Vervolg: personeelsbijeenkomst nieuwe stijl
Herstelplan PGB Hierbij bieden wij u ons (5-jarige kortetermijn-)herstelplan aan waarin tevens is opgenomen ons langetermijnherstelplan.
Inhoud Dit herstelplan bestaat uit de volgende onderdelen:
A.
De maatregelen welke genomen worden om tot herstel te komen. Hierbij zullen we aandacht schenken aan de volgende instrumenten: 1) Premie 2) Beleid toeslagverlening 3) Voorwaardelijke backservice 4) Pensioenregeling
pag. 2
B.
De wijze waarop de evenwichtige belangenbehartiging vorm is gegeven. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: 1) Uitwerking evenwichtige belangenbehartiging. 2) De manier waarop gekort gaat worden indien dat niet langer te voorkomen is. 3) Ongedaan maken van getroffen maatregelen.
pag. 4
C.
De voorgestelde communicatierichting: 1) De deelnemersraad 2) De deelnemers
pag. 6
D.
Toelichting namens het bestuur
pag. 6
GBF - Maart 2009 | page 1
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
A. De maatregelen die genomen worden om tot herstel te komen. Premie Tot eind 2008 kende PGB een beleidskader dat er als volgt uitzag:
BELEIDSKADER EIND 2008
bij een dekkingsgraad van:
kan premie als volgt worden vastgesteld:
kan er als volgt een toeslag worden verleend:
kan de beleggingsmix er als volgt uitzien:
vanaf 150% +
17,00 %
100% grafimedia loonindex + inhaaltoeslag
51% aandelen 12,5% onr. zaken 36,5% obligaties
van 140% tot 150%
17,00 %
100% prijsinflatie
51% aandelen 12,5% onr. zaken 36,5% obligaties
van 130% tot 140%
17,50 %
80% prijsinflatie
40% aandelen 12,5% onr. zaken 47,5% obligaties
van 115% tot 130%
18,00 %
40% prijsinflatie
31% aandelen 12,5% onr. zaken 56,5% obligaties
van 105% tot 115%
19,50%
0%
22% aandelen 11% onr. zaken 67% obligaties
Gezien de zeer forse daling in de dekkingsgraad naar 96,9% is op basis van dat beleidskader eind 2008 besloten de premie te verhogen van 17% naar 19,5%. Volgens de ABTN kent PGB een kostprijsdekkende premie van 12,80% (afgerond), gebaseerd op een gedempte rentevoet van 4,25% (bij een rentevoet van 4% wordt dat 13,6%). Uitgaande van een solvabiliteitsopslag van 5% betekent dat een benodigde premie van 13,05%. In de begin 2009 uitgevoerde ALM-studie is een nieuw beleidskader gedefinieerd dat er als volg uitziet:
GBF - Maart 2009 | page 2
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
BELEIDSKADER BEGIN 2009
bij een dekkingsgraad van:
kan premie als volgt worden vastgesteld:
kan er als volgt een toeslag worden verleend:
kan de beleggingsmix er als volgt uitzien:
vanaf 150% +
1)
100% grafimedia loonindex + inhaaltoeslag
2)
van 140% tot 150%
1)
100% prijsinflatie (ongemaximeerd)
2)
van 130% tot 140%
1)
100% prijsinflatie (doch maximaal 4%)
2)
van 120% tot 130%
1)
pro-rata prijsinflatie 3).
2)
van 105% tot 120%
1)
0%
2)
1) In bijgaande continuïteitsanalyse wordt uitgegaan van een vaste premie van 19,5% 2) De normportefeuille voor 2009 is: 44% obligaties, 35% aandelen en 21% alternatives (incl. vastgoed). Vanaf 2010 wordt uitgegaan van een vaste assetmix van 34% obligaties, 33% aandelen en 33% alternatives (incl. vastgoed). 3) De prijsinflatie die hier gehanteerd wordt bedraagt maximaal 4%. (bij een dekkingsgraad van 125% en een inflatie van 5% wordt dus 50% van 4% (maximum) = 2% toeslag verleend) Het premie-instrument blijkt overigens geen erg effectief instrument te zijn (zie ook de continuïteitsanalyse). De verhoging van 17% van de PG naar 19,5% van de PG levert een extra premiestroom in 2009 op van ca. 24 mln. Uitgedrukt in een percentage van de dekkingsgraad is dat nog geen 0,3%. De premie van 19,5% is naar het oordeel van sociale partners overigens ook het maximaal haalbare binnen de sector.
Toeslagverlening Het bestuur van PGB heeft eind 2008 besloten om geen toeslagverlening toe te kennen. Conform de uitgangspunten is ook gedurende de herstelperiode verondersteld dat er geen toeslagverlening plaatsvindt. De openstaande inhaaltoeslagverlening bedroeg ultimo 2008 hierdoor cumulatief 3,85% (3% over 2008 en 0,85% over vorige jaren). In het nieuwe beleidskader is aangegeven dat inhaaltoeslagverlening pas plaats zal vinden als de dekkingsgraad zich boven de 150% bevindt.
Voorwaardelijke backservice In 2006 is besloten alle deelnemers die eind 2005 in dienst waren en op 1 januari 2006 ook nog in dienst waren een voorwaardelijke backservice van 0,2% per dienstjaar toe te kennen. Dit ter compensatie van het afschaffen van de VUT. Deze voorwaardelijke backservice wordt over een periode van 15 jaar toegekend waarbij jaarlijks één of meer-
GBF - Maart 2009 | page 3
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
dere jaarlagen onvoorwaardelijk worden gemaakt (mits de deelnemer nog steeds actief is binnen de grafische bedrijfstak). De afgelopen jaren zijn alle jaarlagen tot en met 1949 onvoorwaardelijk gemaakt. Op de UPOs wordt de voorwaardelijke backservice ook vermeld. Het bestuur is voornemens dit beleid te continueren zolang de dekkingsgraad, na het onvoorwaardelijk maken van een deel van de voorwaardelijke backservice, met de resterende rest herstelcapaciteit nog steeds binnen de hersteltermijn boven de 104,6% uitkomt.
Pensioenregeling De sociale partners in de grafimediasector zijn niet voornemens de pensioenregeling aan te passen in het kader van het herstelplan. De effectiviteit van een dergelijke maatregel is niet groot en vergelijkbaar met een premieverhoging. Een wijziging door het volledige nabestaandenpensioen op risicobasis toe te kennen (onder de aanname dat de premie constant blijft) levert een premiestroom van 14 mln. op, uitgedrukt in de dekkingsgraad nog geen 0,2%.
B. De wijze waarop de evenwichtige belangenbehartiging vorm is gegeven
Uitwerking Evenwichtigheid Met de hiervoor weergegeven maatregelen om tot herstel van de dekkingsgraad te komen, is het bestuur van mening dat zij op een evenwichtige manier de belangen van alle bij het fonds betrokken groeperingen heeft behartigd. Zowel werkgevers (premieverhoging), werknemers (premieverhoging in combinatie met het niet indexeren van opgebouwde rechten), slapers (niet indexeren van opgebouwde rechten) als gepensioneerden (niet indexeren van ingegane pensioenen), worden getroffen door de genomen maatregelen. Daarbij is ook gekeken hoe de getroffen maatregelen naar de verschillende groeperingen uitwerken. Dat bijvoorbeeld werknemers niet alleen worden getroffen door de beslissing niet te indexeren maar ook een deel van de premieverhoging voor hun rekening moeten nemen wordt naar de mening van het bestuur gerechtvaardigd door het perspectief dat werknemers hebben op herstelindexatie.
Korten van rechten Jaarlijks zal het pensioenfondsbestuur bezien of het fonds op basis van de actuele dekkingsgraad en de resterende herstelcapaciteit over de resterende jaren nog boven de voor het fonds minimaal vereiste dekkingsgraad (ca 104,6) kan uitkomen. Voor de goede orde wijzen wij u op hetgeen in ons pensioenreglement in artikel 33 is opgenomen over wijziging in de pensioenaanspraken en pensioenrechten. Voor de volledigheid staat dit artikel hieronder weergegeven: Artikel 33 Wijziging in de pensioenaanspraken en pensioenrechten (1) Indien het over enig boekjaar voor dekking van toe te kennen pensioenaanspraken beschikbare deel van de over dat boekjaar ontvangen premies niet voldoende blijkt om de over dat boekjaar volgens het reglement toe te kennen pensioenaanspraken te verzekeren, zullen de aanspraken worden vastgesteld op een naar evenredigheid van het premietekort verminderd bedrag tenzij het premietekort over dat boekjaar naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, ten laste van de algemene reserve kan worden gebracht. (2) Indien a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door waarden zijn gedekt; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan kan het bestuur, gehoord de actuaris, verworven aanspraken en pensioenrechten
GBF - Maart 2009 | page 4
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
verminderen. Deze vermindering wordt voor een ieder bepaald naar evenredigheid van de waarde van hun aanspraken. Deze vermindering zal niet meer bedragen dan noodzakelijk is om het financiële evenwicht van het pensioenfonds te herstellen. (3) Bij toepassing van het in het vorige lid bepaalde zullen de reeds ingegane pensioenen zoveel mogelijk onverkort blijven. (4) (Gewezen) deelnemer, pensioengerechtigden en werkgevers worden schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten geïnformeerd. (5) De vermindering vindt op zijn vroegst plaats een maand nadat aan de in lid 4 bedoelde verplichting is voldaan en de toezichthouder en het dagelijks bestuur hierover zijn geïnformeerd. Naar de mening van het pensioenfondsbestuur is het korten van rechten het allerlaatste redmiddel dat beschikbaar is om de ontwikkeling van de dekkingsgraad zodanig bij te sturen dat deze tenminste op de voor het fonds vereiste 104,6% eindigt. Dat het inzetten van het kortingsinstrument het laatste redmiddel is baseert het bestuur naast haar eigen visie op dit instrument ook op de Pensioenwet. Deze geeft immers aan dat het afstempelen van rechten de allerlaatste noodoplossing is als alle andere maatregelen zijn uitgeput of niet (voldoende) blijken te werken. Aan de hand van het feitelijk verloop van (het herstel van) de dekkingsgraad en een check op de haalbaarheid van de vereiste 104,6% dekkingsgraad conform het noodzakelijke herstel zoals opgenomen in het herstelplan, zal het bestuur beslissen of de inzet van deze ultieme remedie aan de orde zal zijn. Met deze aanpak voldoet het pensioenfondsbestuur naar haar mening aan eisen van zorgvuldigheid en de eisen die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Daarbij gaat zij er vanuit dat dit door De Nederlandsche Bank wordt onderschreven. Voor zover De Nederlandsche Bank desondanks een andere mening is toegedaan, verzoekt het pensioenfondsbestuur met een beroep op artikel 141 van de Pensioenwet, om goedkeuring van de afwijkende onderdelen van het herstelplan zoals dat door haar is ingediend. Tot slot willen wij erop wijzen dat ook Minister Donner inmiddels heeft aangegeven dat er voor 2012 niet tot verlaging van aanspraken hoeft te worden overgegaan.
Ongedaan maken van getroffen maatregelen Als de situatie dat herstelmaatregelen zijn getroffen zich heeft voorgedaan kennen we de volgende rangorde voor het herstel: 1) Voorwaardelijke backservice 2) Toegepaste korting 3) Toeslagverlening 4) Inhaaltoeslagverlening
GBF - Maart 2009 | page 5
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
C. De voorgestelde communicatierichting:
Deelnemersraad De deelnemersraad heeft op 30 maart ingestemd met het herstelplan zoals wij u dat hier presenteren en heeft daarbij alle informatie ontvangen zoals u deze nu ook aantreft.
Deelnemers Richting de deelnemers heeft het pensioenfonds de afgelopen maanden zeer regelmatig gecommuniceerd door steeds een update over haar situatie op de website te plaatsen. In de bijlage treft u een overzicht aan van de diverse nieuwsberichten van de afgelopen maanden zoals deze op o.a. de website mijnGBF zijn verschenen, alsmede het nieuwsbericht dat wij n.a.v. het indienen van het herstelplan zullen verspreiden naar alle bij het pensioenfonds betrokken groeperingen. Wij zullen dit in ieder geval versturen naar alle gepensioneerden en actieve deelnemers. Daarnaast worden ook andere communicatiemiddelen zoals onze website en presentaties in den lande gebruikt om deze nieuwsberichten bij onze deelnemers te krijgen. Tevens zijn wij voornemens het gehele herstelplan op onze website te plaatsen.
D. Toelichting van het bestuur Hierbij treft u het kortetermijnherstelplan van het Pensioenfonds Grafische Bedrijven aan. Omdat in de continuïteitsanalyse is gewerkt met een langjarige benadering maakt het langetermijnherstelplan hier deel van uit. Het bestuur heeft de ontwikkelingen met betrekking tot de solvabiliteitspositie van het fonds van de afgelopen periode nauwgezet gevolgd en heeft daar waar mogelijk al passende maatregelen genomen. Dit betreft een aantal sturingsmaatregelen die in dit herstelplan reeds zijn verwoord ( zoals premieverhoging en het niet toekennen van toeslagen), alsmede een aantal risico reducerende beleidsbeslissingen (zoals het verhogen van de rentedekking naar ca. 75% en het afbouwen van de aandelenportefeuille (inclusief niet rebalancen met ingang van het derde kwartaal 2008). Het bestuur wil graag benadrukken dat het hier getoonde herstelplan is gebaseerd op realistische parameters. Voor 2009 is uitgegaan van een zeer bescheiden rendementsontwikkeling in vergelijking met de parameters zoals die door De Nederlandsche Bank zijn aangereikt. In de uitgangspunten voor de rendementen is het rendement op staatsleningen voor 2009 met 2% verlaagd en de risico-opslag voor aandelen is daarnaast voor 2009 ook nog eens met 2,5% procent verlaagd. Voor de jaren daarna is uitgegaan van de door De Nederlandsche Bank geformuleerde parameters zonder aanpassing. Dit achten wij een realistische benadering. Op basis van de tot ons komende informatie van onder andere het CPB komen wij tot de conclusie dat de economie in 2010 zal herstellen. Aangezien de beurs daar 6-9 maanden op vooruitloopt is het gerechtvaardigd te veronderstellen dat de rendementen zich dan weer zullen normaliseren. Daarbij merken wij op dat hoewel onze vastrentende portefeuille voor een groot deel uit credits bestaat, wij voorzichtigheidshalve geen opslag op het rendement voor vastrentende waarden hebben gehanteerd. Normaliter zou een opslag voor illiquidity van credits wel degelijk in beschouwing genomen moeten worden. Uitgangspunt voor het handelen van het bestuur is de gemiddelde dekkingsgraad zoals die uit de continuïteitstoets naar voren komt. Dit model is gebaseerd op de parameters zoals hierboven aangegeven en doorgerekend op basis van 1000 scenarios.
GBF - Maart 2009 | page 6
Vervolg: Herstelplan PGB 2009 - 2014
Dat betekent dat wij ervan uitgaan dat de gemiddelde dekkingsgraad ultimo 2013 zal uitkomen op 111,4 % en na 15 jaar op 146. Dat is ruim boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,6% en ook ruim boven de vereiste dekkingsgraad van ca. 120% voor de bepaling van een reservetekort. In de continuïteitsanalyse treft u tevens een overzicht aan van het laagste punt van de dekkingsgraad binnen een periode van 15 jaar. Per scenario hebben we geteld waar dat punt zich bevindt zodat u een beeld heeft wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn. Alle berekeningen zijn gebaseerd op een startwaarde voor de dekkingsgraad per ultimo 2008 van 96,9%. Gezien deze uitkomsten gaan wij ervan uit dat wij het door ons in het verleden gevoerde beleid ten aanzien van de voorwaardelijke backservice kunnen continueren. Dat betekent dat jaarlijks één of meerdere jaarlagen onvoorwaardelijk worden gemaakt zolang het fonds met de resterende herstelcapaciteit nog steeds binnen de hersteltermijn boven de 104,6% uitkomt. Volgens de instructie van het herstelplan moet het bestuur nu reeds haar beleid t.a.v. het korten van pensioenaanspraken definiëren. Naar onze mening is dat echter het uiterste redmiddel dat men uitsluitend in zeer uitzonderlijke situaties zou moeten toepassen. Het leent zich dus per definitie niet voor gestandaardiseerd beleid. De inzet van deze ultieme remedie zal altijd afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden van dat moment zoals de langetermijnverwachting voor de rentetermijnstructuur, de mogelijkheid om binnen de vijfjaarstermijn wel/niet op het minimaal geëiste dekkingsgraadniveau te komen en de mate waarin de in gang gezette herstelmaatregelen daadwerkelijk effect sorteren. Dit gezegd hebbend benadrukt het bestuur dat zij niet zal aarzelen haar verantwoordelijkheid te nemen tot het inzetten van de ultieme remedie als de situatie daar om vraagt. Voor de volledigheid attenderen wij u er op dat in artikel 33 van het Pensioenreglement van het fonds is voorzien in de mogelijkheid tot het aapassen van rechten. In de communicatie naar onze deelnemers over de aanpak van het herstel van de dekkingsgraad maken wij expliciet duidelijk dat het bestuur zal besluiten tot het inzetten van het korten van rechten als de omstandigheden daartoe dwingen. Gezien het uit de continuïteitstoets blijkende verloop van het herstel en de marges die daarin zitten, acht het bestuur het moment om te beslissen over het korten van rechten nog niet aangebroken. Voor zover de wijze waarop wij onze verantwoordelijkheid invullen naar uw mening niet strookt met de instructies van het herstelplan, doen wij een beroep op artikel 141 van de Pensioenwet om ons daarvan ontheffing te verlenen. Tot slot willen wij u nogmaals wijzen op de situatie dat de rente van de swapcurve voor de langere duur aanzienlijk onder die van de Nederlandse staat ligt. Blijkens het nieuwsbericht van De Nederlandsche Bank van 7 januari jl. en de brief van Minister Donner van 20 februari jl. aan de Tweede Kamer zou de ontwikkeling van de genoemde curves nauwkeurig worden gevolgd. Een logische aanpassing van de rentetermijnstructuur betekent voor ons pensioenfonds al gauw een verbetering van de dekkingsgraad van 4% a 5%.
GBF - Maart 2009 | page 7