Hoe de onkruiden aanpakken in de maïsteelt in 2013? 1. Terugblik 2012: de onkruidbestrijding verliep meestal goed Na een droge en zachte maand maart was april zeer vochtig met 21 regendagen. Een tiental percent van de oppervlakte maïs kon ingezaaid worden in april daar waar dit in een normaal jaar 35% tot 50% of meer is. De eerste helft van mei bracht niet veel beterschap met nog steeds veel regenbuien. Een groot deel van de maïs kon pas in de tweede helft van mei gezaaid worden. Deze vochtige omstandigheden waren gunstig voor bespuitingen in vooropkomst. Het aantal regendagen in juni was met 21 opnieuw zeer hoog. Dit beperkte dan weer het aantal dagen waarop de onkruidbespuitingen konden uitgevoerd worden. De goede vochtigheid van de bodem bevorderde een goede werking van de producten. De onkruiden konden dus goed bestreden worden. Ook de late kiemers konden onder controle gehouden worden door een goede nawerking van de bodemmiddelen. Ondanks een vroege opkomst en de snelle groei van de onkruiden in een vroeg stadium van de maïs waren er weinig problemen met een slecht werkende onkruidbestrijding. Door de overvloedige regen was er ook nooit sprake van groeihinder voor de maïs door waterconcurrentie met de onkruiden. 2. Heeft een behandeling in vooropkomst nog zin? De efficiëntie van een behandeling in vooropkomst is sterk afhankelijk van een goede zaaibedvoorbereiding en van vochtige omstandigheden op het moment van de toepassing. De lentes van 2010 en 2011 waren zeer droog in april-mei en lieten geen goede behandeling in vooropkomst toe. In 2012 waren de omstandigheden wel goed en de goede resultaten volgden uiteraard. De laatste jaren is er weinig nieuws op de markt gekomen voor een behandeling in vooropomst. Dank zij het behoud van terbuthylazine blijven er opties om met 3 actieve stoffen tot een compleet schema te komen. Als de omstandigheden goed zijn is het mogelijk om alle éénjarige onkruiden te bestrijden. Voor de overjarige onkruiden (haagwinde, zuring, distel, kweek, …) moet men altijd een combinatie met een bespuiting in na-opkomst uitvoeren. De voornaamste actieve stoffen (flufenacet, isoxaflutole, pendimethalin) die in vooropkomst gebruikt worden hebben een plaatsgebonden selectiviteit. Ze mogen niet in contact komen met het kiemende maïszaad (een zaaidiepte van 3 tot 5 cm is nodig). Toepassing ervan op een droge bodem, juist vóór een hevige regenbui, is dus niet zonder risico, zeker als het om een lichte bodem gaat. De aanwezigheid op de markt van producten als Aspect T en Akris laat een volledige bestrijding toe van alle eenjarige onkruiden in één toepassing. Aanbevolen behandelingen in vooropkomst zijn: - Merlin 60 g/ha + Aspect T 2 l/ha - Stomp Aqua 2 l/ha + Aspect T 2 l/ha - Stomp Aqua 2 l/ha + Akris 2-2,5 l/ha
Naargelang de handelaar kan Aspect T ook bekomen worden onder de naam Promess of Andes. Het gaat om identieke producten (zelfde samenstelling, zelfde dosis) als Aspect T, maar met een andere benaming. In aanwezigheid van polygonum (zwaluwtong, perzikkruid, varkensgras) of eenjarige grassen (hanenpoot, naaldaar,...) verdient de eerste combinatie de voorkeur. In geval van sterke druk van ganzevoet of melde geeft men de voorkeur aan één van de laatste twee behandelingen. 3. Naopkomst tegen eenjarige dicotylen zonder hanenpoot, naaldaar of vingergras In aanwezigheid van eenjarige dicotylen is een vroege behandeling (stadium 4 - 5 zichtbare bladeren) met Calaris 1 l + Dual Gold 0,7 l, of Successor 1,2 l of Frontier Elite 0,75 l voldoende indien de klassieke grassen (duist, straatgras, windhalm,...) nog niet zijn uitgestoeld op het ogenblik van de behandeling. Andere oplossingen zijn eveneens mogelijk. Callisto 0,7 l + Gardo Gold 2 l of Zeus 0,75 l of Laudis 1,5 l - 1,6 l in combinatie met Aspect T aan 1,6 l - 1,5 l (afhankelijk van het onkruidstadium) bieden ook goede oplossingen. Akris aan 2 l kan bij deze 3 combinaties nog zorgen voor extra bodemwerking. Indien courante grassen aanwezig zijn laat de toevoeging van Samson Extra 60 OD 0,4 tot 0,5 l/ha of van Accent 30 g/ha, toe om deze onkruiden te bestrijden. Bij de aanwezigheid van bingelkruid van meer dan 4 bladeren zijn deze producten ook nodig als complement voor de mesotrione of sulcotrione. In aanwezigheid van papegaaienkruid, zal men de voorkeur geven aan Callisto of Laudis boven Zeus. Zeus en Laudis zijn iets ‘zachter’ wanneer de planten een vertraagde groei hebben door kouder weer. Zeus mengt zich gemakkelijk met andere partners. Zijn werking is wel trager dan Callisto of Laudis die als voordeel hebben dat de onkruiden sneller vernietigd worden, wat belangrijk is als ze iets meer ontwikkeld zijn. Buiten papegaaienkruid hebben de producten vergelijkbare werkingsspectra wat betreft de klassieke éénjarige dicotylen. Laudis heeft de zwakste nawerking. In omstandigheden met voldoende vocht voor de bodemwerkende partner stelt er zich echter geen probleem. Aan een dosis van 1,5 tot 1,6 l/ha komt Laudis wel iets duurder uit vergeleken met de producten op basis van mesotrione en sulcotrione. 4. Vermijd om kamille te verplaatsen Kamille is slechts moeilijk te bestrijden wanneer het werd verplaatst door de grondbewerkingen (geval van niet ploegen of vals zaaibed). Op percelen waarop veel kamille is gekomen vóór de zaai is het aangewezen om het perceel te behandelen met glyfosaat, waardoor men vermijdt dat men in naopkomst te hoge dosissen of te dure producten moet aanwenden. Om kamille vóór de opkomst ervan te bestrijden zijn vooral isoxaflutole, maar ook terbuthylazine, flufenacet, dimethenamid P, S-metolachloor en pethoxamid redelijk efficiënt, op voorwaarde dat de bodemvochtigheid voldoende hoog is. In naopkomst, wanneer de kamille minder dan 10 cm groot is, zijn de klassieke combinaties (Calaris 1,25 l + Dual Gold 0,6 l of Laudis 1,75 l + Aspect T 1,75 l) goed werkzaam.
In aanwezigheid van kamille die door de grondbewerkingen werd verplaatst, hebben proeven van het CIPF aangetoond dat de beste resultaten bekomen worden door 0,25l Xinca of 0,3 l Bromotril toe te voegen aan de klassieke schema’s op basis van Callisto of Calaris. In vochtige omstandigheden van lucht en bodem geeft Laudis 2 l + Aspect T 1,75 tot 2 l eveneens goede resultaten. De toevoeging van Xinca of van Bromotril moet nochtans vermeden worden in het kader van combinaties met Laudis (risico van verbrandingen in ongunstige omstandigheden). Ook Matrigon of Banvel mogen in deze context niet gebruikt worden omdat ze de neiging hebben de werking van de andere partners te vertragen zonder het finaal resultaat te verbeteren. 5. Naopkomst in aanwezigheid van dicotylen, hanenpoot en naaldaar In omstandigheden waar men zowel éénjarige dicotylen als hanenpoot en/of naaldaar aantreft, heeft men verschillende opties. Actieve stoffen zoals nicosulfuron (Samson extra 60 OD, Kelvin of Accent), tembotrione (Laudis) of topramezone (Arietta en ook aanwezig in Clio Elite) kunnen deze gierstgrassen de baas. Mesotrione of sulcotrione vormen met hun werkingsspectrum en hun nawerking de basis voor de bestrijding van de dicotylen in na-opkomst. Laudis kan deze rol overnemen door zijn werking op zowel de dicotylen als op de gierstgrassen. Topramezone heeft ook een werking op beide groepen maar werkt minder goed op ganzevoet. Arietta en Clio Elite worden dus gebruikt in een mengeling om hun werking tegen ganzevoet bij te staan. Zeus en Callisto zijn met name nuttig tegen ganzevoet en melde die minder goed bestreden worden door de bodemmiddelen (uitgezonderd pendimethaline). Bij gebruik van sulcotrione of mesotrione moeten de hanepoot en naaldaar via een contactwerkend anti-grassenmiddel (nicosulfuron) bestreden worden in na-opkomst. Zijn werking is eerder traag, maar over het algemeen zeer goed tegen deze beide onkruiden. Men moet er vooral over waken om te behandelen wanneer de luchtvochtigheid voldoende hoog is (‘s morgens vroeg of ‘s avonds laat spuiten), vooral wanneer er een droge periode aan de gang is. Gezien de geringe nawerking, moet men aan de behandeling 2 l Gardo Gold of 1,6 l Aspect T of 2 l Akris toevoegen in functie van het stadium van de maïs. Deze versterken de contactwerking door de aanbreng van terbuthylazine, en die bovendien een voldoende nawerking oplevert tegen de eenjarige grassen. Het optimale stadium van behandelen om een efficiënte bestrijding te bekomen (vernietiging van de aanwezige onkruiden en voldoende nawerking) situeert zich tussen het 4de tot 5de bladstadium van de maïs (vroege naopkomst). De verst ontwikkelde hanenpoot en naaldaar hebben op dat ogenblik over het algemeen het stadium 3 bladeren tot begin uitstoeling bereikt. Accent kan gecombineerd worden met Callisto of Calaris en zal toegepast worden op hanenpoot in het stadium 1 blad tot begin uitstoeling en dit bij voldoende vochtigheid in de lucht en in de bodem. Samson Extra 60 OD kan in dezelfde omstandigheden gebruikt worden, maar is ook werkzaam op iets meer ontwikkelde hanenpoot of naaldaar. Indien nodig, kan Samson Extra 60 OD gebruikt worden op een maïs die reeds het 7-bladstadium heeft bereikt. Op maïs die traag groeit door koude weersomstandigheden zal de combinatie Zeus + nicosulfuron verkozen worden boven de combinatie Callisto of Calaris + Samson Extra 60 OD. Clio Elite 1 l, gecombineerd met Calaris 1 l, of Laudis 1,75 l + Aspect T 1,6 l, kunnen eveneens goede resultaten geven tegen een flora van éénjarige dicotylen gecombineerd met
hanenpoot en naaldaar en dit tegen een prijs die vergelijkbaar is met een drievoudig mengsel. In de zeer droge omstandigheden van 2011 heeft Laudis zijn zeer betrouwbare werking getoond tegen hanenpoot die anders in die droge omstandigheden wel moeilijk te bestrijden is.
De verschillende aanbevolen combinaties tegen deze onkruiden worden weergegeven in de tabellen. Zeus 0,75 l of
Samson extra 60OD 0,4 l - 0,5 l of +
Kelvin 0,6 l of
Callisto 0,7 - 0,75 l
Accent 40 gr
+
+
Kelvin 0,6 l of
+
Accent 40 gr
Calaris 0,8 l - 1 l
+ Clio Elite 1 l
Laudis 1,75 l
+ Aspect 1,6 l
Aspect T 1,6 l of Akris 2 l
Samson extra 60OD 0,4 l - 0,5 l of Calaris 1 l
Gardo Gold 2 l of
Dual Gold 0,7 à 0,6 l of Frontier Elite 0,75 l of Successor 600 1,2 l
6. Vingergrassen: Clio Elite en Laudis brengen de oplossing! De percelen waarop vingergrassen een probleem vormen, zijn weliswaar minder talrijk dan deze met hanenpoot en naaldaar, maar de gevallen waarop vingergrassen voorkomen, worden van jaar tot jaar toch talrijker. De problemen doen zich het meest voor op de lichtere gronden in Vlaanderen, maar men vindt ook meer en meer gladvingergras en occasioneel ook bloedgierst terug op sommige percelen in het westen van Henegouwen, op de lichtere gronden in Brabant en op de zandgronden van de Jurasstreek. Hun opkomst is later dan deze van andere grassen. Clio Elite, een combinatie van topramezone (32 g/l) + dimethenamid P (538 g/l) en Laudis (tembotrione 44 g/l + isoxadifen-ethyl 22 g/l) + een antigrassenmiddel met nawerking (Aspect T, Akris of Gardo Gold) zijn de aangewezen oplossingen tegen deze complexe flora van eenjarige grassen met gladvingergras, bloedgierst, kransnaaldaar, groene naaldaar en hanenpoot vanaf het stadium 1 blad tot begin uitstoeling en dit door contactwerking. Herinneren we eraan dat Clio Elite slechts eenmaal om de twee jaar mag gebruikt worden bij monocultuur van maïs.
De verschillende aanbevolen combinaties in na-opkomst (4-5 ZB) bij de aanwezigheid van dicotylen en zomergrassen waaronder vingergras:
Calaris 0,7 l + Clio Elite 1,25 l Calaris 0,7 l + Clio Elite 1,25 + (1) Samson extra 60 OD 0,4 tot 0,5 l Laudis 2 tot 2,25 l + Aspect T 1,75 tot 1,6 l (1) : In de aanwezigheid van duist, wilde haver of opslag raaigras 7. Overjarige planten: nieuwe, efficiënte oplossingen Haagwinde De voornaamste moeilijkheid voor de bestrijding van haagwinde zit in de gespreide opkomst van de haagwinde en het feit dat het wortelstelsel van het onkruid in de diepte moeilijk te vernietigen is. Callam is sinds 2012 beschikbaar in een associatie met trisulfuron 12,5% en dicamba 60%. Het product is zeer effectief tegen haagwinde bij een dosis van 0,4 l/ha. Bij een grote aantasting geeft een opsplitsing van de dosis in 0,25 l/ha + 0,15 l/ha 10 dagen later de beste resultaten. Callam kan gemend worden met de courante andere middelen. Op een proef die in 2011 uitgevoerd werd en in 2012 op exact dezelfde plaatsen uitgevoerd werd, zagen we voor dit mengsel zeer goede resultaten. In 2012 waren er praktisch geen kiemers meer. Ook Casper is nieuw van in 2012. Dit mengsel bevat dicamba 50% en prosulfuron 5%. De werking tegen haagwinde is eveneens goed met weinig opkomst van haagwinde in 2012 in dezelfde proef. Banvel, toegepast aan een dosis van 0,4 l/gha, is een compromis tussen selectiviteit voor de maïs en werkzaamheid tegen het onkruid. Het kan gecombineerd worden met andere gewoonlijk gebruikte actieve stoffen. Bij zeer sterke onkruiddruk kan de 0,4l/ha indien nodig nog gecorrigeerd worden met een latere behandeling met 0,2l/ha. Aan een dosis van 0,25 l/ha vernietigt het ook zwaluwtong, kleefkruid en muur. Kart (fluroxypyr 100 g/l + florasulam 1 g/l) kan eveneens ingezet worden ter bestrijding van haagwinde. De werking van dit product aan 0,9 l/ha is tamelijk vergelijkbaar met deze van Banvel. Ook hier kan bij sterke ontwikkeling van haagwinde een correctie 7 tot 10 dagen later, met Kart 0,3 l/ha, nodig zijn om een vernietiging te bekomen van de later opgekomen haagwinde. De selectiviteit van deze behandelingen is zeer goed. Het product levert bovendien een complementaire werking tegen herderstasje, zwaluwtong, kruiskruid en vogelmuur. Al deze producten kunnen goed gecombineerd worden met de andere verschillende producten die in dit artikel aan bod gekomen zijn.
• Kweek en fioringras (Agrostis stolifera) Een behandeling met glyfosaat vóór het ploegen of op een vals zaaibed is een goede oplossing indien de omstandigheden het toelaten. Tijdens de groeiperiode blijft Samson Extra 60 OD aan een dosis van 0,75 l het referentieproduct. In dit geval, zal men het best combineren met Zeus 0,75l + een product met wortelwerking zoals Gardo Gold 2l of Aspect T 1,6l
• Paardenstaart Mikado (1,25 l/ha) of Callisto (1 tot 1,2 l/ha) remmen en vernietigen een klein deel van dit onkruid. • Opslag van aardappelen Opslag van aardappelen kan goed bestreden worden in het stadium 10 tot 15 cm van de sterkst ontwikkelde aardappelplanten door een behandeling met Callisto 1-1,25 l of Calaris 1,5 l. De behandelingen zijn echter onvoldoende tegen later opkomende aardappelopslag.
G. Foucart, F. Renard, J. Depoorter, CIPF