AMSTERDAM AMSTELVEEN HOOFDDORP HILVERSUM 2010-2011
Studentenstatuut voor het MBO van het ROC van Amsterdam
Studentenstatuut ROCvA versie 9
1
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
A.
INLEIDING
Studentenstatuut……waarvoor? Het studentenstatuut van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam is bedoeld voor de studenten van de mbo-trajecten/opleidingen van het ROC van Amsterdam en haar medewerkers. Soms is het statuut ook van toepassing op ouders/verzorgers, kandidaat-studenten en extraneï. Het studentenstatuut hoopt een bijdrage te zijn tot het verder verbeteren van het onderwijs en de schoolsfeer. Het studentenstatuut moet ook een hulpmiddel zijn bij het voorkomen en het oplossen van conflicten binnen het ROC van Amsterdam en bij het bevorderen van gelijke rechten voor iedere student. Het studentenstatuut legt daarvoor een aantal basisrechten en plichten vast zoals gelijke behandeling, de bescherming van je privacy en een veilige school.
Wat moet je doen als je een probleem hebt en het loopt zo moeizaam dat je een klacht wilt indienen of een beroep wilt doen op de Ombudsman of de vertrouwenspersonen? Ook daarvoor wijst het studentenstatuut je de weg. Het studentenstatuut kun je niet los zien van: • • • •
de onderwijsovereenkomst en/of de examenovereenkomst; de BPV (of stage)-overeenkomst; de onderwijs- en examenregeling (OER) en de daarvan afgeleide studiewijzers/-handleidingen en de BPV-handboeken; de algemene omgangsregels en eventuele specifieke schoolregels per opleiding, Werkmaatschappij of locatie.
Deze regelingen en overeenkomsten zijn van het studentenstatuut afgeleid.
Voor de leesbaarheid is gekozen voor de term student, ook al is dat voor het MBO (nog) geen wettelijke term. Dat is het begrip deelnemer wel, maar daar herkent ook niet iedereen zich in. Soms spreken we in de dagelijkse praktijk ook wel over leerling of scholier. Eén enkele en goede term hanteren blijft lastig. In dit document is gekozen voor student. Dat geldt ook voor het gebruik van hij en zij. Wanneer wij in dit document spreken van hij, wordt eveneens zij bedoeld (en andersom). Dit statuut geldt ook voor alle volwassen studenten die studeren bij beroepseducatie voor Volwassenen. Voor deze groep studenten gelden dezelfde regels met uitzondering van de bepalingen over de onderwijs- en examenregeling en de beroepspraktijkvorming als er geen sprake is van het volgen van een beroepsopleiding.
Daarnaast bevat het statuut regelingen voor het krijgen van goed onderwijs en begeleiding, waarbij orde- en gedragsregels en (wanneer nodig) disciplinaire maatregelen eveneens van belang zijn.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
2
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
INHOUD
B. Uitgangspunten
A. Inleiding B. Uitgangsgpunten C. Begripsbepalingen
Hoe we met elkaar omgaan op het ROC van Amsterdam
1.
Algemene rechten van studenten
2.
Studie- en beroepskeuze
3.
Toelating en inschrijving
4.
Inhoud en kwaliteit van het onderwijs
5.
Studievoortgang en –advies
6.
Gebruik van onderwijsvoorzieningen
7.
Gebruik van internet, e-mail, gsm en andere digitale voorzieningen
De omgangsregels zijn van dit studentenstatuut afgeleid. Deze omgangsregels spreken eigenlijk voor zichzelf, maar toch is het goed ze hier onder de aandacht te brengen. Natuurlijk gaan deze regels pas werken als we ze met elkaar hanteren. Daar heeft iedereen (directie, opleidingsmanagers, ondersteunend personeel, docenten en studenten) een verantwoordelijkheid in.
De omgangsregels Het ROC van Amsterdam verwacht van jou dat je:
8.
Disciplinaire maatregelen
9.
Onvrede of klachten en bescherming van je rechten
10. Slotbepalingen
• • • • • • • • •
Studentenstatuut ROCvA versie 9
bijdraagt aan een goede sfeer op school; respect toont voor anderen (schelden, roddelen en pesten wil jij niet en doe je niet); respect hebt voor andermans spullen; inzet en motivatie toont bij je studie; streeft naar 100% aanwezigheid; verantwoordelijkheid neemt voor het behalen van resultaten en studievoortgang; zelf initiatieven neemt om eventuele problemen op te lossen; betrokken bent bij je eigen schoolomgeving (medestudenten en medewerkers); iedereen accepteert zoals hij /zij is (ook al heeft hij/zij een andere mening, andere huidskleur, ander geloof, een andere seksuele voorkeur).
3
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
C. Begripsbepalingen In dit studentenstatuut wordt verstaan onder:
College van Bestuur: Het College van Bestuur van de instelling in de zin van artikel 9.1.4. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Directie Werkmaatschappij: Medewerkers belast met de dagelijkse leiding en de beleidsvorming van één of meerdere Werkmaatschappijen. Docent/Studiebegeleider Medewerker die een onderwijstaak heeft. Examenovereenkomst: Overeenkomst tussen een extraneus en de instelling, waarin wederzijds de rechten en verplichtingen zijn vastgelegd in de geest van de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst. Extraneus: Persoon die op grond van een examenovereenkomst (eventueel gecombineerd met een praktijkovereenkomst) bij de instelling staat ingeschreven als examendeelnemer. Volgt geen lessen maar neemt uitsluitend deel aan toetsing. Instelling: De Stichting Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam, school voor beroepsonderwijs en educatie. Intake: Gesprek en of toets na de aanmelding van de kandidaatstudent om vast te stellen welke leerweg, opleiding of deel van de opleiding het beste past bij die persoon.
Kandidaat-student: Persoon die bezig is met de procedure van inschrijving en/of intake bij de instelling, maar nog geen onderwijs- of praktijkovereenkomst heeft afgesloten. Student (alleen mbo): Persoon die bij de instelling staat ingeschreven op grond van een onderwijsovereenkomst, eventueel gecombineerd met een praktijkovereenkomst. In de Wet Educatie en Beroepsonderwijs wordt in dit verband gesproken van Deelnemer. Voor de herkenbaarheid en leesbaarheid hanteren wij in dit document voor het MBO bij voorkeur het begrip student. Klachtencommissie studenten: Interne adviescommissie van het College van Bestuur gericht op het onderzoeken en beoordelen van klachten van studenten. LEC, Loopbaan Expertise Centrum Alle mbo-Werkmaatschappijen hebben een LEC. Het LEC verzorgt de specialistische studieloopbaanbegeleiding binnen de school. In het LEC zijn externe specialismen bij elkaar gebracht voor: loopbaanoriëntatie, leerproblemen, psychosociale- en gedragsproblematiek en (school)maatschappelijk werk. Medewerkers: Personen die aan de instelling verbonden zijn in een onderwijzende en/of onderwijsondersteunende en beheersfunctie op basis van een arbeidsovereenkomst, of personen die op een andere basis in opdracht van en onder verantwoordelijkheid van de instelling werkzaamheden voor de instelling verrichten.
Mediator: Conflictbemiddelaar die partijen in staat stelt zelf op effectieve wijze hun geschil op te lossen. Numerus fixus: Regeling waarbij een van tevoren vastgesteld aantal personen tot een studie wordt toegelaten. Ombudsman: Een door het College van Bestuur in de functie benoemde functionaris van de instelling met een onderzoekende, bemiddelende en adviserende rol gericht op het (helpen) oplossen en voorkomen van klachten van medewerkers en studenten. Onderwijs- en examenregeling: Regeling per opleiding waarin opgenomen zijn: het onderwijs- en examenprogramma, de examenprogrammering en het examenreglement van de opleiding. Onderwijsovereenkomst: Overeenkomst tussen een student en de instelling, waarin wederzijds de rechten en verplichtingen m.b.t. het leren op school zijn vastgelegd. Opleiding: Het geheel aan opleidingsactiviteiten, afgeleid van vastgestelde eindtermen, die bij succesvolle afronding een certificaat/diploma opleveren. Vaak wordt ook de organisatorische eenheid (deel van een Werkmaatschappij) bedoeld, die deze activiteiten organiseert en uitvoert.
Medezeggenschapsraad: De raad als bedoeld in de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Medezeggenschapsreglement: Het reglement als bedoeld in de WMO, in dit geval het medezeggenschapsreglement van het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
4
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Opleidingsactiviteiten: Alle tot de opleiding behorende activiteiten in het kader van onderwijs en begeleiding die door en/of onder verantwoordelijkheid van de opleiding worden georganiseerd en verzorgd. Ouders: De ouder(s), voogd(en)/andere wettelijke vertegenwoordiger(s) of verzorger(s) van studenten/extraneï. Als er zaken zijn waarbij gevraagd wordt om een handtekening te zetten, geldt voor minderjarige studenten dat bij ‘student’ wordt bedoeld ‘zijn wettelijke vertegenwoordiger(s)’. Overplaatsing: Het beëindigen van de opleiding op een bepaalde locatie en de voortzetting van dezelfde opleiding dan wel andere opleiding op een andere locatie. Praktijkovereenkomst: Overeenkomst tussen een student/extraneus, de instelling en het bedrijf of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt, waarin wederzijds de rechten en verplichtingen zijn vastgelegd wat betreft het leren in de praktijk. RMC: Regionaal Meld- en Coördinatiepunt. Het loket voor de melding en registratie, doorverwijzing en herplaatsing van Voortijdig School Verlaters (VSV’ers). ROC van Amsterdam: Afkorting van Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Schooldag: Alle werkdagen (maandag tot en met vrijdag) met uitzondering van de werkdagen die in de schoolvakanties vallen. Schorsing: De tijdelijke ontzegging van deelname aan het onderwijs en in beginsel ook aan toetsen. Informatiepunt: Een organisatorische eenheid van de instelling vooral gericht op ondersteuning bij de begeleiding van studenten en kandidaat-studenten op het gebied van studie- en beroepskeuze. [Voor studenten van de Werkmaatschappij Gooi- en Vechtstreek is dit het Loopbaan Expertise Centrum (LEC)]. Vertrouwenspersoon: Een als zodanig benoemde functionaris (vertrouwenspersoon Studenten benoemd door directie Werkmaatschappij, vertrouwenspersoon medewerkers benoemd door College van Bestuur) die studenten en / of medewerkers ondersteunt en begeleidt bij vermoedens van of klachten over ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en roddelen, discriminatie en racisme). De vertrouwenspersoon heeft een onderzoekende, bemiddelende en adviserende rol gericht op het oplossen en voorkomen van ongewenst gedrag.
WEB: Afkorting van Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Werkmaatschappij: Een organisatorische eenheid van de instelling, bestaande uit diverse opleidingen/diensten. ZAT: Zorg Advies Team. Zorg overlegteam, met specialisten van buiten de instelling (hoofd LEC, bureau Jeugdzorg, GGZ, GGD, Leerplichtplus, Maatschappelijk werk, de politie). Zorgcoördinator: Specialist in de begeleiding van studenten. Hij ondersteunt de loopbaan begeleiders en de teams bij het maken van handelingsplannen en ziet toe op de uitvoering. Hij is de verbindende schakel tussen de loopbaanbegeleiders en het LEC.
Verwijdering: Het definitief uitsluiten van het volgen van alle opleidingen die door de instelling verzorgd worden.
5
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
1. ALGEMENE RECHTEN van STUDENTEN Artikel 1 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 2 Recht op inspraak en medezeggenschap
Artikel 3 Recht op informatie
1.
Studenten hebben het recht hun mening vrij te uiten, uiteraard binnen de grenzen van de wet en de regelingen van de instelling.
1.
Studenten hebben recht op medezeggenschap in overeenstemming met het reglement voor de medezeggenschapsraad.
1.
Studenten hebben recht op correcte, volledige en tijdige informatie over alle kwesties die hun positie en belangen direct en/of wezenlijk op het gebied van onderwijs raken.
2.
Het uiten van de eigen mening mag niet kwetsend zijn of de voortgang van het onderwijs belemmeren (zie ook de gedragsregels).
2.
2.
3.
De student mag ook kritiek uitoefenen op medewerkers van het ROC van Amsterdam. Deze kritiek mag niet kwetsend of discriminerend bedoeld zijn en moet gericht zijn op het verbeteren van de organisatie of van de kwaliteit van het onderwijs.
In het medezeggenschapsreglement is de vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad uit en door de studenten en de onderwerpen waarop die vertegenwoordiging advies- en instemmingsrecht heeft, vastgelegd.
De verantwoordelijke medewerkers binnen de instelling zorgen ervoor dat deze informatie op een juiste wijze aan de studenten wordt verstrekt dan wel beschikbaar is.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
3.
De instelling stimuleert de studenten om actief betrokken te zijn bij de mening- en besluitvorming over kwesties binnen de instelling, waarmee ze direct te maken hebben.
6
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 4 Recht op Bescherming van je Persoonlijke gegevens (Recht op privacy en gegevensverstrekking) 1.
Dit betekent onder meer dat: het ROC van Amsterdam gegevens zorgvuldig beheert, alleen rechtstreeks betrokken medewerkers toegang tot de gegevens hebben en externe instellingen alleen gegevens krijgen als het ROC van Amsterdam daartoe verplicht is, dan wel dat deze verstrekking in het persoonlijk belang van de student is en dit is vastgelegd in een convenant tussen de betrokken partijen (zoals bijvoorbeeld voor de gemeente van je woonplaats in het kader van de Leerplichtwet en de verzuimregistratie voor het RMC). 2.
Van alle studenten worden gegevens door de instelling op de studentenadministratie geregistreerd. De geregistreerde gegevens dienen correct en volledig te zijn. De geregistreerde gegevens gaan over personalia, informatie over de vorige schoolloopbaan, informatie over de aard en het verloop van de huidige schoolloopbaan en informatie over vervolgonderwijs dan wel werkzaamheden.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
5.
Indien de gegevens in de ogen van de student onjuist, onvolledig of verouderd zijn, heeft hij het recht de betreffende gegevens te doen wijzigen. Studievorderingen kunnen niet gewijzigd worden.
6.
Toegang tot het studentendossier hebben alleen de betreffende student, de begeleider van de betreffende student, de opleidingsmanager, het hoofd van een LEC en/of het ZAT, het personeel dat het studentendossier opstelt, de directie van de Werkmaatschappij, het College van Bestuur en de inspectie.
Wanneer een student zijn opleiding beëindigt of afbreekt worden bij uitschrijving alle gegevens over de betreffende student 2 jaar na de daadwerkelijke datum van uitschrijving vernietigd, met uitzondering van de gegevens die nodig zijn op grond van wettelijke voorschriften, voor aanbevelingsdoeleinden, overdracht naar andere opleidingen en voor het bijhouden van een oudstudentenbestand.
7.
De geregistreerde heeft het recht kennis te nemen van de over zijn in de registratie opgenomen gegevens. Hiertoe dient de geregistreerde een schriftelijk verzoek in bij de administratie. Het bestuur is er verantwoordelijk voor dat de gegevens zo spoedig mogelijk ter beschikking van de geregistreerde gesteld zullen worden. Het bestuur behoudt zich het recht voor, om de hiervoor gemaakte kosten in rekening te brengen aan de geregistreerde. De geregistreerde kan correctie eisen van over hem/haar geregistreerde gegevens.
Indien een student betrokken is bij een ernstig strafbaar feit en de politie het ROC van Amsterdam medewerking verzoekt bij de opsporing respectievelijk vervolging, kan de directeur van een afdeling of een door hem gemandateerde leidinggevende van het ROC van Amsterdam besluiten inlichtingen aan de politie te verstrekken in het belang van het justitieel onderzoek. Het ROC van Amsterdam betracht hierbij de grootst mogelijke terughoudendheid
8.
Bij diverse locaties wordt voor de toegang dan wel het gebruik van voorzieningen en of de aanwezigheidsregistratie een pas of chipkaart met foto van de student gebruikt. De student is verplicht zich hiervoor te laten fotograferen. Het beheer van het fotoarchief valt eveneens onder het privacyreglement.
In het studentendossier wordt geen informatie opgenomen betreffende: • seksuele geaardheid; • politieke voorkeur • een eventueel strafblad.
Het ROC van Amsterdam kent een privacyreglement. Uitgangspunt van dit reglement is dat de gegevensregistratie, het koppelings- en toegangsbeleid en de verstrekking van gegevens aan buitenstaanders de privacy van de studenten niet meer aantast dan nodig is voor het kunnen functioneren van het ROC van Amsterdam binnen de wet- en regelgeving van de overheid (Wet Bescherming Persoonsgegevens).
Wel kan relevante informatie van medische aard of over leermoeilijkheden worden opgenomen. Dit alleen indien het in het belang is voor het volgen van het onderwijs en nadat de student daarvoor toestemming heeft verleend. 3.
4.
7
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 5 Recht op een goed en veilig schoolklimaat
Artikel 6 Recht op open en respectvolle communicatie
1.
Het ROC van Amsterdam kan haar onderwijstaak - zowel in pedagogisch-didactisch als in maatschappelijk opzicht pas goed vervullen als er sprake is van open en respectvolle communicatie op de leer-, stage- en/of werkplek tussen studenten, medewerkers en/of begeleiders en tussen studenten onderling. Open en respectvolle communicatie geldt zowel voor verbale (mondelinge) als non-verbale uitingen. Naast alle eerder genoemde rechten (en plichten of verantwoordelijkheden voor alle partijen) gelden daar ook de volgende regels bij:
2.
3.
4.
Studenten hebben recht op een goed en veilig schoolklimaat, waarbinnen zij zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de onderwijsactiviteiten en zich kunnen ontwikkelen binnen de doelstellingen van de opleiding. Dit recht betekent tevens de verplichting van iedere student zich zo te gedragen dat er sprake kan zijn van een goed en veilig schoolklimaat (zie ook de gestelde omgangsregels in de inleiding). De medewerkers houden dit in de gaten. Studenten hebben in elk geval recht op maximale bescherming tegen agressie, pesten, bedreiging, geweld, seksuele intimidatie en discriminatie. De rechten en plichten inzake een goed en veilig schoolklimaat zijn ook van toepassing op personen van buiten die (tijdelijk) in de school aanwezig zijn. Maatregelen om een goed en veilig schoolklimaat te bevorderen en te garanderen kunnen zijn uitgewerkt in beleid en nadere regels per locatie, opleiding of Werkmaatschappij. De omschrijving van ongewenste omgangsvormen tref je aan in artikel 6, 7 en 19. De klachtenprocedure die daarbij van toepassing is staat in hoofdstuk 10 van dit statuut vermeld.
1.
Het dragen van kledingstukken die het gezicht geheel of gedeeltelijk onzichtbaar maken is verboden (zie ook art. 17).
2.
De verboden gelden voor alle ruimten en terreinen waar het ROC van Amsterdam gebruik van maakt (ook stageplaatsen tenzij anders is aangegeven) en die voor de studenten toegankelijk zijn.
Artikel 7 Recht op gelijke behandeling en verbod van discriminatie en overige ongewenste omgangsvormen 1.
Studenten worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
2.
Elke vorm van discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke en seksuele voorkeur, ras, geslacht is niet toegestaan. Overtreding van dit verbod kan leiden tot de toepassing van disciplinaire maatregelen als vermeld in hoofdstuk 4 van dit statuut. Binnen het ROC van Amsterdam worden geen discriminerende uitingen, handelingen of gedragingen geaccepteerd. Dit geldt eveneens voor een handeling, gedraging of feitelijkheid die een ander kwetst of redelijkerwijs kan kwetsen zoals intimiderend, agressief of pestgedrag. Het gaat om aangelegenheden die verband houden met persoonlijke kenmerken van een student of medewerker zoals ras, leeftijd, geslacht, godsdienst, levensovertuiging en seksuele geaardheid.
3.
Dit recht op gelijke behandeling en verbod op discriminatie is ook van toepassing op personen van buiten die (tijdelijk) in de school aanwezig zijn.
4.
Het ROC van Amsterdam mag met reden een positief onderscheid maken tussen (groepen) studenten (bijvoorbeeld studenten met een handicap) als dat onderscheid tot doel heeft die (groepen) studenten beter te laten functioneren binnen de instelling.
5.
Maatregelen ter realisering van het recht op gelijke behandeling, verbod op discriminatie en bevordering van gelijke kansen voor bijvoorbeeld studenten met een handicap zijn uitgewerkt in algemeen beleid voor het hele ROC van Amsterdam.
Het ROC van Amsterdam treft alle benodigde maatregelen om de veiligheid in en om de gebouwen te optimaliseren.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
8
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
2. STUDIE- en BEROEPSKEUZE
3. TOELATING en INSCHRIJVING
Artikel 8 Voorlichting en begeleiding
Artikel 9 Toelating
1
De (kandidaat-)student heeft recht op (persoonlijke) voorlichting en begeleiding bij de studie- en beroepskeuze, zowel individueel als in groepsverband.
1.
Toelating bestaat uit: a. aanmelding/voorlopige inschrijving; b. de intake; c. toelating tot een opleiding of toelating tot toetsing/het examen.
2.
De instelling/opleiding biedt een zo volledig mogelijk aanbod van voorlichting en begeleiding bij de studie- en beroepskeuze en kan daarbij gebruik maken van de tweede- en derdelijns begeleiding.
2.
Voor ieder die een opleiding of cursus van het ROC van Amsterdam wil volgen, spant het ROC van Amsterdam zich in een passend aanbod te bieden. Studenten met een beperking kunnen daarvoor een beroep doen op het Steunpunt Studie & Handicap van het ROC van Amsterdam.
3.
4.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Er is pas sprake van inschrijving als student of extraneus vanaf het moment dat de toelating is vastgelegd in een onderwijsovereenkomst of een examenovereenkomst, al dan niet gecombineerd met een praktijkovereenkomst. Dit is wettelijk geregeld in de WEB, artikel 8.2.1 (inschrijving) en 8.2.2 (nadere vooropleidingseisen). Afdelingen van het ROC van Amsterdam kunnen een numerus fixus hanteren. Dit is dan van tevoren bekend gemaakt bij de open dagen en/of bij de vooropleidingstrajecten, bij de aanmelding en/of bij de intake.
9
5.
Afdelingen die een intakeprocedure hanteren, hebben deze procedure beschreven. Daarin zijn tenminste opgenomen de organisatie van de intake, de methodiek, de gestelde doelen en de daaraan gerelateerde en gehanteerde normen. De kandidaatstudenten hebben van tevoren recht op informatie over de wijze waarop de intake plaatsvindt, over de gestelde doelen en voorwaarden en na afloop over de toegepaste normen gerelateerd aan de einddoelen (dit kan schriftelijk en/of mondeling).
6.
Door de directeur van een Werkmaatschappij daartoe gemandateerd, beslist de opleidingsmanager in eerste aanleg –en gerelateerd aan de wettelijke bepalingen in de WEB- over de toelating van de kandidaat-cursisten tot een bepaalde opleiding.
7.
Bij een afwijzende beslissing over de toelating tot een bepaalde opleiding, bericht de opleidingsmanager de kandidaat-student uiterlijk binnen tien schooldagen na de aanmelding en/of intake schriftelijk waarop de afwijzing is gebaseerd. Tevens geeft men aan dat de kandidaat-student – als de student tenminste voldoet aan de wettelijke toelatingseisen- tegen de beslissing in beroep kan gaan bij de directie van de Werkmaatschappij en binnen welke termijn (bij voorkeur binnen 10 werkdagen) dit dient te gebeuren. De directie kan pas een besluit nemen nadat de kandidaat-student in de gelegenheid is gesteld haar standpunt mondeling toe te lichten.
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 10 Financiën 8.
Op de toelatingsprocedure en in het bijzonder op het besluit tot weigering van toelating is het klachtrecht volgens de vastgestelde klachtenprocedure van toepassing (zie hoofdstuk 10 van dit statuut).
Om een opleiding te kunnen volgen, moeten kosten worden gemaakt. 1. De studenten/ouders hebben recht op goede en tijdige informatie over de opleidingskosten.
9.
Bij definitieve afwijzing wordt de kandidaat-student doorverwezen naar een opleiding van het ROC van Amsterdam waarvoor men haar/hem wel toelaatbaar acht of naar het Informatiepunt van het ROC van Amsterdam voor nadere oriëntatie.
Deze kosten zijn uit te splitsen naar de volgende posten:
10.
Bij de educatieopleidingen kan de toelating bovendien bepaald worden door de gemeente die de betreffende cursus financiert; bijvoorbeeld bij inburgeringcursussen en bij cursussen voor werkzoekenden.
•
11.
Het recht op deelname aan de door het ROC van Amsterdam in het kader van een opleiding georganiseerde (onderwijs) activiteiten wordt opgeschort, indien niet voldaan is aan alle (bekostigings) verplichtingen binnen 10 schooldagen na aanvang van deze activiteiten c.q. binnen 10 schooldagen na de startdatum van de onderwijsovereenkomst, indien deze datum ligt na de aanvangsdatum van de (onderwijs) activiteiten.
B.
A. •
Door de overheid vastgestelde kosten: Lesgeld: geldt alleen voor BOL- studenten en wordt door het DUO (Dienst Uitvoerend Onderwijs, voorheen de IB-groep) gefactureerd aan de student. Wettelijk cursusgeld: geldt voor de BBL/BOL-dtstudent als je op 1 augustus 18 jaar of ouder bent en wordt door de school gefactureerd aan de studenten of bedrijven (inclusief getekende derdenverklaring als het leerbedrijf voor je betaalt).
•
Excursies: de kosten zijn verplicht indien de excursies in verband met de 850-uren norm noodzakelijk zijn voor de opleiding en het behalen van het diploma. Voor deze verplichte excursies wordt een bijdrage aan de student of de ouders gevraagd (indien de student/ouder niet kan betalen krijgt de student na samenspraak met de opleidingsmanager een volwaardig alternatief programma aangeboden). Deze kosten worden op basis van verstrekking gefactureerd (waarbij het betalingsbewijs of het bewijs van afschrijving tevens bewijs van inschrijving is).
Door de opleiding vastgestelde kosten: • Leermiddelen: dit zijn kosten die noodzakelijk zijn om een opleiding te kunnen volgen en een diploma te kunnen behalen (randvoorwaardelijk). Hieronder vallen boeken (inclusief readers, lesbrieven, licenties, syllabi e.d ). De kosten van leermiddelen zijn afhankelijk van de gekozen opleiding. • Duurzame materialen (messenset, ICT-licenties, gereedschapskist, bedrijfskleding). Deze kosten worden zo laag mogelijk gehouden en worden aangeboden en gefactureerd (inclusief incassoprocedure) door externe bedrijven. Zonder deze leermiddelen kan de student de opleiding niet volgen. De aanschaf is verplicht.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
10
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
4. INHOUD en KWALITEIT van het ONDERWIJS Artikel 11 Goed onderwijs 1.
2.
3.
4.
5.
Studenten hebben recht op goed onderwijs, overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling en de onderwijsovereenkomst van de gekozen opleiding.
6.
Studenten hebben er recht op dat medewerkers van de opleiding de opleidingsactiviteiten verzorgen en uitvoeren als beschreven en vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding en de daarvan afgeleide studiehandleidingen, inclusief BPV-handboeken. Studenten hebben recht op een deugdelijk lesrooster dat hen tijdig (tenminste 1 week voordat een nieuwe onderwijseenheid start) wordt uitgereikt. Daarnaast dient het lesrooster, zo veel als mogelijk te worden aangehouden. Indien dit niet mogelijk is, worden studenten tijdig geïnformeerd. Studenten hebben recht op een goede presentatie en duidelijke uitleg van de leerstof. Ook moeten de lessen, de opdrachten, het huiswerk en de toetsen redelijk verdeeld zijn over de periode waarin de cursus of opleiding gevolgd wordt. Verder hebben zij recht op passend en bruikbaar les- en werkmateriaal en hulpmiddelen daarbij. Materiaal dat vooral voor individueel gebruik bestemd is (bijvoorbeeld werkkleding, gereedschap, leer- en werkboeken) zal doorgaans door de studenten zelf aangeschaft dienen te worden, al dan niet via bemiddeling van de instelling. Als een docent naar het oordeel van een of meer studenten het onderwijs niet naar behoren verzorgt dan kan dit door deze student(en) bij de betrokken docent aan de orde worden gesteld. Indien dit naar het oordeel van de betrokken student(en) niet tot een alsnog bevredigend resultaat leidt, dan kunnen achtereenvolgens de begeleider en de opleidingsmanager worden ingeschakeld.
5.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Er is dus altijd sprake van begeleiding. Bij specifieke problemen kan de student een beroep doen op specifieke begeleiding.
Deze probeert vervolgens om tot een voor beide partijen bevredigende oplossing te komen (zie hoofdstuk 10 van dit statuut). Van de studenten wordt verwacht dat zij hun uiterste best zullen doen de cursus of opleiding als vastgelegd in de onderwijsovereenkomst en praktijkovereenkomst met succes af te ronden. Van hen wordt verwacht dat zij de opleidingsactiviteiten werkelijk volgen en de in het kader daarvan gegeven opdrachten en huiswerk uitvoeren, tenzij dit om dringende redenen niet van hen geëist kan worden.
7.
Studenten stellen docenten in staat hun onderwijstaak goed uit te voeren, zowel binnen als buiten de lestijd.
8.
Het ROC van Amsterdam bewaakt de kwaliteit van de opleidingen en beoordeelt regelmatig de opleidingsactiviteiten. De studenten worden hier op een passende manier bij betrokken mede in het kader van kwaliteitszorg.
2.
Studenten zijn verplicht hun best te doen om de begeleidingsactiviteiten goed te laten verlopen.
3.
De verschillende opleidingen binnen het ROC van Amsterdam beschrijven duidelijk hun beleid ten aanzien van de begeleiding en informeren de studenten daarover. De opleidingen maken daarbij gebruik van de handleiding studentenbegeleiding. Het begeleidingsmodel kent drie vormen van begeleiding: eerstelijns begeleiding: de loopbaanbegeleider en/of (vak)docenten. tweedelijns begeleiding: specifieke specialisten binnen de instelling zoals de zorgcoördinator, de medewerkers van het LEC (Loopbaan Expertise Centrum), verzuimmedewerkers, trajectadviseurs, vertrouwenspersonen. derdelijns begeleiding: specifieke specialisten buiten de instelling zoals Bureau Jeugdzorg/maatschappelijk werk, Riagg/GGZ, GGD, leerplichtambtenaar enz.. Medewerkers van deze instellingen maken ook deel uit van de Zorg Advies teams (ZAT), Eventuele kosten voor inschakeling van individuele derdelijns begeleiding kunnen doorgaans voor rekening van de student zijn.
Artikel 12 Studentenbegeleiding 1.
Studenten hebben in overeenstemming met de onderwijsovereenkomst recht op begeleiding. De begeleiding is onderdeel van de opleidingsactiviteiten en gebaseerd op de volgende visie: “Studentenbegeleiding moet een bijdrage leveren aan het succesvol afronden van het gekozen onderwijstraject, het kiezen van passend werk, het kunnen functioneren op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Hiertoe wordt elke student individueel gevolgd, begeleid en gecoacht in de ontwikkeling van zijn of haar persoonlijke vaardigheden en beroepsvaardigheden, waarbij specifieke hulp wordt geboden bij belemmeringen tijdens het leerproces”.
11
4.
Studenten zijn verplicht extra voorbereidings- of begeleidingsactiviteiten te volgen als de opleiding dit nodig vindt en voor zover het is vastgelegd in de (bijlage bij de) onderwijsovereenkomst (zie ook artikel 16).
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 13 Aan- en afwezigheid bij lessen en overige opleidingsactiviteiten (exclusief toetsen, zie art. 15.5) 1.
Studenten zijn verplicht alle lessen en overige opleidingsactiviteiten volgens hun rooster te volgen. Zij worden op tijd en op de juiste plaats verwacht, zoals aangegeven op hun rooster.
2.
Studenten hebben er recht op dat de docenten/medewerkers die hun opleidingsactiviteiten verzorgen, aanwezig/beschikbaar zijn zolang de cursus/opleiding duurt.
3.
De directie van de instelling dan wel een door deze directie aangewezen persoon kan vrijstelling geven van het volgen van (een) bepaald(e) deel/delen van de lessen/andere opleidingsactiviteiten.
4.
Als de student door ziekte verhinderd is opleidingsactiviteiten te volgen, moet hij/zij dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk op de eerste ziektedag vóór het begin van de opleidingsactiviteiten melden.
5.
Bij herhaalde ziekmelding kan de instelling aan de student een bewijs van zijn/haar arts vragen. Hierop staat dat hij/zij door ziekte het onderwijs niet kon of kan volgen. Indien dit nodig en haalbaar is kan de loopbaanbegeleider via de zorgcoördinator onderwijs op maat proberen te regelen.
6.
Als de student om een andere reden dan ziekte de opleidingsactiviteit niet kan volgen, moet hij/zij uiterlijk twee dagen voor de desbetreffende opleidingsactiviteit de directie van de Werkmaatschappij (of iemand die door de directie is aangewezen) vragen om hem/haar verlof te geven. Het verlof wordt alleen gegeven vanwege belangrijke omstandigheden waarbij rekening wordt gehouden met relevante wet- en regelgeving.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
7.
Studenten die hun studie moeten onderbreken voor een zwangerschap moeten zich via hun loopbaanbegeleider gedurende hun zwangerschapsverlof (tijdelijk) laten uitschrijven. Daarnaast maken zij schriftelijk afspraken over hun mogelijke terugkomst en het weer oppakken van de studie.
8.
Voor afwezigheid bij activiteiten in het kader van de beroepspraktijkvorming zijn regels opgenomen in de praktijkovereenkomst. De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van het onderwijsprogramma dus gelden de wettelijke regels voor verzuim.
9.
Het beleid met betrekking tot maatregelen, ook disciplinaire, tegen niet toegestane afwezigheid van studenten wordt door het College van Bestuur vastgesteld. Daarbij hanteert het ROC van Amsterdam de regelgeving van de Leerplichtwet *) en de afspraken met de diverse gemeenten. Als de student minderjarig is en hij/zij is vaak en/of zonder duidelijke reden afwezig, dan kan met zijn/haar ouders/verzorgers contact worden opgenomen. Bij leerplichtige studenten neemt de school altijd contact op met de ouders/verzorgers.
10.
Ongeoorloofd verlof (eerder of extra vakantie) van leerplichtige studenten wordt doorgegeven aan de leerplichtambtenaar.
11.
Ter uitwerking van bovenstaande en binnen de richtlijnen van het College van Bestuur en conform de wettelijke eisen kunnen opleidingen nadere regels stellen rond aanwezigheid, verzuim en verlof. De opleiding draagt er in dat geval zorg voor dat de studenten tijdig op de hoogte zijn van die regels.
12
12.
Als en voor zover de instelling/opleiding daartoe verplicht is door wet- of regelgeving, of bij overeenkomst, zullen gegevens over afwezigheid van een student worden doorgegeven aan de opdrachtgever/financier (te denken valt daarbij onder meer aan de leerplichtambtenaar, de gemeente, de inspectie en aan de instanties voor studiefinanciering en/of kinderbijslag). Hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen rondom privacy.
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
*) Korte uitleg over: Leerplicht Kwalificatieplicht Voortijdig schoolverlaten Verzuim De Leerplichtwet De leerplicht duurt 12 volledige schooljaren. Een schooljaar begint op 1 augustus en eindigt op 31 juli. Iedereen is volledig leerplichtig tot het einde van het schooljaar waarin je zestien jaar bent geworden. Volledige leerplicht betekent dat je vijf dagen in de week naar een door de wet erkende school gaat. Wat is kwalificatieplicht? Na de volledige leerplicht volgt de kwalificatieplicht. Dit betekent dat leerlingen kwalificatieleerplichtig zijn tot hun 18e verjaardag, tenzij zij een startkwalificatie hebben. Kwalificatieplicht betekent dat je na het behalen van een VMBO-diploma de overstap moet maken naar een HAVOof MBO-opleiding. Voor wie geldt de kwalificatieplicht? Alle jongeren die zijn geboren na 31 juli 1990 hebben kwalificatieplicht. De kwalificatieplicht geldt tot je 18e verjaardag, tenzij je al een startkwalificatie hebt. Wat is een startkwalificatie? -een VWO-diploma -een HAVO-diploma of -een MBO-diploma vanaf ten minste niveau 2. Waarom is een startkwalificatie nodig? Voor een goede startpositie op de arbeidsmarkt is een diploma nodig op minimaal HAVO/VWO- of MBO-2 niveau (een zogenoemde startkwalificatie). Dit diploma vergroot niet alleen de kans om een baan te vinden, maar ook een baan te behouden. Hoe kan ik aan de kwalificatieplicht voldoen? Door volledig dagonderwijs (en stage) te volgen, of door een combinatie van leren en werken, bijvoorbeeld een beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in het MBO. Je moet dus ingeschreven staan op een school of onderwijsinstelling. Als dat niet het geval is, ben je strafbaar (of als je nog minderjarig bent je ouders/verzorgers).
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Ik ben 17 en heb geen zin meer om vijf dagen per week in de schoolbanken te zitten; moet dat? Kwalificatieplicht betekent niet dat elke jongere vijf dagen per week in de schoolbanken hoeft te zitten. Jongeren tot 18 jaar kunnen ook aan de kwalificatieplicht voldoen met combinaties van leren en werken, zoals de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in het MBO. Ik ben 17 jaar en heb net mijn vmbo-diploma gehaald. Mag ik nu stoppen met school? Jongeren tot 18 jaar moeten na het VMBO doorstromen naar het MBO. Ik ben niet meer leerplichtig of kwalificatieplichtig, maar heb nog geen startkwalificatie. Mag ik nu stoppen met school? Jongeren tot 23 jaar moeten - ondanks het vervallen van de wettelijke plicht- toch een startkwalificatie halen. De school heeft dan de plicht verzuim en uitval te melden bij de gemeente. Je bent dan voortijdig schoolverlater. Je krijgt een oproep voor een gesprek met iemand van de gemeente die gaat kijken hoe jij wel een startkwalificatie kunt halen. Je krijgt geen uitkering. Dit duurt tot je 27e jaar of tot het moment dat je wel een startkwalificatie hebt gehaald (bijvoorbeeld een mbo diploma, niveau 2 of hoger).
De Leerplichtwet en Verzuim: Ongeoorloofd verzuim van drie aaneengesloten dagen (of meer) moet direct worden gemeld aan de leerplichtambtenaar. e Dat geldt ook voor ongeoorloofd verzuim van 1/8 van de leer- of werktijd binnen vier lesweken. De leerplichtambtenaar roept de student dan op en kan de student en/of de ouder/verzorger een sanctie (boete, taakstraf of gedwongen hulpmaatregel) opleggen. In een aantal gemeenten (w.o. Amsterdam) zijn daarnaast afspraken gemaakt om ongeoorloofd verzuim van studenten zonder startkwalificatie ook te melden. De Leerplichtwet verstaat onder verzuim ook veelvuldig te laat komen en het eerder op vakantie gaan of te laat terugkomen van vakantie.
Wat zijn de plichten van de scholen? Scholen doen er alles aan om goed onderwijs, een veilige prettige leeromgeving en een goed verzuimbeleid te bieden. Scholen moeten zich houden aan de Leerplichtwet. Dat betekent dat scholen: -zich moeten inspannen om een andere school te vinden als je niet meer op de huidige school kan blijven; -ongeoorloofde afwezigheid moeten melden bij de leerplichtadministratie; -voortijdig schoolverlaten (dus als je de school zonder startkwalificatie verlaat) moeten melden bij de gemeente. -verzuim van meer dan 5 aaneengesloten weken moeten melden aan de IBG (studiefinanciering Groningen), waarna de studiefinanciering wordt stopgezet. Scholen die zich niet aan de Leerplichtwet houden, kunnen een boete krijgen.
Bron: Leerplichtwet (1969 en 2007), RMC-wet (2001) en Bureau Leerplicht Plus-Amsterdam
13
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
5. TOETSEN, EXAMENS en BEOORDELING Artikel 14 Toetsing
Artikel 15 Belangrijke algemene regels uit de Onderwijs- en examenregeling
1.
Het ROC van Amsterdam is verplicht de studenten en extraneï in de gelegenheid te stellen toetsen/het examen af te leggen volgens de regels van het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding.
1.
2.
De roostering, vorm en inhoud, de gang van zaken bij de organisatie, het verloop en de beoordeling van toetsen/het examen en ook de precieze regels en voorschriften voor zowel instelling/opleiding als student/extraneus, liggen vast in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding, in het bijzonder in de examenprogrammering en het examenreglement.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
De opleiding zorgt ervoor dat bij de inschrijving de inhoud van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding aan de student bekend wordt gemaakt. Het deel van de opleiding dat een student in de beroepspraktijkvorming doet valt ook onder het onderwijs- en examenprogramma. Voor aanvang van de opleiding krijgt de student de uitgewerkte onderwijs- en examenregeling.
2.
Wanneer toetsen, examenonderdelen en examens of herkansingen worden afgenomen en op welke manier verneemt de student tijdig (minimaal twee weken van tevoren) van de docent of bevoegde medewerker.
3.
De schoolleiding zorgt voor een duidelijke jaarplanning van de toetsen, examenonderdelen, examens en herkansingen.
4.
De student mag niet meer dan 2 theorietoetsen per dag krijgen. Dit geldt niet als de school speciale toetsweken heeft waarin geen onderwijsactiviteiten worden aangeboden.
5.
De deelname aan alle examenonderdelen, zoals vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling, de onderwijsovereenkomst, dan wel de praktijkovereenkomst is verplicht. De regeling voor verzuim en afwezigheid door ziekte of overmacht is opgenomen in het examenreglement, dat onderdeel is van de onderwijs- en examenregeling.
14
6.
De regeling voor vrijstelling voor een examenonderdeel is eveneens opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.
7.
De student verneemt uiterlijk 15 werkdagen na een toets, examenonderdeel, examen of herkansing de beoordeling ervan, tenzij dit door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is, de student zal dan tijdig op de hoogte worden gesteld.
8.
Uitslagen van toetsen, examenonderdelen, examens en herkansingen worden voor de student op een toegankelijke manier bekendgemaakt.
9.
De student krijgt de gelegenheid toets- en examenresultaten na de beoordeling in te zien en met de docent/begeleider te bespreken.
De student heeft het recht om tegen beslissingen van de examencommissie of de examinatoren een klacht in te dienen en tegen de uitspraak van een klacht in beroep te gaan (zie het examenreglement).
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
6. STUDIEVOORTGANG en –ADVIES Artikel 16 Voortgang 1. De opleiding organiseert een regelmatige bespreking van de vorderingen/toetsresultaten met de student/extraneus in het kader van de begeleiding en studieadvisering, met name bij onvoldoende studieresultaten. 2.
Er wordt tijdig (in ieder geval ruim drie maanden voor het einde van het schooljaar of het studietraject) contact opgenomen met de student of de ouders/verzorgers van een minderjarige student/extraneus als de vorderingen/toetsresultaten daartoe aanleiding geven. Bij meerderjarige studenten/extraneï kan afhankelijk van de voortgang van de studie respectievelijk begeleiding, contact worden opgenomen met de ouders/verzorgers.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
3.
4.
Bij onvoldoende studieresultaten wordt eerst een inspanningsverplichting opgesteld. Dat is een schriftelijke overeenkomst waarin beide partijen (de student en de loopbaanbegeleider) aangeven hoe, op welke onderdelen en binnen welke periode de achterstand kan worden ingelopen. Deze overeenkomst wordt ondertekend door de student en ingeval van minderjarigheid tevens door de ouder/verzorger. De voortgang wordt regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Bij niet succesvol afronden van het overeengekomen traject en/of de verplichtingen volgt een bindend studieadvies. Indien er sprake is van een bindend studieadvies stelt de organisatie de student/extraneus in de gelegenheid dit advies te bespreken. Mocht de student het niet eens zijn met de beslissing dan kan hij een klacht indienen volgens de klachtenprocedure van het ROC van Amsterdam (zie hoofdstuk 10).
15
5.
Een bindend studieadvies kan uiteindelijk leiden tot het ontbinden van de Onderwijs Overeenkomst. De student wordt vervolgens begeleid naar een ander (meer bij hem passend) opleidingstraject.
6.
De toetsresultaten van een student/extraneus zullen worden doorgegeven aan de opdrachtgever/financier, als en voor zover de instelling/opleiding daartoe verplicht is door wet- of regelgeving of bij overeenkomst. Hierbij wordt rekening gehouden met de bepalingen rondom het recht op privacy.
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
7. GEBRUIK van ONDERWIJSVOORZIENINGEN Artikel 17 Veilig schoolklimaat 1.
2.
3.
4.
Studenten horen zich in de gebouwen van de instelling en de nabije omgeving netjes te gedragen. Hieronder wordt in elk geval begrepen het respecteren van de eerder vermelde bepalingen rondom privacy, goed en veilig schoolklimaat, gelijke behandeling en verbod op discriminatie. Wat hierboven staat geldt ook bij activiteiten buiten de instelling die onder de verantwoordelijkheid van de instelling vallen. Studenten zijn verplicht om zo voorzichtig en zorgvuldig te zijn, dat zij de veiligheid en gezondheid van henzelf en of anderen niet in gevaar brengen. De opleiding kan vooraf nadere regels stellen m.b.t. kleding, uiterlijk, gedragingen en verzorging. Dit geldt uitsluitend voor specifieke opleidingsactiviteiten en heeft dan te maken met de soort van activiteiten en de daarvoor geldende regelgeving op het gebied van open en respectvolle communicatie, veiligheid en gezondheid, hygiëne of doelmatigheid (zie ook art. 6). Als studenten zich vanuit persoonlijke, geloofsof andere overwegingen niet willen of kunnen conformeren aan de hierboven en in art. 6 gestelde regels met betrekking tot open en respectvolle communicatie, dan kan dit consequenties inhouden voor het volgen van een opleidingstraject.
5.
Als een student volgens de docent de voortgang van de les verstoort, kan deze student verplicht worden de les te verlaten. Hij/zij is verplicht de door de opleiding voor dit geval nader gestelde regels op te volgen.
6.
In de gebouwen van de instelling mag alleen gerookt worden in de daartoe aangewezen ruimten en volgens nader gestelde regels.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Artikel 18 Schade 7.
Het gebruik van mobiele telefoons en geluidsapparatuur is alleen toegestaan in de daartoe aangewezen ruimten en volgens nader te stellen regels (zie ook hoofdstuk 8).
1.
Bij schade die is toegebracht aan of door studenten worden de bepalingen toegepast uit het Burgerlijk Wetboek in het bijzonder de bepalingen rondom onrechtmatige daad.
8.
Bezit en/of gebruik van alcohol is slechts op door de leiding nader vast te stellen tijdstippen en plaatsen toegestaan.
2.
9.
Bezit en/of gebruik van drug en wapens zijn verboden.
Studenten zijn naast hun eigen verplichte WAverzekering bovendien tot op zekere hoogte (en met in achtneming van art 18, lid1) nog verzekerd voor schade of letsel aan hen of door hun toegebracht tijdens werkweken, excursies, buitenschoolse activiteiten (al dan niet begeleid door derden).
10.
Misbruik van voorzieningen van de instelling zoals het misbruiken van internetvoorzieningen (pornografische sites, hatemail enz.) is niet toegestaan en kan eveneens leiden tot disciplinaire maatregelen (zie hoofdstuk 8).
3.
Tegen een student die opzettelijk schade toebrengt aan een gebouw, eigendommen van de instelling of eigendommen van derden, kunnen door de leiding of een door de leiding aangewezen persoon disciplinaire maatregelen worden getroffen. De ouders van een minderjarige student die schade heeft veroorzaakt, worden hiervan op de hoogte gebracht.
11.
Het staat de leiding van locaties vrij om in het kader van genoemde veiligheidsaspecten, al dan niet in samenwerking met politie, (regelmatige) controles van de lockers en/of tassen in te stellen.
12.
Ter uitwerking van bovenstaande en binnen de richtlijnen van het College van Bestuur kunnen opleidingen nadere regels stellen op het gebied van orde en gedrag. De opleiding zorgt er in dat geval voor dat de studenten op de hoogte zijn gebracht van die regels.
13.
Bij vernielingen en misdrijven binnen de instelling wordt in principe altijd aangifte gedaan bij de politie. Bovendien is het beleid er op gericht eventuele slachtoffers (andere studenten, medewerkers op stageplaatsen) aan te moedigen eveneens aangifte bij de politie te doen.
16
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
8. GEBRUIK van INTERNET, E-MAIL, GSM en andere DIGITALE VOORZIENINGEN Artikel 19 Voorwaarden voor goed digitaal onderwijs 1.
Het ROC van Amsterdam heeft de verplichting om goed digitaalonderwijs te geven, een werkbare en veilige omgeving te creëren en passende begeleiding te verzorgen.
2.
Het ROC van Amsterdam is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het schoolnetwerk en zal een internetaansluiting verzorgen waardoor hoogwaardige toegang tot het internet wordt verkregen.
3.
4.
Iedere student krijgt na inschrijving een eigen emailadres en een account met wachtwoord om in te kunnen loggen op het netwerk, internet en intranet van het ROC van Amsterdam. De studenten zijn verantwoordelijk voor het goed gebruik van het schoolnetwerk. De student is aansprakelijk voor het bezoeken van sites, het aangaan van services, het gebruiken van externe systemen en de communicatie met personen op het internet. De student is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn/haar acties op het Internet. De student is te allen tijde verantwoordelijk voor de eigen inlog gegevens.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Artikel 20 Netiquette 5.
De studenten en de medewerkers hebben ten opzichte van elkaar de plicht te zorgen voor een werkbare situatie en hebben het recht elkaar en de medewerkers te houden aan de regels die ten aanzien van hen gelden.
6.
Het recht op toegang tot het netwerk van het ROC van Amsterdam kan worden ingetrokken in het geval van misbruik van het netwerk. Tot misbruik wordt onder meer gerekend: - het plaatsen of gebruik van onrechtmatige informatie of inbreukmakend materiaal, - het gebruik van stuitende taal in publiekelijke of private berichten, - het verzenden van een grote hoeveelheid berichten die het werk van de ontvanger of de snelheid van diens systemen belemmert, - gedrag dat in strijd is met de regels onder artikel 20: Netiquette.
17
Gebruik van computer, e-mail, internet, intranet en gsm biedt onder andere de mogelijkheid documenten over de gehele wereld te bekijken, op te slaan en door te sturen, eigen documenten te presenteren, berichten uit te wisselen, te communiceren (chatten) met anderen en internetsites en nieuwsgroepen te bezoeken. Er kan met internetgebruikers over de gehele wereld worden gecommuniceerd en informatie worden uitgewisseld. Om misbruik te voorkomen en de studenten en de school te beschermen bij gebruik van internet via de school zullen er een aantal fundamentele regels van goed gedrag worden gerespecteerd (de Netiquette): 1.
Geen racistische, seksueel intimiderende, discriminerende of anderszins beledigende uitingen.
2.
Studenten nemen geen identiteit aan die misleidend is voor de personen tot wie zij zich richten.
3.
Studenten maken geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van derden.
4.
Studenten dringen niet zonder toestemming andere computers of computersystemen op het internet binnen (hacking).
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 21 Gebruik en veiligheid van het netwerk, digitale middelen en de GSM 1.
Het netwerk en de internetfaciliteit wordt alleen voor educatieve doeleinden gebruikt. Configuraties van de schoolcomputer blijven ongewijzigd.
2.
Er zullen door de studenten geen koop/verkoop, financiële transacties of andere rechtshandelingen worden verricht zonder de voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de school en de eventuele wettelijk vertegenwoordigers van de student. Evenmin zal de student de school contractueel binden aan derden en/of handelingen namens het ROC van Amsterdam verrichten.
3
Verstrekte wachtwoorden en eventuele inlog gegevens zijn strikt persoonlijk en mogen niet worden doorgegeven.
4.
Er worden geen internetsites bezocht die obscene, tot haat opruiende of anderszins aanstootgevende informatie bevatten.
5.
Er wordt geen obscene of lasterlijke informatie of informatie die tot doel heeft andere personen te ergeren, kwellen of intimideren, verzonden of ontvangen.
6.
Er worden geen buitensporig grote e-mail berichten of bijlagen verzonden of ontvangen door bijvoorbeeld elektronische kettingbrieven te verzenden of door te sturen.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
7.
Overig niet toelaatbaar gebruik: Het internet of e-mail gebruiken voor gokken of onwettige activiteiten; Vertrouwelijke informatie of informatie die eigendom is van andere personen, studenten of scholen bekend maken of publiceren. Dergelijke informatie bestaat onder meer uit, maar is niet beperkt tot; databases van de school en de daarin opgeslagen gegevens, computersoftware, toegangscodes voor computernetwerken en persoonlijke gegevens van (mede)studenten; Zonder uitdrukkelijke toestemming bestanden, uitvoer of gebruikersnamen van andere personen openen, wijzigen of gebruiken; Ander gebruik van het internet of van netwerkbronnen dat door de leiding van de school of de netwerkbeheerder als ongepast wordt aangemerkt. Geen afspraken maken voor ontmoetingen met personen die men via internet heeft leren kennen. Chatten - elektronische communicatie tussen computergebruikers - wordt beperkt toegestaan. Het gebruik van een mobieltje (GSM) tijdens onderwijsactiviteiten is zonder uitdrukkelijke toestemming van de docent/begeleiders niet toegestaan.
18
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 22 Misbruik, aansprakelijkheid en schade 1.
Het ROC van Amsterdam is niet verantwoordelijk en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de berichten die door studenten via het schoolnetwerk worden verstuurd. Het ROC van Amsterdam draagt er wel zorg voor dat de student op school tekst en uitleg krijgt over het gebruik en misbruik van het e-mailadres en/of het account.
2.
Indien een student met opzet een virus verspreidt binnen of buiten de school zal hij aansprakelijk worden gesteld voor alle schade die het virus veroorzaakt.
3.
Het ROC van Amsterdam zal naar beste weten toezicht uitoefenen op de eventuele verspreiding van virussen en de school zal de noodzakelijke antivirus systemen installeren op het netwerk dat ook uitgaande berichten scant. Het ROC van Amsterdam is niet aansprakelijk voor een ondanks de inspanningen van de school virusbesmetting van systemen en de schade die hieruit voortvloeit.
4.
Misbruik houdt in dat er: a. onwettige activiteiten mee gepleegd worden; b. porno, geweld en/of discriminerende taal mee ontvangen, verspreid en/of doorgegeven wordt; c. gepest wordt (cyberpesten). 5.
6.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Een account en/of e-mailadres van een gebruiker van het schoolnetwerk wordt (na overleg met de directie van de Werkmaatschappij of met een daartoe gemandateerde functionaris) onmiddellijk uit de bestandenlijst verwijderd of als gebruiker geblokkeerd, wanneer wordt vastgesteld dat er misbruik wordt gemaakt.
De systeembeheerder op school draagt er zorg voor dat zodra hij melding krijgt van mogelijk misbruik, hij dit controleert en dit vervolgens onverwijld meldt. De systeembeheerder draagt er zorg voor dat wanneer het e-mailadres en/of de internettoegang geblokkeerd moet worden, dit onverwijld gebeurt. De gebruiker van een e-mailadres en/of account krijgt bij minder ernstig misbruik een schriftelijke waarschuwing. Deze waarschuwing wordt gegeven door de opleidingsmanager van de student en wordt opgenomen in het dossier van de student. Daarbij wordt aangegeven wat de reden van deze waarschuwing is.
19
7.
Bij minderjarige studenten zullen de betrokken ouders/verzorgers van een gebruiker die misbruik heeft gemaakt van het schoolnetwerk hierover worden ingelicht. Tevens wordt daarbij aangegeven waarom het e-mailadres en/of het gebruik van internet wordt geblokkeerd.
8.
Bij ernstig misbruik zoals aangegeven in artikel 22.4, kan worden overgegaan tot disciplinaire maatregelen conform Hoofdstuk 9 van het Studentenstatuut. Dit houdt in een schorsing of zelfs verwijdering en is afhankelijk van de zwaarte van het gepleegde misbruik.
9.
In het geval van een misdrijf (waaronder cyberpesten, belediging, belaging zoals het middels opzettelijk of onopzettelijk lastig vallen van een medewerker of medestudent of middels het ongevraagd verspreiden van hatemail of foto’s, filmpjes en/of teksten via een digitaal medium), zal de leiding van de afdeling het slachtoffer overreden daarvan aangifte te doen bij de politie.
10.
Gegevens die opgeslagen worden op het schoolnetwerk, zijn steeds toegankelijk voor de beheerder van het netwerk. De school behoudt zich het recht voor om eventueel e-mailverkeer van het schoolnetwerk te controleren bij een redelijk en aantoonbaar vermoeden van misbruik.
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
9. DISCIPLINAIRE MAATREGELEN Artikel 23 Disciplinaire maatregelen, schorsing en verwijdering 1.
2.
Als een student zich gedraagt op een manier die in strijd is met de regels van de instelling, kunnen disciplinaire maatregelen worden getroffen. Bij het opleggen van een disciplinaire maatregel zal er sprake zijn van een redelijke verhouding tussen de zwaarte van de disciplinaire maatregel en de overtreding waarvoor deze maatregel wordt opgelegd. Eén en ander ook in het licht van de eerder geschetste visie op begeleiding van studenten (zie artikel 8 en 12).
Procedure bij zware disciplinaire maatregelen* 8.
Bij de zwaardere disciplinaire maatregelen gaat het om schorsing, overplaatsing of verwijdering. De directie van de Werkmaatschappij beslist over het opleggen van zwaardere disciplinaire maatregelen. Het opleggen van een schorsing kan gemandateerd worden aan de opleidingsmanager.
Opleidingsmanager of Directeur Werkmaatschappij neemt een
Aanleidingen voor een schorsing- of overplaatsing- of verwijderingbesluit kunnen zijn: bedreiging door ouder(s)/verzorger(s); herhaalde les-/ordeverstoring; wangedrag tegenover docenten en/of medeleerlingen; diefstal, beroving, afpersing; bedreiging; geweldpleging; gebruik van alcohol of drugs tijdens schooltijden; handel in drugs of in gestolen goederen; bezit van wapens of vuurwerk.
tot schorsing of
voornemingsbesluit
tot verwijdering
È Bezwaar bij Voorzitter Directie Werkmaatschappij - behandeling bezwaar - horen partijen - bijstand door raadsman kan (wel zelf betalen)
3.
Als de student leerplichtig is worden de ouders van de student over een disciplinaire maatregel geïnformeerd. Bij zwaardere maatregelen worden ouders/verzorgers altijd geïnformeerd en bij de beroepsprocedure betrokken.
4.
De eventueel nadelige gevolgen van een disciplinaire maatregel voor de student zijn voor rekening en risico van de betreffende student.
5.
Van overtreding van de schoolregels en alle disciplinaire maatregelen wordt verslag gelegd in het dossier van de betreffende student(en).
Beroep (schriftelijk)
Voor maatregelen met betrekking tot onregelmatigheden of fraude bij toetsing zijn aparte regels opgenomen in het examenreglement.
Interne Klachtencommissie Deelnemers * behandeling Beroep * hoorzitting * binnen 20 schooldagen uitspraak (=advies) aan het College van Bestuur van het ROCvA
6.
Bij disciplinaire maatregelen onderscheiden we lichtere en zwaardere maatregelen. De lichtere vormen zoals uit de les sturen, extra werkopdrachten, corrigerend gesprek staan vermeld in de schoolregels per opleiding, locatie of Werkmaatschappij.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Afhandeling Directie: < 10 schooldagen. schriftelijk besluit en verwijs naar Æ Beroepsmogelijkheid interne klachtencommissie deelnemers (< 2 schoolweken na uitspraak)
È È
Soort maatregelen 7.
Schriftelijke bevestiging (aangetekend): - beschrijving redenen, Æ - duur v.d. schorsing, - mogelijkheid van horen - mogelijkheid voor bezwaar (<5 schooldagen na ontvangst aanzeggingsbrief)
* Onder een zware disciplinaire maatregel wordt verstaan schorsing of verwijdering. Het ROCvA heeft hierover voor leerplichtige studenten met de verschillende gemeentes nadere regelingen afgesproken.
20
advies
Æ
College van Bestuur (CvB) van het ROCvA besluit (< 10 schooldagen)
È Directie van de Werkmaatschappij is verplicht besluit van het CvB over te nemen
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
8.1
Schorsing Schorsen is het tijdelijk uitsluiten van (bepaalde) onderwijsactiviteiten en kan opgelegd worden als corrigerende strafmaatregel, die toegepast wordt nadat is gebleken dat andere maatregelen niet het beoogde effect sorteren, of als een onmiddellijke maatregel die wordt toegepast naar aanleiding van een ernstige aangelegenheid. De onderwijsinstelling kan de student bij dringende redenen met onmiddellijke ingang schorsen voor een periode van maximaal 5 schooldagen. Als daartoe aanleiding bestaat kan de instelling deze termijn éénmaal met maximaal 5 schooldagen verlengen.
8.2
Overplaatsing of Verwijdering Overplaatsen is het beëindigen van de opleiding op een bepaalde locatie en de voortzetting van dezelfde opleiding op een andere locatie dan wel het volgen van een andere opleiding op een andere locatie. Soms wordt overplaatsing toegepast als lichte disciplinaire maatregel dan wel indien één of meer schorsingen onvoldoende effect hebben gehad.
8.3
Over besluiten tot (een voornemen voor) schorsing of overplaatsing of verwijdering en de redenen daarvoor ontvangt de student (en/of de ouder/verzorger) een aangetekende brief. Daarin wordt ook gewezen op de mogelijkheid van bezwaar en op het recht om gehoord te worden.
8.4
De student kan na de bezwaarprocedure tegen een besluit van de directie in beroep gaan bij de interne klachtencommissie van het ROC van Amsterdam. De klachtencommissie neemt een besluit over de behandeling van het beroep en formuleert na hoor- en wederhoor een advies aan het College van Bestuur van het ROC van Amsterdam. Het College van Bestuur neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen 10 dagen een besluit en ziet toe op de uitvoering daarvan. De directie van de Werkmaatschappij is verplicht zich aan het besluit van de Raad te houden.
8.5
Gedurende de behandeling van het bezwaar of het beroep kan de directie besluiten de student de toegang tot het ROC van Amsterdam te weigeren.
8.6
Definitieve verwijdering van een leerplichtige student kan alleen als het ROC van Amsterdam een andere opleiding voor de student heeft gevonden. Als de directie uiteindelijk geen andere opleiding kan vinden en aantoonbaar aan zijn inspanningsverplichting in deze heeft voldaan, dan kan vanuit veiligheidsoogpunt toch tot definitieve verwijdering worden overgegaan. De student wordt dan overgedragen aan de leerplichtambtenaar.
8.7
Gedurende de periode dat een andere opleiding wordt gezocht, wordt in overleg met de leerplichtambtenaar gekeken naar een tijdelijke oplossing (eventueel buiten de leslocatie).
Verwijdering is het definitief uitsluiten van het volgen van alle opleidingen die door de instelling verzorgd worden. Het ROC van Amsterdam kan de student van de instelling overplaatsen of verwijderen als hij/zij: • Regelmatig de voorschriften van de instelling overtreedt, nadat hij/zij al schriftelijk is gewaarschuwd en gewezen op de mogelijke gevolgen van zijn/haar handelen of nalaten; • Zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag (bijv. het plegen van een misdrijf binnen of buiten de school of gedragingen die de veiligheid van of voor medestudenten, medewerkers of de omgeving aantasten). Verwijdering leidt nooit tot restitutie van betaalde bedragen. Eventuele vorderingen blijven bestaan.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
21
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
10. ONVREDE of KLACHTEN en BESCHERMING van je RECHTEN Artikel 24 Rechtsbescherming, algemeen
Artikel 26 Ombudsman
1.
1.
Een student kan altijd een beroep doen op de Ombudsman door een klacht, mondeling (0205797070) dan wel schriftelijk (
[email protected]), voor te leggen aan de Ombudsman. Kijk hiervoor ook op internet: www.rocva.nl/studenteninfo/ombudsman.
2.
De Ombudsman is een onafhankelijke functionaris binnen het ROC van Amsterdam die zonder last of ruggespraak in het kader van klachtenbe- en afhandeling gevraagd en ongevraagd adviezen kan uitbrengen aan de diverse directies van de instelling. (Reglement Ombudsman ROC van Amsterdam, 2005).
2.
De instelling erkent het individueel klachtrecht van studenten op basis waarvan elke student de mogelijkheid heeft een klacht te uiten en te doen onderzoeken op een zodanige wijze dat daarbij een in redelijkheid te verlangen bescherming van de belangen van de klager en de aangeklaagde is gewaarborgd en de klacht binnen redelijke termijn en met voldoende aandacht behandeld zal worden. Als studenten vinden dat zij niet zorgvuldig, correct of rechtvaardig zijn behandeld kunnen zij een klacht indienen. Deze klachten kunnen te maken hebben met het gedrag, besluiten, handelingen en uitingen van studenten dan wel medewerkers van de instelling. Een klacht dient te worden onderbouwd. Duidelijk moet zijn wie de klager is, waarop de klacht betrekking heeft en waarom men tot de indiening van een klacht overgaat (zie ook de hierna volgende artikelen).
3.
Artikel 25 Rechtsbescherming bij disciplinaire maatregelen en bij toetsing/examens Voor klachten over opgelegde sancties of disciplinaire maatregelen (schorsing, overplaatsing en verwijdering, zie vorige hoofdstuk) en voor klachten die betrekking hebben op toetsing/examens, gelden aparte procedures (zie hoofdstuk 5 en het OER).
Studentenstatuut ROCvA versie 9
4.
De Ombudsman bekijkt eerst of de klacht al (voldoende) is besproken met een mentor, loopbaanbegeleider of de opleidingsmanager van de opleiding. Is dat niet het geval dan adviseert hij de student over de te ondernemen stappen. Mocht het probleem of de klacht vervolgens nog steeds niet goed zijn opgelost, dan kan de Ombudsman bekijken of verder onderzoek en/of bemiddeling nodig is.
5.
De Ombudsman is geen rechtsprekend orgaan. Een beroep doen op de bemoeienis van de Ombudsman tast het recht om een klacht in te dienen bij andere instanties (zoals de klachtencommissie studenten) niet aan. De Ombudsman kan desgewenst hulp bieden bij het op schrift stellen van een klacht.
6.
De Ombudsman informeert de klager over de activiteiten die hij ondernomen heeft en over zijn eventuele advies in relatie tot de betreffende klacht.
7.
De Ombudsman betracht bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijkheden zorgvuldigheid. Tegen een advies van de Ombudsman kan geen beroep worden ingesteld. • •
De Ombudsman registreert en archiveert alle bij hem ingediende klachten. Jaarlijks rapporteert en verantwoordt de Ombudsman zich via een jaarverslag dat ter vaststelling wordt aangeboden aan het College van Bestuur en de CMR, waarna (delen) kunnen worden gepubliceerd.
De Ombudsman vervult een onderzoekende en bemiddelende rol gericht op het (helpen) oplossen van klachten van studenten. De Ombudsman kan hiertoe een onderzoek instellen om de feitelijke gang van zaken te achterhalen en een advies uit te brengen. De Ombudsman kan ook besluiten geen zelfstandig onderzoek in te stellen en de klager rechtstreeks door te verwijzen naar andere beschikbare procedures zoals de klachtencommissie studenten.
22
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Route bij klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten, bedreiging, discriminatie.
Artikel 27 Klachtenprocedure ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie, agressie, pestgedrag, bedreiging, discriminatie of geweld). 1.
De instelling kent vertrouwenspersonen en is voor klachten vallend onder ongewenste omgangsvormen aangesloten bij een externe klachtencommissie (De regionale onafhankelijke klachtencommissie Noord-Holland).
2.
Studenten hebben de mogelijkheid een melding of een klacht te uiten over ongewenste omgangsvormen. De klacht wordt ingediend bij een van de vertrouwenspersonen van de locatie waar je lessen volgt. De omschrijving van ongewenste omgangsvormen vindt men in artikel 6 en 7 van dit statuut.
3.
Een Vertrouwenspersoon is een functionaris binnen het ROC van Amsterdam die klachten voor ongewenste omgangsvormen strikt vertrouwelijk behandelt (Reglement Vertrouwenspersonen ROC van Amsterdam 2007). Een klacht wordt onderzocht op een zodanige wijze dat daarbij de individuele belangen van de klager en de aangeklaagde zoveel als mogelijk worden beschermd
4.
De klacht zal binnen redelijke termijn en met voldoende aandacht behandeld worden.
5.
Een student kan melding maken van een ongewenste omgangsvorm bij de medewerker, studentenbegeleider of de vertrouwenspersoon. De melding kan mondeling en schriftelijk worden ingediend. De medewerker of studentenbegeleider zorgt voor de eerste opvang van de klager en kan de student rechtstreeks doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon.
6.
7.
De taken van de vertrouwenspersoon bestaan uit o.a. bemiddeling, het instellen van een onderzoek, verwijzing, het bieden van hulp en bijstand inclusief nazorg, ook bij de behandeling van een klacht bij de Externe Klachtencommissie (Coördinatie Onafhankelijke Klachtencommissie). De vertrouwenspersoon is in beginsel verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in zijn hoedanigheid van vertrouwenspersoon verneemt dan wel heeft vernomen, ook nadat hij uit zijn functie is ontheven. Deze geheimhoudingsplicht geldt niet voor vermeend strafbare feiten in relatie tot ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon is verplicht dergelijke feiten onverwijld te melden aan het College van Bestuur. In geval van een mogelijk zedenmisdrijf, gepleegd door een medewerker van de instelling jegens een minderjarige student, is er sprake van een wettelijke meldingsplicht voor alle medewerkers bij het College van Bestuur. Voor zaken die niet vallen onder bovenstaande meldingsplicht geldt dat de geheimhoudingsplicht uitsluitend kan worden opgeheven na overleg met de klager. Vooral met het oog op de belangen van de klager zal de vertrouwenspersoon daarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid betrachten.
∗ Iedere Werkmaatschappij heeft één of meerdere Vertrouwenspersonen aangesteld speciaal voor studenten. De gegevens (naam, telefoonnummers) zijn te vinden in iedere opleidingsgids/studieplanner.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
23
Docent, loopbaanbegeleider, melding Zorgcoördinator, ÅÆ Opleidingsmanager Directeur Werkmaatschappij È È De Vertrouwenspersoon van de Werkmaatschappij* Seksuele intimidatie, agressie, geweld pesten, bedreiging, discriminatie op of rond school
Luisteren en Advies È Luisteren en eventueel doorverwijzen
-Onderzoek - Hoor- wederhoor
Is sprake van seksuele intimidatie bij minderjarigen dan is de schoolleiding verplicht hiervan aangifte te doen bij de politie È Officiële klacht
- Bemiddeling - Advies over het indienen van een officiële klacht. Vertrouwenspersoon ondersteunt bij het opstellen van een klachtenbrief en begeleidt de student tijdens de behandeling van de klacht bij de klachtencommissie. Ook kan nazorg ingesteld worden.
È Externe Klachtencommissie (Coördinatie Onafhankelijke Klachtencommissie): * behandeling klacht * hoorzitting * binnen 40 schooldagen uitspraak (=advies aan het College van Bestuur van het ROCvA)
advies Æ
College van Bestuur (CvB) van het ROCvA neemt besluit op basis van advies Externe Klachtencommissie È Directie van de Werkmaatschappij is verplicht de uitspraak van het CvB over te nemen
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
Artikel 28 Klachtbehandeling bij de opleiding en de directie van de Werkmaatschappij 1.
2.
3.
Een student die vindt dat hij rechtstreeks door handelingen of besluiten van een medewerker of medestudent is benadeeld heeft het recht schriftelijk of mondeling een klacht in te dienen. Het gaat hier niet om klachten naar aanleiding van opgelegde disciplinaire maatregelen of sancties. Bij een klacht (een probleem of onvrede) overlegt de klager eerst met de docent of medestudent met wie de klager een probleem heeft (de aangeklaagde partij). Lost dat niets op dan legt de klager het probleem vervolgens bij zijn mentor/trajectbegeleider of direct bij de opleidingsmanager van de afdeling neer. Ook kan de klager voor advies terecht bij de Ombudsman van het ROC van Amsterdam (
[email protected]). Zie ook artikel 26. De mentor/trajectbegeleider of de opleidingsmanager kijkt of het een reëel probleem is, waarna hij probeert beide partijen te horen en hij vervolgens kijkt naar mogelijkheden om tot een oplossing te komen.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
4.
Komt de klager er niet uit bij de opleidingsmanager van de afdeling, dan kan de klager de klacht schriftelijk indienen bij de directie van de Werkmaatschappij waarbij hij is ingeschreven.
5.
In de brief (het klaagschrift) geef je duidelijk aan wie de klager is, waarop de klacht betrekking heeft en waarom tot de indiening van een klacht is overgegaan.
6.
Voordat de directie van de Werkmaatschappij een beslissing neemt over de klacht, worden de betrokkenen desgewenst gehoord.
7.
De directie van de Werkmaatschappij neemt binnen tien schooldagen na ontvangst van de klacht een besluit.
8.
Van het besluit op de klacht worden de betrokkenen schriftelijk op de hoogte gebracht. Het besluit is gemotiveerd en kan een voorstel voor een mogelijke oplossing bevatten. Tevens wordt vermeld dat de student de mogelijkheid heeft om binnen 10 werkdagen na dagtekening van de uitspraak in de brief in beroep te gaan bij de klachtencommissie voor studenten.
24
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
5. 1.
Het ROC van Amsterdam kent naast de in artikel 28 genoemde klachtenprocedure van de afdeling (Werkmaatschappij) een algemene klachtencommissie studenten voor het hele ROC. 6.
2.
Bij de klachtencommissie studenten kunnen studenten rechtstreeks klachten indienen over: - onjuiste behandeling, - het nalaten van handelingen, - verkeerde handelingen of - besluiten van de directie van een Werkmaatschappij. De klachtencommissie studenten informeert na ontvangst van de schriftelijke klacht altijd eerst de directie van de Werkmaatschappij. Is de klacht bij de Werkmaatschappij nog niet of niet goed behandeld dan kan de directie van de Werkmaatschappij de klacht alsnog binnen 2 weken oppakken en afhandelen.
3.
Daarnaast kan de klager bij de klachtencommissie studenten ook tegen besluiten van de directie Werkmaatschappij over een eerder ingediende en afgehandelde klacht (zoals beschreven in artikel 28) in beroep gaan.
4.
Zoals eerder vermeld dient de klacht of het beroep schriftelijk te worden ingediend. De klager moet duidelijk aangeven wie de klager is, waarop de klacht betrekking heeft en waarom men tot de indiening van een klacht overgaat.
De wijze waarop de klacht of het beroep wordt behandeld en de termijnen waarbinnen de klachtencommissie tot een advies aan het College van Bestuur komt, staan vermeld in het klachtenreglement van het ROC van Amsterdam en in het schema in de bijlage van dit statuut. Het College van Bestuur doet binnen tien schooldagen na ontvangst van het advies van de klachtencommissie schriftelijk een uitspraak over de afhandeling van de klacht of het beroep. Het advies van de klachtencommissie is daarvoor de basis. Als het College van Bestuur afwijkt van het advies van de klachtencommissie dan moet zij motiveren waarom. De uitspraak van het College van Bestuur is bindend (de Directie van de Werkmaatschappij moet het besluit van het College van Bestuur overnemen) en wordt schriftelijk meegedeeld aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de daadwerkelijke uitvoering van de uitspraak. Verder beroep is niet meer mogelijk.
Aanbevolen route voor algemene problemen van persoonlijke of zakelijke aard* Probleem, kritiek, onvrede, klacht
È
[email protected]
Docent of Of
Begeleider of
Zorgcoördinator 2. Overleg met
Opleidingsmanager 3. Leg schriftelijk voor aan
È Voorzitter Directie Werkmaatschappij
Klacht of Beroep (schriftelijk) È Interne Klachtencommissie Studenten/Deelnemers
* hoorzitting ∗ Klachten over de schoolorganisatie (toelating, lesuitval, het onderwijsprogramma, de wijze van lesgeven, roosterzaken), klachten over de faciliteiten (schoolbijdragen, schoolboeken) of klachten naar aanleiding van gezondheid, thuissituatie, financiën).
25
De Ombudsman kan ondersteunen of bemiddelen.
È
* behandeling klacht of beroep of terugleggen bij directie WM
Studentenstatuut ROCvA versie 9
De Ombudsman van het ROCvA (020-5797070)
1. Bespreek eerst met
STUDENT
Artikel 29 Algemene Klachtencommissie Studenten
* binnen 20 schooldagen uitspraak (= advies) aan College van Bestuur van het ROCvA
advies Æ
Afhandeling Directie Werkmij. < 10 schooldagen schriftelijk besluit Verwijs naar Beroepsmogelijkheid
College van Bestuur (CvB) van het ROCvA besluit (< 10 schooldagen) È Directie van de Werkmaatschappij is verplicht besluit van het CvB over te nemen
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
11. SLOTBEPALINGEN Artikel 30 Vaststelling, inwerkingtreding en wijziging Studentenstatuut, interpretatie 1.
Het Studentenstatuut is vastgesteld door het College van Bestuur met instemming van de centrale medezeggenschapsraad.
2.
Wijziging van het statuut is mogelijk. Initiatief tot wijziging ligt zowel bij het College van Bestuur als bij de centrale medezeggenschapsraad. Het College van Bestuur legt elke wijziging van het statuut voor aan de centrale medezeggenschapsraad.
3.
Als er van onduidelijkheid of verschillen in uitleg van dit statuut sprake is, beslist het College van Bestuur, gehoord de medezeggenschapsraad.
4.
Het statuut wordt door de instelling openbaar gemaakt, zodat alle betrokkenen binnen en buiten de instelling er kennis van kunnen nemen. Elke persoon die een onderwijsovereenkomst of een examenovereenkomst met de instelling afsluit, ontvangt een exemplaar.
Studentenstatuut ROCvA versie 9
26
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010
ADRESSEN: ROC van Amsterdam Bezoekadres Fraijlemaborg 141 AMSTERDAM Tel: 020 579 10 00 Fax: 020 579 10 01 Postadres Postbus 2584 1000 CN AMSTERDAM web-site: www.rocva.nl E-mail:
[email protected] College van Bestuur Voorzitter de heer E.C.M. de Jaeger Postbus 2584 1000 CN AMSTERDAM Tel: 020 579 10 02 Fax: 020 579 10 05 E-mail:
[email protected]
Klachtencommissie Studenten/Deelnemers Lid mevrouw Mr. V.P.H. Stalling Postbus 2584 1000 CN AMSTERDAM Tel: 020 579 10 70 Fax: 020 579 10 75 E-mail:
[email protected] Centrale Commissie van Beroep Examens Postbus 2584 1000 CN AMSTERDAM Tel: 020 579 10 92 Fax: 020 579 10 05 E-mail:
Ombudsman De heer R. de Groot Tel: 020 579 70 70 Fax: 020 579 70 99 E-mail:
[email protected]
Bureau Leerplicht Plus Amsterdam Tel: 020 552 30 34 Bureau Leerlingzaken Gooi en Vechtstreek (Leerplicht) Tel: 035 692 66 20 E-mail:
[email protected] Bureau Leerplicht Haarlemmermeer Tel: 0900 - 1852 Leerplicht Amstelveen Postbus 4 1180 BA AMSTERDAM Tel: 020 540 49 11 E-mail:
[email protected]
Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 3500 GS Utrecht www.onderwijsinpectie.nl Vertrouwensinspecteur 0900-111 31 11 (lokaal tarief).
Vertrouwenspersonen studenten De namen en telefoonnummers van de Vertrouwenspersonen Studenten staan in de studiegidsen van de afdelingen en op intranet vermeld.
Centrale Medezeggenschapsraad De heer H. van Wiggen Postbus 2584 1000 CN AMSTERDAM Tel: 020 579 10 22 Fax: 020 579 10 01 E-mail:
[email protected]
Studentenstatuut ROCvA versie 9
Steunpunt Studie & Handicap Tel: 0900 95 99 Fax: 020 579 70 99
27
JOB (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs) Postbus 17061 1001 JB AMSTERDAM Tel: 020 330 26 14 www.job-site.nl
Opgemaakt: 19-07-2010 Uitgedraaid: 22-7-2010