplaag onder tapijtjes te bevestigen.
-
Kijk samen naar verschillende vormen van leuningen.
-
Hulp zoeken naar een deskundig iemand om de verandering uit te voeren of om uitleg te geven aan de oudere hoe de verandering in huis kan aangebracht worden.
Wijs op de voordelen van sociaal contact bij het volgen van een oefenprogramma in groep. In de volgende fase gaat de oudere over tot actie.
Fase 4 Actie of actieve verandering -
62
De oudere gaat van actieplan naar concrete gedragsverandering.
-
Dit is geen unaniem positieve periode! -
Er is een gemis aan de oude levensstijl.
-
Het plan moet bijgestuurd worden.
-
Er zijn hindernissen om het bijgestuurde gedrag vol te houden.
In de vierde fase is het belangrijk om als gezondheids- of welzijnswerker de veranderingsbereidheid van de oudere te versterken en hem te helpen meer te vertrouwen in de eigen mogelijkheden om te veranderen. Voor de uitvoering van sommige tips (bv. vervoer naar de oogarts, de installatie of het ophalen van een hulpmiddel, …) zal de oudere bijvoorbeeld hulp nodig hebben. Hierbij is een goed contact met de familieleden, kennissen, klusjesdiensten, e.a. van het grootste belang. Soms is het voor de oudere te moeilijk geworden om zonder hulp in de woning te blijven wonen. In zo’n geval kun je de oudere aanraden om een beroep te doen op bestaande diensten die de oudere helpen met zijn persoonlijke verzorging, zijn huishouden, zijn boodschappen, … Wanneer de oudere nood heeft aan hulpmiddelen is het belangrijk dat je er telkens voor zorgt dat hij weet waar hij de nodige hulpmiddelen kan verkrijgen. Eenmaal de oudere veranderingen heeft doorgevoerd gedurende zes maanden, komt hij in de consolidatiefase. Fase 5 Consolidatie of onderhoud -
De oudere heeft veranderingen doorgevoerd gedurende zes maanden om zijn risico op vallen te verlagen. Er dienen mogelijks nog meer veranderingen doorgevoerd te worden.
-
Het volhouden van het bijgestuurde gedrag kan moeilijk zijn. De oudere loopt het risico om te hervallen in oude, onveilige gedragingen.
-
Indien de oudere hervalt, komt hij terug in een vroegere fase terecht en doorloopt hij de cirkel opnieuw. Verandering is een dynamisch proces.
Als gezondheids- of welzijnswerker is het belangrijk om de oudere in deze fase opnieuw te versterken in zijn overtuiging om te veranderen en hem te ondersteunen. Help de oudere ook nadenken en een plan maken voor eventueel nog bestaande valkuilen. Ondersteuning betekent ook dat je nagaat of de oudere de gegeven tips uitvoert. Wanneer je hem bijvoorbeeld als verpleegkundige hebt doorverwezen naar de huisarts, is het belangrijk dat je de uitvoering van de voorgestelde behandeling opvolgt.
63
Advies over valpreventie wordt best gekaderd binnen de algemene gezondheidspromotie. Uit onderzoek blijkt dat men bij valpreventie beter de klemtoon legt op het behoud van gezondheid (o.a. door middel van een verhoogde fysieke activiteit) en onafhankelijkheid in plaats van op valproblematiek alleen, omdat ouderen dan meer gemotiveerd zijn voor het uitvoeren van de preventiestrategieën. Leg dus de nadruk op de verschillende voordelen van meer actief zijn zoals het behoud van gezondheid, kracht en vertrouwen. Benadruk het feit dat ze hierdoor langer hun onafhankelijkheid kunnen bewaren. Werk steeds vanuit de noden en behoeften van de oudere en beslis samen over de interventies die toegepast worden. Zorg ervoor dat deze interventies realistisch en haalbaar blijven voor de oudere; bepaal samen met de oudere en zijn omgeving de prioriteiten in het behandelplan en ga stap voor stap. Te veel probleemgebieden gelijktijdig aanpakken kan de oudere ontmoedigen. Steun en aanmoediging zijn nodig om ouderen te helpen hun levenswijze te veranderen. Het is aan te raden in het begin slechts kleine aanpassingen, minder dure oplossingen en eenvoudige tips voor te stellen (succeservaringen, hoe klein ook, zijn immers belangrijk voor het doorzettingsvermogen), de boodschap regelmatig te herhalen en vermijden advies op een al te belerende, directieve wijze te geven. Geduld is de boodschap. Hierbij is het belangrijk om als gezondheidswerker inzicht te hebben in de verschillende stadia van gedragsverandering. Vergeet niet om de ouderen die zich inspannen om de tips uit te voeren een compliment te geven. Dit werkt zeer stimulerend. (Hughes, 2008; Miller, 2002; Rollnick, 2010; Prochaska, 1983, 1994; Van Hese, 2009; Werkgroep vormingspakket verzorgende, 2008; Yardley, 2005)
64