Een dag en een week vanuit het perspectief van de groepsleider (uit de Rozentuin) Beeld Voor schooltijd Om acht uur is de groepsleider, net zoals zijn collega’s, op school. Dan wordt allereerst een kwartier besteed aan het voorstructureren van de dag, met name het klaarzetten van materiaal. Om kwart over acht is hij, zoals we al eerder lieten zien, in de groepsruimte om de kinderen te ontvangen. Hij zegt hiervan: "Voor wie op een andere school heeft gewerkt en voor nieuwe groepsleid(st)ers is het wel even wennen, dit tijdschema. Maar wie eraan gewend is, ervaart hoeveel rust het geeft”.
Dagopening Vanaf half negen begint het programma met de dagopening. Bij het begin van de officiële schooltijd zijn alle kinderen binnen. De groepleider laat via een cd een stukje muziek horen – elke week een ander stukje – en de kinderen pakken hun stoel en gaan zonder lawaai te maken in de kring zitten. De muziek wordt weggedraaid. De groepsleider gaat ook zitten en iedereen is heel even stil. Er wordt dan een lied gezongen uit de liedjesmap die ze hebben meegenomen in de kring en dat elk kind kan meezingen. De groepsleider vertelt een kort verhaal. Daarna laat een kind, dat dit heeft voorbereid, een paar mooie veren zien die zij heeft gevonden en vertelt er iets over. Vervolgens kijkt de groepsleider de kring rond en vertelt dat Karin ziek is en waarschijnlijk een week niet op school zal komen. Er wordt kort over doorgepraat (‘kunnen we iets doen?’). Tenslotte wordt de overgang gemaakt naar het werk van deze dag en wordt het dagprogramma even zichtbaar gemaakt en worden specifieke mededelingen daarover gedaan. De hele dagopening duurt als regel twintig minuten met een uitloopmogelijkheid.
Rest van de schooldag Daarna is er een werkuur voor rekenen. Om tien uur is er een fruitkring van een kwartier, waarbij de kinderen wat kunnen eten of drinken en waarbij de groepsleider ook voorleest. De pauze daarna is een echte pauze in het werk van de groepsleider, tenzij er pleinwacht gedaan moet worden. Na de pauze is er een werkuur plus zelfstandig lezen of bewegingsonderwijs. Om twaalf uur begint de middagpauze. Tussen twaalf uur en half een eten de groepsleiders als regel samen met elkaar in de personeelskamer, waar een tafel is gedekt. Er wordt geprobeerd ongestoord te eten, deze tijden worden regelmatig in de schoolkrant afgedrukt en dat heeft na verloop van enige tijd effect gehad! Het resterende half uur kan besteed worden aan correctie en even een luchtje scheppen. Om één uur begint de school weer en komen de kinderen binnen. De middag wordt besteed aan een kring en verder als regel aan de blokperiode.
Opruimen en afsluiten Aan het eind van deze dag, vanaf kwart voor drie, wordt er opgeruimd. De schoolwoonkamer wordt samen met de kinderen weer op orde gebracht. Deze activiteit is een deel van het onderwijs zelf en staat als zodanig in het activiteitenplan op het dagrooster vermeld. De kinderen zijn medeverantwoordelijk voor het beheer van spullen en ruimte en het hoort daarom tot de afronding van de dag. Voorkomen wordt zo ook dat de groepsleider veel opruimwerk zelf moet doen. De dag wordt afgesloten met het zingen van een lied. Om drie uur gaan de kinderen naar huis. Na schooltijd Als de kinderen om drie uur naar huis zijn, is er eerst een half uur ‘uitloop’, waarbij wat kleinere klussen gedaan worden en een ouder de groepsleider even aanschiet. Dan wordt een half uur genomen voor reflectie op de afgelopen dag: in dit geval het noteren van eigen leermomenten van deze dag (‘welk moment moet ik vasthouden, omdat het zo goed was; wat moet een andere keer anders?) en voor het bijwerken en opbergen van aantekeningen die in de loop van de dag gemaakt zijn voor de portfolio van een kind. Voor correctie en voorbereiding op de volgende dag wordt ruim een uur uitgetrokken. Dan is het vijf uur en zit de werkdag er op. De groepsleider aan het woord Over corrigeren van werk “Uitgangspunt is dat kinderen je als groepsleider het meest nodig hebben tijdens hun werk in de stamgroep. Het gaat daarbij om directe begeleiding, wanneer het kind erom vraagt of als je merkt dat het je nodig heeft. Per dag besteed ik in principe niet meer dan een uur aan nakijkwerk buiten het lesgebonden programma. Dit werk wordt, voorzover ik dat in hand heb, zo over de week verdeeld dat er geen pieken ontstaan. Het is vermoeiend werk, dat je niet te lang achter elkaar moet doen, ook omdat het gauw saai wordt en je aandacht dan verslapt. Ik (en dat geldt in onze school volgens afspraak voor elk teamlid) kijk in elk geval na: toetswerk van kinderen, werkstukken, (vrije) teksten, het werk van kinderen die de nodige zorg behoeven. Het overige werk wordt steekproefsgewijze gecorrigeerd. Tijdens werkuren en blokperioden kan werk ook worden nagekeken door andere kinderen (tutors) en door kinderen die groepsgewijs elkaars werk bekijken en dat samen bespreken. Met de kinderen wordt regelmatig besproken hoe zij werk moeten nakijken. In principe moeten fouten door de kinderen zelf worden gecorrigeerd. Ik streep bijvoorbeeld nooit spellingsfouten aan, maar geef bij de betreffende regel aan dat er een fout in zit, die de kinderen voorts zelf moeten opzoeken en verbeteren. Tweede correcties worden altijd door mijzelf gedaan".
Over voorbereiding "Veel wat op een dag gebeurt vraagt van mij geen bijzondere voorbereiding. Vooraf is voor mij duidelijk wat er in de diverse kringen aan van de betreffende week aan de orde komt. Ik laat dat even de revue te passeren en ga na wat er moet gebeuren als een geplande kring eventueel niet kan doorgaan. Activiteiten op het gebied van wereldoriëntatie vragen van mij vaak om een degelijke inhoudelijke voorbereiding, hetzelfde geldt voor de actualiteiten- en krantenkring in mijn groep. Zo is het lezen van de krant thuis zowel een vrijetijdsbesteding als voorbereiding van werk.
Projectthema's vragen bij ons een voorbereiding die heel lang van tevoren begint. Gelukkig wordt het werk daarvoor bij stamgroepoverschrijdende projecten onderling verdeeld. Informatielessen worden door mij soms ook in de andere stamgroepen of aan gecombineerde groepen gegeven. Het is nodig om na schooltijd het verloop van de volgende schooldag zo goed mogelijk voor ogen te hebben en dat gebeurt nog een keer aan het begin van de dag".
Contacten met ouders
"Ouders kunnen, nadat zij daarvoor een afspraak hebben gemaakt, vanaf vier uur op school komen voor een gesprek over vorderingen of welk ander thema zij van belang vinden voor overleg. De conciërge heeft bij de telefoon een lijstje waarop te zien is op welke dagen zo'n gesprek met een stamgroepleid(st)er mogelijk is. Hij heeft dagelijks de gemaakte afspraken door op een lijstje dat in de postvakjes wordt gedaan. Ik plan zo’n oudergesprek zoveel mogelijk steeds op dezelfde dag van de week. Op zo’n dag ga ik in plaats van om vijf uur om half zes naar huis. Voor korte (meestal telefonische) contacten met ouders over dringende zaken (voorzover de conciërge die niet kan opvangen) ben ik tussen acht uur en kwart over acht en tussen half een en een uur bereikbaar en een kwartier na schooltijd. In het eerste van de twee of drie jaar dat een kind in dezelfde stamgroep zit ga ik een keer 's avonds op huisbezoek, zodat de kans om zowel moeder als vader te spreken het grootst is. Er is geen stamgroep met meer dan 32 kinderen. Dat betekent dat deze activiteit per jaar voor nieuwe kinderen mij ongeveer tien avonden kost, waarbij het bezoek doorgaans een uur duurt. In bijzondere gevallen is er later een tweede of zelfs derde bezoek, maar dat komt niet zoveel voor. Het belangrijkste doel van het huisbezoek is een indruk te krijgen van het dagelijks milieu waarin het kind verkeert. Kinderen stellen die kennis "van binnenuit”, zo merk ik steeds weer, erg op prijs. We stellen stagiaires in de gelegenheid om een keer of vaker mee te gaan op huisbezoek. Natuurlijk is niet elk bezoek daarvoor even geschikt. Verder is er een of twee keer per jaar een stamgroepavond, die samen met de stamgroepouder wordt voorbereid en waar de ouders zicht geboden wordt op het onderwijs in deze groep.” De schoolleider aan het woord Huisbezoek-praktijk “Onze huisbezoek-praktijk heeft in de loop van de jaren heel wat discussie opgeroepen, maar de conclusie dat die onvervangbaar is bleek voor ons onontkoombaar. Ieder ziet de zin van huisbezoek wel in, maar die activiteit kost veel tijd. We hebben daarom een verband gelegd met de tijd die we aan rapportage besteden en onze conclusies getrokken. We besloten drie jaar geleden om in een cursusjaar nog slechts een keer, maar dan ook uitvoerig, schriftelijk te rapporteren. Dat betekent natuurlijk een belangrijke tijdwinst. De rapportage vindt plaats in een ruime periode, van april tot en met juni om de werklast goed te kunnen spreiden. Bij de rapportage hoort de uitstalling van het werk van kinderen en vormen van zelfbeoordeling. We volgden vorige jaar een cursus van drie bijeenkomsten over het gebruik van portfolio's, nadat we er via Mensen-kinderen over waren geïnformeerd".
Rapportage "Natuurlijk kregen we te maken met ouders die tot dan altijd gewend waren om drie per jaar een rapport te ontvangen. Het was niet gemakkelijk om hen duidelijk te maken dat ze hier voortdurend over de vorderingen van hun kind geïnformeerd kunnen worden en over al het andere dat van belang is met ons in gesprek kunnen komen. Ouders zijn dat niet gewend en staren zich blind op wat ze tot dan gewend zijn: ouders krijgen drie keer per jaar een rapport! Cijfers en bolletjes geven eigenlijk geen enkele relevante informatie, maar het is niet gemakkelijk om ouders te overtuigen van iets dat ze tot dan niet kennen. Er is nu geen discussie meer, onze praktijk staat helder in de schoolgids beschreven en die maakt deel uit van de informatie die we al bij de intake geven". Verdere tijdsbesteding "Wat de verdere tijdbesteding betreft hebben we de volgende afspraken gemaakt: -iedereen is om acht uur op school en om kwart over acht kunnen de kinderen binnenkomen en is elke groepsleider in het eigen groepslokaal; -er zijn afspraken gemaakt wanneer groepsleiders bereikbaar zijn om telefoontjes van ouders te beantwoorden; we schermen dat af, behoudens natuurlijk noodsituaties; -een kwartier na het uitgaan van de school kunnen ouders kort met de groepsleiders spreken en verder gaat het op afspraak; -per jaar wordt minstens één stamgroepavond georganiseerd; -minstens 10% van de tijd wordt per week besteed aan reflectie: dagelijks nadenken over de afgelopen dag en iets daarvan noteren, lezen vakliteratuur, gesprek met een collega als ‘maatje’, meedoen aan een cursus, etc.; dit alles komt in de functioneringsgesprekken ook ter sprake; daarnaast zijn er uiteraard gemeenschappelijke scholingsactiviteiten in het team – in inhoudelijke teamvergaderingen en studiebijeenkomsten; -dagelijks wordt ook tijd besteed aan het verzorgen van portfolio’s van kinderen; -op woensdagmiddag is er een bouw- of teamvergadering van kwart over een tot kwart voor drie; daarna besteedt ieder de tijd tot vijf uur aan de terugblik over de afgelopen week, voorbereiden voor de komende week en (eventueel met collega’s) aan de ‘grote voorbereiding’ van WO-projecten; als er op woensdagavond een activiteit is voor de hele school, dan is er geen teamvergadering;" -per week is er in principe een uur beschikbaar voor gesprekken met ouders; -op vrijdagmiddag sluiten we als team na schooltijd samen de week op een gezellige manier af; daarvoor nemen we meestal een uur; -we proberen in de jaarplanning voor elk teamlid ook wat ‘vrije ruimte’ te plannen voor zaken als het regelen van bestellingen en reparaties, kortom voor de post ‘ongeregeld en onvoorzien".
Overige aandachtspunten voorbereiding “Er zijn ook zaken in verband met de voorbereiding van wat in de stamgroepen gebeurt (organisatie en het inscholen van vaardigheden bij kinderen), die in de loop van het jaar als aandachtspunt terugkomen, met name aan het begin en tegen het eind van het cursusjaar: . de indeling van tafelgroepen en de daarbij te hanteren criteria; . aandacht voor stilte en concentratie in de tafelgroep; . de wijze waarop kinderen elkaars werk nakijken;
. aandacht voor het elkaar helpen; . het functioneren van tafelgroepen.”
Verwijzingen naar literatuur Kees Both, Kinderen als medeburgers (recensie), Mensen-kinderen, sept. 1995 Kees Both/Eelke de Jong, Werken als proces, CPS, Amersfoort. Met name de gedeelten over ‘voorwaarden’ (hoofdstuk 6), over vrijheid en schijnvrijheid (bijlage 8), zelfstandigheid, vrijheid en verantwoordelijkheid (bijlage 9), eigen planning van en met kinderen (bijlage 10), tafelgroepen (bijlage 15) Catherine Fuchs, Onderhandelen in de bouwhoek, in: Mensen-kinderen, jan. 1992 Piet Gieles, Begeleiden van het groepsproces, JSW, jaargang 81 nummer 7 Piet Gieles, Wie speelt de baas,? Gezagsverhoudingen in groepen, JSW, jaargang 81, nummer 9 Arie Wout Littel, De leefwerkgemeenschap als effectieve school, Mensen-kinderen, mei 1989 Anne Martin, Sociale wereldoriëntatie in de onderbouw, in: Mensen-kinderen, nov. ‘91 Henk Veneman, Regels, Mensen-kinderen, mei 1994