Reizigersoverleg en Zet
2
Energie Dongen
5 6
9 Het Nieuwe Werken
Ontmoeten in Baarle
Resultaten Zet 2012
3
Zicht op maatschappelijke ontwikkeling Juni 2013
Handig Zet heeft informatiebladen over de aanpassingen voor een betere toegankelijkheid van toilet, douche en parkeerplaats. Zij zijn te downloaden op zet-brabant. nl/zetadvies/bouwkundig-advies. Voor de juiste normen en een gedegen advies kunt u ook contact opnemen met Ben Kaelen (
[email protected]).
11
foto Harrie Remie
Nieuwe bestuurder van Zet Ginette Veensma
‘Doorzetten waar we goed in zijn’ Bijna drie maanden staat Ginette Veensma nu aan het roer van Zet. Met een halvering van de provinciale subsidie in het vooruitzicht is dat geen gemakkelijke taak. Maar ze is vastberaden de schouders eronder te zetten. “We willen een helderder profiel krijgen in de markt. Waar staan we voor en waarom?.” Wat heeft je ertoe bewogen om directeur van Zet te worden? ‘Ik vind Zet een interessante organisatie. Het is geen koekjesfabriek; het gaat over mensen. En dat vind ik leuk. Ik heb daarnaast verstand van organiseren en verandering op het snijvlak van overheid en bedrijfsleven. Er is veel aan de hand in de samenleving: de verantwoordelijkheid wordt steeds
meer bij individuen gelegd, de overheid trekt zich terug op kerntaken. Zet kan daar een hele goede rol in spelen, want we bevinden ons midden in de maatschappij: we hebben contacten met de overheid, met vrijwilligersorganisaties, corperaties en kennisinstituten. We staan wel voor een enorme uitdaging. We moeten, ook los van de provincie, ons bestaansrecht verder versterken.’
Hoe doe je dat? ‘We moeten naast de activiteiten die we goed doen voor provincie en anderen, meer bedrijfsmatig gaan denken en handelen. Dat betekent onder meer de relatie verstevigen met bestaande opdrachtgevers en nieuwe aan ons binden, door creatief en innovatief op zoek te gaan naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Wij hebben een staat van dienst door over domeinen heen te kijken, de regie te voeren en de verbinding te maken tussen verschillende partijen. In dat middenveld staan geeft ook zicht op mogelijkheden om klantbehoeftes in te vullen en meerwaarde te leveren.’ Vervolg op pagina 3
GaZet juni 2013 | 1
Coöperaties omarmen leefbaarheid
Energie Dongen geeft nieuwe dimensie aan de coöperatie Het verbindt heel sterk en de leden zijn er de baas. Dat geldt voor alle coöperaties. Woordvoerder Martijn Messing van Energie Dongen geeft een nieuwe, duurzame dimensie aan de coöperatiegedachte. Ook op andere terreinen zie je die oude vorm van lokale samenwerking terug: zorg, kinderopvang, voedsel. Deze herontdekking laat zich prima vertalen in termen van burgerparticipatie en leefbaarheid.
selen tijdens energie-cafés. Er zijn verschillende werkgroepen actief, zoals zon, wind, productontwikkeling en energiereductie. Mensen helpen elkaar spontaan, bijvoorbeeld met het installeren van een zonnecollector. Martijn Messing: ‘Iedereen moet mee kunnen doen. Wij roepen juist ook mensen met een laag inkomen op om deel te nemen. Veel mensen in de schuldhulpverlening hebben een torenhoge energierekening. Ik noem dat energie-armoede. Samen met hen willen we voor financiering zorgen en kijken naar het energiegedrag om uiteindelijk de maandrekening
Het is volgens Martijn Messing niet toevallig dat de coöperatiegedachte opduikt. ‘Je ziet altijd dat in tijden van schaarste mensen coöperaties beginnen. Tegenwoordig is de menselijke maat zoek. Bestaande structuren kunnen het niet aan. We kennen bezuinigingen, leegstand, werkeloosheid en verdergaande liberalisering. Je bent geen klant maar een eindpunt van grootschalige, anonieme organisaties. Daardoor komen mensen in actie,’ legt hij uit. Overigens merkt hij op, dat de geschiedenis leert, dat na die tijden van schaarste de coöperaties bij hoogconjunctuur ook weer vaak verdwijnen. Martijn Messing: ‘De mens is van nature gemakzuchtig, als het hem goed gaat is hij geneigd achterover te leunen en verliest hij de interesse in die gemeenschappelijk belangen.’ Toch is hij niet pessimistisch. De moderne coöperatie kan een blijvende meerwaarde hebben.
Najaar 2013: Toegankelijkheidsprijs nieuwe stijl
Maatschappelijk rendement Bij elke coöperatie spelen drie vragen. Wat levert het mij op? Zijn de partners waar ik mee in zee ga te vertrouwen? En lost het iets op wat ik alleen niet voor elkaar krijg? Veel van de huidige coöperaties kiezen daarnaast voor een maatschappelijke insteek. Zo is Energie Dongen niet alleen opge-
richt om betaalbare energie aan haar leden te leveren. Nee, duurzaamheid staat nadrukkelijk in de doelstellingen: een energievoorziening die uit hernieuwbare bronnen komt. Men wil een eigen onafhankelijke productie in handen van de leden. Energie moet kortom betaalbaar, eigen en duurzaam zijn. De coöperatie zoekt daartoe bewust de samenwerking op met gemeente, ondernemers en bijvoorbeeld woningcorporaties. Zo bundel je krachten op lokaal niveau. ‘Uiteindelijk gaat het om het herstellen van vertrouwen, het verkleinen van de kloof tussen de burger en de instanties’. Hij ziet een toekomst voor zich waar iedere gemeenschap in Nederland (van gemeente tot wijk) een eigen energie-coöperatie heeft. Om te beginnen in Brabant waar inmiddels de Verenigde Energie Coöperaties Noord-Brabant is opgericht. Voor kennisuitwisseling, productontwikkeling en het aangaan van samenwerkingsverbanden met partijen bij wie leefbaarheid hoog in het vaandel staat. Samenwerken met Zet ligt voor hem dus voor de hand. Lokale invulling In Dongen geeft men op een eigen wijze inhoud aan de energie-coöperatie. De ongeveer 400 leden kunnen elkaar ontmoeten en ideeën uitwis-
omlaag te krijgen. We zetten geld van de coöperatie in voor mensen die dat niet hebben. Door op decentraal niveau te organiseren breng je de menselijke maat terug en worden mensen actief en raken ze betrokken. Deze vorm van samen doen en netwerken levert een goede bijdrage aan het democratisch proces. Om het in energietermen uit te drukken: doordat we op lokaal niveau de energiekringloop sluiten, sluiten we ook de sociale kringloop.’ Voor meer informatie: www.energiedongen.nl
Wordt vervolgd
BUS-boekje Brabant nieuw visitekaartje
NetWerk in beeld
Op 25 februari 2013 vond in het provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch de feestelijke uitreiking plaats van het BUS-boekje Brabant: een reis langs krachtige burgerinitiatieven. In een volle zaal met 300 belangstellenden werd het eerste exemplaar overhandigd aan de gedeputeerde Bert Pauli.
BUS timmert aan de weg Zet werkt aan een sterke Brabantse sociale infrastructuur en verzorgt voor een groot aantal provinciale netwerken bestuursondersteuning, inhoudelijke expertise, projectontwikkeling, training en praktische adviezen.
Brabant kent een traditie van samen optrekken, sociaal en gemoedelijk. Dit past prima bij BUS! De ongeveer 500 vrijwilligers helpen in alle bescheidenheid de kwetsbare medemens, zo’n 7000 per jaar! Zo dragen zij daadwerkelijk bij aan een leefbaar Brabant. De ondersteuning vanaf 2014 is onzeker. Daarom moet BUS zichtbaarder worden. De hoogste tijd dus om te laten zien wie die vrijwilligers zijn. In het BUS-boekje komen enkele vrijwilligers aan het woord met verhalen recht uit het hart. Het Volkswagenbusje op de kaft illustreert de reis langs Brabantse burgerinitiatieven. Cliëntenparticipatie Op 10 april 2013 was BUS te gast op het landelijk congres van de LCR, de landelijke koepel van cliëntenraden. Aanleiding hiervoor was dat BUS behoorde tot één van de genomineerde partijen voor de Landelijke Cliënt-in-beeld-prijs
2 | GaZet juni 2013
2013. Tijdens het congres presenteerde BUS haar doelstellingen aan de ruim 500 aanwezigen. De dag eindigde met een eervolle tweede plaats. BUS reikt de hand voor samenwerking In het kader van de nieuwe provinciale samenwerkingsprojecten voor 2014 heeft BUS met haar achterban veel tijd gestoken in signaleren en agenderen van provinciale thema’s die voor de komende jaren actueel zijn in Noord-Brabant. Uit de vele ideeën is een selectie gemaakt, die in een tweetal themaclusters zijn verdeeld: toenemende kwetsbaarheid van burgers en toenemende kwetsbaarheid cliëntenparticipatie. Hieronder zijn deelthema’s geformuleerd, waarbij een groot aantal projectideeën zijn gevoegd. BUS heeft actief contact gezocht met de diverse Brabantse netwerkorganisaties om de mogelijkheden tot samenwerking op één of meerdere van de
projecten te zoeken. In de komende maanden zal duidelijk worden tot welke concrete initiatieven dit zal leiden. BUS is er van overtuigd dat gezien het huidige economische klimaat, de toegenomen regeldruk voor gemeenten en de verdere terugtrekking van de overheid er meer dan voldoende mogelijkheden liggen om zinvol op projectbasis samen te werken aan een leefbare Brabantse samenleving. Kees van Dongen Voorzitter BUS De eerste druk (1500 exemplaren) van het BUS-boekje Brabant was binnen een maand op; inmiddels is er een tweede druk. Belangstellenden voor het boekje kunnen zich melden via
[email protected].
Ginette Veensma: vervolg van pagina 1 Wat is het gat tussen Zet en het profiel dat je schetst? ‘Ik vind dat er al veel is gebeurd in de organisatie. Daar wil ik dan ook mijn voorgangster Nathalie Brocken voor bedanken, die deze functie twee jaar heeft vervuld als ad interim. Wat nu aan de orde is, is dat we een meer herkenbaar profiel moeten krijgen in de ‘buitenwereld’, in de markt van organisaties en bedrijven. Ons imago verbeteren. Niet 26 dingen half doen, maar zes dingen goed. Daar ben ik erg van: focus aanbrengen, prioriteren. Volgens mij moeten we beginnen met bedenken waar we goed in willen zijn, en proberen dat voort te zetten als de subsidie niet meer vanzelfsprekend is. Het gaat daarbij om representativiteit van Zet in het maatschappelijk middenveld, de relatie en verbinding weten te leggen met de juiste partners, maar zeker ook om resultaat. Deze laatste R, van resultaatgerichtheid, zal ook in de organisatie verder versterkt moeten worden.’ Wie betaalt Zet als de provincie het niet meer doet? ‘Goede vraag. Dat hangt samen met voorgaande, en heeft alles te maken met de relatie die we we-
ten te leggen in de markt en of er een vraag is naar onze ‘oplossingen’, oftewel producten en diensten. Ik denk dat er genoeg actuele maatschappelijke thema’s zijn, zoals toegankelijkheid, combinatie wonen/zorg en participatie. Zet kan daar creatieve en slimme oplossingen voor aandragen.’ Heb je al een oplossing in je hoofd? ‘Er is bijvoorbeeld steeds minder geld voor bijzonder vervoer voor gehandicapten. Er wordt tegen ze gezegd: je moet maar gewoon met het openbaar vervoer. Wij hebben nu al vijfduizend buschauffeurs door heel Nederland getraind, op toegankelijkheid en bejegening. Zodat ook chauffeurs zich meer bewust zijn en ze bijvoorbeeld niet de bus niet al laten wegrijden voordat de passagier is gaan zitten. Het is een succes. Zoiets kun je ook verbreden naar trams, treinen, vliegtuigen, of zelfs boten, danwel naar andere sectoren.’ Wat is je de eerste paar maanden bij Zet opgevallen? ‘Dat er een grote mate van loyaliteit is en veel kennis. Zet is een organisatie met een sociaal hart. Dat moeten we blijven koesteren, maar we moeten
ons tegelijkertijd bedrijfskundiger maken. Misschien moeten we onze klantenkring wat breder trekken. Dus niet alleen kijken naar de provincie Brabant, maar ook andere provincies bedienen.’
worden uit een deel van de ontwikkelkosten. Dan zeggen we tegen de gemeentes of provincie: geef ons vijf procent van die kosten om de participatie met burgers te organiseren.’
Welke klanten komen er in je op, anders dan de provincie of gemeente? ‘Bijvoorbeeld zorginstellingen, corporaties of kennisinstituten. Of bedrijven die maatschappelijk willen ondernemen, maar niet zo goed weten hoe ze dat moeten aanpakken. Zoals ik net schetste in de transportsector. Maar we kunnen ons ook inzetten op het gebied van ruimte of infrastructuur. Stel: er wordt door een landschap een weg aangelegd. Die gaat misschien wel door twaalf gemeentes. Wij zouden ervoor kunnen zorgen dat burgers zich betrokken voelen bij de besluitvorming over die snelweg.’
Zijn er ook activiteiten waarvan je denkt: daar zie ik geen toekomst in, daarmee verscherpen we onze focus niet? ‘Ik weet dat de provincie nu scherp kijkt naar het nut en de noodzaak van steunfuncties. Ik denk dat we onszelf daarom kritisch onder de loep moeten nemen. Maar ik kan niet op voorhand zeggen: dat doen we beslist niet meer. Dat zou geen recht doen aan waar we nu mee bezig zijn. Ik ben meer van het clusteren en herkenbaar worden naar de buitenwereld. Dat betekent uiteindelijk ook focus.’
Bij zo’n weg heb je te maken met burgers in twaalf gemeenten. Wie zou Zet in dat geval betalen? ‘Ik denk dat we ons in dit voorbeeld meer moeten richten op de regiefunctie. Burgers, bedrijven, gemeenten verbinden. We zouden betaald kunnen
Wat zouden we weggooien als we Zet opheffen? ‘Heel veel kennis en kunde. Nederland is nog steeds enigszins verkokerd; we hebben economie, ruimte, financiën, het sociale domein. Zet kijkt over die domeinen heen. Daar zijn we sterk in. Ik denk dat sociale infrastructuur en toegankelijkheid belangrijke thema’s blijven, ook voor Zet. Het zou zonde zijn als we dat weg zouden gooien.’
Groene kaart Een speerpunt van de provincie Noord-Brabant is het stimuleren van sport door het versterken van de sportinfrastructuur, als belangrijke bijdrage aan het leefklimaat van Brabant. Het streven is dat in 2016 het sportklimaat in Brabant over de volle breedte op niveau is. Toegankelijkheid betekent dat iedereen deel kan nemen en gebruik kan maken van de aanwezige (sport-)voorzieningen, zonder hinder van ‘drempels’. Het vormt een voorwaarde voor groei en ontwikkeling.
In 2012 hebben acht gemeenten deelgenomen. Ook in 2013 krijgt Zet geld van de provincie voor het uitvoeren van Sportplan Brabant Toegankelijk 2013. De provincie vraagt ons hiermee aan dit succes een vervolg te geven. Dit betekent dat in 2013 reeds belangstellende gemeenten kunnen deelnemen aan het Sportplan Brabant Toegankelijk.
Sportservice Noord-Brabant (SSNB) en Zet leveren hier een wezenlijke bijdrage aan. Daar waar Zet zich voornamelijk richt op toegankelijkheid, richt Sportservice zich meer op bewegingsstimulering. Zet checkte in Oss alle gemeentelijke sportaccommodaties op toegankelijkheid. Het resultaat is een rapportage per accommodatie van de geconstateerde zaken, inclusief verbeteradviezen. Mixed Hockey Club Oss Het clubhuis van Mixed Hockey Club Oss is één van de gecheckte accommodaties. MHC Oss scoort over het geheel gezien goed qua toegankelijkheid. Hun informatievoorziening valt positief op, zo staan de verschillende velden duidelijk
aangegeven en is er een informatiebalie in het clubhuis. Door de verharding rondom de velden zijn die goed bereikbaar. De invalidenparkeerplaatsen bevinden zich dicht bij de ingang en de ruime fietsenstalling met rekken is in een afgesloten gedeelte. De kleedkamers zijn ruim genoeg. Een extra dimensie aan toegankelijkheid is het G-hockey bij MHC Oss. Hanneke de Munnik is de trainster van een groep mensen met een verstandelijke beperking. ‘Onze club vindt dat wij een afspiegeling van de samenleving moeten zijn. Iedereen moet deel kunnen nemen. Mijn insteek bij het G-hockey is eenvoudig. We spelen zo veel mogelijk gewoon hockey en het gaat om de sportbeleving. We houden natuurlijk wel rekening met
het individuele niveau. Het is voor deze mensen belangrijk dat zij een duidelijke structuur hebben. Zaken moeten voorspelbaar en herkenbaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld dus niet zomaar van veld veranderen. Op het parcours bij de trainingen werk ik veel met kleuren, dat gaat prima. Je kunt met zo’n groep veel bereiken. Ze spelen wedstrijden in competitieverband en het nemen van een strafcorner gaat ze goed af!’ Algemene tips Het is belangrijk dat een bestuur van een accommodatie zich goed laat informeren over de juiste normen voor de uitvoering en inrichting. Waar altijd op gelet moet worden is dat de voorziening
MHC Oss scoort goed qua toegankelijkheid. De velden zijn duidelijk aangegeven en goed bereikbaar, er is een informatiebalie, de invalidenparkeerplaatsen bevinden zich dicht bij de ingang en de kleedkamers zijn ruim.
daadwerkelijk door iedereen gebruikt kan worden. Dus zorg dat er geen obstakels op de verhardingen zijn, laat geen spullen slingeren en wat ook nogal eens voor komt, gebruik het invalidentoilet niet als opslagruimte.
Meer informatie bij Arjan van Peer,
[email protected]
GaZet juni 2013 | 3
Loon op Zand drempelvrij
Kijken vanuit wat mensen wél kunnen Loon op Zand heeft een sterk toeristisch-recreatief karakter. Een betere integrale toegankelijkheid biedt mogelijkheden voor een sociale en economische meerwaarde. Daarom deed de gemeente mee aan het project ‘Drempelvrij Dorp’. Eén van de bekendste voorzieningen is De Efteling. Zij lieten hun hotel door Zet checken. Wat zijn de ervaringen? Eefje van Daesdonk is beleidsmedewerker recreatie & toerisme van de gemeente Loon op Zand en heeft een groot en divers werkterrein, denk naast De Efteling aan de Loonse en Drunense Duinen. Ze vertelt: ‘Samen met de Lokaal Toeristische Adviesraad en het gehandicaptenplatform zijn we voortvarend aan de slag gegaan. Het project ‘Drempelvrij dorp’ kwam moeizaam van start. De ondernemers leken enthousiast, maar voor een startbijeenkomst was onvoldoende belangstelling. Ook een speciale nieuwsbrief met een coupon voor een check leverde geen aanmeldingen op. Toen Zet met een persoonlijke benadering kwam ging het beter.’ Uiteindelijk zijn 14 ondernemingen gecheckt en van advies gediend. Zij ontvingen allemaal een eigen kaart met de belangrijkste resultaten inclusief verbeterpunten en staan vermeld op de website toegankelijkbrabant.nl. Bewustwording van mogelijkheden Integrale toegankelijkheid kent ook een sociale kant: hoe zit het met de bejegening van de klant? Eefje van Daesdonk vindt dat dit in het project te weinig uit de verf is gekomen. ‘Het ging vooral om fysieke checks. Maar dat gaat soms om ingrijpende, dus dure bouwkundige aanpassingen. Voor veel ondernemers is het
misschien eenvoudiger en sneller om iets aan die bejegening door het personeel te doen. Of aan de verbetering van de informatievoorziening.’ Toegankelijkheid was een nieuw thema voor haar: ‘Nu ben ik me er veel meer van bewust. Ik weet nu waar ik op kan letten bij toekomstige projecten. Ik kan zélf adviseren. Bij groepsaccommodaties heb ik daar wel ideeën voor.’ Iedereen is welkom Adjunct-directeur Operatie Coen Bertens van De Efteling kende Zet al van eerdere adviezen. ‘Toegankelijkheid heeft al jaren onze aandacht. Zet heeft ons geadviseerd bij diverse bouwprojecten, zoals nieuwe attracties en ons vakantiepark Bosrijk. Sindsdien kijk ik met een andere bril. Toegankelijkheid nemen wij eigenlijk altijd mee in ons werk. Het past natuurlijk bij onze filosofie. Wij willen iedereen tussen 0 en 100 welkom heten. En dat op een maatschappelijk verantwoorde manier. De gasttevredenheid staat bij ons centraal. Wij leren onze medewerkers om oogcontact met de bezoekers te maken. Dat betekent dus bij kinderen door de knieën gaan. Ook de toegankelijkheid voor gehandicapten heeft onze aandacht. Zowel in het park, als bij onze verblijfsaccommodatie en in ons theater hebben we diverse voorzieningen voor gehandicapten getroffen. Maar het blijft
Subsidieregeling Leefbaarheid@Brabant
Provincie ondersteunt ideeën
steeds afwegen en keuzes maken. De Efteling staat voor een balans van wonderen en realiteit. We willen onze paden toegankelijk hebben, maar zijn ook zeer gehecht aan de nostalgische kinderkopjes.’ Denken in alternatieven Zet beoordeelde de toegankelijkheid van De Efteling als zeer goed. Als aandachtspunt werd de informatievoorziening qua toegankelijkheid genoemd. Denk aan de bewegwijzering en de website. De check van het Efteling Hotel leverde geen grote noodzakelijk aanpassingen op, wel enkele bruikbare adviezen. Zoals een goede ooghoogte. Coen Bertens: ‘Voor de toekomst wordt een goede toegankelijkheid steeds belangrijker. Door de vergrijzing neemt het aantal senioren flink toe, ook zij
moeten hun weg kunnen vinden met wandelstok, rollator of rolstoel. We zijn voor andere doelgroepen bezig, zo bekijken we momenteel hoe voor doven De Efteling een belevenis kan zijn. En hoe kunnen we smartphones inzetten zonder dat iedereen steeds op dat schermpje loopt te kijken in plaats van oog te hebben voor ons park? Ik ben er van overtuigd dat je je als ondernemer kunt onderscheiden door zéér gastvrij te zijn.’
Meer informatie bij Ingrid Dam,
[email protected]
Zet sluit aan bij Het Huis van De Brabantse Kempen
Sinds eind 2012 is Zet partner van Het Huis van De Brabantse Kempen, de opvolger van de vroegere reconstructiegebieden. Programma Leefbaarheid@Brabant Zet participeert in het Streekplatform en in drie zogenaamde 2012 - 2015 koplopersgroepen. Het betreft de koplopersgroepen op het terrein van ‘Wonen, zorg en leefbaarheid’, ‘Recreatie en toerisme’ en ‘Beleefbare natuur, landschap en cultuurhistorie’. Allemaal Door demografische ontwikkelingen zoals ontgroening en terreinen waar Zet raakvlakken mee heeft en actief in is. vergrijzing, staat in sommige dorpen en wijken de leefbaarheid onder druk. De provincie zet zich op diverse fronten in om de leefbaarheid te verbeteren. Dit doet de provincie onder de noemer Leefbaarheid@Brabant (L@B). De provincie ondersteunt goede, gezamenlijke initiatieven van burgers en (boven)lokale partijen. Zij weten het beste wat nodig is voor hun wijk of dorp. Daarnaast vergroot het samen aanpakken de sociale samenhang. De provincie werkt binnen Leefbaarheid@Brabant nauw samen met regionale samenwerkingsverbanden en netwerken. Samen met hen bekijkt ze wat nodig is. De provincie kan initiatiefnemers verder helpen met bijvoorbeeld advies over procedures, regelingen of ervaring van andere partijen. Ook biedt de provincie ondersteuning bij het verbinden van partijen, verspreiden van kennis of het bieden van een financiële impuls via de subsidieregeling leefbaarheid@brabant. Deelnemers van samenwerkingsverbanden kunnen subsidie aanvragen ten behoeve van de leefbaarheid in Noord-Brabant. Zie: www.brabant.nl/beleidsdossiers/ leefbaarheid
4 | GaZet juni 2013
De Brabantse Kempen, zo is te lezen in de Agenda van de Kempen 2012 - 2015, wil zich ontwikkelen en steeds verder verduurzamen onder het motto: Samen bewust ondernemend in de Brabantse Kempen. Dat vraagt om actie op maatschappelijk, ruimtelijk en economisch terrein. De vertaling van die acties naar thema’s waren voor Zet aanleiding om zich als partner aan te sluiten. Zet denkt een bijdrage te kunnen leveren binnen de genoemde koplopersgroepen. De werkterreinen passen bij Zet. Dat geldt ook voor de actielijnen die zijn vastgesteld en de concrete ideeën die daaruit voortvloeien. Enkele voorbeelden daarvan: toegankelijkheid; herbestemming van cultureel, industrieel en religieus erfgoed; inzet van dorpsraden en vrijwilligers; kleinschalige zorg en kleinschalig wonen voor bijzondere doelgroepen; toepassing van slimme zorg. Nieuwe start In de afgelopen periode was er binnen het Streekplatform niet alleen aandacht voor het opzetten en inrichten van de nieuwe organisatie en voor kennisuitwisseling. Ook is besloten
om succesvolle initiatieven uit het verleden, zoals het ‘Brabantse Kempenfestival’, te continueren en zijn succesvolle activiteiten georganiseerd, zoals een themadag rondom zorgcoöperaties. Ook de koplopersgroepen hebben een aftrap gemaakt. Zo heeft bijvoorbeeld binnen de koplopersgroep Wonen, zorg en leefbaarheid een inventarisatie van te verwachten knelpunten plaatsgevonden. Binnenkort zal worden bepaald welke rol Het Huis van de Kempen ten aanzien van de oplossing van die knelpunten kan hebben en welke punten vervolgens worden opgepakt.
Meer informatie bij Egi Pellemans,
[email protected]
ZetPen: Ans Klein Geltink, Projectleider Netwerk BuitenRuimte voor Contact
Voedseltuin IJPlein September 2012 startte het project Voedseltuin IJPlein in Amsterdam Noord. Inzet: een grasveld van 3000 m2 omtoveren tot een gezamenlijke moestuin van en voor de buurt. Een plek waar buurtbewoners, klanten van Resto van Harte, de Voedselbank en andere lokale organisaties samen werken aan de productie van voedsel. Iedereen die meewerkt, krijgt een deel van de opbrengst. De rest gaat naar de keuken van Resto van Harte en de Voedselbank. De tuin is openbaar en voor iedereen toegankelijk. Dat buurtmoestuinen bijdragen aan meer duurzame contacten tussen buurtbewoners is ondertussen algemeen erkend. Ook stadslandbouw-initiatieven zijn ‘booming’. Bij buurtmoestuinen gaat het vaak om participatie en sociale cohesie, productie is minder belangrijk. Bij stadslandbouw staat productie meestal centraal. Wel is er steeds meer aandacht voor de verbinding tussen deze twee perspectieven. Voedseltuin IJPlein voegt de daad bij het woord en verbindt sociale doelen met productie. Onder begeleiding van een coördinator - een professionele tuinder die ook mensen tot bloei laat komen - werken vrijwilligers aan een hoge productie. Door de samenwerking met Resto Van Harte en de Voedselbank worden nieuwe doelgroepen bereikt
in de voedseltuin betekent letterlijk en figuurlijk naar buiten, anderen ontmoeten, deels eigen voedsel verbouwen. Veel mensen willen graag iets doen voor hun wijk maar weten niet hoe of wat. De Voedseltuin biedt hen de mogelijkheid hier invulling aan te geven.
Actieve inzet Vanaf het begin is er veel animo onder de bewoners. Een actieve groep van zo’n 30 bewoners dacht mee over het ontwerp voor de inrichting en komt in groepjes tuinieren op de tuindagen (twee tot drie dagdelen per week). De eerste spinazie is én dient het project een breder maatschappelijk al geoogst! Ook andere talenten worden ingezet: doel. het ontwerp van een tuin-logo, het timmeren van informatieborden en het bouwen van een website Ontmoeting door tuinieren als forum voor de vrijwilligers. Naast de actieve Het biedt antwoorden op maatschappelijke thegroep staan nog zo’n 70 mensen op een lijst. Een ma’s als armoede, eenzaamheid, gezondheidspro- deel komt af en toe, anderen wachten tot het blemen, overlast en werkloosheid. Burgers worden groeiseizoen iets verder gevorderd is en er meer geacht zelfredzaam te zijn en zich in te zetten voor werk is. hun naasten en de buurt. Het concept Voedseltuin draagt op integrale wijze bij aan de aanpak van Er is financiering voor drie jaar. Het streven is dat deze thema’s. Er ontstaat zo meer cohesie en min- de tuin daarna als wijkonderneming zelfstandig der overlast door gezamenlijk werken in de tuin. draait. Het project is een initiatief van Stichting Het creëert vernieuwende manieren van activeDOEN, Resto van Harte, de Voedselbank Noord en ring en participatie. Armoede gaat vaak gepaard Netwerk BuitenRuimte voor Contact. Ook wordt met sociaal isolement, eenzaamheid, depressie en samengewerkt met het stadsdeel Noord en verandere gezondheidsklachten als gevolg. Werken schillende lokale partijen.
Knuffelen Reizigersoverleg Brabant en Zet
Colofon GaZet is een uitgave van Zet Tekst Joost Andrik, Frank Kemper, Wouter Schelvis, Harrie Remie Vormgeving Harrie Remie
Zet, Postbus 271, 5000 AG Tilburg Telefoon 013 54 41 440
[email protected], zet-brabant.nl
In het kader van de Wet Personenvervoer is in 2000 afgesproken dat iedere provincie of stadsregio een zogenaamd ROCOV moet krijgen. ROCOV is de afkorting van Regionaal Overleg Consumenten Openbaar Vervoer. In Brabant werd deze afkorting snel vervangen door ROB, de afkorting voor Reizigersoverleg Brabant. Al vanaf de oprichting is Zet betrokken bij deze Brabantse organisatie. ‘Wij zijn de stem van de reiziger in het Openbaar Vervoer. Het ROB is de derde zijde van de driehoek die verder gevormd wordt door de provincie enerzijds en de vervoerders anderzijds.’ Aan het woord is bureaumanager Anne-Marie Bos. ‘Wij bereiken de reizigers via de bij ons aangesloten belangenorganisaties zoals Rover, de Vereniging Kleine Kernen, de KBO en verschillende onderwijsinstellingen. Ook Zet is voor ons een
belangrijke partner. Samen met Zet werken we al heel lang aan de verbetering van de toegankelijkheid van het Brabantse vervoer. Omdat wij mogen aanschuiven bij de nieuwe richtlijnen in de concessies is het van belang op het thema toegankelijkheid samen op te stomen. Daarnaast geven we trainingen aan mensen die het Openbaar Vervoer (bus en buurtbus) nog niet gebruiken. Via zogenaamde OV-gidsen bereiken we op
dit moment veel ouderen. Samen met hen gaan we letterlijk op pad om de aangeschafte OV-chipcard te gebruiken. In de nabije toekomst willen we ook leerlingen en hun ouders van het speciaal onderwijs op deze wijze helpen om hun OV-angst weg te nemen.’
Meer informatie bij Wouter Schelvis,
[email protected]
Knuffelen of knuppelen Zet, Zorgbelang en de provincie Noord-Brabant organiseerden over het VN-verdrag ‘Om de hoek’ een werkbijeenkomst op 23 april in het provinciehuis. Het is een specifiek verdrag voor mensen met een beperking. Daar gaven ROB en Zet samen een workshop onder de prikkelende titel ‘Knuffelen of knuppelen’. Met diverse belangenorganisaties werd ingegaan op de balans tussen luxe taxisystemen (knuffelen) en het door beleidswijzigingen verplicht de bus in jagen van iedereen (knuppelen).
GaZet juni 2013 | 5
‘Beschrijf een werkdag in 2025’. Die oproep plaatste Lynda Gratton op het internet. Gratton geldt als een van de meest invloedrijke auteurs over innovatie en arbeid. Haar oproep kreeg talrijke reacties. Op basis daarvan formuleerde ze scenario’s voor de toekomst. Ze schetst ontwikkelingen die een verregaande invloed hebben op de manier waarop we werken, ons organiseren en de samenleving inrichten in de komende decennia. Die ontwikkeling tekent zich nu al af. Grote bedrijven kondigen massaontslagen aan. Tal van bedrijfstakken krimpen als gevolg van de digitalisering, variërend van de bankensector, de telecommunicatie, de boekhandel, de pers, tot leveranciers van witgoed en huishoudelijke apparaten. Gratton voorziet dat er enkele hele grote bedrijven overblijven met daarnaast heel veel zelfstandigen die als eenpersoonsbedrijfjes opereren. Een zonnig en een donker scenario Gratton benadrukt dat we op de tweesprong staan en we hebben een keuze. Als we nu werken aan het zonnige scenario dan hoeft het donkere niet onvermijdelijk te zijn. In het zonnige scenario verdien je je brood met activiteiten waar je goed in bent, die je graag doet en waar je de zin van inziet. Je bepaalt zelf waar en wanneer je werkt en voor wie. Er
6 | GaZet juni 2013
is veel vrijheid, veel afwisseling en veel arbeidsvreugd. En alles loopt door elkaar: betaalde en vrijwillige activiteiten, werk en zorgtaken. Concurrenten zijn ook collega’s en vrienden. Niemand is meer alleen consument of producent. Iedereen is voorturend op zoek naar zijn unieke toegevoegde waarde. Als je iets goed kunt en daar is veel vraag naar, dan heb je een goed leven. Maar er is ook veel onzekerheid, grote concurrentie en het sociaal vangnet is er niet. Iemand zonder bijzondere kennis of vaardigheden wacht een bestaan in armoede, zeker als de economie tegenzit. Gratton voorspelt woonwijken rond het centrum van steden waar inwisselbare mensen elkaar beconcurreren om schaarse betaalde klussen. Levenslang werken in hetzelfde beroep en voor dezelfde baas is er niet meer bij. Ouderen blijven actief, tot op hoge leeftijd. Er is ook meer eenzaamheid.
Stel je de werkdag voor van een hersenchirurg. Die logt ’s ochtends in en voert - op afstand - gecompliceerde operaties uit aan de andere kant van de wereld. Als hij ’s avonds uitlogt heeft hij geen mens gezien of gesproken. Gratton wijst op het belang van een ‘community’, een groep mensen waar je op kunt terugvallen, waar je ervaringen mee deelt en ideeën mee uitwerkt. Niet alleen via de sociale media, maar juist ook met contacten van vlees en bloed. Toegang tot kennis is geen privilege meer. Iedereen kan beschikken over alle kennis in de ‘cloud’. Het komt erop aan die kennis toe te passen, partijen te verbinden en initiatieven te nemen. De nieuwe generatie stapt daar blanco in, die heeft geen last van oude patronen en inzichten. Maar dat bergt ook risico’s in zich. De snelheid waarmee ze reageren op nieuwe ontwikkelingen leidt ook tot gebrek aan
concentratie en oppervlakkigheid. De huidige generatie heeft teveel kennis en ballast om ten volle mee te gaan in de nieuwe dynamiek. Maar die kan weer iets toevoegen als het gaat om bezinning en diepgang. Het nieuwe organiseren De ontwikkelingen hebben ook hun invloed op de wijze waarop burgers zich organise-
‘De tijd is voorbij dat iemand zich levenslang aan een organisatie verbindt. Het is een patroon van ontbinden en verbinden’
ren. Wilma Ruis (manager ad interim bij Zet): ‘De tijd is voorbij dat iemand zich levenslang als vrijwilliger aan een organisatie verbindt. Verenigingen met lidmaatschappen hebben hun langste tijd gehad. Het is een patroon van ontbinden en verbinden. Maar de behoefte aan ontmoeting blijft. Mensen
zoeken elkaar op rond thema’s waar ze warm voor lopen. En na een tijdje laten ze dat weer los. Ik kook zelf bijvoorbeeld iedere maand met een aantal anderen een weekend lang voor de buurt. De woningcorporatie stelt daarvoor een leegstaande woning ter beschikking. Dat trekt andere mensen aan, die daar ook activiteiten willen organiseren. Ondertussen krijgt het officiële buurthuis zijn agenda niet gevuld. Het heeft allemaal te maken met identiteit, waar wil je bij horen. Vandaag is dat hier, maar morgen weer ergens anders. Zingeving is belangrijker dan continuïteit.’ De overheid heeft regelmacht, beleidsmakers hebben altijd de keuze wat ze willen ontmoedigen, wat ze moeilijker willen maken. Maar ze zijn niet meer leidend bij maatschappelijke ontwikkelingen. Burgers ontplooien tal van initiatieven waar de gemeente geen zicht op heeft en er wordt ze ook niets gevraagd. Een mooi voorbeeld levert de NS, die onlangs bij een spoorwegstremming omriep dat er bussen zouden worden ingezet. Toen die er eindelijk waren, bleken de meeste passagiers allang een alternatief geregeld te hebben via hun telefoon, via twitter. En zij namen ook andere gestrande treinreizigers mee.
OndernemersRijk
‘Doen waar je goed in bent’ De een ontwerpt websites, de ander weet alles van sociale media of van het managen van projecten. Zelfstandigen zonder personeel: hun werkplek is hun woning, ze hebben geen secretariaat en geen verkoopafdeling. Ze moeten het in hun eentje zien te rooien. Het zijn talenten die elkaar niet weten te vinden, terwijl ze veel voor elkaar zouden kunnen betekenen. En voor de samenleving. Daarom bedachten Lucas Povel en Jaap Klink de coöperatie ‘OndernemersRijk’. Ze komen uit de vastgoedsector en het bedrijfsmanagement. Daar werkten ze voor grote, internationaal werkende bedrijven. Waar harde cijfers belangrijker zijn dan de menselijke maat. Jaap Klink: ‘We wilden terug naar de lol van het ondernemen. Ons idee was: we huren een ruimte met faciliteiten voor zzp’ers. Een prettige werkplek waar je kunt doen waar je goed in bent en wat je graag doet. Waar je anderen vindt die voor jou kunnen doen waar je zelf liever niet mee bezig bent. Niet iedereen heeft nu eenmaal verstand van financiën, van grafisch ontwerp of van verkoopstrategieën. Zet
ze bij elkaar en de ideeën komen vanzelf. Dat is co-creatie.’ In bijna twee jaar tijd groeide OndernemersRijk tot zo’n 100 leden. Die betalen elk een maandelijks bijdrage van € 50. Wat ze gemeen hebben is dat ze geen scheiding maken tussen zakelijke, persoonlijke en maatschappelijke betrokkenheid. Winst is geen vies woord, maar ook niet het hoofddoel. Jaap Klink: ‘We dachten dat zzp’ers vooral werk zochten, huisvesting en ondersteuning. In de praktijk gaat het om ‘community’. Elkaar in levende lijve ontmoeten en samenwerken. Iedereen
pen, bijvoorbeeld rond huisvesting, maatschappelijk verantwoord ondernemen, energie of voedsel. Soms is het een gezelschap van mensen met expertise op een bepaald terrein, bijvoorbeeld online marketing. Die vullen elkaar aan, daar kan een nieuwe coöperatie uit ontstaan. OndernemersRijk streeft naar een gezonde verhouding tussen people, profit en planet. De coöperatie werkt als een netwerk van netwerken. Intern, ook extern. Zo is OndernemersRijk een kernpartner van het City Change Centre, de Bossche denktank voor maatschappelijke vraagstukken (zie: cccs-hertogenbosch.nl). Daar denken ze bijvoorbeeld mee over maatschappelijk gebruik van leegstaande bedrijfsruimtes. Jaap Klink: ‘Wethouders en de provincie willen dat de sociale sector en het bedrijfsleven meer samenwerken, maar het blijven gescheiden werelden. Wij voelen ons thuis in beide. Wij stimuleren sociaal ondernemerschap en we kunnen daar dus een wezenlijke rol spelen.’
is bereid om elkaar te helpen en kennis te delen. Hoe ver je daarin gaat bepaal je zelf. Soms met een gesloten beurs. Maar als iemand het beter of sneller doet dan jij, kun je hem daar ook voor betalen. Dan hou je tijd over voor de dingen waar je echt goed in bent.’ Samenleven 3.0 Claire Hoogendijk is enthousiast lid: ‘Digitalisering verandert de manier waarop we leven en werken. Hans van Driel (universitair hoofddocent UvT) noemt dat ‘samenleven 3.0’. Geen grote bedrijven meer met hiërarchische verhoudingen, maar losse netwerken, kleinschalig en persoonlijk. Zo werken we ook bij OndernemersRijk. Voor mijn klanten bedenk ik communicatiestrategieën. Deze vertaal ik naar een helder plan en sla vervolgens een brug naar de uitvoering. Mede dankzij OndernemersRijk heb ik mijn netwerk uitgebreid. Hierdoor kan ik grote opdrachten samen verwezenlijken.’ De leden vormen een heterogeen gezelschap: verschillen in opleidingsniveau, leeftijd en expertise. Daarbinnen bestaan weer verschillende werkgroe-
Meer weten? Kijk op www.ondernemersrijk.nl.
Samenleven 3.0
Niets is zeker Hans van Driel (Geesteswetenschap Universiteit van Tilburg) noemt de nieuwe manier van organiseren: ‘Samenleven 3.0’. Die plaatst hij tegenover de traditionele ‘Samenleving 1.0’. Versie 1.0: dat is het gemeentehuis, de nutsbedrijven, de platenmaatschappij. Het zijn hiërarchische instituten, de werkwijze is top-down. De logica is lineair: eerst dit, dan dat. Regels en controles moeten garanderen dat alleen burgers en consumenten die er recht op hebben kunnen profiteren van de voorzieningen. Dat de afgesproken prestaties worden geleverd. Dat het productieproces efficiënt verloopt en volgens de regels van het kwaliteitssysteem. Op het moment zitten we in de fase 2.0. Kenmerkend is het gebruik van de interactieve mogelijkheden die de nieuwe technologie biedt. Maar dat
Column Richard Engelfriet. De auteur is ondernemer en schreef deze column, geheel volgens de principes van HNW, achtereenvolgens in de intercity naar Amsterdam, in Seats2Meet in Utrecht en maakte de laatste correcties op een zonnig bankje in het Wilhelminapark in Tilburg. Deel uw ervaringen via @rengelfriet op Twitter of mail via
[email protected]
gebeurt nog grotendeels door langs digitale weg de vertrouwde analoge werkwijze na te bootsen. Je gaat nog steeds naar de bibliotheek om boe-
ken te lenen, maar je scant ze zelf in. Je gaat nog steeds naar de collegezaal, al verloopt het contact met je docent steeds meer via een blackboard. Daar blijft het niet bij, gaandeweg raken de 1.0-instituties meer en meer uitgehold. De postkantoren zijn al verdwenen, de grote platenmaatschappijen gaan failliet. Dynamisch netwerk Bij Samenleven 3.0 is de logica er een van bijdragen en delen. Het proces is van niemand en van iedereen. De participanten vormen een dynamisch netwerk, rond een thema, partijen schuiven aan zolang ze het interessant vinden en haken af als dat niet meer zo is. 3.0: dat is marktplaats. nl, dat zijn de bewoners van Texel die hun eigen energiemaatschappij zijn begonnen. Of kleine zelfstandigen die gezamenlijk een broodfonds
beginnen voor wederzijdse bijstand bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Of neem de nieuwe gemeente Molenwaard, die het gemeentehuis heeft afgeschaft. De gemeenteraad vergadert bij toerbeurt in de verschillende kernen, in een sportzaal, een buurthuis of een school. Je paspoort vraag je online aan, en krijg je per koerier thuisbezorgd. Is daarmee de Samenleving 1.0 gedoemd ten onder te gaan? Ja en nee. Soms treden tegelijkertijd tegengestelde ontwikkelingen op. Er komt ruimte voor kleinschalige initiatieven, maar de schaalvergroting gaat gewoon door. Traditionele 1.0-organisaties verdwijnen, maar nieuwe 3.0- organisaties ook. Van Driel wijst erop dat alles tegelijk en naast elkaar gebeurt. En niets is zeker.
Het Nieuwe Werken binnen 24 uur geïmplementeerd Het Nieuwe Werken (HNW) is hip en modern. Toch voegen maar weinig organisaties de daad bij het woord, en blijft het vaak bij ‘praten over’. Ondernemer Richard Engelfriet heeft daar een broertje dood aan, en legt u uit wat HNW ook alweer was en hoe u het binnen 24 uur in uw organisatie kunt invoeren. Wat was HNW ook alweer? HNW is gebaseerd op een hele simpele gedachte: als volwassen mensen in staat zijn om relaties aan te gaan, kinderen te krijgen en een hypotheek af te sluiten, dan moeten ze toch ook in staat zijn om zelf aan te geven hoe ze hun werk zo goed mogelijk kunnen doen? Werknemers geven in overleg met hun leidinggevende en collega’s zelf aan welke doelen voor hen haalbaar zijn, en hoe ze dat zo goed mogelijk kunnen doen. De werkgever geeft de werknemer vrijheid om zelf te bepalen hoe hij dat kan aanpakken en rekent de werknemer slechts af op zijn eindresultaat. Voor een data-analist kan dat dus betekenen dat deze voortaan thuis zijn data gaat analyseren en zo de files kan vermijden. Maar hij zal er wel voor moeten zorgen dat alles keurig voor de deadline is ingeleverd, en dat zijn collega’s ook weer met de data verder kunnen. Het NHW
is, met andere woorden, niets anders dan een op-maat gemaakte zakelijke deal tussen werknemer en bedrijf.
Hoe moet u niet met HNW omgaan? Wat u vooral niet moet doen, is vergaderen over HNW. HNW moet immers door medewerkers zelf worden ingevuld. De uitkomst verschilt van persoon tot persoon en van functie tot functie. Thuiswerken klinkt leuk, maar ik zit thuis met twee kleine kinderen en zit dan liever op een rustig kantoor. Laat deze beslissing dus vooral over aan ieder individu en val niet in de valkuil om een analyse te gaan maken van kansen en bedreigingen of om de ondernemingsraad te vragen om een advies. En wat ook niet helpt is proberen om ‘beleid’ te maken voor HNW. Dan val je immers in de valkuil om toch weer iedereen de wet voor te gaan schrijven. En hoe leuk het ook klinkt, iedereen een iPad geven en dan zeggen ‘zo, nu hebben wij ook HNW’ heeft ook weinig toegevoegde waarde. Hou het simpel en laat mensen zelf aangeven wat ze nodig hebben om hun werk beter te doen. Hoe kunt u HNW binnen 24 uur invoeren? Simpel. Hang bij de ingang van uw bedrijf een briefje op met de volgende tekst: ‘Vanaf
vandaag werken wij hier met Het Nieuwe Werken. U kunt als medewerker vanaf vandaag zelf aangeven hoe u uw werk het beste kunt doen, en op welke resultaten wij u dan mogen afrekenen. Als dit u aanspreekt, levert u bij uw leidinggevende en uw directe collega’s een persoonlijk plan van aanpak aan. Mocht er vervolgens discussie ontstaan over uw plan, dan mag u deze discussie samen met uw criticasters komen voeren in bijzijn van de hoogste baas. Veel succes!’ HNW: Hou het simpel In Brabant is jarenlang een discussie gevoerd over de vraag of het liedje ‘Brabant’ van Guus Meeuwis het officiele Brabantse volkslied moest worden. Vele oeverloze discussies volgden elkaar op, burgers haalden handtekeningen op en allerlei juristen bogen zich over de vraag of het binnen de beleidskaders zou passen. Guus Meeuwis zelf werd er doodmoe van. Hij gaf de enige juiste reactie: ‘Ze zoeken het maar uit. Kies het liedje als volkslied, of kies het niet. Maar ga er alsjeblieft niet over vergaderen’. Guus Meeuwis heeft hierna nog vele prachtige liedjes geschreven. Over de vraag of al het vergaderen van de provincie enige toegevoegde waarde heeft gehad, verschillen de meningen sterk. En zo is het ook met HNW: ga ermee aan de slag, of niet. Ik zou het wel weten!
GaZet juni 2013 | 7
Gastvrij Vervoer in trainingsprogramma Arriva
Anders kijken
kend graag, maar er wordt dan weer gezeurd door andere reizigers dat ze te laat komen. Wij moeten natuurlijk ook heel scherp onze tijd in de gaten houden.’
In het trainingslokaal staan de kacheltjes op de hoogste stand. Niet veel later schuifelen elf mannen en één vrouw de ruimte binnen. Ochtendhumeur en ochtendhumor wisselen elkaar af. Om duidelijk te maken dat Gastvrij Vervoer niet alleen over hogere bushaltes en blindenlijnen gaat, worden humoristische filmpjes getoond. Hier is het aspect bejegening in verpakt. Het levert veel lachsalvo’s, maar ook veel herkenning op. Beelden van het chauffeursberoep komen eveneens aan de orde. Goede en minder goede voorbeelden wisselen elkaar af. De reacties zijn vaak betrokken en soms fel. ‘Wij moeten achter het stuur vandaan om de inrijplank uit te klappen. Dat doen we vanzelfspre-
Zelf ervaren Dat de menselijke maat belangrijker is dan ‘de plank’ wordt vooral in het middagdeel duidelijk. Samen met een blinde vrijwilliger voeren de chauffeurs praktijkoefeningen in en om de bus uit. Hier gaat vaak letterlijk een wereld voor hen open. ‘Die inrijplank kenden we wel. Het was toch wel interessant om zelf via de rolstoel de bus in te gaan. Daar kan nog veel verbeterd worden in de toekomst. Het blijkt wel dat wij als gastheer of gastvrouw van ons voertuig belangrijker zijn dan deze voorziening. Wij moeten op de eerste plaats de bus goed bij de halte zetten en daarna kunnen wij de reiziger helpen. De tips vandaag hebben daar goed bij geholpen.’ De belangrijkste ervaring van de training Gastvrij Vervoer is het contact met de blinde of slechtziende vrijwilliger. Vooral in combinatie met het zelf ervaren van een reis zonder zicht. ‘Wat ben ik blij dat ik mijn ogen weer kan gebruiken. Het was een geweldige ervaring om door mijn eigen bus te moeten lopen met die taststok. Minstens zo interessant was het om te horen hoe de blinden leven en reizen. Ik heb in zeven uur meer geleerd dan in de 29 jaar dat ik op bus rij. Ik kijk vanaf nu heel anders naar mijn voertuig en naar de halte!’ Meer informatie bij Marjolein Duif,
[email protected]
Quick scan ‘RoodOranjeGroen’
Een instrument om inclusief beleid te meten
illustratie Harrie Remie
Vanaf april van dit jaar verzorgt Zet ook trainingen Gastvrij Vervoer voor vervoerder Arriva. Dit is in Nederland de snelst groeiende vervoersmaatschappij. Het aantal medewerkers stijgt in de komende periode van 2000 naar ruim 3500 mensen. 250 van hen volgen in groepen van 12 de training. Een kijkje in de keuken van een scholing Gastvrij Vervoer.
Dementievriendelijke gemeente Waalwijk In 2012 ging een vierjarig project van start met de provincie Noord-Brabant, het Belgische West-Vlaanderen en enkele plaatsen in Duitsland om gemeenten dementievriendelijk te maken. De PG-raad (Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie) initieerde het project in Noord-Brabant. Zet biedt ondersteuning aan vier koplopers: Bladel, Oisterwijk, Steenbergen en Waalwijk. De gemeente Waalwijk werkt aan vijf thema’s die ervoor moeten zorgen dat mensen met dementie zo lang mogelijk kunnen participeren in de samenleving: Naar betere contacten tussen generaties Ouderen met dementie komen met jongeren in contact via maatschappelijke stages. Hierbij vertellen ouderen hun levensverhaal en schrijven leerlingen dit op in een levensboek. Daarnaast biedt woonzorgcentrum Schakelring op verzoek gastlessen en voorlichting op scholen over dementie. Leerlingen kunnen ook een rondleiding krijgen op een locatie van de Schakelring. Naar meer ontmoetingen Er worden inloopochtenden voor mensen met dementie en hun familiezorgers georganiseerd. Men kan hier informatie inwinnen, in contact komen met lotgenoten en deelnemen aan allerlei activiteiten. Vrijwilligers organiseren samen met de Schakelring, de dementieconsulente en de ouderencoördinator activiteiten, zoals jeu de boules en een natuurwandeling. Naar een betere integratie Er staan twee bijeenkomsten gepland over werken aan het dementievriendelijk maken van sport– en beweegactiviteiten. Deze zijn bedoeld voor begeleiders (professionals en vrijwilligers), zodat zij goed toegerust zijn om om te kunnen gaan met mensen met dementie.
Hierdoor kunnen mensen met dementie (langer) blijven deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten Naar een andere beeldvorming Een belangrijk thema is het doorbreken van het taboe rondom dementie en het zorgen voor een reëler beeld. Dit moet resulteren in een betere omgang met personen met dementie. En voor een respectvolle bejegening in bijvoorbeeld winkels, op straat, in restaurants, sportclubs en andere verenigingen. Dit gebeurt door voorlichting en de inzet van ambassadeurs. Naar meer kennis In 2012 vonden twee bijeenkomsten plaats. Eén bijeenkomst speciaal voor mensen met dementie, hun mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. Met een toneelvoorstelling en interviews is het proces van dementie uiteengezet. Daarnaast was er een voorlichtings- en ontmoetingsavond voor alle vrijwilligers die actief zijn in welzijn, sport, zorg, cultuur en recreatie. Meer informatie bij Manja Zaat,
[email protected]
Leidraad vrijwilligerscursus in de zorg
De Verenigde Naties stelde 22 Standaardregels op voor gelijke kansen voor mensen met een beperking. Deze regels dienen als leidraad voor (lokale) overheden. Zet heeft op basis van de Standaardregels de quick scan ‘RoodOranjeGroen’ ontwikkeld. Hiermee brengen wij in kaart
in hoeverre gemeentelijk beleid gelijke kansen biedt voor mensen met een beperking. Benieuwd naar de status van het huidige beleid van uw gemeente? Zet analyseert: • of het beleid aan de Standaardregels voldoet • wat er moet gebeuren om aan de Standaardregels te voldoen • en vooral hoe dit moet gebeuren.
Meer informatie bij Francis Meulendijks,
[email protected]
8 | GaZet juni 2013
De inzet van vrijwilligers in de zorg is van alle tijden. De laatste jaren is door vele veranderingen het belang van de inzet van vrijwilligers nog verder toegenomen. Hun inzet wordt doorgaans hoog gewaardeerd, zowel door de instellingen, de beroepskrachten en niet op de laatste plaats door de betrokken cliënten. Zet nam het initiatief voor een leidraad voor de organisatie van een
programma voor mensen die als vrijwilliger werkzaam zijn in de zorg. Deze praktische handreiking is bedoeld voor de vrijwilligerscoördinatoren in de zorg. Meer informatie bij Mieke Mes, mmes@zet–brabant.nl
Leidraad vrijwilligerscursus in de zorg
Vrijwilligerswerk is geen zorg, maar een uitkomst Mieke Mes
1
ZetFeiten 2012 Leefbaarheid
8
In kernen ondersteuning van een integraal Dorpsontwikkelingsplan (iDOP)
4 masterclasses voor planbegeleiders iDOP 2 intervisiebijeenkomsten voor
Toegankelijkheid
Zorginnovatie
3
Film over Slimme Zorg
lokale platforms gehandicaptenbeleid gefaciliteerd DVD voor Nederlands-Vlaams project ‘Grenzeloos Toegankelijk’
6
15 keer vertoond
provinciale bijeenkomsten kennisuitwisselings over dementie
planbegeleiders iDOP
culturele voorzieningen de route Van vanaf OV-halte in kaart gebracht
Project ‘Dementievriendelijke gemeente’ gemeentes: Bladel, Oisterwijk, in Steenbergen, Waalwijk
wijkontwikkeling
gemeentes: Project ‘Drempelvrij Dorp’ in Deurne, Loon op Zand, Steenbergen
Onderzoek naar zorgboerderijen in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen
OV-gidsen getraind en zij verzorgden informatiebijeenkomsten voor 2.500 ouderen
Folder met feiten en cijfers over kwetsbare burgers in het kader van de transitie AWBZ naar de Wmo
1 Analyse leegstand en dorps- en 1
Informatiebijeenkomst Lokaal Makelpunt vastgoed voor maatschappelijke doelstellingen
25 projecten ‘Landschappen van allure’
Publicaties accommodatiebeleid en onderzoek multifunctionele accommodaties
2
bijeenkomsten gemeenten en dorpsraden over burgerparticipatie
160
3
50
‘Rijdend congres’ samen met ReizigersOverlegBrabant en Vrijetijdshuis
10
druk bezochte eindbestemmingen Van de toegankelijkheid inclusief de route naar de OV-halte in kaart gebracht
4
1 Leidraad voor vrijwilligers in de zorg 3 vrijwilligerstevredenheidsonderzoeken 35 trainingen Stop Ouderenmishandeling
voor 650 deelnemers
Op toegankelijkbrabant.nl de informatie van voorzieningen geplaatst
235 35 adviestrajecten voor
welzijnsinstellingen en maatschappelijke organisaties
131 informatiebladen over
toegankelijkheid zijn gedownload
8
gemeentes participeren in project ‘Sportplan Brabant Toegankelijk’: Eersel, Veldhoven, Bergen op Zoom, Woudrichem, Gilze en Rijen, Breda, Steenbergen, ’s-Hertogenbosch
111
accommodaties gecheckt in het kader van ‘Sportplan Brabant Toegankelijk’
44
trainingen Toegankelijk Gastvrij Vervoer voor 490 deelnemers
Voor een gezond, veilig en sociaal Brabant Zet beschikt ter ondersteuning van haar diensten en producten over een frontoffice voor de functies informatie, advies, signalering en ontwikkeling. De backoffice kent de functies monitoring, evaluatie en effectmeting. In 2012 handelde de Vraagbaak 182 vragen en 10 adviestrajecten af. De website www.zet–brabant.nl is geheel vernieuwd. Wij zijn ondersteunend geweest in de transitie van de provinciale netwerken. En in 2012 specialiseerden wij ons verder in toegankelijkheid en gastvrijheid. Transitie Brabantse netwerken Zet en haar voorlopers kennen een lange traditie wat de ondersteuning van netwerken betreft. Het aantal lag in glorietijden tussen de 20 en 30. Naar aard en inhoud waren zij zeer divers en omvatten uiteenlopende aspecten van de domeinen welzijn, wonen en zorg. Denk aan netwerken laaggeletterden, uitkeringsgerechtigden, vrijwilligers, vrouwen, ouderen, zelfhulp en ervaringsdeskundigheid, informele zorg, mensen met psychiatrische problematiek, mensen met dementie, huiselijk geweld, woningconsulenten, welzijnsorganisaties, opbouwwerkers en gemeenschapshuizen. Deze netwerken ontstonden omdat een aantal enthousiaste en bevlogen mensen zich op een maatschappelijk thema, onderwerp of doelgroep wierp. Al snel ontstond ook de behoefte aan ondersteuning: inhoudelijk, secretarieel, financieel of een combinatie van deze drie. Tot ongeveer vijf jaar geleden lag de nadruk van Zet op de afzonderlijke dienstverlening aan deze
netwerken. Dat veranderde toen de provincie aan Zet de vraag stelde om bestaande netwerken te inventariseren en in kaart te brengen wat betreft hun doelen, bereik en effecten. Dit verliep gelijktijdig met de opkomende vraag naar de kerntaken van de provincie en luidde de start in van het gezamenlijke transitietraject van de netwerken. Omdat de netwerken namelijk allemaal actief betrokken zijn bij de participatie van Brabantse burgers kunnen zij zo een waardevolle bijdragen leveren aan een vitaal leef- en werkklimaat in de provincie.
zorginnovatie en zorgeconomie) zijn de vertegenwoordigers van de verschillende netwerken met elkaar in contact gebracht. Het doel was om naast kennismaking ook te zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden. Nieuwe samenwerking Vanaf dat moment kwam een en ander in een stroomversnelling, mede omdat de netwerken zelf aandrongen op het scheppen van duidelijkheid. De provincie gaf in een bestuurlijk overleg in januari dit jaar aan dat haar beleid zich nadrukkelijk gaat concentreren op uitvoerende projecten, die de netwerken in onderlinge samenwerking oppakken. Als gevolg van de crisis en de noodzaak te bezuinigen zijn hiervoor wel beduidend minder middelen beschikbaar dan voorheen. Het lopende jaar 2013 wordt benut aan een nadere verkenning van hun (voort-) bestaansrecht en/ of samenwerkingsmogelijkheden. Zet faciliteert dit proces en ondersteunt de afzonderlijke netwerken vanuit de overtuiging dat Brabant met het brede scala van netwerken goud in handen heeft. Via de netwerken is het namelijk mogelijk om in de uithoeken van de Brabantse samenleving te komen en met burgers te werken aan behoud en versterking van een sociaal, vitaal en sterk Brabant.
Drie clusters Er is gezocht naar de kracht van netwerken en hun mogelijkheden om die te vergroten. Het streven om optimaal gebruik te maken van kennis en Meer informatie bij Frank Kemper, expertise via flexibele allianties en samenwerking
[email protected] tussen netwerken, werd de inzet voor de volgende fase in het transitietraject. In drie clusters (participatie en de kunst van het samenleven; kwaliteit van gezondheid en woon- en leefomgeving;
GaZet juni 2013 | 9
Openbare toegankelijkheid
Kennis toepasbaar maken voor de praktijk
CROW is hét nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Externe adviseurs leveren belangrijke input. In dit netwerk van deskundigen is Jan Geurts namens Zet actief in de werkgroep toegankelijkheid. Hij werkt mee aan het opstellen van de ‘richtlijn toegankelijkheid openbare ruimte en openbaar vervoer’. Deze publicatie moet eind 2013 klaar zijn en is bedoeld als hulpmiddel voor gemeentes, provincies en openbaar vervoerbedrijven. Een toegankelijke openbare ruimte en toegankelijk OV zijn belangrijke voorwaarden voor mensen met en zonder beperkingen om zich veilig en zonder belemmeringen te kunnen verplaatsen. Zeker gezien de maatschappelijke trend dat mensen (met en zonder beperking) zelfredzaam en zelfstandig mobiel moeten zijn. De richtlijn kan ook helpen bij de uitvoering van het ‘VN-verdrag voor rechten van mensen met een beperking’, dat door Nederland geratificeerd zal worden. In dit verdrag speelt toegankelijkheid en zelfstandige mobiliteit een belangrijke rol. De werkgroep toegankelijkheid zal in de nieuwe publicatie verder
gaan dan enkel een herziening van de bestaande richtlijnen. Naast Zet en CROW zijn enkele andere leden van de werkgroep: provincie, gemeentes, ANBO, vervoerbedrijven en het College voor de Rechten van de Mens. Zet combineert Jan Geurts: ‘De afgelopen jaren waren er al verschillende publicaties over toegankelijkheid in de openbare ruimte. Het was tijd voor een vernieuwing en een meer integrale versie over openbaar vervoer en openbare ruimte. Het wordt een speciale publicatie voor beleidsmakers en ontwerpers.
De opzet is zeer breed, dat zie je terug in de samenstelling van de werkgroep. Zo kom je tot goede normen waar iedereen zijn voordeel mee kan doen. Bijzonder is natuurlijk ook de koppeling met het VN-verdrag. Door die integrale aanpak waarborg je de gelijke rechten van ieder individu. Als Zet kunnen wij over de gehele linie meespreken. Wij kennen de belangenorganisaties en zijn beleidsmatig en ontwerptechnisch ingevoerd. Wij spreken bijvoorbeeld de taal van de vervoerders én van de klant met een beperking. Zet combineert vanuit beide perspectieven.’
Mobiliteit Land van Cuijk Zet inventariseerde eind 2012 de vervoersstromen in het Land van Cuijk. Dit is gedaan op basis van informatie van de provincie Noord-Brabant, de vijf gemeenten in het Land van Cuijk, Servicepunt regiotaxi, Arriva, Veolia, zorg- en welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties. De vervoersstromen zijn letterlijk in kaart gebracht in vijf overzichtskaarten.
foto Bert Beelen/HH
Begin 2013 is een bewonersonderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de ervaringen en wensen van de bewoners van het Land van Cuijk op het gebied van mobiliteit en leefbaarheid. In elk van de vijf gemeenten is een groepsdiscussie met bewoners gehouden, de jongeren zijn apart benaderd. Enkele conclusies uit het onderzoek: Het OV is onvoldoende afgestemd op veel voorkomende bestemmingen, zoals zorginstellingen, voorzieningen, scholen, recreatie en toerisme. Er is een overmatig Wmo-gebruik van regiotaxi naar met name zorgbestemmingen. Het OV is geen reëel alternatief voor een eigen
10 | GaZet juni 2013
auto. Dit komt onder meer door: een lange reistijd; slechte aansluiting; weinig OV in avond en weekend; afstand tot de halte. Er is onvoldoende vertrouwen en bekendheid over het reizen met het OV. Eén van de wensen is een centrale regie op de vervoersstromen: trein, streekbus, buurtbus, regiotaxi, vrijwillig vervoer en eigen vervoer. Een volgende stap is daarom het ontwikkelen van enkele pilots voor het personenvervoer. Hoe kun je fijnmazig, kleinschalig vervoer ontwikkelen en goed aan laten sluiten bij de grotere vervoersstromen? De voorstellen voor de pilots worden besproken met alle relevante partijen; lokale organisaties
wordt gevraagd mee te denken en mee te werken. Als de financiering en de organisatie rond is volgt de start in het najaar. De overzichtskaarten en de rapportage zijn te vinden op www.zet-brabant.nl/lvc Meer informatie bij Miek van Dongen,
[email protected]
Bewoners ontwikkelen mee
Ontmoeten in Baarle
Cultureel Centrum Baarle (CCB) is een levendig centrum met grensoverschrijdende activiteiten. Het bijzondere is dat het van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog samen is, met een landsgrens dwars door het gebouw. Het voormalig kloostercomplex is niet meer van deze tijd: het heeft een hoge, gesloten, langgerekte gevel, veel lokalen en geen centrale ontmoetingsruimte. Op een willekeurige doordeweekse avond heeft niemand enig idee wat er allemaal te doen is, op de eigen activiteit na. De fysieke instandhouding van het gebouw neemt een steeds grotere hap uit de begroting. verde culturele centra in kernen van vergelijkbare Het GOB (Gemeenschappelijk Orgaan Baarle) van omvang in Nederland en België. Verder is een de gezamenlijke gemeenteraden wil een toeschriftelijke vragenlijst opgesteld met vragen naar komstbestendig, cultureel- én ontmoetingscentrum als bruisend hart van de gemeenschap. Zet nam contact op met samenwerkingspartner Complan voor de bouwkundige invulling. Het bestuur van het CCB en de gemeenten wilden in een vroeg stadium zoveel mogelijk rekening houden met wensen voor activiteiten en voorwaarden waaraan ruimten moeten voldoen. Voor er een architect aan te pas zou komen, moesten wensen van huidige en mogelijk nieuwe gebruikers van het CCB uitgewerkt worden in drie scenario’s, inclusief financiële haalbaarheid. Vanwege de voorgestelde aanpak viel de keuze op Zet en Complan en in oktober 2012 kon gestart worden.
voorwaarden voor het delen van ruimten, samengaan van activiteiten. Ook afzonderlijke gesprekken met de vaste gebruikers vonden plaats, evenals met nieuwe vaste gebruikers met personeel, waaronder de VVV. De resultaten zijn besproken in het concept ‘Programma van wensen’. Tijdens een startbijeenkomst gaf Zet uitleg over het project en toelichting op de in te vullen vragenlijst. Reguliere en incidentele (potentiële) gebruikers zijn daarbij uiteraard niet vergeten. Niet aanwezige en geselecteerde (potentiële) gebruikers kregen de vragenlijst toegestuurd. Over de verwerkte gegevens in het concept ‘Programma van wensen’ is gerapporteerd. Eind juni 2013 worden de resultaten besproken, voorafgaand aan de politieke besluitvorming in september. De betrokkenheid van gebruikers is
groot en constructief. Dat geldt trouwens ook voor de politiek. Opvallend is de matige betrokkenheid van bovenlokale maatschappelijke organisaties, ook na een telefonische navraag. Er op afgaan en de verantwoordelijke professional spreken, levert reacties en soms zelfs potentiële gebruikers op. Voor deze categorie blijkt een persoonlijke, arbeidsintensieve benadering nodig.
Meer informatie bij Margreeth Broens,
[email protected]
Ontmoeting centraal Het project vindt plaats in een tijd waarin de overheid een grotere bijdrage van bewoners zelf verwacht. Daar kan een toekomstbestendig CCB een rol in vervullen. De ontmoetingsfunctie in een algemene ontmoetingsruimte is uitgangspunt voor het CCB, naast multifunctioneel gebruik van ruimten. Zo’n ontmoetingsruimte moet het stellen met bescheiden barinkomsten en zonder huurinkomsten. Een strategisch gelegen ontmoetingsruimte is juist van belang door de ruimere bijdrage aan leefbaarheid en sociale samenhang van Baarle. Bekenden komen elkaar tegen en leren elkaar kennen. Aandacht voor alle gebruikers Wat is er al gebeurd? Voor draagvlak en oplossingen door en voor de vaste gebruikers is een excursie georganiseerd naar twee recent opgele-
foto Joyce van Belkom/HH
VN-verdrag gelijke kansen voor iedereen
Kleurrijke werkconferentie in Brabant Mensenrechten zijn er om ieder mens gelijke kansen op een actief leven in de samenleving te geven en discriminatie en uitsluiting tegen te gaan. Er is een speciaal VN-verdrag voor mensen met een beperking. De Nederlandse regering zal dit verdrag uit 2007 uiterlijk 1 juli 2015 bekrachtigen. Wat betekent dit voor bestuurders, beleidsmakers en ondernemers? Op 23 april 2013 organiseerden Zet en Zorgbelang een werkconferentie in het provinciehuis in ’s-Hertogenbosch om antwoord te geven op deze vragen. RoodOranjeGroen Francis Meulendijks presenteerde het instrument ‘RoodOranjeGroen’ dat door Zet is ontwikkeld en waarmee gemeenten snel kunnen zien of hun gemeentebeleid gelijke kansen biedt aan mensen met een beperking. Zij noemde enkele voorbeelden. Bij gelijke geschiktheid geeft de gemeente Tilburg de voorkeur aan iemand met een beperking. De gemeente Eersel wil dat bij nieuwbouwplannen op integrale toegankelijkheid wordt gelet. Francis Meulendijks gaf aan dat met dit instrument gemeenten ook worden gestimuleerd om hun beleid uit te voeren zoals men dat heeft voorgenomen. Gelijke kansen Over de geschiedenis van het VN-verdrag vertelde Hans Blom van MEE Plus. De strekking van het verdrag is om vanuit het perspectief van mensen met een beperking te kijken naar allerlei wetten.
Hij gaf aan dat inclusie voor het grijpen is, het ligt om de hoek. Je moet niet kijken naar de risico’s en de kansen, je moet ervoor gaan. Hij kwam met het voorbeeld van de journalist die naar aanleiding van de participatiewet vertelde, dat er werk is voor ‘dat soort mensen’. Zo gemakkelijk sluipt een belediging, exclusie er in. De gemeentelijke verkiezingen in 2014 bieden volgens hem ook aanknopingspunten. Provinciale toegankelijkheid Gedeputeerde Brigite van Haaften heette de 150 aanwezigen welkom in het provinciehuis: ‘het
huis van en voor alle Brabanders’. Waar zij maar kan wil de gedeputeerde haar steentje bijdragen aan toegankelijkheid, samen met Zet. Dat geldt ook voor het provinciehuis dat verbouwd wordt en nog toegankelijker moet worden. Het past in haar portefeuille ‘leefbaarheid‘. Zij benadrukte het samen werken aan toegankelijkheid, en niet alleen door mensen die daar beleidsmatig mee bezig zijn. Wat je talent is moet het uitgangspunt zijn. Bezuinigingen mogen nooit leiden tot uitsluiting. Het mag er nooit toe leiden dat sommige groepen niet mee kunnen doen. Bij grote evenementen zal de provincie alleen bijdragen als er rekening is gehouden met toegankelijkheid in brede zin. Ondertekening VN-verdrag De wethouders John van Hal (Rucphen), Ad Donkers (Bernheze) en Wilbert Seuren (Vught) zetten hun handtekening onder het verdrag, zij gaan aan de slag in hun gemeente. Wethouder Mark van Oosterhout tekende nu niet: hij wacht op een officieel besluit van zijn gemeente. Hij gaat zijn best doen bij VNG om de ratificatie over het hele land uit te rollen. Dan kunnen meer gemeenten dit initiatief ondersteunen. Meer informatie bij Francis Meulendijks,
[email protected]
GaZet juni 2013 | 11
toegankelijkbrabant.nl geeft informatie over de toegankelijkheid van bijna 700 gebouwen en voorzieningen in Noord-Brabant. Dit varieert van een zwembad tot een gemeentehuis en van een camping tot een museum. Het vormt het resultaat van alle checks door Zet tot nu toe.