Hfst 3: Herwerking van de balans en de resultatenrekening We gaan op basis van de balans en de resultatenrekening uitspraak doen over de falingskans è eerst gaan we de balans en de RR herwerken om ervoor te zorgen dat we de ratio’s gemakkelijk kunnen bereken
3.1 Herwerking van de balans Voorbeeld examenvragen: Schat de kans op faillissement op K.T. / L.T. op basis van de (herwerkte) balans? Doel van de herwerking van de balans: zodat de liquiditeits- en solvabiliteitsstructuur van de onderneming duidelijk tot uitdrukking komen. è liquiditeit: korte termijn eisbaar ó korte termijn realiseerbaar è solvabiliteit: totaal schulden ó EV Enkele principes die de balans moet respecteren: • De vaste activa (VA) omvatten die activa-elementen die duurzaam dienen voor de bedrijfsactiviteit • De vorderingen > 1 jaar worden bij de vlottende activa gevoegd • De balans houdt geen rekening met de structuur van het vreemd vermogen, maar is gebaseerd op de eigendomsstructuur van het vermogen (EV;voorzieningen en uitgestelde belastingen; schulden) STAP 1: Hoe moet een gezonde balansstructuur eruit zien? Voorbeeld: café vs. groothandel in bier Wat moet er gebeuren indien ze de schuld t.o.v. de bank(VVKT) moeten betalen? 1) groothandel: weinig problemen, kunnen activa verkopen 2) café: probleem è VA zijn gefinancieërt met korte termijn schulden = GROOT RISICO Basisregels: • •
LT-middelen è LT-aanwendingen KT-middelen è KT-bronnen
Herwerking van de balans • De actiefzijde van de balans wordt herwerkt vanuit liquiditeitsstandpunt: onderscheid tussen wat realiseerbaar is binnen het jaar (beperkt vlottende activa) en de lange termijn vastleggingen (uitgebreid vaste activa) • De passiefzijde van de balans wordt herwerkt vanuit liquiditeits-en solvabiliteitsstandpunt: onderscheid tussen EV en VV (VVKT/VVLT) Zie blz 59 voor een voorbeeld *De uitgebreid vaste activa: VA + vorderingen >1jaar *De beperkt vlottende activa: realiseerbare activa + liquide middelen
*permanent vermogen: EV + VVLT Basisregels voor financiële gezondheid!!! • •
Permanent vermogen > uitgebreide vaste activa è anders groot risico (minstens 1/3 van het permanent vermogen moet EV zijn) Beperkte vlottende activa > VVKT
*opm: je mag niet vergeten naar de samenstelling van de VA. Zo zijn FVA veel risicovoller dan MVA.
Stap 2: Wat is de invloed van de sector? Afhankelijk van de activiteit van de onderneming ziet de balans er significant anders uit. We passen voorgaande basisregels even toe op onderstaand voorbeeld. Voorbeeld blz. 60 e.v. transportbedrijf - onderneming heeft geen voorraden -
de lange termijnvastleggingen zijn gefinancierd met korte termijn bronnen, wat indruist tegen de principes van financiële gezondheid
-
beperkt vlottende activa < VVKT è risico
-
EV/TV < 1/3 è risico
-
Samenstelling uitgebreid vaste activa: MVA/ FVA è gezond: afhankelijk van hun eigen prestaties
-
Samenstelling beperkt vlottende activa: hoe meer echte liquiditeiten, hoe meer realiseerbaar de beperkt vlottende activa zijn è gezond
-
Eisbaarheid van de schulden op korte termijn: Zijn er bevoorrechte schuldeisers? Wat is het aandeel van de bankschulden en van de handelsschulden? è hoe meer bevoorrechte schuldeisers en bankschulden er zijn, hoe groter de eisbaarheid van de schulden is.
-
Getrouw beeld van de jaarrekening? Ofwel onderwaardering van de activa, ofwel dat het eigen vermogen hoger is dan wat het in de realiteit zou moeten zijn.
Stap 3: Bespreking van de deelcomponenten van een gezonde balansstructuur O1 en O2: lijken dezelfde balansstructuur te hebben op 1ste gezicht. Maar zijn ze wel even gezond? *LT-bronnen > uitgebreide VA è goed + schijnbaar hetzelfde bij beide MAAR eigenlijk is O2 slechter dan O1 omdat FVA meer risicovoller zijn dan MVA. Vb. Option: slechte periode achter de rug è ze hadden een marge aan permanent vermogen waardoor ze hun falingskans beperktten.
* Beperkte vlottende activa > VVKT è goed + schijnbaar hetzelfde bij beide MAAR eigenlijk is O2 slechter dan O1 omdat liquide middelen direct realiseerbaar zijn en voorraden indirect realiseerbaar. * Eisbaarheid van de schulden? Afhankelijk van de samenstelling van de schulden Niet betaling: 1) RSZ : Faling is nabij 2) FI: hebben grotere eisbaarheid *opm: vervallen schulden aan RSZ zijn een heel slecht teken!
EXAAM: ondergaande moet je bespreken als je herwerkte balans krijgt 1) 2) 3) 4)
Risico UVA è bekijk permanent vermogen Realiseerbaarheid BVA (boven VVKT) EV/TV Eisbaarheid van de schulden
Stap 4: Kloppen de boekhoudkundige cijfers met het getrouw beeld? -
fiscaliteit opsmukken binnen GAAP è niet boeken van waardevermindering op FVA
Banken è vb. oprichtingskosten = 0 voor een bank è EV daalt è R/C vennoot è EV daalt Vb: EV = 500, oprichtingskosten = 400, R/C vennoot = 200 Werkelijk EV = 500-400-200= -100 è bank gaat geen lening geven
DUS wees zeer kritisch naar de cijfers!! Stap 5: Hoe ga je nu je balansprobleem oplossen? • • • •
financiële structuur verbeteren è meer permanent vermogen rentabiliteitssituatie verbeteren onverkoopbare goederen liquideren beter inningsbeleid van klanten
Samenvattend: gezonde balansstructuur (EXAAM) 1) Wat verwachten we gegeven de activiteiten? 2) Financieel risico op KT: PV > UVA BVlA > VVKT Financieel risico op LT: EV/TV > 1/3 3) Samenstelling van PV,UVA, BVlA, VVKT 4) Getrouw beeld è klopt de BH? 5) Mogelijk remediering Deze 5 stappen komen ongeveer over met de stappen op blz. 64.
3.2 Herwerking van de balans van de ondernemingen X en Y 1) Wat verwachten we qua balansstructuur? X è diepvriesbedrijf in groenten = productieonderneming èveel MVA nodig Y è vertonen van films = dienstenonderneming èminder nood aan MVA maar veel nood aan FVA wegens aanzienlijke deelnemingen Maar beide ondernemingen hebben dus nood aan veel permanent vermogen. X èveel beperkt vlottende activa Y è weinig voorraden 2) Basisregels van financiële gezondheid voldaan? PV > UVA? BVlA > VVKT ? X: PV < UVA è risico BVlA < VVKT è risico lange termijn activa worden gefinanciëert met KT financiële bronnen = ongezond Y: PV>UVA è goed BVlA> VVKT è goed X lijkt een slechtere balansstructuur te hebben dan Y 3) Bespreking van PV, UVA, BVA en VVKT PV: permanent vermogen UVA: uitgebreid vast actief BVA: beperkt vlottende activa VVKT: vreemd vermogen korte termijn Activa è kijken naar de realiseerbaarheid Passiva è kijken naar de eisbaarheid UVA bestaat voornamelijk uit MVA en FVA Xè MVA zeer groot, weinig FVA Yè MVA klein, veel FVA FVA groot financieel risico! PV bestaat uit EV + VVLT + overgedragen resultaten + reserves X è EV=veel overgedragen resultaten en reserves, weinig kapitaal (goede prestaties in het verleden + familiale aandeelhoudersstructuur) Slechte balansstructuur van X moet genuanceerd worden door de aard van de schulden (leveranciersschulden => lage eisbaarheid)
Y è overgedragen verliezen zijn weggewerkt door een kapitaalvermindering = boekhoudkundige truc! => je kan je vragen stel bij de evolutie van het EV BVA: zijn de vlottende activa realiseerbaar? X è voorraden, vorderingen en liquiditeiten = voornamelijk voorraden gereed producten en handelsvorderingen + beperkte liquiditeiten Y è veel liquiditeiten en vorderingen, geen voorraden => voornamelijk intragroepsvorderingen (Y heeft een bankfucntie binnen de groep)? Problemen binnen de groep? VVKT: hoe zit het met de eisbaarheid van de schulden? X è vooral leveranciersschulden, weinig bankschulden op KT = GOED, lage eisbaarheid Leveranciers hebben een groot vertrouwen in onderneming X. Y è vooral bankschulden (weinig vertrouwen, goedkoper bankkrediet) *opm: er zijn bij beide geen bevoorrechte schuldeisers
4) Getrouw beeld van de jaarrekening? MVA: geen risico van overwaardering want geen MW geboekt Onderwaardering is mogelijk aangezien er voor bepaalde activa fiscaal degressief wordt afgeschreven. FVA: kijken naar de intrinsieke waarde van de deelnemingen è risico voor overwaardering van de FVA! Xè boekwaarde < intrinsieke waarde => verdoken reserves Yè boekwaarde >intrinsieke waarde => minderwaarden boeken??? 19 van 25 dochterondernemingen zijn verlieslatend, toch moet men pas een waardevermindering boeken indien ze duurzaam is. (mening van de revisor) 5) Voorstel tot remediering indien nodig X: “slechte” balansstructuur kan behouden worden zolang de leveranciers vertrouwen hebben Y: goede balansstructuur maar toch slechte toekomst? è toekomstige gezondheid van de balansstructuur afhankelijk van de participaties è GOEDE OPVOLGING hiervan is vereist! Samenvattend: gezonde balansstructuur Bespreking van de herwerkte balans: 1) Kerncijfers: BVLA,VVKT,PV,UVA 2) Kijk door de cijfers heen ! Want een ideale situatie kan een zeer vertekend beeld geven door gebruik van kapitaalverminderingen en door het niet boeken van waardeverminderingen.
Herwerking van balans en RR: toepassing op Liefmans Breweries Dingen waarop je moet letten zijn hierboven besproken è logisch Waarom heeft de rechter in beroep het faillissement bevestigd? • • • •
Negatief permanent vermogen Grote verliezen è veel meer dan ingebracht vermogen (EV) Activa waarvan de realiseerbaarheid in twijfel kan worden getrokken Schulden aan RSZ en belastingen die vervallen zijn è kan direct in vereffening worden geplaatst door de Belgische Staat
EXAAM: je moet door de cijfers heen kijken !!!!!! Vb. vervallen schulden aan RSZ = zeer slecht teken
3.3 Herwerking van de resultatenrekening (RR) De gewone RR geeft een te beperkt beeld (gericht op aandeelhouder / winst centraal) Geen duidelijk beeld over de geldstromen gegenereerd door de onderneming(de cashflow) è niet mogelijk om “exact” de oorsprong van het resultaat af te leiden: bedrijfs- , financieel en uitzonderlijk resultaat 3 doelstellingen: 1. Onderscheid tussen winst van activiteiten en van financiële structuur è EBIT(earnings before interests and taxes) 2. Onderscheid tussen winst en geldstroom (aandeelhouders ó schuldeisers) è winst en CF(cashflow) voor de verschillende “resultaten” 3. onderscheid naargelang de oorsprong van de resultaten: bedrijfs-, financiëel en uitzonderlijk resultaat Stap 1: winst voor en na financiële kosten EBIT= winst bekijken zonder de financiële prestaties mee in rekening te houden Zo kan je de bedrijfsperformantie evalueren. Het nut hiervan is om het rendement op investeringen (ROI) te bepalen. Winst voor FK en belastingen = 70/66 winst van het BJ voor belastingen – 650 kosten van schulden – 9126 Interestsubsidies *opm deze rekeningen staan niet op het formularium. Op het examen moet je gewoon logisch nadenken welke rekening je wel/niet erbij moet tellen/aftrekken.
Stap 2: opsplitsen van winst in verschillende componenten • • •
Bedrijfresultaat è dagelijkse activiteiten Financieel resultaat è financiële activa Uitzonderlijk resultaat è buiten de normale bedrijfsactiviteit
De toekomst ziet er beter uit voor een onderneming die alleen bedrijfswinst genereert dan een onderneming die alleen uitzonderlijk resultaat genereert. *opm: de verschillende rekeningen die je moet gebruiken hiervoor staan in HB 75-76, maar het is beter dat je begrijpt welke rekening wel en niet. Je moet op het examen de rekeningen zelf zoeken in de RR die je krijgt. Idem voor stap 3 en stap 4.
Stap 3: bepalen van de cashflow (CF) CF= kosten en opbrengsten die aanleiding geven tot een geldbeweging. (niet de totale geldbeweging) EBITDA= earnings before interests and taxes depreciation/appreciation (= totale geldstroom van de onderneming) Geldstroom is belangrijk bij de banken! Vb. – omzet: cash-in-flow - lonen: cash-out-flow - afschrijvingen: niet kas kost è geen invloed op geldstroom Dus het verschil tussen CF en winst wordt gevormd door de niet-kaskosten en nietkasopbrengsten. *Winst => voor de aandeelhouders *Cashflow=> voor de schuldeisers *opm: opnieuw is een onderscheid tussen bedrijfs-, financiëel en uitzonderlijke cashflow van belang. Want uitzonderlijke kasstromen zijn slechts éénmalig en kunnen een vertekend beeld geven.
directe vs indirecte methode direct: alle kasopbrengsten – alle kaskosten indirect: winst + niet-kaskosten – niet-kasopbrengsten (oorspronkelijk bedrijfsresultaat aanpassen door niet-kaskosten/opbrengsten te optellen of aftrekken) *subsidies dienen om een vermindering v/d afschrijflast *minderwaarde op VA è geen kasstroom *terugneming afschrijvingen è geen kasstroom *dividenden è wel een kasstroom *rente-inkomsten è wel een kasstroom *verkoop met winst uit wisselkoers è wel een kasstroom Wat is het ergste? Een negatieve EBIT of negatieve CF? Neg. CF: je houdt slechts een deel van u kosten rekening en toch al in de problemen, je geeft meer als er binnenkomt. Neg. EBIT: door bijvoorbeeld zware investeringen è niet zo erg
Door het herwerken van de RR is de herwerkte RR tegelijk nuttig geworden voor de aandeelhouders als voor de investeerders. (voorbeeld blz 82)
Toepassing voor de onderneming X en Y (slides nuttig) Wat gaan we doen? • earnings bekijken • EBIT berekenen • EBITDA (CF) berekenen • Opsplitsing EBITDA in bedrijfs, financieel en uitzonderlijk. • Evalueren van beide ondernemingen gegeven de balansstructuur van de ondernemingen 1) Performantie : EBIT X Betalen aan bank : rek 42= 9044 Totaal actief = 11067 EBIT è voornamelijk bedrijfsinkomsten è typisch voor productiefirma = goed ROI van 5,3% è goed genoeg Y Betalen aan bank = 7041 Totaal actief = 213030 EBIT è groot deel uitzonderlijk (éénmalig è kan grote problemen geven in de toekomst) ROI = 5% maar zonder uitzonderlijke is ROI slechts 1,57% wat zeer laag is 2) afbetaling van schulden : EBITDA X EBITDA è groot bedrijfscomponent = 10596 > 9044 è geen problemen verwachten in de toekomst Y EBITDA è = 16776 maar zeer groot deel uitzonderlijk! è dit jaar geen probleem maar waarschijnlijk in de toekomst wel Bedrijfscomponent is te laag! 3) Evaluatie X Goede prestaties voornamelijk door bedrijfsactiviteiten. Opvolging van dochters is wel vereist Y Verlies is omgebogen in een winstsituatie. Uitzonderlijk resultaat is groot, weinig uit bedrijfsactiviteiten. De vraag is of de schuldherschikking wel genoeg is geweest om Y te redden.