HET RITMISCH WEEKPLAN in de Rozentuin
De schoolleider aan het woord “We hebben al weer lang geleden de overgang gemaakt van een strak en weinig flexibel rooster naar een ritmisch weekplan. De daarin aangegeven tijdgrenzen kunnen flexibel worden gehanteerd, maar belangrijker is dat met de termen die worden gebruikt niet langer vakinhouden maar basisactiviteiten en pedagogische situaties worden aangegeven. Ze zijn in het schoolplan nauwkeurig omschreven. Per bouw kunnen ze enigszins variëren, maar ze vertonen een grote mate van overeenkomst. Daardoor kunnen we er voor zorgen dat de kinderen in hun gang door de school continuïteit kunnen ervaren. Natuurlijk is die eenheid ook plezierig voor wie als groepsleid(st)er in een andere bouw komt te werken".
Criteria weekplan "Wij proberen in onze school, als we weekplannen voor de stamgroepen en de hele school maken, zoveel mogelijk recht te doen aan de volgende criteria: -zo min mogelijk versnippering van de tijd, door waar dat passend is grote tijdsblokken te maken, zodat je speelruimte hebt en de kinderen de mogelijkheid hebben echt ergens in te duiken; -een ritmische afwisseling van sterk geconcentreerde en inspannende activiteiten enerzijds en speelse, muzische, ontspannende activiteiten anderzijds; -ook binnen de eerstgenoemde grote tijdsblokken willen we een dergelijk ritme stimuleren door de inhoudelijke ‘vulling’ ervan en bovendien willen we de ‘uitloop’ van bijvoorbeeld gesprekken en andere activiteiten mogelijk maken; een kring en een blokperiode kunnen zo bijvoorbeeld prima op elkaar aansluiten; aan de werkuren de tweede helft van de ochtend wordt ook spel toegevoegd, ‘tussendoor’ of aan het eind als aparte activiteit; -gelijksoortige activiteiten vinden door de hele school heen gelijktijdig plaats: het rekenuur ’s morgens, de werkuren aan het eind van de ochtend, de blokperiodes ’s middags; dat geeft mogelijkheden voor samenwerking en taakverdeling over de stamgroepen heen. Wij moeten uiteraard ook rekening houden met een aantal gegevenheden, zoals het gebruiksrooster van gymzaal en zwembad en afspraken met de ouders over de schooltijden: duur van de middagpauzes, de eindtijd van de school, al of niet een continurooster, etc. Het is steeds een hele puzzel, waarbij ons weekplan niet altijd zo in elkaar zit als we het liefst zouden willen. Dit jaar hebben we het naar ons idee redelijk voor elkaar.”
De groepsleider aan het woord Ritmisch weekplan concreet “In mijn middenbouwgroep wordt globaal de volgende opzet gehanteerd: -elke dag begint met een dagopeningskring, die meestal twintig minuten duurt en eventueel wat kan uitlopen; de maandagochtend wordt om de twee weken wat verschillend ingevuld, waarbij er na de kring in de eigen stamgroep (een half uur) een weekopening van een half uur is , waarbij het werkuur rekenen om half tien begint en het
overige programma een half uur opschuift. Er blijft dan aan het eind van de ochtend een uur over voor inscholing. -na de dagopening volgt er dus een werkuur, gericht op rekenen, binnen de stamgroep; -vervolgens komt er een blokje waarin samen wat gegeten en gedronken en intussen voorgelezen wordt; daarna is er een spelpauze; -na de pauze is er in mijn stamgroep twee keer per week bewegingsonderwijs, in de zaal, in het zwembad of buiten; -de andere dagen is er een werkuur, dat elke dag een eigen accent heeft: -op dinsdag is er een inscholingsuur voor WO-vaardigheden, zoals informatievervende vaardigheden waaronder begrijpend en studerend lezen, platen als bron benutten, gericht vragen stellen en andere onderzoeksvaardigheden, kaartbegrip en –vaardigheid en tijdsbegrippen (met gebruik van de langlopende leerlijnen uit de Algemene Map van Wereldoriëntatie Jenaplan van de SLO); -op woensdag ligt het accent op inscholing kunstzinnige vorming, waarbij gewerkt wordt met blokken van zes weken, met in elk blok een accent wat de kunstzinnige discipline betreft; -op vrijdag komen andere gebieden aan bod waarop inscholing moet plaatsvinden, zoals spelling en grammatica; ik zou dit liever eerder in de week hebben en op vrijdag geen nieuwe instructies meer geven, maar gezien de beschikbaarheid van gymzaal en zwembad op andere dagen, zie ik nu geen andere mogelijkheid; -gedurende het eerste half jaar is er dagelijks en zolang als nodig is een extra leesinstructie voor derde jaars, een half uur aan het begin van de blokperiode, waarbij de andere kinderen activiteiten doen die ze zeer zelfstandig kunnen uitvoeren en geen beroep op mij hoeven te doen; niet alle derde jaars zullen aan de leesinstructie meedoen, omdat er immers al kinderen zijn die al ver gevorderd zijn in het proces van leren lezen als ze uit de onderbouw komen; -aan deze werkuren wordt steeds een kort spelelement toegevoegd; -twee keer per week wordt de ochtend afgesloten met ‘maatjeslezen’ in tweetallen; -op woensdag wordt de ochtend besloten met een kring; op maandag tot en met donderdag begint de middag met een kring; elke dag heeft de kring in principe een ander accent, zo is er bij mij als regel elke donderdag een stamgroepvergadering, waarin de gang van zaken binnen de stamgroep onderwerp van bespreking is en op maandag een verslagkring; op woensdag is er een observatiekring, een leeskring of een voorbereid thematisch kringgesprek; -de rest van de middag is er, op het laatste kwartier na, een blokperiode; -de vijfde jaars hebben enkele uren meer tijd per week en die tijd wordt besteed aan extra inscholing van WO-vaardigheden. In het schema van mijn ritmisch weekplan is dit alles terug te vinden”. “Aan wat de groepsleider vertelde wil ik nog een paar zaken toevoegen, die het geheel van de school betreffen. Flexibiliteit weekplan "De planning is zo opgezet dat er ook een optimale flexibiliteit mogelijk is in het gebruik
van de tijd. Een stramien als een weekplan mag geen keurslijf worden, maar moet ondersteunend zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld de werkuren aan het eind van de ochtend ook gebruikt worden om gedurende een aaneengesloten periode een geconcentreerde cursus te geven, in plaats van een uur per week aandacht te geven aan de inscholing van bepaalde vaardigheden. Deze concentratie is verwant aan wat in de Vrije School ‘periodenonderwijs’ wordt genoemd en heeft bepaalde voordelen. Wij onderzoeken momenteel welke leerstofonderdelen zich daar in het bijzonder voor lenen en willen dan een experiment doen. Ook kunnen in de weken dat een WO-project speelt de middagen, plus een deel van de werkuren aan het eind van de ochtend voor dit project benut worden. Met nadruk wil ik nog eens stellen dat een ritmisch weekplan geen rooster is. Met een rooster ligt alles vast en is alles voorspelbaar. Net als in muziek geeft een ritme een bepaalde cadans aan die terugkeert, maar, anders dan een maat, kan ritme veranderen in duur en volgorde. De stamgroepleid(st)er voelt door observeren aan hoe lang bepaalde activiteiten kan duren, nu eens wat korter, dan wat eerder beginnen of langer doorgaan. Hij/zij moet feeling hebben voor het karakter van een pedagogische situatie en inschatten of er een nieuwe impuls gegeven moet worden, aan een bepaald kind of aan de hele groep, of dat er een heel anders soort activiteit nodig is (bijvoorbeeld spel, beweging, muziek, etc.). Het is niet altijd eenvoudig om bij zulke beslissingen het belang van de groep af te wegen tegen dat van ieder afzonderlijk kind".
Varianten "De structuur van de weekplannen is voor alle bouwen globaal gelijk. De onderbouw onderscheidt zich vooral doordat de aanduidingen voor de inhoud van verschillende perioden globaler zijn en er tevens veel meer tijd voor spel is. Wij laten ons in dit opzicht voor de onderbouw inspireren door het Ervarings Gericht Onderwijs (EGO) en het Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO). Beide concepten zijn voor ons inspirerend (wat ook tot uiting komt in de eerste twee kwaliteitscriteria voor Jenaplanbasisonderwijs: ervaringsgerichtheid en ontwikkelingsgerichtheid. Geïnspireerd door EGO en OGO hebben we discussies over het dagbegin. We kennen scholen waar kinderen niet eerst in de dagopeningskring gaan, maar bij het (flexibel) binnenkomen eerst aan de slag gaan met wat ze leuk vinden (bijvoorbeeld in hoeken), een project waar ze mee bezig zijn, e.d. Wie weet leidt dat in afzienbare tijd tot veranderingen in onze weekplannen. Opmerkingen: Helderheid over begrippen "We gebruiken in alle bouwen consequent de term blokperiode voor langere perioden waarin kinderen in vrijheid (basis)activiteiten kunnen kiezen: werk, spel en gesprek met elkaar en in kleine groepen. Per bouw zijn er afspraken over de namen en inhouden van kringen." Beweging
"Dit is afhankelijk van de weersomstandigheden of het buiten of in de speelzaal gebeurt. Er is een afwisseling tussen drie vormen: . materialen/toestellen (bewegingshoeken) . dans/drama; bewegen op muziek in verhaalvorm . spelen" Spelen en werken in hoeken "Dit houdt in: . vrij kleuterinitiatief . impulsen van de groepsleiding ( inbrengen technieken, materialen, milieuverrijking van hoekenaanbod)"
Leren omgaan met de tijd "Voor ons is het weekplan, en daarbinnen vooral de blokperiode, ook een middel om te leren omgaan met de tijd en te leren nadenken over de tijd. Daarbij moeten kinderen (maar evengoed wij als volwassenen) leren zowel doelgericht en zelfplannend te werken als los te laten, te ‘vieren’, te genieten en bij het moment te leven.”
Verwijzingen naar literatuur K. Bal, e.a., Het ritmisch weekplan in de Jenaplanschool, Stichting Jenaplan, 1975. Een goede kopie van deze klassieke blauwe brochure is te krijgen bij de Suus FreudenthalLutter Bibliotheek in Assen. Ad Boes, e.a., Jenaplan en ervaringsgericht onderwijs, themanummer Mensen-kinderen, mei 1995 Ad Boes, Van taken naar contractwerk, Mensen-kinderen, maart 1998 Ad Boes/Kees Both, Impressies uit Oxford (2) – Over lezen en een school-meeting, Mensen-kinderen, maart 1989 Kees Both, Periodenonderwijs. Iets uit de Vrije School, ook voor Jenaplanscholen?, Mensen-kinderen, jan. 1995 Kees Both, Langlopende leerlijn ‘Tijd’, in: Wereldoriëntatie Jenaplan – Algemene map, SLO, Enschede Frea Janssen-Vos, e.a., Basisontwikkeling in de onderbouw, Van Gorcum, Assen, 1997, hoofdstuk 7.3: Dagindeling – de opvattingen vanuit het ontwikkelingsgericht werken. Kate Jervis, De ‘rommeligheid’ van progressief onderwijs, Mensen-kinderen, januari 1990 Jacques van Krugten, Lezen in tweetallen, Mensen-kinderen, sept. 1998 Ferre Laevers en Peter van der Sanden, Basisboek voor een ervaringsgerichte kleuterklaspraktijk, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs, Leuven Ferre Laevers, Ervaringsgericht werken in de basisschool, Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs, Leuven Erik Vos, Ritme en weekplan in Jenaplanscholen, deel 1 en 2, LPC-
Jenaplan, Hoevelaken, 1982. Kopie te krijgen bij de Suus Freudenthal-Lutter Bibliotheek in Assen.