HET PAARD ALS SPIEGEL VAN DE MENSELIJKE ZIEL? Kan het paard als diagnosemiddel worden ingezet binnen de natuurgeneeskunde? Het onderzoeksverslag van Annet Schaafsma met haar paard James.
Het spiegelende oog van James
“Wees als een spiegel, een spiegel zoekt geen dingen op noch wil hij creëren, maar hij verwelkomt en reageert op alles wat er voor zijn beeld verschijnt” (Chinese wijsgeer Chuang Tzu, over de eeuwig bespiegelde geest van het paard)
Afstudeerscriptie HvNA Maart 2007
1
INHOUD Pagina HOOFDSTUK 1; INLEIDING
3
HOOFDSTUK 2; RELATIE TUSSEN DE MENS EN HET PAARD 2.1. Mens en paard door de eeuwen heen. 2.2. Spiegeling door het paard. 2.3. Hoe zien de hersenen van het paard eruit t.o.v. de mens? 2.4. Is een paard intelligent? 2.5. Wat leren wij het paard?
5 5 7 10 12 13
HOOFDSTUK 3; SPIEGELING TUSSEN JAMES EN MIJ 3.1. Ziektegeschiedenis van James. 3.2. Relevante ziektegeschiedenis van mij. 3.3. Welke spiegels hield James mij voor? 3.4. De werking van de Bachbloesem-remedies
15 15 17 20 23
HOOFDSTUK 4; REFERENTIECASUS 4.1. Hoe de casus tot stand is gekomen 4.2. Het procesverslag 4.3. De uitwerking van de spiegelingen 4.4. Mijn conclusie van deze casus 4.5. Mijn leermomenten
28 28 28 30 33 35
HOOFDSTUK 5; PRAKTIJKVOERING
38
HOOFDSTUK 6; CONCLUSIE
40
LITERATUURINDEX
42
2
HOOFDSTUK 1; INLEIDING In dit onderzoeksverslag wordt beschreven hoe ik als natuurgeneeskundig therapeut samen met mijn paard James een rol zou kunnen spelen voor toekomstige cliënten. Paarden hebben altijd een grote rol in mijn leven gespeeld. Toen ik drie jaar was, liep ik naar een nabij gelegen wei om mij vervolgens aan een voorbeen van een paard vast te houden, tot grote schrik van mijn moeder. Ik was altijd in de buurt van paarden te vinden. Totdat ik groot genoeg was om te gaan ponyrijden. Vanaf toen ging het mis. Ik durfde niet te rijden……Ik wilde zo graag, maar ik durfde niet. Dankzij mijn vader ging ik er wel op en dan ging het goed, maar ik was zo bang. Toch ging ik door met één keer per week ponyrijden, terwijl ik het verzorgen en stal uitmesten veel leuker vond. Zoals op de meeste maneges, waar er les wordt gegeven, werd ook op mijn manege als eerste gezegd: “Niet laten merken dat je bang bent, want dat hebben ze zo door en dan bijten ze je of bokken ze je eraf”. Ik begreep niet dat ik niet op mijn grote vrienden durfde te zitten, want ik deed toch net of ik de baas en niet bang was, maar het ging niet altijd goed en dan werd ik nog banger. Ik conformeerde mij aan wat er gezegd werd door de instructeur, maar bleef bang. Buiten de les echter was ik in mijn element, want ik kon op mijn eigen manier contact maken met een pony en dan ging het goed. Op mijn vijftiende verjaardag kreeg ik een eigen pony, die weer verkocht werd toen ik ging studeren. Hoewel ik graag voor Roly naar huis kwam in het weekend, vonden mijn ouders en ik het beter om hem te verkopen aan diegene die hem door de week verzorgde. Ik heb het daar heel moeilijk mee gehad, maar door rationalisatie drukte ik dat gevoel weg. Eenmaal aan het werk kocht ik een paard, Dimitri genaamd. Ik bleef op dezelfde manier paardrijden en ging zelfs wedstrijd rijden. Het paard dat ik toen had (uit Letland) stond zo dicht bij de natuur dat ik daar geen dressuurpaard van kon ‘maken’. Ook kon ik met hem geen contact maken, omdat ik achteraf gezien, niet eens contact had met mijzelf. Ik wilde toch concoursen gaan rijden en vond het niet fair naar Dimitri en heb hem verkocht. Vanaf dat ik James had bleef ik hetzelfde doen, trainen voor wedstrijden en nu zou het perfect gaan, James had de beste papieren, kwam uit een goede bloedlijn en hij was pas twee jaar, dus ik kon hem zelf inrijden. Ik vond het het leukst om hem te beleren, omdat ik daardoor een vorm van contact met hem kreeg. Het ging zo goed dat ik al snel wedstrijden ging rijden. Dat ging ook erg goed, totdat ik op een gegeven moment een klasse hoger moest, terwijl ik vond dat James daar nog niet aan toe was. Aangezien ik er op aangekeken werd door de hele manege dat ik een tijdje wilde stoppen met concoursen rijden, conformeerde ik me toch maar aan de instructrice en de manege, ik had niet voor niets zo’n goed paard. Achteraf gezien was mijn gevoel het er niet mee eens, maar verstandelijk ging ik door met voor de wedstrijden te trainen, totdat James ziek werd. Reguliere behandelingen hielpen niet, waardoor ik het in de natuurgeneeskunde ben gaan zoeken. Tijdens mijn opleiding aan de HvNA heeft James als een rode draad gefungeerd. Bij een opdracht van Alfons Vandeursen tijdens het eerste jaar, moest je in 3
contact komen met het zelf door o.a. te kijken naar waar je blij van wordt. Joepie, dacht ik, dat wordt mijn hobby James. Door erover te praten met Alfons kwamen we erachter dat James niet een hobby meer was, maar een verplichting. De relatie was niet in balans. Het was alleen maar geven en niet nemen; ik moest er voor zorgen dat hij en zijn stal er goed uitzagen, dat hij zijn poedertjes en zalfjes en zijn beweging kreeg. Verder waren wij in die relatie erg eenzaam. Door de relatie met James uit te diepen, zou ik ook meer inzicht kunnen krijgen in mijn relatie met de buitenwereld. James fungeerde in feite als een spiegel voor mij, aldus Alfons. Zo had ik er nog nooit naar gekeken. Vanaf toen ben ik hard aan het werk gegaan om de band tussen James en mij te herstellen en op een andere manier naar paarden gaan kijken. Hoe meer ik me kwetsbaar durfde op te stellen hoe meer ik contact kreeg met mijn paard èn met de buitenwereld. In het vierde jaar van de opleiding heb ik een paard behandeld. Het bleek dat de behandeling weliswaar verbetering bracht, maar voor mijn gevoel werd aan de essentie voorbij gegaan. Het dier was een spiegel voor de eigenaar, alleen deze zag dat niet. Zowel voor het dier, als de eigenaar, als de behandeling zou het beter zijn om naar het geheel te kijken van wat het paard laat zien aan de eigenaar. Daarbij moet je kunnen onderscheiden welke verschijnselen bij het paard horen en welke bij de eigenaar, wat optimale kennis vergt van het paard. Door te analyseren hoe ik in het leven stond tijdens de ziekten van James ben ik erachter gekomen dat hij inderdaad een spiegel vormde. Door deze ervaring, gecombineerd met de hierboven beschreven onbevredigende ervaring met het behandelen van alleen het paard, kwam ik erachter dat ik als natuurgeneeskundig therapeut ooit iets zou willen doen met paard en eigenaar. Door als therapeut het paard te gebruiken als spiegel van de cliënt, hoop ik de problemen van de mens sneller te herkennen en ontdekken. In dit onderzoeksverslag ben ik begonnen met literatuuronderzoek over het paard (en zijn relatie met de mens). Dit staat beschreven in hoofdstuk 2. Dit is dus nodig om als therapeut goed het gedrag en de verschijnselen van het paard te kunnen observeren. In hoofdstuk 3 komt de ziektegeschiedenis van mijzelf en James aan de orde. Hierin staat beschreven hoe ik aan den lijve heb ondervonden dat een paard als spiegel kan fungeren. In hoofdstuk 4 staat een referentiecasus beschreven. Ik ben aan de slag gegaan met een cliënt en heb in de praktijk onderzocht hoe ik door middel van een paard mijn cliënt kan helpen bij haar probleem. Ik stelde mijzelf van te voren de volgende vragen: Kan ik mijn paard ook gebruiken als spiegel voor een ander? Is het mogelijk om uit de relatie tussen mijzelf, mijn paard en mijn cliënt informatie te krijgen die mij als therapeut iets vertelt over de problematiek van de cliënt. Zo ja, krijg ik voldoende inzicht in de problemen van de cliënt om vervolgens een natuurgeneeskundig behandelplan op te stellen?
4
HOOFDSTUK 2; RELATIE TUSSEN DE MENS EN HET PAARD 2.1 Mens en paard door de eeuwen heen Tot zo’n tienduizend jaar geleden was het paard voor de mens niet meer dan wild om op te jagen, vooral geliefd vanwege de flinke hoeveelheid vlees die een gedood exemplaar opleverde. Met het primitieve jachtgerei, waarover onze voorouders toen beschikten, moet het vrijwel onmogelijk geweest zijn om zo’n schuw, snel en in kudden levend dier te doden. Vandaar dat de mens andere technieken toepaste, zoals het bestoken van een kudde die door een kloof trok met zware stenen die men van de hoge rotsen naar beneden liet vallen of het over de rand van een afgrond jagen van hele kudden, waarna de dieren te pletter vielen. Op de wanden van de grotten in Frankrijk en Spanje kan men dat nog in prehistorische tekeningen afgebeeld zien: Paarden werden in hinderlagen gelokt, met speren gedood en opgegeten. Het is niet precies bekend wanneer de jagende mens er achter kwam dat hij meer profijt had van het paard als hij het temde en zich op zijn rug liet vervoeren of voor iets anders gebruikte. De domesticatie zal rond tienduizend jaar geleden zijn begonnen ten zuiden van Rusland en in het noordwesten van Azië als onderdeel van de landbouw. Wetenschappers hebben uit slijtagesporen aan opgegraven paardentanden afgeleid dat al negenduizend jaar geleden in Zuid-Rusland het bit werd toegepast. Op die manier kon de mens zich opeens voortbewegen met een snelheid van 50 tot 60 kilometer per uur en wegvluchtend wild inhalen en de pas afsnijden. Die snelheid gaf de mens nog meer mogelijkheden. Voor het eerst in de geschiedenis konden onze voorouders zich snel verplaatsen, waardoor de mobiliteit van de mens drastisch werd vergroot. Eerder had men runderen als lastdieren gebruikt en als trekdieren om de ploeg te trekken. Het werk over langere afstanden kon nu vlugger met paarden worden gedaan. Beschaving kon worden uitgedragen en handelswegen konden worden geopend hetgeen voordien onmogelijk was. Culturele uitwisseling kon worden vergroot en deze uitwisseling van ideeën leidde al snel tot nieuwe scheppingen. Duizenden jaren, tot aan de komst van de industriële revolutie, was het paard hét voertuig waarmee de mens de wereld veroverde. In ieder geval had de mens duizenden jaren geleden al ontdekt dat het paard een uitgelezen hulpmiddel was om macht uit te oefenen. Het paard kan het best worden beschreven als mens beste ‘slaaf’. Duizenden jaren lang werden de paarden getuigd, bereden en beslagen. Meedogenloos werden zij in veldslagen naar de gevaarlijkste plaatsen gestuurd om daar in stukken gehakt te worden. Eeuwenlang hebben zij zware vrachten moeten trekken in dienst van de mens om aan het einde van hun dagen beloond te worden met een wandeling naar het slachthuis. Deze eindeloze uitbuiting is mogelijk geweest dankzij de verbazingwekkende gewilligheid van paarden om met de mens samen te werken en om ons naar beste vermogens te plezieren. Deze geaardheid is een gevolg van hun sociale manier van leven in het wild. Paarden zijn van nature kuddedieren, die in kleine groepen leven, waarin samenwerking net zo belangrijk is als wedijver en waarin 5
de onderlinge afhankelijkheid zo sterk is dat zij met weinig moeite omgezet kan worden in een paardmensverhouding, waarin de mens letterlijk en figuurlijk de leiding in handen heeft. De keerzijde van de medaille is de grote liefde en het respect dat de mens voor het paard heeft gekregen en die tegenwoordig groter is dan ooit tevoren. Tegenover elk voorbeeld van wreedheid staan tal van voorbeelden van menselijke liefde voor het paard, te zien in lange uren van verzorging en bescherming. Bij het aanbreken van de dag staat men op om de door hen aanbeden dieren het leven zo aangenaam mogelijk te maken. Geen dier wordt meer bewonderd en gewaardeerd dan het paard. Ze tonen een manier van ‘zijn’, die zich vloeiend door een verscheidenheid van toestanden beweegt die de meeste mensen als transcendent beschouwen, terwijl ze geaard en volledig aanwezig blijven. In deze hoedanigheid leggen de moderne paarden talenten aan de dag waarop allang in mythes gezinspeeld is. In het gehele Verre Oosten, in Centraal-Azie, Europa en ook in het MiddenOosten schilderden de traditionele culturen deze dieren af als een medium tussen de geestelijke en de materiele wereld. Bepaalde Keltische stammen gebruikten bijvoorbeeld de witte merrie als orakel. Arabische legenden prezen ook het zesde zintuig van het paard. Schrijlings gezeten op Alborak, de witte gevleugelde merrie, die hem niet alleen meenam naar de hemel, maar hem ook weer veilig naar de aarde terugbracht, ontving Mohammed de heilige inzichten van de islam. Waardoor kan het paard zulke gevoelens bij de mens teweegbrengen? Het antwoord is te vinden in een opmerking die bijna vierhonderd jaar geleden werd gemaakt door een natuurkenner, Edward Topsel, die over het paard schreef; ‘Het paard bezit een buitengewoon lichaam en nobele geest, waarvan het belangrijkste is de bereidwilligheid de mens te dienen, waarbij het nooit teleurstelt, noch in vredestijd noch in tijden van oorlog; daarom moeten we het beschouwen als het edelste en nuttigste van alle viervoetige wezens”. De kern ligt opgesloten in de woorden ‘edelste’ en ‘nuttigste’. Het is de combinatie van zijn trotse houding en zijn gewilligheid om met de mens samen te werken, die het paard zo onweerstaanbaar maakt. Het geheim zit er in het feit dat het zich zo voor ons wil uitsloven en toch zijn edele gestalte behoudt. Aan zijn snelheid heeft het paard ook zijn nobele imago te danken. Zijn atletische bouw heeft het paard geërfd van zijn voorouders, die miljoenen jaren in het wild in snelle gang over de steppen trokken. Snelle bewegingen vragen een atletische lichaamsbouw en die lichaamsbouw spreekt ons aan bij het paard. De mens als soort is ook een snel individu (op twee benen) en daardoor hebben we van nature een zekere band met de paarden en diepgewortelde bewondering voor hun bewegingen en snelheid. Psychologisch gezien beantwoordt de snelheid van het paard aan onze eigen snelheidsdrang. Zittend op een paardenrug wordt de mens één met het paard en in galop voelt zij zich onoverwinnelijk als een centaur uit de mythologie. Zo’n centaur zal Alexander de Grote zich ook hebben gevoeld gezeten op de rug van zijn paard Bucephalus. Samen hadden ze 33.000 km afgelegd over onherbergzame gebieden, door hete woestijnen, 6
over bergen en sneeuw, door stinkende en gevaarlijke moerassen tot in de tropische oerwouden van Pakistan en India. Alexander verkreeg Bucephalus ruim tweeduizend jaar geleden toen Alexander dertien jaar oud was. De hengst was ongetemd en wild en nog geen ruiter was erin geslaagd het dier te temmen. Alexander slaagde erin een band met deze vijf a zesjarige hengst op bouwen en hem te berijden. De paarden in het leger van Alexander legde de veldtocht volledig af op onbeslagen hoeven en op het voedsel van wat de omgeving te bieden had. Niet alleen het paard van Alexander, maar veel meer paarden hebben dezelfde ontberingen ondergaan, doorstaan en overleefd. Alexander vocht in de voorste linies, waarbij de levades, piaffes, passages, capriolen en voortreffelijke pirouettes die zijn paard uitvoerde, hem het leven hadden gered. (Tegenwoordig zijn bovengenoemde capriolen te zien in dressuurproeven op het hoogste niveau.) Dat Alexander zich ervan bewust was, dat hij dankzij zijn paard zo ver gekomen was, staat als een paal boven water, want direct na de dood van zijn paard liet Alexander bij de Jhelum rivier een graftombe oprichten voor zijn geliefde oorlogsvriend. Bucephalus stierf op ongeveer tweeëntwintig jarige leeftijd aan zijn verwondingen die hij had opgelopen in de veldslag bij de stad Dushanbe tegen het volk van Spitames. Dit stukje geschiedenis vertelt tot welke prestaties de paarden in die tijd in staat waren. Het bevestigt mij eens te meer wat een geweld (loze)ige dieren dit zijn en maakt mij blij en dankbaar dat ze in mijn omgeving mogen zijn. 2.2. Spiegeling door het paard. In de relatie tussen mens en paard speelt het collectieve geheugen van beiden een belangrijke rol. Tegenwoordig is het collectieve geheugen van de mens ondergesneeuwd geraakt doordat het denken vanaf de achttiende eeuw zo’n belangrijke plaats heeft gekregen. In vroegere tijden echter gebeurde het regelmatig dat de wederzijdse collectieve geheugens van mens en paard elkaar overlapten in intieme en hoge emotionele sferen. Dit heeft waarschijnlijk plaatsgevonden bij nomaden en zigeuners, waarbij de continue reactie tussen mens en paard en hun velden invloed had op hen. **Rupert Sheldrake heeft het over het morfogenetische veld, waarbij de mens en het paard in elkaars veld kunnen intunen. Zo kun je iets van het paard oppikken, maar omdat het collectieve bewustzijn van een paard beter ontwikkeld is, geldt dit andersom nog sterker. Als je met een paard om gaat is het belangrijk dat je op de hoogte bent hoe een paard denkt en voelt, de zogenaamde paardentaal. Meestal zie je dat een mens reageert zoals het geleerd en geconditioneerd is, terwijl een paard zal reageren vanuit zijn natuur en gevoel. Dat is eigenlijk het basisprobleem van de ruiter. Dit noem ik het incongruente gedrag van de ruiter naar het paard toe, maar dit gedrag is tevens een afspiegeling van de relatie die de ruiter heeft met zijn omgeving. Bijvoorbeeld, als de ruiter zijn angst verbergt zal het paard eerder het gevreesde gedrag vertonen dan wanneer je toegeeft aan het paard bang te zijn. Een paard pikt de emotie van angst feilloos op en als je je anders voordoet dan je bent, val
7
je bij een paard door de mand. (Dit heb ik letterlijk ervaren op de manege waar ik heb ‘leren paardrijden’.) Linda Kohanov, schrijfster van het boek “Tao of Equis”, verwoordt in haar boek op pagina 78 een meditatief moment met haar paard als volgt; ”Als je goed in de ogen van een paard kijkt en je laat ‘meenemen’, zie je een ‘meertje’. Water fungeert als spiegel; Het water achter de ogen van het paard bevat het helende water van transformatie. Het reflecteert wat er aan de hand is en voorziet mij van een oase van helderheid en vrede, waarin ik bewust word van het antwoord dat mij wordt aangereikt en waardoor ik verder kan. Daardoor wist ik welke kleine gedragsveranderingen ik moest aanbrengen, waardoor ik als persoon beter werd zonder dat ik over het verleden of heden hoefde na te denken.” Dit citaat verwoordt precies datgene wat ik met James heb meegemaakt. Ooit keek ik James diep in zijn linkeroog en het leek of ik in een meertje keek. Het leek net of je er een steentje in had gegooid, waardoor kringen steeds groter werden. Op een gegeven moment zag ik mezelf in zijn oog en zag dat ik een hele bezorgde blik in mijn ogen had. Als iemand mij op dat moment ook zo had aangekeken zou ik me ter plekke ziek gaan voelen. Op dat moment voelde ik me ziek, omdat mij niets lukte en ik het gevoel had gefaald te hebben. Maar de rust en het “meertje” achter zijn pupil gaven mij een heel vertrouwd gevoel, alsof James veel meer wist dan wij mensen. De ogen reflecteren de ziel, zeggen ze, in dit geval liet James mij veel meer zien dan ik als mens ooit te weten was gekomen. Paarden leven in het hier en nu, wij mensen daarentegen zijn meer met verleden en toekomst bezig. In het nu zijn is voor veel mensen moeilijk. Door jezelf in het paard te spiegelen zie je jezelf in het hier en nu. Als je dan je gedrag afstemt op wat je daadwerkelijk voelt, zie je en voel je direct resultaat. En het paard zal dat bevestigen. Voor veel mensen geldt dat als ze op een paard zitten of er mee bezig zijn ze makkelijker in contact komen met zichzelf. Linda Kohanov schrijft in haar boek “Ruiter tussen twee werelden” op pagina 13, over het bewustzijn van het paard en het incongruente gedrag van de ruiter. (De hieronder beschreven situatie was voor mij zeer herkenbaar.) “Doordat paarden met mensen samenleefden, werden er aan het karakter van gedomesticeerde paarden zelfs nog meer fijngevoelige vaardigheden toegevoegd. Ik heb zelfs gezien hoe opvallend geïrriteerd een zachtaardige ruin raakte op het moment dat zijn eigenaar een masker vol zelfvertrouwen liet zien en intussen zijn angst probeerde te verbergen. Voor het bewustzijn van paarden is het alsof die persoon ‘onscherp’ is. De lichaamstaal van zo iemand die een blij gezicht opzet, is niet in overeenstemming met zijn bloeddruk, zijn spierspanning en de emotionele intensiteit, die onbewust de angst, frustratie of boosheid van een individu overbrengt. Deze persoon is meer een gevaar voor zichzelf dan voor anderen. De bekendste trainers leggen dit fenomeen uit door te zeggen dat het paard je angsten kan ruiken. Maar het is veel subtieler of gecompliceerder dan dat. Een zelfverzekerd, goed verzorgd dier zal zich ontspannen op het moment dat zijn eigenaar een verborgen gevoel eenvoudig erkent, ook al bestaat dit nog steeds. Voor het paard hoeft de emotie niet te veranderen om uiteindelijk verbetering te laten zien. De eigenaar moet dit alleen bewustmaken. Als het masker verdwijnt, zal een geïrriteerd dier binnen een seconde een zucht van verlichting slaken of een ander teken van ontspanning laten zien. (het smakken met de lippen). De waarneming dat paarden de ‘gevoelens achter een façade’ 8
spiegelen is een van de sleutelprincipes van psychotherapie met behulp van paarden. De meeste mensen geloven dit niet, totdat ze het met eigen ogen zien. Veel ruiters negeren dit fenomeen volkomen. Zij hebben geleerd om paarden, en soms mensen, meer als machines dan als bewuste wezens te behandelen.” In haar boek biedt zij bewijsmateriaal aan waarmee ze laat zien dat paarden zich ook ontwikkelen en steeds vaker meer emotionele, energetische en spirituele karakteristieken laten zien naarmate zij de mogelijkheid krijgen om uit hun rol van lastdieren en voertuigen voor de streling van het ego van de mens te stappen. Dat het paard als een spiegel van de ruiter kan fungeren probeer ik als volgt uit te leggen. Je kunt het zo zien: Het paard is net een enorme ontvanger en versterker van emotionele trillingen en energieën. Hoe goed je ook bent in het verbergen van een emotie voor jezelf en anderen, je zenuwgestel blijft onvrijwillig je werkelijke gevoelens uitzenden, op een golflengte waarop paarden zeer goed kunnen afstemmen. Linda Kohanov beschrijft in haar boek “Ruiter tussen twee werelden” op pagina 16, over haar bevindingen dat paarden in vergelijking met mensen genieën zijn in het waarnemen van gevoelens van anderen, het volgende:”Dit feit werd mij duidelijk toen ik me op het pad van de psychotherapie (equine-facilitated psychotherapy, EFP) en het ervaringsgerichte leren met paarden (equineexperiental learning, EEL) begaf, gebieden waarbij deze dieren voor de persoonlijke ontwikkeling van mensen worden ingezet. Mijn kudde leefde helemaal op als zij slachtoffers van misbruik konden helpen, verslaafden, kinderen met ADHD en volwassenen met problemen variërend van niet met boosheid om kunnen gaan tot posttraumatische spanningsproblemen en depressies. Door het plezierige en toch ook uitdagende, ervaringsgerichte leren ontwikkelden mensen met een minder slecht lopende carrière of met minder ernstige problemen in hun relaties veel meer lichamelijke, emotionele en spirituele balans. Sociale werkers, psychiaters en artsen verbeterden hun nonverbale therapeutische vaardigheden onder de begeleiding van mijn 500 kilo wegende collega’s. Veel van onze cliënten waren ruiters die met hun rijdieren in een impasse waren geraakt. Vele zogenaamde ‘probleempaarden’ spiegelden eenvoudig gevoelens en bedoelingen, en hun eigenaren hadden er geen idee van dat zij deze projecteerden. Nadat deze mensen eenmaal hadden geleerd hoe ze deze emotie als informatie konden gebruiken in plaats van haar met alle macht te onderdrukken, waren ze in staat om vol vertrouwen en helderheid verder te gaan, terwijl hun menselijke relaties ook eerlijker werden.” Twee levende wezens met een identiek probleem, zoals misleiding en mishandeling, zijn als twee snaren die op dezelfde toon zijn afgestemd. Linda Kohanov noemt dit emotionele resonantie. Bij een paard dat bijvoorbeeld jarenlang mishandeld is, en een ruiter die eveneens is mishandeld, zul je zien dat het paard niet anders kan doen dan met de ruiter te resoneren. De intensiteit van de resonantie zal alleen maar sterker worden wanneer de ruiter incongruent gedrag vertoont. Door de gevoelens uit te spreken naar het paard, hoeft het paard het niet te spiegelen. Ook al begrijpt het dier niet wat er gezegd wordt, door het uitspreken wordt de ruiter congruent en kan iets van de spanning achter die emoties losgelaten worden. Paarden oordelen en verwerpen gevoelens niet, in tegenstelling tot mensen, maar juist het onderdrukken van de emoties maakt hun gek.
9
Paarden hebben de gave om direct te leren. Zij herinneren zich de ervaring van één enkele beproeving en beschikken over vaardigheden om direct te kunnen handelen, door de lessen die ze hebben vergaard. In het wild hebben ze misschien maar één kans om het juiste te doen en daarom beschikken ze over een constante alertheid. Wanneer het paard druk bezig is met het maken van toekomstplannen of het ophalen van herinneringen uit het verleden of zich blindstaren op een aspect in de omgeving, komt er onverwachts een hongerige leeuw voorbij……….. Deze gerichtheid op het nu voegt een onmetelijke kracht toe aan de inzetbaarheid van het paard bij een therapie. Tenzij ze in een toestand van extreme afscheiding of aangeleerde hulpeloosheid worden getraind, spiegelen gedomesticeerde paarden de waarheid van wat er van moment tot moment gebeurt. De dieren reflecteren niet alleen hun incongruenties in emoties en bedoelingen, zij leggen ook de nadruk op nog niet herkende krachten en vooruitgang. Op die manier verschaffen paarden een vorm van feedback die je kunt gebruiken bij zelfreflectie op alle innerlijke niveaus. ** Voor deze paragraaf heb ik veel informatie vergaard uit de boeken van een Amerikaanse schrijfster Linda Kohanov en(zie index). Ze is auteur, spreker, rijinstructeur en paardentrainer en heeft zich met name gespecialiseerd in “leren met paarden”en “psychotherapie met paarden” Ze heeft een eigen bedrijf Epona, dat cursussen aanbiedt op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. 2.3. Hoe zien de hersenen van het paard eruit t.o.v. de hersenen van de mens? Deze informatie heb ik letterlijk overgenomen uit het boek “Rijden in evenwicht” van Johan Miesen, waarin mijn bovenstaande vraag wordt beantwoord. “De hersenen van hogere zoogdieren bestaan uit drie geïntegreerde delen, namelijk: 1. De kleine hersenen. Dit is het oudste deel en bestaat uit de hersenstam en de kleine hersenen (cerebellum). Dit deel wordt ook wel het reptielenbrein genoemd. Het reguleert de ademhaling en hartslag maar ook de lichaamshouding en het evenwicht. Verder worden zeer eenvoudige aangeleerde handelingen in dit geheugen opgeslagen. 2. Het limbische systeem. Het limbische systeem wordt ook wel het zoogdierenbrein genoemd. Het heeft veel verbindingen met de hypothalamus. Deze zorgt onder andere voor de homeostase, dat is het bestendige milieu in het lichaam. De hypothalamus reguleert hiervoor onder andere de lichaamstemperatuur, de bloeddruk en het bloedsuikergehalte. De hypothalamus, die zich onder de thalamus bevindt en de hypofyse prikkelt, is indirect verantwoordelijk voor de productie van het stresshormoon ACTH. Dit prikkelt de bijnierschors en is tevens verantwoordelijk voor de productie van hormonen die het seksuele gedrag beïnvloeden. Beschadiging van het limbische systeem zorgt ervoor dat er geen seksueel gedrag tot stand komt. Ook niet als de desbetreffende hormoonspiegels in orde zijn. Het limbische systeem speelt verder een grote rol bij emotionele reacties 10
die met overleven te maken hebben, zoals: voeden, vechten, voortplanten, vluchten en staat in direct verband met de reukzin. 3. De grote hersenen. Dit deel bevat de cortex. Deze bestaat uit een aantal delen, namelijk: de paleo-, meso- en neocortex. Hogere dieren, zoals de hogere primaten en vooral de mens, bezitten een grote hoeveelheid van de nog relatief jonge neo-cortex (30.000 jaar oud). Van lagere dieren via zoogdieren naar de mens zien we de hoeveelheid en de complexiteit van de grote hersenen toenemen. Paarden hebben deze structuur ook, maar hebben relatief weinig neocortex. Men vermoedt dat de belangrijkste functie van de neocortex ligt bij gedrag zoals: imitatie, het onderhouden van sociale contacten en het waarnemen. Hiertoe is een paard goed in staat. De meer ontwikkelde cortex bij mensen is vooral belangrijk voor het maken van plannen en doelgericht intelligent gedrag. We mogen dus aannemen, dat het maken van plannen en doelgericht ondernemen, hoofdzakelijk vanuit de neocortex, typisch menselijke zaken zijn. De sociale rangorde (en bij paarden dus de kuddepsyche) is grotendeels in de grote hersenen gehuisvest. Hieruit kunnen we concluderen dat de ontwikkeling van het sociale gedrag berust op overlevingsinstincten, maar vanuit zintuiglijke waarnemingen gestuurd variabel is, dus afhankelijk van de situatie van het moment. Vanuit de definitie van leren gezien, betekent dit dat een paard het gedragsrepertoire niet uitbreidt. Het reageert afhankelijk van de prikkels van buitenaf anders maar op basis van hetzelfde instinct. Uiteraard bevatten de hersenen van hogere diersoorten nog een heel aantal delen die de zaak complexer maakt. Het is belangrijk om te weten dat de afzonderlijke delen van de hersenen elkaar van binnen naar buiten beïnvloeden en omgekeerd (van buiten naar binnen). Dit houdt in dat zintuiglijke prikkels die (via het lichaam van het paard) door de ruiter worden gegeven via een lange weg: het ruggenmerg, de hersenstam en het limbische systeem uiteindelijk in de grote hersenen moeten komen. Het ligt voor de hand, dat wanneer de impulsen die vanuit de hersenstam komen via het limbische systeem, in conflict zijn met hetgeen vanuit de cortex aan waarnemingen wordt gestuurd naar de hersenstam (ook door het limbische systeem), de hypothalamus ook verstoorde informatie gaat doorgeven op basis van diezelfde waarnemingen (die verstoord ontvangen zijn) en er dus geen homeostase en ook geen juiste motoriek meer kan plaatsvinden. Ook het verstoren van het evenwicht, terwijl hiervoor geen aanleiding wordt gezien door het paard, leidt tot hetzelfde probleem. Dit verklaart dat een slecht opgeleid paard of een paard onder een slecht opgeleide ruiter enorm loopt te zweten ondanks geringe lichamelijke inspanning. Begrip voor de kuddepsyche en oefening van de motoriek in evenwicht leiden dus tot een psychisch evenwichtig paard. Het paard krijgt altijd informatie van de ruiter omdat die direct contact heeft met het paardenlichaam. Die informatie moet in overeenstemming zijn met hetgeen door het paard wordt waargenomen om verstoringen te voorkomen. Dit is de belangrijkste reden waarom het paard door middel van het werken aan de hand, werken op de cirkel en grondwerk (kortom zonder ruiter), geconfronteerd wordt met de bedoelingen van een mens en het gebruik van hulpmiddelen. Hier langdurig en uitvoerig mee leert omgaan, vanuit de meer verstandelijke waarnemingen (cortex), alvorens te gaan rijden. Ook wanneer het paard 11
hiervoor lichamelijk allang sterk genoeg lijkt te zijn. Een andere conclusie met verstrekkende gevolgen uit het voorafgaande is, dat het castreren van mannelijke paarden nogal van invloed moet zijn op de homeostase en productie van het stresshormoon ACTH. Wat ook duidelijk naar voren komt uit het angstige gedrag van bijna alle ruinen. Zet daar een angstige ruiter op en het kwaad is geschiedt en zitten ze in een vicieuze cirkel. Het opleiden van een ruin tot een paard met een goed lichamelijk evenwicht en een uitgesproken hengstenmotoriek (dat wil zeggen een zeer duidelijk buigen, stellen en verzamelen), leidt omgekeerd wel weer tot een psychisch evenwicht en dus verbetering van zijn angstige gedrag. Het feit dat een goede opleiding door gymnastisering de psychische problemen verkleint mag uiteraard nooit een reden zijn om van een hengst toch maar een ruin te maken”. In dezer dagen is het niet anders. De keuze om, of een hengst op stal te houden of hem als ruin wel naar buiten te kunnen doen, is dan gauw gemaakt. Ruimte, rust, regelmaat, goed voer en een ‘kudde’ is onmisbaar voor een paard. Maar een gecastreerde hengst wordt niet herkend in een kudde. Wetende dat een paard veel voelsnaren bezit is dit eigenlijk heel logisch. De volgende weetjes vind ik leuk om te melden, over het verschil tussen paard en mens: Met hoeven krabben over de bodem geeft een paard informatie d.m.v. de vibraties die door dat krabben teweeg worden gebracht. Paarden kunnen met hun ogen 340 graden om zich heen kijken. Boven, recht vooruit en achter zich kunnen ze niets zien. Paarden zijn prooidieren dus ze moeten van veraf onraad kunnen zien en ruiken. Ze kunnen daarbij goed zien in het donker en dat is ook nodig, omdat ze in het wild dag en nacht bejaagd kunnen worden door respectievelijk dagroofdieren en nachtroofdieren. Paarden kunnen dus veel verder om zich heen zien, maar kunnen zich bijvoorbeeld stoten aan een voerbak rechtvoor hun neus, iets wat James bijna dagelijks overkomt. De mens is meer gefocused op het gebied dicht om zich heen. Daardoor staan de ogen ook dichter bij elkaar. 2.4. Hoe leert een paard? In deze paragraaf gaat het over het gedrag van het paard. Er worden drie soorten gedrag onderscheiden, nl. het instinctief gedrag, het operant gedrag en het intelligent gedrag. Hierover gaat het volgende citaat uit het boek “rijden in evenwicht”van Johan Miesen. “Instincten zijn fylogenetisch vastgelegd. Dat wil zeggen: het zijn in de ontwikkeling van een diersoort door de eeuwen heen vastgelegde mechanismen. Instincten hebben geen vermogen tot leren. Ze zijn niet gevoelig voor de consequenties, dat wil zeggen de gevolgen van handelingen positief óf negatief veranderen het gedrag niet. Het volgen van de leidmerrie bij paarden is zo’n vorm van instinctief gedrag. Ongeacht de leeftijd en ervaringen uit het verleden blijft een paard iets wat voor hem loopt volgen. De natuur gaat ervan uit dat instincten voldoende zijn om te kunnen overleven. Vaak is dat ook het geval, zeker bij lagere diersoorten. Hogere dieren, zoals paarden hebben niet voldoende aan instincten om de soort in stand te houden. Het dier moet in staat zijn tot leren. Dat wil zeggen het dier moet in de gaten hebben dat bepaald gedrag nuttige consequenties heeft en 12
ander gedrag juist niet. Dit noemt men operant gedrag. Deze operante manier van leren is zeer gevoelig voor de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het gedrag en het ervaren van de consequenties. Als de tijd hiertussen te lang is leert het dier niets. Operant leergedrag is gericht op gedragsveranderingen op korte termijn. Om te kunnen overleven op de lange termijn is het belangrijk dat een diersoort niet alleen in de gaten heeft wat de onmiddellijke gevolgen zijn van bepaald gedrag, maar ook wat de gevolgen zijn die zich op den duur zullen voordoen. Dit noemt men intelligent gedrag. Het berust op imitatie, instructie en redeneren. Intelligent gedrag wordt voor het grootste deel alleen vertoond door mensen en enkele andere apensoorten. Interessant hierbij is dat bij mensen (en enkele andere diersoorten) die een bepaalde mate van intelligent gedrag vertonen, het kennen van regels niet altijd inhoudt dat deze ook worden nagevolgd. Operant gedrag wint vaak van intelligent gedrag. Er is dus een bepaalde discrepantie tussen weten en doen. Dit betekent dat, wanneer we een paard iets willen leren, we moeten inspelen op zijn instincten. Die zoals gezegd onveranderlijk zijn en waar we dus ook altijd op kunnen terugvallen. Slechts bovenop dit instinctieve leren kunnen we gebruik gaan maken van operant leren. Dat betekent dat we positief gedrag onmiddellijk belonen. Negatief gedrag wordt niet bestraft er wordt zelfs geen aandacht aan besteed, waardoor het negatieve gedrag ‘vanzelf ’ uitdooft. Het negatieve gedrag wordt immers niet als succesvol ervaren. Deze handelswijze is in de gedragstraining in het algemeen, dus niet alleen bij paarden, zeer uitzonderlijk.” 2.5. Hoe kan een mens een paard iets leren? Dat we zomaar op het paard mogen klimmen en vervolgens ook nog vooruit kunnen komen is een wonder. Een verklaring hiervoor heb ik gevonden in het onderstaande citaat uit het boek “rijden in evenwicht”van Johan Miesen. “Volgens behavioristen zoals Skinner, zijn in de evolutie achtereenvolgens de volgende vormen van leren ontstaan: instinctief -operant- intelligent. Skinner was overigens een van de onderzoekers, die er sterk voor was om negatieve bekrachtiging bij conditionering - van dieren - weg te laten. Dit, omdat dit altijd sterk emotioneel gericht is, dat wil zeggen gebaseerd op angst. Conditionering door juist gedrag te belonen (wat een vorm van conditioneren is), vraagt dat wij ons moeten gedragen op een voor het paard (op instinctief niveau) begrijpelijke manier. Als een ranghoog wezen uit de kudde, een leidmerrie of drijvende hengst. Een paard ziet uiteraard best dat een mens geen paard is, maar herkent het gedrag. Om te kunnen begrijpen wat het aanleggen van een been of teugel betekent, hoeft het paard zijn gedrag niet aan te passen. Wij combineren het instinct om te wijken voor een ranghoog wezen met een licht signaal van een lichaamsdeel of een attribuut wat daar een verlengstuk van is. Op dezelfde manier is het bit op te vatten als een symbolische leidmerrie. Wanneer een paard ervaart wat het betekent als de ruiter het gewicht van de teugels opneemt (doordat er een koppeling wordt gelegd tussen het halthouden van een mens en de begrenzing door middel van het bit) spelen wij door middel van operant leren in op een instinct. Zoals eerder vastgesteld, zijn instincten principes om te kunnen overleven die bovendien niet veranderlijk zijn. Het paard zal zich hiertegen, wanneer het goed wordt aangepakt, nooit kunnen, laat staan willen verzetten. Men zou kunnen 13
zeggen dat de prikkel die het organisme aanzet tot een bepaalde actie door een andere prikkel wordt vervangen. Een paard leert in feite wel wat. Namelijk anticiperen door verschillende prikkels, symbolen of signalen vanuit de omgeving te beantwoorden met een bepaalde reactie. De beloning die de juiste reactie tot gevolg heeft, is slechts bedoeld als positieve bekrachtiging”. Om in te kunnen spelen op het natuurlijke gedrag van het paard moeten wij wèl leren. Wij moeten door middel van onze lichaamstaal leren communiceren met een paard. Het is voor een paard overigens niet zo moeilijk om te reageren op onze lichaamstaal. Het lichaam van een paard en dat van een mens is niet zo erg verschillend wat de vorm en bouw van het skelet betreft. Met een beetje fantasie kun je het skelet van een mens ombouwen tot dat van een paard. Met alle informatie uit dit hoofdstuk is het voor mij duidelijker waarom James als een spiegel voor mij kon fungeren.
14
HOOFDSTUK 3; SPIEGELING TUSSEN JAMES EN MIJ 3.1. Ziektegeschiedenis van James. James is een ruin van 15 jaar en hij meet 1.74 meter. Ik kocht hem toen hij twee- en een half was en tot zijn vijfde jaar verliep alles probleemloos. Hij was een zeer lief en goed paard met uitstekende vooruitzichten qua prestaties in de sportwereld en samen vormden wij een goed team. Hij was vijf jaar toen hij ergens van schrok en zijn hoofd stootte aan een ijzeren pin, dat een gat in zijn voorhoofd veroorzaakte. De dierenarts hechtte de wond, waarbij het bot zichtbaar was, maar James kreeg tot mijn verbazing geen antibiotica. Hij moest het zelf verder doen, aldus de dierenarts. In die tijd spoten de dierenartsen overal antibiotica in. Ik had daar mijn vraagtekens bij, maar in dit geval, waarbij het bot te zien was en de toestanden onhygiënisch waren, vond ik het wel nodig. De dierenarts vond van niet en ik legde mij daarbij neer. De volgende dag zag ik een verdikking van de lymfeklieren aan de onderkant van zijn kaak, waarbij er zich een bal vormde. Een dag later kon hij niet meer eten. Dezelfde dierenarts gaf mij voor tien dagen antibiotica mee, wat ik hem zelf moest inspuiten. De bult ging weg, maar kwam na vijf weken weer tevoorschijn. Na een second opinion, waarbij ook voor antibiotica werd gekozen, kwam het na vijf weken weer terug. James heeft in dat jaar totaal vijf antibioticakuren gekregen. Ik zag hem achteruit gaan, hij was niet meer vrolijk, stond in de wei met zijn hoofd naar beneden, afgezonderd van de rest. Hij (en ik) was een hoopje ellende. Ondertussen had ik geen vertrouwen meer in de dierenartsen, wat mij naar een andere oplossing deed zoeken. Ik las toen in een krant over Marijke Booïnk, die paarden dmv handoplegging kon genezen en met het paard kon communiceren. Volgens haar had James vreselijke hoofdpijn, de nieren en de lever functioneerden slecht, om over de darmen maar niet te spreken. (Toen ze James behandelde kreeg ik al zijn verschijnselen, waarbij ik bijna flauw viel van de hoofdpijn en misselijkheid. Ik begrijp nu dat James en ik toen al heel verbonden met elkaars veld waren, maar was me er op dat moment niet bewust van). De volgende dag spoot de bult open. Hij knapte heel langzaam weer op en na twee jaar was James een gezond paard, tot grote opluchting van mijzelf, want ik had het gevoel bijna gefaald te hebben. Al gauw sloeg het noodlot weer toe (ik kon het toen niet anders formuleren). Ik was op vakantie toen hij na een paar bokkensprongen op zijn rug viel. Vanaf die tijd liep hij om de twee maanden kreupel aan zijn linkerachterbeen. Ik gaf hem wel beweging, door te longeren en te wandelen. Hij liep dan een week op drie benen, waarbij hij met zijn linkerachterbeen hinkte. Ook begon hij op stal staand, om de beurt zijn achterbenen op te tillen als soort van verkramping, als een hondje dat ergens overheen plaste. Ik had me ingeschreven voor wedstrijden en als het enigszins kon gingen we een dressuurproefje rijden. Maar hij wilde de trailer niet meer in. Achteraf gezien heeft hij het altijd moeilijk gevonden om in de trailer te gaan, we gingen meestal met een vrachtwagen met meerdere paarden naar de wedstrijden. Ik had zelf geen trailer en auto die je daarvoor moest hebben. Ik had een keer alles geregeld; mijn vader zou ons met zijn auto en een geleende trailer naar een wedstrijd brengen. Nog nooit was ik zo zenuwachtig als die dag. We zijn twee uur bezig geweest. James steigerde een paar keer, waardoor hij zijn hoofd stootte tegen het dak van de trailer. We hadden alles geprobeerd, met voer, met longeerlijnen achter zijn achterbenen om hem een handje te helpen, maar niets mocht baten. Hij steigerde op een gegeven moment zo hoog, dat hij achterover viel en dat was voor mij het 15
moment dat het genoeg was. Ik was erg teleurgesteld in James en vond het vervelend naar mijn vader toe, omdat hij alles voor me geregeld had. Later bedacht ik me dat James last van zijn achterbenen had en daarom die trailer niet in wilde, waardoor ik me weer schuldig ten opzichte van hem voelde. Vanaf toen zijn we uit elkaar gegroeid. Marijke is er nog een paar keer bij geweest, maar omdat het volgens haar een motorisch probleem was, kon zij ons niet meer helpen. Volgens reguliere artsen had hij ‘spat’, een zeer ernstig artrotische aandoening in het spronggewricht, dat niet verholpen kon worden, zodat James beter kon worden afgemaakt, want zo zou ik er niets meer aanhebben. Iedere keer stelde ik mezelf de vraag of ik inderdaad die stap moest nemen. De behandelingen kostten al mijn geld, mijn hobby kon ik niet meer uitvoeren en ik voelde mij zo verantwoordelijk voor James. Maar als ik gekozen heb voor een dier dan zeg ik het niet zomaar vaarwel. Iedere keer als ik met die vraag worstelde knapte James op en had hij volgens mij veel plezier in zijn leven. Mijn laatste wedstrijd was tijdens het voormalige Champion Arnhem, ik wilde daar zo graag rijden, want het was voor het eerst dat amateurs daar ook mochten rijden. Het was mijn droom om daar te rijden tussen die prachtige bloembakken en tribunes. James ging de trailer op, niet makkelijk, maar hij ging er toch in. We wonnen zelfs een prijs. Tegelijkertijd wist ik dat dit de laatste wedstrijd was geweest met James. Mijn vriend en ik gingen verhuizen naar Duiven en James ging natuurlijk mee en kwam op een hele drukke manege te staan. Dit is ons nieuw begin dacht ik nog. Totdat ik op een avond gebeld werd dat James vast in zijn stal lag. Tegen de tijd dat ik arriveerde was hij los gekomen en stond hij er weer zo zielig bij, waarbij hij zijn beide achterbenen om beurten verkrampt omhoog hield. Toen was voor mij de maat vol. Via via kwam ik in aanraking met een holistische paardenarts Eric Laarakker. Voordat hij met me in zee ging vroeg hij of ik eerst foto’s wilde maken van zijn achterbenen. We moesten naar een kliniek waar de artsen concludeerde dat hij artrose aan beide hakken had. Ze zagen het somber in voor James. Eric had overal in het land spreekuren, maar omdat James de trailer niet meer in wilde maakte Eric voor ons een uitzondering. Volgens hem had James enorme hoofdpijn, zijn linker SI-gewricht was op twee plaatsen gebroken. Het was wel geheeld, maar op een manier dat James anders was gaan lopen om de pijn te vermijden. Waarschijnlijk heeft hij daardoor artrose (ook aanleg) in zijn achterbenen ontwikkeld, door zich een andere stand van zijn gewrichten aan te leren. In zijn hals waren er een paar wervels verschoven, ook in zijn rug, twee wervels op de lumbale sacrale overgang. Eric vertelde me dat hij het een jaar zou proberen, waarbij hij zijn rug en zijn hals zou behandelen met een voor hem nieuwe manier. Het kon de goede of de slechte kant op gaan. Als het de slechte kant zou opgaan, moesten we James uit zijn lijden verlossen op een gepaste manier. In het gunstigste geval zou hij met pensioen moeten gaan en alleen in de wei kunnen rondstappen of ik zou met hem kunnen wandelen, wat ik al bijna een jaar deed. Drie maanden later kreeg James een stuk betonijzer in zijn hoef, dat in de wei had gelegen. Het zat zo diep dat het eruit gesneden moest worden. Ik had er op advies van Eric een reguliere dierenarts bij gehaald. Zij had ervoor gezorgd dat James een plek in de kliniek kon krijgen, waar hij op zijn rug moest liggen, waarbij zijn artrose benen vastgezet zouden worden om de voorhoef op een goede manier te behandelen. Er stond al een trailer klaar en we probeerden James onder verdoving met zes man de trailer in te krijgen, maar hij wilde niet. 16
Toen begonnen ze over een paardenambulance uit Duitsland. (In die tijd speelde het MKZ verhaal, waarbij je geen vee en dus ook geen paarden mocht vervoeren. Er was de mogelijkheid aan te worden gehouden en dan zou James ter plekke afgemaakt kunnen worden.) Ik heb toen ingegrepen (na een uur telefonisch contact met Eric gehad te hebben) en gezegd dat we de behandeling in de stal moesten doen. De dierenarts waarschuwde me dat het fout kon gaan. Mijn verstand zei dat ik James met alle geweld naar de kliniek moest brengen, maar mijn gevoel zei dat het juist funest voor hem kon zijn wat betreft zijn rug en niet te vergeten de trauma’s die hij kon ontwikkelen. Eric zei dat ik mijn gevoel moest vertrouwen en naar James kijken en niet alleen naar zijn hoef die in gruzelementen lag. Dus volgde de operatie in de stal. Daarna moest ik hem een week lang antibiotica inspuiten. De dierenarts kwam elke dag de hoef schoonspoelen en schoonverband aanbrengen. James moest drie weken met een hoefzak op stal staan. Het gevaar bleek te zijn geweken en hij mocht voor het eerst de paddock in om even los te lopen. Op het moment dat ik hem losliet en ik nog dacht van “hèhè, dat hebben we ook weer overleefd”, sprong hij alle kanten op van vrolijkheid, waarop hij met zijn enige goede been, zijn rechtervoorbeen, tussen het hek kwam en omviel. Toen werd ik zo ongelooflijk boos. “Waarom James, waarom ik, waarom wij weer”. Ik had er toch alles aan gedaan om James in leven te houden en het zo goed mogelijk te doen, ten koste van mijn salaris, mijzelf, mijn sociale contacten. Gelukkig viel de schade mee. Vanaf toen zijn James en ik helemaal uit elkaar gegroeid. Eric was nog langs geweest en zei nog dat hij zijn petje voor me afnam dat ik het allemaal voor James over had en dat hij wou dat meerdere mensen zover gingen. De reguliere dierenarts en meerdere mensen hebben mij voor dierenbeul uitgemaakt. Gelukkig heb ik me door hun niet laten beïnvloeden. Helaas gebeurt er in paardensport veel te snel dat een dier wordt afgemaakt, zodra een paard niet meer functioneert zoals hij volgens de eigenaar zou moeten. Ik heb dat vaak aan moeten horen, ben het ook op die manier gaan bekijken, maar dat voelde niet goed. Voor mij was het welzijn van mijn paard belangrijker dan het geld. Volgens een paragnoste waar Eric wel eens mee samenwerkte in moeilijke gevallen zoals met James, stond James enorm blij in het leven, hij wilde alles meemaken, dus ook de slechte dingen, zoals pijn en ongelukken. Alles was te verhelpen, maar zou tijd nodig hebben. Over een tijdje zou ik weer kunnen rijden. “Ja, natuurlijk” zeiden Eric en ik tegelijk. We zouden al blij zijn als hij pijnvrij in de wei kon staan. We hadden nooit verwacht dat ik een jaar later weer op James kon rijden. 3.2. Relevante ziektegeschiedenis van mij. In 1998, op mijn 28ste zag ik het leven niet meer zitten en stortte in. Ik had eindelijk een leuk vriendje, maar ik was bang dat hij het na drie maanden zou uitmaken, want dat gebeurde iedere keer. Ik probeerde maar zo leuk en lief mogelijk over te komen, dan kon het daar niet aan liggen. Juist omdat ik niet eerlijk naar mezelf en naar hem was dreigde het uit te gaan. Gelukkig wees iemand mij daarop en er begon een moeilijke tijd voor ons. In mijn werk als administratief medewerker ging het ook niet goed. Niet dat ik een hekel aan mijn werk had, maar ik had moeite met de mensen die mij mijn werk kwamen brengen. Aangezien mijn werk aan het eind van een werkproces zit is mijn taak om fouten uit het werk van anderen in voorgaande processtappen te halen. En hoe vaak ik ook terugkoppelde, dezelfde fouten bleven komen. Dat was zeer 17
frustrerend ook al omdat ik een perfectionist ben. (Ik wil geen fouten maken, omdat ik bang ben op mijn vingers getikt te worden.) Ik vond dat ze erg dom waren, maar durfde dat niet te zeggen, omdat ik niemand wilde kwetsen. En dan nog James die iedere keer van alles mankeerde….. Omdat ik het anders wilde doen dan gebruikelijk, moest ik ook nog opboksen tegen ‘de gevestigde manegeorde’ om ervoor te zorgen dat we geaccepteerd werden. Ik moest zoveel doen, maar ik kon niets meer dan alleen maar huilen, waarop de huisarts dacht dat ik een burn-out had. Het kon me niets schelen, ik vond het belangrijker te horen wanneer ik weer aan het werk kon gaan en alles weer normaal zou worden. Ik kon geen problemen hebben, ik had een leuke jeugd gehad, had een paard waar ik altijd van droomde, woonde op mijzelf met een leuke kat, had nu een leuk vriendje en leuke vriendinnen. Ik zag wel in dat ik hulp nodig had, maar dat het zo’n proces zou worden had ik niet verwacht. Toen ik in aanraking kwam met Marijke Booïnk, gaf zij al aan dat er tijdens de behandeling met James ook met mij het één en ander gebeurde. Ik gaf mij over aan het onbekende, maar het voelde voor mij bekend, een soort van thuiskomst. Door haar ben ik op een andere manier naar het leven gaan kijken. Aan haar durfde ik te vertellen dat ik op een gegeven moment niet meer naar mijn intuïtie durfde te luisteren, omdat ik me niet begrepen voelde als iedereen mij maar een huilebalk en een dramaturg vond. Hoe stoerder ik me ging gedragen hoe meer ik dacht geaccepteerd te worden. Zo ook met opleidingen. Ik dacht: “ik ga toch maar iets administratiefs doen, want daar werken de meeste mensen in”. Ik vond en vind het ook best leuk werk, maar mijn passie moet ergens anders vandaan komen. Ik conformeerde mij steeds meer aan de ‘gewone mensen’ en beleefde mijn innerlijke onrust meer als last dan als iets waar ik iets mee moest. Marijke vond het bijvoorbeeld vreemd dat ik wel op concoursen durfde te rijden, maar niet in het bos. Zij gaf mij het advies om aan mijn basis te werken door het vertrouwen in het paard te krijgen door het bos in te gaan. Opnieuw te leren gaan rijden, maar meer vanuit het gevoel. In het paard zitten en er niet bovenop. Ze tekende voor mij een lemniscaat met links het gevoel en rechts de ratio en toen viel het kwartje. Ik heb een uur zitten huilen, want voor mij lagen die zover uit elkaar en dat verklaarde die continue tweestrijd in mij. Bos was leuk, maar niet voor mij en concours was prestatie en daardoor acceptatie. Bos vond ik niet leuk, vond ik eng, maar ik wilde dat ik het bos leuker vond, maar ik durfde niet…. Ik ben terug gegaan naar de tijd waarin ik voor het eerst het gevoel had iets niet te durven, omdat daar voor mij een rode draad in zit. Vanaf de tweede klas van de lagere school was ik van de één op de andere dag een ander wezentje geworden. In de eerste klas van de lagere school had een kind een brandende lucifer in de prullenbak gegooid op het moment dat de juf weg was. Ik haalde de lucifer eruit en toen kwam net de juf weer binnen en kreeg ik de straf die voor de ander was. Dit gaf een deuk in mijn vertrouwen in ‘de grote mensen’. In de tweede klas van de lagere school kregen we te maken met bepaalde regels. Je hand op steken als je naar de wc wilde. Aangezien ik veel moest plassen (achteraf was ik een zenuwachtig kindje geworden), moest ik vaak mijn vinger opsteken en voelde me heel ongemakkelijk als ik niet gezien werd (bang om in mijn broek te plassen). Vanaf toen ging ik elke dag huilend naar school. Ik ben daar nooit mee gepest, maar dat kwam denk ik door mijn broer die er voor zorgde dat ik niet gepest werd en omdat we een ander kind in de klas hadden die gepest werd. Vanaf het moment dat de leraar in de derde klas tegen mij zei dat ik naar de wc mocht wanneer ik wilde ging ik niet meer huilend naar school. In de derde klas gingen we een toneelstuk doen in een 18
ander groot gebouw. Ik vond het zo leuk, maar naarmate de datum van de uitvoering kwam veranderde ik van een vrolijk meisje in een angstig huilend en driftig kind. Ik durfde niet….Ik wilde zo graag, maar ik durfde niet… Zo ook met verjaardagen, waarbij ik werd uitgenodigd en als ik er eenmaal was, was het leuk, maar voordat ik er heen ging moesten er bergen verzet worden. Mijn ouders hadden op een gegeven moment besloten dat ik mijn verjaardag eens een keer zonder andere kindjes zou vieren, omdat ik ook niet naar de verjaardagen van andere kindjes ging. Ik vond dat helemaal niet erg, wat mijn ouders achteraf verbaasde. In de vierde klas kregen we een verhaaltje van een vader van één van de kindjes te horen over een nieuw fenomeen, de bio-industrie. Deze meneer kwam vertellen dat er op een kleine plek heel veel dieren tegelijk gehouden konden worden. We kregen daarbij dia’s te zien. Ik vroeg waar het stro was gebleven. Nee, dat hoefde niet meer, want daar waren roosters voor, zodat de mest opgevangen zou worden in ruimte onder de roosters. Maar waar liggen de dieren dan op? Op roosters, dat was makkelijker schoon te houden en bovendien kostenbesparend en dat was belangrijk. Ik vond dat zo zielig voor de dieren en het klopte helemaal niet met de verhalen over de boerderijen die we in de klas lazen. Ik werd boos op die meneer omdat hij maar niet begreep dat daar dan ziektes van kwamen, omdat de dieren zich opgesloten zouden voelen, op elkaars lip zouden zitten en ziekten daardoor veel makkelijker verspreid zouden worden. De meneer lachte mij uit en zei tegen mij: ”kind wat weet jij er nou van. Laat de grote mensen het maar beslissen hè, wij hebben ervoor gestudeerd, dus wij weten wel wat we doen hoor”. Op een gegeven moment vroeg de juf of ik koffie wilde halen voor de meneer, want dan kon hij rustig zijn verhaal afmaken. Achteraf gezien verloor ik op dat moment het vertrouwen in mijzelf. ’ De grote mensen’, de volwassenen weten het en doen het goed. Als ik een andere mening had dan klopte die niet. Vanaf toen heb ik geprobeerd om niet meer naar mijzelf te luisteren, maar me voor te doen als een ander. Ik was bang om te falen naar de volwassenen toe, waardoor ik een nog groter verantwoordelijkheidsgevoel kreeg. Als andere kinderen iets verkeerd deden, dan was ik bang daar gestraft voor te worden, want ik moest het voorkomen dat diegenen geen fouten maakten. Volgens mij was ik daarom ook heel vroeg volwassen. In mijn puberteit zag ik eruit alsof ik heel wat was, maar van binnen bleef ik het kind dat toch alles goed wilde doen. Mijn ouders begrepen mij niet dacht ik, die zagen alleen maar de buitenkant. Vanaf toen ging ik een masker dragen, ik vertoonde incongruent gedrag. Tot 1998 kon ik het volhouden. In 2001 ben ik op de HvNA begonnen, nadat ik bij de problemen van James had gezien dat er meer tussen hemel en aarde was. Mede door gesprekken en behandelmethoden van Marijke Booïnk, Eric Laarakker en de paragnost Liki Vasseur had ik het gevoel met hun op een lijn te zitten, die ik als kind met een oudere nooit gevoeld had. Als kind droomde ik ervan om dieren te genezen met handoplegging, maar durfde dat nooit hardop te zeggen. Tijdens mijn burn-out ben ik Reiki I en een jaar later Reiki II gaan doen, waarbij mij duidelijk werd dat je pas goed kunt behandelen als je zelf goed in je vel zit. Omdat ik meer wilde weten van de achtergrond van deze behandelingen wilde ik een opleiding gaan doen om de antwoorden te vinden, maar ook om naar de buitenwereld toe iets te bewijzen. Ik merkte al gauw dat ik de kunstjes wilden gaan vertonen die de volwassenen, in dit geval de leraren, wilden dat we deden. Maar zo werkte dat niet. Je moet straks jezelf als instrument inzetten. Dat betekende dat ik mezelf 19
opnieuw moest leren kennen en ik besefte dat ik eigenlijk alleen maar aan het overleven was. Tijdens de Bachbloesem lessen was ik de enige die Mimulus (maskerbloem) trok en ik vond dat maar raar, want ik had toch helemaal geen angsten?? Door al het onderdrukken van mijn eigen gevoelens, onderdrukte ik dus ook mijn angsten, door de confrontaties of gebeurtenissen niet aan te gaan. Tijdens mijn burn-out, maar daarvoor ook al, durfde ik niet alleen in de auto naar iets onbekends toe te rijden of alleen met de trein of ik durfde ik niet alleen thuis te zijn enz. We moesten die bloesem innemen om te ervaren. Tegelijkertijd moesten we voor een opdracht van Alfons Vandeursen jezelf leren kennen door te onderzoeken, waar je van genoot en waar je blij van werd. Je mocht daarbij je hobby als uitgangspunt pakken. Voordat die opdracht begon, gaf hij de tip om kaartjes te maken met een woord dat je te binnen schoot om het vervolgens op te schrijven. Voor je legde je een A-4 neer waarop je een diagram tekende, om vervolgens de kaartjes te schudden en op het diagram neer te laten vallen. Rechtsboven (kwadrant van ‘het ik’)vielen de kaartjes; driftig, willen en enthousiaster, rechtsonder (het kwadrant van ‘het zelf’); leeg hoofd, openstaan, voelen en genieten. In het kwadrant linksonder (het kwadrant van ‘de ander’); acceptatie, durven en onafhankelijkheid en in het kwadrant linksboven(het kwadrant van ‘de ego’) het kaartje angst. Toen ik met de opdracht bezig was besefte ik dat het een hele confronterende opdracht zou gaan worden. Uit de kaartjes bleek dat ik zelfs niet gelukkig was in mijn hobby. Dus moest ik gaan analyseren wat de relatie tussen James en mij mij deed. Mijn gevoel en mijn hart zouden een grotere rol moeten gaan spelen in de relatie. Tot dan toe was Angst blijkbaar een belangrijke factor in de relatie, dus die Bachbloesem had ik niet voor niets getrokken. Tot op de dag van vandaag neem ik Bachbloesem druppels in om me in mijn ontwikkelings proces te ondersteunen (de laatste drie jaar in combinatie met psychotherapie). De werking van de bloesemremedies en wat het voor mij betekende heb ik nader uitgelegd in paragraaf 3.4. 3.3. Welke spiegels hield James mij voor. Naar aanleiding van de opdracht ging ik mij bewuster bezig houden met wat ik al die jaren daarvoor eigenlijk had weggestopt. Het genieten, leuke dingen doen, openstaan voor dingen, mijn gevoel toelaten, een leeg hoofd proberen te scheppen. Al deze begrippen zou je in een hobby terug kunnen vinden. En daar begon het al. Mijn hobby was geen hobby, maar een verplichting en dat was heel moeilijk om dat toe te geven. Het enige waar ik me aan vast hield, viel nu van zijn voetstuk. Bij James begonnen de fysieke problemen eigenlijk al toen ik het gevoel had niet te kunnen presteren. Ik had juist James gekocht om te kunnen presteren op wedstrijden, dus dat ik een vorm van aanzien kreeg die ik mezelf niet kon geven. James liet me toen al zien dat ik me niet voordeed zoals ik was, maar was me daar niet bewust van. Op mijn twaalfde had ik een bepaald beeld van mezelf hoe mijn leven er uit zou zien als ik vijfentwintig zou zijn. Dat was mannetje, huisje, boompje, paard en leuk werk. Het enige wat er klopte van het beeld was het paard. Maar met James kon ik mijn dromen niet realiseren, ik kon geen wedstrijd rijden, ik kon überhaupt niet rijden. Ik zag dat meer als mijn eigen falen, ik kon James blijkbaar niet naar behoren verzorgen, want er was iedere keer wat met 20
hem. Ik was heel bezorgd, maar tegelijkertijd bang om weer met een nieuw mankement geconfronteerd te worden. De spiegel die hij mij voorhield zag ik niet, tot die ene keer dat ik diep in zijn linkeroog keek. De volgende situaties zijn spiegels die James mij voorhield. Ik heb altijd het gevoel een drempel over te moeten en als dat éénmaal gedaan is dan is het ook goed. Vroeger liep ik voor moeilijkheden weg, tegenwoordig ga ik ze aan. Soms heb ik het duwtje van de ander nodig om daarna mijn doel te volbrengen. In de goede tijden van James (1994-1998) deden we nog wel eens mee aan een springles, omdat hij het zo leuk vond en ook omdat het variatie bracht in de dagelijkse training. Zo ook die ene keer dat ik over een hindernis moest die ik eng vond. James kon springen als de beste, dus daar lag het niet aan. Het was voor mij een moeilijke hindernis, omdat de galop passen voor de hindernis moesten kloppen. Dat lukte niet altijd omdat ik met een verkrampte houding op James zat, waardoor hij zijn rug niet goed kon gebruiken om het juiste aantal galoppassen te maken. Net voor de sprong trok ik hem voor de hindernis weg. Dit is ongeveer het ergste wat je als ruiter kan doen. De instructeur werd ook boos op mij, maar ik was zo bang dat ik begon te huilen. Nog twee keer herhaalde zich dat, totdat ik riep:” ik wil zo graag, maar ik durf niet”. En iedere keer riep ik sorry naar James, wanneer ik hem weer had weggetrokken van de hindernis. Ik deed nog een laatste poging en weer wilde ik hem weg trekken, maar nu trok James de teugels uit mijn handen en sprong zo over de hindernis. Tot de grootste verbazing van de instructeur en de andere ruiters die dit fenomeen nog nooit hadden gezien. Door de emotie uit te spreken liet ik een gedeelte van de spanning los, waarop James reageerde door zelf het heft in handen te nemen. Omdat het lukte kreeg ik vertrouwen in hem, maar ook in mijzelf omdat ik het ‘overleefd had’. Daarna sprong ik over deze hindernis en andere hindernissen met een veel meer ontspannen zit. Toch moest ik iedere keer weer opnieuw die drempel over, zodra ik weer mee deed aan een springles. 1998-2000 James wilde de trailer niet in; mijn verklaring achterafgezien was dat ik diep in mijn hart helemaal niet op concours wilde gaan, ik vond het doodeng. Tijdens het losrijden (dan stond ik er alleen voor) gedroeg hij zich heel vurig, waardoor ik hem boos toesprak en net deed of ik niet bang was terwijl ik ineengedoken op het paard zat (incongruent gedrag). Zodra ik de proef moest rijden, reden we de sterren van de hemel, want iemand las de proef voor en het terreintje was afgebakend, begrensd, dus was ik niet in mijn eentje en moest me concentreren op hetgeen werd voorgelezen, dus ging ik paardrijden en zat in het zadel en moest James zelfs aansporen. Zodra de proef was afgelopen en ik er met James alleen voorstond in een onafgebakend terrein, kromp ik weer ineen van angst en probeerde James zijn gedrag voor te zijn door mezelf te vermannen, waardoor James weer hyper werd. Ik vond het op concoursen doodeng, maar liet dat niet merken aan James. James voelde dat ik niet congruent was, ik zat verkrampt op zijn rug en sprak hem toe met een zware stem, hetgeen hem in verwarring bracht, waarop hij reageerde door met al zijn benen de lucht in te bokken. Ik durfde me op de manege niet kwetsbaar op te stellen, want dat zou een afgang zijn, dacht ik. 21
2003 De volgende situatie symboliseert hetzelfde, maar met het verschil dat ik van te voren aan James had verteld dat ik het doodeng vond en dat hij voorzichtig met me moest zijn. Iemand stelde voor om een rondje over de weg te rijden en aangezien ik toch niet alleen durfde met James stemde ik toe. Op de weg naar de stal toe had ik gezien dat er aan een takje in een boom een plastic zakje hing. Het waaide nogal die dag, dus dat plastic zakje maakte een hoop lawaai. Ik weet dat paarden daar nogal van kunnen schrikken. Dat rondje over de weg zou ook daar langs gaan. Ik vond het eigenlijk weer doodeng en ik heb dat ook gezegd tegen degene die meeging, waarop zij zei dat haar paard nergens van schrok en dat er niets kon gebeuren, waardoor ik wat meer ontspande. Het ging goed, totdat ik het plastic zakje in de verte zag wapperen. Ik ging huilen van angst en dook helemaal in elkaar. Hoe dichter we het naderen hoe meer ik ging zweten en schokkerig huilen en het liefst was ik eraf gesprongen. Het andere paardje begon te dribbelen, waardoor ik me helemaal vast ging zetten op James, want nu moest James zich ook gaan uiten, dacht ik. James liep er heel voorzichtig langs, hij keek niet eens. Verbaasd ging ik nog harder huilen, maar nu van opluchting. Èn er was niets gebeurd waar ik bang voor was èn het kwetsbaar opstellen gaf niet de narigheid waarvoor ik bang was, uitgelachen te worden of het gevoel van falen. Het had helemaal goed uitgepakt en de ander gaf mij zelfs complimenten dat ik het was aangegaan. Ik was trots op James, dat hij mij had aangevoeld gaf mij zoveel vertrouwen in hem, maar ook in mezelf. (Nadat we er langs waren en ik ontspande liet James een proestend en zuchtend geluid horen. Nu weet ik dat het ontspanning bij een paard betekent, omdat de ruiter congruent gedrag vertoonde). Toen er bij James artrose werd geconstateerd (2001) ben ik nagegaan hoe ik toen in het leven stond. In het boek ‘De sleutel tot Zelf-Bevrijding’ van Christianne Beerlandt heb ik opgezocht wat haar uitleg is over de psychologische oorsprong van artrose. Toen ik dat las, zag ik de situatie van net voor mijn burnout periode. De volgende citaten uit dat boek (pagina 391)beschrijven precies mijn gevoel van toen, zonder dat ik de fysieke pijn ervaarde, maar die ervaarde James. “Je voelt je gekwetst en alleen in je verdriet. Je bent als een martelaar die zijn schouders steeds meer laat hangen. Je laat je inwendig meevoeren door je gevoelens. Door negatieve energieën (gedachten, emoties) te ontwikkelen, boor je jezelf de grond in. Je houdt vast: een pijnlijke herinnering, een pessimistische levensfilosofie (zelfs een paard verzorgen kan ik niet, het mag blijkbaar niet zo zijn, waarom ik). De echte werkelijkheid wil je of kan je niet meer zien, meegezogen als je bent door je eigen droevige gedachten en overtuigingen. (al mijn geld gaat op aan James, want als ik A zeg, moet ik ook B zeggen, ik heb al drie maanden een relatie dus die zal straks ook voorbij zijn, als ze nu eens capabele mensen aan zouden nemen dan wordt mijn werk ook leuker enz.) Negatieve gedachten doen je lichaam opbranden als een kaars.” “Tracht je jezelf te bewijzen dat je wel goed bent en leef je als een heilige, misschien uit angst in ‘de hel’ te belanden?.” (Deze zin kwam hard aan en gold al vanaf het voorval sinds de lagere school. ‘De hel’ gold voor mij als “kind wat weet jij er nu van” door ouders of volwassenen of mensen met aanzien.) “Durf je niet ten volle genieten van het leven, doe je teveel voor anderen, pas je zodanig aan, dat je jezelf geweld aan doet en pijn hebt? Forceer je jezelf om anderen ter wille te zijn? Uit schuldgevoelens (naar James toe, naar mijn relatie toe, meer doen uit plichtsbesef dan dat ik iets leuk vond), uit angst (om 22
onbewust maar niet met mezelf bezig te hoeven, toen ik mij ervan bewust werd ben ik direct om hulp gaan vragen (1998)), maar vooral door een tekort aan zelfwaardering.” Wat hierboven beschreven is, speelde zich af in mijn innerlijk (vanaf 1998 tot 2002). Van buiten droeg ik een masker met een lach, doch mijn schouders gingen steeds meer hangen. Het ziektebeeld van James, artrose, bleek heel goed mijn innerlijke gemoedstoestand te reflecteren. Achteraf gezien heeft hij mij geholpen mijn innerlijke wereld te (her)ontdekken en toe te laten. Hoe ik mij gedroeg ten opzichte van hem gedroeg ik mij ten opzichte van de buitenwereld. Hij heeft mij een spiegel voorgehouden. Toen ik te horen kreeg dat ik niet meer mocht rijden baalde ik natuurlijk, maar ergens voelde ik ook een opluchting. Ik hoefde niet meer te presteren, want een tweede paard kopen zat er niet in en James verkopen kon ik niet na alles wat we hadden meegemaakt. Op dat moment was ik ook liever bezig naast het paard dan op het paard. Door zijn artrose was het erg belangrijk dat hij beweging kreeg, waardoor ik hem altijd vrij in de rijbak liet lopen. Op een gegeven moment merkte ik dat ik aan de hand van mijn bewegingen bepaalde signalen aan James gaf, waarop hij een reageerde door te gaan draven of door de andere kant op te gaan. Hierdoor kregen we een heel andere band en werden we meer gelijkwaardig. Voorheen was het alleen maar geven. Langzamerhand begon ik de taal van James te spreken, ik leerde steeds meer de paardentaal. Achteraf gezien rees bij mij de vraag, hoe ver James had moeten gaan, voordat ik het spiegelbeeld zou zien? Moest hij nog zieker worden, voordat bij mij de ogen opengingen? Was hij zo’n harde voor zichzelf, omdat ik dat voor mezelf ook was? Sinds ik aan de spiegel ben gaan werken en de gebeurtenissen van James probeerde los te laten, zijn we beiden in rustig vaarwater gekomen. James is gezonder dan ooit en ook ik voel me beter dan ooit. Ook hierin spiegelen we elkaar. Dus voor mij is het antwoord ja, hij moest nog zieker worden om mijn ogen te openen. 3.4. De werking van de Bachbloesemremedies. In deze paragraaf heb ik het over de Bach-bloesems, bloesemremedies bedacht en gepotentieerd door Dr. Bach, bijna een eeuw geleden. De werking geldt ook voor de andere bloesemremedies die in omloop zijn. Het volgende citaat van Dr. Bach, heb ik overgenomen uit het boek “Bachbloesemtherapie”van Mechtild Scheffer, op pagina 10, waaraan hij zijn betekenis geeft aan het fenomeen ziekte, waarin ik mij volledig kan vinden. Maar ik vind het een belerend opgesteld, alsof we het onszelf bewust aandoen: “Ziekte is geen wrede straf, maar enkel en alleen een correctie; een instrument, waarvan onze eigen psyche zich bedient om ons op onze fouten te wijzen, ons te weerhouden van grotere dwalingen en ons te beletten nog meer schade aan te richten- en om ons terug te leiden naar de weg van de waarheid en het licht, die we nooit hadden mogen verlaten”. Door de opleiding aan de HvnA ben ik me van ‘het instrument ziekte’, zoals Dr. Bach het noemt, steeds meer bewust geworden. 23
Ieder ziektesymptoom, zowel op fysiek, psychisch of geestelijk niveau, heeft ons een specifieke boodschap te vertellen. Voor mijn gevoel gaat het erom dat we deze boodschap onderkennen, accepteren en ten behoeve van onze verdere zielsontwikkeling in dit aardse leven te benutten. Maar dan zullen we deze boodschap ons eerst bewust moeten worden. Ik zie het zo, als er in de zielsontwikkeling van een persoon een conflict ontstaat tussen de bedoelingen van de ziel en het handelen van de persoonlijkheid, zal de trillingsfrequentie in het betreffende energieveld vertekend of vertraagd worden, zodat er een disharmonie ontstaat. (Om in muziektermen te praten, zal de viool gestemd moeten worden, want de tonen gaan vals klinken). Deze disharmonie heeft een nadelige invloed op het totale energieveld van deze persoon en daarmee op het zielsniveau. Als deze disharmonie in onbewuste toestand blijft voortduren, zullen er symptomen op psychisch en fysiek niveau plaats gaan vinden. (De vals gestemde viool zorgt er voor dat het hele muziekstuk niet harmonieus klinkt). Op fysiek vlak wordt deze persoon het bewust door middel van bijvoorbeeld pijn, jeuk, huidveranderingen enz. de disharmonie gewaar. Hierdoor gaat de persoon handelen, want diegene wil van zijn pijn af. (De dirigent laat het stuk terug horen aan de violist, waardoor de violist bewust wordt van de valse noten en de viool opnieuw gaat stemmen). Een natuurgeneeskundige therapeut kan de psychische disharmonie achter de pijn proberen op te sporen en dat bewust maken voor de persoon. Door één of meerdere bloesemremedies uit te kiezen die op dezelfde trillingsfrequentie zitten als de psychische disharmonie wordt via de harmonische trillingsfrequentie van de bloesem het betreffende energieveld van de persoon geharmoniseerd. Dit noemt men ‘trillingsresonantie’. De bloesemremedies werken niet via het fysieke lichaam, zoals de reguliere medicamenten wel doen, maar beïnvloeden op een niveau van fijnere energietrillingen regelrecht op het energieveld van de mens. Zorgvuldig gekozen remedies zullen een persoon in kwestie in harmonie brengen, dus uiteindelijk ook het fysieke lichaam. Het brengt de persoon terug naar de ‘bron’, naar zijn ‘Hogere Zelf’, mits diegene daarvoor opstaat. Bloesemremedies kunnen naast reguliere en andere therapieën op stoffelijk niveau gebruikt worden. Tevens bestaat er geen kans op overdosering, bijwerkingen of nadelige invloed op andere therapieën. Wel kan het zijn en dat is bij mij gebeurd, dat je het aantal keren per dag dat je de remedies inneemt verlaagt. Naar aanleiding van de inname van Walnut, durfde ik confrontaties aan te gaan, waar ik voorheen voor zou zijn weggelopen. In een week tijd kwamen er veel situaties op mij af, die ik wel ben aangaan. Maar ik had tijd niet om te genieten van het feit dat ik er ongeschonden en sterker uit was gekomen, want er diende zich weer een nieuwe confronterende situatie aan. In overleg met de docente van HvNA ben ik het aantal keren per dag gaan minderen van vier keer vier druppels naar twee keer vier druppels. Zo onschuldig vind ik de bloesemremedies dus niet. Ik heb van mijn eigen situatie geleerd en als therapeut moet je de gevoeligheid van de cliënt meenemen in de behandeling en dosering. Het kan zijn dat een cliënt door de nieuwe ontwikkelingen in zichzelf het als te heftig ervaart, met als gevolg dat hij/zij liever bij het oude wil blijven en stopt met de inname van de bloesemremedie. Dit betekent voor mij dat begeleiding van de therapeut tijdens de periode van inname een must is. Dr. Bach had achtendertig (geneeskrachtige) bloesems van planten, bomen en bloemen gepotentieerd, die hij langs intuïtieve weg identificeerde. Met andere 24
woorden, hij maakte er contact mee, zowel op fysiek niveau, als spiritueel niveau. Alle waarnemingen en gewaarwordingen schreef hij op. Later heeft hij daar sleutelsymptomen uit gedestilleerd en beschrijvingen gemaakt van een bloesembeeld in positieve gemoedstoestand en in negatieve toestand. Op deze manier kun je een keuze maken welke bloesemremedie je in wil zetten bij een cliënt. Op de HvNA hebben wij dat ook geleerd door de fenomenologische methode toe te passen om het wezen van de plant te leren kennen en van daaruit een keuze te maken (zowel in klassieke homeopathie, fytotherapie als in contact met de cliënt wordt van deze methode gebruik gemaakt). Door in contact met het wezen van de plant te komen kom je ook in contact met jezelf, je wordt gevoelens, emoties gewaar door het contact. Het maakt de ziel, je bron, het Hogere Zelf, bekend. Dit gebeurt ook als je in contact bent met een paard. Doordat ik zelf heb ervaren wat de Bachbloesems bij mij hebben gedaan kan ik het aanbevelen aan een ander. Ik kan hierdoor bij anderen negatieve gemoedstoestanden zien en voelen die gereflecteerd worden door een bepaalde bloesemremedie. Hieronder volgen mijn ervaringen met de ingenomen Bach-bloesems. Mimulus/Maskerbloem In positieve gemoedstoestand; dapperheid en vertrouwen In negatieve gemoedstoestand; leren om angsten te overwinnen en om ze aan te gaan Tijdens de les had ik een kaart uitgekozen waar Mimulus op stond. De opdracht was om één of meerdere kaarten van de achtendertig Bach-bloesemremedies uit te kiezen die je mooi vond of waar je je toe aangetrokken voelde. Het was de bedoeling om de remedie in te nemen, een flesje van 30ml. Ik las in een stencil waar Mimulus voor stond. Het had te maken met het aangaan van angsten. In eerste instantie dacht ik, wat moet ik hiermee, ik heb al lang geen angsten meer. Thuis las ik het boek van Mechtild Scheffer er op na en bedacht me toen, dat ik een masker droeg dat mijn angsten maskeerde. Bijvoorbeeld, ik durfde niet te zeggen dat ik niet kon als iemand een afspraak probeerde te maken. Ik durfde niet alleen met te trein te reizen en ik durfde ook geen lange autorit te maken naar een onbekend terrein. Ik omzeilde alles om maar niet de angst te doorleven, door veel lachen, altijd vriendelijk en aardig te zijn. Het geheel werd nog duidelijker toen ik te horen kreeg dat ik weer mocht rijden op James. Ik wilde wel, maar durfde niet. Hier werd mij pas de angst duidelijk. Ik was bang om te vallen. Of van een voetstuk, of van een paard. Ik heb het rustig opgebouwd. Eerst alleen het erf op en neer, later de weg en nog later het bos in. Mimulus heeft mij geholpen de angst om te gaan rijden aan te gaan en al was het kommer en kwel, door mij kwetsbaar op te stellen naar James toe, verging het anders dan ik verwacht had. Hij hield rekening met mij en gedroeg zich als een held. Naar de buitenwereld toe, dus in relatie met anderen stelde ik mij ook kwetsbaar op en tot mijn verbazing werd ik in mijn waarde gelaten en begreep een ieder mij. In iedere oefening met de Bachbloesems op de opleiding komt Mimulus nog voor. Af en toe heb ik wel weer een paar druppeltjes nodig, maar het is al weer een 25
lange tijd geleden. Vaak in combinatie met Larch en Cerato, omdat die combinatie mijn probleem volledig omvat. Larch/Lariks Positieve gemoedstoestand; zelfvertrouwen Negatieve gemoedstoestand; faalangst en minderwaardigheidsgevoelens Larch heb ik gekozen op de sleutel symptomen en de gemoedstoestanden. In het vierde jaar heb ik deze intuïtief gekozen tijdens een les over Bach-bloesems. Afhankelijk zijn is het sleutelsymptoom wat er ik zelf aan heb gehangen. Als kind stelde ik me afhankelijk op t.o.v. de volwassenen. Later vergeleek ik mezelf met anderen die er in mijn ogen perfect uitzagen of alles goed voor elkaar hadden. Ik conformeerde mij aan die mensen door mij nog afhankelijker op te stellen, hetgeen een beklemmend gevoel bij de ander gaf, waardoor ik aan de kant werd gezet. Bij veel vriendjes gebeurde dat en dat gaf mij een gevoel gefaald te hebben. James spiegelde mij dit ook voor. Ik klampte mij zo aan hem vast, omdat hij het enige was wat ik ‘had’ ook al was hij ziek. Het ziek zijn zag ik ook als een falen, waardoor mijn zelfvertrouwen steeds minder werd. Larch bracht mij het vertrouwen in mijzelf weer terug, dat het goed is hoe ik ben en dat ik er op mijn manier ook mag zijn. Bijvoorbeeld dat ik goed ben ik in het verzorgen van dieren en dat ik een groot inlevingsvermogen heb dat ik kan gebruiken bij mijn praktijk. Dat ik een ander genoeg te bieden heb, zolang ik mezelf ben. Ook hier heb ik het masker niet nodig. Ik hoef me niet beter voor te doen dan ik ben. Door dit nieuwe zelfvertrouwen durfde ik mij kwetsbaar op te stellen. Zowel James als de buitenwereld reageerden hier onverwacht positief op. Cerato/Loodkruid Positieve gemoedstoestand; innerlijke zekerheid, intuïtie Negatieve gemoedstoestand; gebrek aan vertrouwen en intuïtie Ik vroeg altijd om advies bij een ander, wist niet meer wat ik wel en niet leuk vond. Ik ging altijd mee met de mening van een ander, behalve toen de dierenartsen zeiden dat ik James moest laten afmaken. Daarin ging ik toch mijn eigen weg. Het kon zijn omdat hij mijn enige houvast was (qua toekomstdromen), maar iets in zijn ogen gaf mij aan dat hij zoveel kracht in zich had, dat ik niet met hem kon stoppen. Dat is mijn intuïtie geweest. Door de opleiding ben ik daar steeds meer op gaan vertrouwen door opnieuw contact te leggen met mijn innerlijke. Door steeds meer mijn gevoel te vertrouwen voel ik me steeds meer in harmonie met mij en de omgeving. De natuur ben ik gaan herontdekken en zoek het steeds vaker op. Cerato heeft mij leren aarden in het hier en nu. Ik leef steeds meer bij de dag en ben daardoor rustiger geworden. Het gevoel gedragen te worden past hier het mooiste bij. Walnut/Walnoot Positieve gemoedstoestand; opnieuw beginnen, onbevangenheid. Negatieve gemoedstoestand; overgevoelig voor gewoonten, voor sterke invloeden. 26
Vorig jaar tijdens een Bach-bloesemles ben ik de Walnut gaan innemen voor mijn vrouwelijke kant, de gevoelskant. Deze heb ik intuïtief gekozen door met mijn linkerhand over de doos met alle achtendertig remedies te gaan en mij zelf de vraag te stellen:”Welke bloesemremedie kan mij helpen mijn gevoelskant te ontwikkelen. Als ik naar de walnoot kijk en ik heb hem gekraakt dan lijkt de inhoud op twee hersenhelften. De walnoot zelf lijkt op de hersenen. Ik realiseerde me dat het een patroondoorbreker moest zijn. Ik hoopte dat Walnoot me zou helpen om mijn ideeën in de praktijk uit te gaan voeren. Daarmee zou mijn gewoonte om altijd maar meer informatie te willen hebben alvorens mij zeker te voelen worden doorbroken. Met andere woorden, niet denken, maar doen. Zo ook met deze scriptie schrijven. Voorheen stopte ik met een opleiding zodra ik aan een scriptie moest denken. Vorig jaar november dacht ik er ook over om te stoppen. Nu wil ik het zelf doen en op mijn manier. Dat zelfde gold voor de onbevangenheid waarmee ik in de case, zoals omschreven in hoofdstuk 4, ben gestapt. Door deze vier Bach-bloesems beschreven te hebben kom ik ook tot de conclusie dat ik geleerd heb om het contact met mijn innerlijke, mijn bron te herstellen en ernaar te leven. De angsten, het gebrek aan zelfvertrouwen, gebrek aan intuïtie hebben allemaal met elkaar te maken. Ik leefde vanuit het moeten, vanuit de bovenpool (het hoofd, het denken)en de verbinding met de onderpool (de buik, het voelen) was zoek. Het middengebied, het hart, leer ik nu steeds meer te volgen, want die verbindt de bovenpool met de onderpool. Dat is de reden dat ik nu pas voel welke kant ik op wil. Ik begin mijn eigen kracht te voelen, zonder angstgevoel.
27
HOOFDSTUK 4; REFERENTIECASUS 4.1. Hoe de casus tot stand is gekomen. In eerste instantie was het de bedoeling om te observeren tijdens paardrijlessen die een vriendin geeft. Joske Broeren is van beroep maatschappelijk werker en daarnaast helpt ze ruiters om het gedrag van hun paard beter leren begrijpen. Vaak is het resultaat dat er aan het probleem van de ruiter gewerkt gaat worden, omdat het paard het incongruente gedrag van de ruiter spiegelt. Het leek mij een mooi begin om dat te observeren. Ik wilde graag zien hoe de therapeut aan de ruiter laat zien wat de gevolgen zijn van bepaalde handelingen (paardentaal) op het gedrag van het paard in de rijbak. Aangezien de cliënten waar Joske nu mee bezig is het moeilijk vinden om er een derde persoon bij te hebben werd het moeilijk om een referentiecasus te krijgen. Joske opperde om dan bij een gewone les te kijken, waarop ik haar aanbod accepteerde. Achteraf was dat te summier voor mijn onderzoek. Op een gegeven moment kreeg ik een ingeving. Ik heb beschikking over twee paarden, een prachtig stuk natuur, een paddock (een afgezet stuk grond). Waarom kan ik zelf niet met paardentherapie starten? Ik werd van binnen in een keer rustig en kreeg een vertrouwd gevoel. Dit moet ik met James doen. Daarvoor had ik een proefcase nodig, waarop C. zich aanbood om aan een sessie mee te doen. We wisten beiden niet wat we ervan konden verwachten. Van te voren had ik voor mezelf een paar notities en oefeningen opgeschreven uit het boek van Linda Kohanov. Ook heb ik contact gezocht met Margreet Bouwmeester die onder andere ook een soortgelijke therapie toepast. Zelf had ik ook bedacht dat C. een vraag in haar gedachten moest hebben om daarmee aan het werk te gaan. C. is nog nooit verder dan een paar meter van een paard geweest, dus dat gaf ook nog een spannend aspect aan het geheel. Ik had drie opdrachten aan C. meegegeven, voordat ze contact met de paarden zou maken: 1. Formuleer een leervraag 2. Schrijf alle gewaarwordingen, gedachten, vooral irrationele gedachten op en wat het met je doet, tijdens of na de sessie 3. Maak geen fysiek contact met het paard, ook al wordt je besnuffeld of duwt hij of zij je weg. Het fysieke contact verbreekt namelijk het spirituele contact. 4.2. Het procesverslag. Toen we aankwamen stonden James (ruin) en Babe (merrie) in de wei. We hadden beiden een blocnote met een pen bij ons. Ik vroeg aan C. of ze de wei in durfde of dat ze liever aan de kant wilde blijven staan. Ze gaf aan de wei in te durven. Ik bleef schuin achter haar staan, beetje uit het zicht, in de hoop dat de paarden niet naar mij kwamen, maar naar C. gingen om met haar contact te maken. In de verte keken de paarden op en Babe kwam onze kant op lopen. Ik vroeg aan C. of ze de leervraag wilde stellen. “Waarom kan ik niet afvallen. Ik snoep niet meer, voel me beter de laatste tijd, waardoor ik ook niet meer hoef te snoepen. Is er een reden dat ik die ‘laag’ nodig heb?” Babe liep recht op C. af en duwde met haar neus tegen C. aan, waarop C. bijna omviel. “Nou dat is wel duidelijk, ik val anders om”. Ik vroeg aan C. of het kon kloppen dat ze die bescherming ergens voor nodig had, waarop ze knikte. Babe keek haar recht in haar ogen en vervolgde daarna haar pad. C. richtte zich op 28
James. James stond nog achter in de wei ons te observeren, maar leek meer aandacht voor een grasspriet te hebben dan voor ons. Op een gegeven moment keek James op en draaide met zijn hoofd en bleef naar C. kijken. Ik zag dat er contact werd gelegd tussen C. en James, want James begon om zich heen te kijken en daarna weer strak naar C.. Ik vroeg aan haar wat er gebeurde. “Ik vroeg net aan James of hij me kon helpen om mij weer een mooi meisje te voelen, waarop ik een visioen kreeg dat ik als meisje met een dartelend jurkje op de rug van James langs de zee rende. Hij wil me niet helpen, want ik ben al een mooi meisje kreeg ik als antwoord”. Vervolgens vroeg ik aan C. of ze in de paardenpositie wilde gaan staan met de ogen dicht. Dat is een soort vechterstand, waarbij de benen iets uit elkaar staan, op schouderbreedte, knieën licht gebogen en de handen houd je net alsof je losjes teugels vasthoudt. En of ze mij wilde vertellen hoe ze zich in deze houding voelde. Speelde er een lichaamsdeel op, voelde ze juist een lichaamsdeel niet, alles mocht ze roepen. C. voelde haar bekken wankelen en kreeg een warm gevoel in haar eerste en tweede chakra. Ondertussen liep James weifelend naar C (hij liep volledig langs mij) en duwde precies met zijn neus op die plek die C. net beschreef. C keek verbaasd naar mij en zei dat ze niet meer mooi durft te zijn, omdat er dan weer een man kan komen met slechte bedoelingen. Ze vertelde dat ze op haar zeventiende was verkracht. C. zag er goed uit, had veel aandacht van mannen. En als dat uit de hand dreigde te lopen dan was er een vriendin die haar uit de situatie bevrijdde, behalve die ene keer. Toen was er geen vriendin bij die haar kon helpen. Nadat ze toe had gegeven niet meer mooi te durven zijn, gaf James een heel diepe zucht en begon te gapen. Ik vroeg haar of ze James mee durfde te nemen naar de paddock, maar C. vond dat een te grote stap, ze vond het al spannend genoeg om met James zo te staan. Toen we met zijn drieën in de paddock stonden, wilde ik iets voordoen, hetgeen volledig verkeerd ging. Ik wilde James aan de halster met touw leiden, maar hij ging liever eten in de berm en trok iedere keer het touw uit mijn handen. Oeps, dacht ik als ik het al niet kan, hoe moet ik dit dan uitleggen aan C.? Waarop ik mezelf hoorde zeggen, het lukt mij nu niet wat ik wil laten zien, doe jij het maar. Ik liet hun over het erf lopen en begeleide C. daarin. James wilde weer gaan eten en trok C. mee de berm in. Ik zei tegen C. dat ze duidelijk naar hem moest zijn, dat hij met haar mee moest lopen en dat ze daarbij best even boos mocht worden. Ten slotte was zij nu de leidende merrie en die doet ook niet altijd even aardig naar James en vice versa. C. had daar erg veel moeite mee, ze kon niet boos worden. Ik vroeg haar of ze dat ook naar de buitenwereld toe had en dat beaamde ze. “Wie ben ik om iemand te commanderen?” Ik antwoordde: “James heeft nu nodig dat jij de leidende merrie bent en jij wil die kant op, dus dan mag je even boos worden of je stem verheffen, zolang je maar niet op hem gaat timmeren”. Toen ze een paar keer haar wil oplegde ging James met haar mee, waarop C. een grote glimlach op haar gezicht had. Ik vroeg aan haar hoe ze zich nu voelde. “Ik heb toch mijn wil doorgedreven en hij loopt zomaar met mij mee, 600 kilo schoon aan de haak en ik bepaal waar we heen gaan. Wouw wat een gaaf gevoel!”. “En James, voelt hij zich gekwetst denk je” vroeg ik. “Nee, hij lijkt me erg vrolijk”. C. leidde James, waarop James begon te wankelen, te zuchten en te smakken met zijn mond. James probeerde weer naar een grassprietje te gaan, maar C. was hem net voor, waardoor hij bij haar bleef. C. zei zich koning te rijk voelen, omdat zij nu de regie in handen had. Ik vroeg aan haar wat het woord “macht” voor haar betekende. Het was alleen maar negatief, vond ze, machteloosheid, machtsmisbruik, onmacht. 29
Ik vroeg aan haar om een stukje over het erf te lopen samen met James aan het touw. James begon te briesen, waarop C. zei dat hij rustig moest blijven, want er kwam een hond aan. Ik zag dat C. ging verkrampen, net op het moment dat James begon te briesen. Ik vroeg aan C. of zij rustig moest blijven of James, waarop ze lachte en zei dat ze dat ook zo tegen de kinderen deed. Wanneer zij bang in aanwezigheid van haar kinderen nam zij een leidende rol. Ze zei tegen de kinderen dat er niets aan de hand was, maar ontkende daarmee haar eigen angst. Ik gaf aan dat ze de eerstvolgende keer dat ze zou voelen dat ze bang werd, ze dat gevoel moest erkennen aan James. Door de erkenning ontspande C., liet ze los, haar lichaam ontspande en dat was in haar houding af te lezen. James zag dat ze congruent gedrag vertoonde en ging voorzichtiger met haar om. James kent die hond en zou daar niet opeens van schrikken. Ik voelde dat de sessie ten einde kwam en wilde James terug brengen naar de wei. Het leiden van James ging zo goed, dat ik voorstelde of C. James weer terug naar de wei wilde brengen. C. durfde dit en zette James weer bij zijn maatje Babe in de wei. Ik vroeg C. achter het hek buiten de wei te gaan staan en op te schrijven wat voor gedachten er in haar op kwamen over deze sessie. Intussen moest ik de stallen in orde maken en dat gaf voor ons beiden even rust. Na een kwartiertje brachten we de paarden naar de stal en reden naar huis. De volgende morgen kreeg ik een mailtje van C., waarin stond dat ze de sessie erg bijzonder had gevonden en wat haar verder die dag was overkomen. Toen ze die middag thuis was gekomen lag er post in de hal, het waren foto’s die ooit waren gemaakt tijdens een fotosessie van een blad voor een ‘maatje meer’. C. was dat allang vergeten en voelde zich toen der tijd niet mooi genoeg om die foto’s te laten plaatsen. Het waren volgens het blad prachtige foto’s die ze C. niet wilden ontnemen en die ze daarom hadden nagestuurd. Ook mailde ze dat ze veel had moeten ‘ontlasten’ die avond. Haar buik was in beweging. Ooit had ze me verteld dat ze niet meer ongesteld kon worden na de laatste zwangerschap. De zaterdag na de sessie vertelde ze me dat ze spontaan ongesteld was geworden. We kwamen beiden tot de conclusie dat er die woensdag daarvoor wel heel iets bijzonders was gebeurd. 4.3. Uitwerking van de spiegelingen tussen C. en James. Tijdens de sessie hebben we ook gepraat en kwamen er wat thema’s naar voren die zich in het leven van C. afspelen en die naar voren kwamen door wat James deed. Wat deed James nu eigenlijk?. James was zichzelf en reageerde op wat hij op dat moment zag en reageerde op de lichaamstaal en emoties van C.. Zodra lichaamstaal en emoties congruent werden zag je dat James een diepe zucht slaakte, gaapte en met zijn lippen smakte, een teken van overgave van een kuddelid aan de leidende merrie of aan een ander kuddelid. Op dat moment werd James ook geraakt omdat de emoties die hij bij C. zag in balans waren met de lichaamstaal die C. liet zien. Voor mij is het likken, gapen, en een diepe zucht slaken een teken dat er iets belangrijks wordt aangeraakt. Op dat moment zit diegene in de emotie en in contact met zichzelf en de emotie. Dat is voor mij als therapeut een moment om het onbewuste bewust te maken. C. kwam zelf vaak al met een inzicht, waarvan ze zich op dat moment bewust werd. James was op dat moment het instrument om het te laten zien en haar de spiegel voor te houden. Zo duwde hij bijvoorbeeld met zijn neus tegen de buik van C. op het moment dat C met haar aandacht daar naar toe ging. Was James er niet bij, dan 30
had er volgens mij geen contact kunnen plaatsvinden met haar buik. Ze vertrouwde dit grote wezen volledig en door het contact met hem maakte ze ook weer contact met zichzelf. Hoewel C. zei niet met paarden in aanraking geweest te zijn, viel het mij op dat ze makkelijk contact maakte met James en Babe. Contact betekent in dit geval geen fysiek contact maar, zoals ik het nu noem, spiritueel contact. Zodra er direct fysiek contact zou zijn, zou het spirituele contact verbroken worden. Dat was voor mij een reden dat ze niet direct over het hoofd van James moest aaien. Omdat C. misschien bang was voor paarden kon een dergelijk contact het spirituele contact in de weg staan. Het paard moet als eerste het fysieke contact maken. James en C. komen op dezelfde frequentie door het spirituele contact en zo kon C. in contact komen met zichzelf. De eerste keer dat C. contact, door in zichzelf rechtstreeks aan de paarden haar leervraag te stellen. Nadat ze haar leervraag:“is er een reden dat ik die ‘laag’ nodig heb” had uitgesproken, duwde Babe tegen haar schouder. C. interpreteerde dit direct als dat ze anders zou omvallen. Maar wat is omvallen. Op zich zou je dit thema al uit kunnen pakken. Nadat ze tijdens de paardenpositie oefening gewaar van haar lichaam werd, dus contact met zichzelf kreeg, voelde ze haar bekken wankelen en haar eerste en tweede chakra tintelen en warm worden. Ook James duwde in het eerste fysieke contact (van James uit) in het buikgebied van C., waarop hij leek te zeggen, dat daar het probleem van C. ligt en dat we daaraan moeten gaan werken. Dit klinkt kort door de bocht, maar C beaamde dit precies. Om dit eerste contact met James te begrijpen zal ik het volgende uitwerken: Wankelend bekken. Waar staat het bekken voor? Voor mij betekent het bekkengebied, de basis op spiritueel niveau, maar ook op het fysieke niveau. Het bekken gaat over in het dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen en voet. Het zorgt voor contact met de aarde, contact met het aardse leven, het kunnen lopen, vooruitgang, buigen, staande houden, bewegen. Aan de bovenkant is het bekken o.a. verbonden met de buikorganen en geslachtsorganen. Ik zie het als een schaal waarin de basis verborgen zit. C. had het over een wankelend bekken, wat ik interpreteer als zich moeilijk staande kunnen houden, weinig geaard kunnen zijn, een wankelende basis, een basis die op het punt staat om te vallen. Dit relateer ik ook aan het woord omvallen. Terugkoppelend naar haar beaamde ze dat ze dat ook zo voelde. Ik vroeg of dat te maken had met dat ze voor het eerst bij een paard in de wei stond, maar dit voelde ze wel vaker. Tintelend en een warm gevoel in haar eerste en tweede chakra. In direct heeft het wankelende bekken ook te maken met zowel de eerste als de tweede chakra. Als ik denk aan het eerste chakra denk ik aan de onderkant van het lichaam. Het energiecentrum dat aan de onderkant van de ruggengraat energie leidt naar de heupen, benen en voeten. Het stimuleert agressieve drijfveren die met overleven samenhangen. Weg kunnen rennen, rechtop blijven staan. Ruggengraat betekent voor mij rechtop, staande houden. Het aarde element zit hierin verborgen. Bij de tweede chakra denk ik aan de buik, geslachtsorganen, nieren, alles wat te maken heeft met het waterelement, het stromende. Dit energiecentrum stimuleert o.a. het vermogen om op lichamelijk gebied van het leven te genieten. 31
Tijdens de oefening waarin ze in contact had met James en daardoor met zichzelf vanuit een authentiek gevoel, kreeg ze een warm en tintelend gevoel in haar buik. Vanuit haar oervertrouwen maakte ze contact met dit voor haar moeilijke deel. Vanaf de situatie dat James met zijn neus voorzichtig tegen haar onderbuikgebied duwde, pakte C. met beide handen dat gebied vast, het warme gevoel van binnen bleef aan. Dit moeilijke stuk werd aangeraakt, zowel op het fysieke, mentale en spirituele niveau, waardoor het in beroering raakte. De sappen gingen stromen en kwamen tot leven. Na haar reactie, dat ze veel had ‘ontlast’, interpreteerde ik dat als diarree, maar bij navraag, was het een vaste substantie. Dit ontlasten zie ik als een soort teruggeven van het verwerkte en onverwerkte aan het grote geheel, de aarde, in dit geval de verkrachting, de bevallingen, het overeten, snoepen, alle situaties die over haar grenzen waren gegaan. De sapstroom stond stil, er vond geen vertering plaats. Dit teruggeven werkt verrijkend en vernieuwend en een volgende cyclus van opname en verwerking kan beginnen. Zo kan ik dit ook relateren aan de menstruatiecyclus. Ook dat is op gang gekomen. Om op het waterelement terug te komen. Bij een vervolggesprek kwam er naar voren dat het bij C. lang duurt voordat zij reageert op wat bij haar binnen komt. Vooral op mentaal gebied. Een vervelende opmerking van iemand komt bij haar direct binnen, maar de volgende dag heeft ze bij wijze van spreken pas een voor haar gepast antwoord klaar. In eerste instantie waren we het er over eens dat ze een extra laag (vetlaag) nodig had om zichzelf staande te houden, wat Babe aan haar teruggaf. Maar omdat het element water zo duidelijk in het geheel naar voren kwam, vond ik dat ik daar ook naar moest kijken. De extra laag kan beter geïnterpreteerd worden als een spons. C. neemt heel veel op, zowel fysieke, emotionele als mentale voeding, maar kan er niet direct iets mee en blijft het opzuigen totdat de spons zo vol is dat het gaat lekken. Een vetlaag is een afgrenzing, maar C. heeft juist geen afgrenzing. Een spons heeft gaten en lekt water als de spons verzadigd is en niet meer kan opnemen. Een spons heeft wel een vorm, maar kan heel groot worden. Een duidelijke afgrenzing heeft een spons niet. Dit zie ik ook terug bij C. zowel in haar gedrag als in haar fysieke verschijning. Haar innerlijke kracht moet voor die afgrenzing gaan zorgen. Hoe komt die naar boven? De tweede situatie sluit hier mooi op aan. De tweede situatie die ik uit wil werken is de situatie dat C. James aan een touw naast of achter zich liet lopen. C. moest als leidende merrie fungeren. James liep iedere keer naar de berm om een grasspriet te pakken. C. vloog achter hem aan. In dit geval leidde James waar C. heen ging in plaats van andersom. Ik vroeg C. om haar wil door te zetten door rechtdoor te lopen en James achter haar te laten lopen. Maar dat was voor C. erg moeilijk. “Wie ben ik om hem te commanderen wat hij moet doen”? James liet op dat moment de spiegel zien; als C. niet duidelijk is in wat zij wil dan neemt James de beslissing wel. Ik interpreteer dat ook zo; als C. haar grens niet aangeeft dan bepaalt hij haar grens en neemt de leiding over. In het proces verslag kwam naar voren dat ze in haar relaties met anderen ook moeite heeft om te leiden. Voor haar is leiden hetzelfde als macht gebruiken. Er kleeft voor haar een negativiteit aan het woordje macht. Door de verkrachting kleven voor haar aan het woord macht ook de woorden machteloosheid, machtsmisbruik en onmacht. Door middel van James heb ik geprobeerd aan te geven dat het soms nodig is om de leiding te nemen. Dit heb ik gedaan door C. James te leren leiden en te laten zien dat hem niets mankeert 32
als ze hem haar wil op legt. James oordeelt niet, hij vindt het goed om haar te volgen, een paard stelt zich dienstbaar op, maar vindt het ook goed om in de berm te gaan grazen. Het was aan haar om duidelijk te leren zijn. Het ja voelen en het ja zeggen, of het nee voelen en het nee zeggen. Zodra ze ja voelde, maar nee zei ging hij grazen of ging haar voorbij. Zodra zij nee voelde, maar ja zei zag je hetzelfde. James spiegelde haar op dat moment voor dat ze niet congruent was. Toen ze op een gegeven moment echt nee voelde en nee zei volgde James haar. Nu gaf leiding en macht haar een positief gevoel, ze voelde haar kracht. Het ja voelen en ja zeggen geeft net zoveel kracht als nee zeggen en nee voelen. C. zei: “ Ik dacht dat ik mijn grenzen al veel beter aangaf en dat ik dat al veel beter voor elkaar had, maar dat is dus nog steeds niet zo. De vriendinnetjes van mijn kinderen bijvoorbeeld bepalen wat er gebeurt in mijn huis. Mijn kinderen moeten hun vaak terecht wijzen, omdat de regels in ons huis toch anders zijn, maar dat is mijn taak en niet die van de kinderen. Ik ben bang om mensen te kwetsen. Eigenlijk, kwets ik mezelf nog meer om dit allemaal toe te laten en de mensen krijgen een ander beeld van mij dan ik eigenlijk ben.” Prachtig was het beeld toen C. in haar kracht kwam en James daardoor begon te wankelen, waarop hij ook begon te zuchten en te smakken met zijn mond, voor mij een teken dat er iets moois gebeurde. Ik zei tegen C. dat als ze de regie over James had, ook een soort van macht had, maar dat ze dat positief kon zien, want beiden hadden daar iets aan. De derde situatie was dat C. bang werd, toen ze een hond zag. C. nam de leiding en zei tegen James dat hij niet moest schrikken, maar dat klopte niet met haar gevoel. Haar stem klonk harder en zwaarder, wat bij James niet overkwam. James zag en voelde dat ze niet congruent was. Ze verkrampte en verstarde en ging op de “vlucht” door harder aan het touw te trekken. Ook deze projectie (bange moeder op kind) liet James direct zien, door te briesen. Paarden briesen als ze onraad ruiken of iets zien wat ze niet kennen, bijvoorbeeld andere geuren of obstakels. In dit geval reageerde James op de incongruentie van C. en niet op de hond die hij al jaren kent. Ik gaf aan dat als ze de kracht in zichzelf zou hebben hervonden er geen man het in zijn hoofd zou halen ook maar een vinger naar haar uit te steken, omdat zij de kracht uitstraalt en daardoor een afstand weet af te dwingen. Er waren genoeg thema’s naar voren gekomen waaraan gewerkt kon worden. Het belangrijkste thema, het in contact komen met haar innerlijke kracht, haar basis, is voor mij het meest waardevolst. Het dekt de andere thema’s, zoals moeite met leiding nemen, het negatieve aspect van het woord macht, het niet geaard zijn. Daar zou ik een bloesemremedie op in willen zetten, omdat het naar mijn idee op alle niveaus hulp kan bieden en haar in dit proces te ondersteunen. 4.4. Mijn conclusie van deze casus Als natuurgeneeskundig therapeut kan ik C. ondersteunen door met de thema’s, macht en in haar ik-kracht komen, aan de slag te gaan. Door gesprekken, maar ook met een of meerdere sessies met James en/of Babe, zouden we steeds een stap dichterbij C. haar zielswezen kunnen komen. Tevens zou ik een bloesemremedie in kunnen zetten, om C. bij haar proces te ondersteunen. Wat er fysiek met C. gebeurd is volgens mij een gevolg van wat er op zielsniveau werd aangeraakt. Problemen in het fysieke lichaam vinden vaak hun grondslag in de diepere lagen van ons wezen en dat is voor mij het holistische principe van 33
natuurgeneeskunde. Alleen op het fysieke vlak aan het werk gaan is voor mij net zo allopatisch als een pil tegen hoofdpijn innemen, ook al wil dat ook wel eens helpen, maar de oorzaak wordt niet weggehaald. De oplossing zit voor mij in de aanpak van de drie wezendelen, de ziel, de geest en het fysieke lichaam, ieder op zijn eigen niveau, maar de uitwerking is te vinden in alle niveaus. Door wat James en C. aan mij lieten zien kom ik tot de conclusie dat de gaten in de spons gedicht kunnen gaan worden. Met andere woorden, C. zal haar innerlijke kracht, haar ik-kracht en daardoor het vertrouwen in zichzelf (die ze door het contact met James weer heeft kunnen voelen) naar boven halen. Haar basis moet worden neergezet. Daardoor zal ze stevig in haar schoenen gaan staan, waardoor ze haar grenzen aan kan geven. Mijn mening is dat als ze de kracht en het vertrouwen in zichzelf heeft hervonden er geen man het in zijn hoofd zou halen een vinger naar haar uit te steken, als antwoord op haar leervraag. Ze zal dan een kracht uitstralen en daardoor een afstand weten af te dwingen. Dit zal doorwerken tot op het fysieke. Dit zien we nu al gebeuren. Nadat er fysiek, geestelijk en spiritueel contact was gelegd met haar buik werd ze na lange tijd weer ongesteld en ontlaste ze. Met de uitwerking van deze casus en op advies van anderen is C. begonnen met inname van de Teunisbloemremedie van de Nederlandse bloesemremedies. Zelf werk ik nog niet met de Nederlandse bloesemremedies, maar ik heb nog niet zolang geleden de fenomenologie van deze bloem gedaan. Mijn eerste intuïtieve gewaarwording bij die bloem was “het Efteling gevoel”. Verder kwamen de woorden, een toverplant, een vrolijk en blij gevoel, een soort verliefdheid, spanningsgevoel, alsof ik in een attractie zat, naar voren. Niet alle knoppen bloeien tegelijk, de nog dichte knop aan het uiteinde van elke tak deed me denken aan een kasteeltoren met een jonkvrouw op het balkon als bloem en de kroonbladeren als sjaal wapperend om de jonkvrouw heen. Het gevoel van tussen de elfjes en hertjes in het bos zitten, een oeroud vertrouwd gevoel. Ik kreeg het gevoel te gaan stromen van blijdschap en weemoed. Deze remedie werkt op het emotionele en gevoelsniveau. Teunisbloemoliecapsules worden fysiek ingezet bij problemen rond de menstruatie, vanwege de vitamine F die in de olie voorkomt. Deze activeert onder andere de hormoonklieren. Menstruatie is een vorm van loslaten en dat is bij C. een probleem. Geestelijk heeft ze ook moeite met loslaten, hier zit naar mijn mening een verband. De Teunisbloem bloeit pas ’s avonds, de scheppende kracht van de maan wordt hiermee versterkt. De remedie helpt C. met het ontdekken van de bron van zelfvertrouwen en de innerlijke waardering van het vrouwelijke. Het kan inzicht geven in oude patronen van verkrachting en blokkeringen met betrekking tot seksualiteit. Het praten hierover zal makkelijker worden. Ook bij emotionele overheersing door anderen. Het zal C. helpen om weer in verbinding te komen met haar bron van seksualiteit, haar tweede chakra. Ik vind dit een mooie remedie en vindt het ook passend bij C. Door middel van James is ze in contact gekomen met zichzelf en met haar leervraag. Door middel van de Teunisbloemremedie zal ze gesteund worden door met de leervraag aan de slag te gaan. De bedoeling was om meerdere sessies met James te doen, maar door omstandigheden als ziekte en het slechte weer 34
konden de afspraken niet doorgaan, voor de inleverdatum van dit onderzoeksverslag. Voor mij een teken dat er veel is gebeurd na het paardencontact en er zal zeker een vervolg op komen. 4.5. De leermomenten. Mijn rol als therapeut kwam naar voren, als een soort medium die de paardentaal vertaalde naar de mensentaal. Het non verbale verbaal te maken, of zoals ik mijn taak zie, het onbewuste bewust te maken. Dat wat ik aan James zag probeerde ik terug te koppelen naar C.. Dit betekende veel rust en vertrouwen in mezelf en in James. Daardoor kwam er een vertrouwen van C. naar James. In het begin schreef ik alles op, maar ik zag dat ik het non-verbale contact tussen C. en James miste en dat is juist het belangrijkste. Vanaf toen heb ik geen blocnote meer meegenomen. In plaats daarvan heb ik om een reactie gevraagd, omdat ik het belangrijk vind voor mijn leerproces, hoe C. het heeft ervaren. Reactie van C: “Nadat Annet me had gevraagd om als casus te dienen voor haar onderzoek naar het werken met paarden ben ik op woensdag 24 januari 2007 bij haar geweest. Samen zijn we naar James (het paard) gegaan. Ik wist niet zo goed wat ik moest verwachten. Persoonlijk heb ik het niet zo op paarden. Ze zijn groot, sterk en eigenlijk wel een beetje beangstigend. Zolang ze aan de andere kant van het hek staan zijn ze mooi en lief, maar enige afstand is toch wel prettig. Van Annet moest ik iets in gedachten nemen waar ik meer duidelijkheid over wil. Hier hoefde ik eigenlijk niet lang over na te denken. Sinds 1996 worstel ik al met mijn gewicht. Ik let op wat ik eet en zorg dat ik zeker vier keer per week intensief beweeg. Toch blijven de kilo’s eraan. Het is niet een hele grote frustratie voor me, maar maakt me wel onzeker. Ik voel me niet meer mooi. Op foto’s van vroeger herken ik mezelf niet meer terug. Wat doe ik toch fout? Dit in gedachten meenemend liepen we naar de wei. Tot mijn schrik stonden daar twee van die grote paarden. Ze waren echt heel erg groot. Stegen ver boven me uit! Annet vroeg of ik de wei in durfde en tot mijn eigen verbazing kroop ik gelijk door het hek. Babe (het andere paard) kwam bijna direct op me af. Vlak voor me bleef ze staan en we keken elkaar aan. Terwijl ik in haar ogen keek kwam er een groot gevoel van liefde naar boven. Het leek alsof we elkaar volledig begrepen over waar de pijn zit. Het liefst wilde ik mijn armen om haar heen slaan, maar van Annet had ik de opdracht gekregen om de paarden niet aan te raken. We begrepen elkaar en Babe liep rustig door waardoor ik James kon zien. Iets wilde dat ik dichterbij ging staan en ik liep een stukje naar voren. Ik vroeg stilletjes aan James of hij me wilde helpen om mezelf weer mooi te vinden. Hij hief zijn hoofd op en keek me van een afstand aan. Hij zei tegen me dat hij dat niet wilde, omdat ik dat al ben. Ik moest hier erg van slikken en een gevoel van rust kwam over me heen. Ik zag mezelf in een darteljurkje op zijn rug zitten terwijl we langs de zee renden. Ik moest van Annet in de “paardenhouding” gaan staan. Terwijl ik zo stond begon ik in mijn bekken te wankelen. Onder in mijn buik, ter hoogte van het 1e en 2e chakra werd het warm van binnen. Op dat moment kwam James ook naar me toe lopen. Van dichtbij was hij nog groter. Vlak voor me bleef hij staan. Ik 35
ben nog nooit zo dicht bij een paard geweest. Ik voelde totaal geen angst, alleen maar rust. Hij begon aan me te ruiken en opeens gaf hij met zijn neus een flinke duw in mijn buik. Precies daar waar het warm was en wat ik zelf het lelijkste gebied van mijn lichaam vind. Hoewel ik iets achteruit moest stappen bleef ik wel overeind. James brieste eens en liep toen langs me heen om te gaan grazen. Het voelde zo gaaf dat een paard van 600 kilo mij niet omver kon krijgen!!!! Op dat moment ging ik beseffen dat ik bang ben om weer mooi te zijn. Wat als ik dan weer de regie kwijt raak wanneer een man meer wil van me? Hoe moet ik dan overeind blijven? Vervolgens zijn we naar de paddock gegaan. Hier heeft Annet eerst voorgedaan hoe je met hem aan de lijn kan lopen. Daarna mocht ik. In eerste instantie voelde ik me heel erg onzeker. Alsof zo’n groot paard gaat doen wat ik wil. James was in het begin dan ook duidelijk de baas. Hij bepaalde de weg en wanneer we liepen en stil stonden. Ik voelde me verschrikkelijk machteloos. Annet zei dat ik boos op James moest worden. Laat hem horen wie de baas is. Dit kon ik niet. Wie ben ik om een ander te commanderen? Uiteindelijk lukte me dit toch en James liep vervolgens inderdaad netjes met me mee. Op het moment dat ik me sterker ging voelen begon James opeens te wankelen! Ik voelde hoeveel kracht ik in me heb. Een paard van 600 kilo die doet wat ik wil! James liep af en toe te briesen, maar hij volgde me wel!!! Ik had nooit verwacht dat ik zoiets zou kunnen. Ik had de volledige regie in handen! Daarna zijn we rondjes over het erf gaan lopen. Op het moment dat ik een hond zag begon ik weer angstig te worden. Hoe reageert het paard op de hond en wat moet ik dan doen? James nam gelijk weer een loopje met me. Nadat ik het had uitgesproken kreeg ik als vanzelf de teugels weer in handen. Ik durfde zelfs met James over de weg terug te lopen naar de wei. Terug bij de wei voelde ik mezelf zo trots. Ik wilde gaan schrijven over wat er was gebeurd, maar James bleef maar met zijn hoofd het papier weg duwen. Ook Babe was er weer bij komen staan. Daar stond ik dan. Annet was even weg en alleen die twee grote paarden stonden maar tegen me aan te duwen. Ik voelde zoveel liefde en warmte. Het leek zelfs of we even groot waren en zij niet een kop of wat hoger. Ik bedankte James dat hij me het gevoel heeft gegeven dat ik kracht in me heb en dat het niet erg is om de macht in handen te nemen. Dat je daardoor juist je eigen grens kan bewaken. Ik zei hem dat ik wilde gaan schrijven dus dat hij even opzij moest. Maar natuurlijk bleef hij met zijn grote hoofd mijn papier wegduwen. Opeens kwamen er tranen. Niet alleen van verdriet en oude pijnen, maar ook van blijdschap en trots. Op dat moment slaakte James een diepe zucht, keek me diep in de ogen en liep hij weg om te gaan grazen. Alsof hij wilde zeggen, snap je het nu eindelijk? Babe bleef nog wel heel dicht bij me en bleef oogcontact houden. Ik zag dat haar ogen ontstoken waren en voelde haar pijn. Het leek wel of ik voor ons alle twee huilde. Toen ik weer rustig werd liep ook Babe bij me vandaan. Nadat Annet terug was hebben we de paarden naar de stal gebracht. Ik had Babe aan het touw en het voelde alsof ik dat al jaren deed. In de stal viel me op dat Babe een andere ondergrond had. Annet vertelde dat ze anders alles opvreet. Opeens besefte ik dat ik ook altijd mijn pijn heb weg gegeten. Tegenwoordig gebeurd dat bijna nooit meer, maar zo is de isolatie laag wel ontstaan. 36
Ik had nooit verwacht dat dit zo’n diepe impact zou hebben. Het is mooi om te zien hoe een paard je zonder woorden kan begrijpen en kan helpen. En dat het zo diep kan doorwerken. In de auto op weg naar huis voelde ik me zo vrolijk. Ik wilde wel dansen en springen. ’s Avonds moest ik heel erg heftig naar de wc. Daar heb ik heel veel oude “shit” los gelaten. Ben erg benieuwd naar wat er nu verder nog gaat gebeuren. Dank je wel lieve James, mooie Babe en fantastische Annet.” Door met James samen te werken kwam ik in contact met mijzelf. Door het vertrouwen in hem en in mijzelf werd ik bewust van mijn innerlijke kracht. Ik weet nu hoe ik als therapeut te werk wil gaan. In die zin werd ik gespiegeld door James en C.. Ik begrijp nu ook waarom Berno Toolenaar ooit zei dat je cliënten zal krijgen die jou ook iets te leren hebben. Deze casus refereerde naar mijn rode draad in dit onderzoeksverslag. Door middel van James kwam ik in contact met mijzelf, door James kwam C. ook in contact met zichzelf, waardoor het onbewuste naar de oppervlakte is gekomen en ons inzichten heeft gegeven in wat we mee hebben gemaakt en waarom. Dit geeft ons het vermogen en de kracht om ons verder te ontwikkelen.
37
HOOFDSTUK 5; DE PRAKTIJKVOERING In de inleiding heb ik geschreven dat ik in het vierde jaar een paard had behandeld, waarbij ik het gevoel had dat de eigenaar niet los stond van de problemen van het paard. Ooit zou ik als natuurgeneeskundig therapeut iets willen doen met paard en eigenaar. Op dit moment, merk ik dat mijn voorkeur meer uitgaat naar het gebruiken van een paard als diagnosemiddel te gebruiken dan naar het behandelen van een paard. Dit komt voort uit het feit dat ik mijn kennis over de anatomie van het paard te summier vind. Na deze studie zou ik mij graag daar meer in willen verdiepen, ook al omdat James (en Babe) niet het eeuwige leven zullen hebben. Het is maar afwachten hoe de situatie dan is en of er zich dan een ander geschikt paard aandient. Het zou dan fijn zijn om de combinatie van paard en mens behandelen voort te kunnen zetten. Een ander idee is het volgende. Samen met Joske Broeren heb ik het idee bedacht om een keer een themadag te organiseren. Zoals in hoofdstuk 4 ook ter sprake kwam is zij ook net gestart met een therapie die gericht is op het paard en zijn ruiter. Op zo’n dag zouden we met meerdere personen die met hetzelfde thema bezig zijn dit door middel van het paard verder kunnen uitwerken. De bedoeling is om meerdere paarden in te zetten die daar geschikt voor zijn. In de ochtend zouden de deelnemers om de beurt contact maken met het paard naar hun keuze, waarbij ze zich moeten houden aan de drie stappen die ik paragraaf 4.1. heb beschreven. Na de lunch zouden de ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Eventueel blijven er deelnemers over die daarin verdieping zoeken of hulp bij de verkregen inzichten nodig hebben. Daarbij kunnen wij ons zelf als instrument inzetten en uiteindelijk een natuurgeneeskundig behandelplan opstellen. Is elk paard hiervoor geschikt? Ik denk dat als een paard leeft zoals een gedomesticeerd paard zou moeten leven, dat elk paard daarvoor geschikt is, tenzij het over een aangeboren valsheid beschikt of zo getraumatiseerd is dat het te gevaarlijk is om met dat paard om te gaan. Paarden die op manegebedrijven iedere dag urenlang hun rondjes moeten lopen zullen ook niet geschikt zijn, omdat de meesten afgestompt zijn, omdat ze niet volledig een paard kunnen zijn. Ze staan vaak buiten hun werkuren alleen maar op stal, hebben geen weidegang en een band met hun buurman of buurvrouw is moeilijk te leggen achter tralies, laat staan met de ruiter die er op zit, één keer per week. Dit noem ik de geoliede machines van deze tijd. Ook zul je te maken krijgen met overgevoelige paarden. Rust en vertrouwen dat nodig is bij de paardensessies zijn bij deze paarden moeilijk te krijgen, omdat ze dat vanuit zichzelf niet hebben. Daarbij moet je denken aan raspaarden met veel temperament, zoals ze dat in de volksmond noemen, ‘ paarden met veel bloed’. Maar ook dat ligt aan het paard, want James is er zo één en die is er wel geschikt voor. Aangezien James ook wel eens een dag geen zin heeft, moet je dat wel respecteren. Het lijkt me vervelend als ik dan net een sessie heb gepland, maar dat zou voor kunnen komen. Dan doe ik een beroep op mijn improvisatievermogen. Ook moet je voorkomen dat je het paard te vaak inzet. Bij ieder paard zal dat wel verschillend zijn, maar ik zou James niet meer dan één keer per week willen inzetten, omdat het voor hem best vermoeiend kan zijn. 38
James is wel van het kaliber niet zeuren, maar doen. Of zoals hij bij C. liet zien: “Oké je huilt, maar nu gaan we verder”, maar van binnen speelt er zich veel bij hem af. Toen hij drie jaar was, heb ik gemerkt, toen we eens voor een bruiloft voor het eerst over de weg moesten met twintig andere paarden, over het spoor, onder een brug door. Bij de eindbestemming was hij helemaal doorweekt van het zweet en stond te trillen als een rietje. Hij was toen nog erg jong, maar voor mij stond het vast dat hij een binnenvetter kan zijn. Als ik iets doe wat niet door de beugel kan, dan geeft hij dat direct terug door recht voor mij te gaan steigeren. Ik schets dit voorbeeld omdat je de paarden wel moet kennen alvorens ze voor een paardensessie in te zetten, zodat je weet wat bij het paard hoort. Wat ik belangrijk vind is om de wisselwerking tussen paard en cliënt niet zomaar te interpreteren. Je moet dit navragen bij de cliënt. Echter, je moet goed in de gaten houden wanneer je zoiets vraagt, om het contact tussen die twee niet te verbreken. Hierbij vertrouwde ik op mijn intuïtie. Vaak was de vraag er al uit voor ik er erg in had. Soms wist ik even niet meer wat te doen, maar improviseerde ter plekke iets wat ik op dat moment intuïtief aanvoelde. Wat ik tenslotte wil melden is dat ik van elke cliënt een verslag wil hebben, waarop ze hun ervaringen, hun irrationele gedachten of waar ze het ook over willen hebben, met mij willen delen, omdat ik daarvan kan leren, want ik heb hierin nog een hoop te leren.
39
HOOFDSTUK 6; CONCLUSIE Mythen, waarin paarden als medium tussen de geestelijke en de materiele wereld werden afgeschilderd, associëren het werken met paarden met beelden van goddelijke inspiratie. Ze wijzen echter ook op een waarheid die alle ruiters zelf kunnen ervaren, mits ze ervoor openstaan en het paard zien als bezielde en bewuste wezens. De afgelopen zes jaar ben ik getransformeerd van geoliede machine naar een zielsbewust wezen. Dit is ontstaan door het opnieuw kennis maken met het paard, maar nu niet als geoliede machine, maar ook als een zielsbewust wezen. Hierbij was het van belang dat iemand mij daarop attent maakte en mij ervan bewust maakte dat James een spiegel vormde voor mij. Door de spiegeling kon ik ervaren hoe de relatie was tussen mij en James, maar ook de relatie tussen mij en de ander, de omgeving. Daardoor kreeg ik contact met mij zelf en ben het leven steeds meer gaan waarderen. Ook voelde ik weer toenadering tot de natuur, waar ik voorheen afstand had genomen, omdat de mens zo respectloos met de natuur omgaat. Dat betekende ook dat ik bepaalde relaties in mijn leven los moest laten. In het begin een onmogelijke taak, later een bevrijdende taak. Bewust worden wat de spiegel liet zien, er lering van trekken en het vervolgens benutten, is voor mij de essentie van mijn verhaal. Om de innerlijke kracht succesvol na te streven, moet iemand ook durven om het te voelen; zich volledig bewust van het feit dat hij/zij bij het eventueel openen van het hart de andere verdrongen emoties in hun grootse hoedanigheid zal ontmoeten. Het is mijn taak om te assisteren bij de interpretatie van wat er zich afspeelt tussen het paard en de cliënt. Daarmee breng ik de cliënt terug naar zichzelf. Er wordt niet geoordeeld, er gebeurt wat er moet gebeuren in rust en in een veilige omgeving. Vervolgens zie ik het als mijn taak als natuurgeneeskundige om de essentie er uit te halen en daarvoor een behandelplan voor op te stellen. De vragen die ik in de inleiding stelde kan ik positief beantwoorden. Dit omschreef ik in het hoofdstuk 4. James versterkte het contact met haar bron of Hogere Zelf door met zijn neus de buik van C. aan te raken, net toen ze zelf daar contact mee had gemaakt. Het gaf haar inzichten. Door deze inzichten die ik als therapeut samen met C. probeerde uit te pakken, hadden we beiden het gevoel op een dieper niveau uit te komen. Doordat ik een meester was in het vertonen van incongruent gedrag, lichaamstaal die niet overeenkomt emoties, kon ik makkelijk interpreteren wat er tussen James en C. gebeurde. Ik had niet verwacht dat een simpele oefening als een paard aan het halster met touw leiden, zoveel informatie kon geven. In die oefening werd het verschil tussen incongruent gedrag te praten (het nee voelen, maar ja zeggen) en congruent gedrag (het nee voelen en nee zeggen) heel erg duidelijk. Toen C. congruent gedrag vertoonde liep James als een hondje achter C.. Zo kwam ik erachter dat het stellen van grenzen een rol speelt op bij het antwoord op haar leervraag. Uit deze oefening blijkt dat het werken met James niet alleen een diagnose middel, maar ook een therapie op zich is. Thema’s die tijdens de sessie aan bod kwamen kunnen in vervolgconsulten met of zonder paard uitgewerkt worden. Een natuurgeneeskundige behandeling, bijvoorbeeld een bloesemremedie, kan het transformatie proces. Ik werk graag met Bach-bloesems en met fytotherapie, hoewel de laatste niet in deze scriptie naar voren is gekomen. Ook ik sluit ik niet uit dat ik gebruik zal gaan maken van
40
andere behandelmethoden zoals voetreflextherapie, lichaamsmassage en voedingsadviezen. Zo kan ik een combinatie maken van het werken met paard en mens. In het derde jaar worstelde ik met het idee om of alleen met dieren te gaan werken of alleen met mensen, maar de combinatie trok mij het meest. Ik wist alleen niet hoe. Door mijn eigen ontwikkeling op de HvNA en door dit onderzoeksverslag ben ik erachter gekomen dat ik dit kan. Ik ben de opleiding begonnen met James en eindig het ook samen met hem. Mooier kan zijn boodschap niet zijn.
41
LITERATUUR INDEX Christianne Beerlandt, De sleutel tot Zelf-Bevrijding, Beerlandt Publications, Nazareth, tiende druk. Desmond Morris, Hoelang slapen paarden, Unieboek BV, Houten. Johan Miesen, Rijden in evenwicht (boek gratis te downloaden: www.rijden_in_evenwicht.pdf (Hoofdstuk 7). Librero b.v., The book of Chakras, Quarto Publishing plc, Londen. Linda Kohanov, Ruiter tussen twee werelden, New World Library, Novato, California. Linda Kohanov, Tao of Equis, New World Library, Novato, California. Mechteld Scheffer, Bach bloesemtherapie theorie en praktijk, De Driehoek BV, Amsterdam. Ton de Joode,Dieren & mensen,Van Reemst uitgeverij BV, ’s-Hertogenbosch. www.alona.nl; site voor mens en dier van Margreet Bouwmeester. www.aatcentrumdeklimop.nl; site voor hippotherapie. www.easpstamboek.nl/bucephalus.htm www.pegasuseurope.be; site voor opleiding tot hippotherapeut www.plantaardigheden.nl; site voor plaatjes van bloemen en planten.
42