bezoekadres
postadres
Marnixkade 109
Postbus 15262
1015 ZL Amsterdam
1001 MG Amsterdam E
[email protected] T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl
Een brede kijk op de belangstelling voor kunst en cultuur – een eerste verkenning - Rapport -
Amsterdam, 30 mei 2007 Projectnummer: L0716 drs. Saskia Goedhart drs. Tessa de Ronde drs. Frits Spangenberg drs. Clasine van der Wal
Bankrelatie: Rabobank rek.nr. 3447.44.817. Dossiernummer Motivaction International B.V. bij KvK Amsterdam: 33289976. Prijsopgaven en leveringen geschieden conform de Leveringsvoorwaarden gedeponeerd ter Griffie van Arrondissementsrechtbank te Amsterdam.
Dit rapport is opgesteld door Motivaction International B.V. Wij verzoeken de opdrachtgever bij publicatie Motivaction als bron te vermelden. Voor de opdrachtgever is een exemplaar van de bij dit onderzoek gehanteerde vragenlijst op aanvraag verkrijgbaar.
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1.1 Achtergrond van het onderzoek 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen 1.3 Onderzoeksmethode 1.4 Samenvatting en conclusies 1.5 Leeswijzer 1.5.1 Opbouw rapport 1.5.2 Interpretatie Mentality-model 1.5.3 Interpretatie Mentality-figuren
1 1 1 2 3 8 8 8 10
2 Draagvlak kunst en cultuur 2.1 Kunst en cultuur van algemeen belang 2.2 Kunst en cultuur niet altijd belangrijk voor jezelf 2.3 Positief gevoel bij specifieke culturele onderwerpen
12 12 14 15
3 Participatie in kunstzinnige en culturele activiteiten 3.1 Belang cultuurdeelname 3.2 Cultuurdeelname: definitie van belang 3.3 Actieve participatie in kunst en cultuur 3.4 Passieve participatie in kunst en cultuur
17 17 18 20 21
4 Drijfveren, beleving van en deelname aan kunst en cultuur 4.1 Creatief bezig zijn, om je te uiten en als bron van inspiratie 4.1.1 Creativiteit 4.1.2 Kunst en cultuur als middel om je te uiten 4.1.3 Inspiratie 4.2 Ontspanning 4.3 Interesse in andere culturen 4.4 Nostalgie en trots 4.5 Verfraaiing
24 24 24 25 27 27 29 31 32
5 Potentiële kunst- en cultuurdeelnemers 5.1 Intentie tot deelname aan kunst en cultuur 5.2 Kunst en cultuur bij drempelverlaging
35 35 37
6 Participatie en drijfveren per Mentality-milieu 6.1 De vrijetijdssmaak 6.2 Alle vormen van kunst en cultuur 6.2.1 Kosmopolieten 6.2.2 Postmaterialisten 6.2.3 Postmoderne hedonisten 6.3 Voornamelijk traditionele vormen van kunst en cultuur 6.3.1 Nieuwe conservatieven 6.3.2 Traditionele burgerij 6.4 Voornamelijk populaire vormen van kunst en cultuur 6.4.1 Opwaarts mobielen 6.5 Beperkte participatie
42 42 44 44 44 45 45 46 46 46 47 47
6.5.1 6.5.2
Moderne burgerij Gemaksgeoriënteerden
47 47
Bijlage 1 Betrokken personen en literatuur
49
Bijlage 2 Mentality-model
50
Bijlage 3 Weging
55
Bijlage 4 Betrouwbaarheidsinterval
56
Bijlage 5 Factoranalyse
57
1
Inleiding In opdracht van Kunstenaars&CO, in naam van de heer J. Houben, heeft Motivaction International B.V. een onderzoek uitgevoerd naar de rol van kunst en cultuur in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking.1 In dit hoofdstuk worden de achtergrond en de probleemstelling van het onderzoek beschreven. Vervolgens wordt stilgestaan bij de opzet en uitvoering van het onderzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer voor de overige hoofdstukken.
1.1
Achtergrond van het onderzoek Voor kunst en cultuur in de zin van kunst met een grote K en cultuur met een grote C zijn in het overheidsbeleid ruime aandacht. Minder aandacht is er voor kunst en cultuur met een kleine k en c. Hoewel de artistieke betekenis van deze kunst- en cultuurvormen wellicht beperkter is, kunnen zij wel een brede en diepe maatschappelijke betekenis hebben. Bijvoorbeeld in de vorm van inspiratie, creatie en expressie in maatschappelijke domeinen als de vrijetijdssector maar ook daarbuiten: in het bedrijfsleven, de publieke sector, de sociale sector, de zorgsector, enzovoort. Kunstenaars&CO wil laten onderzoeken welke betekenis kunst en cultuur in brede zin hebben voor de Nederlandse bevolking. Het gaat hierbij vooral om de vergelijking tussen kunst in beperkte en cultuur in brede zin. Het betreft een eerst verkennend en exploratief onderzoek met als doel inzicht en overzicht te bieden op basis waarvan beleidsuitgangspunten kunnen worden gevormd. Met de kennis uit het onderzoek kunnen Kunstenaars&CO, andere instellingen of de overheid bijvoorbeeld besluiten hun beleid ten aanzien van de beleving en participatie in kunst- en cultuur aan te passen. Het gaat om bijvoorbeeld aanpassingen die gericht zijn op het wegnemen of voorkomen van drempels. Daarnaast kunnen bevorderende maatregelen voor deelname aan en distributie van kunst en cultuur worden genomen.
1.2
Probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling van het onderzoek is: Welke rol spelen kunst en cultuur in brede zin in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar?
1
Kunstenaars&CO is een organisatie die (1) kunstenaars ondersteunt bij het verwerven van een zelfstandig inkomen uit hun werk als kunstenaar, (2) de vraag naar kunstenaars binnen én buiten de kunstsector stimuleert en (3) onderzoeken uitvoert naar de beroepsmatigheid van kunstenaars die gebruik willen maken van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars.
1
De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: − − − −
1.3
Welke houding heeft de Nederlandse bevolking ten aanzien van kunst en cultuur ofwel in hoeverre is er draagvlak voor kunst en cultuur? Hoeveel Nederlanders beoefenen of nemen deel aan diverse vormen van kunst en cultuur? Met welke motivatie wordt deelgenomen aan of worden bepaalde vormen van kunst en cultuur beoefend? Zijn er qua houding, participatie en motivatie groepen te onderscheiden?
Onderzoeksmethode Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd onder 2000 Nederlanders. In overleg met de begeleidingscommissie en aan de hand van een aantal expertinterviews is een vragenlijst geconstrueerd.2 De vragenlijst is vervolgens geïntegreerd in de vragenlijst voor de Mentality-meting 2006. Het veldwerk voor de meting 2006 heeft plaatsgevonden van begin oktober 2006 tot en met eind januari 2007. De jaarlijkse Mentality-meting die sinds 1997 wordt gehouden, betreft een waarden- en leefstijlonderzoek onder de Nederlandse bevolking.3 Het Mentalityonderzoek wordt face to face uitgevoerd onder 2000 Nederlanders tussen de 15 en 80 jaar. Er wordt gebruikgemaakt van een schriftelijke vragenlijst waarin Mentality-vragen zijn opgenomen die de leefwereld, waardenoriëntatie en sociale onderstromen meten. Daarnaast is er een omnibusdeel waarin bedrijven, instellingen en overheidsinstanties eigen vragen kunnen toevoegen en waarin ook de vragen voor dit onderzoek zijn opgenomen. Bij het trekken van de steekproef voor de Mentality-meting is op basis van CBScijfers rekening gehouden met representativiteit naar Nielsen-regio’s en urbanisatiegraad. Daarnaast zijn quotacellen gehanteerd voor leeftijd, geslacht, sociale klasse en etnische achtergrond. Het eerste deel van de vragenlijst is door elke respondent onder begeleiding van de interviewer ingevuld, waarna de interviewer de vragenlijst achterliet en enkele dagen later heeft opgehaald en gecontroleerd. Het invullen van de vragenlijst nam 1,5 à 3 uur in beslag. Er zijn extra kwaliteitscontroles uitgevoerd op de ingevulde vragenlijsten en indien nodig zijn respondenten nagebeld. De respondenten hebben een beloning (in de vorm van een klein bedrag) ontvangen voor hun medewerking. De resultaten van de meting zijn representatief voor de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 80 jaar. Er is gewogen met een mix van propensity- en RIMweging op de variabelen geslacht, leeftijd, opleiding, sociale klasse, samenstelling huishouden, stedelijkheid, provincie en Mentality.4 De referentiegegevens voor de variabelen zijn ontleend aan de Gouden Standaard 2006. 2
In bijlage 1 is een namenlijst opgenomen van de leden van de begeleidingscommissie en de geïnterviewde personen. 3 In bijlage 2 wordt het Mentality-model uitgelegd. 4
In bijlage 3 is een beschrijving opgenomen van de gebruikte weegtechnieken.
2
Tot slot is een aantal (Nederlands sprekende) Nieuwe Nederlanders uit de TMSA-groep (Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers) in de steekproef opgenomen. Deze groep is meegenomen in de weging voor de Nederlandse bevolking. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek.5 De resultaten zijn onderbouwd met gegevens uit eerdere Mentality-metingen. Immers, door de jaarlijks uitgevoerde metingen is al veel bekend over het gedrag, de houding en motieven van de afzonderlijke Mentality-milieus. Het rapport is met de begeleidingscommissie besproken en waar nodig bijgesteld.
1.4
Samenvatting en conclusies Deze paragraaf bevat de samenvatting van het onderzoek en de conclusies. Kunst en cultuur kunnen meerdere betekenissen hebben voor eenieder. Het beleid van organisaties of overheden of de aandacht in de media is vaak gericht op de professionele kant van kunst en cultuur. Ontegenzeggelijk hebben kunst en cultuur naast de professionele kant ook een betekenis in de amateurkunst of nog breder dan dat. Om meer inzicht te krijgen in de rol van kunst en cultuur in brede zin in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking, heeft Kunstenaars&CO aan Motivaction gevraagd hier een onderzoek naar uit te voeren. Er is een kwantitatief onderzoek gehouden onder 2000 Nederlanders. Het onderzoek is face to face uitgevoerd en maakte deel uit van het leefstijlonderzoek Mentality. Hierdoor was het mogelijk aansluiting te zoeken bij eerder gevonden resultaten en deze mee te nemen in dit rapport. Het onderzoek is representatief voor de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 80 jaar. De belangrijkste resultaten en conclusies zijn: Breed draagvlak voor kunst en cultuur Een groot deel van de Nederlanders bevolking (92%) vindt het belangrijk dat er zoiets is als kunst en cultuur. Kunst en cultuur zijn er voor iedereen. Tegelijkertijd vindt niet iedereen kunst en cultuur belangrijk voor zichzelf. Ruim een kwart (27,2%) van de Nederlandse bevolking vindt kunst een belangrijk onderdeel in zijn of haar eigen leven. Een positieve houding tegenover kunst en cultuur hoeft dus niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat kunst en cultuur een belangrijk onderdeel is in je eigen leven. Conclusies: 1. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat kunst en cultuur in algemene zin een breed draagvlak (92%) onder de Nederlandse bevolking hebben. 2. Kunst en cultuur worden gezien als iets voor iedereen, het aantal mensen voor wie kunst een belangrijk onderdeel is van het leven, is beperkter (27,2%).
5
In bijlage 4 is een beschrijving opgenomen over de betrouwbaarheid van de resultaten (het betrouwbaarheidsinterval).
3
Participatie in diverse kunstzinnige en culturele activiteiten In het onderzoek is de participatie gemeten bij een scala van kunstzinnige en culturele activiteiten. Daarbij is zowel gekeken naar de zogenaamd meer traditionele cultuur als de populaire cultuur. Bij de activiteiten die zijn meegenomen in het onderzoek is een brede invalshoek gekozen: − − −
Zowel activiteiten vanuit de professionele kunstsector en amateurkunst zijn meegenomen in het onderzoek. De activiteiten zijn niet specifiek gedefinieerd om zo een brede interpretatie mogelijk te maken (bijvoorbeeld de participatie in de vrijetijdsactiviteit zingen is gemeten zonder daarbij zingen verder te definiëren). Er zijn activiteiten toegevoegd die op het grensvlak liggen van wel of niet cultuur of waarover de meningen verschillen of dit wel of niet cultuur is (denk aan experimenteel koken, een stedentrip, danceparty of het bezoeken van een bloemencorso).
De mate van participatie van de Nederlanders in de kunstzinnige en culturele activiteiten loopt sterk uiteen. In het algemeen kan worden gesteld dat voor eenderde van de Nederlanders (34%) cultuurdeelname een belangrijk onderdeel is van zijn of haar leven.6 Bij de actieve participatie vertonen het lezen van een boek (78%) en koken (experimenteel) (67%) een relatief hoge participatiegraad. Bij passieve participatie van podiumkunsten laten het bezoek van vooral een musical maar ook een popconcert, cabaret- en toneelvoorstellingen de hoogste participatiegraad zien. Verder heeft bioscoopbezoek een hoge participatiegraad, zeven op de tien Nederlanders (70%) zegt minimaal eens per jaar een bioscoop te bezoeken. Musea en monumenten worden door circa drie op de tien Nederlanders elk jaar bezocht. Bijna de helft van de Nederlanders maakt elk jaar een stedentrip en een op de drie bezoekt minstens eens per jaar een festival. In het onderzoek is op een aantal plaatsen een vergelijking gemaakt met participatiecijfers van culturele activiteiten uit SCP onderzoek uit 2003. Met name bij populaire culturele activiteiten en culturele activiteiten die zowel een meer georganiseerde als ongeorganiseerde vorm kennen zijn er opmerkelijk verschillen. Verklaringen hiervoor kunnen te maken hebben met verschil in: − − − −
onderzoeksperiode (2006/2007 versus 2003); steekproef (bevolking van 15 – 80 jaar versus bevolking van 6 jaar en ouder); vraagstelling (geen specifieke tijdsaanduiding versus wel een specifieke tijdsaanduiding); opzet vragenlijst (wel of niet opnemen van een scala van hedendaagse (culturele) vrijetijdsactiviteiten en het wel of niet vragen naar de meer georganiseerde vorm van beoefening van een activiteit).
Hoewel het effect van elke mogelijke verklaring niet is onderzocht, lijkt de opzet van de vragenlijst wel een belangrijke rol te spelen.
6 Het gaat hier specifiek om het belang van cultuurdeelname in het eigen leven. Ter vergelijking, eerder is gevraagd naar het belang van kunst in het eigen leven (zie pagina 3).
4
Het meenemen van hedendaagse (culturele) vrijetijdsactiviteiten en meer laagdrempelige culturele activiteiten lijkt een positief effect te hebben op de participatiecijfers van met name populaire culturele activiteiten en activiteiten die ook een duidelijk ongeorganiseerde vorm kennen. Conclusies: 3. Voor ruim eenderde van de Nederlanders (34%) vormt cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van zijn of haar eigen leven. 4. De verschillende culturele en kunstzinnige activiteiten kennen uiteenlopende niveaus van participatie. 5. Activiteiten met een relatief hoog participatieniveau zijn een boek lezen (78%) en bioscoopbezoek (70%). 6. Er zijn aanwijzingen dat een brede benadering van kunst en cultuur in de opzet van de vragenlijst leidt tot hogere participatiecijfers van met name populaire activiteiten en activiteiten die ook een ongeorganiseerde vorm kennen dan bij een meer smalle benadering van kunst en cultuur. Diverse motieven en achterliggende drijfveren In het onderzoek is gekeken naar de mate waarin een aantal drijfveren een rol spelen in de participatie of beleving van culturele activiteiten. Daaruit is het volgende naar voren gekomen. Deelname aan culturele of kunstzinnige activiteiten zowel actief als passief: − −
− − − −
−
Is een manier om creatief bezig te zijn. Hierbij is creativiteit soms een doel op zich en soms een middel tot bijvoorbeeld afleiding van het werk. Tweederde van de Nederlanders (68%) is graag creatief bezig. Is een manier om inspiratie op te doen. Culturele activiteiten kunnen je aan het denken zetten (72% van de Nederlanders vindt dat films of boeken regelmatig aanleiding tot denken vormen) of je op nieuwe ideeën brengen (voor meer dan de helft van de Nederlanders (54%) is bijvoorbeeld muziek een inspiratiebron). Is een manier om je te ontspannen. Nederlanders lezen bijvoorbeeld graag een boek om zich te ontspannen of gaan dansen (respectievelijk 70% en 58% van de Nederlanders) Is een manier waarop je jezelf kunt uiten bijvoorbeeld door het schrijven van gedichten of door jezelf op een bepaalde manier te kleden. Dit geldt voor 8 à 10% van de Nederlanders. Is een manier om invulling te geven aan de interesse in andere culturen (bijvoorbeeld door het beluisteren van niet-westerse muziek). Roept gevoelens van nostalgie en trots op, bijvoorbeeld bij het bekijken van monumenten of wanneer een schilder zoals Rembrandt of Van Gogh (77%) of ontwerpers, musici of vormgevers zoals Viktor en Rolf (57%) ter sprake komen. Creëren een aangename omgeving, bijvoorbeeld wanneer je wordt omringd met mooi vormgegeven voorwerpen of producten.
Conclusie: 7. Er zijn diverse drijfveren voor deelname aan of de beleving van kunstzinnige of culturele activiteiten variërend van ontspanning, inspiratie, uitingsvorm tot het creëren van een aangename omgeving. De mate van belang verschilt per drijfveer en per Mentality-milieu. 5
Beleving van en deelname aan kunst en cultuur verschilt per Mentality-milieu In het Mentality-model wordt de Nederlandse bevolking tussen de 15-80 jaar aan de hand van hun waardeoriëntaties en sociaal-economische status onderscheiden in acht milieus. Deze acht Mentality-milieus bieden ook goede handvatten om meer grip te krijgen op de verschillende houdingen en motivaties van mensen ten aanzien van kunst en cultuur en de deelname daaraan. Mentality-milieus voor wie kunst en cultuur belangrijke onderdelen zijn van het eigen leven en die participeren in zowel traditionele als populaire vormen van cultuur zijn: −
−
−
Kosmopolieten: deze breed ontwikkelde en kritische wereldburgers vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. Hun vrijetijdssmaak kenmerkt zich door nieuwsgierigheid en leergierigheid en zij zijn zeer geinteresseerd in kunst en cultuur. Het cultuurgedrag van kosmopolieten kent een breed repertoire; de kosmopoliet is de ware cultuuromnivoor. Postmaterialisten: de maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien; zij vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. Hun vrijetijdssmaak is gericht op ontplooiing en geestverruiming; zij zijn dan ook graag zelf creatief bezig. Postmaterialisten hebben een breed repertoire van culturele en kunstzinnige activiteiten. Postmoderne hedonisten: de onafhankelijke pioniers van de beleveniscultuur. Zij vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. De vrijetijdssmaak kenmerkt zich door het constant zoeken van nieuwe impulsen en prikkels en het mijden van de massa. In het culturele gedrag zijn zij selectief: vooral het vernieuwende culturele aanbod is in trek.
Mentality-milieus die zich met name richten op traditionele cultuur zijn: −
−
Nieuwe conservatieven: burgers uit de maatschappelijke bovenlaag met traditionele en hiërarchische waarden. Zij vertegenwoordigen 8% van de Nederlandse bevolking. Kenmerkend voor hun vrijetijdssmaak zijn exclusiviteit en ontplooiing gericht op het etaleren van status. Zij zijn te vinden bij traditionele instellingen of bij optredens van gerenommeerde namen. Traditionele burgerij: de behoudende en plichtsgetrouwe burger die 18% van de Nederlandse bevolking vormt. Hun vrijetijdssmaak is sober en deelname aan culturele activiteiten geschiedt vanuit een nostalgische en nationalistische instelling. Zij zijn gehecht aan kleinschalige geborgenheid en onthaasten en zij hebben een inactieve hedonistische inslag.
Mentality-milieus die vooral gericht zijn op participatie aan populaire vormen van cultuur: −
Opwaarts mobielen: gedreven en carrièregerichte individualisten die 13% van de Nederlanders vertegenwoordigen. Hun vrijetijdssmaak kenmerkt zich door het zoeken van spanning en prikkels of het ondernemen van activiteiten die erkenning opleveren. Cultuurdeelname moet daarbij concurreren met diverse andere vrijetijdsactiviteiten.
Mentality-milieus die nauwelijks of zeer beperkt participeren in kunstzinnige en culturele activiteiten zijn: 6
−
−
Moderne burgerij: deze burger is statusgevoelig en schippert tussen de ingetogen traditionele houding en moderne waarden van verwennen. Zij vormen 22% van de Nederlandse bevolking. Een eventuele deelname aan kunst en cultuur zien zij als verdiende ontspanning en invulling van de behoefte aan traditionele waarden. Zij denken dat traditionele cultuur niets voor hen is. Ruwe, meer fysieke vormen van vrijetijdsbesteding spreken hen aan. Gemaksgeoriënteerden: de impulsieve en op plezier gerichte consument die droomt van een mooi en vooral gemakkelijk leven. Zij vormen 9% van de Nederlandse bevolking. Gemaksgeoriënteerden zoeken naar amusement zonder dat ze daarbij te veel inspanning moeten leveren. Gemaksgeoriënteerden zijn nauwelijks tot niet geïnteresseerd in kunst en cultuur.
Conclusies: 8. De verschillende Mentality-milieus laten een duidelijk verschil zien in beleving van en participatie in kunst en cultuur. 9. Op basis van de Mentality-milieus zijn er vier hoofdgroepen samengesteld: - Consumenten van zowel traditionele als populaire cultuur: vooral kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten. - Consumenten van vooral traditionele cultuur: vooral nieuwe conservatieven en traditionele burgerij. - Consumenten van vooral populaire cultuur: vooral opwaarts mobielen. - Consumenten die nauwelijks of niet participeren in culturele activiteiten: vooral moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden. Potentieel Naast de feitelijk deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten is ook gekeken naar de intentie om deel te nemen of om vaker deel te nemen. Zo geeft bijna de helft van de Nederlanders aan wel eens een schilderij (47%) te willen maken of vaker naar een toneelvoorstelling (45%) te willen gaan. Ook zou circa twee op de vijf Nederlanders het leuk vinden om zelf meer te ervaren door eens tussen de muzikanten te zitten in plaats van alleen te kijken (37%) of om zelf mee te spelen, te zingen of te dansen in een echte voorstelling (31%). Daarnaast is er een groep Nederlanders die meer van bepaalde culturele uitingen zou willen begrijpen. Voor een aantal onderzochte activiteiten zoals toneel blijkt verder dat zowel onder huidige bezoekers als niet-bezoekers interesse bestaat om vaker naar toneel te gaan. Eén van de barrières voor deelname aan kunst en cultuur is de perceptie dat cultuurdeelname duur is. Dit geldt met name voor de gemaksgeoriënteerden, de traditionele en moderne burgerij en de opwaartse mobielen. Er is hierbij een relatie met inkomen, meer mensen met een laag inkomen vinden cultuur duurder dan mensen met een hoog inkomen. Echter naast inkomen hangt ook Mentality samen met het duur vinden van cultuur. Het wegnemen van de gelddrempel door bijvoorbeeld vrijkaarten voor cultuur en/of eten of drinken levert een keuze op voor een 'diner voor twee' en keuze voor musical en in mindere mate ook een optreden van Marco Borsato in De Kuip of een etentje in een Japans restaurant. Vrijkaarten voor kunst en cultuur laten vooral een keuze zien die gericht is op populaire cultuur.
7
Conclusies: 10. Zowel inkomen als de leefstijl (Mentality) hangen samen met als duur percipiëren van cultuur. 11. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat met name de gemaksgeoriënteerden, de traditionele en moderne burgerij en de opwaartse mobielen cultuur duur vinden. 12. Mentality-milieus die relatief minder participeren of alleen in bepaalde vormen van cultuur, kunnen meer bij kunst en cultuur worden betrokken door beter in te spelen op hun waarden en drijfveren in het algemeen en hun beleving van kunst en cultuur in het bijzonder. Het onderzoek is exploratief van aard; het is een eerste verkenning naar een brede betekenis van kunst en cultuur. Alhoewel het niet de opdracht was met concrete suggesties voor beleid te komen, kunnen op basis van dit rapport en met behulp van verdere analyses wel concrete (beleids)uitgangspunten worden geformuleerd. De waardengerichtheid van de verschillende sociale milieus binnen de Nederlandse bevolking bieden bijvoorbeeld directe bouwstenen voor een doelgroepgericht beleid. Wanneer bij de promotie van kunst en cultuur vaker vanuit die verschillende waarden wordt gedacht en gecommuniceerd, is de mate van deelname aan kunst en cultuur vanuit de huidige bezoekers alsmede het bereik onder de minder traditionele doelgroepen te vergroten.
1.5
Leeswijzer In deze leeswijzer wordt de opbouw van de vervolghoofdstukken van het rapport geschetst en is een toelichting opgenomen op de interpretatie van de Mentalityfiguren die in het rapport worden gebruikt. 1.5.1
Opbouw rapport
Hoofdstuk 2 gaat in op de houding van de Nederlandse bevolking ten aanzien van kunst en cultuur. Hoofdstuk 3 is gewijd aan de participatie in culturele en kunstzinnige activiteiten. Aansluitend komen in hoofdstuk 4 de motivaties om deel te nemen aan culturele of kunstzinnige activiteiten aan de orde. In hoofdstuk 5 wordt stilgestaan bij potentiële geïnteresseerden in deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten. In het afsluitende hoofdstuk 6 staan de Mentality-milieus centraal en wordt per milieu bekeken hoe Nederlanders tegen kunst en cultuur aankijken en aan welke activiteiten zij deelnemen. 1.5.2
Interpretatie Mentality-model
In het rapport wordt op een aantal plaatsen verbanden gelegd met het Mentality-model, het waarden- en leefstijlmodel van Motivaction. Mentality maakt gebruik van twee instrumenten om inzicht te verwerven in de waardenoriëntaties van doelgroepen: sociale milieus en sociaal-culturele onderstromen. In bijlage 2 is een beschrijving opgenomen van zowel de sociale milieus als de sociaalculturele onderstromen. Aangezien in dit rapport veelvuldig wordt ingegaan op de sociale milieus, wordt daarover in deze paragraaf een korte uitleg gegeven.
8
In het Mentality-model worden acht verschillende sociale milieus onderscheiden. Figuur 1.1 toont een schematische weergave van de acht milieus en de omvang daarvan. De milieus zijn geconstrueerd aan de hand van drie waardenoriëntaties: traditioneel (waarde 'behouden'), modern (waarden 'bezitten' en 'verwennen') en postmodern (waarden 'ontplooien' en 'beleven'). Deze waardenoriëntaties zijn bepalend voor de horizontale as van het figuur. De verticale as van het figuur is samengesteld op basis van sociaal-economische status. Figuur 1.1 De Nederlandse bevolking van 15 – 80 jaar naar Mentalitymilieu (2005)
Hoog
Kosmopolieten
10%
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
8%
10% Moderne burgerij
Opwaarts mobielen
10%
Midden
Traditionele burgerij
13% 22% Postmoderne hedonisten
18% 9% Gemaksgeoriënteerden Laag
Mentality
status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Hierna volgt een introductie van de Mentality-milieus aan de hand van een beschrijving van de vrijetijdssmaak. Deze beschrijving vormt het kader voor de Mentality-resultaten die in de vervolghoofdstukken aan de orde komen. De vrijetijdssmaak bepaalt in grote mate ook de motieven voor deelname aan kunst- en cultuuractiviteiten. De gegevens over de vrijetijdssmaak zijn verkregen uit eerdere Mentality-onderzoeken. De vrijetijdssmaak van de traditionele burgerij is sober vanwege hun ingetogen houding; bij dit milieu staat vermaken voor verwennen. Veel van de oudere generaties hebben een dergelijke calvinistische houding. Het motief van de traditionele burger om aan kunst en cultuur deel te nemen, kenmerkt zich door een nostalgische en nationalistische instelling. De gemaksgeoriënteerden zijn impulsieve op plezier gerichte consumenten. Ze dromen van een mooi en vooral gemakkelijk leven. Het proeven van en het dromen over het mooie leven uit zich ook in hun vrijetijdssmaak. In hun vrije tijd zijn ze gedreven door de mogelijkheid om weg te dromen. Ze zoeken amusement dat hen die mogelijkheden biedt zonder zelf teveel inspanning te moeten leveren. De moderne burger is statusgevoelig en schippert tussen de ingetogen traditionele houding en moderne waarden van verwennen. De motieven van de moderne burger om aan kunst en cultuur deel te nemen, zijn die van verdiende ontspanning en een behoefte aan het uiten van traditionele waarden. 9
De nieuwe conservatieven zijn vaak burgers uit de maatschappelijke bovenlaag, met traditionele en hiërarchische waarden. In hun vrije tijd willen ze exclusiviteit ervaren. De motieven om deel te nemen aan kunst en cultuur zijn voor dit milieu dan ook ontplooiing en het etaleren van exclusiviteit en maatschappelijke status. De kosmopolieten zijn breed ontwikkelde en kritische wereldburgers. Zij zijn zeer avontuurlijk en nieuwsgierig ingesteld. De vrijetijdssmaak van de kosmopoliet kenmerkt zich door nieuwsgierigheid en een brede interesse. Kosmopolieten zijn zeer geïnteresseerd in de kunst en cultuur van zowel het eigen land als andere landen en zoeken daarbij vaak de culturele grenzen op. De opwaarts mobielen zijn gedreven en carrièregerichte individualisten. Ze zijn zeer ambitieus en statusgevoelig. Een belangrijk vrijetijdskenmerk van de opwaarts mobiel is dat zij graag spanning opzoeken. In hun vrije tijd zoeken ze de uiterste grenzen van die spanning op of ondernemen zij activiteiten die waardering van anderen opleveren. De postmaterialisten zijn maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. Het idealisme uit zich deels in de vrijetijdssmaak van de postmaterialist. Alles wat ze doen, staat in het teken van ontplooiing, geestverruiming en het leveren van een maatschappelijk relevante bijdrage. De postmoderne hedonisten zijn de onafhankelijke pioniers van de beleveniscultuur. Ze zijn zeer impulsief en individualistisch ingesteld en zijn constant op zoek naar nieuwe impulsen. Op veel vlakken zijn ze de trendsetters voor de massa. Ze zoeken daarom graag hun eigen (nieuwe) niche voor vermaak en ervaringen en mijden liever de massa. Immers, de activiteiten waar de massa heen gaat, hebben deze pioniers al meegemaakt. Uit een prognose van de omvang van de milieus in 2030 (zie ook bijlage 2) blijkt dat de milieus die in omvang groeien zijn: gemaksgeoriënteerden, postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen. De omvang van het milieu kosmopolieten blijft stabiel. De krimpende milieus zijn: traditionele burgerij, nieuwe conservatieven, postmaterialisten en moderne burgerij. 1.5.3
Interpretatie Mentality-figuren
In dit rapport worden diverse Mentality-figuren gebruikt. In deze paragraaf wordt een korte uitleg gegeven van de structuur van deze figuren. Figuur 1.2 toont een voorbeeld van een Mentality-figuur. Het voorbeeldfiguur laat het aandeel Nederlanders zien dat wel eens een pop- en jazzconcert bezoekt. Daarnaast geeft het figuur aan welke Mentality-milieus onder- of oververtegenwoordigd zijn bij het bezoeken van pop- en/of jazzconcerten. Het figuur toont rechts het gemiddelde. In het voorbeeld betekent dit dat 34,7% van de Nederlanders wel eens naar een pop- en/of jazzconcert gaat.
10
De verschillende Mentality-milieus zijn op het gemiddelde geïndexeerd op 100. Bij de kosmopolieten is in dit voorbeeld het indexcijfer 145. Dit betekent dat 1,45 keer (indexcijfer delen door honderd) meer kosmopolieten dan het gemiddeld aantal Nederlanders wel eens naar een pop- en/of jazzconcert gaan. Binnen de groep kosmopolieten heeft 50% (1,45 maal 34,7%) wel eens een pop- en/of een jazzconcert bezocht. Bij een significante oververtegenwoordiging kleuren de milieus rood; bij een ondervertegenwoordiging blauw en bij gemiddeld groen.7 Figuur 1.2 Voorbeeld Mentality-figuur
7
Binnen (markt)onderzoek worden verschillen tussen groepen en variabelen vaak op significantie getoetst. Een significant verschil betekent dat het 'veilig' is om te concluderen dat het gevonden verschil in de steekproef ook wordt gevonden als de hele populatie wordt ondervraagd. In (markt)onderzoek wordt met 'veilig' bedoeld, dat de kans op foutieve conclusie altijd kleiner is dan 5%. Overigens mag van significantie nog geen relevantie worden afgeleid. Significantie heeft altijd een statistisch criterium, relevantie een inhoudelijk.
11
2
Draagvlak kunst en cultuur 'Kunst en cultuur zijn elitair', een uitspraak die in de kunst- en culturele sector maar ook op straat nogal eens wordt gehoord. Zo hebben bijvoorbeeld bepaalde podiumkunsten als ballet en opera het imago voor de elite bestemd te zijn. Musical daarentegen is voor het gewone volk. Of één en ander nu waar is of niet, het beeld van een culturele en kunstzinnige sector waarvan alleen een select deel van de bevolking geniet of er belangstelling voor heeft, blijft bestaan. Dat dit beeld dient te worden genuanceerd, zal blijken in dit hoofdstuk. Hoewel bepaalde activiteiten inderdaad een selecte groep Nederlanders aantrekt, blijkt het draagvlak voor kunst en cultuur bij de Nederlandse bevolking breed te zijn.
2.1
Kunst en cultuur van algemeen belang Uit het onderzoek blijkt dat het feit dat er zoiets bestaat als kunst en cultuur door vrijwel alle Nederlanders belangrijk wordt gevonden. De scores op de verschillende stellingen over kunst en cultuur, zoals af te lezen in figuur 2.1, laten duidelijk zien dat Nederlanders kunst en cultuur in het algemeen belangrijk vinden en dat kunst en cultuur er voor iedereen zijn.8 Met kennis op doen over kunst en cultuur moet vroeg worden begonnen; ruim negen op de tien Nederlanders (92%) vindt het belangrijk dat kinderen iets mee krijgen van kunst en cultuur. En bijna vier op de vijf de Nederlanders (79%) vindt het belangrijk dat kunst en cultuur een onderdeel is van lesprogramma's in het onderwijs. Figuur 2.1 Belang van kunst en cultuur voor de Nederlandse bevolking van 15 - 80 jaar Kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017 Kunst en cultuur is voor iedereen 2% 5%
Ik waardeer het dat andere mensen creatief bezig zijn 1%4%
Kunst en cultuur is even belangrijk als onderwijs of sport
Helemaal mee oneens
46%
46%
Meer oneens dan eens
34%
45%
16%
12%
39%
44%
4% 13%
Ik vind het belangrijk dat kunst en cultuur een onderdeel 6% zijn van lesprogramma's in het onderwijs
47%
47%
Ik vind het belangrijk dat kinderen iets meekrijgen van kunst 2%7% en cultuur
Ik vind het belangrijk dat er kunstenaars zijn
57%
35%
25%
35%
Meer eens dan oneens
28%
Helemaal mee eens
8 De getoonde stellingen zijn als één factor in een factoranalyse over alle stellingen aangaande kunst en cultuur naar voren gekomen. De factor hebben wij genoemd 'kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen'. Zie bijlage 5 voor uitleg van de factoranalyse.
12
Ruim negen op de tien Nederlanders (92%) vindt dat kunst en cultuur belangrijk zijn voor iedereen (het betreft de antwoordcategorieën meer eens dan oneens en helemaal eens) (zie figuur 2.2). Kunst en cultuur hebben dus een breed draagvlak en van een elite lijkt hier geen sprake te zijn.9 Wel vinden in bepaalde Mentality-milieus relatief meer mensen kunst en cultuur belangrijk voor iedereen dan bij andere milieus. Figuur 2.2 Kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen
−
−
Oververtegenwoordigd zijn kosmopolieten, postmaterialisten en nieuwe conservatieven. Personen uit deze milieus vinden het relatief belangrijker dan andere Mentality-milieus dat er zoiets is als kunst en cultuur en dat er creatieve mensen en kunstenaars zijn. Ze vinden dat kunst en cultuur moeten worden gedeeld met andere mensen in de samenleving en moeten worden doorgegeven aan volgende generaties. Ondervertegenwoordigd zijn de moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden. Toch vindt nog steeds ruim tweederde van deze Mentalitymilieus kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen.10 Personen uit deze milieus vinden het belangrijk dat kunst en cultuur er zijn, maar het is vooral iets voor de ander.
9 Mogelijkerwijs heeft hierbij de opzet van de vragenlijst een positieve rol gespeeld. Immers, de stellingen die tot deze factor hebben geleid, zijn geplaatst aan het eind van een blok van negentig stellingen over kunst en cultuur in brede zin (variërend van muziek luisteren in de auto, toneelbezoek tot algemene stellingen over kunst en cultuur). Respondenten hebben bij het invullen van de vragenlijst wellicht te maken gehad met een leereffect. 10 Bij de gemaksgeoriënteerden - het Mentality-milieu met het laagste indexcijfer - vindt 88% van de mensen behorend tot dit Mentality-milieu kunst en cultuur belangrijk voor iedereen.
13
2.2
Kunst en cultuur niet altijd belangrijk voor jezelf Er is een duidelijk verschil tussen kunst en cultuur in het algemeen belangrijk vinden voor iedereen, en kunst en cultuur belangrijk vinden voor jezelf. Dit blijkt onder meer uit de stelling 'Kunst is voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven': een beperkt deel van de Nederlanders geeft aan kunst voor zichzelf belangrijk te vinden. Dit percentage Nederlanders was bij de huidige meting 27,2% en varieert sinds 1997 van 25% tot 30%.11 Dit wil niet zeggen dat de andere 75% à 70% van de Nederlanders kunst onbelangrijk vindt voor zichzelf. Ruim eenderde van de Nederlanders (37%) is het namelijk eens met de stelling 'Kunst is niets voor mij', de overige Nederlanders (63%) zijn het oneens met de stelling. Klaarblijkelijk is het zo dat kunst iets voor je kan zijn, zonder dat het een belangrijk onderdeel in je leven is. Figuur 2.3 Kunst is voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven Hoog
(totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) Kosmopolieten
246
Nieuwe conservatieven
144
84
Moderne burgerij
Relatief hoog
Postmaterialisten
Opwaarts mobielen
178
Midden
(significant bij α = .05)
129
Gemiddeld 27,2%
Traditionele burgerij
33
Relatief laag
Postmoderne hedonisten
67
(significant bij α = .05)
29 Gemaksgeoriënteerden Laag
status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Met name de kosmopolieten, postmaterialisten, nieuwe conservatieven en de postmoderne hedonisten zijn oververtegenwoordigd en binnen deze milieus zijn dus relatief veel mensen voor wie kunst een belangrijk onderdeel van hun leven is (respectievelijk 67%, 48%, 39% en 35%).12 Kortom, kunst en cultuur hebben een breed draagvlak onder de Nederlandse bevolking, alleen niet iedereen vindt kunst en cultuur belangrijk voor zichzelf.
11 Deze stelling komt uit het vaste deel van de Mentality-vragenlijst. Dit gedeelte van de vragenlijst is sinds 1997 niet veranderd. De stelling is ingebed in stellingen over tijdsbesteding (en niet specifiek over kunst en cultuur). 12 Voorbeeld berekening percentage kosmopolieten: 27,2% maal 2,46 is 67%.
14
Positief gevoel bij specifieke culturele onderwerpen In deze paragraaf laten we een aantal culturele onderwerpen de revue passeren. Het doel hiervan is, naast de waarde die aan kunst en cultuur in het algemeen wordt gehecht, ook te kijken naar de positieve of negatieve gevoelens die een aantal concrete culturele onderwerpen oproepen. Figuur 2.4 toont deze culturele onderwerpen. Daarnaast geeft het figuur aan wat de participatiegraad is van een aantal overeenkomende culturele activiteiten (bijvoorbeeld cultureel onderwerp: subsidie voor de Nederlandse Opera versus de culturele activiteit operabezoek).13 Figuur 2.4 Percentage positief gevoel bij enkele culturele onderwerpen versus bezoek aan culturele activiteiten % positief gevoel 91
Rembrandt 80
Onderwerpen
Bouw van nieuwe bibliotheek 71
Bouw van nieuw theater
69
Nederlands design 61
Zomercarnaval in Rotterdam 54
Subsidie voor Kwakoefestival
51
Subsidie voor de Nederlandse Opera 31
Cabaret Bezoek cultuur
2.3
27
Festival
26
Toneel 18
Kunstuitleen en galerie 7
Ballet
7
Opera 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Over het algemeen is de helft of de meerderheid van de Nederlanders positief over de genoemde culturele onderwerpen. Rembrandt wordt door 91% van de respondenten als positief genoemd.14 Veel van de andere culturele onderwerpen roepen relatief positieve gevoelens op als je de resultaten afzet tegen het bijbehorende bezoek aan culturele activiteiten. Bijvoorbeeld subsidie voor het Kwakoefestival roept bij ruim de helft van de Nederlanders positieve gevoelens op terwijl circa een kwart van de Nederlanders festivals bezoekt. De opera wordt door 7% van de Nederlanders bezocht, terwijl een subsidie voor de Nederlandse Opera een positief gevoel oproept bij de helft van de Nederlanders. Uit het bezoek aan kunst en cultuur is derhalve niet het draagvlak voor het betreffende culturele onderwerp af te leiden.
13
In hoofdstuk 3 wordt uitvoerig ingegaan op de participatie van de Nederlanders aan diverse kunstzinnige en culturele activiteiten. 14 Het is mogelijk dat de viering van de 400ste verjaardag van Rembrandt in 2006 een positieve invloed heeft gehad op de uitkomst.
15
In figuur 2.5 zijn de culturele onderwerpen gesegmenteerd naar Mentalitymilieu. Het figuur laat zien welke milieus significant meer of minder personen een positief gevoel hebben bij een bepaald cultureel onderwerp. Figuur 2.5 Positief gevoel bij enkele culturele onderwerpen naar Mentality-milieu
De belangrijkste verklaringen voor de gevonden verschillen zijn: -
-
De nieuwe conservatieven, kosmopolieten en de postmaterialisten spreekt Rembrandt meer dan gemiddeld aan, omdat zij over meer kennis beschikken over de betekenis van Rembrandt voor de Nederlandse schilderkunst. De kosmopolieten, postmaterialisten, postmoderne hedonisten hebben relatief vaker een positief gevoel bij Zomercarnaval in Rotterdam vanwege hun multiculturele oriëntatie, en de gemaksgeoriënteerden waarschijnlijk vanwege het hen aansprekende showgehalte van het zomercarnaval. Nederlands design spreekt de postmaterialisten en kosmopolieten meer aan vanwege hun interesse in kunst en cultuur, de nieuwe conservatieven vanwege trots op het internationale aanzien dat Nederlands design heeft en de opwaartse mobielen vanwege hun interesse in uiterlijkheden en vormgeving.
Kort gezegd, een positief gevoel bij kunst en cultuur hoeft niet noodzakelijkerwijs ook te leiden tot deelname aan kunstzinnige of culturele activiteiten.
16
3
Participatie in kunstzinnige en culturele activiteiten In dit hoofdstuk staat de deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten centraal. Allereerst wordt ingegaan op de mate van belangrijkheid van cultuurdeelname voor de Nederlander. Daarna wordt bekeken wat de mate van deelname is aan diverse kunstzinnige en culturele activiteiten.
3.1
Belang cultuurdeelname Voor ruim eenderde van de Nederlandse bevolking (34%) vormt cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten een belangrijk onderdeel van hun leven (zie figuur 3.1).15 Figuur 3.1 Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017
Cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten, vormt voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven
helemaal mee oneens
meer oneens dan eens
32%
33%
meer eens dan oneens
24%
10%
helemaal mee eens
Uit figuur 3.2 blijkt het belang van cultuurdeelname voor de milieus. De kosmopolieten zijn sterk oververtegenwoordigd: ruim 72% van de kosmopolieten vindt cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van zijn leven. Ook voor de postmaterialisten en de nieuwe conservatieven is deelname aan culturele activiteiten belangrijker dan voor andere milieus. De opwaartse mobielen en de postmoderne hedonisten scoren gemiddeld. De milieus waar relatief weinig belang wordt gehecht aan cultuurdeelname zijn de moderne burgerij, de gemaksgeoriënteerden en de traditionele burgerij. Zelfs bij deze milieus geeft nog bijna één op de vijf tot één op de vier aan dat cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van het eigen leven is (het betreft 17% van de moderne burgerij, 21% van de gemaksgeorienteerden en 27% van de traditionele burgerij).
15
Deze stelling komt uit het vaste deel van de Mentality-vragenlijst. Dit gedeelte van de vragenlijst is sinds 1997 niet veranderd. De stelling is ingebed tussen stellingen over tijdsbesteding (en niet specifiek over kunst en cultuur).
17
Figuur 3.2 Cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten, vormt voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven
(totaalgemiddelde geïndexeerd op 100)
Hoog
Kosmopolieten
206
Nieuwe conservatieven
136
100
Moderne burgerij
Relatief hoog
Postmaterialisten
Opwaarts mobielen
(significant bij α = .05)
159
97
Midden
Gemiddeld 34,9%
Traditionele burgerij
50
Relatief laag
Postmoderne hedonisten
77
(significant bij α = .05)
61 Gemaksgeoriënteerden Laag
status
Traditioneel
waarden
3.2
Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Cultuurdeelname: definitie van belang De wijze waarop culturele en kunstzinnige activiteiten worden gedefinieerd, is van belang bij het bepalen van hoeveel Nederlanders deelnemen aan de betreffende activiteit. Een ruime definitie zal veel meer beoefenaars omvatten dan een beperkte definitie. De vraag is, waar leg je de grens? Wat sluit het meest aan bij de beleving van de Nederlanders en biedt ruimte om nieuwe ontwikkelingen mee te nemen. Om antwoord te geven op deze vraag, is gekeken naar meer traditionele vormen van kunst en cultuur zoals ballet, opera, en musea en naar populaire vormen van kunst en cultuur zoals festivals, popconcerten en cabaret.16 In het onderzoek is op twee manieren gevraagd naar de mate waarin de Nederlander zich in zijn vrije tijd bezighoudt met zingen: − −
Met de vraag: 'Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? (elke dag, elke week, elke maand, nooit) Met de stelling: 'Zingen is iets wat ik regelmatig doe, al is het maar het neuriën van een deuntje' (helemaal mee oneens, meer oneens dan eens, meer eens dan oneens, helemaal mee eens)
16 In dit rapport wordt de indeling in traditionele en populaire vormen van cultuur gehanteerd om activiteiten te kunnen bundelen en een beter overzicht te krijgen. Echter, net als met de definities van culturele activiteiten is deze indeling betwistbaar en zijn ook andere indelingen mogelijk.
18
Van de Nederlandse bevolking geeft bijna een kwart (24%) aan zich elke maand of vaker in zijn vrije tijd bezig te houden met zingen (zie ook figuur 3.3). In vergelijking, het SCP heeft ook onderzoek gedaan naar de actieve deelname als amateur aan de muzikale activiteit zingen.17 In 2003 leverde dat als resultaat op dat 12% van de Nederlanders als amateur actief bezig is met zingen. Een duidelijke lagere participatie dus. Een en ander kan te maken hebben met de periode (2003 versus 2006/2007). In het verleden – vanaf 1983 – heeft het SCP echter nooit een hoger participatiecijfer dan 18% gevonden. Dat zou betekenen dat zingen aan populariteit moet hebben toegenomen. Daarnaast kan de doelgroep van invloed zijn; in ons onderzoek zijn dat Nederlanders van 15-80 jaar en in het SCP-onderzoek Nederlanders van 6 jaar en ouder.18 Mogelijk is ook de vraagstelling en opzet van de vragenlijst van invloed. De vraagstelling van het SCP verwijst naar de afgelopen twaalf maanden, terwijl de door ons gehanteerde vraag geen tijdsafbakening bevat (wel is in de antwoordcategorieën gevraagd naar de frequentie: elke dag, elke week, elke maand of nooit). Vaak leidt het benoemen van een concrete periode zoals het SCP doet tot een realistische inschatting door respondenten. De vraag is echter of dat ook het geval is bij culturele activiteiten die minder gemakkelijk af te bakenen zijn of wellicht minder als culturele activiteit worden gezien omdat ze zo laagdrempelig zijn. Wanneer in ons onderzoek bijvoorbeeld naar de deelname aan zingen wordt gevraagd in een zeer laagdrempelige vorm, zoals in de stelling 'Zingen is iets wat ik regelmatig doe, al is het maar het neuriën van een deuntje' dan geeft bijna driekwart van de Nederlanders (73%) aan zich hierin te kunnen vinden. Zingen als een vrij dagelijkse bezigheid, die je wel zelf actief beoefent, maar die qua organisatiegraad laag is (je hoeft er geen les voor te volgen, je hebt er niets specifiek voor nodig, je kunt het overal doen) wordt dus zeer ruim beoefend. Ten aanzien van het bespelen van een muziekinstrument hetgeen een meer formele activiteit lijkt dan zingen en iets meer organisatie vraagt (je hebt een instrument nodig) zijn er geen verschillen met het SCP. Uit beide onderzoeken komt naar voren – ondanks een iets afwijkende vraagstelling en doelgroep – dat 13% van de Nederlandse bevolking een muziekinstrument bespeelt. In de SCP-vragenlijst is verder telkens na de vraag over de beoefening van een culturele activiteit, gevraagd naar of dat bij een instelling was, of er lessen zijn gevolgd, enzovoort. Hierdoor kan het gevoel bij respondenten ontstaan dat het met name gaat om deelname aan georganiseerde activiteiten. In ons onderzoek zijn deze vragen niet gesteld. Daarnaast zijn de bevraagde culturele activiteiten in ons onderzoek sterk variërend uiteenlopend van een toneelspelen of een muziekinstrument bespelen tot mozaïeken maken, rappen en schrijven/dichten en zijn zij bovendien ingebed in een lijst met vrijetijdsactiviteiten waarin bijvoorbeeld ook Sudoku, mediteren of winkelen voorkomen. 17 Bron: Broek, A. van den, F. Huysmans en J. de Haan, (2005). Cultuur minnaars & mijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed. Sociaal en Cultureel Planbureau. De gegevens in deze publicatie zijn gebaseerd op de vragenlijst Aanvullend Voorzieningen Onderzoek. De vraag over zingen is als volgt gesteld: "Heeft u in de 12 maanden in uw vrije tijd (dus buiten werk- of schooltijd) gedaan aan zingen?" (ja of nee). De vraag werd gevolgd door vragen over het zingen bij een instelling, het volgen van lessen en het lid zijn van een vereniging, club, gezelschap of organisatie in het kader van zingen. 18 De onderzoeksmethode – face to face waarbij interviewers gebruikmaken van schriftelijke vragenlijsten – is grotendeels overeenkomstig lijkt dus geen verklaring te bieden voor de gevonden verschillen.
19
Voor deze opzet is op meerdere plaatsen in de vragenlijst bewust gekozen om ook relatief nieuwe culturele activiteiten of op minder traditionele wijze georganiseerde activiteiten te kunnen meenemen.
3.3
Actieve participatie in kunst en cultuur Naast een andere manier van vraagstelling, zijn er aan de vragenlijst een aantal populaire vormen van cultuur toegevoegd zoals rappen, schrijven/dichten, experimenteel koken, meubels maken of je interieur vormgeven. Uit figuur 3.3 blijkt dat koken (experimenteel) door een grote groep Nederlanders (67%) wordt gedaan. Ook besteedt maar liefst 17% van de Nederlanders maandelijks vrije tijd aan het vormgeven van het interieur. Een verder vergelijking met SCP-cijfers is lastig, omdat de vraagstelling, de antwoordcategorieën of de onderzoeksperiode sterk verschillen. Figuur 3.3 Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017 24%
Boek lezen Koken (experimenteel) Zingen
18% 8%
20% 9%
Dansen 2% 7%
33%
21% 29%
33%
7%
76%
12%
2% Interieur vormgeven 1%
79%
14%
Schrijven/dichten 2% 5% Schilderen/tekenen 2%4%
83%
9%
84%
10%
84%
Muziekinstrument bespelen 3% 4% 5%
87%
Breien/haken/borduren 2%3% 7%
89%
1% 8% Kleren maken 1%
90%
Grafische vormgeving 1%3% 5%
92%
0%4% Meubels maken 0%
95%
1% 2% Muziek componeren 0%
97%
1% 1% Toneelspelen 1%
97%
1% Rappen 0%
99%
1% Beeldhouwen 0%
99%
Elke dag
22%
Elke week
Elke maand
Nooit
20
3.4
Passieve participatie in kunst en cultuur Naast actief tijd besteden aan vormen van kunst en cultuur kan de vrije tijd ook op een passieve manier worden besteed aan kunst en cultuur. In de vragenlijst zijn naast traditionele vormen van kunst en cultuur ook populaire vormen meegenomen. Figuur 3.4 gaat in op het bezoek aan diverse podiumkunsten. De daaropvolgende figuur toont een vergelijking met participatiecijfers van het SCP uit 2003. Er zijn vooral verschillen te zien met SCP-cijfers voor het bezoeken van populaire cultuur zoals musicals, popconcerten en cabaret (zie figuur 3.5). Ruim eenderde (38%) van de Nederlanders zegt minstens elk jaar een musical te bezoeken tegenover 9% die in 2003 aangeeft in de afgelopen 12 maanden een musical te hebben bezocht. Dit verschil kan te maken hebben met de vraagstelling maar ook met een toegenomen populariteit (de cijfers van het SCP zijn van 2003). De laatste jaren lijkt de populariteit van bijvoorbeeld musicals groeiend. Figuur 3.4 Hoe vaak bezoekt u de volgende instellingen, activiteiten of evenementen in uw vrije tijd? Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017 Musical 0% 6%
31%
Popconcert 1% 7%
24%
Cabaret 1% 6%
68%
25%
Toneel 1%6% Klassiek concert 1% 5%
63%
69%
19%
74%
10%
84%
Jazzconcert 1% 6%
92%
2% 5% Ballet 0%
92%
Opera 0% 5%
94%
1% 4% Operette 0%
94%
Elke maand
Elk half jaar
Elk jaar
Nooit
Figuur 3.5
Musical Popconcert Jazzconcert Cabaret Ballet Toneel
2007 (cijfers afkomstig uit onderliggend onderzoek)
2003 (cijfers afkomstig van SCP)
(Hoe vaak bezocht u… in uw vrije tijd: elke maand + elk half jaar + elk jaar)
(Afgelopen 12 maanden bezocht)
38% 32% 7% 32% 7% 26%
9% 21% 4% 14% 5% 26%
21
In de volgende alinea's worden de resultaten getoond voor een aantal overige culturele activiteiten. Uit figuur 3.6 blijkt onder meer dat ruim tweederde van de Nederlanders (70%) minstens elk jaar een bioscoop bezoekt. En bijna een op de vijf Nederlanders (18%) bezoekt eens per jaar of vaker een filmhuis. Figuur 3.6 Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Bioscoop
Filmhuis 2%
12%
32%
7%
25%
9%
30%
82%
Elke maand
Elk half jaar
Elk jaar
Nooit
Figuur 3.7 laat zien dat ruim een op de drie Nederlanders (36%) minstens eens per jaar een museum bezoekt. Monumenten kennen iets minder bezoekers, maar de bezoekers die komen, gaan wel iets vaker (8% komt elk half jaar). Figuur 3.7 Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Musea 0%1%
64%
35%
Monumenten 1% 8%
22%
Galerie 1% 5%
69%
11%
83%
Kunstuitleen 1%2%
96%
2% Museumnacht 0%
98%
Elke maand
Elk half jaar
Elk jaar
Nooit
Figuur 3.8 laat zien dat een stedentrip – vaak gecombineerd met cultuur zoals museabezoek of het bezichtigen van een stad en de monumenten – door bijna de helft van alle Nederlanders minimaal eens per jaar wordt ondernomen. Figuur 3.8 Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Stedentrip 2%
12%
Festival 0% 5% Danceparty's 3% 4%
32%
54%
21%
73%
7%
Elke maand
87%
Elk half jaar
Elk jaar
Nooit
22
De participatiegraden van een aantal activiteiten zijn vergeleken met die van het SCP. Figuur 3.9 laat zien dat alleen voor het bezoek van musea eenzelfde participatiegraad wordt gevonden. De participatiecijfers van de populaire culturele activiteit filmbezoek zijn duidelijk hoger dan bij het SCP, terwijl de participatiegraad van het bezoek aan monumenten duidelijk lager is. Figuur 3.9 2007 (cijfers afkomstig uit onderliggend onderzoek)
2003 (cijfers afkomstig van SCP) (Afgelopen 12 maanden bezocht)
(Hoe vaak bezocht u… in uw vrije tijd: elke maand + elk half jaar + elk jaar) Bioscoop Filmhuis Musea Monumenten
70% 18% 36% 31%
56% 9% 38% 45%
23
4
Drijfveren, beleving van en deelname aan kunst en cultuur Beleving van of deelname aan kunst of cultuur, kan verschillende onderliggende drijfveren hebben. In dit hoofdstuk wordt gekeken in welke mate bepaalde drijfveren voorkomen en of er verschillen zijn tussen de Mentality-milieus. Bij de opzet van de vragenlijst is rekening gehouden met de verschillende drijfveren die mensen kunnen hebben om kunst en cultuur te beleven en deel te nemen aan kunst en cultuur. Zo zijn er in de vragenlijst vragen opgenomen rondom, creativiteit, kunst en cultuur als manier om je te uiten, als inspiratiebron, ter ontspanning, uit interesse in ander culturen, nostalgie, trots en verfraaiing van de omgeving.
4.1
Creatief bezig zijn, om je te uiten en als bron van inspiratie Een grote groep Nederlanders is graag creatief bezig. Daarbij worden kunst en cultuur ook gezien als een manier om je te uiten en als bron van inspiratie. 4.1.1
Creativiteit
In het onderzoek is gekeken naar creativiteit ofwel het zelf creatief bezig zijn. Tweederde van de Nederlanders (68%) is graag creatief bezig. Uit de resultaten blijkt verder dat er een substantiële groep Nederlanders is die in de vrije tijd graag creatief bezig is. De dieperliggende motivatie daarvoor kan variëren van bijvoorbeeld het fijn vinden voelen tot afleiding van het werk. In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op de motivaties van de verschillende Mentality-milieus voor deelname aan kunst en cultuur. Figuur 4.1 Zelf creatief bezig zijn Zelf creatief bezig zijn Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017
Het voelt fijn als ik creatief bezig ben Ik maak graag zelf dingen (bijv. tekenen, dichten, meubelstuk maken, bloemschikken, schilderen, rap schrijven, websites bouwen/verfraaien) In mijn vrije tijd ben ik graag creatief bezig om even niet aan mijn werk te denken
Ik ben absoluut niet creatief*
Helemaal mee oneens
17%
8%
23%
21%
47%
26%
29%
29%
32%
35%
Meer oneens dan eens
22%
31%
37%
Meer eens dan oneens
16%
19%
10%
Helemaal mee eens
* Deze stelling heeft een negatieve lading op de factor 'Zelf creatief bezig zijn' (zie ook bijlage 5)
24
Zoals uit figuur 4.2 blijkt zijn er bepaalde Mentality-milieus waarbij creativiteit een meer of minder belangrijke rol speelt: Mentality-milieus die hoog scoren op de factor 'zelf creatief bezig zijn' zijn kosmopolieten, postmaterialisten en opwaarts mobielen. Een verklaring hiervoor is dat men niet alleen openstaat voor creaties van anderen maar ook zelf graag bezig is met creëren en dit een actieve manier is om even weg te vluchten van de dagelijkse beslommeringen. Milieus die juist lager scoren op de factor 'zelf creatief bezig zijn' zijn de moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden. De moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden willen liever worden vermaakt. Echter ook bij deze milieus geeft circa drie op de vijf personen (60%) aan nog graag zelf creatief bezig (ter vergelijking, bij de kosmopolieten bedraagt dit percentage 81%). Figuur 4.2 Zelf creatief bezig zijn, gesplitst naar Mentality-milieu
4.1.2
Kunst en cultuur als middel om je te uiten
Kunst en cultuur zijn voor sommige mensen een manier om zich te uiten. Dit blijkt uit een open vraag over hoe iemand zich uit. Hoewel na rubricering de percentages niet heel hoog zijn, blijkt uit de antwoordenteksten dat voor een aantal mensen bepaalde kunst- en cultuurvormen belangrijke manieren zijn om zich te uiten (zie figuur 4.3 en 4.4). In totaal gaat het om circa 8 à 10% personen die één of meerdere kunst- en cultuurvormen noemen als manier om zich te uiten.
25
Figuur 4.3 Kunst en cultuur als middel om je te uiten Hebt u een bijzondere manier om u te uiten? (gevoelens tonen, jezelf laten zien, laten zien wie je bent, uitlaatklep) OPEN VRAAG, % genoemd, (kunnen meerdere antwoorden zijn gegeven) 12%
Gevoelens/emoties tonen 8%
Erover praten/goed gesprek voeren 6%
Jezelf laten zien/laten zien wie je bent 4%
Lachen/blijdoen/vrolijkheid uiten/gek doen Jezelf zijn
3%
Huilen/boosheid tonen
2%
Mening uiten/zeggen wat je denkt
2%
Sport
2%
Muziek (maken)
2% 2%
Eerlijk en open zijn Erover schrijven
1%
Zingen
1%
Moeite met uiten
1%
Door middel van humor
1%
Creatief bezig zjin
1%
Bidden/geloof
1%
Dansen
1%
Uiten door middel van kleding
1%
Stil/terugtrekken
1%
Gedichten maken
1% 2%
Niets bijzonders
19%
Geen Niets genoemd
25%
Overig
6%
Weet niet
1% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Figuur 4.4 Kunst en cultuur als middel om je te uiten: antwoordteksten "Soms schrijf ik mijn gevoelens voor bepaalde belangrijke mensen op. Dit brengt mijn gevoelens op een rijtje" "Ons spontane familiegezang (geïmproviseerd en enthousiast)" "Muziek maken is een uitlaatklep" "Mijn hobby, met foto's werken, foto-albums maken op een creatieve manier en hier mezelf in laten zien" "Meubels maken voor vrienden + thuis" "Lievelingsmuziek hard draaien en mezelf mee laten slepen" "Ja, maken van kunst, mijn gevoelens zie je terug in materiaal en kleur keuzes" "Ik uit mijn gevoelens niet met woorden, wel met uit zien, kledingverzorging" "Ik heb meestal een spontane, open manier. Daarnaast uit ik me graag door te schrijven: brieven, verhalen" "Gedichten schrijven met begeleiding van rustige muziek" "Een uitlaatklep voor mij is een hele nacht dansen of met vrienden eindeloos ouwehoeren" "Door te schilderen en een dagboek bij te houden"
26
4.1.3
Inspiratie
Kunst en cultuur kunnen ook een bron van inspiratie zijn, tot denken aanzetten of je op nieuwe ideeën brengen, zo blijkt uit de resultaten van de stellingen daarover (zie figuur 4.5). Zo is ruim zeven op de tien Nederlanders (72%) van mening dat films en boeken je regelmatig tot denken aanzetten. Bijna de helft van de Nederlanders (54%) raakt geïnspireerd als hij/zij andere muziek ziet of hoort maken. En voor ruim eenderde van de Nederlanders vorm muziek op bijzondere locaties een inspiratiebron. Het zijn vooral de kosmopolieten en postmaterialisten die hoog scoren op deze stellingen. Vanuit het motief ontplooiing laten zij zich graag inspireren. Figuur 4.5 Inspiratie Stellingen met betrekking tot inspiratie Basis: gewogen en ongewogen, n=2017
Films of boeken zetten mij regelmatig aan het denken
Ik raak geïnspireerd als ik anderen muziek zie/hoor maken
Het inspireert mij als muziek wordt gemaakt op een bijzondere locatie (zoals een bos, industrieterrein, fabriek, park)
Helemaal mee oneens
4.2
11%
17%
14%
46%
31%
27%
Meer oneens dan eens
26%
39%
37%
Meer eens dan oneens
15%
26%
10%
Helemaal eens
Ontspanning Uit figuur 4.6 is af te lezen dat drie op de vijf Nederlanders (60%) het belangrijk vindt af en toe aan de dagelijkse werkelijkheid te ontvluchten. Ontvluchten kan op verschillende manieren, waarvan bezig zijn met kunst en cultuur er één is. Uit het figuur blijkt onder meer dat creatief bezig zijn voor bijna de helft van de Nederlanders (47%) een manier is om even niet aan hun werk te denken. Voor een groot deel van de bevolking vormt het lezen van een boek (70%) of dansen (58%) een manier om zich te ontspannen.
27
Figuur 4.6 Ontspanning Stellingen met betrekking tot ontspanning Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Ik lees graag een boek om te ontspannen Ik kan het beste van muziek genieten in een rustige omgeving Ik vind het belangrijk om af en toe aan de dagelijkse werkelijkheid te ontvluchten
16%
10%
15%
Dansen is een manier om me te ontspannen
20%
In mijn vrije tijd ben ik graag creatief bezig om even niet aan mijn werk te denken
21%
Helemaal mee oneens
14%
43%
27%
29%
40%
21%
Meer oneens dan eens
23%
37%
25%
22%
32%
22%
36%
31%
Meer eens dan oneens
16%
Helemaal eens
In dit onderzoek is de factor 'muziek als ontspanning' naar voren gekomen.19 De Nederlander scoort in het algemeen hoog op deze factor: bijna driekwart van de Nederlanders (73%) ziet muziek als een vorm van ontspanning. Voor met name moderne burgers is ontspanning een belangrijk motief voor de vrijetijdsbesteding in het algemeen en ook voor deelname aan kunst en cultuur. Figuur 4.7 Muziek als ontspanning
19
Zie ook bijlage 5 voor uitleg van de factoranalyse.
28
4.3
Interesse in andere culturen Een substantiële groep Nederlanders heeft belangstelling voor kunstzinnige en culturele activiteiten van andere culturen. Deze positieve houding hangt samen met een in het algemeen meer positieve houding ten aanzien van andere culturen (zie figuur 4.8). Bijna de helft van de Nederlanders (45%) geeft zelfs aan dat zij met gebruiken uit andere culturen meer kleur geven aan hun leven en bijna de helft van de Nederlanders (48%) vindt ook dat immigranten veel bijdragen aan de Nederlandse cultuur. Figuur 4.8 Positieve houding/gedrag ten aanzien van andere culturen Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017 Ik houd ervan om gerechten uit andere culturen uit te proberen Ik zou wel eens een tijdje in een andere cultuur willen leven
Immigranten dragen veel bij aan de Nederlandse cultuur
Ik luister wel eens naar niet-westerse muziek
16%
13%
20%
Ik ga graag kijken als er multiculturele activiteiten in mijn woonplaats worden georganiseerd
21%
Ik omring mij graag met spullen uit andere culturen
Helemaal mee oneens
36%
Meer oneens dan eens
8%
29%
34%
44%
9%
32%
38%
Een bezoek aan een hamam/badhuis is voor mij ook een ontmoeting met een andere cultuur
13%
32%
35%
30%
15%
30%
25%
30%
8%
40%
41%
11%
19%
31%
27%
23%
Door gebruiken van andere culturen over te nemen, geef ik mijn leven kleur
Ik ben geïnteresseerd in optredens van artiesten uit nietEuropese landen
36%
35%
25%
41%
Meer eens dan oneens
23%
18%
8%
5%
Helemaal mee eens
De stellingen met betrekking tot interesse in ander culturen vormen samen de factor "positieve houding/gedrag ten aanzien van ander culturen". Deze factor differentieert per Mentality-milieu (zie figuur 4.9). Milieus waarin de positieve houding ten aanzien van andere culturen is oververtegenwoordigd zijn postmaterialisten, kosmopolieten, postmoderne hedonisten en de opwaarts mobielen. De postmoderne milieus zoals de kosmopolieten, postmaterialisten en de postmoderne hedonisten hebben de multiculturele samenleving al omarmd in de breedste zin van het woord. Personen uit deze milieus wisselen de Hollandse aardappelen, groente en vlees meer af met gerechten uit andere culturen. Verder zijn deze milieus vaker oververtegenwoordigd in grootstedelijke gebieden, waardoor ze de multiculturele vormen dagelijks meemaken. Dit openstaan voor andere culturen hangt bij de kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten samen met het zich willen ontplooien en nieuwsgierig zijn naar nieuwe dingen.
29
Bij de opwaarts mobielen is naast de interesse in andere culturen ook de spanning die samenhangt met het ontdekken van nieuwe culturen belangrijk. De opwaarts mobielen kijken ook positief tegen andere culturen aan, omdat er veel Nieuwe Nederlanders in het milieu van de opwaartse mobielen vertegenwoordigd zijn. Daarnaast hebben opwaartse mobielen een voyeuristische houding ten opzichte van het leven van anderen. Figuur 4.9 Positieve houding/gedrag ten aanzien van andere culturen
Naast een bredere interesse in andere culturen wordt er bij een bepaalde groep Nederlanders ook een specifiek interesse voor niet-westerse muziek gevonden. In figuur 4.10 is te zien dat er een groep Nederlanders is die meer zou willen weten van Arabische muziek en die Arabische en Indiase muziek niet afkeuren. Figuur 4.10 Interesse in niet-westerse muziek Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Ik zou graag meer willen begrijpen van Arabische muziek
47%
Traditionele Indiase muziek is kattengejank*
22%
Arabische muziek is afschuwelijk*
23%
Helemaal mee oneens
Meer oneens dan eens
31%
36%
39%
Meer eens dan oneens
17%
23%
20%
5%
18%
18%
Helemaal mee eens
* Deze stellingen hebben een negatieve lading op de factor 'Interesse in niet-westerse muziek'.
30
De algemene en meer specifieke interesse in andere culturen is bij bepaalde milieus binnen de Nederlandse bevolking over- of ondervertegenwoordigd (zie ook figuur 4.11): −
milieus met een oververtegenwoordiging van interesse voor niet-westerse muziek zijn postmaterialisten, kosmopolieten en postmoderne hedonisten. Zij staan meer open voor onconventionele en niet-westerse vormen van cultuur. Niet-westerse muziek zal hen daarom meer aanspreken. Bovenal willen ze dit soort muziek ook leren waarderen en begrijpen. De milieus waarin deze interesse is ondervertegenwoordigd zijn moderne burgerij, gemaksgeoriënteerden en de traditionele burgerij. Zij staan minder open voor andere culturen en de multiculturele samenleving, waardoor niet-westerse muziek hen niet aanspreekt.
−
Figuur 4.11 Interesse in niet-westerse muziek
Hoog
(totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) Kosmopolieten
135
Nieuwe conservatieven
91
Moderne burgerij
Relatief hoog
Postmaterialisten
94 Opwaarts mobielen
163
Midden
(significant bij α = .05)
129
Gemiddeld 45,6%
Traditionele burgerij
69
Relatief laag
Postmoderne hedonisten
83
(significant bij α = .05)
84 Gemaksgeoriënteerden Laag
status waarden
4.4
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Nostalgie en trots Andere drijfveren om deel te nemen aan kunst en cultuur zijn nostalgie en trots. Een van de factoren in relatie tot kunst en cultuur die uit dit onderzoek naar voren komt is architectuur. In deze factor zit zowel nostalgie als trots. Nostalgie ten aanzien van oude gebouwen en trots omdat mooie gebouwen en bouwwerken de stad verfraaien, en soms ook Nederland internationaal op de kaart zetten. De nieuwe conservatieven, kosmopolieten, postmaterialisten en traditionele burgerij hechten relatief vaker belang aan architectuur (zie ook figuur 4.12): de nieuwe conservatieven en de traditionele burgerij vanuit hun hang naar nostalgie, de kosmopolieten en postmaterialisten vanuit nieuwsgierigheid en ontplooiing (kennis over architectuur).
31
Figuur 4.12 Architectuur (totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) Hoog
Kosmopolieten
111
Nieuwe conservatieven
112
100
Moderne burgerij
Relatief hoog
Postmaterialisten
Opwaarts mobielen
110
Midden
(significant bij α = .05)
Gemiddeld 85,5%
100
Traditionele burgerij
91
Relatief laag
Postmoderne hedonisten
106
(significant bij α = .05)
80 Gemaksgeoriënteerden Laag
status
Traditioneel
waarden
Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
Figuur 4.13 Trots Stellingen met betrekking tot trots Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Ik ben trots op Nederlandse schilders zoals Rembrandt en Van Gogh
Ik ben trots op Nederlandse ontwerpers/musici/vormgevers die internationale faam krijgen(bijv. Viktor en Rolf (modewereld), Anouk, Concertgebouworkest)
Het doet mij niets als ik Nederlandse acteurs (bijv. Famke Janssen, Jeroen Krabbé) in een buitenlandse film zie
Helemaal mee oneens
7%
43%
16%
19%
24%
21%
Meer oneens dan eens
34%
40%
39%
17%
25%
Meer eens dan oneens
14%
Helemaal eens
De nieuwe conservatieven en de traditionele burgerij scoren vooral hoog op de stelling 'ik ben trots op Nederlandse schilders zoals Rembrandt en Van Gogh', respectievelijk 89% en 86% (ten opzichte van 77% voor alle Nederlanders).
4.5
Verfraaiing Een andere drijfveer om creatief bezig te zijn en belangstelling te hebben voor kunst en cultuur heeft meer met de verschijningsvorm ervan te maken. Enerzijds kunnen bijvoorbeeld mooi vormgegeven spullen de leefomgeving veraangenamen. Anderzijds kan met bijvoorbeeld kleding een bepaald gevoel of bepaalde kijk op het leven worden uitgedrukt (zie ook figuur 4.14).
32
Mensen creëren een eigen, aangename omgeving: men wenst zich te omringen met 'mooie' voorwerpen en met producten die niet slechts functioneel zijn, maar ook esthetisch en zintuiglijk prikkelend. Dit hangt samen met de onderliggende drijfveer polysensualiteit.20 Bij deze drijfveer willen mensen de wereld met alle zintuigen in zich opnemen en daarvan intens genieten. Zien, horen, ruiken, proeven en voelen vullen elkaar daarin naadloos aan. De trendwachter Li Edelkort zegt daarvoor in december 2006 in VT Wonen het volgende: "…we hebben zin om spullen uit het verleden en het heden bij elkaar te brengen, stillevens te creëren. Onze net gekochte groentes leggen we op tafel, daar maken we een mooi beeld van. Als we met bloemen thuis komen zetten we die in verschillende vazen en niet meer in één vaas. Zo zijn we dus bezig met creatieve ingrepen in ons bestaan. Uiteraard zijn we niet 24 uur per dag kunstenaar, maar ik geloof wél dat we meer interactief zijn met ons interieur, dat we vormgeven naar seizoen, dat we tafels mooi dekken, of dat we niet altijd aan dezelfde tafel op dezelfde plek eten..."
Figuur 4.14 Vorm/uiterlijk belangrijker dan inhoud Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017 Ik hecht waarde aan de kleding die ik draag omdat het iets zegt over wie ik ben Ik zou wel eens willen overnachten in een designhotel Ik betaal graag meer voor een product dat mooi is of lekker ruikt Ik houd ervan om geld uit te geven aan mooie dingen Ik koop vaak dingen, vooral omdat ik ze mooi vind Ik heb mooie dingen om mij heen nodig om mij goed te voelen Ik besteed veel geld en energie aan mijn kleding en hoe ik eruit zie
10%
20%
24%
17%
24%
31%
30%
14%
22%
Meer oneens dan eens
14%
27%
36%
26%
17%
38%
33%
29%
Ik vind het belangrijker dat iets werkt dan dat het er mooi 2% 15% uitziet*
25%
37%
33%
Ik verander graag van look of van uiterlijk
Helemaal mee oneens
43%
24%
25%
41%
44%
18%
9%
27%
35%
49%
Meer eens dan oneens
6%
17%
4%
34%
Helemaal mee eens
Figuur 4.15 toont aan dat het vooral de kosmopolieten, opwaartse mobielen en gemaksgeoriënteerden zijn die meer dan evenredig waarde hechten aan vorm en uiterlijk. Zij willen graag omringd worden door mooie spullen. Ze voelen zich daarnaast het meest op hun gemak als ze geld kunnen uitgeven om zich te verwennen. Ook het uiterlijk speelt bij deze milieus een grote rol. Over smaak valt wel te twisten. De kosmopolieten zijn meer trendsettend voor wat esthetisch mooi wordt gevonden. De opwaarts mobielen zijn meer volgers van de kosmopolieten. De gemaksgeoriënteerden zijn ongevoelig voor wat esthetisch mooi is, maar willen vooral hun eigen gang gaan wat betreft geld uitgeven en hoe ze zich kleden. 20 Zie ook bijlage 2 met uitleg over de sociaal-culturele onderstromen. De onderstroom polysensualiteit wil zeggen: de wereld vanuit alle zintuigen in je op willen nemen en daarvan intens genieten.
33
Afbeelding 4.15 Vorm/uiterlijk belangrijk
De traditionele burgerij heeft een ingetogen instelling en geeft daarom minder om uiterlijkheden. De moderne burgerij schippert tussen het bezitten en het verwennen. Ze willen wel geld uitgeven om zich te verwennen en om er mooi uit te zien, maar zullen dat met mate doen. De postmaterialisten en de postmoderne hedonisten hechten meer aan immateriële waarden zoals beleven en ontplooien dan aan materiële waarden zoals uiterlijkheden en geld.
34
5
Potentiële kunst- en cultuurdeelnemers In dit hoofdstuk staat de intentie ten aanzien van deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten centraal.
5.1
Intentie tot deelname aan kunst en cultuur De Nederlanders is in de vorm van stellingen gevraagd of zij bepaalde culturele activiteiten zouden willen ondernemen. Figuur 5.1 toont de resultaten. Uit het figuur blijkt dat grote groepen Nederlanders wel eens aan een bepaalde activiteit zou willen deelnemen. De percentages variëren van ruim de helft van de Nederlanders (56%) die wel eens in een designhotel wil overnachten tot twee op de tien Nederlanders (22%) die wel meer van Arabische muziek zou willen begrijpen. Verder scoren 'een schilderij maken' en 'vaker naar een toneelvoorstelling willen' met respectievelijk 47% en 45% van de Nederlanders ook erg hoog. Kortom, er is een grote groep Nederlanders die wel eens of vaker een bepaalde culturele activiteit zou willen ondernemen of er meer van zou willen begrijpen. Figuur 5.1 Percentage Nederlanders dat bepaalde culturele activiteit zou willen ondernemen Ik zou ... % mee eens ...wel eens willen overnachten in een designhotel
56
...wel eens schilderij willen maken
47 45
...vaker naar een toneelvoorstelling willen ...het wel leuk vinden om eens tussen de muzikanten te zitten in plaats van alleen te kijken
37
...wel eens willen meespelen, zingen of dansen in een echte voorstelling
31
...graag meer willen begrijpen van moderne dans
31
...graag een kunstwerk voor een half jaar willen lenen
30
...graag meer willen begrijpen van Arabische muziek
22 0
10
20
30
40
50
60
Wie zijn nu die Nederlanders die interesse hebben om vaker culturele activiteiten te ondernemen of er meer van willen begrijpen? In de figuren 5.2 en 5.3 is deze interesse weergeven per Mentality-milieu. Het eerste model in deze subparagraaf toont dat de kosmopolieten, postmaterialisten en opwaarts mobielen zich met meerdere culturele activiteiten bezig willen houden. Het gaat zowel om zelf deelnemen als het beter willen begrijpen van culturele activiteiten. De traditionele en de moderne burgerij hebben relatief minder vaak interesse. 35
Figuur 5.2 Culturele activiteiten die men zou willen ondernemen en die significant meer positief scoren naar Mentality-milieu
Figuur 5.3 Culturele activiteiten die men zou willen ondernemen en die significant meer negatief scoren naar Mentality-milieu
Naast sociaal milieu is voor een aantal stellingen ook gekeken of er een relatie is met gedrag. Anders gezegd, is het zo dat bijvoorbeeld mensen die vaker naar toneel zouden willen gaan alleen te vinden zijn onder de huidige bezoekers? Uit de analyse voor toneel is gebleken dat het potentieel breder is dan alleen de huidige bezoekers.
36
In totaliteit zou bijna de helft van de Nederlanders (45%) een toneelvoorstelling willen bezoeken. Van de toneelbezoekers geeft 70% aan dat zij wel vaker zouden willen gaan. Onder de niet bezoekers bedraagt dit percentage 36%. Kortom, zowel onder huidige bezoekers als onder niet-bezoekers is er potentieel. Eerder al is gebleken dat in totaliteit drie op de tien Nederlanders (31%) meer zou willen begrijpen van moderne dans. Bij balletbezoekers is dat zelfs bijna zes op de tien personen (58%) en onder de niet-bezoekers is dat bijna drie op de tien (28%). Als meer begrip van moderne dans ook leidt tot meer bezoek, dan biedt dus zowel de huidige balletbezoekers als degenen die nu nog geen ballet bezoeken kansen. Ook is er duidelijk belangstelling voor meer beleving van culturele activiteiten: − Eén op de drie Nederlanders (37%) geeft aan wel eens tussen de muzikanten te willen zitten in plaats van alleen te kijken. Bij bezoekers van een jazz- of popconcert geeft circa de helft aan positief te staan tegen het wel eens tussen de muzikanten willen zitten (respectievelijk door 55% en 47% van de bezoekers). − Drie op de tien Nederlanders (31%) zou wel eens willen meespelen, zingen of dansen in een echte voorstelling. Dit aandeel is duidelijk hoger bij mensen die zelf toneelspelen of ballet of toneel bezoeken (respectievelijk 70%, 49% en 44%). In een aanvullende analyse zou kunnen worden bekeken of er bijvoorbeeld een samenhang is tussen Mentality en het wel of niet bezoeken van toneel versus vaker naar een toneelvoorstelling willen gaan. Op die manier is nog concreter te maken binnen welke groepen potentiële bezoekers zijn te vinden.
5.2
Kunst en cultuur bij drempelverlaging
In deze paragraaf verlagen we de drempel voor deelname aan kunst en cultuur. De reden hiervoor is dat uit het onderzoek blijkt dat er Nederlanders zijn die kunst en cultuur duur vinden. Figuur 5.4 toont dat het gaat om de gemaksgeorienteerden, opwaarts mobielen, traditionele burgerij en moderne burgerij. Dat zijn ook de milieus die relatief minder aan culturele activiteiten deelnemen.
37
Figuur 5.4 Stellingen cultuur is duur Cultuur is duur Basis: gew ogen en ongew ogen, n=2017
Voor mij is het bezoeken van een voorstelling in een schouwburg te duur
24%
Een museumbezoek is voor mij te duur
31%
32%
Kunst en cultuur zijn exclusief voor de rijken
Helemaal mee oneens
29%
35%
46%
Meer oneens dan eens
17%
23%
36%
Meer eens dan oneens
10%
13%
4%
Helemaal mee eens
Figuur 5.5 Cultuur is duur
Wanneer we specifiek naar inkomen kijken, dan blijkt dat de lage inkomens cultuurparticipatie inderdaad vaker duur vinden dan de hoge inkomens. Van de Nederlanders met een huishoudinkomen dat lager ligt dan € 1.000,- netto per maand vindt 49% cultuur duur en van de Nederlanders met een huishoudinkomen van € 3.000,- of meer netto per maand vindt slechts 9% cultuur duur.
38
Figuur 5.6 Cultuur is duur uitgesplitst naar nettohuishoudinkomen Het totale netto-inkomen van het huishouden Minder dan 500 -1.000 euro netto per maand 1.000 tot 1.500 euro netto per maand 1.500 tot 2.000 euro netto per maand 2.000 tot 3.000 euro netto per maand Meer dan 3.000 euro netto per maand Totaal
Cultuur is duur 49% 48% 29% 20% 9% 30%
Met behulp van een logistische regressie is gekeken naar de relatie van de combinatie inkomen, Mentality en cultuur is duur. Na controle voor inkomen blijkt dat er nog steeds significante verschillen zijn tussen de milieus op de factor cultuur is duur. Cultuur is duur is dus zowel gerelateerd aan inkomen als aan Mentality. Anders gezegd, het inkomen én de kenmerken van mensen (Mentality-milieu) zijn beide bepalend voor het duur vinden van cultuur. In het onderzoek is specifiek nog gekeken naar de deelname aan culturele activiteiten als de prijsdrempel wordt weggenomen. Er is gevraagd welke twee activiteiten men zou ondernemen als men vrijkaartjes kreeg. De keuze aan activiteiten betrof uit eten gaan of drinken en diverse culturele activiteiten. Figuur 5.7 toont de gekozen activiteiten in categorieën naar conventionele cultuur, onconventionele cultuur en eten en drink. Figuur 5.7 Voorkeursactiviteiten bij vrijkaarten
Traditioneel
Ste l u krijgt v oor 2 pe rsone n v rijkaarte n, waar zou u dan he t lie fst naartoe gaan? % genoemd Intiem e theatervoors telling in een kleine zaal
9
Tentoons telling in een m us eum
8
Opera in de Stopera
6
Klas s iek ballet van Nationaal Ballet
5
Wereldm us eum
4
Pianoconcert van Alfred Brendel
3
Mus ical
39
Optreden Marco Bors ato in De Kuip
23
Stand-up-com edy
14
Optreden Iers e dans groep
14
Populair
Fees t/fes tival m et eten+m uziek (zoals Kwakoe, North Sea Jazz)
9
De film Pirates of the Carribean
9
Optreden m et Zuid-Am erikaans e m uziek
8
Popconcert van Madonna
7
Sens ation White (hous eparty)
7
Optreden in Paradis o
6
Pas s e-partout Film fes tival
5
TMF Awards
5
Eten of drinken
Arabis che/Turks e popm uziekconcert
2
Diner voor twee
53
Etentje in Japans res taurant
20
Avondje vrij drinken
11 0
10
20
30
40
50
60
39
Uit figuur 5.7 blijkt dat de meeste Nederlanders gaan voor het diner voor twee, gevolgd door populaire cultuur en daarna traditionele cultuur. Slechts een klein deel van de respondenten kiest voor de traditionele culturele activiteiten. Een Arabisch popconcert is hekkensluiter, samen met het Wereldmuseum bij de populaire cultuuractiviteiten en het pianoconcert van Alfred Brendel bij de traditionele culturele activiteiten. Vervolgens is ook gekeken naar de keuze voor vrijkaarten per Mentality-milieu. Figuur 5.8 laat zien dat het traditionele aanbod op meer interesse kan rekenen van de nieuwe conservatieven, kosmopolieten, postmaterialisten en traditionele burgerij. Kosmopolieten, postmaterialisten en de nieuwe conservatieven kiezen voor vrijkaarten voor de opera in de Stopera of voor een balletvoorstelling van het Nationaal Ballet. Deze drie milieus houden van traditionele en/of diverse cultuuruitingen en ze weten dat de opera in de Stopera of het ballet van het Nationaal Ballet van goede kwaliteit zijn. Voor de moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden zijn dit juist activiteiten die hen veel minder aanspreken. Het populaire aanbod spreekt meerdere milieus aan: kosmopolieten, postmoderne hedonisten, opwaarts mobielen, gemaksgeoriënteerden en moderne burgerij en traditionele burgerij. Voor de laatste twee geldt dat hun interesse qua mogelijke vrijkaarten ten opzichte van de andere milieus relatief eenduidig is: respectievelijk een optreden van Marco Borsato (moderne burgerij) en een musical of optreden van een Ierse dansgroep (traditionele burgerij). Figuur 5.8 Voorkeursactiviteiten bij vrijkaarten naar Mentality-milieu: traditionele culturele activiteiten
40
Figuur 5.8 Voorkeursactiviteiten bij vrijkaarten naar Mentality-milieu: populaire culturele activiteiten die significant meer positief scoren
Figuur 5.8 Voorkeursactiviteiten bij vrijkaarten naar Mentality-milieu: populaire activiteiten die significant meer negatief scoren
41
6
Participatie en drijfveren per Mentality-milieu In de voorgaande hoofdstukken zijn het draagvlak, de participatie aan en de drijfveren voor kunst en cultuur vooral vanuit het perspectief van de activiteit benaderd. Soms was dit kunst en cultuur als geheel en soms een specifieke activiteit. Er is bijvoorbeeld gekeken hoeveel procent van de Nederlanders een musical bezoekt. In dit hoofdstuk is de insteek de Mentality-milieus. Vanuit elk milieu gaan we dieper in op hoe personen in dit milieu tegen kunst en cultuur aankijken en waarom zij wel of niet participeren.
6.1
De vrijetijdssmaak In hoofdstuk 1 is in de leefwijzer al een toelichting gegeven op de vrijetijdssmaak van de verschillende Mentality-milieus. In figuur 6.1 is in het eerste Mentality-figuur het meest karakteristieke van de vrijetijdssmaak per milieu in één kernwoord weergegeven. Figuur 6.1 Vrijetijdssmaak van Nederlanders TB = traditionele burgerij GG = gemaksgeoriënteerden MB = moderne burgerij NC = nieuwe conservatieven KP = kosmopolieten OM = opwaartse mobielen PM = postmaterialisten PH = postmoderne hedonisten
Populair KP ontplooiing
KP NC
NC
PM
PM OM MB PH
nostalgie
spanning ontontOM spanning
PH
MB
TB
TB
GG
GG
Traditioneel Uit eerder onderzoek naar de vrijetijdssmaak van de Mentality-milieus bleek dat een deel van de milieus voornamelijk hun vrije tijd besteden aan traditionele vormen van vrijetijdsbesteding, terwijl een aantal andere milieus hun vrije tijd meer aan populaire vormen van vrije tijd besteden (zie figuur 6.1, figuur 6.2 en figuur 6.3). In dit onderzoek komt het verschil tussen de milieus ook naar voren.
42
Figuur 6.2 Bezoek culturele activiteiten: traditionele vormen
Figuur 6.3 Bezoek culturele activiteiten: populaire vormen
De indeling aan de hand van de vrijetijdssmaak is gebaseerd op de acht Mentality-milieus. In het vervolg van dit hoofdstuk kiezen wij ervoor om de milieus te groeperen in: (1) de milieus die in alle vormen van kunst en cultuur participeren, (2) de milieus die met name in traditionele vormen van kunst en cultuur participeren, (3) de milieus die met name in populaire vormen van kunst en cultuur participeren en (4) de milieus die überhaupt weinig participeren.
43
6.2
Alle vormen van kunst en cultuur De kosmopolieten en de postmaterialisten zijn de Mentality-milieus die participeren in alle vormen van kunst en cultuur. Ook de postmoderne hedonisten zijn in deze groep ingedeeld, alhoewel hun gedrag afwijkt van dat van de kosmopolieten en postmaterialisten. Alle drie de postmoderne groepen zoeken vaker grenzen op en boren zodoende 'nieuwe' vormen van kunst en cultuur aan. Het roept bij deze milieus de vraag op wat kunst en cultuur betekenen in de huidige tijd. De museumnacht is een goed voorbeeld, het idee dat musea open zijn op andere tijdstippen spreekt hen aan. Deelname aan nieuwe vormen van kunst en cultuur doen deze milieus naast de traditionele vormen en niet in plaats van. 6.2.1
Kosmopolieten
Het milieu dat bij uitstek participeert in traditionele én populaire vormen van kunst en cultuur zijn de kosmopolieten. Uit de onderstromen voor de kosmopolieten is bekend dat zij in wezen erg nieuwsgierig en leergierig zijn.21 De kosmopoliet heeft een empathische, open, nomadische en hedonistische instelling. Dit is een van de redenen dat de kosmopoliet in zijn houding ten opzichte van kunst en cultuur vrijwel overal een grote interesse in toont. Prikkels zoals kunst, spannende boeken, muziek op bijzondere locaties en ontmoeten van een diversiteit aan mensen scoren hierdoor hoog. Deelname aan vrijetijdsactiviteiten zoals danceparty's, festivals en stedentrips kunnen ook hierdoor worden verklaard. Tussen alle indrukken door is de kosmopoliet echter ook op zoek naar ontspanning, hij kan vluchten in de wereld die hij met zijn MP3-speler creëert, een boek dat hij leest, een toneelstuk in een schouwburg of films in het filmhuis. Het gevoel magic te willen maken, is echter vaak wel gebaseerd op een kritische en down-to-earthhouding. Men koopt daarom huishoudartikelen bij de HEMA en doet ideeën op aan de hand van IKEA. 6.2.2
Postmaterialisten
Een ander milieu dat in beide vormen van kunst en cultuur participeert, al is het in mindere mate dan de kosmopolieten, zijn de postmaterialisten. Deze maatschappelijk betrokken en tolerante groep wordt graag geïnspireerd door kunst en andere creatieve uitingen zoals zelf schilderen. Een half jaar een kunstwerk lenen is voor hen ook een aantrekkelijke mogelijkheid. Vanuit hun empathische houding en vermogen tot intraceptie bestaat de behoefte het gedrag van anderen te begrijpen, ongeacht of men het er zelf mee eens is of niet.22 Daarom is het ook niet verwonderlijk dat het ontmoeten van nieuwe mensen tijdens creatieve bezigheden hen aanspreekt of het maken van een stedentrips, het deel uit maken van een groep muzikanten of dat zij een positieve houding hebben ten opzichte van het publiek van een voorstelling van Jörgen Rayman. 21 Onderstomen: Motivaction heeft binnen het Mentality-model 39 onderstromen waarmee het trendprofiel van de milieus in kaart wordt gebracht. 22 Zie ook bijlage 2 met uitleg over de sociaal-culturele onderstromen. Intraceptie staat voor het ontvankelijk zijn voor gevoelens en denkbeelden van anderen. Men heeft een empatische houding ten opzichte van de medemens. Deze onderstroom staat voor de behoefte om het gedrag van anderen te begrijpen, ongeacht of men het er zelf mee eens is. Men vindt het belangrijk dat mensen zich in de situatie van anderen kunnen verplaatsen en is geïnteresseerd in wat andere mensen beweegt.
44
Muziek die gemaakt wordt op bijzondere locaties zoals in een bos of park of een festival in de buitenlucht spreekt deze groep ook zeer aan, omdat zij erg op het milieu en het genieten van de natuur zijn gericht. Postmaterialisten zijn ook erg bezig met vrijwillige soberheid en kopen daarom eerder huishoudelijke artikelen bij de HEMA dan bij een dure winkel waarvan het bekend is dat men betaalt voor het merk. Onthaasten en de zaken van alledag even ontvluchten in een boek, film, kunstgalerie of een voorstelling past ook bij deze groep. Hierbij hebben ze echter niet de neiging in making magic te verzanden zoals de kosmopoliet.23 6.2.3
Postmoderne hedonisten
De postmoderne hedonisten passen het beste in de groep waar zowel aan traditionele als populaire vormen van cultuur wordt deelgenomen. Bij de populaire vormen van cultuur scoren de postmoderne hedonisten hoger dan het gemiddelde van alle milieus, terwijl deze groep bij de traditionele vormen gemiddeld scoort. Kunst en cultuur zijn voor de postmoderne hedonisten bijvoorbeeld stand-upcomedy's of festivals zoals Lowlands of de North Sea Jazz festival. Qua traditionele vormen van kunst en cultuur speelt vooral kunst een grote rol. De postmoderne hedonisten zijn net als de kosmopolieten nieuwsgierig. Postmoderne hedonisten raken echter snel verveeld als het nieuwe eraf is. Zij gaan steeds op zoek naar nieuwe prikkels en haken af zodra zij het gevoel hebben dat iets mainstream aan het worden is. Dit ruwe hedonisme geeft blijk van de intensiteit waarmee dingen worden ervaren. Alleen kijken naar een optreden is voor de postmoderne hedonist vaak niet genoeg, men wil ook graag tussen de muzikanten zitten en het zo van een andere, nieuwe en afwisselende kant ervaren. Onconventionele festivals, kunstgaleries, cabaret-, ballet, toneel- of filmhuisvoorstellingen trekken hen dan ook meer dan gemiddeld aan. Een stedentrip waar niet alles van tevoren is uitgestippeld en het bezoeken van monumenten met een spannende achtergrond zijn vrijetijdsbestedingen die goed bij deze groep passen, bezien vanuit hun thrillseekingmotivatie waarbij aandacht voor het globalvillage-ideaal belangrijk is. De nomadische houding van deze hedonisten, waarbij men niet alleen een multiculturele interesse toont maar ook het eigen leven actief wil verrijken met uitheemse gebruiken en gewoonten, sluit hierbij aan.
6.3
Voornamelijk traditionele vormen van kunst en cultuur Milieus die met name participeren in traditionele vormen van kunst en cultuur zijn de nieuwe conservatieven en de traditionele burgers.
23
Zie ook bijlage 2 met uitleg over de sociaal-culturele onderstromen. Making magic: in een wereld die in toenemende mate wordt gekarakteriseerd door efficiëntie, planmatigheid en rationaliteit, komt een nieuwe ontvankelijkheid voor dromen en fantasieën op. Mensen gaan op zoek naar een nieuwe vorm van magie en romantiek. Bij mensen die door deze onderstroom worden beïnvloed, spreken mysterie en het bovennatuurlijke sterk tot de verbeelding.
45
6.3.1
Nieuwe conservatieven
De nieuwe conservatieven zijn erg prestatiegericht en hechten veel waarde aan gemeenschapszin en inzichtelijkheid. Daarnaast zijn ze erg bezig met etiquette en familietradities. Een buurthuis is een plaats waar deze groep uit principe niet zal komen, een schouwburg is verfijnder en chiquer. Om dezelfde reden is deze groep in hun vrije tijd te vinden bij balletvoorstellingen en in kunstgaleries. Deze groep is gecharmeerd van gevestigde namen, een Rembrandt en Van Gogh die hoog aanzien genieten zijn dan ook schilders waar men trots op is. Een kunstwerk in huis is voor deze groep bijna onmisbaar, omdat dat volgens hen een teken van een sophisticated en intellectuele instelling is. Door de prestatiegerichtheid ontstaat een situatie waarin men zich weinig rust gunt voordat de gestelde doelen bereikt zijn. Deze actieve instelling is ook terug te vinden in de stedentrips en bij het bezoeken van monumenten. Het lezen van een boek dient als (intellectueel) rustpunt. 6.3.2
Traditionele burgerij
De traditionele burgerij is maatschappelijk erg betrokken en soms zelfs nationalistisch ingesteld. Daarnaast houden zij erg van authenticiteit en hebben ze een lokale oriëntatie. Hierdoor zijn de monumenten die ze bezoeken naar alle waarschijnlijkheid vaak ook lokale bezienswaardigheden met een nostalgische waarde. Beroemde Nederlandse schilders zoals Rembrandt en Van Gogh staan daarom hoog in aanzien bij deze groep Nederlanders. Traditionele burgers zijn daarnaast gericht op kleinschalige geborgenheid zoals huisvrede en onthaasten en hebben een inactieve hedonistische inslag. Het lezen van een boek in een gemakkelijke stoel is dan ook een veilige manier om te ontspannen waarbij men even weg is van de bezorgdheid over de complexiteit van de hedendaagse (in hun ogen) individualiserende samenleving. Een samenleving waarin zij lasten hebben van informatiedool en behoefte hebben aan inzichtelijkheid, vaste rolpatronen en een duidelijke maatschappijethiek.24
6.4
Voornamelijk populaire vormen van kunst en cultuur De groep die voornamelijk populaire vormen van kunst en cultuur bezoekt, zijn de opwaarts mobielen. Hoewel de opwaarts mobielen kunst en cultuur als minder belangrijk achten, bezoeken ze wel culturele activiteiten. Echter, voor de opwaarts mobielen is de traditionele vorm van cultuur, behalve cabaret, niet spannend genoeg. Net als de kosmopoliet gaat de opwaarts mobiel wel naar festivals, een bioscoop of een filmhuis.
24
Zie ook bijlage 2 met uitleg over de sociaal-culturele onderstromen. Informatiedool: mensen op wie deze onderstroom van toepassing is, vinden het moeilijk hun weg te vinden in een complexe maatschappij, waarin ze continu op zichzelf worden teruggeworpen en keuzes moeten maken. Er komt zo veel informatie op mensen af, dat ze moeite hebben om daarin op een gestructureerde en strategische wijze mee om te gaan. Deze mensen hebben doorgaans ook moeite met het omgaan met onzekerheid en complexiteit.
46
6.4.1
Opwaarts mobielen
Vanuit de onderstromen van de opwaarts mobielen blijkt dat opwaarts mobielen rationeel met hun tijd omgaan. Zij zien tijd als een schaars en kostbaar goed. Een boek wordt daarom slechts doorgebladerd of op een specifieke plek opengeslagen om zo geen tijd te investeren in - in hun ogen - minder belangrijke zaken. Zo minimaliseren opwaartse mobielen ook hun gevoel dol te worden van alle informatie die op hen afkomt. Het escapisme dat voor deze personen een grote behoefte is, wordt geïllustreerd door het feit dat ze het gevoel hebben met een MP3-speler een eigen wereld te kunnen creëren en zo een moment van ontspanning ervaren in een wereld waar de tijdsklem (druk, druk, druk) hoogtij viert. Het naar muziek willen luisteren op bijzondere locaties en de voorkeur voor een schouwburg boven een buurthuis, vindt zijn oorsprong in de duidelijk aanwezige hedonistische instelling van deze groep die polysensueel beleeft met alle zintuigen en behoefte heeft aan sterke prikkels en spanning. Dit wordt ook geïllustreerd door het gegeven dat deze groep vaker dan gemiddeld naar bijvoorbeeld een danceparty gaat. Het is een activiteit die borg staat voor een flinke dosis prikkels. Deze groep Nederlanders is ook op zoek naar nieuwe vormen van magie en romantiek, het volgen van een creatieve cursus of het opdoen van nieuwe ideeën aan de hand van een efficiënt, planmatige en rationeel concept als IKEA, zijn hier voorbeelden van.
6.5
Beperkte participatie De moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden zijn milieus die weinig participeren in kunst en cultuur. Doorgaans zijn de moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden ondervertegenwoordigd bij zowel traditionele culturele activiteiten als populaire culturele activiteiten. De moderne burgerij denkt dat kunst en cultuur in 'traditionele vorm' niets voor hen zijn. De gemaksgeoriënteerde is in feite helemaal niet geïnteresseerd in cultuur. 6.5.1
Moderne burgerij
De moderne burgerij is de eigentijdse variant van de traditionele burgerij. De moderne burgerij bezoekt net als de traditionele burgerij monumenten in de vrije tijd. Het verschil is echter dat de moderne burgerij een stuk minder lokaal georiënteerd is en de monumenten ook iets verder van huis opzoekt. Monumenten met een spannende historie zijn voor de voyeuristische moderne burger het interessants. Verder heeft de moderne burgerij een geweldsfascinatie en worden zij geprikkeld door ruwe vormen van vrijetijdsbesteding. 6.5.2
Gemaksgeoriënteerden
Deze zeer hedonistisch ingestelde groep gemaksgeoriënteerden heeft de behoefte om af en toe aan de dagelijkse werkelijkheid te ontsnappen. Daarnaast zijn de gemaksgeoriënteerden geïntrigeerd door (de levens van) andere mensen en, in het verlengde van het afnemen van taboes, ook exhibitionistisch ingesteld. Gemaksgeoriënteerden vinden het prettig aan anderen te tonen hoe ze zich voelen door bijvoorbeeld te neuriën als men blij is.
47
Met een MP3-speler vluchten ze niet alleen even in een ontspannen wereld, maar wordt ook toegegeven aan de polysensuele behoefte van deze groep om een eigen, aangename wereld te creëren. Het entertainment dat door Jorgen Rayman wordt geboden is voor deze groep erg aansprekend. Genieten op een puur hedonistische wijze en plezier hebben worden beschouwd als belangrijke en waardevolle invullingen van het persoonlijke leven. Dit genieten vindt men ook in de vrije tijd op de kermis, tijdens een danceparty of bij sportwedstrijden.
48
Bijlage 1 Betrokken personen en literatuur Opdrachtgever De heer Jo Houben, Kunstenaars&Co Begeleidingscommissie De heer Jo Houben (voorzitter), Kunstenaars&CO De heer Jan Jaap Knol (ministerie van OCW) De heer Dingeman Kuilman, Premsela Stichting De heer Robert Oosterhuis (ministerie van OCW) De heer Kees Vuijk (Universiteit Utrecht) Geïnterviewde personen Mevrouw Mavis Carrilho, I-nova De heer Menno Jonker, beeldend kunstenaar Mevrouw Lisia Pires, Netwerk CS Literatuur Broek, A. van den, F. Huysmans en J. de Haan, (2005). Cultuur minnaars & mijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed. Sociaal en Cultureel Planbureau. Onbekend, (2006). Thuis is het hoogste goed. In: VT Wonen, december 2006.
49
Bijlage 2 Mentality-model Waarden- en leefstijlmodel Mentality is de naam van het waarden- en leefstijlmodel dat Motivaction op eigen initiatief en in samenwerking met buitenlandse partnerbureaus sinds 1997 uitvoert. Normen en waarden vormen de sleutel die toegang geeft tot de belevingswereld en de leefstijl van de hedendaagse Nederlander. Ze maken inzichtelijk waarom mensen ambiëren wat ze ambiëren, kopen wat ze kopen, eten wat ze eten, zien wat ze zien en lezen wat ze lezen. Het Mentality-model is vertrouwelijk en is eigendom van Motivaction. In de afgelopen eeuw is de invloed van sociale en demografische kenmerken op de opvattingen en het gedrag van mensen sterk verminderd. Afkomst, sociale klasse, opleiding, leeftijd, geslacht en woonplaats bepaalden grotendeels hoe mensen in het leven stonden en welke keuzes zij maakten. Door de individualisering en democratisering van de samenleving hebben deze factoren aan betekenis verloren. In plaats van een hiërarchische samenleving die bestaat uit vaste sociale lagen en algemeen geaccepteerde normen en waarden leven we tegenwoordig eerder in dynamische, gefragmenteerde netwerken van mensen. De mensen zijn in deze netwerken veel vrijer en onafhankelijker geworden in het bepalen hoe ze willen leven en daarbij spelen hun normen en waarden een beslissende rol. Consumenten kopen bijvoorbeeld niet meer een product met een jeugdige uitstraling, omdat ze zelf jong zijn, maar omdat ze zich jong voelen een belangrijke waarde vinden. Om een ander voorbeeld te noemen: het consumeren van luxe producten om op te vallen (‘conspicious consumption’) is geen uiting meer van een rijke maatschappelijke bovenlaag, maar van segmenten die luxe een belangrijke waarde vinden. Mentality maakt gebruik van twee instrumenten om inzicht te verwerven in de waardenoriëntaties van doelgroepen: sociale milieus en sociaal-culturele onderstromen. Beide instrumenten worden hierna toegelicht. Sociale milieus Op basis van kwalitatieve diepte-interviews en grootschalig kwantitatief onderzoek (schriftelijk en via een webpanel) heeft Motivaction een segmentatie ontwikkeld van de bevolking op basis van normen en waarden: sociale milieus. De sociale milieus zijn groepen van mensen die op een vergelijkbare manier in het leven staan: zij hebben vergelijkbare waarden en normen ten aanzien van maatschappelijke kwesties, werk, consumeren, esthetiek, sociale relaties en tonen overeenkomstige ambities en aspiraties. Uit empirisch onderzoek over meerdere jaren is gebleken dat de sociale milieus een stabiele, consistente en praktisch bruikbare segmentatie vormen. Zij maken sterke differentiatie mogelijk in talloze beleidsvelden en markten, zoals auto’s, media, mobiliteit, financiële dienstverlening, natuur- en milieubeleving, persoonlijke verzorging, bier, roken en charitas.
50
Mentality beschikt over een database met circa 16.000 respondenten die zijn ingedeeld naar sociaal milieu en enkele duizenden hiermee samenhangende variabelen. Ook respondenten uit het webpanel zijn ingedeeld naar sociaal milieu. Wij onderscheiden de volgende milieus: − − − − − − − −
traditionele burgerij (18%) moderne burgerij (22%) opwaarts mobielen (13%) postmaterialisten (10%) postmoderne hedonisten (10%) kosmopolieten (10%) gemaksgeoriënteerden (9%) nieuwe conservatieven (8%)
De verschillende sociale milieus met hun eigen karakteristieke waardeprofielen kunnen globaal worden ingedeeld aan de hand van drie waardenoriëntaties: • een traditionele waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarde ‘behouden’ • een moderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden bezitten’ en ‘verwennen’ of ‘genieten’ • een postmoderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden ‘ontplooien’ en ‘beleven’ Deze drie waardenoriëntaties zijn bij de schematische weergave van de sociale milieus als uitgangspunt genomen en zijn bepalend voor de horizontale as van de milieu-index. De verticale as van de milieu-index is samengesteld op basis van sociaal-economische status. Figuur b2.1 Sociale milieus in Nederland (Nederlandse bevolking van 15-80 jaar op basis van Mentality 2005)
Hoog
Kosmopolieten
10%
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
8%
10% Moderne burgerij
Opwaarts mobielen
10%
Midden
Traditionele burgerij
13% 22% Postmoderne hedonisten
18% 9% Gemaksgeoriënteerden Laag
Mentality
status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
51
Een korte typering van de milieus is opgenomen in onderstaande tabel. Figuur b2.2 Kernprofiel en toepassingen van de acht Mentality-milieus Traditionele burgerij
Kernwaarden - behoudend - plichtsgetrouw - moralistisch
Idealen - sterke familiebanden - liefdevol leven - je thuis voelen - rechtvaardige wereld
Gemaksgeoriënteerden
- vrij, gemakkelijk en zorgeloos leven
- comfortabel leven - altijd jong blijven - spannend leven - rijk zijn
Moderne Burgerij
- balans tussen traditie en vernieuwing - conformistisch - statusgevoelig
- gelukkig gezinsleven - rijk zijn - nooit meer werken - regelmatig leven
Nieuwe Conservatieven
- hiërarchisch - technologische vernieuwing - sociaal-cultureel conservatisme - integratie van materiële en immateriële waarden
- gelukkig gezinsleven - levenswijsheid - de top bereiken - intelligent zijn
Kosmopolieten
Opwaarts mobielen
- carrièregericht - individualistisch - statusgevoelig
Postmaterialisten
- maatschappelijk nut - immateriële waarden
Postmoderne hedonisten
- vrijheid - experiment - vernieuwing
Vrije tijd - boek lezen - een tochtje maken op de fiets - vrijwilligerswerk - tuinieren - thuis muziek luisteren - winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - familie bezoeken/ ontvangen - sportwedstrijd bezoeken - tuinieren - videofilm bekijken - tijdschrift lezen - vrijwilligerswerk - krant lezen - tuinieren
- de wereld zien - iets bijdragen aan de maatschappij - anders dan anderen zijn - spannend leven - rijk zijn - altijd jong blijven - de wereld zien - gewaardeerd worden
- boek lezen - sport beoefenen - niets doen - videofilm bekijken
- innerlijke harmonie - zinvol leven - iets bijdragen aan de maatschappij - de wereld zien - de wereld zien - spannend leven - onafhankelijk zijn - anders dan anderen zijn
- boek lezen - wandelen - vrijwilligerswerk - krant lezen
- winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - vrienden bezoeken
- vrienden bezoeken - sport beoefenen - niets doen - popconcert bezoeken
52
Prognose ontwikkeling van de sociale milieus 2005-2030 Voor de Mentality-milieus is in 2005 een prognose gemaakt van de omvang van de milieus in 2030. Deze prognose is gemaakt met behulp van CBS-statistieken over de demografische ontwikkeling van de Nederlandse bevolking. De volgende figuur toont de verwachte ontwikkeling van de Nederlandse bevolking naar Mentality-milieu. Uit de figuur is af te lezen dat de groeiende milieus zijn: gemaksgeoriënteerden, postmoderne hedonisten, opwaarts mobielen. De stabiele milieus zijn: kosmopolieten. En de krimpende milieus zijn: traditionele burgerij, nieuwe conservatieven, postmaterialisten, moderne burgerij. Figuur b2.2 Prognose ontwikkeling Mentality-milieus 2005 – 2030 g y 100%
9%
10%
10%
11%
11%
13%
90% 80%
10%
10%
70% 60%
18%
16%
12% 11%
12% 11%
14%
15%
13%
14%
PH
11%
11%
KP TB
14%
12%
10%
8%
7%
6%
6%
6%
50%
8%
7%
40%
10%
10%
10%
9%
9%
8%
30%
13%
14%
15%
17%
18%
20%
20% 10%
GG
NC PM OM
22%
22%
21%
20%
19%
18%
2010
2015
2020
2025
2030
MB
0% 2005
Sociaal-culturele onderstromen Sociaal-culturele onderstromen zijn fenomenen in de samenleving (bijvoorbeeld ‘law& order’) die van invloed zijn op de attituden en het gedrag van mensen. Met behulp van onderstromen worden veranderende motieven en behoeften van groepen mensen nauwlettend gevolgd. De onderstromen scheiden en verbinden bevolkingsgroepen. Op bepaalde onderstromen scoren groepen hoog en andere groepen juist niet. Elke persoon ‘doet in een bepaalde mate mee’ aan zo’n onderstroom: hij hecht bijvoorbeeld sterk aan ‘tolerantie’ of juist helemaal niet of scoort hoog op ‘individualiseringsangst’ of juist niet. Deze polarisatie kan zorgen voor dynamiek, bijvoorbeeld in het geval van verschillende conflicterende opvattingen rondom de onderstroom tolerantie en individualisering.
53
De 39 onderscheiden onderstromen zijn schematisch weergegeven in de vorm van een normen-en-waardenkompas (zie onderstaand figuur). Het normen-enwaardenkompas bestaat uit zes segmenten: autonomie, bewust ervaren, betekenis geven, sociale structuren, complexiteit en hedonisme. De segmenten staan voor de bepalende kenmerken van het hedendaagse sociaal-culturele klimaat. Figuur b2.3 Het Mentality-kompas
• strategisch navigeren • prestatie-motivatie • zelfbeschikking • flexsekserollen • escapisme • vitaliteit • optimalitijd • voyeurisme • huisvrede • multirollen • exhibitionisme • intraceptie • ruw hedonisme • onthaasten • polysensualiteit • making magic • puur hedonisme • neospiritualiteit • geweldsfascinatie • vrijwillige soberheid • individualiseringsangst • maatschappijethiek • inzichtelijkheid • gemeenschapszin • informatiedool • technoprogressie • bonte wereld • authenticiteit • law & order • milieuweten • heterarchie • tolerantie • milieudoen • global village • tijdsklem • lokale oriëntatie • collectief ervaren • flexlevensvormen • sociale netwerken
© Motivaction Amsterdam B.V.
Met het inzicht in een bepaalde groep op basis van een onderstromenprofiel kunnen productkenmerken en de communicatieboodschap nauwkeuriger worden toegesneden op de actuele behoeften. Ook vormen de onderstromen die van invloed zijn op een groep een praktische handvat voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld een effectieve communicatie.
54
Bijlage 3 Weging RIM-weging RIM-weging wordt gebruikt bij weging op randtotalen. Deze methode zorgt er voor dat in een herhalend proces op de variabelen waar op wordt gewogen de gewenste percentages worden gehaald. Propensity-weging Dit is een relatief nieuwe weegtechniek die een aantal grote voordelen heeft boven de RIM-weegmethode. • • •
Er kan worden gewogen op veel variabelen tegelijk, zonder dat de weegfactoren bijzonder hoog of laag worden. Bij standaard-wegingsmethoden wordt gewogen op categorische variabelen; bij propensityweging kunnen tevens metrische variabelen en interacties tussen de variabelen in de propensityfunctie worden betrokken. Bij standaardwegingsmethoden dienen de marginalen van de populatie bekend te zijn, propensityweging vereist deze kennis niet.
55
Bijlage 4 Betrouwbaarheidsinterval Bij een onderzoek gebaseerd op een representatieve steekproef worden uitkomsten verkregen die met inachtneming van bepaalde waarschijnlijkheidsmarges moeten worden geïnterpreteerd. De mogelijkheid is namelijk aanwezig dat de in de steekproef gevonden uitkomsten afwijken van de uitkomsten die zouden zijn verkregen indien de gehele populatie in het onderzoek zou zijn betrokken. Op grond van de waarschijnlijkheidsleer kunnen de marges worden berekend waarbinnen de steekproefafwijkingen vrijwel zeker zullen blijven. In een nomogram kunnen deze marges worden afgelezen, geldend voor een bepaalde uitkomst bij een bepaalde steekproefomvang. In het nomogram op de volgende pagina zijn deze marges weergegeven voor 8 mogelijke uitkomsten. De marges bij een uitkomst van 80% zijn identiek aan de marges bij een uitkomst van 20%. Figuur b4.1 Nomogram marge
NOMOGRAM 95% betrouwbaarheid
10%
Uitkomst
9%
8%
50%
7%
50% 80%
6% 20% 5%
90%
4%
10% 95%
3%
5%
2%
1% 0% 100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
600
650
700
750
800
850
900
950
1000
steekproefomvang
Een voorbeeld kan dit duidelijk maken. Bij een steekproef van n = 2.000 bedraagt de 95%-betrouwbaarheidsmarge voor een uitkomst van 20% 1,8%. Dezelfde marge geldt voor een uitkomst van 80%. Voor subgroepen binnen de steekproef waarbij de percentages worden berekend op basis van een kleiner aantal waarnemingen zijn de marges groter. De betekenis van een betrouwbaarheidsmarge is de volgende: bij een uitkomst van 20% behoort een marge van 1,8%. Dit wil zeggen dat het interval tussen de 18,2% en 21,8% met een waarschijnlijkheid van 95% de werkelijke (populatie)waarde omsluit.
56
Bijlage 5 Factoranalyse Voor dit onderzoek is een factoranalyse uitgevoerd. In deze bijlage wordt uiteengezet wat een factoranalyse is en hoe die is toegepast in dit onderzoek. Factoranalyse omvat een aantal statistische technieken waarvan het doel is een groot aantal variabelen (items) tot een kleiner aantal ‘onderliggende’ concepten (factoren) te reduceren. Het gehanteerde criterium van de factorladingen is 0,4. De stellingen die lager dan 0,4 laden, worden uit de factoranalyse gelaten en vervolgens wordt de factoranalyse opnieuw uitgevoerd. Deze procedure wordt herhaald totdat het best passende factormodel is verkregen. In dit onderzoek zijn in de vragenlijst 92 stellingen opgenomen, die betrekkingen hebben op kunst en cultuur in de breedste zin van het woord. Deze stellingen zijn gelijktijdig opgenomen in een factoranalyse, waarbij het maximum aantal factoren op 10 is gezet. Verder zijn aan dit factormodel nog een aantal kunsten cultuurstellingen toegevoegd uit de reguliere Mentality meting 2006, waarvan verwacht werd dat deze het model zouden versterken. Uiteindelijk heeft dit tot 9 factoren geleid. De factoren en de daarbij behorende stellingen zijn vervolgens getoetst met een Cronbach's Alpha toets. Dit om te kijken of er stellingen moesten worden verwijderd om de betrouwbaarheid van de factor te verhogen. Dit was bij geen van de factoren nodig. De factoranalyse heeft uiteindelijk geresulteerd in de volgende factoren met de daarbij horende stellingen: Kunst en Cultuur van algemeen belang voor iedereen Ik vind het belangrijk dat kinderen iets meekrijgen van kunst en cultuur Ik vind het belangrijk dat er kunstenaars zijn Ik vind het belangrijk dat kunst en cultuur een onderdeel zijn van lesprogramma's in het onderwijs Kunst en cultuur is even belangrijk als onderwijs of sport Kunst en cultuur is voor iedereen Ik waardeer het dat andere mensen creatief bezig zijn Positieve houding/gedrag ten aanzien van andere culturen Door gebruiken van andere culturen over te nemen, geef ik mijn leven kleur Ik zou wel eens een tijdje in een andere cultuur willen leven Ik omring mij graag met spullen uit andere culturen Ik houd ervan om gerechten uit andere culturen uit te proberen Ik ben geïnteresseerd in optredens van artiesten uit niet-Europese landen ‘Immigranten dragen veel bij aan de Nederlandse cultuur’ Ik luister wel eens naar niet-westerse muziek Ik ga graag kijken als er multiculturele activiteiten in mijn woonplaats worden georganiseerd. Een bezoek aan een hamam/badhuis is voor mij ook een ontmoeting met een andere cultuur
57
Vorm/uiterlijk belangrijker dan inhoud Ik houd ervan om geld uit te geven aan mooie dingen Ik besteed veel geld en energie aan mijn kleding en hoe ik eruit zie Ik betaal graag meer voor een product dat mooi is of lekker ruikt Ik hecht waarde aan de kleding die ik draag omdat het iets zegt over wie ik ben Ik heb mooie dingen om mij heen nodig om mij goed te voelen Ik verander graag van look of van uiterlijk Ik zou wel eens willen overnachten in een designhotel Ik vind het belangrijker dat iets werkt dan dat het er mooi uitziet Positieve houding ten aanzien van Podiumkunsten Als er een toneelstuk in het buurthuis is, dan vind ik het leuk ernaar toe te gaan Door theater- en/of muziekvoorstellingen te bezoeken, heb ik veel mensen ontmoet Iedereen bezoekt musicals dus ik ook Ik zou het leuk vinden als er vaker muziekoptredens of voorstellingen in mijn buurt zouden plaatsvinden Ik zou vaker naar een toneelvoorstelling willen Cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten, vormt voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven Het publiek bij een balletvoorstelling spreekt me aan Zelf creatief bezig zijn Ik maak graag zelf dingen (bijv. tekenen, dichten, meubelstuk maken, bloemschikken, schilderen, rap schrijven, websites bouwen/verfraaien) In mijn vrije tijd ben ik graag creatief bezig om even niet aan mijn werk te denken Het voelt fijn als ik creatief bezig ben Ik ben absoluut niet creatief Cultuur is duur Voor mij is het bezoeken van een voorstelling in een schouwburg te duur Een museumbezoek is voor mij te duur Kunst en cultuur zijn exclusief voor de rijken Muziek als ontspanning Ik vind het prettig om mijn werk te doen met muziek op de achtergrond Ik kan mij beter concentreren als ik naar muziek luister In de auto luister ik vrijwel altijd naar muziek Architectuur Een bouwwerk zoals de Erasmusbrug in Rotterdam draagt bij aan de verfraaiing van de stad Historische gebouwen geven sfeer aan de stad Ik kijk graag naar bijzondere gebouwen
58
Interesse in niet-westerse muziek Ik zou graag meer willen begrijpen van Arabische muziek Arabische muziek is afschuwelijk Traditionele Indiase muziek is kattengejank
59