PAGINA 1 VAN 10
DE AARD VAN HET PAARD Paarden bestaan al ongeveer 70 miljoen (!) jaar. Er is pas sprake van verandering sinds 5 miljoen jaar. Binnen deze periode maken mensen pas de laatste 6000 jaar in een of andere vorm gebruik van paarden. Deze 6000 jaar is bijna te verwaarlozen in de evolutie evolut van het paard. De natuurlijke eigenschappen van paarden zijn nog steeds sterk aanwezig. Wat gaat hier aan ten grondslag en hoe zien we dit tegenwoordig terug?
DE EVOLUTIE VAN HET PAARD Zo’n 65 miljoen geleden leefde in het oerbos de hyracotherium, vroeger vroeger eohippus genoemd. Deze eerste paardachtige, formaat kleine herdershond, had meerdere tenen, waardoor hij bijzonder wendbaar was tussen de struiken. Hij leefde alleen en at zachte blaadjes. Door klimaatverandering verdween het bos zo’n 25 miljoen jaar geleden. eleden. Het werd warmer en droger. Vele paardachtigen stierven uit, enkele wisten zich aan te passen aan de uitgestrekte steppegebieden, waar stug lang gras groeide. Als eenling was het moeilijk om tegelijkertijd de omgeving in de gaten te houden en voldoende voldoende gras te eten, dus werd het paard sociaal: er ontstonden kuddes. Samen sta je sterker.
Over een periode van miljoenen jaren verandere de paardachtige steeds een beetje, tot er zo’n drie a vier miljoen jaar geleden de ‘Equus’ ontstond, de Latijnse familienaam familienaam waaronder de zebra, ezels en paarden tegenwoordig nog steeds vallen. Ter vergelijking: uit dezelfde periode is de vondst van de eerste mensachtige in Tanzania. Paarden waren er dus veel eerder dan wij. Dat heeft gevolgen. Hoe langer een soort geëvolueerd, lueerd, hoe steviger bepaalde kenmerken erin zitten verankerd. Je kunt nog zo selectief fokken, van een paard maak je nooit een vleeseter die op twee benen kan lopen, of minder extreem: een dier dat slechts met één portie ruwvoer per dag overleeft. Kleine veranderingen zijn wel mogelijk door gericht fokken, bijvoorbeeld de grootte, de snelheid van een paard, de kleur of andere uiterlijkheden. Maar er zijn dus facetten waar je rekening mee moet houden. Zo zit een paard in elkaar.
PAGINA 2 VAN 10
WAT HEEFT DE EVOLUTIE MET PAARDEN GEDAAN? Ze zijn groter geworden. Wilde paarden blijven meestal op een stokmaat van 1.20m tot 1.40m steken. De ledematen hebben zich sterk ontwikkeld, waarbij de bovenarm in het lichaam is beland en de onderarm, hand en vingers tot één been zijn geworden door fusie en verlenging van botten. Opvallend is dat er tenen verdwenen en er één hoef voor in de plaats kwam. De stand werd zo dat het paard goed hard rechtuit kan rennen, maar minder makkelijk korte bochten maakt. Dat was ook niet nodig want de vleeseters die op de steppen de jacht maakten op paarden, waren ook grotere dieren die rechtuit gingen. De ondervoeten van het paard veranderden in benen die als efficiënt springveren systeem werken, waardoor lopen niet veel energie kost.
ngrijke anatomische Nog een belangrijke verandering door de evolutie, is die van het hoofd. Voor lang hard gras waren andere kiezen nodig dan voor zachte blaadjes. Gras is bovendien minder voedzaam, dus er moet veel van worden gegeten om een groter paard van voldoende voedingsstoffen sstoffen te voorzien. Om te overleven moest een paard lang met zijn neus naar beneden staan. Als je een klein hoofd hebt, is dat een risico want je kunt niet tegelijk eten en de omgeving in de gaten houden. De neus werd langer, zodat de ogen boven het gras uit kwamen. Bovendien kwamen de ogen steeds meer opzij in het hoofd te staan, zodat het blikveld groter werd en gevaar snel opgemerkt werd. De ogen ontwikkelden zich sterk zodat beweging snel waargenomen werd. Daar hebben we nu nog steeds mee te maken. Een n paard schrikt snel van iets dat plotseling beweegt. Dat heeft hem in het wild al menigmaal voor ellende behoed.
SPIJSVERTERING De spijsvertering van een paard is helemaal ingesteld op het verteren van gras. Herkauwen is niet nodig, de stugge celwanden worden verteerd door de bacteriën in de blinde darm, waardoor de voedingsstoffen vrijkomen. De blinde darm van een paard is daarom veel groter en belangrijker dan die van een mens. Eén van de neveneffecten van de evolutie is dat de speekselklieren van een paard anders werken dan bij mensen. Wij produceren altijd speeksel, een paard alleen als hij kauwt. In het wild eet een paard 12 tot 16 uur per dag, waarbij hij 55.000 tot 60.000 kauwbewegingen maakt. Het speeksel heeft niet alleen een rol bij de voorvertering ring en het doorslikken van het voedsel, het neutraliseert ook het maagzuur dat wel 24 uur per dag wordt geproduceerd. Als een paard de hele dag kan eten, is dat geen probleem, er komt voldoende speeksel vrij om het zuur te onderdrukken. Je kunt je voorstellen voorste dat er wel iets misgaat als een paard slechts over een paar voerbeurten verdeeld iets te eten krijgt, waardoor hij nog maar 10.000 kauwbewegingen maakt. Het paard heeft geen galblaas, gal komt permanent vrij. Dat gaat prima als het maag-darmkanaal darmkanaal altijd altijd voor 80% gevuld is, zoals in de natuur. Maar niet als je
PAGINA 3 VAN 10
een paard langere perioden laat vasten. Z’n hele systeem is erop ingesteld dat hij de hele dag door laagwaardig ruwvoer kan eten. Dat is door de evolutie zo bepaald en kun je niet veranderen.
“Zijn wilde puurheid is bewaard gebleven in de evolutie en de fascinerende eigenschappen vormen volgens mij de grootste aantrekkingskracht van paarden.” Emiel Voest LEIDERSCHAP & RANGORDE IN DE KUDDE Als je een grote groep manegepaarden loslaat in een natuurgebied, natuurgebied, vervallen ze in korte tijd in oergedrag: er worden relatief kleine familiegroepen gevormd, meestal met één hengst als leider, twee tot vijf merries en hun nakomelingen tot drie jaar. Soms zijn er meerdere hengsten en kan zo’n groep wel uit twintig tig dieren bestaan. In grote gebieden leven meerdere familiegroepen dicht bij elkaar, waardoor het misschien een hele grote kudde lijkt, maar daarbinnen vormen die groepen een aparte eenheid. Jonge hengsten van drie tot acht jaar leven vaak als vrijgezellen vrijgezellen in en aparte groep. Pas vanaf een jaarof acht zijn ze toe aan een eigen familie.
Paarden kennen een hiërarchisch systeem:: eentje is de hoogste in rangorde, hoewel dit wel afhankelijk is van de context. Meestal heeft een wat oudere, stevige, wat doorzettende doorzettende merrie in alle gevallen als eerste toegang tot voedsel of een schuilplaats, terwijl de hengst de baas is als er gevaar is of er een andere groep aan komt. Als twee dieren het zelfde willen, weten ze goed wie over wie de baas is, maar de exacte volgorde de in rangorde van een totale groep is voor een paard niet van belang. Leiderschap is iets anders dan rangorde. rangorde. Meestal is het de oudere merrie die bepaalt hoe de dagindeling verloopt. Als zij een bepaalde richting uit loopt, gaat grazen of rusten, volgt de d rest. De leiders grijpen in bij een conflict binnen de kudde. Dus dit is echt een andere functie en positie.
HET PAARD ALS PROOIDIER In zijn natuurlijke omgeving is het paard een:
•
Prooidier (primair/reactief)
•
Kuddedier (secundair/gevolg van proodier)
•
Vluchtdier (secundair/gevolg van prooidier)
GEVOLGEN & KENMERKEN PROOIDIER •
Waakzaamheid: aangeboren, instinct, permanente staat, naar buiten gericht, breed georiënteerd.
PAGINA 4 VAN 10
•
Oplettendheid: signalen vanuit de omgeving of kudde, focus, deze status wil je tijdens het rijden creëren zodat het paard volledig op jou gefocust is en naar jou signalen handelt.
•
Gezichtsvermogen: biolateraal, ogen aan weerszijden van het hoofd, bollenzen, bollenze bijna 360 graden zicht, links en rechts ander beeld, minder diepteperspectief, als steppedier functioneert dit perfect om gevaar te signaleren, maar in onze omgeving krijgt het paard (te) veel informatie en prikkels binnen. Een paard denkt veel meer in beelden en veel minder in detail dan mensen.
•
Veel beweging en weinig slaap: gemiddeld slaapt een volwassen paard 3 uur per 24 uur, verdeeld over meerdere periodes van maximaal 10 minuten. Daarnaast heeft het paard rustmomenten waarin het waakzaam is (rechtop (rechtop liggend/stornaal) en waarin het paard slaapt (plat liggend/lateraal).
•
Angst en stress: onderdeel van aangeboren overlevingsmechanisme, in de praktijk is het vaak angst voor het onbekende. Paarden denken in beelden; als er iets niet klopt in het plaatje dan heeft het paard daar angst voor. Vaak zijn het dingen waar het paard volgens ons geen angst voor zou hoeven hebben.
GEVOLGEN & KENMERKEN KUDDEDIER • Bescherming van de groep: samen sta je sterk • Sterke binding soortgenoten: fysiek contact • Hiërarchisch gevoelig: voelig: 1 op 1 relatie. Bijvoorbeeld paard A staat boven paard B. Paard B staat boven paard C. Maar paard C staat boven paard A. Dit kan in onze menselijke werkcultuur niet. Een conciërge staat niet boven de directeur.
• Tot communicatie in staat: 250 communicatiesignalen communicatiesignalen per uur in een groep, lichaamstaal, via ogen, neus, mond, oren, hoofd, hals, staart en totaalindruk van het lichaam.
• Sociaal: fysiek contact, vriendschappen, ook met andere levende wezens
VRIENDSCHAP Paarden hebben binnen hun kudde ‘vriendjes’ ‘vriendjes’ en doen hun best om die relatie goed te houden. Als er een vijand opduikt, is het te laat om alsnog vrienden te maken die je gaan helpen bij de verdediging. Vriendjes krabbelen elkaar en spelen met elkaar. Een vriendschap kan wel jaren duren. Verhuizing Verhui naar een andere stal? Grote kans dat je een vriendschap verbreekt.
GEVOLGEN & KENMERKEN VLUCHTDIER • Nestvlieders: ze zijn direct na de geboorte in staat om voor zichzelf te zorgen. Zo heeft het vluchtdier meer kans om te overleven. De eerste 24 uur noemen we de inprentfase.
• Hoge reactiesnelheid: het reageert direct en leeft in het nu. • Hoge vluchtsnelheid en vluchtpositie: paarden kunnen ruim 50 km/u en kunnen dit geruime tijd vol houden. Dit is vaak ook de angst bij de ruiter.
• Weinig eten: paarden eten en weinig per keer, omdat ze zich voortdurend verplaatsen.
PAGINA 5 VAN 10
OVERLEVEN Een paard kent 4 overlevingsinstincten (technieken) bij gevaar, ook wel de 4 x F genoemd:
•
Flight (vluchten)
•
Fight (vechten)
•
Freeze (verstijven)
•
Faint (flauwvallen)
Als een paard in zijn ogen worden geconfronteerd met een bedreiging zal het paard altijd eerst kiezen voor de mogelijkheid om te vluchten, als dat niet mogelijk is of niet werkt, dan heeft hij geen andere keus dan te vechten. Als ook dat geen optie is, dan bevriest het paard paard stijf van angst en de ergste vorm hiervan is uiteindelijk flauwvallen, ook wel catatonisch genoemd. Het paard is dan inzichzelf gekeerd en volledig afgesloten van de buitenwereld. In een bedreigende situatie raakt het paard in een toestand van opwinding g met daarbij de volgende lichamelijke reacties:
•
hartslag versnelt (niet-fysiek) fysiek)
•
bloeddruk stijgt / aanmaak adrealine (niet-fysiek) (niet
•
snellere ademhaling (fysiek)
•
spierspanning neemt toe (fysiek)
•
snellere stofwisseling / het paard gaat mesten (fysiek)
IN DAGELIJKSE SITUATIES VERVELEND Al deze reacties en technieken waren van essentieel belang voor overleving in de loop van de evolutie en dus in de natuur. Wij mensen vinden dat het paard tegenwoordig zelden levensbedreigende situaties tegenkomt. Echter, het paard denkt daar heel anders over! Een papieren zakje, trailer, witte hekjes, vlaggen, een brommer en allerlei andere obstakels kan een paard zien als levensbedreigend. Sommige mensen denken dan “Stel Stel je niet aan’’ en vinden de reactie van va het paard zinloos inloos en vervelend. Enkele voorbeelden uit de praktijk.
•
Het wegdrukken van de rug, hals te hoog houden, harder gaan of zelfs op hol slaan. Het paard loopt als het ware onder je vandaan (flight).
•
Het paard slaat naar de hoefsmid met zijn achterbenen. Hoofd Hoofd schudden en tegen de druk van de handen ingaan omdat de druk van het bit te hoog is en het paard niet weg kan (fight).
•
Het paard wil de trailer niet op (freeze). Staken is vaak geen onwil maar onmacht. Het paard blokkeert zowel emotioneel als lichamelijk. lichamelijk Er treedt een bewustzijnsvernauwing op waardoor hij nauwelijks in staat is om te reageren en de hulpen komen niet door. Tegelijk krijgt het paard een gevoelsafsluiting en voelt hij veel minder dan normaal.
•
Het paard laat zich tijdens het vervoeren vallen (faint). Hij verliest de controle over zijn benen. Het is de uiterste reactie van paarden op angst omdat niets anders heeft geholpen. Een zeer kwetsbare fase waar vooral veiligheid en rust belangrijk zijn.
PAGINA 6 VAN 10
Bij Flight en Fight heeft het paard een bewust inbreng en reactie. Het ene paard zal eerder voor Flight kiezen dan de ander. Dit is mede afhankelijk van het karakter van het paard. Bij Freeze en Faint spelen onbewuste processen en reacties een grotere rol rol en zal ook het karakter deels de reactie bepalen. Paarden reageren dus altijd op een voor hun natuurlijke manier. Deze reactie is voor ons niet altijd gewenst in de omgang met en training van het paard, maar daarom nog niet ‘onnatuurlijk’ of ‘gek’. Dit is een reden om paarden zo te trainen dat ze steeds minder snel voor ongewenst ongewenst gedrag zullen kiezen en ons als leider accepteren. Hoe eerder we de signalen leren herkennen, des te sneller kunnen we het gedrag corrigeren door al in te grijpen in de flight fase. Ruimte geven en voorwaarts houden voorkomt vaak erger.
HIËRACHIE Voor het optimale gevoel van duidelijkheid en veiligheid spelen de hiërarchische verhoudingen binnen de kudde een belangrijke rol. Het moet in geval van nood duidelijk zijn wie de leiding neemt, er is geen tijd voor discussie. Dit maakt paarden in de omgang hiërarchisch gevoelig. Het is dus belangrijk om als mens door het paard als leidinggevend te worden gezien. Niet alleen veilig maar vooral ook voor het paard duidelijk. duidelijk
Je moet je steeds weer verplaatsen in het paard als prooidier en wat dat voor hem met zich meebrengt. Dat paarden kuddedieren en vluchtdieren zijn, is daar ook een gevolg van. Als mens horen we bij de roofdieren. Zo denken en leren we ook en we gedragen ons ons ernaar. Misschien is het daarom voor ons wel zo moeilijk om het gedrag van onze paarden te begrijpen. Dat is eigenlijk terug te voeren op één ding: overleven. Deze overlevingsdrang van paarden is zo sterk dat we elk gedrag dat daaruit voortvloeit serieus moeten nemen. De hevigheid die daarmee gepaard gaat begrijpen wij vaak niet. De angst van paarden laat zich niet door rede wegnemen, maar uitsluitend door ervaring. Mensen kunnen angsten onderdrukken of er rustig over nadenken. Verwacht echter niet van je paard dat hij op dezelfde manier met angst om kan gaan.
EXTERIEUR & GEDRAG GEZICHTSVERMOGEN Voor de permanente waakzaamheid is het paard uitgerust met een bijzonder gezichtsvermogen. Het paard ziet door de plaatsing van de ogen aan de zijkant van het hoofd nagenoeg 360 graden in één oogopslag. De blinde vlekken in het gezichtsvermogen liggen direct voor het hoofd (vandaar dat een paard kan terugdeinzen als iemand met opgegeven hand hem wil aaien) en recht naar achteren over de rug, helaas precies de plek waar je als ruiter gaat zitten. Als we uitgaan van 120 graden gra zicht van de mens kunnen we eenvoudig vaststellen dat een paard op het zelfde ogenblik drie keer zoveel visuele prikkels moet verwerken dan wij, mensen.
Het paard ziet ondanks zijn brede blik, slechts een smalle strook scherp. De bovenboven en onderkant van wat hij ziet is niet scherp. Hij kan wél tegelijk twee meter voor zich én in de verte kijken. Handig, als je met je neus in het gras staat en de omgeving in de gaten wilt houden. Maar als je je paard te diep aan
PAGINA 7 VAN 10
de teugel laat lopen, kan hij alleen de grond scherp zien, niet de omgeving zoals bijvoorbeeld een hindernis. Een paard kan nauwelijks groen en rood onderscheiden. Dit zien ze waarschijnlijk als een soort grijs. Ook signaleren ze met hun ogen veel sneller beweging waardoor hun reactievermogen hoger ligt dan bij mensen. De e aanpassing van donker naar licht gaat langzamer dan bij ons maar kunnen ze wel weer veel beter in het donker zien.
TIP: Houd oud er rekening mee dat de overgang van een donkere stal naar buiten in het felle fel zonlicht, gezichtsproblemen met zich mee kan nemen. Bijvoorbeeld als je het paard in de trailer wilt zetten.
GEHOOR & REUK Een paard hoort qua hoge tonen net zoveel als wij, de lagere tonen iets beter. Hun gehoor is scherper, waardoor ze zachtere geluiden of iets op op grote afstand eerder waarnemen. De oren van een paard zijn niet zo gevoelig als die van een kat of hond. Er is nooit aangetoond dat muziek in de stal prettig is voor paarden. Zeker niet als hij daar de hele dag in moet staan. Wel een positief effect van muziek, is dat de verzorgers zich er vaak beter door voelen. Het helpt dus als je tijdens je training fijne muziek op zet. Een paard ruikt veel beter dan mensen en communiceert via geuren. Paarden die elkaar begroeten blazen in elkaars neusgaten, waarbij ze ze duizenden chemische signalen overbrengen die wij niet kunnen onderscheiden. Net als de mens zijn paarden gevoelig voor warmte, kou en pijn via de huid. Paarden die elkaar kriebelen ter hoogte van de schoft, ook wel groomen genoemd, hebben een verlaagd stresshormoon resshormoon (cortisol) en het good-feel good feel hormoon (endorfine) neemt toe. Hiermee sluiten paarden ook vriendschappen.
BELONING Het krabbelen (groomen) van paarden zorgt voor wederzijdse bevrediging en geruststelling. Is je paard nerveus of wil je hem belonen? belonen? Kriebel hem dan vlak voor zijn schoft. Het bij mensen ingeburgde schouderklopje op de hals, is voor een paard helemaal geen beloning. Een ouder dier heeft het aangeleerd rd en geaccepteerd, maar een jong paard schrikt zich een hoedje van het eerste klopje!
SLAPEN Paarden slapen gemiddeld maar drie uur per vierentwintig uur. Dit doen ze niet aaneengesloten maar verdelen dit in veel korte periodes. Staand rusten valt niet onder deze drie uur per dag. Om
PAGINA 8 VAN 10
goed te kunnen slapen gaan paarden vaak ‘rechtop’ ‘ liggen ook wel stornaal genoemd. Ook paarden moeten regelmatig toekomen aan de zogenaamde REM slaap.. In deze slaap ontspannen de spieren optimaal. Deze REM slaap hebben paarden minimaal één keer per week nodig. Voor de REM slaap moeten paarden ‘plat’ ofwel lateraal liggen. Het ontbreken van een regelmatige REM slaap kan bijdragen aan chronische stress.
TIP: Om lateraal te kunnen slapen hebben paarden rust en ruimte nodig. In een drukke onrustige stal zal een paard niet snel in vol vertrouwen ‘plat’ gaan liggen. Het spreekt voor zich dat een plat liggend paard nogal wat ruimte nodig heeft. Stallen zouden voldoende groot moeten zijn en buiten moeten er voldoende droge ‘veilige’ plekken zijn om volledig lateraal uit te kunnen rusten.
KLEINE MAAG Een gevolg van het feit dat paarden vluchtdieren zijn is bijvoorbeeld dat paarden weinig eten per keer. Ze eten de hele dag door kleine beetjes. Ze kunnen niet een hele grote hoeveelheid voedsel in hun spijsverteringssysteem hebben. Het wordt moeilijk vluchten als je j net als een koe een maaginhoud zou hebben van 150 liter. Paarden aarden hebben een veel kleinere maag inhoud (gemiddeld 9 liter) zodat ze niet gehinderd worden tijdens de vlucht. Gevolg voor het houden van paarden laat zich raden. Ze moeten de hele dag toegang hebben tot ruwvoer, zonder ze te ‘overvoeren’.
TIP: paarden moeten om voldoende speeksel aan a te maken ongeveer 50.000 kauwbewegingen per dag maken. Het speeksel is weer nodig om het maagzuur te neutraliseren. Te veel maagzuur kan een maagzweer veroorzaken met alle narigheid (luchtzuigen) van dien! Dit pleit voor voldoende ruwvoer en minder geconcentreerd voedsel zoals krachtvoer(brok).
PROACTIEF EN REACTIEF Paarden zijn in hun natuurlijke gedrag reactieve dieren. Kort gezegd d wachten ze op een signaal of prikkel en reageren op dit signaal of prikkel. In de verhouding en omgang met paarden moeten wij zorgen dat we altijd proactief zijn. Wij kunnen een plan maken en aangeven wat we graag voor reactie van het paard willen (= leiderschap) leiderschap) op deze manier kan het paard in zijn natuurlijke reactieve rol blijven.
TIP: Als we als trainer ons gedrag reactief aanpassen aan het paard dan is dat onduidelijk voor het paard, onduidelijkheid veroorzaakt stress bij het paard en uiteindelijk weer spanning bij de trainer en voor je het weet draait alles de verkeerde kant op en stapelen de problemen zich op.
PAGINA 9 VAN 10
LITERATUUR •
Emiel Voest (2005) Handleiding - Loswerken
•
Machteld van Dierendonck, Eric Laarakker, Emiel Voest (2009) Het tevreden paard – Paardenwelzijn in de praktijk
•
Stephen Budiansky (2002) De aard van het paard – Een onderzoek naar de evoluatie, de intelligentie en het gedrag van paarden
•
Linda Kohanov (2014) De kracht van de kudde
PAGINA 10 VAN 10