HET SCHEEPVAARTHUIS EN DE BEURS, EEN VERGELIJKENDE STUDIE IN DE MODERNE AMSTERDAMSCHE BOUWKUNST
0 Q O DOOR R A. BOEKEN. O O Q Na de vele eeuwen van travee-verdeeling, na de eeuwen der organische verdeeling van de Gothiek, na die der decoratieve, van de Renaissance en Klassieke architectuur en ten slotte na die der negentiende eeuw, was het een groote daad van Berlage, getuigende van de onwankelbaarheid zijner architectuuropvatting, de Beursgevels geheel vlak en ongeleed te bouwen. Zeker is het, dat een groot deel der ongunstige kritiek, die over de Beurs verschenen is, haar ontstaan te danken had juist aan deze ongeleedheid, die voor de zoo geheel anders gewende oogen niets was dan een primitieve boerschheid en een lompe vormeloosheid. Doch ik acht dezen eenvoud, deze onverdeeldheid van de Beurs den grond van het wonder, dat de volumen en de vlakken zoo geweldig sterken indruk maken. In de Beurs manifesteert zich de bouwkunst in hare diepste natuur, die den gcvoeligen beschouwer heviger aangrijpt dan alle verfijningen in gekunsteldhcden.
migen als het leidende voor een moderne architectuur meenden te mogen aanzien, bracht Van der Meij zijn hooge, ganschelijk gelede gevels van het Scheepvaarthuis voort. Het geheele volume is afgeteekend en verdeeld door de lijnen der opstijgende pijlers, alle vlakken zijn opgelost in de bcwegelijkheid van voorsprong en wijking. Ik heb me laten vertellen, dat de geleidelijke terugplaatsing der bovenste drie rijen vensters en de schuin naar achteren loopende vorm der middenstijlen den indruk moeten verwekken, dat de pijlers en daardoor de geheele gevel eenigszins naar voren hangen, waardoor de architect hoopte het karakter der eveneens naar voren hellende 17e en 18e eeuwsche Amsterdamsche huizen naderbij te komen. Of hij hiermede iets bereikt heeft, wil ik in het midden laten, zeker is het, dat de travee- en pijler-verdeeling, die oppervlakkig gezien, even herinnert aan de bekende Palladiaansche pilasterschema's, waarvan de Berlage toonde welk een zuivere schoon- Amstcrdamschc grachten zulke mooie voor-, heid te bereiken is, juist met de architec- beelden hebben, in wezen ganschelijk vertuur in haren grootsten eenvoud. Ook in schillend van deze is. de beste zijner latere scheppingen — uitBij de klassieke pilaster-gevels gaat steeds gevoerde werken en ontwerpen — demon- de stijgende beweging van de pilasters uit streerde hij steeds de groote beteekenis van de horizontale rust van de plint en van de ruimte en het omsluitende vlak, zij steeds wordt deze weder opgenomen in de het dan ook in rijker samenvoegingen. sterk afsluitende kroonlijst. Hierdoor wordt Zijn werken betoogden voor de komende een vastheid, een duidelijkheid en een voltijden de kracht van de architectuur in tooidheid verkregen, die de algemeenheid haren oervorm, hare kracht tegenover de van dit schema en zijn banaliseering haast slapheid van de conventioneel door lijsten rechtvaardigen. gelede, in traveeën verdeelde gevelkunst, Aan het Scheepvaarthius ontbreekt èn waarin altijd het dicp-architectonische, het de zware plint èn de kroonlijst. ruimtelijke min of meer op den achtergrond Wel scheiden de porfieren plintsteenen raakt. den gevel van de straat, maar daar deze Pal tegen dit groote beginsel in, dat som- stukken het beloop der pijlers volgen en
DETAII. VAN DEN HOOFDGEVEL DER AMSTERDAMSCHE BEURS.
HET SCHEEPVAARTHUIS EN DE BEURS.
107
daarbij geheel onderbroken zijn door de uitgemetselde gootlijsten ook maar eenigssousterrain-vensters is hier van een plint zins aan de kracht van een kroonlijst denken in den zin van voetstuk geen sprake. Bo- doen. Ziet, welk een afgeslotenheid, juist vendien springen de pijlers niet terug op door het ontbreken van alle groote lijsten, deze plint, integendeel verscheiden opstij- welk een zekerheid, welk een klaarheid van gende ribben zijn uitgebouwd op gebeeld- begrenzing der lichamen! Stelt u voor, houwde overkragende deelen van het porfier. een zware plint en groote lijsten aan de Geheel tegengesteld aan de werking van Beurs, hoe hopeloos slap zou dit zijn! De klassieke de kroonlijst aan gevel had een den klassieken plint en een gevel is de bekroonhjstnoodig. ëindiging der pijHet Beurslilers en de gebrochaam was in zijn ken, als het ware, natuurlijke bebrokkelige afteegrenzing met een kening van den klein accent, en gevel tegen det geringe verrijking dak. Hier geen aan de overganrustige afsluiting gen en de conder opwaartsche touren, reeds beweging der piganschelijk afgelasterlijnen, die sloten. bovendien in den Hoeveel plooirijken krul der baarder, hoeveel kapitcelen zelve vrijer werd door hun voltooiing de werkwijze van gevonden hebBerlage, de omben. Elke pijler, trek en geheel de elk onderdeel architectuur; ook stijgt in de bevrijer dan die ëindiging nog van het Scheepeven afzonderlijk vaarthuis waar op, en dit afalle bewegelijkzonderlijkstijgen, heid toch gebonjuist op de plaats den moest blijwaar de beweven in een grooging der architecte lijn, om niet tuur aan haar GEVELPAKTIJ VAN HET SC HEEl'VAAKTIiriS. in leelijke vereinde gekomen warring te ontaarden. Wijst hierop niet is, legt nog den nadruk op de stijging, op de de hiaat, die in het traveëenrythmc en in beweging der architectuur. de contour ontstaan is door het iets lagere Hoe anders zijn, hiermede vergeleken, de effecten, die Berlage bereikt in zijn gedeelte met de scheepsmotievcn in den flauwen bocht van den gevel aan den BinBeurs, waaraan toch evenmin een werkelijke nenkant? Hier is ineens door een kleine plint voor komt en waaraan noch de gevrijheid het verband verloren geraakt. Bometselde friesversieringen aan de torens, vendien wordt de zaak niet verbeterd door noch de reliefloozc balustraden en de even
io8
HET SCHEEPVAAKTHUIS EN DE BEURS.
van alle architectonische of decoratieve geleding aan het Beurs-ontwerp, — deze geleding niet te verwarren met de noodzakekelijke en practische venstertravee-verdeeling en liet hiermede in verband staande geometrische assenstelsel —, leverde de zijdelingsche afsluiting der gevels, of juister, de hoekafsluiting der ruimten geen bezwaren op, die door een zekere „knapheid" uit den weg geruimd moesten worden. Berlage was, zoolang hij zich slechts hield aan liet zeer kleine kwadratenen drie-hoeken-schema, dat hij ten grondslag aan alle verhoudingen had gelegd, geheel vrij in het bepalen van de plaats zijner vensters en van hunne grootte, en had het in zijn macht, zonder zijn toevlucht te nemen tot aan de overige onderdeden vreemde hoekpartijen en zonder in het inwendige onbruikbare I N G A N G VAN H E T S C H E E I ' V A A R T H U I S AAN DE I ' R I N S H E N D R I K K A D E . ruimten te scheppen, de hoeken van zijn gebouw het lager doortrekken van de loodcn ribben zwaar en massief houden. die als denkbeeldige hoekkepers over het In den tegenwoordigen vorm van het dak loopen. Scheepvaarthuis valt het moeilijk te oorBij alle architectuur, die door ccn pilas- deelen hoe Van der Meij zich het zijdelingsch terschema geleed is, is steeds de zijdeling- aanzetten van het pijlerrythme voorstelt. sche afsluiting van den gevel, — het begin Het gebouw is namelijk pas een gedeelte van de rythmische verdceling en het rust- van hetgeen de directies der groote scheeppunt, — een groote moeilijkheid geweest. vaartmaatschappijen zich gedacht hebben. Eenerzijds is de moeilijkheid het treffen Doch de geheele architectuur, zoowel de van de juiste schaal der flankeerendc mas- voet en de bovenomtrek als de geweldige sieven, anderzijds het architectonisch afmeting der pijlers, die wel door zeer verwerken van deze, zoowel wat betreft zware massa's geflankeerd zouden moeten het uitwendige karakter als de benutting worden, wijst er op, dat men zich niet te der inwendige ruimten. Door het ontbreken veel van een zijdelingsche afsluiting moet
HET SCHEEPVAARTHUIS EN DE BEURS.
109
voorstellen, zoodat bij de eventueele voltooiing het karakter van het bouwwerk, het ontbreken van alle vlakken, het rustelooze, wel niet veel veranderen zal. Of moet men zich aan den toren, behalve als de aandacht tot zich trekkende hoofdpartij ook opvatten als hockpartij, als flankeerende partij van een mogelijk later breederen hoofdgevel. Maar dan zal deze toren met zijne wonderlijke gecompliceerdheid van vormen deze functie toch niet op een krachtige wijze vervullen. Bovendien zal dan de schuine lijn van den bovenomtrek van den baksteen in het voorgcvelvlak wel min of meer zonderling doen en zeker niet mede werken tot het verkrijgen van een punt van rust in de architectuur. Rust! rust schijnt Van der Meij een onnoodig element in de bouwkunst te; achten. Rust is dan ook UITSTALRAAM MET OMGEVING AAN HET SCHEEPVAARTHUIS. wel ganschelijk in tegenstelling met het grillig bewegelijke, het schijnt. Ziet hoe groot, hoe mooi, staat het nerveus gespannene, het in lijnen ontlede, vlak, waaruit zich de drie uitgebouwde ramen het vlakkenlooze van het Scheepvaarthuis. ontwikkelen, boven de strekking der pijlers. Terwijl alle deze tendenzen de opvattin- Hoe fijn komt de speelschheid der versiegen van den architect duidelijk uitdruk- ringen van pijler en stijl uit tegen de rust ken, terwijl het de bedoeling van den schep- van dit vlak. Welk een kracht ligt er in per is, rustelooze architectuur voort te het relief, welk een fantasie ligt er in den brengen, en hij de steen en rust van Ber- vorm der uitgebouwde ramen, waarnaast lages bouwwerken juist niet in zijne kunst de warreling van in trappen stijgende orwil, is 't wel zeer opvallend.dat in de mooiste, namenten des te geestiger uitkomen. En de sterkste partij van het Scheepvaarthuis, ten slottc hoe heerlijk rustig is wederom den brcedcn flauw hellenden topgevel aan de de achtergrond van deze compositie, het Prins Hendrikkade het eenvoudige rustge- brecde gansch onversierde baksteenen vlak vende vlak — geheel onverwacht — ver- van den flauwen topgevel. Iets dergelijks
no
HET SCHEEPVAARTHUIS EN DE BEURS.
ervaart men in het tympan boven den middeningang, in welks groote vlak de nis met hare grillige versieringen zoo heel bijzonder mooi uitkomt. Doen deze partijen niet meer dergelijke wenschen, waar het vlak rust geeft aan de bewegingen der lijnen! In de simpele muurvlakken der Beurs teekenen zich duidelijk de rechthoekige vensters en de krachtig ronde bogen der ingangen. De vensters zijn op eenvoudige, regelmatige manier samengenomen of door strakvormige steenen stijlen en tusschendorpels onderverdeeld. Diepe dagkanten geven een ruimtelijkheid, een materieele werkelijkheid aan vensters en bogen — vooral aan de ingangsbogen — die de duidelij khcid van aftcekening verhoogt. Ook het detail heeft dezelfde kenmerkende klaarheid van vorm. Ziet bij voorbeeld de sluit -
DETAIL VAN DE
vorm — een doorbroken muur met groote afschuiningen. De gansche architectuur der Beurs is een samenstel van strak rechthoekig en krachtig rond, waarin de gelijkheid van vorm, verhouding en schaal en hunne tegcnstelling komen tot een sterke en harmonische schoonheid, die wellicht in de moderne kunst hare wcderga niet heeft. En nu het Scheep vaarthuis! Het is opmerkelijk, dat in het geheele gebouw eigenlijk niet ééne krachtige klare tegenstelling te vinden is. Ziet! uitsluitend vertikale lijnen, geen tegenstelling van vlak en plastisch, van recht en rond. Zelfs de schalen der verschillende onderdeden gaan in elkaar over. Alle vormen, behalve de plastische versieringen, zijn gelijkelijk heel even schuin. Het vlak der vensters helt iets naar achteren. De voorAMSTERDAMSCHE BEURS (INWENDIG). zijde der pijlers is
steenen der bogen, die door zeer wonderlijke figurale beeldhouwwerken gesierd zijn; hoe is de groote vorm, de strakheid behouden, Ziet de muurstukken tusschen de bogen van den hoofdingang; halfrond is de voorzijde, vlak de kanten, eenvoudig zijn de overgangen van rond op vierkant en strak is de kleine fries van ornamenten in den steen. Zoo ook de balustraden aan de verscheidene stoepen, hoe duidelijk is hare
even gebroken, de bovenkant der stukken eveneens. Aan de deuren is geen vlak recht, alles is even toeloopend. Aan het dak loopen de vlakken schuiner tegen elkaar, maar daar zijn weder de vormen der dakkapellen even schuin. De geheele hoekpartij is een samenstelling van flauw tegen elkaar komende vlakken, voorsprongen en terugbouwingen, zóó dat het mij nooit gelukt is een begrip van haren bouw te krijgen.
MIDDENPARTIJ VAN DKN DAMRAKCKVEL DER AMSTERDAMSCUE BEURS.
HET SCHEEPVAARÏHUIS EX DE BEURS. Waar is hier de kernachtige duidelijkheid? Waar de sterke harmonie van vormen, die immers de krachtige tegenstelling niet kan ontberen? Toch is de indruk van de warreling der even tegen elkaar zich afteekenende vlakken éen, die boeit en bewondering wekt. Al de heel kleine, even oplevende beweginkjes groeien samen tot den geweldigen meesleependen stroom van Van der Meij's kunst. Deze eigenaardigheid, het ontbreken van duidelijkheid en de obsessie van gelijksoortigheden, is geen gebrek, zooals deze aan een overladen bouwwerk van een de architectuur niet beheerschend bouwmeester, een gebrek, een onverhelpelijke fout zou kunnen wezen. Ze is één der diepe trekken van Van der Meij's architectuur, die den zoo geheel uitzonderlijken indruk mede suggereeren moet. Dat even schuin in elkaar loopen van vlakken en lijnen — sceptici zouden het een goedkoop procédé kunnen noemen — geeft aan het Scheepvaarthuis het tintelend onrustige, het overspannen nerveuse, dat eenerzijds gelijk een pathologie van den geest ongunstig te oordeelen is, anderzijds den modernen mensch een belangstelling opdringt, die door klaarder, rustiger kunst wel nooit gewekt zal worden. Denkt niet, dat deze werkwijze een gemakkelijke is. Moeilijker dan ooit wordt het de groote overgangen, de groote bewegingen te laten spreken in de warreling van kleinere. Zoo bijvoorbeeld de overgang van den baksteenen romp en den toren, waarvoor de architect geen gunstige oplossing wist te vinden. Abrupt, en toch niet krachtig teekenend, komen plotseling de schuine vlakken van den toren uit de onafgesloten stijgende beweging van den baksteen; de eigenaardige voorstevenvorm van den hoek moest wellicht den overgang verbeteren, maar deze was hiertoe niet in staat. Ook de beide looden torenspitsjes ter weerszijden hadden hetzelfde LV. Elseviers No. 2.
doel, dat ook door hen niet bereikt werd; en eigenaardig is het, dat uit de achtereenvolgende ontwerp-tee keningen blijkt hoezeer juist op deze spitsjes, op dezen overgang gestudeerd is. Ik heb mij eens de beteekenis van alle decoratieve onderdeden van het Scheepvaarthuis laten verklaren. Voor hen, die meer intellectueel van bouwkunst en plastiek genieten leveren de honderderlei versieringen en inscripties een alleraardigst spel voor den geest. Mijn opstel zou echter veel te uitgebreid worden, indien ik ook nog de tallooze terracotta versieringen beschrijven ging en vergelijken met de sculptuur van de Beurs. Ook in ander opzicht moet ik me beperken. Ik zal namelijk in het geheel niet uitweiden over de binnenarchitectuur van beide gebouwen eensdeels, omdat de inrichting te zeer in wezen verschilt, anderdeels, omdat ik niet in de gelegenheid ben geweest nader met het inwendige van het Schcepvaarthuis kennis te maken dan mogelijk was op enkele bezoeken. Zoo resten mij, na mijne besprekingen van de stoffelijke vormen, van de werkelijkheid dezer twee belangrijke moderne werken onzer Nederlandsche architectuur nog eenige algemeene beschouwingen over de gronden dezer zoo verschillende kunstwerken. Berlage's Beurs en het Scheepvaarthuis van Van der Meij zijn beide de karakteristieke monumenten van twee perioden in de nieuwe Amsterdamsche bouwkunst. Ofschoon men zeker niet kan spreken van ééne architectuurschool, die het gevolg zou zijn van het algemeen opleven der bouwkunst, aanverwante kunsten en nijverheid in de negentiger jaren der vorige eeuw, ofschoon de werken van de beste krachten uit de laatste vijf en twintig jaren, — ik noem hier naast Berlage bijvoorbeeld de Bazel en Kromhout — in
HET SCHEEPVAARÏHUIS EN DE BEURS. verscheiden opzichten, naarden vorm zoowel als naar den geest, ganschelijk tegengesteld zijn, is er toch in de werken der Amsterdamsche bouwmeesters, die zich hadden losgerukt uit de versleten tradities van de 19e eeuwsche stijlarchitectuur, iets gemeenschappelijks, dat wellicht minder gelegen is in het uiterlijke dan wel in het algemeene enthousiasme.waaruit deze werken geboren werden. Van alle deze verscheiden heden is de Beurs de eerste groote, misschien de eenige waarlijk groote schepping en de bijzondere plaats, die ze hierdoor inneemt in den rij van kunstwerken, doet haar onwillekeurig het karakteristieke kunstwerk dezer periode zijn. Gelijk de Beurs dit is van de oudere moderne periode is het Scheepvaarthuis het monument der nieuwste Amsterdamsche richting. Wederom is in de architectuur die uiteenloopendheid van opvattingen, vormen en werkwijzen, die het kenmerk is van alle nieuwe kunst, en wederom staat in de warreling van stroomingen een beheerschend kunstwerk: het Scheepvaarthuis. De Beurs bracht in den tijd door hare ongekende ware schoonheid alle gemoederen in de bouwwereld in beroering; ze was — de eerste kleinere werken van Berlage en de meest niet uitgevoerde scheppingen van de Bazel, van Bauer en anderen niet medegerekend — het begin van nieuw leven in de architectuur. Het Scheepvaarthuis is ook een uitgangspunt van de steeds verder zich verbreidende jonge richting, waarin tal van architecten zoeken naar zeer bijzondere effecten en met welker methoden tallooze ondeskundigen het stadsschoon van Amsterdam reeds bedreigen. Een vergelijking van de beide tijdvakken en de daarin ontstane werken in het algemeen levert al te veel gevaar op voor onjuiste beschouwingen en scheve voorstellingen daar — zooals ik reeds schreef — de kunstwerken in elk der perioden onderling al te zeer verschillen.
Daarom houd ik mij aan de twee gebouwen mijner verhandeling, in de hoop in deze toch ook de twee perioden naast elkaar te stellen. Dan nogmaals: welk eene tegenstelling tusschen deze beide gebouwen! Het is gewoonte geworden de karakteristieke eigenschap van de Beurs hare ambachtelijke zuiverheid te noemen; waarmee men bedoelt, dat de beteekenis van dit bouwwerk voornamelijk ligt in de'technisch-stijlvolle verwerking van de materialen en in de constructieve waarheid. Deze waardeering is wel zeer eenzijdig; zij is alleen te verklaren óf in den tijd van het eerste begin der nieuwe architectuur, toen het losraken uit de karakterloosheid der 19e eeuw een waarlijke bevrijding was, óf in dezen tijd, nu men meer geraffineerde kunst wil zien dan de kerngezonde robuste van Berlage's Beurs. Zij is eenzijdig, want zij negeert geheel de eigenlijke schoonheid, die in den gevoeligen mensch de diepe architectuur-aandoening verwekt. De tegenwoordige richting der bouwkunst zou dan daarentegen boven de leuze der ambachtelijke zuiverheid uitgegroeid zijn en in hare werken niet meer het constructiefware of het technisch-stijlvolle op den voorgrond stellen, maar in de eerste plaats een fantastische schoonheid geven willen, die minder verband houdt met de werkelijkheid van het kunstwerk, dan met de luchtige speelschheid of de verborgen geheimen van den geest. Er is in de architectuur van het Scheepvaarthuis iets van een zeker dédain voor de kunst van de Beurs. Het frivole, het verfijnde, het exotische van de eene kan niet samengaan met het waardige, het eenvoudige en algemeen wijsgeerige van de andere. Treffend was verleden jaar het antwoord van den architect M. de Klerk, een van Van der Meij's medewerkers, die zelve in de nieuwste Amsterdamsche architectuur een zeer bijzondere plaats inneemt, in-
HET SCHEEPVAAPTHUIS EN DE BEURS. gezonden op het referendum gehouden ter gelegenheid van Berlage's zestigsten verjaardag*). Ofschoon de architect Van der Meij natuurlijk geenszins verantwoording heeft voor het geen een andere architect van Berlage schrijft, mag ik toch in dit verband wel eenige uitspraken aanhalen, daar ik meen in het Scheepvaarthuis de opvattingen, welke de Klerk neer schreef, verwerkelijkt te zien. „Wat Berlage echter voor het bouw„ v a k gedaan heeft, n. 1. het orde brengen „in den vakkundigen chaos, zal wel nimmer „vergeten worden, doch aan de bouwk u n s t „is hij nooit toegekomen, evenmin als de „nijverheids- en gebruiksk u n s t ooit door „hem veredeld is geworden. Zijne voort„brengselen zijn nooit boven de vakbegin„selen uitgekomen." — „Het tintelend-niéuwe, het sensationeel„schokkende, het indrukwekkend-imposante „(waarmede de mechanische technologie, ons heden ten dage, telkens weer verrast) „wat het' eigenlijke m o d e r n e kenmerkt, „doorvoelt hij niet of hij heeft ons ten,,minste nooit daadwerkelijk getoond het „te doorvoelen." — „Zijn arbeidsveld was te eng begrensd, te uitsluitend technisch en utilistisch, om maar eenigszins cult uur dragend te kunnen zijn." — Deze uiting klonk wel zeer vreemd tusschen de vele loftuigingen of korte bewonderende analyses, die andere architecten ingezonden hadden, maar toch is het niet zoo heel verwonderlijk een dergelijke stem te hooren uit het kamp der nieuwste Amsterdamsche bouwkunst. Deze nieuwste kunst staat nu eenmaal vijandig tegenover de oudere, niet alleen in hare verschijning, maar in hare geheele wezen, hoewel de architecten beiderzijds elkander toch waardeeren kunnen. Maar terwijl het zeer goed te begrijpen is dat de moderne kunstenaar juist dat*) Bouwkundig Weekblad 4 Maart 1916.
gene wil hebben, dat in het Scheepvaarthuis tot uiting komt, het vibreerend-nerveuse, het fijn-fantastische, is het toch jammer dat de diepe schoonheid van de architectuur van de Beurs in deze richting geheel verloren gaat. Voor velen is er iets stugs in de kunst van Berlage; gebrek aan fantasie, aan geestigheid wordt hem ook verweten; maar zij, die van zijne architectuur eenmaal de geweldig-sterke innige schoonheid ervaren hebben, weten dat deze verwijten voor de waarde van zijn kunst geen beteekenis hebben. De Beurs van Berlage is een zeer bijzondere schakel in de ontwikkeling van zijn architectuur. Zij is het einde van een proces van vereenvoudiging, waardoor de grootschheid en waardigheid der volumen en de kracht van het materiaal tot uiting komen kon. Dit proces is niet alleen de bevrijding geweest van de karakterlooze overlading der 19e eeuwsche kunst, maar ook van de romantische gecompliceerdheid der eerste moderne werken en bovendien — dit is in in dit verband wel zeer eigenaardig — van de, evenals de nieuwste richtingen, zich op het bijzondere toeleggende „Jugend-Stil" kunst. Deze vereenvoudiging komt behalve door vergelijking van de vroegste in modernen geest ontworpen werken met de Beurs, ook op treffende wijze uit in de ontwikkeling van het Beursprojectzelve. *) Tevens is de Beurs het uitgangspunt voor de latere monumentale, wel nimmer uitgevoerde scheppingen, van welke het Beethovenhuis het bijna volmaakte is. Ziet hier, welk een klaarheid van vormen, welk een kracht van massa's, wat eene grootschheid van compositie, van geleding der ruimten, en wat een rijke kunst van vlakken en versiering! Hoe prachtig is deze architectuur, hoe innig paart zich hier de schoonheid van het bouwen aan een diepe schoonheid naar den geest. *) Dr. H. P. Berlage en zijn werk, Rotterdam 1916.