RED DE SWZ! Standpunten van de SP in het Krommerijn / Heuvelruggebied voor de toekomst van de Sociale Werkvoorziening Zeist
SP afdelingen De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist
1
1.
Inleiding
Het zijn moeilijke tijden voor de Sociale Werkvoorziening Zeist. Het bedrijf lijdt aan een combinatie van problemen, die elkaar ook nog versterken. Een deel van de problemen wordt veroorzaakt door het landelijk beleid, een ander deel ligt bij gemeentelijk beleid en lokale bedrijfsvoering. Bedrijfsmatig bevindt de SWZ zich in een ongemakkelijke spagaat. Aan de ene kant moet het bedrijf zo veel mogelijk mensen begeleiden naar de arbeidsmarkt, aan de andere kant moet het op prijs concurreren met reguliere bedrijven. Wanneer je gedwongen wordt om je beste werknemers te stimuleren om te vertrekken en tegelijk een zo hoog mogelijke commerciële productie moet draaien, dan kom je in de knoop. Daar komt bij dat het bedrijf al enkele jaren financieel in de problemen zit. Dat is in eerste instantie het gevolg van ruim tien jaar slecht management. Ook is de rijkstoelage voor SW-bedrijven al jaren te laag. In de huidige situatie is de rijkssubsidie nog steeds onvoldoende en er is nog steeds geen einde gemaakt aan de te dure overhead. De huidige, dure interim-situatie is daarvan een duidelijk voorbeeld. Omdat de begroting maar niet sluitend te krijgen is, is de SWZ nu zelfs onder toezicht gesteld van de provincie. In oktober 2006 is een gezamenlijke kadernota gepresenteerd aan de raden van de vijf gemeentes (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist) getiteld “Kadernotitie beleid WSW voor de Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ)”. Deze kadernotitie stelt verzelfstandiging van de SWZ voor om op die manier de concurrentie met andere sociale werkplaatsen en commerciële bedrijven aan te gaan. De SP vreest dat als op dit moment de SWZ verzelfstandigd wordt, dit leidt tot een sterfhuisconstructie. Het bedrijf kan niet tegelijk beide doelen (uitstroom werknemers en commerciële productie) realiseren. Bij de nieuwe WSW zijn gemeentes zelf verantwoordelijk voor het budget van de WSW-geïndiceerden. Bovendien heeft iedere gemeente zijn eigen aanbestedingsregels. In die situatie vormt de verzelfstandiging van een noodlijdende SWZ een groot risico. In deze alternatieve notitie staat de visie van de SP. Daarbij wordt een plan voor het behoud van de SWZ geformuleerd in de vorm van tien aanbevelingen.
2
2.
De Sociale Werkvoorziening in Nederland
De Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) stelt het volgende: “De gemeente draagt er zorg voor dat het aan zoveel mogelijk ingezetenen, die [blijkens een indicatie van het CWI] tot de doelgroep behoren, een dienstbetrekking aanbiedt voor het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden.” (Artikel 2, lid 1). Artikel 3 lid 1 stelt vervolgens “[Die arbeid] is gericht op het behouden dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden”. Kortom: wie in Nederland van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) een indicatie krijgt voor de sociale werkvoorziening, heeft volgens de wet (WSW) recht op aangepast werk, bijvoorbeeld bij een sociale werkplaats. Daar moet de gemeente voor zorgen. Het gebeurt vaak dat gemeentes bij dit soort taken samenwerken en afspraken maken in een gemeenschappelijke regeling (GR). Die GR gaat dan niet alleen over de uitvoering van het werk, maar bepaalt ook het beleid. De enige zorg die over blijft voor de individuele gemeente is de hoogte van het bedrag dat gestort moet worden. Er is zeker reden tot zorg: volgens branche-organisatie Cedris schreef in 2005 maar liefst 75% van de uitvoeringsbedrijven rode cijfers. De landelijke overheid ziet in de situatie die nu ontstaan is, reden voor een modernisering van de wet. Er moeten zo veel mogelijk WSW-werknemers aan de slag op een beschermde werkplek op de reguliere arbeidsmarkt; sommigen alleen, sommigen in team-verband. Een derde van de werknemers mag nog maar binnen een sociale werkplaats blijven werken.1 In de huidige situatie ligt dit aantal dicht tegen de 90%. “Van binnen naar buiten”, wordt dat genoemd. Het is de gemeente die voor elke geïndiceerde op zoek moet naar een plaats op de arbeidsmarkt. Vanwege de mogelijke modernisering van de WSW moeten gemeentes kaders formuleren over de uitvoering van de WSW. De positie van de doelgroep is hierbij de toetssteen. De vraag die beantwoord moet worden is: hoe kan de gemeente optimaal gebruik maken van het beschikbare budget en van de beschikbare mogelijkheden om voor elke werknemer een werkplek te vinden die aansluit bij zijn of haar individuele situatie? Het gevaar van de nieuwe wetgeving is de verandering van een sociale werkvoorziening naar een “ontwikkelbedrijf”. Maar mensen zijn geen fotorolletjes. De algemeenheid om alle SW-geïndiceerden “in ontwikkeling” te brengen doet geen recht aan de grote individuele verschillen. Daarbij komt het streven om deze ontwikkelingsuitstroom ook nog in harde cijfers te vatten (“een derde blijft binnen de muren, een derde werkt buiten de werkplaats maar in een groep, een derde werkt solitair buiten de werkplaats”). Een streven in het wetsvoorstel om de mensen zo dicht mogelijk bij huis onder te brengen past weer wel in het kijken naar de individuele mogelijkheden. De nieuwe wet stelt de gemeente (en dus de gemeenteraad) financieel verantwoordelijk. Daarmee komt de verantwoordelijkheid voor een goede invulling van de wet dichter bij de gemeenteraad te liggen.
1
Dat is althans de strekking van de voorstellen die gedaan zijn door de vorige regering, en het is de teneur van de gemeentelijke kadernotitie. De richting van het beleid van de nieuwe staatssecretaris Aboutaleb ligt nog volledig open. Het staat niet vast dat de streefcijfers zo strikt zullen worden gehandhaafd. Het nieuwe regeerakkoord betrekt de toekomst van de SW bij de ‘participatietop’ waarbij met sociale partners wordt gesproken over het creëren van gesubsidieerd werk voor de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’.
3
3.
De Sociale Werkvoorziening Zeist
In de regio Kromme Rijn / Heuvelrug (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist) heeft de situatie zich ongeveer volgens de landelijke lijnen ontwikkeld. De uitvoering van de WSW is ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling (GR) en is in handen van de SWZ. Het bestuur van de SWZ bestaat uit raadsleden en wethouders uit deze gemeentes. De SWZ treedt op in plaats van de samenstellende gemeentes, en bepaalt (op dit moment nog) het beleid. Voor de uitvoering ontvangt de SWZ subsidie van het rijk, waarvoor ze jaarlijks verantwoording aflegt. Afhankelijk van het aantal werknemers dat uit een gemeente komt, draagt elke gemeente bij aan een eventueel tekort op de eindafrekening. De Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ) is een goede sociale werkplaats. Het bedrijf is zeer veelzijdig, het heeft praktisch alle onderdelen die je van een SW-bedrijf mag verwachten, en voor iedereen is wel een plekje waar hij tot zijn recht komt. Van de Ondernemingsraad en van vele medewerkers komen positieve verhalen, over een bedrijf waar ze trots op zijn. In haar visiedocument van 20 april 2006 formuleert de Ondernemingsraad (OR) van de SWZ de missie van het bedrijf als volgt: “mensen met een WSW-indicatie duurzaam [...] ondersteunen bij het werken in en deelnemen aan de lokale samenleving. Duurzaam door een sluitende aanpak, de inzet van ondersteunende instrumenten en gerichte ondersteuning van individuele, sociale en arbeidsvaardigheden.” Deze visie bestrijdt niemand. Ook in de kadernotitie die in vier van de vijf gemeentes is aangenomen, staat dat de WSW-er centraal staat. In die kadernotitie wordt echter uitsluitend prioriteit gegeven aan het financiële en bedrijfsmatige vlak. Dat maakt de steun aan bovengenoemde visie nogal nietszeggend.
3.1 De SWZ in de problemen In 2004 werd een aantal problemen geconstateerd bij de SWZ. De omzet liep terug, het aantal opdrachten nam af, veel mensen waren ziek en het productieapparaat bleek sterk verouderd. Er was jarenlang niet geïnvesteerd wat leidde tot een laag uitgaveniveau. Dit stond gunstig in de jaarrekeningen en gaf aan de gemeentes een vals gevoel van financiële stabiliteit. De te zware top - een waterhoofd - viel daardoor minder op. Toen de zaak uiteindelijk ontplofte, trad de toenmalige directeur af. Hij werd vervangen door een interim-directeur, die inmiddels alweer vervangen is door een nieuwe interim-directeur. De gemeentes hebben de financiële tekorten opgevangen zoals afgesproken in de Gemeenschappelijke Regeling. De provincie heeft het bedrijf onder toezicht gesteld omdat de begroting 2007 weinig solide was. Er is een Task Force in het leven geroepen, die mogelijke scenario’s voor de toekomst onderzoekt. De eerste resultaten tonen aan dat het bedrijf wat efficiëntie betreft wel een slag kan maken, maar dat het uiteindelijke resultaat is dat de gemeentes toch geld moeten blijven bijleggen.
4
Onderstaande tabel geeft de prestaties van de SWZ aan ten opzichte van de cijfers van Cedris. Om de cijfers beter te kunnen vergelijken zijn de bedragen omgerekend per werknemer.
Cedris 2006 SWZ 2006 (87,861 werknemers) (449 werknemers) Loonkosten WSW Loonkosten overig personeel Overige kosten Bedrijfskosten Omzet Kosten Toegevoegde waarde
26.241
25.645
97,7%
4.774 5.909 36.924
9.363 6.610 41.618
196,1% 111,9% 112,7%
10.585
11.937 -1.641 10.296
97,3%
Bedrijfsresultaat Rijksvergoeding WSW Resultaat Gemeentelijke bijdrage Tekort
-26.339 -31.332 25.277 25.389 -1.062 -5.943 897 1.292 -165 -4.651
Tekort t.o.v. Bedrijfsresultaat (in %)
0,63% 14,84%
119,0% 100,4% 559,6% 144,0%
Merk op dat de loonkosten per WSW’er verhoudingsgewijs laag zijn, terwijl de loonkosten die er per WSW’er aan overig personeel gespendeerd worden, bijna het dubbele zijn van het landelijke bedrag. Dat scheelt bijna 1,9 miljoen euro op de totaalrekening van de SWZ, wat het leeuwendeel verklaart van het tekort dat de SWZ heeft.
3.2 De oplossing volgens de gemeentelijke kadernotitie In de kadernotitie, die in vier van de vijf gemeentes is aangenomen, en in het proces van de taskforce, wordt ingezet op een verzelfstandiging van de SWZ. De gemeente zal zorgdragen voor een sociaal vangnet voor alle sociaal zwakkeren, mocht de SWZ omvallen. In de kadernotitie staat de vrijheid van de gemeente om voor hun SW-geïndiceerden te gaan shoppen bij andere werkplaatsen en bijvoorbeeld ook bij zorginstellingen voorop. De gemeentelijke kadernota is sterk gericht op concurrentie. De prijs zal dus een belangrijke drijfveer zijn en de diversiteit van bijvoorbeeld onze SWZ zal heel sterk onder druk komen te staan. Ook in de gemeentelijke kadernota staat de mens zogenaamd centraal. Maar uiteindelijk wordt er over een sociaal vangnet gesproken, dat aangelegd moet worden voor de zwaksten. Het is natuurlijk goed om zo’n vangnet te hebben, maar aangezien de gemeente volgens de wet toch al verplicht is er een te hebben, is dit nogal een dooddoener.
5
4.
Analyse en visie van de SP
Wat het financiële beleid betreft, stelt de SP dat extra uitgaven onvermijdelijk zijn. Dat de gemeentes nu opgescheept worden met hoge kosten, valt voor een belangrijk deel te verklaren door de grote achterstand in reguliere investeringen, en door de hoge loonkosten voor het overige personeel. Daarnaast zijn SW-bedrijven, blijkens de cijfers van Cedris, zelden winstgevend. Het bedrijf zal dus ook niet in staat zijn om de eigen tekorten aan te vullen. Het rijksbudget is hiervoor ontoereikend. Om al deze redenen is het eens te meer belangrijk om het gemeenschapsgeld met grote terughoudendheid uit te geven. Het geld moet besteed worden aan de WSW-ers. Het geldverslindende (interim-) management moet zo spoedig mogelijk worden ingeperkt. De visie van de SP op het sociale beleid is gebaseerd op twee uitgangspunten. 1. Het is een taak van de gemeente om te zorgen voor de WSW-werknemers. Hun belang moet dus voorop staan. Dat moet meer zijn dan een alleen met de mond beleden steun, er moeten financiële consequenties uit worden getrokken. 2. De SWZ is een bedrijf waar mensen met plezier werken en waar een grote diversiteit is aan werksoorten. Die diversiteit stelt de werknemer in staat om uit te zoeken waar zijn talenten liggen en waar hij het beste tot zijn recht komt. Dit behouden lijkt de SP dan ook evident.
4.1
Van binnen naar buiten
Een uitbreiding van het aanbod van geschikt werk kan gevonden worden binnen lokale initiatieven. Hier heeft de gemeente een belangrijke taak. De gemeente moet natuurlijk een voorbeeld geven aan andere, lokale instellingen. De SP steunt het beleid om meer mensen werk “buiten” aan te bieden, maar dan wel met recht op echt aangepast werk, met een passende begeleiding, op vrijwillige basis en met een terugkeergarantie. Ook is van belang om de beweging van binnen naar buiten niet onder tijdsdruk te plaatsen. Tot slot moeten we beseffen dat de ambitie om tweederde van de doelgroep “buiten” aan het werk te zetten, niet realistisch is.
4.2 Nieuwe doelgroepen De ervaring, de kwaliteiten en de diversiteit van de SWZ maken het voor de hand liggend om ook andere doelgroepen te helpen bij hun reïntegratie. We denken hierbij aan mensen die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dit mag echter niet ten koste gaan van de oorspronkelijke doelgroep. Zo lang er nog wachtlijsten zijn is het niet wenselijk om op grote schaal nieuwe doelgroepen in te zetten.
4.3 Wachtlijsten In alle aangesloten gemeentes staan enkele tientallen personen met een SW-indicatie op de wachtlijst. Zij zitten thuis te wachten tot er een plaats vrij komt en dat is een slechte zaak. De gemeente moet er op toe te zien dat mensen zo snel mogelijk van de wachtlijst gaan, door hen aangepast werk aan te bieden. Voor de SWZ ligt hier een belangrijke taak.
4.4 Fusies / samenwerking De SP is erg terughoudend over het aangaan van een fusie. Fusies hebben de onhebbelijkheid om te leiden tot grote onrust, en dat is met name voor een SW-bedrijf een heikel punt. Dat geldt eens te meer voor fusie met een bedrijf dat een heel andere bedrijfscultuur heeft. Fusie met een AWBZbedrijf levert nog een extra risico op. De doelstelling van een SW-bedrijf is volgens de wet “het behouden dan wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden”. Die doelstelling ontbreekt bij een AWBZ-instelling en het gevaar bestaat dat het niveau en de uitdaging van het werk verdwijnen. Samenwerking met een AWBZ- of SW-bedrijf kan wel positief uitpakken. Voordelen kunnen zitten in een (gerichte) schaalvergroting, waardoor grotere opdrachten kunnen worden binnen gehaald. Ook kan samenwerking de diversiteit van de werksoorten vergroten, en leiden tot een aanbod van werkzaamheden dichter bij huis (in de diverse deelnemende gemeentes zelf).
6
5. 1.
Tien aanbevelingen Het belang van de SWS-werknemer staat centraal
Wij sluiten ons aan bij de opvatting van de OR: “De missie van de SWZ is het primair om mensen met een WSW-indicatie duurzaam te ondersteunen bij het werken in en deelnemen aan de lokale samenleving. Duurzaam door een sluitende aanpak, de inzet van ondersteunende instrumenten en gerichte ondersteuning van individuele, sociale en arbeidsvaardigheden.” Mensen moeten centraal staan en dus niet een financieel gewin of een grote kostenbesparing.
2.
Maatwerk en keuzemogelijkheden garanderen
Het is belangrijk dat een WSW-werknemer in staat wordt gesteld om uit te zoeken waar zijn talenten liggen en waar hij het beste tot zijn recht komt. Dat is de reden waarom mensen een WSW-indicatie krijgen, en het is het doel van een SW-bedrijf. Diversiteit in werkmogelijkheden is hiervoor een vereiste. Goede en structurele begeleiding en een plaats om op terug te vallen zijn evenzeer essentieel.
3.
Naar buiten - binnen grenzen
De SWZ moet een werkplek aanbieden op het voor de cliënt hoogst haalbare niveau. Buiten aan de slag: akkoord, maar de SW’er blijft recht hebben op: 1. aangepast werk 2. onder goede begeleiding 3. op vrijwillige basis 4. met terugkeergarantie.
4.
Deskundigheid behouden en benutten
De deskundigheid die de medewerkers van de SWZ hebben opgebouwd moet behouden blijven en benut worden. De beschutte werkvoorziening van nu kan het beste door onze SWZ worden gegarandeerd. De gemeentes dienen in hun beleid dan ook voldoende aandacht te geven aan de ondersteuning van de SWZ in de GR.
5.
Gemeente betrekken bij de WSW-geïndiceerde
De afzonderlijke gemeentes moeten zich inzetten voor hun SW-werknemers en zelf actief beleid ontwikkelen om hen te ondersteunen. Het ontwikkelen of steunen van lokale initiatieven valt daaronder. Werk aanpassen aan de mens, niet andersom, is het wezen van de WSW. De afstand van gemeentes tot de SWZ is nu te groot. De aandacht van de individuele gemeente moet verder gaan dan het financiële plaatje. Dit kan bevorderd worden door naast een financieel ook een sociaal jaarverslag aan de gemeenteraden aan te bieden. Een jaarlijks werkbezoek voor alle raadsleden moet gestimuleerd worden.
6. SW-bedrijf voorkeur geven in aanbesteding De afzonderlijke gemeentes moeten vaststellen welke werkzaamheden zij door de SWZ kunnen laten doen. Daarbij valt te denken aan groenvoorziening, schoonmaak en het vele drukwerk dat een gemeente maakt. De hogere kosten van de door de SWZ uitgevoerde werkzaamheden verdienen zich eenvoudig terug. Geld dat de gemeentes betalen om diensten in te kopen bij het SW-bedrijf, hoeft later niet meer te worden opgehoest om financiële tekorten bij diezelfde sociale werkvoorziening te dekken. De gemeente moet de sociale werkvoorziening een bijzondere positie geven bij de aanbestedingen. De Europese richtlijnen geven hiertoe heel duidelijk de mogelijkheid.
7. Samenwerking stimuleren Er moet gericht worden gekeken naar de mogelijkheden voor samenwerking met andere sociale werkvoorzieningen en AWBZ-instellingen. De SP kiest allereerst voor samenwerking om de doelstellingen te realiseren, en is geen voorstander van een fusie.
7
8. Financiële efficiëntie Hoewel financieel gewin niet de prioriteit is moet met het gemeenschapsgeld efficiënt worden omgegaan. Het geld van de gemeente dient ten goede te komen aan de WSW-er. Voldoende begeleiding op de werkvloer met grote deskundigheid is daarvoor noodzakelijk. Een langdurige investering in dure interim- en detacheringsoplossingen moet voorkomen worden. Hetzelfde geldt voor te veel bureaucratie en ambtelijke capaciteit bij de SWZ.
9. Meer profileren De SWZ is een bedrijf om trots op te zijn, en dat mag naar buiten worden uitgedragen. Denk aan een open dag, acquisitie met hulp van de gemeentes, meer promotie en het actief stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor bedrijven en organisaties. De nadruk moet liggen op de unieke kwaliteiten van de SWZ. Of, zoals de OR stelt: “Verkoop waar je goed in bent”.
10. Geen verdringing door andere doelgroepen Het binnenhalen van andere doelgroepen mag alleen wanneer dat een versterking vormt voor de SWZ. Het mag nooit leiden tot een verdringing van de oorspronkelijke doelgroep.
8
Slotwoord De Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ) is een goede sociale werkplaats. Het bedrijf is zeer veelzijdig, het heeft praktisch alle onderdelen die je van een SW-bedrijf mag verwachten, en voor iedereen is wel een plekje waar hij tot zijn recht komt. Van de Ondernemingsraad en van vele medewerkers komen positieve verhalen, over een bedrijf waar ze trots op zijn. Dat moet zo blijven! De SP in de regio Krommerijn / Heuvelrug heeft deze notitie geschreven met als doel de SWZ overeind te houden en heldere uitgangspunten te bepalen voor de toekomst van het bedrijf. Gemeenteraden moeten hun verantwoordelijkheden nemen, en zich realiseren dat mensen met een WSW-indicatie recht hebben op een beschermde werkplaats waar ze tot hun recht komen. De mens staat centraal, daar gaat het om. Een bijdrage van de gemeente zal nodig blijven, maar dan wel onder voorwaarde dat het werk oplevert voor diegene waar het voor bedoeld is.
De regionale SP fracties en contactpersonen:
De Bilt Anne-Marie Mineur
06-11293877
[email protected]
0343-413871
[email protected]
0343-577375
[email protected]
06-29430795
[email protected]
Utrechtse Heuvelrug Ad Schiedon
Wijk bij Duurstede Henriëtte Sanders
Zeist Pieter Wout Duquesnoy
9
Bijlage 1: Lijst van afkortingen en begrippen 3 x een derde = Het beleid om een derde van de WSW-werknemers te detacheren (of via Begeleid Werken te laten werken), een derde beschut buiten te laten werken en een derde beschut binnen. Zie ook: Beweging van binnen naar buiten. AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Begeleid Werken = Een vorm van arbeid in het kader van de WSW waarbij de medewerker geen dienstverband heeft bij gemeente of GR maar bij het bedrijf waar men de werkzaamheden verricht (niet zijnde een WSW-bedrijf). De werkgever betaalt het salaris, past voor zijn branche geldende CAO toe en ontvangt een loonkostensubsidie en subsidie voor eventuele aanpassing van de werkplek. Tevens is naar behoefte begeleiding beschikbaar van een daartoe geëquipeerde organisatie. Beschut binnen = Werk binnen de muren van het WSW-bedrijf. Beschut buiten = Werk onder de verantwoordelijkheid en begeleiding van het WSW-bedrijf búiten de muren van het WSW-bedrijf. Beschut werk = Werk onder de verantwoordelijkheid en begeleiding WSW-bedrijf. Beweging van binnen naar buiten = De beweging die SW-bedrijven maken om medewerkers zoveel mogelijk extramuraal in plaats van intramuraal werk te laten verrichten. Cedris = Brancheorganisatie van de uitvoeringsbedrijven in de Sociale Werkvoorziening. CWI = Centrum voor Werk en Inkomen. Doet onder meer de (her)indicatie voor de WSW. Extramurale werkgelegenheid = Werkzaamheden buiten de muren van het WSW-bedrijf. GR = Gemeenschappelijk Regeling, samenwerkingsverband van gemeenten. Groep 1 = WSW-werknemers die gedetacheerd of via Begeleid Werken bij bedrijven en instellingen werken onder de verantwoordelijkheid en begeleiding van dat bedrijf of die instelling zelf. Groep 2: WSW-werknemers die onder de verantwoordelijkheid en begeleiding van het WSWbedrijf werkzaamheden verrichten búiten de muren van het WSW-bedrijf. Groep 3: WSW-werknemers die werkzaamheden verrichten bínnen de muren van het WSWbedrijf. Intramurale werkgelegenheid = Werkzaamheden binnen de muren van het WSW-bedrijf. SE = Standaard eenheid, een rekeneenheid voor dienstverbanden in de WSW, tot op zekere hoogte vergelijkbaar met fte. Voor elke volledige WSW-dienstbetrekking ontvangt men één SE. Gaat het om iemand met een ernstig handicap dan vergoedt het rijk 1,25 SE. SWZ = Sociale Werkvoorziening Zeist (en omstreken). Uitvoeringsbedrijf. Wachtlijst = Na indicatiestelling komt de beoogde WSW-medewerker meestal op een wachtlijst totdat er een plaats vrijkomt in het WSW-bedrijf. De wachtlijst wordt nu meestal door de Gemeenschappelijke Regeling of het WSW-bedrijf beheerd maar wordt na invoering van de nieuwe wet de verantwoordelijkheid van de gemeente. WEB = Wet Educatie en Beroepsonderwijs. WGR = Wet op de Gemeenschappelijke Regelingen. WI = Wet Inburgering. WMO = Wet Maatschappelijke Ondersteuning. WSW = Wet Sociale Werkvoorziening. WVG = Wet Voorzieningen Gehandicapten. WWB = Wet Werk en Bijstand.
10
Bijlage 2: Wsw-werknemers en wachtlijst per gemeente
WSW medewerkers Licht / Ernstig matig Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist
Totaal
19 17 53 49 82 73 85 75 230 205 469 419
Plaatsing WSW medewerkers Intern (1)
Extern (2)
Gedetacheerd
Wachtlijst
Begeleid werken 2
2
9
6
3
1 17
4
30
11
12 17
9
36
28
18 5
10
40
30
14
1
25
141
61
27
1
36
77 50
256
136
(1) Intern betreft met name industrie en grafimail. (2) Extern betreft met name groen en schoonmaak.
Bron: SWZ, peildatum november 2006.
11
74
3