Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam
1. Het Zat Het Zorg- en adviesteam (ZAT) dat van dit ROC meedeed aan het IKZ-programma betrof het in Amsterdam Zuidoost genoemde ‘zorgteam’, werkzaam voor ongeveer 3000 deelnemers die over zeven opleidingen verspreid onderwijs volgen. Het ZAT maakt deel uit van één van de werkmaatschappijen van het ROCvA die tot doel hebben voor iedere deelnemer een brug te slaan naar werk, vervolgopleiding en samenleving. De werkmaatschappijen zoeken daarbij mogelijkheden om aan te sluiten bij de veranderingen in de markt en ontwikkelen binnen het onderwijsaanbod doorstroommogelijkheden voor deelnemers, zowel in samenwerking met vmbo als met hbo en bedrijfsleven. Elke werkmaatschappij geeft invulling aan het eigen zorgmodel afhankelijk van de doelgroep deelnemers, de plaats van de opleidingslocatie en de mogelijkheden en noodzaak tot samenwerking met externe instellingen. Gezien de toename van deelnemers met steeds ernstiger meervoudige problemen acht men samenwerking met externe zorginstellingen daarbij noodzakelijk. Het ZAT bestaat uit medewerkers van instellingen die met deze doelgroep al werkzaam zijn in Amsterdam Zuidoost. De werkmaatschappij heeft bij het in gebruik nemen van deze locatie hen benaderd met het verzoek deel te nemen aan het overleg. Bij de start van het IKZ project bestond het ZAT uit een medewerker van de politie, de buurtregisseur, die op de hoogte is van de situatie in de wijk Zuidoost. In totaal waren 3 agenten beschikbaar, waarvan wisselend 1 persoon deelnam aan het overleg. Bureau Jeugdzorg nam deel, waar jongeren tot 18 jaar bij terechtkunnen wanneer ze zorg nodig hebben. Ook nam Nieuwe Perspectieven Zuidoost, onderdeel dan jeugdzorginstelling Spirit, gefinancierd door de gemeente Amsterdam deel. Nieuwe Perspectieven begeleidt jongeren tot 23 jaar die in aanraking zijn geweest met justitie of politie bij alle maatschappelijke levensgebieden. Vanuit de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) was Apassi betrokken, die mensen met psychische of psychiatrische problemen begeleidt. Ook was er een leerplichtambtenaar uit Amsterdam Zuidoost verbonden aan de werkmaatschappij. Hij nam ook deel aan het ZAT. Vanuit het ROC nam een afvaardiging van de vertrouwenspersonen deel. Afhankelijk van de ter bespreking ingebrachte deelnemers konden dat meerdere personen zijn. Daarnaast had de veiligheidscoordinator zitting in dit overleg, evenals alle deelnemers aan het tweedelijns deelnemersoverleg. De bijeenkomsten werden voorgezeten door de coördinator tweedelijns deelnemersbegeleiding. De facilitering voor deelname werd geleverd door de afzonderlijke instellingen, met uitzondering van Bureau Jeugdzorg, waarvan de bijdrage voor rekening kwam van de werkmaatschappij.
Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam
Inmiddels is de samenstelling veranderd. Het ZAT bestaat nu uit de buurtregisseur (politie), drie onderwijshulpverleners van BJAA, die aan het Loopbaan Expertise Centrum (LEC) op de locaties Fraijlemaborg en Zetterij zijn toegevoegd. Daarnaast is er een medewerker van Nieuwe Perspectieven Preventief (NPP). NPP is een onderdeel van de jeugdhulpverleningsinstelling Spirit en begeleidt jongeren tot 23 jaar, die dreigen te ontsporen, bij alle levensgebieden. Er is een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige van de GGZ, de leerplichtambtenaar, een Algemeen Maatschappelijk Werker van de Maatschappelijke Dienstverlening Zuidoost (MaDi) en een medewerker van de Jellinek (verslavingszorg). Ook hebben de vertrouwenspersonen en de veiligheidscoördinator op afroep zitting in het ZAT. De bijeenkomsten worden voorgezeten door het Hoofd LEC (eerder genoemd coördinator tweedelijns deelnemersbegeleiding). De facilitering voor deelname komt in alle gevallen voor de rekening van de afzonderlijke instellingen. De doelstelling van het ZAT is de noodzakelijke zorg en begeleiding te bieden waarmee zoveel mogelijk deelnemers hun onderwijstraject kunnen blijven volgen en minimaal een startkwalificatie halen. Alle deelnemers met problemen die onderwijs volgen in deze werkmaatschappij komen voor bespreking binnen de zorgstructuur in aanmerking. Zij hebben vaak gecompliceerde meervoudige problemen, waarvoor de begeleiding vanuit alleen de onderwijsinstelling ontoereikend is. Die deelnemers waarbij dit het geval is worden doorverwezen. Afhankelijk van de problematiek óf naar de Voortwijzer (externe ondersteuning van het ROCvA voor alle werkmaatschappijen op het gebied van bijvoorbeeld assessments, capaciteitentesten, dyslexie, faalangst- en assertiviteitstrainingen) óf ter bespreking naar het ZAT óf naar een van de externe hulpverleningsorganisaties. De participanten in het ZAT proberen zo veel mogelijk samen te werken, ook buiten de bijeenkomsten van het ZAT om. Men leert elkaar al werkend beter kennen, waardoor de drempel om contact met elkaar te zoeken steeds lager wordt. Uiteindelijke streven alle deelnemers aan het ZAT ernaar gezamenlijk een sluitend netwerk van zorg te bouwen. Het ZAT komt eens per zes weken bijeen. Gemiddeld bespreekt men vier nieuw ingebrachte deelnemers en vier á vijf ‘volgers’. De administratieve organisatie krijgt de nodige aandacht. Er wordt gewerkt aan de hand van vooraf toegezonden agenda’s, er wordt verslag gemaakt en de casussen zijn op papier gezet. Dat leidt ertoe dat er efficiënt gewerkt kan worden en dat de slagvaardigheid vergroot wordt. De psychosociaal medewerkster en de LEC medewerker voor het MOET! traject zijn degenen die de meeste casussen inbrengen. Vanuit ieders deskundigheid en achtergrond wordt de casus besproken, waarbij, wanneer bekend, ook de voorgeschiedenis van de deelnemer en de ondernomen acties ten aanzien van zorg en begeleiding tot nu toe aan bod komen. Het ZAT probeert te komen tot het afstemmen van zorg, waarbij waar mogelijk een casemanager benoemd wordt. Ieder levert vanuit de eigen achtergrond suggesties voor een eventuele aanpak en gezamenlijk wordt afgesproken wie wat gaat doen. Daar waar niet tot afhandeling over gegaan kan worden, worden tips en adviezen gegeven over hoe verder met de casus om te gaan om de deelnemer toch verder te helpen. Men vindt het belangrijk dat er steeds opnieuw naar een vorm van afstemming gezocht wordt, omdat daarmee de deelnemer in een hulptraject geplaatst kan worden terwijl deze, indien mogelijk, het onderwijs blijft volgen. Lukt dit niet dan vindt verwijzing naar externe hulpbiedende organisaties plaats. Iedere instelling maakt bij het adviseren daarover gebruik van de eigen mogelijkheden en van de eigen netwerken.
2
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam
2. Interne deelnemerszorg (het Loopbaan Expertise Centrum) Loopbaanbegeleiders (vroeger mentoren) vervullen bij het bieden van zorg een cruciale rol. Zij zijn, werkend in de eerste lijn, verantwoordelijk voor de begeleiding van de deelnemers. Per opleiding zijn er zorgcoördinatoren (vroeger mentorcoördinatoren) werkzaam. Zij coördineren en ondersteunen de werkzaamheden van de loopbaanbegeleiders in de betreffende opleidingen en zien toe op een goede uitvoering van de werkzaamheden. De zorgcoördinatoren worden op hun beurt weer aangestuurd door het hoofd LEC. In het LEC overleg zijn verder vertegenwoordigd: 2 loopbaanadviseurs (vroeger decanen), een medewerker psychosociale begeleiding, het hoofd LEC, tevens voorzitter van dit overleg en een medewerker LEC voor het Mbo Onderwijs Economie Transformeert (MOET!) traject, waarin 100 deelnemers met grote problemen worden opgevangen. In eerste instantie probeert de werkmaatschappij voor deelnemers die problemen hebben intern binnen de tweede lijn (het LEC) oplossingen te zoeken. Dat kan zijn door een directe vraag te stellen aan bijvoorbeeld de loopbaanadviseurs of de medewerker psychosociale begeleiding. Deze laatste kan indien noodzakelijk rechtstreeks naar externe instellingen doorverwijzen. Ook kan de deelnemer ter bespreking ingebracht worden in het LEC overleg. Wanneer dit overleg geen oplossing heeft voor het verder bieden van begeleiding en zorg, wordt de deelnemer doorverwezen naar de derde lijn, bestaande uit de Voortwijzer (voorheen het centrale Servicepunt) en alle externe instellingen waarover het ROC van Amsterdam kan beschikken voor het bieden van zorg. De lijnen met de Voortwijzer worden zo kort mogelijk gehouden. Indien mogelijk wordt vanuit de Voortwijzer begeleiding op locatie geboden. Voor specifieke testen en trainingen gaat de deelnemer naar de locatie van de Voortwijzer. Ook kan de deelnemer ingebracht worden in het ZAT (‘zorgteam’). Dat laatste gebeurt wanneer bij het LEC is vastgesteld dat het hier gaat om meervoudige problematiek, waar vaak psychische of psychiatrische aspecten aan zitten. Alle acties voor verwijzing worden vanuit het ROCvA vastgelegd in het digitale volgsysteem (Trajectplanner). Het is de visie van het ROCvA om de zorglocatie nabij te organiseren, opdat zo vroeg mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo kort mogelijk van de aangeboden hulp gebruik gemaakt wordt. Men heeft de wijze van gegevensoverdracht van risico- en zorgleerlingen vanuit het voortgezet onderwijs vastgelegd. Er zijn korte lijnen die geborgd zijn via een deelnemersvolgsysteem. Betrokkenen in de beslisroute zijn de loopbaanbegeleider, zorgcoördinator en Hoofd Loopbaan Expertise Centrum (LEC). Laatstgenoemde verdeelt de verwezen deelnemers naar de juiste functionaris (loopbaanadviseur, psychosociaal medewerker, onderwijshulpverlener (BJAA). De zorgcoördinator maakt de afweging (samen met de loopbaanbegeleider) om de aangemelde deelnemer al dan niet door te sturen naar het LEC. Daar bepaalt men of de deelnemer in het ZAT besproken moet worden. Problemen hierbij zijn te late doorverwijzing, onvoldoende informatie, en wachtlijsten elders. Toch is men tevreden over de wijze waarop in het algemeen de overdracht plaatsvindt van risico- en zorgleerlingen uit het voortgezet onderwijs naar de vestiging waar het ZAT werkzaam is.
3. Resultaten en ontwikkelagenda Voor de deelnemers aan het ZAT is het inmiddels duidelijk dat men elkaar nodig heeft. Gezien de meervoudige problematiek is het onderwijs er van overtuigd dat niemand de zorgvraag alleen op kan 3
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam
lossen. Voor de deelnemende instellingen kan het onderwijs een vindplaats zijn, waarmee het mes aan twee kanten snijdt. Het werken met een ZAT is inmiddels goed ingebed en leidt tot kwaliteitsverbetering van de totale zorgstructuur. Evaluatie van het ZAT geeft aan dat de deelnemers tevreden zijn over de werkwijze. Ze vinden de voorgelegde casussen geschikt om te bespreken, er is sprake van uitwisseling en gebruik maken van elkaars deskundigheid. Men krijgt al werkend meer inzicht in de problemen waar jongeren in Amsterdam Zuidoost mee geconfronteerd worden en door binnen het ZAT samen te werken kan men daar steeds meer en steeds beter op anticiperen. De jongeren krijgen daardoor minder de kans ten aanzien van hun zorgvraag te shoppen bij de diverse instellingen. Naast korte lijnen en grote betrokkenheid is voor het goed functioneren van een ZAT de chemie in de groep erg belangrijk. Daar wordt ook expliciet aan gewerkt door elke bijeenkomst af te sluiten met een informele lunch. De algemene zorgstructuur functioneert nu ruim twee jaar. In het eerste half jaar zijn 300 deelnemers op een of andere wijze voor extra zorg binnen de werkmaatschappij in aanmerking gekomen. Gedurende het schooljaar daarna hebben 600 deelnemers gebruik gemaakt van de zorgstructuur. Daarmee stelt de werkmaatschappij dat deze wijze van organiseren, inclusief het kunnen beschikken over een ZAT, voorziet in een behoefte. De resultaten zijn positief, minder deelnemers zijn voortijdig afgehaakt, mede als gevolg van het binnen de locatie gemakkelijker kunnen overstappen naar een andere opleiding. Als reden voor uitval valt te noemen: verkeerde schoolkeuze, zwangerschap, motivatieproblemen, geldproblemen, drugsproblemen, psychische problemen, huisvestingsproblemen en problemen met politie en justitie. Het zoeken naar samenhang en samenwerking leidt al werkend tot kwaliteitsverhoging en tot het kunnen beschikken over een vangnet voor jongeren in Amsterdam Zuidoost. Bij de start van het IKZ project ontbrak in het ZAT het Algemeen Maatschappelijk Werk, hetgeen als een gemis ervaren werd. Gezien de problemen die aan de orde komen zou het een aanvulling zijn voor het ZAT wanneer beschikt kan worden over vertegenwoordigers vanuit schuldhulpverleningsorganisaties. Daarnaast is aanvulling met een vertegenwoordiging vanuit een instelling voor verslavingszorg en vanuit een instelling die zich bezig houdt met huisvestingsproblemen gewenst. Ook wordt steeds duidelijker, dat het kunnen beschikken over een sociaal psychiatrisch verpleegkundige noodzakelijk is. De acties die nodig zijn om deze instellingen bij het ZAT te betrekken staan overigens in de planning. Voor de doelgroep boven 18 jaar kan vaak niet meer gedaan worden dan adviezen geven. Daarmee valt er een gat in de afstemming van zorg en kan men vanuit het ZAT vaak niet anders dan doorverwijzen naar andere externen. Het risico daarvan is dat de deelnemer dan uit het zicht is, waardoor de voortgang moeilijk te volgen is. Inmiddels zijn bovengenoemde wensen vervuld en zijn de onderwijshulpverleners vanuit BJAA tevens beschikbaar voor deelnemers boven de 18 jaar.
4
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ
Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam
Colofon Het ZAT en de deelnemerszorg bij het ROC van Amsterdam Overname van (delen van) deze publicatie en/of de verdere verspreiding ervan is toegestaan onder vermelding van: © 2008 Nederlands Jeugdinstituut Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ Bezoekadres: Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Tel: 030 230 6693 Fax: 030 231 9641 E-mail:
[email protected] www.onderwijsjeugdzorg.nl (algemene info over onderwijs & jeugdzorg) www.zat.nl (info over Zorg- en adviesteams)
5
© 2008 NJi Onderwijs & Jeugdzorg / LCOJ