QUIZ: HOE KOM IK DE WINTER DOOR????
WAAROM BEVRIEZEN ZADEN NIET?
1. Ze zitten diep onder de grond, waar het niet vriest. 2. Ze bevatten veel vet. 3. Ze bevriezen wel, maar daar kunnen ze wel tegen.
WAAR VIND JE DE NOORDSE STERN?
1. ‘s Winters op de Zuidpool, ‘s zomers in Nederland. 2. ‘s Winters op de Zuidpool, ‘s zomers op de Noordpool. 3. ‘s Winters op de Noordpool, ‘s Zomers op de Zuidpool.
WAAROM TREKKEN ZEESCHILDPADDEN?
1. Omdat het ‘s winters koud wordt. 2. Omdat ze hun eieren op een bepaald strand moeten leggen. 3. Omdat de zee waar ze wonen te vol wordt.
WAAR LEEFT DE ZALM?
1. Hij wordt geboren in een bergbeekje, en trekt later naar de zee. 2. Hij wordt geboren in de zee, en trekt later naar een bergbeekje. 3. Hij wordt geboren in de Noordzee, en trekt later naar de Middellandse Zee.
WAAROM TREKT DE ZALM VAN DE BERGBEKEN NAAR DE ZEE?
1. Het is ‘s winters te koud in de bergbeken. 2. Het wordt te vol in de bergbeken. 3. Hij moet volwassen worden in de zee.
WAAROM TREKT DE ZALM VAN DE ZEE NAAR DE BERGBEKEN?
1. Het is ‘s winters te koud in de zee. 2. Om eieren te leggen. 3. Om volwassen te worden.
WAT IS EEN GLASAALTJE?
1. Een soort goudvis. 2. Een glazen beeldje van een vis. 3. Een baby-paling.
WAAROM TREKKEN LEMMINGEN?
1. Om eieren te leggen. 2. Ze zoeken een warme plek om te overwinteren. 3. Hun leefgebied wordt te vol.
WAAROM TREKT EEN VOLWASSEN VOS?
1. Om jongen te krijgen. 2. Om een warme plek voor de winter te vinden. 3. Omdat hij een eigen leefgebied moet zoeken.
WAT IS EEN WILDVIADUCT?
1. Een plek waar je vanuit je auto wilde dieren kunt bekijken. 2. Een brug over de snelweg waar dieren overheen kunnen. 3. Een brug over een natuurgebied heen, zodat je het wild niet verstoord.
WIE TREKT HET VERST, EEN PAD OF EEN ATALANTA?
1. Een pad. 2. Een atalanta. 3. Allebei even ver.
WAAROM TREKKEN TREKSPRINKHANEN?
1. Om warm te kunnen overwinteren. 2. Om jongen te krijgen. 3. Om eten te vinden.
WAT IS EEN DOORTREKKER?
1. Een vogel die het hele jaar rondtrekt. 2. Een vogel die door ons land komt als hij trekt, maar hier niet blijft. 3. Een vogel die dan eens hier, en dan weer daar is.
WAT IS EEN WINTERGAST?
1. Een vogel die ‘s winters in ons land is. 2. Een vogel die ‘s zomers in ons land is. 3. Een vogel die soms in ons land is.
WAT IS EEN ZOMERGAST?
1. Een vogel die aan het strand zit. 2. Een vogel die ‘s zomers in ons land is. 3. Een vogel die ‘s zomers weg gaat.
WAT IS EEN STANDVOGEL?
1. Een vogel die ver reist. 2. Een vogel die heel lang op één been kan staan. 3. Een vogel die het hele jaar hier is.
WAT IS EEN INVASIEVOGEL?
1. Een vogel die soms in ons land is. 2. Een vogel die vaak in ons land is. 3. Een agressieve vogel.
EEN ZWALUW IS:
1. Een zomergast. 2. Een wintergast. 3. Een standvogel.
EEN ROODBORSTJE IS:
1. Een zomergast. 2. Een wintergast. 3. Een standvogel.
GANZEN ZIJN:
1. Zomergasten. 2. Wintergasten. 3. Standvogels.
HOE WETEN TREKVOGELS DAT HET TIJD IS OM TE GAAN TREKKEN?
1. Aan de stand van de maan. 2. Aan de temperatuur en de lengte van de dag. 3. Aan de wind en de regen.
HOE VINDEN TREKVOGELS HUN WEG?
1. Dat leren ze van hun ouders, net als vliegen. 2. Ze kijken naar de zon. 3. Ze hebben een aangeboren richtingsgevoel.
HOE OVERLEEFT EEN EENJARIGE PLANT DE WINTER?
1. Als een wortelrozet. 2. Als zaad. 3. Niet.
WAT ZIJN AARDAPPELS EN UIEN?
1. Aardappels zijn bollen en uien zijn knollen. 2. Aardappels zijn knollen en uien zijn bollen. 3. Het zijn allebei bollen.
WAAROM TREKKEN SOMMIGE DIEREN IN DE HERFST NAAR HET ZUIDEN?
1. Ze houden niet van sneeuw. 2. Hier is niet meer voldoende voedsel te vinden. 3. Anders bevriezen ze.
DIEREN HEBBEN VERSCHILLENDE REDENEN OM TE TREKKEN. WELKE REDEN IS NIET GOED? 1. Om zich voort te planten. 2. Om te overwinteren. 3. Omdat ze dat leuk vinden.
WAT HOORT BIJ DE WINTERRUST?
1. De dieren worden zo nu en dan wakker. 2. De dieren eten de hele winter niets. 3. De dieren hebben geen eten nodig.
WAAROM LAAT EEN BOOM ZIJN BLADEREN VALLEN?
1. Anders droogt de boom uit. 2. Anders bevriest de boom. 3. Om de bodem te beschermen tegen de kou.
PLANTEN KUNNEN RESERVEVOEDSEL VOOR DE WINTER OPSLAAN IN:
1. De bladeren. 2. Een bol. 3. Een bloem.
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN EEN BOL EN EEN KNOL?
1. Een bol heeft rokken, een knol niet. 2. Een bol kun je eten, een knol niet. 3. Een bol is groter dan een knol.
HOE KAN EEN PLANT NIET OVERWINTEREN?
1. Als een rozet. 2. Als zaad. 3. Als blad.
HOE KOMT EEN KIKKER DE WINTER DOOR?
1. Hij houdt een winterslaap. 2. Hij gaat naar een warm land. 3. Hij houdt een winterrust.
WELKE VOGEL TREKT NIET?
1. De noordse stern. 2. De mus. 3. De gans.
WAAR VIND JE DE ATALANTA IN DE WINTER?
1. In Zuid-Afrika. 2. In een holle boom. 3. Rond de Middellandse zee.
H OE VA A K M A AK T E E N PA LI NG DE RE I S VA N Z I J N G E BOORT E P LEK N A AR DE P LE K WA AR H I J Z I C H VOORT PLANT?
1. Eén keer. 2. Twee keer. 3. Dat hangt ervan af hoe oud hij wordt.
HOE WORDEN DIEREN ONDER ANDEREN GEHOLPEN BIJ HUN TREK?
1. Mensen bouwen wildviaducten. 2. Er worden wegen afgesloten. 3. Ze worden niet geholpen.