Het taalbeleid van de Vrije Universiteit Voorstel van de Stuurgroep Taalbeleid april‐mei 2008
Het taalbeleid van de Vrije Universiteit Voorstel van de Stuurgroep Taalbeleid Inhoud 0 1 2 3
Samenvatting ........................................................................................................................ 3 Vooraf .................................................................................................................................... 5 Doel en uitgangspunt van het taalbeleid .............................................................................. 5 Nederlands ............................................................................................................................ 7 3.1 Norm ............................................................................................................................. 7 3.2 Toetsing studenten ....................................................................................................... 8 3.3 Toetsing docenten ....................................................................................................... 10 3.4 Taalonderwijs Nederlands aan studenten .................................................................. 10 3.5 Taalonderwijs docenten .............................................................................................. 11 3.6 De Taalbeugel™ ........................................................................................................... 12 3.7 Academisch Schrijfcentrum ........................................................................................ 13 4 Engels .................................................................................................................................. 14 4.1 Norm ........................................................................................................................... 14 4.2 Taaltoets voor studenten ............................................................................................ 14 4.3 Taaltoets voor docenten ............................................................................................. 15 4.4 Taalcursussen Engels voor studenten ......................................................................... 16 4.5 Taalcursussen Engels voor docenten .......................................................................... 16 5 Overige talen ....................................................................................................................... 18 6 Overige maatregelen ........................................................................................................... 19 6.1 Contact met het toeleverende onderwijs ................................................................... 19 7 Organisatie .......................................................................................................................... 20 7.1 Taalloket ...................................................................................................................... 20 7.2 Communicatie ............................................................................................................. 21 7.3 Stuurgroep .................................................................................................................. 21 8 Evaluatie en vervolg ............................................................................................................ 22 8.1 Nulmeting .................................................................................................................... 22 8.2 Tussenrapportage, eindrapport .................................................................................. 22 8.3 Evaluatie ...................................................................................................................... 22 8.4 Vervolg ........................................................................................................................ 23 9 Financiën ............................................................................................................................. 24 Bijlagen ........................................................................................................................................ 25 Bijlage 1 – Uitwerking van de normen voor de beheersing van het Nederlands .................... 25 Bijlage 2 – ‘Can‐do‐statements’ uit het CEF ............................................................................ 28 Bijlage 3 – Ontheffingsvoorwaarden Taaltoets Engels voor docenten ................................... 31 Bijlage 4 – Gebruikte afkortingen ............................................................................................ 32
[ 2 van 32 ]
Het taalbeleid van de Vrije Universiteit 0 Samenvatting In deze nota biedt de Stuurgroep Taalbeleid een beleidsprogramma aan voor de jaren 2008‐ 2009 tot en met 2010‐2011. Doelstelling van dat taalbeleid is, de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek aan de Vrije Universiteit te bevorderen door belemmeringen weg te nemen die studenten en docenten hebben in de beheersing van het Nederlands en het Engels. De maatregelen komen hierop neer. 1 Vaststellen, vastleggen en uitdragen van de norm waaraan de beheersing van het Nederlands en het Engels van studenten en docenten moet voldoen. Die norm sluit aan bij gangbare normen voor zover die geëxpliciteerd zijn. 2 Toetsen van studenten (‘eerstejaars instelling BA’) op hun beheersing van het Nederlands, gegeven de norm. 3 Toetsen van alle studenten die zich inschrijven voor een Engelstalige master aan de VU op hun beheersing van het Engels, gegeven de norm. Een vrijstelling voor de toets Engels wordt verleend aan studenten die een voldoende TOEFL of IELTS over kunnen leggen. 4 Toetsen van alle docenten die Engelstalig onderwijs verzorgen of gaan verzorgen. Vrijstelling van de toets wordt slechts in uitzonderingsgevallen verleend door de decaan. In bepaalde gevallen kan ook toetsing van de beheersing van het Nederlands van niet‐ Nederlandstalige docenten door de decaan verplicht worden gesteld. 5 Verplicht stellen van een cursus Nederlands voor die studenten die zeer onvoldoende scoren op de taaltoets Nederlands. Die cursus wordt als extra leerroute toegevoegd aan bestaand eerstejaarsonderwijs. 6 Aanbieden van cursussen Engels van goede kwaliteit voor studenten die nog niet over een voldoende resultaat op een taaltoets beschikken. 7 Aanbieden van cursussen Engels voor docenten. 8 Ongecorrigeerd teruggeven van eerstejaarswerkstukken (van ‘eerstejaars instelling BA’) die niet in fatsoenlijk Nederlands zijn ingeleverd (Taalbeugel™). 9 Inrichten van een Academisch Schrijfcentrum voor studenten die hulp nodig hebben of hulp willen ontvangen bij hun academische schrijftaken. 10 Overleg met het toeleverende voortgezet onderwijs over de bevindingen die de VU heeft met haar taaltoetsen. 11 Inrichten van een taalloket dat een verwijsfunctie vervult voor studenten en docenten en dat de toetsen organiseert. De verwijsfunctie heeft vooral betrekking op taalcursussen. 12 Opstellen van een communicatieplan Taalbeleid, dat aspirant‐eerstejaars zorgvuldig uitlegt welke taaleisen de VU stelt en welke hulp en ondersteuning de VU aanbiedt bij het realiseren van die eisen. 13 Evalueren van het taalbeleid, met het doel een aantal maatregelen structureel te maken. Met de hier voorgestelde beleidsmaatregelen is in totaal een bedrag gemoeid van € miljoen voor een periode van 3 jaar. Van dat bedrag wordt € miljoen gedekt uit een specifiek budget voor taalbeleid. De rest komt uit facultaire HRM‐budgetten, facultaire onderwijsmiddelen en eigen bijdragen van studenten. [ 3 van 32 ]
De Stuurgroep verwacht dat het hier voorgestelde taalbeleid zal leiden tot een merkbare verbetering van de taalvaardigheid van studenten in het Nederlands en het Engels; die verbetering acht zij nodig. Ook verwacht de Stuurgroep dat de taalbeheersing van docenten aan het eind van de beleidsperiode in het proces van onderwijs en onderzoek g een belemmering meer zal zijn, of het nu gaat om de beheersing van het Engels of de beheersing van het Nederlands door anderstalige studenten. Gelet op ontwikkelingen in met name het voortgezet onderwijs verwacht de Stuurgroep dat in de komende jaren het voor universiteiten minder noodzakelijk zal worden om remediërende cursussen in basistaalvaardigheid aan te bieden. Even goed zijn zulke cursussen nu naar de mening van de Stuurgroep erg nodig. april‐mei 2008 Stuurgroep Taalbeleid Prof. dr. D.G. Yntema (Letteren) Mw. drs. H.G. Klein Ikkink (Onderwijscentrum) Drs. J.H.M. van Gastel (Dienst Studentenzaken, Centrum voor Studie en Loopbaan) Drs. R.E. Doeve (Taalcentrum‐VU) Coördinator Nota Taalbeleid Mw. drs. E.D. van Straalen (Taalcentrum‐VU)
[ 4 van 32 ]
1 Vooraf Dit document schetst het taalbeleid van de Vrije Universiteit, zoals dat vanaf het collegejaar 2008‐2009 gevoerd wordt. Deze nota beschrijft de doelen, de afzonderlijke maatregelen, de verantwoordelijkheden en de financiering van het universitaire taalbeleid. 2 Doel en uitgangspunt van het taalbeleid Doel van het taalbeleid is, ervoor te zorgen dat studenten, docenten en overige medewerkers van de universiteit aan het proces van onderwijs en onderzoek kunnen deelnemen zonder belemmeringen op het gebied van hun taalbeheersing. Aan het taalbeleid liggen twee uitgangspunten ten grondslag: enerzijds stelt de VU duidelijke eisen aan de taalvaardigheid van haar studenten en docenten, anderzijds biedt de universiteit begeleiding, ondersteuning en facilitering. Het taalbeleid bestaat dan ook vooral uit deze beleidsmaatregelen: - vaststellen van de norm waaraan de taalvaardigheid van docenten en studenten moet voldoen, in de voor onderwijs en onderzoek relevante talen - opleggen van de verplichting om studenten en docenten te toetsen op die norm - verzorgen (organiseren en aanbieden) van taalvaardigheidsonderwijs voor studenten en docenten die onder de norm blijven. Doelstellingen van het taalbeleid in breder kader Het taalbeleid sluit aan bij de onderwijsvisie van de VU en bij het Instellingsplan van de VU. Het draagt er immers toe bij dat studenten worden opgeleid tot academisch burgerschap. Om een goede rol in de maatschappij te kunnen vervullen is een goede taalbeheersing onontbeerlijk. Het Instellingsplan van de VU benadrukt dat studenten van de VU duidelijke regels, gestruc‐ tureerd onderwijs en intensieve begeleiding mogen verwachten. Dat zijn de ingrediënten van het hier voorgestelde taalbeleid. De VU heeft de ambitie om uitstekend onderwijs te geven en om afgestudeerden af te leveren met een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Het verwerven van kennis en inzicht staat centraal in het onderwijs. Waar mogelijk wordt onderzoekend leren ingevoerd. Het onderwijs in de bachelorfase wordt meer gestructureerd. Dit betekent dat er heldere regels zijn waaraan studenten tijdens de studie moeten voldoen en dat studenten intensief begeleid worden, zodat ze ook in staat zijn om aan die regels te voldoen. Studenten die vertraging oplopen, zullen actief worden benaderd. Bij de voorlichting aan toekomstige studenten worden de ingangseisen van de bacheloropleiding duidelijk gemaakt. Achterstanden zullen zoveel mogelijk voor de instroom in het eerste jaar van de bachelor worden weggewerkt. De VU voert actief beleid om achterstanden in de Nederlandse taal snel op te sporen en te verhelpen. De resultaten van de pilots op dit terrein zullen gebruikt worden om het taalbeleid verder te ontwikkelen. [Uit: Instellingsplan VU 2007‐2011]
Een effectief taalbeleid is in het belang van de instelling: het helpt de VU haar kwaliteitsdoelen en haar ambities op het gebied van de communicatieve vaardigheden te realiseren (dit is één van de Dublin‐descriptoren1). Het draagt ook bij aan de realisatie van de doelen met 1
Uit: Dublin-descriptoren
[ 5 van 32 ]
betrekking tot internationalisering en interculturaliteit. Uiteindelijk vergroot de VU hiermee haar aantrekkelijkheid voor verschillende studentengroepen. Het taalbeleid past bij het profiel van de VU en sluit aan bij de kernwaarden zoals beschreven in het Instellingsplan VU 2007‐2011. De kernwaarden betrokkenheid, zorgvuldigheid en ambitie worden in het Instellingsplan als volgt omschreven: De maatschappelijke opdracht leidt tot drie kernwaarden die de VU, het VU medisch centrum en Windesheim met elkaar delen: betrokkenheid, zorgvuldigheid en ambitie. Betrokkenheid blijkt uit de aandacht voor maatschappelijke vraagstukken, uit reflectie op wetenschappelijke ontwikkelingen en uit de doelstelling om studenten tot academisch gevormde burgers op te leiden. Zorgvuldigheid blijkt uit een inspirerende en betrokken leeromgeving voor de student en de mogelijkheid voor elke medewerker om zijn of haar talent te ontwikkelen. Persoonlijke aandacht is daarbij het uitgangspunt. Ambitie blijkt uit de doelstellingen die de instellingen zichzelf gesteld hebben: onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg van excellent niveau, en uit de inzet waarmee de instellingen deze doelstellingen nastreven. [Uit: Instellingsplan VU 2007‐2011]
Een integraal universitair taalbeleid moet streven naar een aanpassing in de organisatie waarin meer aandacht is voor de taalleerbehoeften van de studenten met het oog op het bevorderen van hun (internationale) ontwikkeling en het verbeteren van hun studieresultaten. Raakvlakken en eigen positie van het taalbeleid Het taalbeleid raakt aan het dossier Tweetalige campus, maar staat daar los van. Ook zijn er raakvlakken met het diversiteitsbeleid; ook daarvan staat het los. Het taalbeleid richt zich primair op de twee talen waarin het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zich voornamelijk afspeelt: het Nederlands en het Engels. Het taalbeleid zoals in deze nota voorgesteld heeft betrekking op een driejarige periode, te beginnen bij collegejaar 2008‐2009.
Communicatie kwalificatie bachelor: Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Communicatie kwalificatie master: Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.
[ 6 van 32 ]
3 Nederlands 3.1 Norm De VU stelt als norm dat studenten en docenten die aan de Vrije Universiteit deelnemen aan het onderwijsproces, het Nederlands moeten beheersen op een niveau dat zorgvuldige, trefzekere en nauwkeurige uitwisseling van denkinhouden op een breed gebied mogelijk maakt. Deze norm heeft betrekking op de algemene taalvaardigheid; kennis van specifieke vaktaal wordt aangebracht binnen de opleiding. De Vrije Universiteit hanteert uitgeschreven normen die worden afgeleid uit de eindtermen van het vak Nederlands op havo/vwo niveau (de eindtermen Nederlands voor havo en vwo zijn gelijkluidend). Dit sluit aan bij de visie van de Werkgroep Taal van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen (de Commissie Meijerink). Die werkgroep bepleit dat de eindtermen worden geconcretiseerd en geeft daartoe een aanzet. De VU hanteert niveau 4 voor Schrijfvaardigheid en Taalbeschouwing en Taalverzorging. Er gelden omschrijvingen voor de receptieve vaardigheden (lezen en luisteren) en de productieve (spreken en schrijven). Uitwerking: zie bijlage 1 op pag. 25. Beantwoorden vwo‐abituriënten niet aan deze norm, gegeven het feit dat zij examen hebben gedaan in het vak Nederlands? Het antwoord op die vraag is te vinden in het rapport van de Commissie‐Meijerink. In januari 2008 verscheen het eindrapport Over de drempels met taal en rekenen van de Commissie‐Meijerink. De commissie heeft in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek gedaan naar het niveau van taal en rekenen in het onderwijs op verschillende niveaus. De hoofdaanbevelingen van de Werkgroep Taal van de Commissie‐Meijerink zijn: Het rapport heeft beschreven wat leerlingen op elk niveau moeten kennen en kunnen op het gebied van taal. Dat moet de standaard worden om het niveau van taal op peil te krijgen. Ook moeten de niveaubeschrijvingen helpen om de drempels tussen de verschillende schooltypen soepel te laten verlopen. Geef prioriteit aan basiskennis en basisvaardigheden voor taal. Dit moet absoluut voorrang krijgen boven andere vakken. Investeer in voorwaarden (scholing, tijd en middelen) om niveauverhoging te bereiken. De commissie erkent het probleem waarmee universiteiten geconfronteerd worden: leerlingen die het voortgezet onderwijs verlaten, hebben onvoldoende basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van taal. De Werkgroep Taal concludeert dat het vooral de categorie taalverzorging en taalbeschouwing ontbreekt aan een doorlopende leerlijn. “Het probleem bij de interpretatie van kerndoelen en eindtermen voor taalbeschouwing en taalverzorging is niet in de eerste plaats gelegen in een breuk tussen verschillende onderwijstypen. Het probleem is veeleer de algemene vaagheid waarmee doelen op het gebied van taalbeschouwing en taalverzorging zijn beschreven. Veel verder dan de constatering dat teksten correct gespeld moeten zijn en vrij van grammaticale fouten komen de meeste doelstellingen
[ 7 van 32 ]
niet. Van een specificatie van de soorten metatalige begrippen, de soorten regels voor spelling en grammatica en de soort reflectie op talige verschijnselen die leerlingen moeten beheersen op verschillende niveaus is in de bestaande doelstellingen geen sprake. Opmerkelijk is dat de kerndoelen basisonderwijs explicieter zijn in de formulering van doelen voor taalbeschouwing en taalverzorging dan de eindtermen van de andere onderwijstypen, hoewel de mate van specificatie nog verre van voldoende is om het onderwijs houvast te geven. Vandaar dat de Werkgroep zich tot taak gesteld zag om deze kerndoelen nader te specificeren.” [Uit: Over de drempels met taal, Eindrapport van de Commissie Meijerink (2008)] In de kerndoelen van het basisonderwijs worden taalverzorging en taalbeschouwing nog expliciet als apart domein benoemd. In de kerndoelen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs wordt deze categorie echter al veel minder expliciet benoemd en in de eindtermen havo/vwo van het vak Nederlands zijn taalverzorging en taalbeschouwing nog nauwelijks terug te vinden. Hoewel er in de eindtermen wel wordt gesproken over het toepassen van conventies voor geschreven taal, wordt niet duidelijk gemaakt welke conventies het precies betreft. De commissie Meijerink benadrukt het belang van het verbeteren van taalzorg in het onderwijs. Waar het in het basisonderwijs nog gebruikelijk is taalfouten in geschreven teksten van leerlingen aan te strepen, is dat in het voortgezet onderwijs vaak niet het geval. De niveaubeschrijving die de Commissie‐Meijerink opstelt voor het eind van het vwo heeft tot doel , aan te sluiten bij de doorstroom naar het wetenschappelijk onderwijs. Leerlingen die de Nederlandse taal beheersen op het door de commissie vastgestelde niveau 4 zouden geen problemen mogen ondervinden bij de overstap van het voortgezet onderwijs naar het wetenschappelijk onderwijs. Bij het vaststellen van de norm voor eerstejaars bachelorstudenten zijn de niveaubeschrijvingen van de commissie een realistisch uitgangspunt. In het kader van de Dublin‐descriptoren pleit de commissie er ook voor om de niveaubeschrijvingen een vervolg te laten krijgen binnen het hbo en wo. De huidige ontwikkelingen op het gebied van taalbeleid aan de VU sluiten dus aan bij de aanbevelingen van de commissie. 3.2 Toetsing studenten Studenten De Vrije Universiteit toetst met ingang van het collegejaar 2008‐2009 de schrijfvaardigheid van alle studenten die zich voor een bachelor inschrijven aan de norm. Dat gebeurt middels een verplichte taaltoets die in de maanden september en oktober wordt afgelegd. Deze toets is opgenomen in de eerstejaarsroosters van de opleidingen. Er is nadrukkelijk geen sprake van een toelatingstaaltoets Nederlands. De primaire doel van de taaltoets is het tijdig opsporen van taaldeficiënties met als doel deze deficiënties te remediëren. De taaltoets wordt afgenomen door het Taalcentrum‐VU. De taaltoets Nederlands is een gesloten digitale toets, die op de universiteit wordt afgelegd. Hij beslaat een aantal gebieden van de taalvaardigheid. Studenten worden getoetst op de conventies voor de geschreven taal, zoals grammatica, spelling en interpunctie, op woordenschat en op structureer‐ en formuleervaardigheid. In het domein grammatica ligt de [ 8 van 32 ]
nadruk op taalgebruik en niet op taalbeschouwing. Grammaticale regels moeten wel correct worden toegepast, maar ze hoeven niet beschreven te worden. Let wel: studenten moeten goed kunnen spellen vanwege het grote belang dat nog altijd aan correcte spelling gehecht wordt, niet omdat de spelvaardigheid nu zo’n centraal element is in de overall taalvaardigheid. Studenten moeten beschikken over een bepaalde woordenschat, omdat ze anders gehinderd worden in hun studievoortgang. Voor het overige gelden de volgende bepalingen. 1 Alle eerstejaars studenten (‘eerstejaars instelling BA’, om precies te zijn) die zich aan de VU inschrijven, leggen een taaltoets Nederlands af. In 2008/2009 nemen in principe alle faculteiten de toets af, vanaf 2009/2010 doen in ieder geval alle faculteiten dat. 2 De toets wordt gebaseerd op de toets uit de pilot die het Taalcentrum‐VU in 2007/2008 organiseerde. Het aantal items uit de toets wordt vergroot, het genereren van de resultaten wordt verder versneld en de betrouwbaarheid en de validiteit van de toets worden verder vergroot. 3 De taaltoets is een diagnostische instaptoets. De toets heeft een signaalfunctie (maakt aan binnenkomende studenten duidelijk dat de VU eisen stelt aan hun taalvaardigheid) en een verwijsfunctie (hij stuurt studenten die dat nodig hebben naar taalondersteuning). 4 Aan de taaltoets worden geen andere consequenties verbonden dan verplichte verwijzing naar taalondersteuning (taalcursus). De taaltoets zelf heeft dus geen andere bindende gevolgen. Maar zie verder § 3.4 hieronder. maatregel
taaltoets Nederlands voor studenten
uitvoering
Taalcentrum‐VU (toetsontwikkeling, jaarplanning) Onderwijscentrum (digitalisering, Blackboard, statistiek) facultaire onderwijscoördinatoren (organisatie afname)
verantwoordelijk
faculteiten eindverantwoordelijk voor uitvoering van de afname Taalcentrum‐VU onder auspiciën van de Stuurgroep Taalbeleid eindverantwoordelijk voor de inhoud van de toets Coördinator taalbeleid (Taalloket, zie § 3.4 en § 7.1) zorgt voor communicatie, centrale organisatie etc.
kosten
financieringsbron
centrale budget taalbeleid
tijdpad
april 2008 – sep 2010 (ontwikkeling toets, plus drie jaren van afname)
Het hier opgenomen bedrag voor ‘toetsonderhoud’ is bestemd voor inhoudelijke doorontwikkeling van de toets en voortdurende validering van de nieuw te maken items. Die versterking van de validiteit en betrouwbaarheid is cruciaal. Door de grote aantallen toetskandidaten is bovendien een grote itemdatabank nodig, die steeds wordt aangevuld.
[ 9 van 32 ]
3.3 Toetsing docenten Voor niet‐Nederlandstalige docenten die onderwijs geven in het Nederlands geldt dat de docent een minimumniveau in Nederlandse taalvaardigheid dient te bezitten. De Vrije Universiteit biedt niet‐Nederlandstalige docenten een taaltoets aan (optioneel) waarin hun niveau op alle vaardigheden wordt bepaald. Het is de faculteit die bepaalt of een niet‐Nederlandstalige docent de toets moet afleggen; de faculteit legt haar standpunt vast in het facultaire HRM‐beleid. De toets bestaat uit een placement test en uit een intaketoets die onder supervisie van een NT2‐docent wordt afgelegd en die ook de mondelinge vaardigheden beslaat. Docenten die de toets hebben afgelegd, ontvangen een kort toetsverslag. Daarin is, indien nodig, een gericht advies opgenomen dat kan bestaan uit een trainingsadvies. Indien docenten uitsluitend onderwijs verzorgen in het Engels, vervalt de Nederlandse toets. Zie verder § 4.3. maatregel
taaltoets Nederlands voor docenten
uitvoering
Taalcentrum‐VU
verantwoordelijk
Faculteiten sturen docenten/onderzoekers
kosten
financieringsbron
toetskosten: centrale budget taalbeleid (trainingskosten: faculteiten – reguliere HRM‐budgetten)
tijdpad
sep 2008 – sep 2010
3.4 Taalonderwijs Nederlands aan studenten Alleen studenten die op de schrijfvaardigheidstoets zeer onvoldoende scoren, dienen de Basiscursus Schrijfvaardigheid te volgen. De basiscursus schrijfvaardigheid De basiscursus schrijfvaardigheid is onderdeel van een eerstejaarscollege in academische vaardigheden zoals de meeste opleidingen of faculteiten in het programma hebben. Denk aan vakken als Juridische vaardigheden (Rechten), Academische vaardigheden (Let), Algemene vaardigheden en encyclopedie (FALW), Wetenschappelijk rapporteren (FBW), Vaardigheden: wetenschappelijk schrijven (Wijsbegeerte) of het equivalent daarvan binnen de eigen opleiding. Voor studenten met de score zeer onvoldoende geldt dus dat dit eerstejaarscollege in academische vaardigheden een extra programma heeft. Er worden geen extra studiepunten toegekend voor de Basiscursus Schrijfvaardigheid. Toetsing van de basiscursus schrijfvaardigheid maakt deel uit van de normale toetsing van het eerstejaarsvak in academische vaardigheden. Wie verplicht aan de basiscursus schrijfvaardigheid deelneemt en aan het eind van de cursus niet beter scoort dan zeer onvoldoende, kan niet slagen voor het eerstejaarsvak in academische vaardigheden. De basiscursus schrijfvaardigheid kent de volgende aandachtspunten: spelling en grammatica en overige correctheidsaspecten en woordkeus, woordenschat en [ 10 van 32 ]
-
-
-
tekstafwerking. Studenten voor wie de toets uitwijst dat er NT2‐ problematiek speelt, volgen de basiscursus bij gespecialiseerde docenten Nederlands als tweede taal. De basiscursus schrijfvaardigheid bestaat uit blended learning (een combinatie van online leren en contactonderwijs). De Stuurgroep is ervan overtuigd dat volledig digitaal onderwijs (zonder contactmomenten) onvoldoende rendement oplevert; onderzoek ondersteunt deze opvatting. Er zijn 8 klassikale bijeenkomsten en er zijn daarnaast digitale modules op Blackboard. Huiswerk wordt via Blackboard gedaan. De digitale modules worden zoveel mogelijk gekozen uit bestaand materiaal. Het aanbod van digitale ondersteuning is in het cursusjaar 2008‐2009 al goeddeels beschikbaar; het is echter pas in het cursusjaar 2009‐2010 volledig op orde. De basiscursus schrijfvaardigheid staat ook open voor studenten die hun schrijfvaardig‐ heidsbasis willen versterken zonder dat ze een zeer onvoldoende score behaald hebben op de taaltoets. Voor deze studenten geldt dat ze alleen gebruik kunnen maken van onbezette plaatsen; ze ‘schuiven achteraan’. Daarnaast geldt dat deze studenten verwezen kunnen worden naar het digitale aanbod. Voor het studiejaar 2008‐2009 geldt een overgangsregeling als het gaat om de programmatische inbedding van de Basiscursus Schrijfvaardigheid. Studenten die verplicht worden de Basiscursus Schrijfvaardigheid te volgen, hoeven daarvoor niet te betalen.
Organisatie basiscursus schrijfvaardigheid De basiscursus schrijfvaardigheid wordt verzorgd door een aantal partijen, in samenwerking: de afdeling NT2 van de Faculteit der Letteren, het Centrum voor Studie en Loopbaan van de Dienst Studentenzaken en het Taalcentrum‐VU. De digitale modules worden geselecteerd, verworven resp. ontwikkeld door het Taalcentrum‐VU. De cursus wordt gecoördineerd door de Coördinator Taalbeleid van de VU, die ressorteert onder de Faculteit der Letteren. In deze nota wordt de Coördinator Taalbeleid verder aangeduid als het Taalloket. Zie verder § 7.1. maatregel
basiscursus Schrijfvaardigheid voor studenten
uitvoering
Ontwikkeling ‐ Taalloket (= Coördinator Taalbeleid, Letteren) i.s.m. Dienst Studentenzaken/CSL; Faculteit der Letteren/NT2; Taalcentrum‐VU Uitvoering ‐ Taalloket (= Coördinator Taalbeleid, Letteren)
verantwoordelijk
Faculteiten; studenten zelf
kosten
bron
matching centraal budget taalbeleid en facultaire middelen
tijdpad
eerste semester 2008 – eerste semester 2010
3.5 Taalonderwijs docenten Zowel bij het Taalcentrum‐VU als bij de afdeling NT2 van de Faculteit der Letteren is reeds cursusaanbod beschikbaar voor het remediëren van deficiënties in de Nederlandse [ 11 van 32 ]
taalvaardigheid van niet‐Nederlandstalige docenten. Het is de faculteit die bepaalt of een niet‐ Nederlandstalige docent doorverwezen wordt naar dit cursusaanbod. De kosten van de cursus komen voor rekening van de faculteit. 3.6 De Taalbeugel™ De huidige eerstejaarsstudenten aan de VU hebben middelbaar onderwijs genoten waarin weinig aandacht is geweest voor taalverzorging (zie rapport Over de drempels met taal van de Commissie Meijerink); die constatering wordt door niemand meer bestreden. Dit vereist dus een extra inspanning van de VU. Naast het toetsen van studenten en het remediëren van deficiënties lijkt aandacht voor attitudeaspecten onmisbaar. Teneinde studenten te doordringen van het belang van taalverzorging, moeten al hun ingeleverde schriftelijke teksten in het eerste jaar door de Taalbeugel™ kunnen: als het ingeleverde werk meer dan drie spel‐ of tikfouten per pagina bevat of meer dan tien spel‐ en tikfouten in totaal, wordt het door de vakdocenten ongecorrigeerd aan de student/e teruggegeven. Daarnaast wordt het werk ongecorrigeerd teruggegeven als het overduidelijke registerfouten bevat (‘deze resultaten moet je eerst ff checken’). Studenten die eenzelfde tekst inleveren die voor de derde keer niet door de Taalbeugel kan, krijgen een onvoldoende voor het desbetreffende vak. Als spel‐ of tikfouten worden aangemerkt alle verkeerde spellingen die de spellingcontrole van Word eruit had kunnen halen, fouten in de werkwoordspelling en fouten in de woordsegmentatie (aaneenschrijven). De Taalbeugel™ heeft nadrukkelijk als doel de attitudecomponent van het probleem aan te pakken. In feite is het beleidsmatige ondersteuning voor docenten die onverzorgd taalgebruik niet langer willen tolereren. Deze maatregel geldt vanaf het collegejaar 2008‐2009 en wordt via het OPDO op faculteiten bekend gemaakt. Het zijn de vakdocenten die de beoordeling aan de Taalbeugel uitvoeren. Het Taalloket draagt zorg voor goede voorlichting aan docenten, in schrift en mondeling, over doel en uitvoering van de Taalbeugel. Ze krijgen de beschikking over stickers met de tekst ‘Niet beoordeeld. Kan niet door de taalbeugel!’ en over banners met dezelfde tekst. Ze gebruiken die voor correctie op papier resp. of digitale beoordeling. Taalcentrum‐VU verleent ondersteuning aan docenten die niet helemaal zeker zijn van hun eigen oordeel in taalzaken. Taalcentrum‐VU richt hiertoe een service via e‐mail in (taalbeugel@taalcentrum‐vu.nl) die alleen ter beschikking staat aan docenten. maatregel
Taalbeugel™
uitvoering
alle onderwijsgevenden in het eerste studiejaar ondersteuning van Taalcentrum‐VU
verantwoordelijk
faculteiten
kosten
p.m. ondersteuning voor rekening Taalcentrum‐VU
bron
facultaire middelen
tijdpad
sep 2008 – juni 2011
[ 12 van 32 ]
3.7 Academisch Schrijfcentrum Het taalbeleid bestaat uit een aantal verplichte elementen (verplichte toets, verplichte cursus voor studenten die een slecht resultaat behalen, Taalbeugel™). Daarnaast wordt, in navolging van de Rijksuniversiteit Groningen en de Radboud Universiteit Nijmegen, een Academisch Schrijfcentrum opgericht, dat ondersteunt en helpt. Het Academisch Schrijfcentrum biedt ondersteuning bij schrijftaken in het Nederlands en Engels. Studenten kunnen een beroep doen op schrijfadvies van speciaal opgeleide taalcoaches, zijnde ouderejaarsstudenten. Die ouderejaars worden aangesteld bij het Academisch Schrijfcentrum. De taalcoaches kunnen studenten adviseren die feedback willen ontvangen op het taalaspect van teksten die zij in het kader van hun studie moeten produceren. Elke VU‐ student krijgt hiertoe een strippenkaart als betaalmiddel in handen (4 strippen per student – elke strip is 1 uur). Wie meer ondersteuning nodig heeft dan gedekt wordt door de strippenkaart, rekent af met het Schrijfcentrum. Het Schrijfcentrum wordt ondergebracht bij het Taalloket dat weer valt onder de Faculteit der Letteren. Het Taalloket besteedt de feitelijke werkzaamheden uit aan het Taalcentrum‐VU. maatregel
Academisch Schrijfcentrum
uitvoering
Taalloket feitelijke uitvoering bij Taalcentrum‐VU
verantwoordelijk
studenten zelf
kosten
bron
centraal budget taalbeleid (inrichting, strippenkaarten) studenten zelf (per strip)
tijdpad
sep 2008 – juni 2011
[ 13 van 32 ]
4 Engels 4.1 Norm Studenten Alle studenten die onderwijs volgen in een Engelstalige opleiding, bezitten passieve vaardigheden (lezen en luisteren) op het niveau C1/C2 van het Common European Framework of Reference for Languages (CEF, of in het Nederlands ERK), en actieve vaardigheden op het niveau C1. In bijlage 2 zijn de belangrijkste ‘can‐do‐statements’ bijeengebracht die dit niveau praktisch omschrijven (zie pag. 28). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen instroomeisen aan Nederlandstalige studenten en internationale studenten die een Engelstalige master willen volgen. Engels is voor Nederlandstalige studenten ook een vreemde taal en om een Engelstalige master te volgen mag van de student een hoog niveau Engelse taalvaardigheid verwacht worden. Faculteiten/opleidingen mogen meer eisen stellen, maar in geen geval mogen die eisen lager zijn dan het door de VU vastgestelde minimumniveau. De minimale instroomeisen die gesteld worden aan de Engelse taalvaardigheid van studenten zijn: IELTS 6.5 TOEFL paper based test: 580 TOEFL computer based test: 237 TOEFL internet based test: 92‐93 Cambridge Certificate of Proficiency in English (CPE) score: A, B or C; Cambridge Certificate of Advanced English (CAE) score: A, B or C Docenten Voldoende beheersing van het Engels dient vast onderdeel te worden van de Basiskwalificatie onderwijs (BKO). Alle docenten die Engelstalig onderwijs geven moeten in het Engels actieve en passieve vaardigheden bezitten op niveau C1. Zij dienen een toets af te leggen om aan te tonen dat ze het competentieniveau C1 beheersen. Docenten die het minimumniveau Engels niet beheersen mogen niet participeren in het Engelstalig onderwijs. Niet‐wetenschappelijk personeel Iedere obp‐medewerker die met studenten in aanraking komt (en dus het Engels op een redelijk niveau dient te beheersen) dient het competentieniveau B2 te bezitten (zie bijlage 2 op pag. 28). Het is de leidinggevende die bepaalt voor welke medewerkers deze eis aan de orde is. 4.2 Taaltoets voor studenten Studenten die zich inschrijven voor een Engelstalige master, dienen aan te kunnen tonen dat zij de minimale eisen die de VU stelt aan de Engelse taalvaardigheid beheersen. Ze kunnen dat doen door te beschikken over een TOEFL van meer dan 580 (paper based), 237 (computer based) of 92‐93 (internet based), of een IELTS‐score van meer dan 6,5. Op de VU zelf wordt voor studenten de mogelijkheid geopend om de TOEFL ‐toets af te leggen (institutionele variant, dat wil zeggen de variant die onder auspiciën van TOEFL in huis [ 14 van 32 ]
wordt afgenomen. Niet alle externe instellingen erkennen een institutionele TOEFL). Indien mogelijk wordt ook de IELTS‐in‐huis aangeboden. Voor zover studenten instromen via een assessment, moet dat assessment ook gekoppeld zijn aan de hier geldende normen. Studenten die geen voldoende TOEFL/IELTS‐score over kunnen leggen, kunnen niet aan de masteropleiding beginnen. Het is niet mogelijk om met een onvoldoende TOEFL/IELTS‐score aan de master te beginnen en tijdens de master een remediërend traject te volgen. Het is de verantwoordelijkheid van de student zijn/haar Engels op het vastgestelde niveau te krijgen vóór aanvang van de master. De VU biedt studenten wel de mogelijkheid om tijdens de bacheloropleiding een extracurriculaire cursus Academic English te volgen (zie § 4.4). maatregel
Taaltoets Engels voor studenten
uitvoering
Taalloket (organisatie TOEFL/IELTS, administratie scores e.d.)
verantwoordelijk
faculteiten eindverantwoordelijk voor uitvoering
kosten
financieringsbron
eigen bijdrage studenten faculteiten betalen de resterende
tijdpad
april 2009 – sep 2011
4.3 Taaltoets voor docenten Alle docenten die Engelstalig onderwijs geven dienen een toets af te leggen om aan te tonen dat ze het competentieniveau C1 beheersen. Die toets bestaat uit een self assessment, een quick placement test en een gesprek met een anglist. De toetsresultaten worden in een standaardformat aan de kandidaat bekend gemaakt. Bij voldoende resultaat krijgen docenten een certificaat. Bij een resultaat B2 of lager dient de docent een taalcursus Engels te volgen. Alle reeds zittende docenten die doceren in het Engels dienen getoetst te worden. Bij indiensttreding van nieuwe docenten die in het Engels zullen doceren is de toets een verplicht onderdeel. Niet later dan in 2011 zijn alle docenten getoetst die aan de VU onderwijs in het Engels verzorgen. De decaan kan vrijstelling van de verplichting om een toets af te leggen; dat kan echter alleen onder strikte voorwaarden (zie bijlage 3, pag. 31). maatregel
Taaltoets Engels voor docenten
uitvoering
Taalcentrum‐VU (toetsontwikkeling, toetsafname)
verantwoordelijk
faculteiten eindverantwoordelijk voor uitvoering
kosten
financieringsbron
HRM‐budgetten faculteiten
tijdpad
april 2009 – sep 2011
[ 15 van 32 ]
4.4 Taalcursussen Engels voor studenten Studenten Elke student in een Nederlandstalig bachelorprogramma krijgt tijdens de bacheloropleiding de mogelijkheid om een extracurriculaire cursus Academic English (minimaal 20 contacturen) te volgen, om zich zo voor te bereiden op een eventuele master in het Engels resp. op een af te leggen toets (TOEFL of IELTS). Deze cursus wordt aangeboden door het Taalloket. Studenten die geen voldoende halen voor de taaltoets Engels als omschreven in § 4.2, worden in de gelegenheid gesteld taaltraining te volgen om voor aanvang van hun masteropleiding aan de norm te voldoen. Zij kunnen dat doen in de vorm van een intensieve summer course, aangeboden door het Taalcentrum‐VU, of met andere taalcursussen. Deze cursussen leveren geen studiepunten op. Na afloop van de summer course legt de kandidaat opnieuw een van de kwalificerende taaltoetsen af. maatregel
Taalcursus Engels voor studenten
uitvoering
Ontwikkeling ‐ Taalloket (= Coördinator Taalbeleid, Letteren) Uitvoering: Taalcentrum‐VU i.s.m. CSL
verantwoordelijk
Faculteiten; studenten
kosten
financieringsbron
eigen bijdrage studenten centraal budget Taalbeleid
tijdpad
april 2009 – sep 2011
4.5 Taalcursussen Engels voor docenten Docenten die onvoldoende scoren voor de taaltoets Engels dienen aanvullende cursussen Engels te volgen. Die cursussen zijn intensieve, vaardigheidsgerichte trainingen. Bij voorkeur volgt de docent de cursus voorafgaande aan haar/zijn eerste optreden in het Engels. Zittende docenten vallen onder een overgangsregeling. Voor hen geldt dat eventuele deficiënties binnen twee jaar na de toets geremedieerd dienen te zijn. Dit wordt bevestigd door een positieve hertoets. De docent die de hertoets niet haalt, wordt uitgesloten van Engelstalig onderwijs. Ontheffing van deze regel kan alleen worden verleend door de decaan van de desbetreffende faculteit. Voor nieuwe docenten geldt dat zij geen Engelstalig onderwijs geven totdat zij een voldoende score behaald hebben op de taaltoets Engels. Aio’s krijgen de mogelijkheid de cursus Teaching in English te volgen om zich daarmee voor te bereiden op de beroepspraktijk.
[ 16 van 32 ]
maatregel
Taalcursus Engels voor docenten
uitvoering
Taalcentrum‐VU i.s.m. Onderwijscentrum VU
verantwoordelijk
faculteiten eindverantwoordelijk voor uitvoering
kosten
financieringsbron
gematcht: faculteiten en centraal HRM‐budget
tijdpad
april 2009 – sep 2011
[ 17 van 32 ]
5 Overige talen p.m. Het beleid voor de overige talen wordt vanaf het cursusjaar 2009‐2010 ontwikkeld. Het gaat dan in eerste instantie om het Spaans en het Italiaans. Eventuele nog te ontwikkelen maatregelen op het gebied van die talen zullen in de hier gekozen beleidsperiode kostenneutraal zijn.
[ 18 van 32 ]
6 Overige maatregelen 6.1 Contact met het toeleverende onderwijs Vanaf medio 2008 treedt de Stuurgroep, of in haar naam de Taalcoördinator (Taalloket), in samenwerking met het Aansluitingsprogramma VWO‐VU (VOVU), in overleg met vertegenwoordigers van het toeleverende middelbaar onderwijs, met name over de eindtermen van de vakken Nederlands en Engels en over de feitelijke vertaling die die eindtermen krijgen in het voortgezet onderwijs. Doel van dat overleg is, de vaardigheid van eindexamenkandidaten in het Nederlands en het Engels meer op het niveau te brengen dat volgens de globale eindtermen van de vakken Nederlands en Engels verwacht mag worden. maatregel
Overleg met het toeleverende onderwijs
uitvoering
Stuurgroep Taalbeleid resp. Taalcoördinator Onderwijscentrum (VOVU)
verantwoordelijk
Stuurgroep
kosten
p.m.
financieringsbron
tijdpad
september 2008 – maart 2009
[ 19 van 32 ]
7 Organisatie 7.1 Taalloket Het taalbeleid kent tal van betrokkenen, uiteenlopende verplichtingen en een breed pakket van faciliteiten. Wil het succesvol geïmplementeerd kunnen worden, dan moet er een coördinator taalbeleid worden aangesteld die bewaakt, coördineert, initieert, adviseert en ondersteunt. Hij of zij vervult daarnaast een centrale rol in het landelijk overleg over het thema taalbeleid. De coördinator taalbeleid werkt onder leiding van resp. is verantwoording schuldig aan de decaan van de Faculteit der Letteren. De coördinator taalbeleid fungeert tevens als taalloket. De taakinhouden zien er als volgt uit. Coördinator taalbeleid Voor de periode 2008‐2011 wordt op de VU een coördinator taalbeleid aangesteld, die als taak heeft: (coördinator) - de maatregelen bekend te maken bij faculteiten, docenten en studenten - toe te zien op de afnamen van de eerstejaarstaaltoets Nederlands - te zorgen voor een passend aanbod van taalonderwijs in het Nederlands en het Engels, zodanig dat de kerndoelstellingen van het taalbeleid gerealiseerd kunnen worden - voorstellen te doen voor beleidsaanpassing en voor beleidsvernieuwing op het gebied van taalvaardigheden - de VU extern te vertegenwoordigen in organen die zich bezighouden met universitair taalbeleid (taalloket) - te zorgen voor passend onderwijs in basisschrijfvaardigheid Nederlands - te zorgen voor passend onderwijs in taalvaardigheid Engels - toe te zien op de kwaliteit van de aangeboden cursussen en van de in Blackboard opgenomen digitale modules - te zorgen voor inning van de cursusgelden die studenten en docenten verschuldigd zijn - het opzetten van het Academisch Schrijfcentrum Voor de herkenbaarheid van de functie wordt de Coördinator Taalbeleid/Taalloket aangeduid met de term Taalloket. maatregel
Aanstellen coördinator taalbeleid (‘Taalloket’)
uitvoering
decaan Faculteit der Letteren
verantwoordelijk
Stuurgroep Taalbeleid
kosten
bron
centraal budget taalbeleid
tijdpad
april 2008 – juni 2011
[ 20 van 32 ]
7.2 Communicatie Voorafgaand aan het studiejaar 2008‐2009 neemt de Vrije Universiteit het taalbeleid op in haar communicatie met aspirant‐studenten. In die voorlichting staan de twee uitgangspunten centraal: duidelijke eisen en stevige ondersteuning en begeleiding. Benadrukt wordt dat er geen sprake is van wegzenden als studenten een taaltoets of taalhertoets niet halen. Tegelijkertijd start op de VU de interne communicatie, die een aantal doelen heeft: alle betrokken onderwijsgevenden overtuigen van de urgentie het wat en hoe van de gekozen aanpak duidelijk maken duidelijk maken wat de wegen zijn die studenten en medewerkers kunnen bewandelen. Het Taalloket stelt een communicatieplan op in samenspraak met de Dienst Communicatie. maatregel
Communicatieplan Taalbeleid
uitvoering
Taalloket i.s.m. Dienst communicatie
verantwoordelijk
Taalloket
kosten
p.m.
bron
centraal budget taalbeleid
tijdpad
maart‐april 2008
7.3 Stuurgroep De Stuurgroep Taalbeleid blijft in de voorgestelde beleidsperiode (collegejaren 2008‐2009 tot en met 2010‐2011) bestaan. Zij is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het Taalbeleid. Ze wordt voorgezeten door de decaan van de Faculteit der Letteren.
[ 21 van 32 ]
8 Evaluatie en vervolg 8.1 Nulmeting Het is van het grootste belang dat de beleidsmaatregelen op het gebied van het taalbeleid op effectiviteit getoetst kunnen worden. Daarom moet er een beginsituatie worden omschreven die aan het eind van de beleidsperiode wordt vergeleken met een eindsituatie. In de zomer van 2008 laat de Stuurgroep Taalbeleid dan ook een notitie Uitgangssituatie schetsen. Die notitie geeft de resultaten weer van een aantal gestructureerde interviews met docenten die eerstejaarscolleges verzorgen en bevat de resultaten van een steekproef uit een zogeheten Eerste leg: de eerste werkstukken die eerstejaarsstudenten uit het collegejaar 2007‐2008 bij hun eigen opleiding hebben ingeleverd. 8.2 Tussenrapportage, eindrapport Halverwege de driejarige looptijd van de hier voorgestelde taalbeleidsmaatregelen stelt de Stuurgroep Taalbeleid een tussenrapportage op, resp. laat zij die opstellen. In de tussenrapportage wordt van alle hier voorgestelde maatregelen beoordeeld in welke mate ze zijn ingevoerd en in welke mate ze succesvol zijn. Van die tussenrapportage maakt een knelpuntenlijst deel uit, die aan het College van Bestuur zal worden voorgelegd. In het voorjaar van 2011 stelt de Stuurgroep een eindrapport op. Daarin geeft de Stuurgroep haar eigen oordeel over de kwaliteit van de implementatie van de maatregelen de effectiviteit van de afzonderlijke maatregelen en van het taalbeleid als geheel het rendement van de gedane investeringen. Als annex bij dit eindrapport presenteert de Stuurgroep een scorelijst in het format van de nulmeting uit 2008. In feite geeft die scorelijst het antwoord op de vraag ‘hebben we voldoende vooruitgang geboekt’. Na het uitbrengen van het rapport zijn de werkzaamheden van de Stuurgroep taalbeleid afgerond en wordt zij opgeheven. 8.3 Evaluatie Aan het eind van het kalenderjaar 2010 voert een onafhankelijke partij (bij voorkeur van binnen de VU) een evaluatie uit van het Taalbeleid 2008‐2011. Centraal in de evaluatie staat de vraag of de door de VU gekozen aanpak effectief is gebleken. Het is de evaluerende partij (persoon of commissie) zelf die formuleert hoe zij de effectiviteitsmeting wil opzetten. In elk geval is een interview met de onderwijsdirecteuren van de faculteiten onderdeel van de eindevaluatie. De evaluerende partij betrekt ook de voortschrijdende discussie over de taalvaardigheid van studenten in haar oordeel: welke maatregelen worden er in den lande genomen, vindt het voorbeeld van de VU navolging, welke initiatieven elders blijken even effectief of effectiever? De vragen waarop de evaluerende partij in elk geval een antwoord geeft, zijn deze: is het taalbeleid van de VU erin geslaagd duidelijke regels en normen op te stellen op het gebied van taalvaardigheid, die door leden van de VU‐gemeenschap worden herkend [ 22 van 32 ]
-
is het taalbeleid erin geslaagd een geaccepteerde toetsing van die normen te bewerkstelligen is het taalbeleid erin geslaagd, stevige ondersteuning te bieden aan studenten en docenten die die taalondersteuning nodig hebben? zijn de bestedingen voor het taalbeleid doelmatig gebleken? heeft het contact met het toeleverende onderwijs aantoonbaar geleid tot een inspanning of zelfs een resultaat van de toeleveranciers (§ 6.1)? Op grond van haar bevindingen doet de evaluerende partij aanbevelingen voor verbetering van het taalbeleid van de VU. 8.4 Vervolg In de opvatting van de Stuurgroep Taalbeleid is het niet zo dat het taalbeleid een tijdelijke interventie is om een tijdelijk probleem op te lossen. De Stuurgroep stelt dan ook voor, na de huidige beleidsperiode (die eindigt in de zomer van 2011) een aantal maatregelen structureel te maken: de verplichte taaltoetsen Nederlands voor studenten de verplichte taaltoets Engels voor studenten en docenten die gaan functioneren in Engelstalig onderwijs het aanbod van ondersteunende taalcursussen In principe zullen deze maatregelen vanaf het collegejaar 2011‐2012 vanuit de facultaire budgetten moeten worden gefinancierd, al zal het Taalloket wellicht uit centrale middelen gefinancierd moeten worden. Tegelijkertijd leeft in de Stuugroep Taalbeleid de overtuiging dat de slinger in het voortgezet onderwijs in de komende jaren beweegt in de richting van ‘meer basiskennis, leggen van een stevig fundament’. Op het gebied van de taalvaardigheid zijn nu al ontwikkelingen in gang gezet in de richting van meer onderwijs in taalregels, grammatica en spelling (zie daarvoor het tekstkader over de Commissie‐Meijerink, pag. 7. De Stuurgroep stelt zich al met al op het standpunt dat heldere eisen aan de taalvaardigheden van binnenkomende VU‐studenten die ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs zullen ondersteunen. Over drie jaar zal het probleem merkbaar minder zijn – maar vermoedelijk nog niet opgelost. Hoewel de verantwoordelijkheid en de financiering dus meer naar de faculteiten zal verschuiven, blijft ook na 2011 een zekere homogeniteit in de uitvoering van de maatregelen wenselijk. maatregel
Nulmeting, evaluatie en afronding
uitvoering
Stuurgroep taalbeleid, Taalloket, in te schakelen deskundigen
verantwoordelijk
Stuurgroep taalbeleid
kosten
p.m.
bron
centraal budget taalbeleid (bijvoorbeeld: Taalloket)
tijdpad
juni 2008 – juni 2011
[ 23 van 32 ]
9
Financiën
[ 24 van 32 ]
Bijlagen Bijlage 1 – Uitwerking van de normen voor de beheersing van het Nederlands Niveau 4 voor Schrijfvaardigheid en Taalbeschouwing en Taalverzorging zoals geformuleerd door de Werkgroep Taal van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen (Commissie Meijerink): 1. De kandidaat kan ten behoeve van een gedocumenteerde uiteenzetting, beschouwing en betoog informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek, tekstsoort en conventies voor geschreven taal, concepten van de tekst reviseren op basis van geleverd commentaar. 2. Kan goed gestructureerde teksten schrijven over allerlei maatschappelijke, opleiding‐ en beroepsgerelateerde onderwerpen. Kan relevante belangrijke kwesties benadrukken, standpunten uitgebreid uitwerken en ondersteunen met redenen en relevante voorbeelden. 3. Kan met gemak complexe zakelijke correspondentie afhandelen. Kan met gemak corresponderen/ e‐mailen over alle voorkomende zaken. 4. Kan zich duidelijk en precies uitdrukken in persoonlijke correspondentie, en daarbij flexibel en effectief gebruik maken van de taal, inclusief gevoelens, toespelingen en grappen. 5. Kan notities/berichten schrijven waarin informatie van belang voor derden overgebracht wordt waarbij belangrijke punten begrijpelijk overkomen. 6. Kan tijdens een les of voordracht over een onderwerp op zijn interessegebied gedetailleerde aantekeningen maken en de informatie zo nauwkeurig en waarheidsgetrouw vastleggen dat de informatie ook door anderen gebruikt kan worden. 7. Kan verslagen, werkstukken en artikelen schrijven over complexe onderwerpen en relevante opmerkelijke punten daarin benadrukken met gebruikmaking van verscheidene bronnen. 8. Kan teksten schrijven met een uiteenzettend, beschouwend of betogend karakter waarin verbanden worden gelegd tussen afzonderlijke onderwerpen. 9. Kan in een betoog standpunten vrij uitvoerig uitwerken en ondersteunen met ondergeschikte punten, redenen en relevante voorbeelden. 10. Kan lange complexe teksten samenvatten Geeft een complexe gedachtegang goed en helder weer. Geeft duidelijk aan wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog. Geeft relevante argumenten en argumenten die niet relevant zijn voor het betoog inzichtelijk weer. Verwijzingen in de tekst zijn correct. Lange, meervoudig samengestelde zinnen zijn goed te begrijpen. 11. Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek ( bv. instanties, media) Kan verschillende registers hanteren en heeft geen moeite om register aan te passen aan de situatie en het publiek. 12. Kan schrijven in een persoonlijke stijl die past bij een beoogde lezer. Er zijn geen merkbare beperkingen in het woordgebruik. Het woordgebruik is rijk en zeer gevarieerd. Lay‐out, paragraafindeling zijn bewust en consequent toegepast om het begrip bij de lezer te ondersteunen. [ 25 van 32 ]
13. Kent een aantal taalkundige principes en regels. Kan in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. Kent regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. Spelling 1. Klankzuivere woorden 2. Klankambigue woorden: 3. Verdubbeling en verenkeling 4. Afbreekregels 5. Aaneenschrijving en losschrijving 6. Morfologische regels a) regel van gelijkvormigheid bij assimilatie; b) meervoud of genitief op –s na medeklinker c) meervoud op –en na zwakke lettergreep d) verkleinwoord na open klinker e) schrijfwijze van achtervoegsels f) ’s en –s g) stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden op –en h) meervouds –n 7. Werkwoordspelling Persoonsvorm: a) Tt. stam op –d enkelvoud b) Tt. stam op –d of –t meervoud c) Tt. (zwakke) wwoorden, enkelvoud d) Vt. Zwakke wwoorden met stam op –d of –t e) Vt. sterke wwoorden met stam op –d of –t enkelvoud f) Vt. sterke wwoorden met stam op –d meervoud infinitief: g) wwoorden met stam op –d of –t voltooid deelwoord: h) op –d i) op –den of –ten j) op –d of –t, gebruikt als bijv. naamw. 8. Spelambigue woorden 9. Schrijfwijze van tussenklanken –s en –e(n) 10. Gebruik van trema en koppelteken Leestekens 1. Hoofdletters en punten 2. Vraagtekens, uitroeptekens en aanhalingstekens 3. Hoofdletters bij eigennaam en directe rede 4. Komma’s, dubbele punten Grammaticale begrippen voor werkwoordsspelling [ 26 van 32 ]
Niveau 1 75% 75%
Niveau 2
75% 75%? 75%a
75% 75%
75%
75% 75%
75% 75%
75% 75% 75%
75% 75% 75%
Niveau 3 75%? 75% 75%
Niveau 4
75%? 75%?
werkwoord, tijd van het werkwoord, getal, persoon, 75% persoonsvorm, voltooid deelwoord, stam, hele werkwoord, onderwerp, zwakke/ sterke werkwoorden, werkwoordelijk gezegde, kofschip Bron: Over de drempels met Taal, Eindrapport van de Werkgroep Taal van de Expertgroep Taal en Rekenen. Verklaring van de percentages: in de tabel op is aangeduid bij welk scholingsniveau 75 procent van de leerlingen de spelling‐ en interpunctieregels goed moet beheersen of de grammaticale begrippen voor de werkwoordsspelling goed moet begrijpen. In die gevallen dat er geen empirische gegevens beschikbaar zijn voor een bepaalde categorie is de inschatting gebaseerd op een voorlopig expertoordeel van de Werkgroep Taal van de Expertgroep Taal en Rekenen dat later aanvulling behoeft op basis van onderzoeksgegevens. In die gevallen staat er een vraagteken achter het percentage. a Deze niveaubepaling is gegeven voor de gehele categorie morfologische regels, omdat voor elk van de afzonderlijke regels onvoldoende empirische evidentie is om een keuze tussen de niveaus 1 en 2 op te baseren.
[ 27 van 32 ]
Bijlage 2 – ‘Can‐do‐statements’ uit het CEF
Onderstaande niveaubeschrijving van CEF niveau C1 (Proficient User) zijn afkomstig uit het eindrapport van het Common European Framework of Reference. Deze beschrijvingen zijn van algemene aard en gelden voor zowel studenten als docenten.
CEF Listening C1 Can understand
Reading
extended speech even when it is not clearly structured and when relationships are only implied and not signalled explicitly. Can understand television programmes and films without too much effort.
Spoken interaction
Writing
Can express him/herself Can understand long Can express him/herself Can present clear, in clear, well‐structured and complex factual detailed descriptions of fluently and text, expressing points and literary texts, complex subjects spontaneously without of view at some length. appreciating integrating sub‐themes, much obvious searching Can write about distinctions of style. developing particular for expressions. complex subjects in a Can understand points and rounding off Can use language specialised articles and with an appropriate flexibly and effectively letter, an essay or a conclusion. for social and report, underlining longer technical professional purposes. what he/she consider instructions, even when Can formulate ideas to be the salient issues. they do not relate to and opinions with Can select style his/her field. precision and relate appropriate to the his/her contribution reader in mind. skillfully to those of other speakers.
[ 28 van 32 ]
Spoken production
Voor docenten gelden naast de algemene beschrijvingen nog de volgende beschrijvingen: CEF Listening/Speaking Reading Writing Can handle a wide range of routine and non‐ Can understand correspondence expressed Can contribute effectively to meetings and C1 routine situations in which professional in non‐standard language. seminars within own area of work. Can read quickly enough to cope the Can keep up a casual conversation which services are requested from colleagues or demands of an academic course, to read good degree of fluency, coping with external contacts. the media for information or to understand Can prepare/draft professional abstract expressions. non‐standard correspondence. Can argue for or against a case. correspondence, take reasonably accurate Can follow abstract argumentation, for notes in meetings or write an essay which example the balancing of alternatives or shows an ability to communicate. the drawing of a conclusion. Voor studenten gelden naast de algemene beschrijvingen nog de volgende beschrijvingen:
CEF Listening/Speaking Reading C1 Can contribute effectively to lectures within Can read quickly enough to cope the
own area of study. Can keep up a casual conversation which good degree of fluency, coping with abstract expressions. Can argue for or against a case. Can follow abstract argumentation, for example the balancing of alternatives or the drawing of a conclusion.
demands of an academic course, to read the media for information or to understand non‐standard correspondence.
[ 29 van 32 ]
Writing Can write an essay which shows ability with communicate, giving few difficulties for and to the reader. Can take reasonably accurate notes in lectures.
Onderstaande niveaubeschrijving van CEF niveau B2 (Independent User) zijn afkomstig uit het eindrapport van het Common European Framework of Reference. Deze beschrijvingen zijn van algemene aard en gelden voor obp‐medewerkers die in aanraking komen met studenten (en dus het Engels op een redelijk niveau dienen te beheersen).
CEF Listening B2 Can understand extended speech and
lectures and follow even complex lines of argument provided the topic is reasonably familiar. Can understand most TV news and current affairs programmes. Can understand the majority of films in standard dialect.
Reading
Spoken interaction
Spoken production
Writing
Can read articles Can write clear, detailed text Can interact with a Can present clear, and reports on a wide range of subjects degree of fluency and detailed descriptions concerned with related to my interests. spontaneity that makes on a wide range of contemporary regular interaction with subjects related to my Can write an essay or report, problems in which native speakers quite field of interest. passing on information or possible. Can explain a viewpoint giving reasons in support of the writers adopt on a topical issue giving or against a particular point particular attitudes Can take an active part in discussion in familiar the advantages and of view. or viewpoints. contexts, accounting disadvantages of Can write letters highlighting Can understand for and sustaining various options. the personal significance of contemporary his/her views. events and experiences. literary prose.
Naast de algemene beschrijvingen gelden nog de volgende beschrijvingen:
CEF Listening/Speaking B2 Can follow or give a talk on a familiar topic or keep up a conversation on a fairly wide range of topics. Can take and pass on most messages that are likely to require attention during a normal working day.
Reading
Writing
Can scan texts for relevant information, and understand detailed instructions or advice. Can understand most correspondence, reports and factual product literature he/she is likely to come across.
Can make notes while someone is talking or write a letter including non‐standard requests. Can deal with all routine requests for goods or services.
[ 30 van 32 ]
Bijlage 3 – Ontheffingsvoorwaarden Taaltoets Engels voor docenten Vrijstellingen kunnen officieel worden aangevraagd op basis van strenge criteria: - Engels is moedertaal - afgeronde studie Engelse taal en cultuur - een paper‐based TOEFL‐score van 623‐627 - een internet‐based TOEFL‐score van 106‐108 - een computer‐based TOEFL‐score van 263 - IELTS‐niveau van minimaal 7,5 Met betrekking tot van deze criteria afwijkende argumenten voor vrijstelling gelden de volgende vrijstellingsgronden: Medewerker op leeftijd * Vrijstelling van toetsverplichting en cursusadvies. Aanstellingsvorm Voor medewerkers met een onbezoldigde aanstelling geldt dezelfde verplichting als voor bezoldigde werknemers. Aan gasten kunnen geen verplichtingen worden gesteld. Kleine aanstelling Toets verplicht. Mogelijkheid om af te spreken het cursusadvies niet op te volgen, op voorwaarde van niet lesgeven in de Engelstalige master. * Werknemers die voor 1945 geboren zijn, zijn niet verplicht de toets af te leggen en het cursusadvies op te volgen. Medewerkers vragen vrijstelling aan bij de decaan van de faculteit.
[ 31 van 32 ]
Bijlage 4 – Gebruikte afkortingen CEF Common European Framework of Reference for Languages (= Europees Referentiekader, ERK) CSL Centrum voor Studie en Loopbaan (onderdeel van de Dienst Studentenzaken) ERK Europees Referentiekader (= Common European Framework of Reference for Languages, CEF) HRM Human Resources Management (personeelszaken) IELTS International English Language Testing System. Een internationaal veelgebruikte taaltoets. NT2 Nederlands als tweede taal OPDO Overleg Portefeuillehouders en Directeuren Onderwijs TOEFL® Test of English as a Foreign Language, een internationale taaltoets die ook per computer kan worden afgelegd. Meestgebruikte taaltoets ter wereld. VOVU Aansluitingsprogramma vwo‐VU (een programma van het Onderwijscentrum VU)
[ 32 van 32 ]