Lezing Museumcongres Frans-Joseph Claessens
Het onvoltooide verbeelden Een kijk op de rol van kunst en cultuur binnen ons onderwijs aan het vmbo.
Met zijn meesterlijk boek Congo heeft David van Reybrouck een standaardwerk geschreven voor iedere beleidsmaker en leidinggevende die het serieus meent met de mensen die aan hem zijn toevertrouwd. Het geeft een schets wat voor een desastreuze gevolgen het heeft als je niet naar je mensen luistert en als je alleen uit bent op eigen gewin. Deze opvatting over dit boek kom ik niet vaak tegen onder de managers. Maar voor degenen onder u die het gelezen hebben zal het niet helemaal vreemd in de oren klinken. Je moet er op een andere manier naar kijken dan men gewend is te doen.
Zo is het ook met onze leerlingen. Vmbo-ers van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg, mooi volk, vol verrassingen.
Vanuit het besef dat creativiteit een essentiële rol speelt in een humane samenleving, ik citeer David Bade, willen wij de scheppende vermogens van onze gesprekspartners, zowel leerlingen als de volwassenen om hen heen, prikkelen en doen ontwikkelen. Onze grotere verantwoordelijkheid is om een bijdrage te leveren aan de vorming van onze leerlingen tot kritische deelnemers aan een maatschappij waarin ethische en levensbeschouwelijke competenties onontbeerlijk zijn voor goed rentmeesterschap, zowel wat hen zelf betreft als voor de wereld waar zij straks de verantwoordelijkheid voor dragen.
1
Wij durven daarbij onze nek uit te steken vanuit een creatieve instelling. We durven uit te gaan van eigen analyse en weging en proberen voorop te lopen in ons vakgebied: onderwijs. We durven risico’s te nemen en we durven af te wijken van het bestaande. Op een vernieuwende manier willen we doorzetten. Experimenten zijn blijvend noodzakelijk om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn en uitwisseling blijft nodig om grenzen te verkennen en opnieuw te bepalen. Het is maar dat u begrijpt hoe wij in het werk staan.
Begrippen als kunst en cultuur spelen in dit verband een cruciale rol, waarbij we cultuur zien als een geheel van voorstellingen en voorwerpen waarmee mensen hun leven vorm geven. Wat onze leerlingen betreft, hebben we rekening te houden met twee onderscheiden vormen van cultuur: die waar het kind al eigenaar van is en die welke de leerling nog moet leren, waar hij nog eigenaar van moet worden. De eerste is het startpunt en tevens een gegeven dat we met respect dienen te betrekken in het aanbieden van het tweede. We zien de totaliteit cultuur als een mentaal proces met drie vaardigheden: waarnemen, conceptualiseren en denken. Veel meer dan voor amusement dat zich uitsluitend richt op het niveau van waarnemen, kiezen wij voor kunst, omdat hier het niveau van de twee andere vaardigheden beoogd wordt en omdat het meer kansen biedt om het proces volop ruimte te geven, dat voorafgaat aan het maken van een product. Kunst legt de nadruk op bewustzijn. Het is zelfreflectie door verbeelding die verbonden is met persoonlijke en collectieve herinnering. Cultuureducatie is daarmee educatie in zelfbewustzijn, in die dubbelzijdige herinnering door verbeelding in het besef dat niets wat je doet los staat van jezelf.
2
Onze persoonlijke keuze om kunst een grote rol in ons onderwijs te laten spelen berust op onze eigen ervaring dat de ontmoeting met de schoonheid een levensverrijkende is en dat onze leerlingen daar het volste recht op hebben. Temeer omdat, zoals Armando terecht opmerkt, de schoonheid niet pluis is, zij gaat immers met je aan de haal.
Kernbewoner Zestig procent van de leerlingen in een middelgrote stad als Oss zal daar zijn leven slijten. Hij is er geboren en getogen en zal er de rest van zijn leven blijven. Hij is daarmee een kernbewoner. Negentig procent van die groep zit op het vmbo. Dat betekent dat onze leerling het moet doen met de mogelijkheden van de stad om zich zelf te kunnen ontplooien en te ontwikkelen. Het hele scala van instellingen en voorzieningen van sportveld tot en met museum moet binnen zijn effectieve bereik liggen. Wij hebben de opdracht om hem, meer nog dan de weg te wijzen, de instellingen die hem ten dienste staan eigen te doen worden. Hij moet ze als een verlengstuk van zichzelf en de ander zien, als een atelierruimte waarin hij thuishoort.
Een belangrijke partner in onze ontwikkelgang is het Museum Jan Cunen, een partner om mee samen te werken en een om mee te sparren. Het museum is zich altijd bewust geweest van haar maatschappelijke rol en haar opdracht om ook buiten de gebruikelijke omgeving van het museum iets te betekenen. Met projecten die zich richten op sociale groepen die museumbezoek niet tot hun levenspatroon rekenen weet zij hen op nieuwe wijzen bij het museum te betrekken. Social inclusion raakt aan het wezenskenmerk van het museum, het verwezenlijken van het beschavingsideaal. Kunst en erfgoed leiden tot beschaving. Ze helpen bij het overdragen van nieuwe ervaringen en inzichten, kennis en visie, kortom bij het opnieuw vorm geven aan de inhoud van kunst en erfgoed. 3
We willen ons structureel verbinden aan het museum en een verandering aanbrengen in de attitude van onze leerlingen. Het is daarom wrang om te constateren dat de huidige politieke cultuur in Oss het bestaan van het museum op het spel zet. Een wandaad juist ten opzichte van onze leerlingen. We maakten een publicatie waarin de activiteiten en de geschiedenis van de museumsschool beschreven is door twee medewerksters van het museum: Aafke de Bruijn en Merel van den Nieuwenhof. *
Ook de andere instellingen in Oss het cultuurpodium De Groene Engel, de openbare bibliotheek, de stadsschouwburg De Lievekamp, het culturele creativiteitscentrum De Muzelink, de bioscoop worden als partners gezien en als zodanig benaderd. We proberen op diverse manieren een legitieme en verplichtende band met hen aan te gaan.
Onze leerling zal straks als stadsbewoner bewust van eigen kunnen en eigen wensen deel nemen aan het verkeer in zijn publieke ruimte.
De leerling We gaan uit van de positionering van de leerling in zijn eigen context. Immers, hij brengt die mee als zijn eigen cultuur. Wij gaan uit van zijn geschiedenis, van zijn woonomgeving, zijn werkomgeving - ook die van de toekomst. Van daar uit ontdekt hij via de weg van vorming de wereld van cultuur, kunst en schoonheid zoals die in de canon bekend is zonder daarbij zijn eigen cultuur te loochenen. Reflectie en conclusie zet hij in om te komen tot een persoonlijk werk.
De rol van de leerling is zeer divers ingevuld: - hij reflecteert op eigen herinnering - hij reflecteert op collectieve herinnering 4
Wat doen we met dit gegeven? Reflectie is een essentieel begrip binnen het vmbo. Dit schooljaar zijn er vijf scholingsbijeenkomsten voor alle onderwijsgevenden om zich hier verder in te bekwamen. - de leerling zoekt confrontatie met de kunstenaar in proces en product Een pracht van een voorbeeld was onze eerste ervaring. Die was met David Bade die het Museum Jan Cunen tot werkplaats had omgetoverd en waar onze leerlingen de confrontatie met zichzelf en elkaar aangingen onder zijn inspirerende leiding. - de leerling durft zelfbewust keuzes te maken - hij wil en kan wensen kenbaar maken - hij zoekt de verbeelding van kunstuitingen en beschikt daarbij over de vaardigheden waarnemen, conceptualiseren en denken In het afgelopen schooljaar bereikten we een volgend stadium in die ontwikkeling. Samen met de amateur kunstenaar Ties Lowes werkten de leerlingen aan het vogelproject waarin de begrippen identiteit en identificatie verbeeld werden in verschillende stadia van het concept vogel. In de volgende drie schooljaren zetten we daar vervolgstappen in. - de leerling reflecteert al doende op kunst. We confronteren de leerlingen met onverwachte beelden en vormen in thema’s uit de context die niet van hen is. In die ontmoeting werken onze leerlingen met emoties. Met die emotie wordt hij eigenaar van het nieuwe dat hij ook in zichzelf ontdekt.
Een voorbeeld waarin we de brug slaan tussen de wereld die de leerling kent en een onbekende is de wereld van de tatoeages, die onze leerlingen bepaald niet vreemd is. Ik heb prachtige voorbeelden gezien, die ook met gepaste trots getoond worden. Vergelijkbaar met de trots van de oude Japanner die zich op 5
antieke prenten liet vereeuwigen. Jan van Doesburg is een expert op het gebied van Japanse prentkunst. Zijn privécollectie is onlangs verworven door het Rijksmuseum. Hij verschafte ons weer een mogelijkheid om vanuit de wereld van de leerlingen te beginnen en ze te brengen naar die van de houtsneden uit het oude Japan. Zijn standaardwerk ukiyo – e to horimono sleurt hen de wereld van getatoeëerde courtisanes, krijgers, geisha’s en acteurs in. In de school als tattooshop gaan we over de grenzen van tijd, land en interesse heen. Japanse kunst als nieuw uitgangspunt voor alweer een onverwachte, nieuwe reis naar de leerling zelf toe.
De instrumenten die hem bij alle experimenten ten dienste staan zijn de verschillende technieken als perspectief, kleurgebruik, lijnvoering en andere uit de context van creatieve vormgeving en processen. Daarnaast is een belangrijk instrument dat hij passend moet leren gebruiken de taal.
Kunstenaar Onze wereld is chaos. Beelden, teksten, herrie, tonen, soms akkoorden, licht: de ene impuls wordt verdrongen door de andere. Kansen krijgen ze niet. Kinderen opvoeden om daarmee om te kunnen gaan is een taak van het onderwijs. Om uit die chaos als mens jouw orde te scheppen is een doel. Je moet wel leren kijken, leren zien, leren analyseren, leren kiezen. Confrontatie met kunst is een middel om dat te bereiken. Kunst is nog meer, veel meer… een wereld gaat voor je open; maar dan als uitnodiging, niet als bedreiging. Chaos dien je serieus te nemen. Dat deden de oude Grieken al en wij doen daar niet voor onder. Als een van de verworvenheden van onze hedendaagse, moderne maatschappij is dat we meer mogelijkheden aangeboden krijgen dan we kunnen overzien, meer ons persoonlijk betreffende vragen gesteld krijgen dan we kunnen beantwoorden, dat we dreigen te verdrinken in de luxe van
6
alledag, dan dienen wij ons ernstig te beraden over de taken die een opvoeder gesteld worden. Dat doen we en dat blijven we doen. Een oplossing zoeken we in de ons omringende cultuur en die willen we daar blijven zoeken. De diversiteit van ons onderwijsaanbod zal rekening dienen te houden met die omgeving. Wij kiezen er uitdrukkelijk voor om kunstenaars daar een belangrijke rol in te laten spelen. Zowel de puber als de kunstenaar is een zoeker: de een ingebed in zijn emotionele ontwikkeling, de ander in zijn levenshouding. Van daaruit komen zij altijd met een originele, authentieke oplossing van een probleem. Hun lijn voert altijd naar een uniek beeld.
We staan nu aan het begin van een project met de kunstenares Maartje Korstanje. Haar objecten roepen bij onze mensen niet meteen spontaan een mogelijkheid voor een confrontatie met onze leerlingen op. En toch gaan we het onderzoek aan. Het wordt spannend voor ons, maar hopelijk vooral voor kunstenares en leerling.
Om de ontmoeting tussen leerling en kunstenaar succesvol te laten zijn is het noodzakelijk om de balans te vinden tussen datgene wat de een wil bereiken en de vrijheid die de ander nodig heeft.
Vooraf worden samenwerkingsdoelen geformuleerd, waarbij de groei tijdens procesgang gestimuleerd wordt. Het experiment leidt niet altijd tot het vooraf bepaalde resultaat, maar wel tot een meer of soms minder heftige procesgang. Veelsoortige professionals worden in de samenwerking betrokken: projectcoach, deskundigen op maatschappelijk cultureel terrein, kunstenaars en museumprofessionals, amateurkunstenaars, fotograven, filmers, musici, dansers, beeldhouwers, schilders, tekenaars, grafisch ontwerpers,
7
School is bruggenbouwer tussen kunstenaar en leerlingen via de kunstuiting. De kunstenaar is in staat om zijn kunst in te zetten als wezenlijk onderdeel in het proces van ontmoeting tussen hem en de leerling.
De onderwijsgevende De onderwijsgevende dient deze schoolbrede visie uit te dragen en hij moet het kind leren ontdekken van welke cultuur hij eigenaar wil worden. Het zou mooi zijn als alle onderwijsgevenden kunstuitingen koppelen aan hun vak, als zij dat ook zouden willen. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hier nog vele wegen naar de perfectie open liggen. Tegelijkertijd zijn we hoopvol gestemd want, Het Hooghuis is een plek waar je mensen kunt vinden die op hun best willen zijn en dat tegen elkaar zeggen. De leraar werkt er daarom als een bruggenbouwer, vertaler van kunstuitingen naar school en leren. Hij bevordert de cultuurparticipatie van de leerlingen en maakt die zichtbaar door uitvoering. Daarbij zoekt hij die uitvoering zowel binnen als buiten de school. Dat laatste in aanwijsbare samenwerking met de diverse instellingen die we kennen.
Creativiteit en intelligentie zijn begrippen die nauw aan elkaar gerelateerd zijn, ze delen dezelfde betekenis: het probleemoplossend vermogen van een individu. Vanuit dit gezichtspunt is kunst het uitgangspunt, de bakermat, het beginpunt, de context waarin de ontwikkeling van een individu kan plaatsvinden. Het is een multifunctionele bron waaruit we onbegrensd kunnen putten. Dat is nodig om de rijkdom die onze leerlingen vertegenwoordigen, tegemoet te kunnen treden. Tegelijkertijd is de kunst een zeer inspirerende bron met een grote maatschappelijke relevantie die je een leven lang blijft vergezellen, waarin jij je kunt dompelen. Altijd en overal.
De auteur/spreker is directeur VMBO-school Het Hooghuis, Oss
8
bronnen Interviews gehouden in het kader van de publicatie ‘Kunst kleurt de school’ van Het Hooghuis locatie ZuidWest door Karin Verouden Publicaties in het kader van de cultuurprofielscholen Resonance – groep cultuuronderwijs in de onderbouw Koers zuid/west van locatie ZuidWest van Het Hooghuis Ukiyo – e to horimono van Jan van Doesburg
*De Museumschool, 10 jaar 2003-2013, Museum Jan Cunen&Het Hooghuis www.museumjancunen.nl , kopje educatie bij Museumschool
Met dank aan Drs. Anton Hoven, extern begeleider Edwin Jacobs, directeur Centraal Museum Pieter de Laat, docent, cultuurcoördinator en dichter Dr. René Pingen, directeur Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch
9