Concept 25-06-2012
Liquidatieplan gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ)
INHOUD 1. Aanleiding en juridische kaders ............................................................................................ 2 2. Activiteiten, planning en bevoegde bestuursorganen ............................................................ 3 3. Indeling van (concept) liquidatieplan .................................................................................... 4 4. De onderdelen van het liquidatieplan uitgewerkt .................................................................. 5 4.1 Liquidatiebalans .............................................................................................................. 5 4.2 Inventarisatie rechten en plichten.................................................................................... 5 4.3 Voorstel afwikkeling rechten en plichten........................................................................ 7 4.4 Voorstel afwikkeling vermogen ...................................................................................... 7 4.5 Personeel ......................................................................................................................... 8 4.6 Archief............................................................................................................................. 9 4.7 Communicatie ............................................................................................................... 10 Bijlage 1 Overzicht aangehaalde wetsartikelen en bepalingen GR SWZ............................... 11 Bijlage 2 Advies Deloitte inzake fiscaliteit opheffing en liquidatie GR SWZ....................... 12
1
1. Aanleiding en juridische kaders Tegelijkertijd met de voorstellen tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling RSD KRH (= GR RSD) is aan de bevoegde gemeentelijke bestuursorganen een voorstel tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling SWZ (= GR SWZ) gedaan. Zoals eerder besloten zullen per 1 januari 2013 de taken, bevoegdheden en de medewerkers van de GR SWZ worden overgenomen door de (gewijzigde) GR RSD (werknaam GR RDWI). Nadat de opheffingsbesluiten genomen zijn en als zodanig bekend gemaakt zijn (zie artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht = Awb1), zullen vervolgens een aantal activiteiten verricht moeten worden om de opheffing en de liquidatie van het openbaar lichaam uit te voeren. De basis daarvoor is te vinden in artikel 32 GR SWZ. Omdat het openbaar lichaam gedurende de rest van 2012 zijn taken zal blijven verrichten (“going concern”-gedachte), zal het volledige opheffings- en liquidatieproces formeel per 31 december 2012 afgerond dienen te zijn. Op grond van deze bepaling in de GR SWZ wordt de doorlooptijd van de opheffings- en liquidatieprocedure bepaald door de volgende (hoofd)activiteiten: Nemen opheffingsbesluit op voorstel van algemeen bestuur door tenminste twee derde van de deelnemende gemeentebesturen. Opstellen concept-liquidatieplan door algemeen bestuur uiterlijk zes maanden voordat de GR ophoudt te bestaan. Aanbieden concept liquidatieplan voor commentaar aan de gemeenteraden. Aanbieden van commentaren door gemeenteraden uiterlijk vier maanden voor het tijdstip waarop de GR ophoudt te bestaan. Vaststellen liquidatieplan door algemeen bestuur uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de GR ophoudt te bestaan.
1
Zie voor de teksten van de aangehaalde bepalingen de bijlage bij dit plan. 2
2. Activiteiten, planning en bevoegde bestuursorganen Voor het proces van opheffing en liquidatie kan op grond van de GR SWZ het volgende overzicht van deelactiviteiten, doorlooptijd en betrokken bestuursorganen worden gemaakt:
Doorlooptijd 31 mei 2012 Begin juni
25 juni 28 juni
Juli, augustus, september, oktober Eerste week november Derde week november Restant november en december December
1 januari 2013
Activiteiten Nemen opheffingsbesluiten Aanwijzen vereveningscommissie (voorstel: DB SWZ aan te wijzen). Opdracht opstellen concept-liquidatieplan. Opstellen conceptliquidatieplan Vaststellen conceptliquidatieplan Concept-liquidatieplan toesturen aan raden voor commentaar. Toesturen commentaren op conceptliquidatieplan. Verwerking commentaren in concept liquidatieplan. Vaststellen definitief liquidatieplan. Uitvoeren liquidatieplan.
Toesturen opheffingsbesluiten en liquidatieplan aan GS. Formeel tijdstip opheffing en einde liquidatie GR SWZ.
Bevoegd orgaan Deelnemende gemeentebesturen AB2 DB AB3 Vereveningscommissie Vereveningscommissie en werkgroep AB (op voorstel van DB/vereveningscommissie) AB
Raden aan AB/vereveningscommissie Vereveningscommissie en werkgroep AB Vereveningscommissie (ondersteund door werkgroep4) DB
Doorhaling GR SWZ in gemeentelijke registers (colleges B & W)
2
Op basis van opdracht in opheffingsbesluit om al het nodige te doen om opheffingsen liquidatieproces goed te laten verlopen. 3 Zie vorige noot. 4 Deze werkgroep bestaat uit de controller van de GR SWZ, de externe accountant, een externe fiscaal adviseur en een externe juridisch adviseur. Deze laatste leidt tevens de werkzaamheden van de groep. 3
3. Indeling van (concept) liquidatieplan Het hierna volgende concept-liquidatieplan kent de volgende indeling: (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7)
Liquidatiebalans Inventarisatie rechten en plichten (privaat- en publiekrechtelijk) Voorstel afwikkeling rechten en plichten (inclusief de fiscaliteit daarvan) Voorstel overgang vermogen (inclusief de fiscaliteit daarvan) Personeel Archief Communicatie.
Met betrekking tot de overgang van taken, bevoegdheden en de in dat verband van belang zijnde rechten plichten van het openbaar lichaam SWZ is artikel 30 van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug van belang5. Dat artikel luidt als volgt: Het openbaar lichaam treedt in de rechten en plichten van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Zeist en Omstreken voor wat betreft de in de artikelen 3 en 4 van deze regeling omschreven doelstellingen, taken en bevoegdheden. In de toelichting bij dit artikel wordt hierover het volgende gesteld: “Als gevolg van de opheffing en liquidatie van de gemeenschappelijke regeling SWZ en de overheveling van de taken van dat openbaar lichaam naar de gemeenschappelijke regeling RDWI dient er gezorgd te worden voor een naadloze aansluiting in taakstelling en bevoegdheden. Daarmee wordt voorkomen dat er een vacuüm ontstaat in rechten en plichten dat aanleiding kan geven tot rechtsonzekerheid. Op de eerste plaats is dat van belang voor de sw-medewerkers die nu rechtens in dienst komen van het openbaar lichaam RDWI. Op de tweede plaats wordt op deze wijze ook voorzien in het in beginsel doorlopen van de afspraken die het openbaar lichaam SWZ gemaakt heeft met de BIGA Groep BV voor de uitvoering van de sociale werkvoorziening per 1 januari 2009 (zie daarvoor de Integrale overeenkomst van 23 december 2008 en het Aanwijzingsbesluit van 17 december 2008). Deze afspraken zijn aangegaan in beginsel voor onbepaalde tijd, maar kunnen door ieder van de partijen gemotiveerd worden opgezegd met een opzegtermijn van twee jaar tegen de datum van 31 december van enig kalenderjaar en dan voor het eerst tegen 31 december 2012, zodat de overeenkomst voor het eerst kan eindigen op 1 januari 2015.” Deze bepaling zal bij de betreffende onderdelen van het liquidatieplan betrokken worden.
5
Op grond van de besluitvorming met betrekking tot de wijziging van de GR RSD zal deze gewijzigde regeling waarschijnlijk per 1 augustus 2012 in werking treden. Op grond van een bijzondere overgangsbepaling in die GR wordt voorzien in een directe overgang van de rechten en plichten van de (opgeheven) GR SWZ naar de GR RDWI per 1 januari 2013. 4
4. De onderdelen van het liquidatieplan uitgewerkt 4.1 Liquidatiebalans De slotbalans van de GR SWZ zal tevens dienen als liquidatiebalans. In het verlengde hiervan doet zich de vraag voor hoe de procedure met betrekking tot de jaarrekening van de GR SWZ dient te verlopen, met name welke bestuursorganen de stappen in die procedure moeten zetten (artikel 26 GR SWZ: het DB bereidt voor, het AB stelt vast en informeert de raden). Omdat de GR SWZ per 1 januari 2013 opgeheven is, moet hiervoor een regeling worden getroffen. Voorgesteld wordt dat het DB en AB van de GR SWZ het DB en AB van de GR RDWI machtigen om deze formele stappen in de jaarrekeningprocedure te zetten. Dit is reeds afgestemd met de accountant, die hier geen bezwaar in ziet. Wel; stelt hij voor de provinciale toezichthouder nu reeds te informeren over deze gang van zaken. 4.2 Inventarisatie rechten en plichten
Het betreft hier de volgende verhoudingen: Relaties met deelnemende gemeenten: deze relaties worden op grond van artikel 30 GR RDWI overgenomen door dit openbaar lichaam. Dat geldt ook voor de financiering van de uitvoering van de Wsw (ervan uitgaande dat de Wwnv dan nog niet in werking is getreden). Relatie met BIGA-Groep BV: hier is de Integrale overeenkomst tussen SWZ en de Biga Groep6 van belang. In paragraaf 2.1 van deze overeenkomst wordt bepaald dat de samenwerking in beginsel voor onbepaalde tijd wordt aangegaan. In relatie met artikel 30 GR RDWI worden deze afspraken overgenomen. In het verlengde van deze overeenkomst passen de Bijlagen 1 en 2 daarbij. Bijlage 1 bevat het Aanwijzingsbesluit dat gebaseerd is op artikel 2, lid 2 van de Wsw; bijlage 2 heeft betrekking op het Sociaaleconomisch contract waarin de onderlinge taken- en bevoegdhedenverdeling tussen GR SWZ en de BIGA Groep. Wel wordt er hier op gewezen dat op grond van de drie genoemde documenten vóór 1 januari 2013 afspraken gemaakt moeten worden over de voorwaarden waaronder de uitvoering van de dienstverlening bij continuering van het contract na 1 januari 2015 zullen plaatsvinden (zie paragraaf 2.1 Integrale overeenkomst, artikel 6, lid 3 Aanwijzingsbesluit en artikel 10, lid 1 Sociaal-economisch contract.
6
Voluit: Integrale overeenkomst betreffende de overname van SWZ door BIGA Groep BV i.o. per 1 januari 2009. Datum: 23 december 2008. 5
Opgemerkt wordt dat in de Integrale overeenkomst geen bepaling opgenomen is die aan de BIGA Groep het recht geeft het contract eenzijdig op te zeggen in geval van de voorgenomen opheffing van de GR SWZ. In artikel 10, lid 1 van het Sociaal-economisch contract is wel bepaald dat ieder der Partijen met redenen omkleed” het contract kan opzeggen aan de wederpartij met inachtneming van een opzegtermijn van twee jaar en wel tegen de datum van 31 december van enig kalenderjaar en voor het eerst tegen 31 december 2012, zodat de overeenkomst kan worden beëindigd op 1 januari 2015.
Voorgesteld wordt dat aan het bestuur van de BIGA Groep BV eind juni een brief te sturen over de opheffing en liquidatie van de GR SWZ en de overgang van de rechten en plichten uit de Integrale overeenkomst (met bijlagen) naar de GR RDWI per 1 januari 2013 zoals bepaald in artikel 30 van de GR RDWI. Tevens zal in die brief een uitnodiging voor overleg over de eventuele continuering van de uitvoering van de dienstverlening gemaakt opgenomen moeten worden.
Overige contractuele relaties met derden Naast de hierboven reeds vermelde Integrale overeenkomst (incl. de Bijlagen) met de BIGA Groep zijn er alleen contractuele relaties met derden op grond van de verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot de gebouwen die bij de BIGA Groep BV in gebruik zijn. Deze verzekeringsovereenkomsten worden op grond van artikel 30 GR RDWI overgenomen door deze GR. De verzekeraar(s) dient/dienen hierover schriftelijk geïnformeerd te worden.
Relaties (eventueel) met kredietverschaffers Er bestaat een relatie met de Bank Nederlandse Gemeenten. Deze dient per 31 december 2012 opgezegd te worden. Eventuele baten en lasten gaan op basis van artikel 30 GR RDWI over naar deze gemeenschappelijke regeling. Eventuele crediteuren en debiteuren van de GR SWZ zullen tijdig van deze transitie op de hoogte gesteld worden.
Overige eventuele aansprakelijkheden Er zijn geen aansprakelijkheden tegen GR SWZ bekend. Evenmin van GR SWZ tegen derden.
6
4.3 Voorstel afwikkeling rechten en plichten Zoals hiervoor onder ad (2) al beschreven is, gaan de rechten en plichten die voortvloeien uit de Integrale overeenkomst met de BIGA Groep op grond van artikel 30 GR RDWI over naar die GR. Voor de fiscale gevolgen daarvan kan verwezen worden naar het advies van Deloitte Belastingadviseurs BV van 11 mei 2012 (zie bijlage 2). Omdat SWZ niet meer als ondernemer in de zin van de Wet op de Omzetbelasting aan te merken valt, gaat dit regime ook voor de GR RDWI gelden. Voor de verhuur van de locaties aan de BIGA Groep is met de fiscus afgesproken dat dit een met BTW belaste verhuur is. Net als de GR SWZ kan de GR RDWI de BTW over de gebouw gebonden kosten terugvragen op haar BTW aangifte.
4.4 Voorstel afwikkeling vermogen De verschillende onderdelen die in de balans van de GR SWZ vermeld zijn vermeld zijn, worden overgedragen door de GR SWZ aan de GR RDWI. Daarbij wordt voorgesteld de kortlopende vorderingen nog in 2012 door de GR SWZ zelf te laten afwikkelen. Hier is verder van belang tegen welke waarde het vermogen, bestaande uit de materiële vaste activa (de gebouwen, de daarmee verbonden installaties en de terreinen), door de GR SWZ overgedragen zal worden aan de GR RDWI. Gelet op het in Bijlage 2 opgenomen advies van Deloitte Belastingadviseurs kan dit vermogen tegen boekwaarde worden overgedragen. De overdracht van de gebouwen en terreinen zal tegen boekwaarde in beginsel door middel van een activa passiva-transactie (koopovereenkomst) gebeuren en een daarop volgende leveringsakte (beide notarieel op te maken en te passeren). Voorgesteld wordt om deze transitie per 28 december 2012 te voltrekken. Na deze overdracht van de activa en passiva zal het vermogen van de GR SWZ nog slechts van zeer beperkte omvang zijn. Op deze overdracht is geen BTW van toepassing. Het betreft immers een handeling aan de zijde van de GR SWZ die niet als ondernemer verricht wordt. Er is dan ook geen BTW verschuldigd bij een eventuele betaling of verrekening voor zover die ziet op een eenmalige overdracht. De overdracht is in beginsel belastbaar met overdrachtsbelasting naar het tarief van 6 % (voor bedrijfspanden). Maar de verkrijging bij de GR RDWI is echter vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Er is hier immers sprake van een overheidslichaam als bedoeld in de vrijstellingsbepaling op grond van artikel 15, lid 1, onder c van de Wet belastingen rechtsverkeer. Er zal wel een beroep op deze vrijstellingsbepaling moeten worden gedaan. Nu er geen BTW en overdrachtsbelasting verschuldigd is, heeft dat tevens tot gevolg dat een taxatie van de gebouwen en terreinen ter bepaling van de waarde in het economisch verkeer niet nodig is.
7
Over het bovenstaande moet uiteraard wel nog overleg met de belastingdienst gevoerd worden. Deze moet formeel bevestigen dat de BTW en de overdrachtsbelasting in deze situatie inderdaad niet van toepassing zijn (i.c. vrijstellingsbeschikking overdrachtsbelasting afgeven). Voorgesteld wordt om Deloitte Belastingadviseurs dit overleg te laten voeren. Met betrekking tot de gebouwen en de terreinen rijst wel nog de vraag hoe om te gaan met het waardeverschil per 31 december 2012. Volgens een voorlopige schatting is er sprake van een positief waardeverschil. Door het DB is reeds besloten dit waardeverschil in beeld te brengen op basis van onafhankelijke taxatie. Die procedure is reeds in gang gezet. De verwachting is dat het taxatierapport bij de DB vergadering van 20 juni beschikbaar is. Voorgesteld wordt dat er in dit liquidatieplan uitgegaan van de boekwaarde (zie ook hierboven) en dat er bij een eventuele toekomstige verkoop de meerwaarde toebedeeld wordt aan de deelnemende gemeenten van de GR SWZ op basis van de verdeelsleutel die voor 2012 gold. Het waardeverschil wordt eerst verrekend bij een (toekomstige) vervreemding van de gebouwen en de terreinen. 4.5 Personeel Hier zullen we onderscheid moeten maken tussen:
Medewerkers met een ambtelijke aanstelling SW-werknemers die een cao hebben in dit verband. Eventuele overige categorie (uitzendkrachten, gedetacheerden enz.). 1. Ambtenaren: er is op dit moment sprake van nog 1 ambtelijk medewerker, die formeel boventallig is bij de GR SWZ. Deze medewerker verricht nu reeds werkzaamheden bij de GR RSD. Het voorstel is dat deze medewerker een ambtelijk dienstverband krijgt aangeboden bij de GR RSD vóór 31 december 2012. Daarnaast zijn er nog twee wachtgelders, die in 2014 respectievelijk 2015 met pensioen gaan. Voor deze wachtgeldverplichting is een voorziening getroffen. Deze gaat door de activa passiva transactie over naar de GR RDWI. Deze GR zal derhalve de resterende looptijd van de wachtgeldverplichtingen overnemen. Het waardeverschil in salaris voor ambtenaren die overgegaan zijn van de GR SWZ naar de BIGA Groep BV is afgekocht tot en met 2015. 2. Voor de SW-medewerkers voor welke de GR SWZ de formele werkgever is, zal deze rol per 1 januari 2013 worden overgenomen door de GR RDWI. Omdat er in deze geen sprake is van overgang van onderneming zullen er per 1 januari 2013 door GR RDWI nieuwe arbeidsovereenkomsten moeten worden aangeboden aan de SW-medewerkers. In beginsel blijven de arbeidsvoorwaarden voor deze medewerkers zoals die gelden op basis van de CAO voor de sociale werkvoorziening van toepassing. In de arbeidsovereenkomsten zal dus de formele werkgever aangepast moeten worden. Deze overgang van formele werkgever brengt overigens materieel geen wijzigingen met zich mee in de rechtspositie en de daarin opgebouwde aanspraken van de SW-medewerkers. Deze gaan een op een over.
8
Tenslotte is hier de medezeggenschap van belang. Het voorstel is om deze wijzigingen in de Wsw raad te bespreken. Op grond van artikel 2, lid 3 van de Wsw is dit het juiste orgaan. De OR van de BIGA Groep BV heeft immers niet direct te maken met dit (publiekrechtelijke) veranderingsproces. Deze heeft immers niet betrekking op BIGA organisatie als zodanig. 3. Er zijn momenteel geen medewerkers die onder deze categorie vallen.
4.6 Archief Volgens de GR SWZ zijn de archiefbepalingen van de gemeente Zeist van overeenkomstige toepassing op de archiefbescheiden van de SWZ. Voorgesteld wordt om de GR RDWI per 1 januari 2013 als beheerder van de archiefbescheiden van de opgeheven GR SWZ aan te wijzen. De archiefbescheiden zullen dan worden overgedragen aan de GR RSDWI. Deze overdracht wordt dan ook gestoeld op artikel 30 GR RDWI. Met de bevoegde provinciale archiefinspecteur dient overlegd en afgestemd te worden op welke wijze het beste vorm en inhoud aan deze overdracht en taak gegeven kan worden. Van belang is dan, dat voor die tijd een Archiefverordening door het AB van de GR RDWI vastgesteld wordt. Dit traject is reeds besproken met de provinciaal archiefinspecteur.
9
4.7 Communicatie Voor een zorgvuldige en tijdige afhandeling van het liquidatieproces is een doelgerichte communicatie naar de betrokken partijen van groot belang. Hieronder wordt schematisch weergegeven hoe deze communicatie zo planmatig mogelijk ingericht en uitgevoerd kan worden. Partijen Gemeenten: colleges en raden
BIGA Groep (aandeelhouders en directie) Sw-medewerkers
Ambtelijk medewerker/ wachtgelders BNG
Methode/Middel Aanbiedingsbrief liquidatieplan Liquidatieplan Vraagbaak Informatiebrief Overleg
Door wie AB
planning 27 juni
AB /Directie RSD/accountant DB DB/directie RSD
juni t/m oktober 27 juni 27 juni
Informatiebrief Informatie Wsw raad Vraagbaak Informatiebrief
DB DB/directie RSD Directie RSD DB
Eind juni juni t/m t/m oktober Eind juni
Brief
DB/controller RSD/SWZ DB/controller RSD/SWZ DB/controller RSD/SWZ
Eind juni
DB/controller RSD/SWZ DB/directie RSD DB/directie RSD/voorlichting gemeenten DB/Directie/ controller/fiscalist Deloitte
Eind juni
Crediteuren/debiteuren
Brief
Provinciaal toezichthouder begroting/rekening Verzekeringsmij.
Brief
Archiefinspecteur Inwoners gemeenten
Brief Voorlichtend artikel in huis aan huisblad
Informatie aan en overleg met Belastingdienst inzake BTW en Overdrachtbelasting
Brief + overleg
Brief
Eind juni Eind juni
Eind juni September
Juni t/m augustus
10
Bijlage 1 Overzicht aangehaalde wetsartikelen en bepalingen GR SWZ Artikel 3:40 Awb: Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Artikel 26, GR SWZ:
1. Het dagelijks bestuur doet onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden voor 1 april aan het algemeen bestuur verantwoording over het afgelopen jaar. 2. De jaarrekening en het jaarverslag worden voor 1 mei aan de raden toegezonden ter kennisneming. 3. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening voor 1 juli vast en zendt de jaarrekening naar de raden van de gemeenten. 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. 5. De vaststelling van de rekening strekt, voor zover het daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft, het dagelijks bestuur van de SWZ tot decharge, behouden later in rechte gebleken onregelmatigheden. Artikel 32, lid 4 GR SWZ: Uiterlijk zes maanden voor het tijdstip waarop de regeling ophoudt te bestaan, stelt het algemeen bestuur een concept-liquidatieplan op dat ter becommentariëring wordt toegezonden aan de raden van de gemeenten. Artikel 32, lid 5 GR SWZ: Uiterlijk vier maanden voor het tijdstip waarop de regeling ophoudt te bestaan, doen de raden van de gemeenten hun commentaren op het concept-liquidatieplan toekomen aan het algemeen bestuur. Artikel 32, lid 6 GR SWZ: Uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de regeling ophoudt te bestaan, stelt het algemeen bestuur het liquidatieplan vast.
11
Bijlage 2 Advies Deloitte inzake fiscaliteit opheffing en liquidatie GR SWZ
12