Januari 2006 TEN GELEIDE Vooreerst beste wensen voor het nieuwe jaar aan al onze leden en lezers. Het moge u allen vreugde en geluk en weinig tegenslagen brengen en het moge ook een goed jaar worden voor de werking van de Stichting en van de twee takken Overvaal en Weskaap van die Stigting in Zuid-Afrika. Vanaf dit nieuwe jaar bestaat de Stichting 25 jaar. Haar “geboorteakte” van 7 januari 1981 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 10 februari 1983; haar burgerrecht was meteen verworven, weze het onder de benaming “Vlaams Cultureel Centrum Johannesburg VZW”, met als doel “de werking en de ontwikkeling van een Vlaams Cultureel Centrum te Johannesburg te behartigen en te bevorderen”. In 1991 werd de benaming aangepast aan de vernieuwde werking : “Vlaams-Zuidafrikaanse Cultuurstichting VZW”. In het toenmalige politieke klimaat was het hoegenaamd niet evident zo iets aan te durven. Toen het dan toch gebeurde lieten de moeilijkheden en misverstanden natuurlijk niet lang op zich wachten, maar er werd desondanks doorgezet en gewerkt. In de loop van de vele jaren die volgden op 1981 werd ook veel verwezenlijkt. De moeilijkheden en misverstanden ebden geleidelijk weg en de situatie werd nagenoeg normaal. Het komt er nu op aan om wat 25 jaar terug werd aangevangen voort te zetten en waar mogelijk te vernieuwen en te verruimen. De komende Statutaire Algemene Vergadering op 29 april a.s. lijkt een goede gelegenheid om even stil te staan, te bezinnen, te vieren en naar de toekomst te kijken. Dat doen we best niet onder ons alleen. De voorzitters van de takken Overvaal en Weskaap van die Vlaams-SuidAfrikaanse Kultuurstigting, respectievelijk Dr. Dioné Prinsloo en Prof. Hennie Viljoen en de voorzitter van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging NZAV, die nota bene binnenkort haar 125ste verjaardag (!) viert, Kolonel Roelof Eiting, zullen er ook zijn en het woord voeren. Hun komst zal ook de gelegenheid bieden om de samenwerking te bespreken en plannen te maken. Er zal ook een culturele omlijsting zijn. Het hele programma wordt tijdig medegedeeld. Wij hopen dat we met velen zullen zijn in de Rozerie en dat het een heuglijke dag, een mijlpaal zal worden, die zaterdag 29 april, van nu af te noteren in de agenda ! In dit nummer vindt u de interessante bijdrage van Roelof Eiting, voorzitter van de NZAV, over de indrukwekkende geschiedenis van die belangrijke Nederlandse vereniging, naar aanleiding van haar 125 jarig bestaan. Daarna volgt het tweede deel van “Vlaamse Boerensympathie – lees sympathie in Vlaanderen voor de Boeren in Zuid-Afrika – tijdens de 19de eeuw” . In deze leerrijke bijdrage schetst Jan Goris op grondige wijze – zoals hij dat kan - niet alleen de ingewikkelde geschiedenis rond de conflicten Boeren-Britse wereldmogendheid van die tijd en de reacties in Vlaanderen in vergelijking met Nederland, maar ook de belangrijke rol die dezelfde NZAV in die tijd, zelfs op politiek vlak, in het conflict heeft gespeeld.
Het verslag van de Algemene Ledenvergadering van de Stichting op 19 november 2005 mocht natuurlijk niet ontbreken. Ter herinnering : deze algemene ledenvergadering heeft geen statutair karakter maar is bedoeld als een middel tot communicatie en overleg binnen de Stichting inzake werking. Ward Thielemans Algemeen Voorzitter ***
Sedert vele jaren bestaat er een groeiende samenwerking tussen de Nederlands Zuidafrikaanse Vereniging en de Stichting in Vlaanderen. Volgende zomer viert de NZAV haar 125ste verjaardag. De Vereniging heeft reeds een rijke en gevarieerde geschiedenis achter de rug en maakt zich op voor een beloftevolle toekomst. De contacten tussen beide Verenigingen nemen vrij snel toe en de samenwerking op verschillende gebieden breidt zich goed uit. Redenen te over voor onze leden om kennis te nemen van het hiernavolgende artikel van Roelof Eiting, de nieuwe voorzitter van de NZAV, dat een interessant beeld geeft van de rijke geschiedenis en werking van zijn vereniging, die wij stilaan mogen gaan beschouwen als onze zustervereniging in Nederland. De gelijklopendheid van de doelstellingen is treffend en biedt mooie perspectieven voor de toekomst. Ward Thielemans
DE GESCHIEDENIS VAN DE NZAV in vogelvlucht Voor een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van de Nederlands-Zuidafrikaanse Vereniging (NZAV) wordt verwezen naar bijlage III bij de brief NZAV van 17 juni 2005. 1. De NZAV is ontstaan uit een aantal Nederlandse comités tot steun aan de Zuid-Afrikaanse Republiek (Transvaal) en Oranje Vrijstaat (de zgn. Boerenrepublieken). Deze comités waren opgericht in een ongekende emotionele pro-Boer-stemming in Nederland na de Eerste Anglo-Boerenoorlog (1880-1881). De NZAV is opgericht op 12 mei 1881 (Koninklijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van Koning Willem III van 9 September 1881). Sinds de oprichting heeft de vereniging tot doel: het versterken van de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika (in het bijzonder op cultureel, wetenschappelijk en economisch terrein) en het geven van voorlichting over Zuid-Afrika in de ruimste zin van het woord. In het eerste Hoofdbestuur en de verschillende regionale afdelingsbesturen trof men tal van vooraanstaande Nederlanders aan: academici als prof.dr. C.H.D. Buys Ballot, prof.mr. J.T. Buys, prof.dr. P.Geyl, prof.mr. J. de Louter; politici als dr. Abraham Kuyper, mr. W.H. de Beaufort, en anderen. 2. In de periode tussen 1881 en 1899 en vervolgens tijdens de Tweede Anglo-Boerenoorlog van 1899 t/m 1902 toont de NZAV een sterke betrokkenheid bij het lot van de Afrikaners en hun twee Boerenrepublieken. Ter ondersteuning werden door de NZAV tal van politieke, economische en culturele initiatieven ontwikkeld en activiteiten ontplooid. Daarbij speelden humanitaire overwegingen en opvattingen over recht en billijkheid een belangrijke rol. Zo nam de NZAV het initiatief tot het zenden van Nederlandse onderwijzers naar de beide republieken om het onderwijs - m.n. op het platteland - op een hoger peil te brengen. Zo richtte de NZAV in 1885 de Stichting Studiefonds voor Zuid-Afrikaanse studenten op. Daarmee de weg vrijmakend voor vervolgstudies van Afrikaners aan Nederlandse instellingen van voortgezet en hoger onderwijs. Toen in de loop van 1899 de dreiging van een nieuwe oorlog tussen Groot-Brittannië en de twee Boerenrepublieken steeds sterker werd, nam de NZAV het initiatief tot een "Manifest aan het Volk van Groot-Brittannië", opgesteld door de Utrechtse hoogleraar internationaal recht prof.mr. J. de Louter. Daarin werd het Britse volk opgeroepen het recht op zelfbeschikking van de Afrikaners te erkennen. Binnen een week waren 140.147 handtekeningen van Nederlanders verzameld. Het manifest werd in Londen op de kantoren van het dagblad de Daily Chronicle ter inzage gelegd. Inmiddels groeide het ledental van de NZAV tot bijna 7000. Tijdens de oorlog (1899-1902) legde de NZAV het accent op pogingen de Nederlandse regering in het conflict te laten bemiddelen, en op voorlichting en humanitaire hulpverleningsacties. In 1901 kwam op initiatief van de
NZAV een nationaal overlegorgaan tot stand, de "Vereenigde Comite's voor de noodlijdenden ten gevolge van den Zuid-Afrikaanschen oorlog". Een bedrag van vier miljoen gulden kwam beschikbaar dat grotendeels aan bovengenoemd doel werd besteed. De NZAV was vanzelfsprekend actief betrokken bij de nationale ontvangst in Nederland van Transvaals' president en symbool van onverzettelijkheid Paul Kruger in december 1901 (nadat deze door toedoen van HM Koningin Wilhelmina per daartoe gezonden oorlogsschip 'HM Gelderland' naar Nederland was gebracht). 3. Het einde van de Tweede Anglo-Boerenoorlog (31 mei 1902) sloot een fase in de geschiedenis van de NZAV af. Enerzijds legde het Hoofdbestuur zich neer bij het voldongen feit van de Britse overwinning en terugkeer van Transvaal en Oranje Vrijstaat in het Britse Imperium, anderzijds zag het een belangrijke taak weggelegd voor de NZAV voor culturele en economische steun aan de stamverwante Afrikaners. Dezen zouden de steun van Nederland voor het behoud van hun taal en cultuur immers meer dan nodig hebben. In die richting ontwikkelde de NZAV dan ook tal van initiatieven en ontplooide de vereniging tal van activiteiten op cultureel en wetenschappelijk terrein. Daarbij ontwikkelde de NZAV zich tot een der belangrijkste particuliere kennis- en informatiecentra over Zuid-Afrika in Europa. In 1923 betrekt de NZAV het pand Keizersgracht 141 te Amsterdam, waar het tot op heden is gevestigd. In dit pand - later Zuid-Afrika Huis genoemd - vestigden zich tevens de aan de NZAV gelieerde en deels door haar opgerichte instellingen Stichting Studiefonds en ZASM. Laatstgenoemde stichting geeft met steun van de NZAV m.i.v. 1924 het gezaghebbende opinieblad "Zuid-Afrika" uit. De NZAV is een van de belangrijkste oprichters van de "Stichting tot bevordering der studie van taal, letterkunde, cultuur en geschiedenis van Zuid-Afrika" (1933). Deze stichting richtte het Suid-Afrikaanse Instituut (SAI) op, welke wist te bewerkstelligen dat aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam een bijzonder leerstoel Afrikaanse taal- en letterkunde werd ingesteld. En in samenwerking met de NZAV beheert het SAI (sinds 1949 ook in het Zuid-Afrika Huis gevestigd) de omvangrijkste bibliotheek over Zuid-Afrika in Nederland (een van de belangrijkste ter wereld buiten Zuid-Afrika zelf). Tot de Tweede Wereldoorlog hebben tal van Zuid-Afrikanen door bemiddeling van de NZAV in Nederland kunnen studeren (via het Studiefonds; gemiddeld 50 per jaar). Het langdurig verblijf in Nederland, de intensieve kennismaking met de Nederlandse wetenschappelijke wereld en samenleving in het algemeen (tevens een poort tot de Europese cultuur) hebben vele van deze Zuid-Afrikaanse studenten diepgaand beïnvloed. 4. Vanzelfsprekend is ook voor de NZAV de Tweede Wereldoorlog een intermezzo. Na het einde van de oorlog pakte de NZAV de oude draad weer op. Daarnaast bezorgde de stormachtige groei van emigratie van Nederlanders naar Zuid-Afrika de NZAV veel extra werk. Deze aanvankelijke continuïteit in de geschiedenis van de NZAV was evenwel ingebed in een politiek en maatschappelijk klimaat dat enerzijds door continuïteit maar anderzijds door verandering werd gekenmerkt. Maatschappelijk, cultureel en politiek begonnen Nederland en Zuid-Afrika zich steeds meer van elkaar af te ontwikkelen in plaats van naar elkaar toe. Veel waardering bestond er voor Zuid-Afrika dat onder leiding van generaal en staatsman Jan Smuts tijdens de oorlog de kant van de geallieerden had gekozen, maar ernstige bedenkingen bestonden tegen pro-Duitse fascistische sympathieën die zich vooral in Afrikanerkringen hadden geopenbaard. Deze waardering en bedenkingen leefden ook in het NZAV-bestuur. Vooral na 1948, nadat in Zuid-Afrika de Nationale Partij aan de macht was gekomen en een begin werd gemaakt met een politiek en praktijk van "apartheid", werden de relaties tussen Nederland en Zuid-Afrika problematischer, hetgeen ook de NZAV niet onberoerd zou laten. Niettemin werd door Nederland en de NZAV vooralsnog de oude koers gevaren. Het in 1951 tussen Nederland en Zuid-Afrika gesloten Cultureel Verdrag was daarvoor een belangrijke stimulans (de NZAV was een van de belangrijkste uitvoerders van dat verdrag). Ook was de NZAV een van de belangrijkste vormgevers van de herdenkingen in Nederland en Zuid-Afrika in het Van Riebeeckjaar 1952 (met o.m. een officieel bezoek van ZKH Prins Bernhard aan Kaapstad). Echter in de jaren '50 en '60 neemt in Nederland de kritiek op de apartheidsideologie en de apartheidspolitiek aanzienlijk toe, ook in NZAV-kringen, in het bijzonder na Sharpville (1960). Dit versterkte niet alleen in hoge mate de druk op de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika, maar dwong ook de NZAV tot bezinning en verantwoording. De NZAV verwierp apartheid vooral om morele redenen, maar wenste een kritische dialoog met de Zuid-Afrikanen gaande te houden. Daarbij wenste de NZAV politiek onafhankelijk en onpartijdig te blijven (hetgeen niet een neutraal standpunt inhield, integendeel). Daarmee geraakte de NZAV in de jaren '70 en '80 tussen twee vuren. Voor de Zuid-Afrikaanse regering was de NZAV niet meer als partner aanvaardbaar wegens haar anti-apartheidsstandpunt, voor de Nederlandse anti-apartheidsbeweging was de NZAV geen aanvaardbare
partner wegens een onvoldoende radicaal standpunt en wegens bereidheid tot een dialoog met de ZuidAfrikanen. Zo wordt in 1984 aan de voorzitter van de NZAV, prof.dr. G.J. Schutte een inreisvisum voor ZuidAfrika geweigerd, maar zo ook drongen in dat zelfde jaar gewelddadige anti-apartheidsactivisten met geweld het Zuid-Afrika Huis in Amsterdam binnen om vervolgens een aantal kostbare boeken uit de bibliotheek in de gracht te deponeren. M.n. het opzeggen door Nederland van het Cultureel Verdrag van 1951 heeft de activiteiten van de NZAV in de jaren '70 en '80 bemoeilijkt. Het 100-jarig bestaan van de NZAV in 1981 wordt dan ook op sobere wijze gevierd. Wel ziet ter gelegenheid van dat jubileum een belangrijk boek het licht: "Zicht op Zuid-Afrika" (onder redactie van G.J. Schutte en uitgegeven door de NZAV), waarin vooraanstaande deskundigen hun zienswijze geven op de ontwikkelingen in Zuid-Afrika in het perspectief van de verschillende betrokken bevolkingsgroepen. Niettemin bleef de vereniging belangrijke initiatieven nemen en activiteiten ontwikkelen. Zo werd een studentenuitwisselingsprogramma georganiseerd dat tot op de dag van vandaag bestaat en werden in Nederland en Zuid-Afrika kritische lezingen georganiseerd, met als thema de noodzaak tot afschaffing van de apartheid en de noodzaak tot een rechtstreekse dialoog tussen de Zuid-Afrikaanse regering en het ANC. In de jaarvergadering van de NZAV in 1990 kondigt de gastspreker prof.dr. W.F. de Klerk (de broer van Staatspresident F.W. de Klerk) het einde van de apartheid aan. 5. De normalisering van de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika na 1990 strekt vanzelfsprekend ook de NZAV tot voordeel. Verbroken contacten worden hersteld, gehandhaafde contacten worden weer op het oude peil gebracht en nieuwe contacten aangegaan. Lezingen en symposia kunnen weer zonder problemen worden georganiseerd en de tijdens de culturele boycot van Zuid-Afrika opgeheven SAI-leerstoel "Afrikaanse taal- en letterkunde" aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam wordt weer in ere hersteld (tot bijzonder hoogleraar werd benoemd de Zuid-Afrikaanse mevr.prof.dr. Ena Janssen). De NZAV richt zich meer nog dan voorheen op alle bevolkingsgroepen van Zuid-Afrika, maar loochent haar geschiedenis niet en wenst speciale banden met de Afrikaans-sprekende bevolking te handhaven en te bevorderen. Een belangrijk moment is het Staatsbezoek in 1996 van HM Koningin Beatrix, ZKH Prins Claus en ZKH Prins Willem Alexander aan het nieuwe Zuid-Afrika. Bij de voorbereiding van dat bezoek treedt de voorzitter van de NZAV, dr. C. Hulstaert, op als een van de adviseurs van HM de Koningin. Elementen van dat advies vindt men terug in een door de Koningin gehouden toespraak tijdens dat bezoek. Een van de belangrijkste beleidsprioriteiten voor de NZAV na 2000 is "samenwerking". De NZAV streeft ernaar meer nog dan voorheen initiatieven te ontwikkelen en activiteiten te ontplooien in samenwerking met anderen in Nederland, België (Vlaanderen) en Zuid-Afrika. Zo organiseerde de NZAV in november 2004 op haar initiatief in samenwerking met het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken en met financiële steun van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en voorts met medewerking van de Zuid-Afrikaanse Ambassade, het Instituut Clingendael en het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika een symposium over "10 jaar Democratie in ZuidAfrika", dat zeer geslaagd mag worden genoemd. In 2005 nam de NZAV, na goed onderling overleg, van de Stichting ZASM de verantwoordelijkheid over voor de uitgifte van het maandblad "Zuid-Afrika". In 2006 hoopt de NZAV 125 jaar te bestaan. De vereniging heeft zich 124jaar naar beste kunnen ingezet voor de bevordering van de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika en voor een constructief-kritische maar eerlijke en objectieve voorlichting over Zuid-Afrika. De NZAV zal daar ook na 2006 mee doorgaan en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Amsterdam, 19 oktober 2005 Mr. R.M. Eiting Voorzitter Nederlands-Zuidafrikaanse Vereniging
***
DE VLAAMSE SOLIDARITEITSVERKLARING VAN 21 NOVEMBER 1899, DE CLIMAX VAN DE VLAAMSE BOERENSYMPATHIE TIJDENS DE NEGENTIENDE EEUW dr. Jan-M. Goris Wat voorafging Het eigenlijke onderwerp van deze bijdrage is de solidariteitsverklaring van 21 november 1899. Daarbij stelden twaalf Vlaamse Boerenvrienden zich persoonlijk borg om ingeval de Belgisch-Duitse Rode Kruis expeditie naar Zuid-Afrika met een negatief saldo zou afgesloten worden, zij dat tekort dan op de een of andere manier zouden aanzuiveren. Teneinde de draagwijdte van deze Vlaamse solidariteitsverklaring goed te kunnen begrijpen werd in de eerste aflevering de historiek van het ontstaan van de Vlaamse Boerensympathie en van de Eerste Vlaamse Boerenbeweging behandeld (deel I: Inleiding). Tevens werd in de eerste aflevering een aanvang gemaakt met de behandeling van het tweede deel: De Tweede Vlaamse Boerenbeweging en de vorming van het Antwerps Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat (1896-1899). In de eerste paragraaf van dit tweede deel werd het ontstaan van de Tweede Vlaamse Boerenbeweging geschetst. In de volgende afleveringen zal de periode van juni tot 11 oktober 1899 het eerst besproken worden. Dat was het laatste stadium in de ontstaansgeschiedenis van de Anglo-Boerenoorlog die in ZuidAfrika op 11 oktober 1899 in alle hevigheid losbarstte. De periode van juni tot oktober 1899 maakt de tweede paragraaf uit van deze bijdrage. In deze tweede paragraaf zal eerst, weliswaar zeer algemeen, een licht worden geworpen op de oorzaken en de aanleiding tot de Anglo-Boerenoorlog. Ten tweede zal daarin uiteengezet worden in welke mate (en op welke uiteenlopende wijze) de Boerenvrienden in Nederland en België evenals het officiële Belgische en Nederlandse Rode Kruis aankeken tegen het nakende militaire konflikt en al of niet voorbereidingen troffen met betrekking tot de humanitaire hulpverlening aan de Boeren. Dat is – om het nog heel eufemistisch uit te drukken – in Nederland en in België op een zeer uiteenlopende wijze gebeurd. Behalve enkele overeenkomsten vallen vooral de grote verschillen op. De Nederlandse aanpak was reeds tijdens de aanloopfase van de Anglo-Boerenoorlog professioneel, efficiënt en stond organisatorisch op punt terwijl in Vlaanderen het omgekeerde eerder het geval was. Dit onderscheid in manier van aanpakken gaat wezenlijk terug tot de totaal verschillende relatie die België en Nederland ten aanzien van de Boerenrepublieken tijdens de periode 1881-1899 hebben ontwikkeld. Die Nederlandse betrokkenheid was zoveel intenser dan die van België dat een vergelijking tussen beide landen nauwelijks opgaat. Om dat duidelijk te maken zal daarom vooraf een historische vergelijking gemaakt worden tussen de Nederlandse en de Vlaamse Boerensympathie van 1881 tot 1899. Vervolgens zal dan een bondig overzicht gegeven worden van de initiatieven die België en Nederland tijdens de periode juni - 11 oktober 1899 ten bate van de Boeren hebben ontwikkeld. Ter afronding van het tweede deel zullen dan in een derde paragraaf de humanitaire acties besproken worden die in België en Nederland ten bate van de Boeren ondernomen werden vanaf het uitbreken van de oorlog tot (11 oktober 1899) tot en met de laatste voorbereidingsdagen die voorafgingen aan het vertrek van de Belgische en Nederlandse ambulances te Amsterdam op 25 november 1899. Ten slotte zal dan in het derde deel de ontstaansgeschiedenis van de eigenlijke solidariteitsverklaring van 21 november 1899 behandeld worden.
2. De laatste maanden voor het uitbreken van de Anglo-Boerenoorlog (juni - 11 oktober 1899) 2.1. Oorzaken en aanleiding van de Anglo-Boerenoorlog (11 oktober 1899 - 31 mei 1902) Het globaal ensemble van oorzaken van de Anglo-Boerenoorlog was erg complex. Het culminatiepunt was ongetwijfeld de jarenlange strijd tussen het Brits imperialisme en het Afrikaner-nationalisme. De oorsprong van dit dualisme ging wezenlijk terug tot het ontstaan van de twee Boerenrepublieken de Zuid-Afrikaansche Republiek (Transvaal) en de Oranje-Vrijstaat, die door de Britse regering respectievelijk in 1852 en 1854 officieel werden erkend en de verschillende
pogingen die Groot-Brittannië tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw ondernam om die ambtelijke erkenning te niet te doen.
Het uitbreken van de Anglo-Boerenoorlog was een regelrecht gevolg van de Transvaalpolitiek die Joseph Chamberlain sedert zijn aantreden als Brits staatssecretaris van Koloniën (29 juni 1895) heeft gevoerd. Die politiek was erop gericht om de Zuid-Afrikaansche Republiek (voortaan afgekort als ZAR) haar onafhankelijkheid te ontnemen of zodanig uit te hollen dat deze Boerenrepubliek de facto zou gedegradeerd worden tot een quasi-Britse kolonie. De rechtstreekse aanleiding van de Anglo-Boerenoorlog werd gevormd door de Transvaalcrisis die door de Britse imperiale politiek werd uitgelokt met betrekking tot de toekenning van volwaardig stemrecht aan de zgn. ‘uitlanders’, de vreemdelingen die na de ontdekking van ’s werelds rijkste goudlagen aan de Witwaterrand naar de ZAR waren uitgeweken. Met de annexatie van de ZAR beoogde Chamberlain een dubbelslag voor de Britse imperiale politiek. Op de eerste plaats zouden de ZAR en haar zusterrepubliek de Oranje-Vrijstaat (voortaan afgekort als OVS) zonder problemen kunnen geïntegreerd worden in een Verenigd Zuid-Afrika onder Britse vlag. Ten tweede zou meteen de vorming van een Hollands Zuid-Afrika – de Britse imperialisten vreesden ten onrechte dat de ZAR daarop aanstuurde – onmogelijk gemaakt worden. De politieke liquidatie van de ZAR zou immers, zo dachten toch de Britse imperialisten, een domper zetten op het groeiend Afrikaner-nationalisme waarvan de ZAR, onder de leiding van president S.J.P. Kruger, de fakkeldrager was. Om zijn doelstellingen te bereiken begon Chamberlain vanaf 6 maart 1897 – onder het voorwendsel dat Transvaal een zelfregerende Britse kolonie was die nog steeds onder de souvereiniteit van Groot-Brittannië stond – zich in toenemende mate te mengen met de binnenlandse aangelegenheden van de ZAR. Met goed gevolg zette Chamberlain Pretoria onder druk om zgn. op basis van artikel 14 van de Londense Konventie drie wetten uit 1896 (de wet op uitzetting van vreemdelingen, de wet op toelating van vreemdelingen en de perswet) te herroepen. Hierbij schuwde Chamberlain van in den beginne het gebruik van militaire dreigementen niet. Zo meldde W. Conyngham Greene, de Britse agent in de ZAR, op 15 april1897, terwijl de onderhandelingen over de intrekking van de vreemdelingenwet nog volop aan de gang waren, in opdracht van Chamberlain, dat de Britse regering bevel had gegeven aan een groot aantal Britse schepen eerst voor Durban en vervolgens in Delagoabaai te laten concentreren. In het kader van zijn Transvaalpolitiek zond Joseph Chamberlain in 1897 zijn vertrouwensman Alfred Milner als Britse Hoge Commissaris naar Zuid-Afrika. Dat was een beslissende stap ter verwezenlijking van Chamberlains imperiale politiek. Onmiddellijk na zijn ambtsaanvaarding in Zuid-Afrika (5 mei 1897) begon Milner moeilijkheden te zoeken met de ZAR over binnenlandse aangelegenheden. De herverkiezing van SJP. Kruger tot president met een overweldigende meerderheid in februari 1898 bracht Milner tot het besluit dat de Transvaalkwestie slechts kon opgelost worden door hervormingen konform de Britse politiek ofwel door oorlog. In dat verband schreef Milner op 23 februari 1898 aan Chamberlain: ‘There is no way out of the political troubles of South Africa except reform in the Transvaal or war.’ Persoonlijk opteerde Milner sedertdien voor oorlog maar het probleem was dat de Britse regering met inbegrip van Chamberlain hiertoe niet onmiddellijk bereid was. Het overleg dat hij tijdens zijn eerste verlofperiode in Engeland (2 november 1898 - 14 februari 1899) met Chamberlain pleegde maakte hem dat ondermeer duidelijk. Teruggekeerd in Zuid-Afrika begon Milner de Britse regering op alle mogelijke manieren tot zijn oorlogspolitiek te drijven. Zijn hefbomen hiertoe waren de imperialistische kliek binnen de Britse regering en ministeries, de pers en de Britse imperialisten in Zuid-Afrika. De kwestie van de toekenning van volwaardig stemrecht aan de uitlanders in de ZAR werd uiteindelijk de motor waarmede hij de oorlogsmachine definitief op gang kon brengen. Een groot deel van die vreemdelingen waren Britten. Alle uitlanders werden politiek gediscrimineerd omdat de Krugerregering in feite ten onrechte vreesde dat het verlenen van volwaardig stemrecht aan die vreemdelingen de onafhankelijkheid van de ZAR in gevaar zou brengen. Daarom stond de regering van Pretoria die vreemdelingen slechts een beperkt kiesrecht toe zodat zij ook maar in beperkte mate politiek medezeggenschap bezaten. Het grootste deel van die uitlanders was nooit geïnteresseerd geweest in kiesrecht maar enkele kapitalistische mijnbazen hadden op 20 augustus 1892 met de oprichting van de ‘Transvaal National Union’ een uitlanderbeweging in het leven geroepen vooral met de bedoeling om een einde te stellen aan de monopoliepolitiek (vooral dan het dynamietmonopolie dat sedert september 1893 van kracht was).
Na zijn terugkeer naar Zuid-Afrika (in 1899) ontpopte Milner zich spoedig tot de inventor en de inspirator van de Britse imperiale politiek. Op een gewiekste wijze slaagde de sluwe Milner er immers zijn opdrachtgever Chamberlain te degraderen tot de uitvoerder van zijn oorlogsplannen. Terzelfdertijd wist hij de Britse regering en publieke opinie voor te bereiden om oorlog als de enige oplossing voor het Transvaalse vraagstuk te doen aanvaarden. Belangrijk in dat verband was ongetwijfeld dat Milner in maart 1899 erin lukte om de binnenlandse discussies tussen de Krugerregering en de uitlanders om te buigen tot een brandend internationaal probleem tussen de Zuid-Afrikaansche en de Britse regering. Op Milners instigatie richtten de uitlanders een verzoekschrift aan koningin Victoria waarin zij een overzicht gaven van al hun grieven en aandrongen op stemrecht en een Britse interventie. Deze petitie droeg 21.684 handtekeningen. Op 27 maart 1899 boden de vertegenwoordigers van deze Britse uitlanders dit verzoekschrift aan W. Conyngham Greene, de diplomatieke vertegenwoordiger van de Britse regering te Pretoria, aan. Hierbij aansluitend zond Milner op 4 mei 1899, met de bedoeling om oorlogskoorts te verwekken bij de Britse regering en bij het volk, zijn fameuze heloten-telegram aan Chamberlain. Daarin betoogde Milner dat een achterlijk middeleeuwse, maar tirannieke Boerenoligarchie duizenden Britten, als waren zij heloten, op een wrede manier onderdrukten. (De Boeren waren wrede dwingelanden van ...’ thousands of British subjects kept permanently in the position of helots, constantly chafing under undoubted grievances’) Dat ondermijnde de invloed van Groot-Brittannië en was schadelijk voor zijn imago als grote mogendheid. Chamberlain stapte met dat heloten-telegram prompt naar het Britse kabinet en verkreeg de goedkeuring om in te grijpen ten gunste van de uitlanders. De zgn. onmenselijke behandeling van de uitlanders werd door de Britse regering nog maar eens bestempeld als een schending van de Konventie van Londen! Op 10 mei 1899 gaf Chamberlain aan Milner opdracht om met Kruger over het stemrecht van de uitlanders de nodige schikkingen te treffen die voor de Britse regering aanvaardbaar waren. Het duurde dan ook niet lang vooraleer er dreigende oorlogswolken in de lucht hingen. Teneinde dat oorlogsgevaar te bezweren organiseerde M.Th. Steyn, president van de Oranje-Vrijstaat, hierbij gesteund door J.H. Homeyr, de leider van de Afrikaners in Kaapland en W.P. Schreiner, eerste minister in de Kaapkolonie, te Bloemfontein (31 mei - 5 juni 1899) een konferentie tussen Kruger en Milner om te proberen de geschillen vooralsnog door overleg op te lossen. Voor Milner was dat vredesinitiatief een grote persoonlijke ontgoocheling. Te Bloemfontein bleek Kruger tot verregaande toegevingen bereid. Maar Milner voelde er absoluut niets voor om de Transvaalcrisis door een diplomatieke overeenkomst op te lossen. Daarom stelde hij dermate hoge eisen dat Kruger uiteindelijk niets anders kon doen dan de onderhandelingen af te breken. Na de mislukte Conferentie van Bloemfontein bleven de Zuid-Afrikaansche en de Britse regering over het stemrecht van de uitlanders nog verder onderhandelen tot begin oktober 1899. De Kruger-regering was daarbij bereid om op dat stuk nog meer toegevingen te doen dan Milner in Bloemfontein geëist had. Zij moest echter ervaren dat dergelijke toegevingen steeds tot gevolg hadden dat de Britse regering, gedesinformeerd door Milner, altijd opnieuw meer eisen ging stellen. Op 8 september 1899 besliste het Britse kabinet om de Britse garnizoenen in Zuid-Afrika met 10.000 man te versterken. Hiermede besliste de Britse regering de facto om de Transvaalkwestie door middel van een oorlog op te lossen want zij besefte heel goed dat deze troepenzending van de regering te Pretoria een casus belli was. Veertien dagen later, op 22 september 1899, nam de Britse regering het besluit om de echte onderhandelingen met de ZuidAfrikaansche regering af te sluiten en haar later een ultimatum te sturen. Ten einde ter voorbereiding van de oorlog nog tijd te winnen brak Londen de onderhandelingen met de Zuid-Afrikaansche regering evenwel nog niet definitief af. Aan de regering te Pretoria zond Chamberlain het zgn. ‘interim-depêche’. Daarin deelde hij de Zuid-Afrikaansche regering mede dat de Britse regering eerlang ‘proposals for a final settlement’ zou later geworden. Hiermede verwees Chamberlain naar een Brits ultimatum. Zijn bedoeling was om de oorlog te beginnen tegen het einde van oktober nadat de Britse troepenversterkingen in Zuid-Afrika zouden gearriveerd zijn. Het zoeken naar een gunstige gelegenheid om dat Britse ultimatum aan Kruger ter hand te stellen was voor Chamberlain dagenlang een niet geringe kopzorg. Daarbij speelde Kruger onbewust nog beter in Chamberlains kaarten dan Milner dit had kunnen doen. Na de ontvangst van het interim-depêche was men te Pretoria ervan overtuigd dat de oorlog niet meer kon afgewend worden. Daarom oordeelde de republiek, dat zij, vooraleer Groot-Brittannië nog meer troepen naar Zuid-Afrika zou sturen, best zelf zo snel mogelijk in het offensief ging. Het ‘Krugerultimatum’ werd evenwel nog vier weken vertraagd doordat president Steyn nog enkele vergeefse pogingen deed om het oorlogsgevaar in extremis af te weren. Uiteindelijk
stemde hij erin toe dat de Transvaalse regering op de avond van 9 oktober 1899 het ultimatum aan de Britse diplomatieke vertegenwoordiger te Pretoria zou overhandigen. Toen Chamberlain dat nieuws vernam was hij dol van vreugde: de Boeren hadden aan Groot-Brittannië de oorlog verklaard! Zij waren de agressors ! Uiteraard verwierp Groot-Brittannië het Krugerultimatum, zodat 48 uren later na het verstrijken van het ultimatum de Anglo-Boerenoorlog op 11 oktober 1899 een aanvang nam. 2.2. Poging tot verklaring van de opmerkelijke verschillen tussen België en Nederland Tijdens de laatste maanden die aan de Anglo-Boerenoorlog voorafgingen deden zowel de Boerenvrienden uit Nederland als uit Vlaams-België enkele vergeefse pogingen om het dreigend oorlogsgevaar vooralsnog af te wenden. En vanaf het ogenblik dat zij zich realiseerden dat de aanvang van de vijandelijkheden alleen nog maar een kwestie van tijd was begonnen zij voorbereidingen te treffen om de Boeren tijdens de nakende oorlog humanitaire hulp te bieden. Zowel qua voorbereiding van de humanitaire hulp als wat de sensibilisering van de publieke opinie betrof had Nederland een aanzienlijke voorsprong op Vlaanderen. Tijdens de Anglo-Boerenoorlog heeft de Nederlandse Boerenbeweging haar voorsprong op Vlaanderen niet alleen behouden maar zelfs in aanzienlijke mate vergroot. In niet geringe mate was die Nederlandse voorsprong te danken aan de degelijke werking die de Nederlandsch ZuidAfrikaansche Vereeniging (voortaan afgekort als NZAV) reeds bijna twee decennia ten gunste van de Boeren had ontplooid. Sedert haar oprichting in 1881 had de NZAV zich op diverse terreinen ingezet voor de opbouw van de Boerenrepublieken, vooral dan van de Zuid-Afrikaansche Republiek. Een rechtstreeks gevolg van het gunstige klimaat dat de NZAV in Nederland had geschapen was dat het officiële Nederlandse Rode Kruis positief was ingesteld om de Boeren, zodra de oorlog zou zijn losgebarsten, onmiddellijk humanitaire hulp te bieden. In Nederland gingen, onder impuls van de NZAV de acties reeds in juli 1899 van start omdat ‘de politieke verhouding tusschen Engeland en de Zuid-Afrikaansche Republiek zich [toen] steeds meer gespannen deed aanzien’. Het Nederlandse Rode Kruis begon reeds op 7 september 1899, ruim een maand voor het uitbreken van de vijandelijkheden, aan de voorbereiding van de humanitaire hulp aan de Boeren in een onvermijdelijk geachte oorlog. Die beslissing van het Nederlandse hoofdbestuur om tijdig te beginnen aan de voorbereiding van die humanitaire hulp had op de eerste plaats alles te maken met de speciale relatie die er tussen het Nederlandse en het Transvaalse Rode Kruis bestond. Ten tweede was dit besluit ook ingegeven door de sensibiliseringscampagne van de NZAV die in juli 1899 van start was gegaan en het steeds acuter wordend oorlogsgevaar. De volgende dag, 8 september 1899 zou de Britse regering overigens beslissen om de 10.000 soldaten naar de ZAR te sturen en de Transvaalse kwestie door oorlog op te lossen. De speciale band, sui generis, die er tussen het Nederlandse en het Transvaalse Rode Kruis bestond was het gevolg van de cruciale rol die de Nederlandse geneesheer dokter Goswijn Willem Sanne Lingbeek zowel bij de oprichting van het Transvaalse Rode Kruis (30 juli 1896) als bij de organisatie van deze Vereniging en de opleiding van het personeel had gespeeld. Dokter Lingbeek, de eerste voorzitter was van het Transvaalse Rode Kruis (1896-1898), was in 1898 echter, wegens zijn zwakke gezondheid, verplicht naar Nederland weer te keren. Na zijn terugkeer naar zijn geboorteland engageerde dokter Lingbeek zich in het Nederlandse Rode Kruis. Als expert in Transvaal medische aangelegenheden was zijn advies van doorslaggevende aard bij de besluitvorming van 7 september 1899. 1 Dokter Goswijn (Gosewijn) Willem Sanne Lingbeek (Veendam, Groningen, 5 augustus 1860 - Pretoria, 11 juli 1939) was in 1888 op instigatie van jonkheer G.J.T. Beelaerts van Blokland, minister resident van de Zuid-Afrikaansche Republiek in Den Haag, naar Transvaal geëmigreerd. Hij vestigde zich als geneesheer te Pretoria en was de ZAR behulpzaam bij de organisatie van de medische diensten. Dokter Lingbeek werd o.a. lid van de geneeskundige commissie die moest oordelen over de waarde en de geldigheid van de medische en geneeskundige diploma’s en was tevens verbonden aan het ‘Volkshospitaal’ te Pretoria; in 1897 werd hij tot ‘hospitaalgeneesheer’ van het ‘Volkshospitaal’ benoemd. Na de Jameson-inval (29 december 1895 - 2 januari 1896) wees hij samen met nog enkele andere geneesheren de ZuidAfrikaansche regering op de ontstentenis van een medische Rode-Kruisdienst om ingeval van oorlog de gekwetsten op het slagveld te verzorgen. Daarop nam de Transvaalse Volksraad op 30 juli 1896 het besluit om het Transvaalse Rode Kruis op te richten. Dokter Lingbeek werd meteen tot eerste voorzitter (1896-1898) van het Transvaalse Rode Kruis benoemd. Wegens zijn zwakke 1
De vooruitziende manier van werken van het Nederlandse Rode Kruis had het positieve gevolg dat de eerste Nederlandse Rode Kruisambulance, waarvan de leiding overigens aan dokter Lingbeek was toevertrouwd, reeds op 28 oktober 1899, zeventien dagen na het begin van de oorlog naar Zuid-Afrika kon vertrekken. Dat was een kleine maand eerder dan de Belgisch-Duitse ambulance die door het Antwerpse Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat was uitgerust. Zodra er in Transvaal kruitdamp in de lucht hing moesten de Vlaamse Boerenvrienden in enthousiasme beslist niet onderdoen voor hun Noord-Nederlandse geestesverwanten. De Vlamingen – en vooral dan de flaminganten met Grootnederlandse visie – koesterden sedert lang romantische gevoelens van sympathie voor de Boeren van ZuidAfrika. Sporen van die Boerensympathie gingen terug tot de periode van de Grote Trek, maar sedert 1875 werd zij een constante in de Vlaamse Beweging. Tijdens de Transvaalse Vrijheidsoorlog (1880-1881) had die sedert 1875 hernieuwde Vlaamse belangstelling voor de Boeren geleid tot de Eerste Vlaamse Boerenbeweging met Julius de Geyter als spil. Die Eerste Vlaamse Boerenbeweging liep volledig in het spoor van de Nederlandse Transvaalbeweging die onder de leiding van Pieter Harting een hoge vlucht nam. Op de keper beschouwd was de Vlaamse Boerenbeweging echter maar een flauw afkooksel van de Nederlandse Transvaalbeweging. De Boerenbeweging van De Geyter was qua thematiek in sterke mate schatplichtig aan die van Nederland. Hij paste de Nederlandse thematiek gewoon aan de Vlaamse toestanden aan. In navolging van de Nederlandse Transvaalbeweging verhieven De Geyter en zijn medestaanders de Boeren van de Zuid-Afrikaansche Republiek tot een heldenvolk. Na de Transvaalse Vrijheidsoorlog organiseerden de Vlaamse Boerenvrienden zich echter niet tot een goed gestructureerde Vlaams-Zuidafrikaanse Vereniging als de NZAV dat in Nederland deed. Er kunnen drie belangrijke redenen vooropgesteld worden waarom in Vlaanderen een dergelijke vereniging in de negentiende eeuw nooit wortel schoot. Ten eerste was de betrokkenheid van de flaminganten bij alles wat er in Zuid-Afrika waaide en draaide miniem. Tevens was het aantal overtuigde Boerensympathisanten in 1881 nog relatief gering zodat het aantal gegadigden om lid te worden van zo’n overkoepelende Vlaams-Zuidafrikaanse eenheidsgroepering ook maar weinig talrijk was. Tenslotte was er ook de manifeste onwil van de rabiate anti-clericale Geuzendichter, Julius de Geyter, de vader van de Eerste Vlaamse Boerenbeweging, om de katholieke flaminganten bij zijn ‘liberale’ Boerenwerking te betrekken. Zo bleef de Eerste Vlaamse Boerenbeweging die uitlopers had tot 1894 wezenlijk beperkt tot niet veel meer dan Boerenromantiek in de culturele kringen van het liberale Willemsfonds. Die Schwaermerei met de Boeren uitte zich vooral naar aanleiding van de komst van enkele prominente Transvalers in België en op de taalcongressen. De weinig talrijke Transvaalse topfiguren die tussen 1884 en 1894 een bezoek brachten aan België deden dat in het kader van een reis naar West-Europa. Bij die gelegenheid werden zij dan in de regel feestelijk ontvangen door een Transvaalcomité. Zo beleefde de Eerste Boerenbeweging haar absoluut hoogtepunt bij het bezoek van de Derde Transvaalse Deputatie onder de leiding van president S.J.P. Kruger aan Antwerpen (17-18 april 1884) en Brussel (1921 april 1884). Het verblijf van S.J. du Toit in België (1889) blies de slapende Boerensympathie nieuw leven in. S.J. du Toit woonde de katholieke Vlaamse Landdag bij te Kortrijk (18 augustus 1889) en werd gehuldigd te Antwerpen (20 augustus 1889; 20-26 oktober 1889) en te Gent (27 oktober 1889). Die manifestaties brachten de Vlaamse Boerenvrienden in een geëxalteerde Transvaalse roes. Maar eens Du Toit naar Zuid-Afrika was weergekeerd, was het Transvaalse vuur vlug geblust. Bij de bezoeken van Piet Joubert (1890) en Francis William Reitz (1894) aan Brussel was zelfs duidelijk dat de Eerste Vlaamse Boerenbeweging op sterven na dood was. In tegenstelling tot het politiek-maatschappelijk opbouwwerk dat de NZAV tijdens de jaren 1881-1899 ten gunste van de Boerenrepublieken had gepresteerd konden de Vlamingen, op enkele individuele realisaties na, tijdens deze periode geen praktische resultaten voorleggen. Een zeldzame individuele topprestatie was ongetwijfeld de publicatie van ‘Schets van het Recht van de Zuid-Afrikaansche Republiek’ (Gent, 1897), een kanjer van bijna duizend bladzijden. door Maurits Josson. De Tweede Vlaamse Boerenbeweging, die naar aanleiding van de Jameson-inval was ontstaan, betekende in tal van opzichten een gevoelige verbetering op De Geyters Transvaalbeweging. De leidende figuren als Pol de Mont, Hippoliet gezondheid bracht hij in 1898 zijn Penaten opnieuw over naar Nederland. Maar als leider van de Eerste Nederlandse ambulance arriveerde hij begin december 1899 opnieuw te Pretoria. Tijdens de Anglo-Boerenoorlog speelde hij tot aan zijn terugkeer naar Nederland in 1901 een belangrijke rol bij de organisatie van de medische diensten. E.M. SANDLER, Goswijn (Gosewijn) Willem Sanne Lingbeek, – SABW, IV, 1981, blz. 328
Meert en Frans Reinhard koesterden ongetwijfeld ook romantische sympathiegevoelens voor de Boeren maar zij waren duidelijk ook bereid hun taal- en stambroeders in Zuid-Afrika in de komende oorlog daadwerkelijk te helpen. Zij hebben dat tijdens de Anglo-Boerenoorlog trouwens ook effectief gedaan. Alleen waren de geesten van de meeste toonaangevende Vlaamse Boerenvrienden, in tegenstelling tot de leidende figuren van de NZAV, tijdens de maanden juni-september 1899 nog niet voldoende gerijpt om te beseffen dat de tijd gekomen was om met de voorbereidende werkzaamheden van de humanitaire hulp aan de Boeren voor te bereiden. Zo lieten de Vlaamse Boerenvrienden ongetwijfeld kostbare tijd verloren gaan. De twee hoofdredenen waarom de Vlaamse Boerenvrienden tijdens deze cruciale maanden nagenoeg ter plaatse bleven trappelen stonden met elkaar in een relatie van oorzaak tot gevolg. Ten eerste – en dat was tevens de grootste hinderpaal – ontbrak het de Vlamingen aan een goed georganiseerd werkende Pro-Boer Vereniging als de NZAV in Nederland. Zo’n vereniging was in Vlaams-België onbestaande. Secundo kwam daar dan nog bij dat de Vlaamse Boerenvrienden noch in Zuid-Afrika noch binnen de Belgische regering over geen netwerk van goed geïnformeerde contactpersonen beschikte. De NZAV daarentegen wel. De twee topfiguren uit de Nederlandse regering (1897-1901), Mr. N.G. Pierson, eerste minister, en mr. H.D. De Beaufort, minister van Buitenlandse Zaken, hadden aan de wieg gestaan van de NZAV en waren lid geweest van het hoofdbestuur. De Beaufort nam overigens maar pas in 1897 ontslag uit het hoofdbestuur nadat hij de portefeuille van minister van Buitenlandse Zaken had aanvaard. Beide politici hadden de Boerenzaak tal van diensten bewezen. Vergeleken met de NZAV stonden de Vlaamse Boerenvrienden op dit vlak andermaal nergens. Alles wat de Vlaamse Boerenvrienden tijdens de maanden juli-september 1899 over de steeds verslechterende situatie met betrekking tot de Transvaalse kwestie aan de weet kwamen vernamen zij in de regel in het beste geval uit de tweede hand (de pers). Het gevolg was dat de Vlamingen tijdens deze crisisperiode kostbare tijd lieten verloren gaan om humanitaire hulp aan de Boeren voor te bereiden. Wanneer zij op tijd – tijdige hulp is dubbele hulp – een overkoepelend Boerencomité hadden gesticht dan had dit comité onmiddellijk na 11 oktober aan de slag kunnen gaan om humanitaire acties te organiseren en te coördineren. (Zoals bv. het collecteren van gelden voor het uitrusten van de ambulance.) In theorie was een oprichting van zo’n overkoepelend comité binnen de doelstelling en de werking van het Algemeen Nederlandsch Verbond (voortaan afgekort als ANV) ongetwijfeld beslist mogelijk geweest. Maar de vraag in dat verband is natuurlijk wanneer de geesten van de Vlaamse Boerenvrienden voldoende gerijpt waren om tot de stichting van een dergelijk comité over te gaan. Het is kwestieus of dat zelfs tijdens de septembermaand van 1899, toen de oorlog toch schier onafwendbaar was geworden reeds het geval was. In ieder geval is het een feit dat Pol de Mont, Adolf Pauwels en Jozef Van den Broeck, namens de Antwerpse tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond pas op 9 oktober 1899 overgingen tot de voorlopige stichting van het ‘Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat’. Dat was dus op de valreep van het uitbreken van de Anglo-Boerenoorlog. Het doel van het ‘Hulp-Komiteit’ was gelden te collecteren om een Rode-Kruisambulance naar het oorlogsfront in Zuid-Afrika te zenden. Om die reden zou het dan ook later het ‘ambulance-comité’ genoemd worden. Dat Antwerpse comité was het eerste Boerencomité dat in België werd opgericht om de Boeren humanitaire hulp te bieden in de Anglo-Boerenoorlog en ter verwezenlijking van dat doel zou het spoedig als hoofdcomité voor gans België gaan fungeren. Al met al kwam dat er dus op neer dat de Vlamingen op het ogenblik dat de eerste schoten in Transvaal werden afgevuurd strikt genomen met de uitbouw van de organisatorische structuur voor hun Boerenwerking eigenlijk nog nergens stonden. Ook met de concrete voorbereiding van acties en manifestaties om de ambulance te financieren moest eveneens nog een aanvang worden gemaakt. Daarom mag het haast nog een wonder heten dat de Belgische Rode Kruisambulance nog op 25 november 1899 samen met de tweede Nederlandse Rode-Kruisambulance met de ‘Herzog’ naar Zuid-Afrika kon afvaren; beide ambulances kwamen toe te Pretoria op 13 januari 1900.2 Dat was ongeveer een maand later dan de eerste Nederlandse ambulance die op 28 oktober 1899 het zeegat had gekozen en op 8 december 1899 te Pretoria was gearriveerd.3 Het derde en laatste deel van dit artikel zal gepubliceerd worden in de Nieuwsbrief van april e.k. Hulp-Komiteit voor Transvaal en Oranje-Vrijstaat. Algemeen Verslag, Antwerpen, 1902, blz. 21 en blz. 28. – De Vereeniging Het Nederlandsche Roode Kruis in den Transvaalsch-Engelschen Oorlog 1899-1901, ’s Gravenhage, 1901, blz. 10 en blz. 169. 3 De Vereeniging Het Nederlandsche Roode Kruis in den Transvaalsch-Engelschen Oorlog 1899-1901, ’s Gravenhage, 1901, blz. 5 en blz. 336-339. 2
VERSLAG ALGEMENE VERGADERING – ZATERDAG 19 NOVEMBER 2005 – AALST Aanwezig: Ward en Lieve Thielemans, Jef Bogaert, Jo Breynaert, Herman en Martha Candries, Frans Crols, Jan Degadt, Geert De Putter, Kamiel D’Hooghe, Maria Dijkshoorn, Jan Goris, Caesar Hulstaert, Frank Judo, Marcel Lengeler, Frederik en Goele Pieters-Fonteyn, Piet Pottie, Fred Scholliers, Ronald Snauwaert, Georges en Jeanine Van HegeDe Brouwer, Fons en Colette Verboven, Remi Vermeiren, Erik Verresen, Arthur Verthé, Geert Buys.. Uitgenodigd : de opstellaureaten Sofie De Neve en familie, Frederik Landerie en familie, Charlotte Schelstraete en familie. Verontschuldigd : Bert Aelbers, Jan Buytaert, Dirk De Beule, Kaat De Loof, Dries De Preter, Roger Demanet, Jan De Smedt, Mieke Dommecent, Jan Ducheyne, Annie Fleerackers-Ruys, Marcel Janssens, Valery Janssens, Frans Junius, Ward Kennes, Johan Laeremans, Gerard Manderyck, Jos Mertens, Karel Platteau, Jacques Rathé, Rita Ryssaerr, Marcel Storme, Matthias Storme, Herman Suykerbuyk, Joris Van Assche, Hendrik Van Houtte, Jooris Van Hulle, Dirk en Ellen Van Maasakker, Jan Van Meirhaeghe, Dries Van Staen, Piet Van Wayenberghe, André Van Rooy, Frans-Jos Verdoodt, Vera Versieck, Johan Weyts, Jos Wilmots. 1. Verslag vorige Algemene Vergadering (datum) Het verslag wordt zonder op- of aanmerkingen goedgekeurd. 2. Statuten en werkende leden Een dossier met opname van de vernieuwde statuten, een lijst van bestuursleden en werkende leden, boekhoudkundige gegevens, … wordt klaargemaakt door het secretariaat zoals de wetgeving vereist om vóór het einde van het jaar aan de griffie van de Kamer van Koophandel van Mechelen te bezorgen. Voorzitter Ward Thielemans meldt het ontslag van Dirk Rochtus als bestuurder wegens drukke beroepsbezigheden. Dirk Rochtus blijft wel actief, werkend lid. Er kan steeds op hem beroep worden gedaan. Op de volgende Algemene Statutaire Vergadering – die zal plaatsvinden op zaterdag 29 april 2006 – zal de Raad van Bestuur de bekrachtiging vragen van Karel Platteau als nieuwe bestuurder. 3. Overzicht activiteiten 2005-2006 Verslagen van deze activiteiten werden opgenomen in de Nieuwsbrief. Een overzicht in vogelvlucht: Maart 2005 : Optredens in Zuid-Afrika van Vlaamse : - woordkunstenaars Karel Platteau en Hilde Van der Straeten en begeleidend muzikant Frank Debruyne op o.a. het Woordfees in Stellenbosch. - musici Christel De Meulder en Jan Van Mol in de Kaap en Overvaal. Lezing in het Vlaams Parlement van Dr. Landman (op uitnodiging van André van Rooy en de Vlaamse-ZuidAfrikaanse Parlementaire Vereniging) April 2005 : Toneelopvoering ‘Cor, die andere Van Gogh’ door de tonnelgroep verbonden met de Universiteit van Bloemfontein in het Tinnen Pot Theater te Gent. Lente-zomer 2005 : Voorbereiding en verwezenlijking van : - Jongerenproject (NZAV + VZACS) : hoger onderwijs studenten uit Zuid-Afrika te gast in Vlaanderen en Nederland. De evaluatie was positief zowel aan Vlaamse als Nederlandse zijde. De formule 2005 nl. academische zomerschool in Hasselt en culturele bezoeken in Vlaanderen en Nederland wordt hernomen. Er wordt een maximum van 15 deelnemers ingesteld. Er komt wel 1 extra dag bezoek aan Vlaanderen. In 2006 is er een uitgaand jongerenproject en in 2007 een inkomend waarvoor zich nu al kandidaatgastouders mogen melden. - Opstelwedstrijd ‘Schrijven over Zuid-Afrika’ voor middelbaar onderwijs studenten + laureatenreis naar ZuidAfrika
- Beursstudenten uit Zuid-Afrika in Vlaanderen - Kunstenaar-docent Fourie uit Overvaal met beurs aan Masereelcentrum te Kasterlee - Hulp aan Leuvens Meisjeskoor voor jubileumconcertreis in Zuid-Afrika September 2005 : Poëtisch & muzikaal optreden van trio Karel Platteau in Molen ter Rijst te Herzele. De molen was volledig gevuld met ca. 50 aanwezigen. Samenwerking met NZAV : bespreking met voorzitter Roelof Eitink bij Maria Dijkshoorn; waarvan uitvoerig verslag verscheen in de Nieuwsbrief. Huis der Nederlanden in Zuid-Afrika: steun op korte termijn 4. Vooruitzichten 2006 Reeds in de pijpleiding : Zomer 2006 : - Uitgaand jongerenproject: Nederlandse en Vlaamse studenten hoger onderwijs naar Zuid-Afrika - 3 Zuid-Afrikaanse laureaten van het welsprekendheidstornooi te gast in Vlaanderen. Maart 2006 : Woordfees Stellenbosch Mogelijkheden : groep Bart Cafmeyer, Herman Bogaert (solovoorstellingen met werk van Gezelle, Elsschot, Multatuli) Januari 2006 : Eerste fase (besprekingen met bestuur VZACS) in het onderzoek dat 3 jaar zal duren van de ZuidAfrikaanse professor Terblanche en de Vlaamse professor Annie Schramme over de ‘Relaties Zuid-Afrika Vlaanderen sedert 1960 op politiek, cultureel en academisch vlak’. In de loop van 2006 : - Lezingen door Zuid-Afrikaanse professoren die in Vlaanderen te gast zijn + mogelijk ook in omgekeerde richting. - Keuze uit voorstellen van de Stichting aan de Stigtingen in Zuid-Afrika en omgekeerd voor podiumoptredens, toneel, lezingen, … - Beurzen Zuid-Afrikaanse studenten. •
Viering 25 jaar Vlaams-Zuid-Afrikaanse Cultuurstichting: in 1981 officieel opgericht als vzw Vlaams Cultureel Centrum Johannesburg. Viering tijdens Algemene Statutaire Vergadering op 29 april 2006.
5. Nieuwsbrief Evaluatie : de reacties zijn positief; de opgenomen bijdragen hebben een boodschapswaarde. Dank aan Jan Goris voor boeiende artikelenreeks. Plannen en voorstellen : - Bijdragen door leden zijn welkom; evenals lezersbrieven. - NZAV-website en e-postadres vermelden in Nieuwsbrief waarin o.a. meer info over de NZAV-activiteiten. NZAV bestaat 125 jaar in 2006. - De Nieuwsbrief is een PR- en wervingsmiddel. De leden kunnen steeds exemplaren ter promotie van de VZACS bekomen bij Georges en Jeanine Van Hege.
-
6. Rondvraag Aan de opmaak en het opstarten van een webstek wordt gewerkt. De mogelijkheid van een andere vergaderplaats wordt onderzocht. Voorstellen zijn steeds welkom. Door velen wordt de Rozerie als centrale en bekende vergaderplaats aanzien.
De vergadering werd besloten met een uiteenzetting met een verzorgde powerpoint-presentatie door de 3 opstellaureaten Sofie De Neve, Charlotte Schelstraete en Frederik Landerie die in juli 2005 een prachtig veertiendaags verblijf beleefden in Overvaal en Weskaap. Ook de ouders gaven hun positieve indrukken weer.
***
AGENDA •
Apologie van Socrates gespeeld door Prof. Aldo Behrens (Universiteit Namibië) in een regie van Jo Decaluwe in het Tinnenpot Theater, Tinnenpotstraat 21, Gent De Apologie van Socrates is de beroemde verdediging die de Griekse wijsgeer uitsprak op zijn proces dat hem werd aangedaan in 399 voor Christus. Ondanks zijn subliem betoog werd Socrates toch ter dood veroordeeld. Aldo Behrens speelt deze verdedigingsrede in het Afrikaans. Speeldata : dinsdag 24, woensdag 25, donderdag 26 en vrijdag 27 januari 2006 telkens om 20 u. Telefonisch reserveren kan op nr. 09 2251860
•
Roetes – Een Zuidafrikaans Traject
Programma overzicht 2006 21 januari : LAURIKA RAUCH - Arenbergschouwburg Zuid-Afrika's grootste chansonnière geeft een overzicht van haar carrière. Van 'Die Kinders van de Wind' tot Jacques Brel 28 januari : MZANSI - Zuiderpershuis Film van BART VAN DIJK over Zuid-Afrikaanse subculturen: kwaito, pantsula, carspinning en metal braai. 1-28 februari : INSIDE AIDS : Confronterende foto-tentoonstelling in de stedelijke bibliotheek van Mechelen. 10 februari : SONGBIRDS! - Arenbergschouwburg TUTU PUOANE brengt een ode aan haar 'soulful sistas':van Billie Holiday over Sarah Vaughan tot Miriam Makeba 25 februari : JAN BLOHM & BAND - Mechelen (o.v.) en 28 Zuiderpershuis JAN BLOHM mag met zijn grungy stem, zijn scherpe teksten en zijn poëzie ergens gesitueerd worden tussen Johannes Kerkorrel, Bob Dylan en Stevie Ray Vaughan. 9 maart : A TRIBUTE TO JOHANNES KERKORREL - Zuiderpershuis De film 'who killed Johannes Kerkorrel?' zai een Europese première beleven. Aansluitend brengt STEF BOS hulde aan zijn betreurde compagnon de route. 23 maart : TUER LE TEMPS – CC Berchem De voorstelling is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen de Vlaamse choreograaf ABDELAZIZ SARROKH en Zuid-Afrikaanse dansers in Bloemfontein. 21-30 april : OPEN DOEK FILMFESTIVAL – De Warande - Utopolis Een special over de jonge Zuid-Afrikaanse film waarvoor een aantal regisseurs worden overgevlogen. 27 april : FREEDOM DAY Roetes en de Zuid-Afrikaanse ambassade bundelen ter gelegenheid van freedom day de krachten.
Mei : COLLOQUIUM Sprekers uit Vlaanderen en Zuid-Afrika. Bedoeling is dat uit Roetes een toenemende aandacht zou groeien in twee richtingen.
Info: www.roetes.be Contact: 03 240 64 08
*** Dr. Jef Valkeniers, lid van de Stichting, stuurde ons volgend artikel , overgenomen uit een streekkrant van BitouPlettenbergbaai :
Horizon 2007 in de bres tegen HIV-AIDS en voor opleiding en vorming in Bitou-Plettenbergbaai, Wes-Kaap, Zuid-Afrika Alle bezoekers aan Plettenbergbaai – Bitou zijn waardevol maar een speciale groep van 90 bezoekers uit Dilbeek, het dorp waar Dr. Valkeniers thuis is, werden vreugdevol ontvangen in Bitou op 5 en 6/11/’05. De meeste hier in het dorp weten dat Dr. Valkeniers een zeer graag geziene gentleman is die reeds veel heeft bijgedragen tot het welzijn van onze gemeente en op de koop toe vele anderen heeft aangezet om hetzelfde te doen. Op zaterdag middag (5/11) werd de groep uitgenodigd om sommige realisaties te bezichtigen van Horizon 2007 waarvan Dr. Valkeniers ondervoorzitter is. Het Masiqine Evangelie koor verwelkomde hen met hun prachtige stemmen bij het C.D.C. (Community Development Centre) gebouw in de Kwanokuthula wijk, waar een opleiding gegeven wordt voor metsers, loodgieters, elektriciens, bejaardenzorg, horeca beroepen en boekhouding door het South Cape Skills College van George en de locale Bergzicht-tak. Dit jaar behaalden reeds 72 studenten hun
officieel erkend certificaat. Ingevolge het succes van deze opleidingen komt er nu in het CDC een campus van de vakschool van George in samenwerking met het gemeentebestuur en het West-Kaaps departement van onderwijs. Dan zullen er nog meer opleidingen kunnen worden gegeven. Ook de volkstuinen en de steenbakkerij oogsten succes. Vandaar ging de groep naar de wijk “Wittedrift” waar ze werden verwelkomd bij de “Green Valley Clinic” door “de Broken Puzzle Dance Group” die het publiek meesleepten door hun onmogelijk lenige bewegingen en dansen. Nadien werd de prachtig uitgeruste dagkliniek officieel geopend door Dr. Jef Valkeniers, die de eer had de gedenkplaat te mogen onthullen. Voor de inwoners van de wijk is dit de vervulling van een lange droom want anders moesten ze steeds naar het centrum van Plettenbergbaai op 15 km afstand. Verpleegster Samuels ziet er dagelijks 70 tot 80 patiënten waaronder veel patiënten met TBC en/of HIV-AIDS problemen. (In BitouPlettenbergbaai bedraagt het percentage HIV-AIDS positieve patienten bij de jonge en middeljarige zwarte bevolkingsgroep 35%) Dit zegt voldoende over de noodzaak van deze dagkliniek. De dagkliniek kwam er met de financiële steun van Horizon 2007 en Whale Rock Amazing Estates, een ontwikkeling van Vlaamse investeerders ter plaatse. Het woord werd gevoerd door Dr. Valkeniers, Steven Sergeant namens Whale Rock en burgemeester Euan Wildeman die de Belgen dankte voor hun bijdrage tot het mogelijk maken van deze dagkliniek en voor het verlichten van de armoede o.m. door de opleidingen in het C.D.C. Ook bracht hij hulde aan de vele enthousiaste Belgische vrijwilligers die reeds in Bitou werkten doch vooral aan Isabelle Brink-De Smul van Born in Africa en Kristien Van Camp, Horizon 2007 coöperante voor wie alles mogelijk is.
Diegene die het willen, kunnen een bijdrage voor Horizon 2007 storten op rekening 'Fondsenwerving' nr. 310-0719599-42 van Horizon 2007, Eburonenstraat 33 te 1000 Brussel. Vanaf 30 Euro wordt een fiscaal attest afgeleverd.
*** *** ***
www.vzacs.be Sinds 19 december 2005 is de Vlaams-Zuidafrikaanse Cultuurstichting ook op het Internet aanwezig ! Stuur ons uw indrukken, opmerkingen of foutmeldingen. Opbouwende kritiek is steeds welkom ! www.vzacs.be