HOE KOM JE NAAR DE LES? Kom je met de auto naar de les? Hoe komen je collega’s naar de les?
Wat moet je doen? 1. Maak de oefening op blad 2. Je verbindt de tekeningen met de juiste woorden. Je werkt samen met de collega’s in je groepje. 2. Controleer je antwoorden op blad 6. 3. Lees de tekst en beantwoord de vragen op blad 3 en blad 4. Je werkt samen met je collega’s. Je controleert je antwoorden op blad 7. 4. Interview de collega’s van je groepje. Gebruik blad 5.
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Taak – blad 2 Hoe kom je naar de les? Verbind de tekeningen met zinnen. 1. Diana komt met de bus naar de les.
a.
2. Arlete komt met de fiets naar de les.
b.
3. Elena komt met de auto naar de les.
c.
4. Emma komt met de tram naar de les.
d.
5. Jing komt met de trein naar de les.
e.
6. Jean komt met de metro naar de les.
f.
7. Andreas komt te voet naar de les.
g.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
a
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Taak – blad 3 Lees de tekst. Arlete: Ik woon niet ver van de school. Ik kom met de fiets naar de les. Dat duurt maar 10 minuutjes. Elena: Ik kom met de auto naar de les. Ik breng mijn kinderen naar hun school en dan kom ik naar mijn school. Ik woon niet dichtbij. Ik ben 50 minuten onderweg. Andreas: Ik kom te voet naar de les. Ik ben maar 15 minuutjes onderweg. Ik woon dichtbij de school. Emma: Ik kom niet met de fiets en niet te voet naar de les want ik woon ver. Ik kom met de tram. Ik neem tram 10. Dat duurt 40 minuten. Jing: Ik woon heel ver van de school. Ik kom met de trein naar de les. Ik ben 1 uur onderweg. Diana: Ik woon dichtbij de school. Ik kom met de bus naar de les, dat is gemakkelijk. Bus 50 stopt voor mijn huis en voor de school. Ik ben 15 minuten onderweg. Jean: Ik ga te voet naar het metrostation. Dat duurt 5 minuten. Daarna zit ik 20 minuten op de metro. Van de metro tot de school is het nog 5 minuten wandelen. Ik ben dus een half uur onderweg. Ik woon ver van de school, vind ik.
Tip: dichtbij bv. 15 meter
Ù
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
ver bv. 150 kilometer
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Taak – blad 4 Welke studenten wonen ver van de school? Welke studenten wonen dichtbij de school? Vul de namen in de tabel in. ver
dichtbij
Jing
Hoelang zijn de studenten onderweg? Hoe lang duurt het om van hun huis naar de school te gaan? Zet de namen van de studenten op de juiste plaats. ‘1’ is de student die het kortst onderweg is, ‘7’ is de student die het langst onderweg is.
1.
naam
duur
Arlete
10 min.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Taak – blad 5 Interview de collega’s van je groepje. Jij stelt de vragen, je collega antwoordt. Je schrijft de antwoorden op dit papier op. Vragen
Antwoorden
Hoe kom je naar de les?
Ik kom ... naar de les. (met de bus, met de trein, te voet, ...)
Hoe lang ben je onderweg?
Ik ben ... minuten onderweg.
Woon je ver van de school?
Ik woon ver van de school. / Ik woon dichtbij de school.
Voorbeeld: ............Elena.......................... (naam collega) komt .............met
de auto............... naar de les.
Hij / Zij is ...50..... min. onderweg. Hij / Zij woont ver van / dichtbij de school. Antwoorden:
- ..................................................... (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school.
- ..................................................... (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school.
- ..................................................... (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school.
- ..................................................... (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school.
- ..................................................... (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school.
- .................................................................. (naam collega) komt ..................................................... naar de les. Hij / Zij is ........................... min. onderweg. Hij / Zij woont ver / dichtbij de school. www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Correctie – blad 6 Correctie taak blad 1: Hoe kom je naar de les? Verbind de tekeningen met zinnen. 1. Diana komt met de bus naar de les.
a.
2. Arlete komt met de fiets naar de les.
b.
3. Elena komt met de auto naar de les.
c.
4. Emma komt met de tram naar de les.
d.
5. Jing komt met de trein naar de les.
e.
6. Jean komt met de metro naar de les.
f.
7. Andreas komt te voet naar de les.
g.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
c
d
b
g
a
e
f
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student
Correctie – blad 7 Correctie taak blad 4: Welke studenten wonen ver van de school? Welke studenten wonen dichtbij de school? Vul de namen in de tabel in. ver
dichtbij
Jing
Arlete
Elena
Andreas
Emma
Diana Jean
Hoelang zijn de studenten onderweg? Hoe lang duurt het om van hun huis naar de school te gaan? Zet de namen van de studenten op de juiste plaats. ‘1’ is de student die het kortst onderweg is, ‘7’ is de student die het langst onderweg is. naam
duur
1.
Arlete
10 min.
2.
Diana
15 min.
3.
Andreas
15 min.
4.
Jean
30 min.
5.
Emma
40 min.
6.
Elena
50 min.
7.
Jing
60 min. = 1 uur
www.nt2-beginnersdoelen.org/doos_op_rollen/
HOE KOM JE NAAR DE LES? – lezen / spreken 1.1, student