VEILIGHEIDSNOTA’S BOUWBEDRIJF VADE-MECUM van het nationaal actiecomité voor veiligheid en hygiëne in het bouwbedrijf N.A.V.B. Sint-Jansstraat 4 1000 Brussel Telefoon: 02/552 05 00 Fax: 02/552 05 05 E-mail:
[email protected]
DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE DECEMBER 1999 AFGIFTEKANTOOR: NAMEN bundel nummer
84
Veiligheidszorgsysteem ? Globaal preventieplan ?
Risicoanalyse ?
HET GLOBAAL PREVENTIEPLAN
VOORWOORD INHOUD VOORWOORD
…………………………………………………………………………………………
2
HET DYNAMISCH RISICOBEHEERSSYSTEEM ……………… 3 Algemeen ……………………………………………………………………………………………………………
3
Het uitwerken van een beleid
……………………………………………………………………
3
……………………………………………………………………………………………
4
……………………………………………………………………………………………………
4
………………………………………………………………………………………………………
4
De programmatie De uitvoering De evaluatie
HET UITWERKEN VAN EEN BELEID
……………………………………
5
Doel ………………………………………………………………………………………………………………………
5
Waarom risico’s analyseren ?………………………………………………………………………
5
De systematische aanpak ……………………………………………………………………………
6
De inventarisatie van de risico’s …………………………………………………………………
7
Risico-evaluatie en het bepalen van de risicograad
…………………………
11
De verdere verfijning ……………………………………………………………………………………… 13
DE PROGRAMMATIE VAN HET BELEID …………………………… 15 Bepaling van het gewenste doel
………………………………………………………………
15
Bepaling van de middelen en uitvoeringscriteria ………………………………… 15 Het opmaken van plannen …………………………………………………………………………… 16 De uitvoering van het beleid
………………………………………………………………………
17
De evaluatie van het beleid ………………………………………………………………………… 18 Voorbeelden ……………………………………………………………………………………………………… 18
2
Het NAVB heeft in 1999 een aanvraag ingediend bij het Europees Sociaal Fonds voor betoelaging van de uitwerking van de methodologie en een aantal gevallenstudies in verband met het globaal preventieplan in de bouwnijverheid. Deze aanvraag werd door het ESF aanvaard en heeft aanleiding gegeven tot een lijvig document, dat in de behandeling van deze problematiek een onderscheid maakt tussen 4 subsectoren : • Ruwbouw • Afwerksector • Wegenwerken • Baggersector Deze veiligheidsnota is slechts een weergave van de krachtlijnen van deze studie. Indien u de volledige studie wenst te bekomen, kunt u dit vanaf maart 2000 bij het NAVB aanvragen.
HET DYNAMISCH RISICOBEHEERSINGSSYSTEEM ALGEMEEN Tot midden de jaren tachtig was het Belgisch veiligheidsbeleid gebaseerd op een geheel van reglementaire teksten die in duidelijke bewoordingen de ‘rechten’ en de ‘plichten’ van de werkgevers en de werknemers weergaven. Het gevolg daarvan was dat de risicopreventie zich vooral richtte op het bestrijden van de gevolgen van de risico’s en onvoldoende op het bestrijden van de risico’s aan de bron, zoals voorgeschreven in het voorkomingsbeleid. In dezelfde periode beginnen de managementsystemen, zoals de integrale kwaliteitszorg (I.K.Z.), aan een opmars. Om het managementbeheerssysteem in de onderneming te optimaliseren beginnen verschillende bedrijven de ideëen van I.K.Z. op experimentele wijze toe te passen op het vlak van veiligheid en hygiëne. Een evolutie die vandaag gekend is als de integrale veiligheidszorg. Maar in veel ondernemingen was men evenwel nog niet zo ver. De komst van de Europese regelgeving, met zijn doelstellingenwetgeving, heeft ervoor gezorgd dat de werkgever een grotere bewegingsruimte krijgt voor het voeren van een aangepast veiligheidsbeleid. Geen gedetailleerde wetgevingen meer, enkel nog algemene en globale
DYNAMISCH RISICOBEHEERSINGSMODEL Uitwerken
Programmeren
Evalueren
Uitvoeren
doelstellingen die ieder voor zich op zijn manier moet proberen te realiseren. Aanpassingen op Europees niveau vereisen ook wijzigingen op nationaal niveau. Om de inspanningen inzake ongevalspreventie doeltreffender te maken werd een model uitgewerkt dat de ondernemingen de nodige vrijheid geeft om zelf een beleid uit te werken aangepast aan hun situatie mits de naleving van een aantal basisprincipes. Binnen het kader van de nieuwe regelgeving is de werkgever ertoe gehouden zijn welzijnsbeleid vast te leggen in een dynamisch risicobeheersingssysteem. Dit beleid
behelst de domeinen zoals opgesomd in de welzijnswet. Het gaat hier om de arbeidsveiligheid, de gezondheid op het werk, de psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, de ergonomie, de arbeidshygiëne, de verfraaiing van de werkplaatsen, de invloed van het leefmilieu op de arbeidsomstandigheden. Het nieuwe model moet de uitwerking van een preventieplan en de uitvoering van het beleid inzake welzijn van de werknemers mogelijk maken. Voor de realisatie van dit plan kan de werkgever terugvallen op een aantal gekende managementprincipes.
HET UITWERKEN VAN EEN BELEID De werkgever moet voor zichzelf bepalen welke doelstellingen en middelen hij wil aanwenden om het veiligheidsbeleid in zijn onderneming te realiseren. Het uitgebouwde veiligheidsbeleid moet gefundeerd zijn op een totale (globale) risicoanalyse en de daarbij horende preventiemaatregelen. Risicoanalyse is geen nieuw begrip, het staat reeds langer in de wetgeving (nl. sinds 1992). Het begrip ‘totale risicoanalyse’ slaat op het feit dat zij moet gebeuren op verschillende niveaus van de onderneming : de organisatie
in het geheel (collectief) en elke werkpost (functie) of groep van werkposten (functies) (op het niveau van het individu). De analyse omvat volgende drie stappen : • de identificatie van de risico’s / gevaren (risico-identificatie) • het vaststellen en nader stipuleren van de risico’s / gevaren en • het evalueren van de risico’s / gevaren (risico-evaluatie). Diegene die het nieuwe K.B. reeds gelezen heeft begrijpt zeer vlug de essentie van de nieuwe wetgeving. De totale risicoanalyse binnen de 3
onderneming wordt een conditio sine qua non voor wat betreft het te voeren veiligheidsbeleid. Want hoe kan men anders op een gepaste manier zijn preventiemaatregelen gaan bepalen ? Volgens de wetgever bestaan er drie basistypes van preventiemaatregelen nl. de voorkomingsmaatregelen die tot doel hebben : • de risico’s te voorkomen, • eventuele schade te voorkomen • of de schade te beperken. De werkgever onderzoekt voor zijn onderneming welk basistype en categorie van preventiemaatregelen hij zal moeten toepassen. Het K.B. somt twaalf categorieën op waarop de maatregelen betrekking hebben : • de organisatie van de onderneming of instelling met inbegrip van
de gebruikte werk- en productiemethode; • de inrichting van de arbeidsplaats; • de conceptie van de werkpost; • de keuze en het gebruik van arbeidsmiddelen en van chemische stoffen en preparaten; • de bescherming tegen de risico’s voortvloeiend uit chemische, biologische en fysische agentia, • de keuze en het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen en van werkkledij; • de toepassing van een aangepaste veiligheids- en gezondheidssignalering; • het gezondheidstoezicht met inbegrip van de medische onderzoeken; • de psycho-sociale belasting veroorzaakt door het werk; • de bekwaamheid, de vorming en de informatie van alle werknemers,
BASISTYPES VAN PREVENTIEMAATREGELEN Risico’s voorkomen Schade voorkomen Schade beperken
met inbegrip van aangepaste instructies; • de coördinatie op de arbeidsplaats en • de noodprocedures, met inbegrip van de maatregelen in geval van situaties van ernstig en onmiddellijk gevaar en met betrekking tot de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van de werknemers.
DE PROGRAMMATIE VAN HET BELEID Het resultaat van het dynamisch risicobeheersingsmodel, de risicoanalyse en de preventiemaatregelen moet terug te vinden zijn in twee schriftelijke documenten nl. twee plannen : • het globaal preventieplan en • het jaarlijks actieplan.
Het globale preventieplan wordt in overleg met de hiërarchische lijn en de preventie- en beschermingsdienst(en) opgesteld.
De verplichting voor een jaarlijks actieplan is evenwel niet verdwenen. Er moet nog steeds een jaarlijks actieplan opgesteld worden. De basis hiervoor is het globaal actieplan.
Het is een vijfjarenplan waarin de te ontwikkelen en de te nemen preventieactiviteiten gestipuleerd staan.
DE UITVOERING VAN HET BELEID Het uitwerken van een veiligheidsbeleid op papier mag niet de enige doelstelling zijn.
Ze moet ook effectief in de praktijk omgezet en toegepast worden.
Alle actoren in het bedrijf zullen aan dit plan moeten meewerken. Zij die dwarsliggen zullen moeten opgevolgd en bijgestuurd worden. Vandaar het belang dat de wetgever ook hecht aan de tweeledige opvol-
ging nl. bedrijfsintern vanwege de werkgever, de preventieadviseur en de hiërarchische lijn en bedrijfsextern door de externe preventiediensten, het N.A.V.B. en de inspectiediensten.
DE EVALUATIE VAN HET BELEID Blijkt in de praktijk dat het globaal plan en het jaarlijks actieplan niet zo vlot loopt, geen uitwerking heeft of zijn doel voorbij schiet dan zal er een bijsturing noodzakelijk zijn. In een eerste fase, en dat is de meest zachte manier, kan de bijstu4
ring er komen door een bedrijsintern initiatief. Men kent de zwakke punten en men wil deze ook verhelpen door een beleidswijziging. Anderzijds blijft men in de praktijk geconfronteerd met weerspannige ondernemingen. Daar zal de harde
manier van bijsturing noodzakelijk zijn of m.a.w. het repressief optreden vanwege de bevoegde instanties.
HET UITWERKEN VAN EEN BELEID DOEL De wet op het Welzijn en de daaruit voortkomende K.B.’s stellen dat werkgevers verplicht zijn om de gevaren op het gebied van veiligheid en gezondheid te inventariseren en te evalueren. Op basis daarvan dient de werkgever maatregelen ter voorkoming of verkleining van de gevaren te treffen.
Zowel de inventarisatie, als de evaluatie en de te treffen maatregelen moeten schriftelijk worden vastgelegd. In deze risico-inventarisatie en -evaluatie moeten ook de gevaren worden meegenomen voor werknemers die op grond van persoonlijke eigenschappen extra risico’s lopen, zoals bv. oudere en jongere werknemers, buitenlandse werknemers e.d.
Bij een goed uitgevoerde inventarisatie zullen veel risico’s worden gesignaleerd. Onderstaande tekst gaat in op de problematiek van een goede inventarisatie van veiligheids- en gezondheidsrisico’s en gaat ook verder in op de evaluatie van de geïnventariseerde risico’s.
Risico-analyse
Bedrijfsinterne activiteiten
Arbeidsplaats
Arbeidsmiddelen Agentia
Bedrijfsexterne activiteiten
Arbeidsmilieu
Arbeidsplaats
Mens
Arbeidsmiddelen Agentia
Arbeidsmilieu
Mens
Aanpassingen en/of medische opvolging
WAAROM RISICO’S ANALYSEREN ? Om een aanvaardbaar veiligheidsniveau in het bedrijf te bekomen, moet men een goede en volledige kennis hebben van de risico’s die aan de bedrijfsactiviteiten (intern en extern) verbonden zijn.
Maar hoe moeten we nu het begrip gevaar interpreteren ? Een antwoord hierop kan opnieuw teruggevonden worden in de EN 292-1. Gevaar is een situatie die aanleiding kan zijn voor letsel of schade aan de gezondheid.
Het begrip ‘risico’ kan op verschillende manieren gedefinieerd worden.
Risico’s zijn niet meetbaar. Men kan ze in het beste geval enkel inschatten. Vandaar dat men in de veiligheidsterminologie ook gaat spreken van een ‘risicobeoordeling’. Volgens de EN 292-1 is risicobeoordeling een uitgebreide schatting van de waarschijnlijkheid (van letsel of schade aan de gezondheid) en de ernst (van het mogelijke letsel of de mogelijke schade aan de gezondheid) met het oogmerk om de passende veiligheidsmaatregelen te kiezen.
Een definitie kan teruggevonden worden in de Europese norm EN 292-1. De definitie luidt : « Een combinatie van de waarschijnlijkheid van letsel of schade aan de gezondheid en de ernst van het mogelijke letsel of de mogelijke schade aan de gezondheid in een gevaarlijke situatie. » Eenvoudig gezegd : risico = kans x effect.
De inschatting van de risico’s is dan weer afhankelijk van de kennis en ervaring van de persoon die de risicobeoordeling zal uitvoeren. Logisch gevolg daarvan is dat de risico’s dus ook op een andere manier zullen geëvalueerd worden. Dit brengt ons meteen ook tot het zwakke punt van de risicoanalyse. Hoe objectief en grondig men ook tewerk gaat, een risicoanalyse is altijd tijd-, groeps-, persoons-, situatie- en cultuurgebonden. Is een risicoanalyse dan nutteloos ? NEE, de risicoanalyse biedt de kans om een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de actuele veiligheids- en gezondheidssituatie in de onderneming. 5
Analysetechnieken De verschillende analysetechnieken, waarop de preventieadviseur kan beroep doen, kunnen zowel toegepast worden voor het analyseren van bestaande arbeidssituaties als bij de planning van nieuwe arbeidssituaties en -systemen. Wanneer men rekening houdt met de ‘hiërarchie van de preventiemaatregelen’ dan is het duidelijk dat het opsporen, analyseren en evalueren van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s het meest efficiënt is in de ontwerpfase van elk nieuw arbeidsaspect.Binnen het kader van de veiligheid worden onderstaande risi-
co’s aanzien als oorzaken van ongevallen en schadegevallen : • risico’s voortvloeiend uit fysische agentia (lawaai, trillingen,…), • chemische risico’s (reacties, explosies, corrosiviteit, schadelijkheid, giftigheid,…), • mechanische risico’s (bewegende delen, manipulatie van goederen, drukvaten,…), • brandrisico’s (ontstekingsbronnen, (licht) ontvlambare producten, zelfontbranding,…), • omgevingsrisico’s (lucht-, bodem-, waterverontreiniging,…), • stralingsrisico’s (ioniserende, nietioniserende (U.V., I.R.,…)), • biologische risico’s (allergiën, …), • externe risico’s (naburige indus-
In principe kan iedere onvolmaaktheid in de mens, zijn uitrusting, de producten waarmee hij werkt en zijn omgeving risico’s inhouden. Zonder het opsporen van deze risico’s is het beheersen ervan onmogelijk. Gezien het ‘dynamisch risicobeheersingssysteem’ gedefinieerd kan worden als de managementtechniek voor het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen die schade kunnen veroorzaken, is het noodzakelijk binnen het bedrijf een systematiek in te bouwen m.a.w.een systematische aanpak van de veiligheids- en gezondheidsproblemen.
van verschillende factoren die bij het ongeval / schadegeval een rol speelden.
producten waarmee hij werkt) die bij elke arbeidssituatie aanwezig zijn. Al deze factoren werken op elkaar in.
Hoe men het ook bekijkt er zijn steeds vier basisfactoren (de mens, zijn uitrusting, zijn omgeving en de
Zoals onderstaande figuur toont vormt het een ‘dynamisch’ functionerend geheel.
trie, lucht-, water- en spoorverkeer,…).
DE SYSTEMATISCHE AANPAK Elk fictief of effectief ongeval / schadegeval heeft één of meerdere oorzaken en dus ook één of meerdere gevolgen. Om de risico’s hieruit op te sporen moet men een goede kennis hebben
Risico-analyse
Inventarisatie bedrijfsactiviteiten
Arbeidsplaatsen
Inventarisatie werfactiviteiten
Arbeidsmiddelen
Agentia
Risico’s opsporen
Betrokken personeel
nieuwe risico’s
Bepalen preventiemaatregelen
Plan opstellen Globaal preventieplan (5 jaar) Jaarlijks actieplan (1 jaar)
aanpassing planning
Uitvoering planning
Opvolging en controle
Verantwoordelijke
Middelen
Reactietijd/periodiciteit
Terugkoppeling gegevens
6
Het wegnemen of wijzigen van één van de factoren zal automatisch de andere factoren beïnvloeden. Om de veiligheidsproblemen succesvol en grondig aan te pakken, zullen de vier factoren diepgaand moeten onderzocht worden. Hierbij kan onderstaand schema gevolgd worden : • start met het inventariseren van alle bedrijfs- en werfactiviteiten, • inventariseer de verschillende arbeidsplaatsen (-posten) (omgeving), de gebruikte arbeidsmiddelen (uitrusting), de agentia (product) en het betrokken personeel (mens), • spoor de mogelijke risico’s op die de vier basisfactoren kunnen veroorzaken, • bepaal de preventiemaatregelen, • stel een planning op en stel prioriteiten,
MENS
OMGEVING
• bouw tijdens de opstelling van de planning reeds een aantal controlepunten in voor de uitvoering, • duid de uitvoeringsverantwoordelijke aan en bepaal de middelen
UITRUSTING
PRODUCT
die hiervoor zullen noodzakelijk zijn, • voer de planning uit, • zorg voor opvolging, controle en bijsturing
DE INVENTARISATIE VAN DE RISICO’S Het opsporen van de basisgegevens Een eerste en heel belangrijke stap is het verzamelen van gegevens. Het resultaat ervan moet alle feitelijke gegevens van de bedrijfssituatie bevatten. Dergelijke gegevens zijn : • het aantal mensen dat bij de bedrijfsactiviteit betrokken zijn, • de taken die zij vervullen, • de werkgewoonten, • het gebruik van arbeidsmiddelen, • de inrichting van de arbeidsplaats, • brand en explosie, • elektriciteit, • de chemische agentia, • de fysische agentia, • de biologische agentia, • de arbeidsomgeving en werkklimaat, • de arbeidsbelasting, • de arbeidsorganisatie, • andere, specifieke factoren, Kortom, de wetgever eist dat de feitelijke situatie zo goed mogelijk in beeld wordt gebracht.
Het opsporen van de tendensen Wanneer de feitelijke situatie in kaart is gebracht, kan overgegaan worden
tot het verzamelen van allerlei feiten en voorvallen die op een mogelijk veiligheidsprobleem kunnen wijzen. Deze feiten en voorvallen kunnen ongevallen, kwetsuren, afwezigheden, beschadigingen, wanorde, machinebreuk, ziekte, stress, en dergelijke zijn. Het zijn signalen dat er ergens een probleem is en dan hoogst waarschijnlijk op het domein van de veiligheid. Om een zo groot mogelijke lijst van risico’s en gevaren te bekomen kan diegene die de risicoanalyse uitvoert terugvallen op drie complementaire onderzoeksystemen : • het onderzoek van de ongevallenstatistieken, • de systematische bevraging van de werknemers, • het systematisch onderzoek van de arbeidsplaatsen. Het onderzoek van de ongevalsstatistieken Als symptoom van onveiligheid wordt nogal dikwijls referentie gemaakt naar ongevallen. Een ongewenste gebeurtenis (een ongeval) op zichzelf kan echter niet zomaar geëvalueerd worden, de gevolgen ervan wel.
Normaal wordt er, bij het catalogeren van de ongewenste situaties, een opsplitsing gemaakt in : • gebeurtenissen zonder schade, • gebeurtenissen met enkel materiële schade, • gebeurtenissen met lichamelijk letsel tot gevolg, dat : - na verzorging snel geneest en niet resulteert in een werkonbekwaamheid, - resulteert in tijdelijke werkonbekwaamheid, - aanleiding geeft tot blijvende werkonbekwaamheid, - een dodelijke afloop kent. Uit voorgaande kan men concluderen dat niet alle ongewenste gebeurtenissen zomaar als identiek mogen beschouwd worden. Vandaar dat beroep moet worden gedaan op betrouwbare statistieken die juiste en verifieerbare verbanden leggen tussen oorzaken en gevolgen. De methode van de systematische bevraging van de werknemers De werknemers, die dagdagelijks de opgedragen taken uitvoeren, kennen het best hun eigen werkpost. Zij vormen een rijke bron aan 7
Risico-analyse
Wet op het welzijn
Arbeidsplaatsen en -posten
Arbeidsmiddelen Machines
Intern (bedrijf)
Extern (bouwplaats)
Intern / extern gebruik
Richtlijn arbeidsplaatsen
Richtlijn T. & M.bouwplaatsen
Richtlijn Arbeidsmiddelen
Noodplan
Veiligheids- en gezondheidsplan
Risicoanalyse arbeidsmiddelen
Gevaarlijke producten
Inventaris
V. & G. -steekkaart/ M.S.D.S.-fiches
Andere agentia
Metingen
Richtlijnen i.v.m. gebruik gevaarlijke producten
Globale risicoanalyse
ervaringen en informatie en kunnen de analist helpen bij het opsporen van de oorzaken van de verschillende (niet statistisch gecatalogeerde) bijna-ongevallen, incidenten en arbeidsongevallen die zich vroeger hebben voorgedaan. En naar de latere preventiefase toe zullen zij de nodige suggesties kunnen doen in verband met de te nemen preventiemaatregelen. Iedere inventarisatie van gegevens rond menselijke problemen kan in de praktijk beginnen met een antwoord te zoeken op een aantal vragen zoals : • welke bouwberoepen houden risico’s in die een probleem vormen op het vlak van veiligheid en hygiëne ? • zijn de werknemers tevreden over hun beroep ? • waarover precies zijn ze ontevreden ? • welke redenen worden aangegeven voor de ontevredenheid ? • hoe vaak komt het gestelde probleem voor ? • hoe ernstig is het probleem ? 8
• zijn er nog andere, niet genoemde redenen, waarom het probleem gesteld wordt ? Niettegenstaande de enorme hoeveelheid informatie die deze methode kan opleveren moet men rekening houden met een aantal beperkingen. Een eerste beperking is het effect van ‘tweedehands informatie’. Het is een gekend verschijnsel dat veel waarnemingen in feite slechts uit tweede hand, van horen zeggen, zijn. Ook de overdracht van die boodschap is niet perfect. De meeste mensen trachten de werkelijke situatie aan te passen aan de wenselijke situatie. In een grondige analyse van de situatie is het zeker noodzakelijk om zowel de kant van de ‘werkelijkheid’ als de kant van de ‘wenselijkheid’ af te wegen. Een tweede beperking is de ‘bedrijfsblindheid’. De waarneming van een situatie is vaak bepaald door de individuele kijk van de werknemer. Problemen kunnen immers gesteld worden door het beeld dat men heeft over de werkelijkheid en niet door de werkelijkheid zelf. Dat
beeld kan evenwel sterk van de werkelijkheid afwijken. Bovenstaande methode houdt evenwel geen rekening met de eventuele bedrijfsblindheid van de werknemer. Vandaar dat de noodzaak zich zal opdringen om aanvullend een andere methode toe te passen. Het systematisch onderzoek van de arbeidsplaatsen Aan de hand van een visuele rondgang. Eventueel kunnen hierbij volgende hulpmiddelen toegepast worden : • controlelijsten voor de bouwsector,… • functie- en taakomschrijvingen, • instructies, gebruiksaanwijzingen, handboeken en procedures, • gegevens bekomen tijdens de systematische bevraging, • statistieken van E.H.B.O.-tussenkomsten, arbeidsongevallen en medisch toezicht, • vroeger opgestelde controle- en meetgegevens, • informatie van fabrikanten en leveranciers,
Hierbij probeert men na te gaan : • of de werkelijkheid strookt met de courante (voorgeschreven) werkprocedures en • hoe de niet-routinematige werkzaamheden zoals onderhoud, instelling van machines, laden en lossen, aan- en lospikken van lasten, e.d. worden uitgevoerd,
STANDAARD UITRUSTINGSFACTOREN 1
De soort van uitrusting.
2
De afschermingsgraad van de uitrusting.
3
De automatisatiegraad van de uitrusting.
4
Het concept van de bediening.
5
De ontwerpkarakteristieken.
6
De uitvoering van de uitrusting.
Het toepassen van de M.I.E.R.methode
7
De duidelijkheid van aflezing.
8
De degelijkheid van het nazicht op de uitrusting.
Binnen het kader van de wettelijke bepalingen inzake risico-analyse propageert het N.A.V.B. de M.I.E.R.methode. Deze methode is een analysetechniek waarmee op systematische wijze de veiligheids-, gezondheids- en welzijnsrisico’s binnen het (bouw)bedrijf en op de bouwplaats kunnen worden geïnventariseerd. De M.I.E.R. heeft tot doel de werkgever aan te zetten tot een planmatige beheersing van deze risico’s in zijn onderneming. De M.I.E.R.-methode bevat twee luiken, de inventarisatie en de evaluatie. De inventarisatie bestaat uit het in kaart brengen van de belangrijkste knelpunten op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn (V.G.W.) in een bedrijf. De knelpunten die uit de inventarisatie naar voren komen worden bij de evaluatie beoordeeld. Tijdens de beoordeling wordt per probleempunt een al of niet mathematische schatting gemaakt van het risico. Het resultaat van de evaluatie moet een lijst opleveren die een overzicht geeft van de probleempunten en de daarbij te nemen preventiemaatregelen.
9
De graad van onderhoud ervan
10
De snelheid waarbij de uitrusting werkt.
11
De aard van de gebruikte energie.
12
De aanwezigheid van een noodstop.
13
De aanwezigheid van een dodemansknop.
14
De eventuele overbruggings- of sabotagemogelijkheid.
Het uitvoeren van een risicoanalyse en -evaluatie is evenwel geen eenmalig gegeven. De technieken en de arbeidsomstandigheden evolueren constant waardoor ook de risico’s veranderen. Een regelmatige herhaling van de M.I.E.R.-methode zal zich dan ook opdringen. Binnen het kader van de M.I.E.R.methode moet men in een eerste fase een basisoverzicht maken van alle hoofdactiviteiten en deelactiviteiten die er binnen de onderneming plaatsvinden. Eenmaal het volledige schema is gekend kan men overgaan tot het
STANDAARD MENSELIJKE FACTOREN 1
De fysieke toestand.
2
De gezinstoestand en eventuele moeilijkheden.
3
De gezondheid.
4
De ingesteldheid tegenover het werk en de veiligheid.
5
De motivatie en inzet van de persoon.
6
De door de persoon ontvangen informatie.
7
De lichaamsafmetingen van de persoon.
8
Het milieu waaruit de persoon komt.
9
De door de persoon ontvangen vooropleiding.
10
De ouderdom van de persoon.
11
De reflex van de persoon.
12
De rijpheid, maturiteit van de persoon.
13
De door de persoon opgedane vaardigheid.
14
De ervaring uit het verleden.
15
Tekorten in de te volgen methode.
16
Fouten in de montagevolgorde.
17
Afgeleid worden door werkmakkers.
18
Menselijk falen tijdens leiden, plannen of organiseren.
19
Menselijk falen tijdens controleren of bijsturen.
20
Opzettelijke onveilige daden door de mens uitgevoerd.
9
invullen van de M.I.E.R.-type-analysebladen. Hierbij wordt elke activiteit automatisch gekoppeld aan een personeelscategorie(ën) (de factor mens), een uitrusting(en) (arbeidsmiddel, apparaat, toestel, installatie,..), een product(en) (gevaarlijk product,…) en een omgevingsfactor(en) Elke inventarisatie vertrekt van een type-analyseblad (zie voorbeeld). Hierbij gaat men als volgt tewerk : • geef het risico-analyseblad een titel, dit vergemakkelijkt het klasseren nadien : voorbeeld : Risicoanalyse : Bouwplaats Station Gent, arbeidsplaats ijzervlechters, of Risicoanalyse : Schrijnwerkerij Lippens, arbeidsplaats cirkelzaag. • vul de hoofdactiviteit in die zal geanalyseerd worden op de arbeidsplaats. voorbeeld : ijzervlechten, zaagwerk • vul vervolgens voor die bepaalde hoofdactiviteit de kleinere deelactiviteiten in, voorbeeld : het aanslaan van de wapeningsstaven, het opnemen van de wapeningsstaven, het lassen van de wapening, … het opnemen van de planken en platen, het verzagen van de planken, het opslaan van het gezaagde materiaal, … • stel uzelf de vraag of deze deelactiviteiten nog verder kunnen opgesplitst worden voorbeeld : opdeling in verschillende lastechnieken : elektrisch lassen, autogeen lassen, M.I.G.-lassen, T.I.G.-lassen • de bedoeling van de M.I.E.R.methode is dat per deelactiviteit een opsomming wordt gemaakt van de uitrusting, de gebruikte producten, de menselijke factoren en de omgevingsfactoren. Om het toepassen van deze methode te vergemakkelijken zijn er een aantal standaard uitrustingsfactoren, 10
STANDAARD OMGEVINGSFACTOREN GEBONDEN AAN INPLANTING ARBEIDSPOST 1
Nabijheid water
2
Toegang werkpost
3
Verkeer
4
Verontreinigde bodem / lucht
5
Werken in uitgravingen
6
Werken op hoogte
menselijke factoren en omgevingsfactoren opgenomen in tabelvorm. • Voor elk van deze factoren wordt dan een standaardlijst doorlopen met vaste risico’s en gevaren. • Per factor en per risicoveld moet nagegaan worden of er effectief een kans bestaat dat het risico zich voordoet. In een eerste fase
STANDAARD RISICO’S EN GEVAREN 1
Snijden
2
Stoten/Botsen
3
Knellen
4
Verbrandingen
5
Pletten
6
Wegslaan/kantelen
7
Loskomen
8
Wegvliegen
9
Vallende voorwerpen
10
Vallen
11
Damp-,gas- of stofontwikkeling
12
Brand/Verhitting/Ontploffing
13
Verblinding
14
Elektrocutie
15
Straling
16
Trillingen
17
Lawaai
18
Verstikking
19
Vergiftiging
20
Verdrinking
21
Bedelving
22
Medische aandoening
23
Lichamelijke/Psychische belasting
gaat het hier slechts om het zetten van een X indien van toepassing, een - indien het risico niet van toepassing is of onbestaande. Onder item verstaat men de uitrustingsfactoren, de menselijke factoren en de omgevingsfactoren. Het invullen van deze matrix zal als gevolg hebben dat men een idee zal krijgen van de risico’s die verbonden zijn met een bepaalde activiteit. Aansluitend daaraan : • kan een risicograad bepaald worden. Het gebruik van het werkwoord ‘kunnen’ impliceert dat men nog niet verplicht is op deze plaats de getallen in te vullen. In een aantal gevallen zal op de plaats van de risicograad het woord WET kunnen teruggevonden worden. Dit zal het geval zijn wanneer de wetgever reeds verplichte veiligheidsmaatregelen heeft opgelegd. • zal bepaald moeten worden of specifieke preventiemaatregelen hier noodzakelijk zullen zijn. Bij het bepalen van de preventiemaatregelen moet volgende redenering aangehouden worden : - het risico in een eerste fase proberen te vermijden of in te perken, - steeds streven naar een hoger beschermingsniveau, - de preventiemaatregelen aanpassen aan de technische vooruitgang en - een betere bescherming van de werknemer realiseren. Belangrijk is evenwel dat de beschreven preventiemaatregelen gestaafd worden aan : - de wettelijke voorschriften : Wet op het Welzijn, A.R.A.B., CODEX en andere, - de codes van goede praktijk zoals normen, buitenlandse voorschriften, praktijk- en instructiecodes, blootstellingsniveaus,… - gegevens uit literatuur en databanken. • in het geval er geen materiële preventiemaatregelen zijn of de materiële preventiemaatregelen niet zullen volstaan zal dan ook aangeduid kunnen worden of het invoeren van specifieke instructies hier een noodzaak zal zijn. Deze zullen dan een aanvulling vormen
op de instructies die WETtelijk opgelegd zijn. • een kolom ‘Taakvoorlichting’ is vrijblijvend in te vullen. Ze kan vooral nuttig zijn voor bedrijven die een gecertificeerd veiligheidsbeheerssysteem in hun onderneming implementeren of willen implementeren • de laatste kolom ‘Profiel uitvoerder’ zal meer informatie opleveren over de opleiding of kennis van de werknemer die het werk moet uitvoeren. Het profiel van de uitvoerder heeft betrekking op zijn opleiding, gelijkgestelde ervaring of specialisaties. Een ander element dat binnen het kader van de risico-analyse moet bekeken worden zijn de risico’s verbonden aan de wederzijdse invloed van de verschillende bouwactiviteiten of de activiteiten binnen het bedrijf op elkaar.
STANDAARD FYSISCHE EN NATUURLIJKE OMGEVINGSFACTOREN 1
Bijzondere milieu-eisen
2
Klimatologische omstandigheden
2.1
damp
2.5
ijzel / rijm
2.2
warmte
2.6
wind
2.3
zon
2.7
regen
2.4
koude
2.8
sneeuw
3
Nabijheid leidingen
3.1
Gas
3.3
Water
3.2
Electra
3.4
Andere
4
Lawaai
5
Verlichting
6
Gassen, dampen, rook, …
7
Stralingen
7.1
I.R.
7.3
Ioniserende
7.2
U.V.
7.4
Andere
8
Trillingen
RISICO-EVALUATIE EN HET BEPALEN VAN DE RISICOGRAAD Een specifieke risico-evaluatiemethode voor de bouwsector bestaat tot op heden nog niet. Er zijn evenwel een ganse resem van algemene risico-evaluatiemethoden die wel binnen de bouwsector kunnen toegepast worden. Binnen het kader van deze handleiding werd de methode van Kinney weerhouden. De methode van Kinney gaat ervan uit dat er drie risicoparameters inspelen op de omvang van een risico. Men is tot deze conclusie gekomen na het analyseren van de meest eenvoudige definitie van risico : Risico = Kans x Effect (R = K x E) Een zinvolle schatting verkrijgt men door de kans te splitsen in twee belangrijke parameters : 1) Waarschijnlijkheid (W) = de kans op het optreden van een ongewenst gevolg of schade bij afwezigheid van maatregelen en voorzieningen; 2) Blootstellingsduur (B) = de duur van de blootstelling aan het risico, waarbij onderscheid wordt
gemaakt tussen enerzijds de duur of frequentie van de blootstelling en anderzijds het aantal blootgestelde personen; Samen met het ‘effect (E)’ worden hiermee 3 risicoparameters verkregen.
In formulevorm geeft dit : R = W x B x E. Hierbij moet worden aangetekend dat, welke benadering men ook
W = waarschijnlijkheid W W W W W W W
= = = = = = =
0,1 = 0,2 = 0,5 = 1 = 3 = 6 = 10 =
bijna niet denkbaar praktisch onmogelijk denkbaar, maar onwaarschijnlijk onwaarschijnlijk, grensgeval ongewoon maar mogelijk goed mogelijk te verwachten
B = blootstelling B B B B B B
= = = = = =
0,5 1 2 3 6 10
= = = = = =
zeer zelden (1x jaar) zelden (jaarlijks) soms (maandelijks) af en toe (wekelijks) regelmatig (dagelijks) voortdurend
11
12 (*) Zie blz 11 en 13
HOOFDACTIVITEIT DEELACTIVITEIT
RISICOANALYSE :
PRODUCT
OMGEVING
UITRUSTING
MENS
RISICOFACTOR RISICOGRAAD (*)
E
RISICO’S EN GEVAREN
SNIJDEN STOTEN/BOTSEN KNELLEN VERBRANDINGEN PLETTEN WEGSLAAN/KANTELEN LOSKOMEN WEGVLIEGEN VALLENDE VOORWERPEN VALLEN DAMP-,GAS- OF STOF BRAND/VERHITTING/EXPLOSIE VERBLINDING ELEKTROCUTIE STRALING TRILLINGEN LAWAAI VERSTIKKING VERGIFTIGING VERDRINKING BEDELVING MEDISCHE AANDOENING LICHAMELIJKE/PSYCHISCHE BELASTING
W B R
PREVENTIEMAATREGELEN
INSTRUCTIEFICHE TOOLBOX PROFIEL UITVOERDER(S)
OPLEIDING GELIJKGESTELDE ERVARING BIJKOMENDE OPLEIDINGEN
kiest, er altijd sprake is van een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Nadat de parameters W, B, en E zijn vastgesteld, kan met behulp van het product het risico worden geclassificeerd in één van de vijf risicoklassen. Deze risicoclassificatie wordt als volgt omschreven :
E = effect = schade E=1 E=3 E=7
= gering, letsel zonder verzuim = belangrijk, letsel en verzuim = ernstig, blijvende invaliditeit / chronische aandoening met (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid E = 15 = zeer ernstig, 1 dode (acuut op termijn) E = 40 = ramp, meerdere doden
R = W x B x E = risicoscore en resulterende actie R ≤ 20 : 20 < R ≤ 70 : 70 < R ≤ 200 : 200 < R ≤ 400 : R > 400 :
geen (code 1) aandacht vereist (code 2) maatregelen vereist (code 3) directe verbetering (code 4) werken stoppen (code 5)
DE VERDERE VERFIJNING. Nu men grosso modo een idee heeft van de activiteiten, de uitrusting (arbeidsmiddelen, …), de producten, de omgevingsfactoren, de aan de risico’s blootgestelde werknemers, de risico’s eigen aan het werk en aan het werk van derden en de belangrijkste preventiemaatregelen kan men de tabel invullen. Het geheel van preventiemaatregelen kan aangevuld worden met andere gekende of (wettelijk) opgelegde preventiemaatregelen die niet direct uit de matrix naar voren kwamen. Deze tabel geeft de mogelijkheid de risico-analyse heel ver uit te werken. Zo vindt men er ook een luik in voor de risico-evaluatie. Het luik preventiemaatregelen is opgesplitst in drie deelkolommen actie (A), middelen (M) en reactietijd (R.T.). Het grote voordeel is dat bij de verschillende actiepunten (A) ook
een opsomming van de middelen (M) kan gebeuren. Voorbeeld : Wanneer in het veiligheidsplan de actie (A) het dragen van P.B.M. is kan in het luik middelen (M) ingevuld worden waar ze kunnen verkregen worden bv. verkrijgbaar in het magazijn, in stock op de werf, … Anderzijds is er nog de kolom reactietijd die de uitvoeringsverantwoordelijke (zie verder) een idee geeft van de snelheid waarop hij tegen een bepaalde inbreuk of actiepunt moet optreden. Voorbeeld : Wanneer men opmerkt bij een rondgang dat de preventiemaatregel van het plaatsen van een collectieve valbeveiliging (leuning, e.d.) niet gebeurd is, dan moet men direct reageren. Op dat moment vult men in het luik R.T. direct in.
Voorbeeld : Voor preventiemaatregelen in verband met orde en netheid kan een reactietijd dagelijks of wekelijks opgelegd worden. Een andere wettelijke eis is dat men voor de opvolging van de preventiemaatregelen ook een verantwoordelijke moet aanduiden. Het aanduiden ervan zal evenwel afhangen van verschillende factoren die van bedrijf tot bedrijf zullen verschillen (grootte bedrijf, hiërarchische structuur,…). Uitvoeringsverantwoordelijken zijn bv. de werkgever, de verantwoordelijke dienst logistiek, de onderhoudschef, de werfleider, de ploegbaas of de interne of externe preventiedeskundige. Tevens kunnen de middelen in de daaropvolgende kolom aangegeven worden die de uitvoeringsverantwoordelijke kan toepassen voor de opvolgingsevaluatie en de periodiciteit waarmee deze opvolging moet gebeuren.
13
14
UITRUSTING/ CATEGORIE PRODUCT/ OMGEVING PERSONEEL
IDENTIFICATIE RISICO’S W
B
E
R
RISICO-EVALUATIE
W B E R A M R.T. U.V.
: : : : : : : :
Waarschijnlijkheid Blootstelling Ernst Risico Actie Middelen Reactietijd (bv. direct, op het einde van de dag,…) Uitvoeringsverantwoordelijke
In de bovenstaande tabellen worden volgende afkortingen gebruikt :
ACTIVITEIT
E.M. P. S.O. G.E. B.O. T. I.
A.
: : : : : : :
M.
R.T.
Evaluatiemogelijkheid Periodiciteit Schoolse opleiding Gelijkgestelde ervaring Bijkomende opleiding Taakvoorlichting Instructie(s)
PREVENTIEMAATREGELEN U.V.
E.M.
OPVOLGING UITVOERING P.
T.
I.
OPLEIDING / INSTRUCTIE S.O. G.E. B.O.
DE PROGRAMMATIE VAN HET BELEID BEPALING VAN HET GEWENSTE DOEL De globale risico-analyse van de bedrijfssituatie zal een aantal risico’s naar voren brengen waarvoor zeer vlug een oplossing moet gevonden worden. De hierbij gestelde preventiemaatregelen zullen dan ook prioriteit krijgen. Andere preventiemaatregelen zullen omwille van hun aard of kostprijs eerder een planmatige aanpak vragen. Een spreiding van de inspanningen over een langere periode zal hier dan ook noodzakelijk zijn. Het welslagen van het preventiebeleid zal vooral afhangen van de doelstellingen die in het bedrijf gehanteerd worden. Daarom is het nuttig eerst te bepalen wat het gewenste doel is alvorens een gedetailleerde strategie uit te werken. Voor het bepalen van de doelstellingen probeert de analist het best de realiteit af te wegen met de wenselijkheid. Met ‘realiteit’ bedoelen wij de feitelijke situatie op het vlak van veiligheid en gezondheid in de onderneming. Met ‘wenselijkheid’
wordt het uiteindelijk veiligheids- en gezondheidsniveau van de onderneming bedoeld en dit NA het invoeren van het dynamisch risicobeheersingssysteem. Er zijn twee manieren om bovenstaande situaties dichter bij elkaar te brengen. Ofwel wordt de wenselijkheid aan de realiteit aangepast ofwel wordt de realiteit beïnvloed tot deze aan de wenselijkheid voldoet. Belangrijk is de afwijkingspunten tussen de ‘realiteit’ en de ‘wenselijkheid’ zo duidelijk mogelijk te omschrijven. Als hulpmiddel hiertoe kunnen een aantal vragen gesteld worden : • Wat wijkt er eigenlijk af ? • Wat beantwoordt ongeveer aan de realiteit en wat niet ? • Wat is er fout in de toestand ? Wat niet ? • Waar kan de afwijking gesitueerd worden ? Bij het individu (de mens) of het collectief (organi-
satie), de uitrusting, de handeling, de opleiding, de opvolging,… •… De antwoorden op bovenstaande vragen zullen zeker een massa aan verschilpunten aan het licht brengen. Belangrijk hierbij is dat zowel de positieve als de negatieve punten worden genoteerd. Veel analyses en evaluaties gaan immers uit van de negatieve (slechte) toestand. Wat goed is, is goed en verder wordt er geen bijkomende aandacht aan besteed. Niets is minder waar. Indien men in de uitvoeringsfase iedereen in de onderneming wil meekrijgen dan zal men niet alleen de nadruk mogen leggen op het negatieve maar zal ook het positieve (hetgeen reeds bereikt is) in de onderneming moeten belicht worden. Het zoeken van oplossingen en antwoorden voor het verhelpen van de verschilpunten zal al vlug een ganse reeks accenten (doelstellingen) opleveren waarmee in een volgende fase een strategie kan uitgebouwd worden.
BEPALING VAN DE MIDDELEN EN UITVOERINGSCRITERIA. De noodzakelijke middelen kunnen pas na het vastleggen van alle details opgespoord worden. Het is enigszins vanzelfsprekend dat alle middelen steeds met de grootst mogelijke efficiëntie moeten aangewend worden. De mogelijke middelen moeten dus gekend zijn, alsook, in de mate van het mogelijke, het effect dat van die middelen verwacht mag worden.
• Wat moet er gedaan worden en tegen wanneer ? • Is vervanging of de wijziging van een techniek niet goedkoper dan de aanpassing ervan ? • Wie gaat dat uitvoeren ? • Hoeveel tijd mag erin geïnvesteerd worden ? • Wie zal het geheel opvolgen en controleren ?
Als hulp kunnen hier opnieuw een aantal vragen gesteld worden :
Aan de hand van bovenstaande vragen en respectievelijke antwoorden kan men komen tot een verdere detaillering van de doelstellingen. Hetgeen op zijn beurt zal
• Wat mag het kosten ? • Welke baten worden verwacht ?
resulteren in het vastleggen van een aantal uitvoeringscriteria. Andere criteria kunnen gevonden worden in de aanpassing van de organisatie of de handelingen, rekening houdend met het individu, de uitrusting, de omgeving en de producten. Sommige alternatieven kunnen de risico’s (misschien) volledig voorkomen. Andere zullen wellicht de gevaarbron scheiden. Nog andere zullen hulp voorzien. Belangrijk is dat de weerhouden middelen en oplossingen samen met de reeds verzamelde gegevens op één lijst gezet worden.
15
HET OPMAKEN VAN PLANNEN. Doel Het resultaat van de risicoanalyse, de vooropgestelde doelstellingen, middelen en uitvoeringscriteria, moet terug te vinden zijn in twee schriftelijke documenten nl. twee (veiligheids)plannen : • het globaal preventieplan en • het jaarlijks actieplan.
inzake de zogenaamde tertiaire preventie te bundelen. Met tertiaire preventie bedoelt men alle organisatorische maatregelen die moeten genomen in geval de preventiemaatregelen in uitzonderlijke omstandigheden zouden falen of m.a.w. de procedures inzake brand, ontploffing, ongevallen, incidenten en E.H.B.O.
De rode draad in al deze plannen is ‘problem solving’. Dit komt neer op het opstellen van een planning om tot een echte en definitieve oplossing te komen van de blootgelegde veiligheidsproblemen. Vanzelfsprekend moeten deze plannen de beoogde doelstellingen bevatten. Daarnaast mag men echter de middelen niet vergeten, die daartoe noodzakelijk zullen zijn. Bovendien moeten ook de handelingen en de eventueel noodzakelijke organisatorische ingrepen (maatregelen) vermeld worden.
Globale risicoanalyse
Risico-evaluatie
Globaal preventieplan
Jaaractieplan wisselwerking
Eigenlijk is een globaal preventieplan en een jaarlijks actieplan een opeenvolging van noodzakelijke stappen die in de tijd moeten genomen worden om het gewenste doel te bereiken. Vandaar dat beide plannen duidelijke antwoorden moeten verschaffen op volgende vragen : • Wat moet er precies gebeuren ?
Resultaten RI & RE Preventiemaatregelen Prioritaire doelstellingen
Prioritaire doelstellingen werkjaar
• Waar moet het gebeuren plaatsvinden ?
Middelen/methoden realisatie doelstellingen
• Wie moet ervoor zorgen dat het gebeurt (uitvoeringsverantwoordelijke(n)) ?
Financiële/organisatorische/ materiële middelen
Activiteiten/opdrachten realisatie doelstellingen
Verplichtingen/middelen opdrachten betrokkenen
Financiële/organisatorische/ materiële middelen
Prioritaire aanpassing : - gewijzigde situatie - ongevallen/incidenten - jaarverslag - adviezen comité
Verplichtingen/middelen opdrachten betrokkenen Evaluatiecriteria
Preventiemaatregelen
Uitvoering beleid
Evaluatie en aanpassing
• Wanneer moet alles gebeuren ? • Wie doet de globale opvolging ? • Welke controlepunten en controlemiddelen zullen er ingebouwd worden ? • Welke alarmmiddelen kunnen er ingebouwd worden ? • Als het misloopt met de opvolging : - Welke informatie wordt er doorgestuurd ? - Wie zal dit doen ? - Op welk ogenblik zal dit gebeuren ? - Op welke manier kan dit gebeuren ? • Welke kritieke punten bevat het plan ? • Welke middelen zijn voor de uitvoering absoluut noodzakelijk ?
Aanvullend op voorgaande planning dient de werkgever ook een tertiaire planning op te stellen nl. het intern noodplan. Het doel is alle bepalingen 16
Ondanks het feit dat het intern noodplan apart wordt opgesteld hoort het eigenlijk bij het globaal preventieplan.
• Waar is er nog een misverstand mogelijk ? • Welk eventueel misverstand kan zware gevolgen hebben ?
• Welke elementen in het plan zijn nog onduidelijk ? • Wat zijn de knelpunten ? • Kunnen de knelpunten verholpen worden ? • Welke elementen zijn zeer moeilijk of helemaal niet te beheersen ? • Wat is echt onwaarschijnlijk doch indien het voorvalt catastrofaal ? • Wat zijn de aanvaardbare restrisico’s ?
Het globaal preventieplan Het globaal preventieplan omvat volgende gegevens : • de resultaten van de risicoanalyse, • de voorziene preventiemaatregelen, • de prioriteiten, • de voorziene activiteiten en opdrachten, • de middelen, • de wijze van aanpassing van het plan,
• de evaluatiecriteria van het plan. Het wordt opgesteld in samenspraak met : • de interne dienst voor Preventie en Bescherming, • de externe dienst voor Preventie en Bescherming, • het comité voor Preventie en Bescherming.
Het jaarlijks actieplan Het globaal preventieplan moet vertaald worden in een jaarlijks actieplan. De inhoud van het jaarlijks actieplan blijft grotendeels ongewijzigd. Het jaarlijks actieplan omvat : • de prioritaire doelstellingen in het kader van het preventiebeleid van het volgend dienstjaar, • de middelen en methode(n) om deze doelstellingen te bereiken,
• de opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokkenen, • de aanpassing aan het globaal preventieplan in gevolge : - de gewijzigde omstandigheden, - ongevallen en incidenten die zich in de onderneming hebben voorgedaan, - het jaarverslag van de interne dienst P. & B. van het voorbije jaar, - de adviezen van het comité tijdens het voorbije jaar. Het grote verschil met de oude bepalingen betreffende het jaarlijks actieplan is dat het nu geplaatst wordt in een ruimere contekst. Het vormt een integraal onderdeel van het dynamisch risicobeheersingssysteem. Het is een uitvloeisel van het globaal preventieplan en vormt dan ook het dagelijkse werkinstrument. Alle periodieke bijsturingen van het globaal preventieplan moeten dan ook opgenomen worden in het jaarlijks actieplan.
DE UITVOERING VAN HET BELEID Het uitwerken van een veiligheidsbeleid op papier mag niet de enige doelstelling zijn. Ze moet ook effectief in de praktijk omgezet en toegepast worden. Alle actoren in het bedrijf zullen aan dit plan moeten
meewerken. Zij die dwarsliggen zullen moeten opgevolgd en bijgestuurd worden. Vandaar het belang dat de wetgever ook hecht aan de tweeledige opvolging nl. bedrijfsintern vanwege de werkgever, de pre-
Beleidsontwikkeling Organisatieontwikkeling
Beleid
Organisatie
Planning en implementatie Ontwikkeling van technieken voor planning, meting en evaluatie
ventieadviseur, de hiërarchische lijn, het comité P. & B. en bedrijfsextern door de externe preventiediensten, de inspectiediensten en het N.A.V.B.
Auditing
Meting van de resultaten
Evaluatie van de resultaten
Feedback-lus om de resultaten te verbeteren
17
DE EVALUATIE VAN HET BELEID. Het opstellen van een globaal preventieplan zal de werkgever, preventieadviseur en de andere actoren in het preventiebeleid een goed overzicht geven van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s in de onderneming. Ze zal ook een doel opleveren waar naartoe kan gewerkt worden. Op korte termijn kan zo’n plan zeer goede resultaten opleveren. Evenwel zal de nood blijven bestaan voor een tweeledige periodieke evaluatie. De eerste evaluatie is de ‘punt per punt’-evaluatie. Hierbij wordt elk
onderwerp van het plan apart bekeken op het vlak van realisatie, opvolging, e.d. Om tijdens deze fase geen onnodige discussies te krijgen met de uitvoeringsverantwoordelijken is het onontbeerlijk dat tijdens de opstelling van de planning de controlemiddelen en controlepunten worden vastgelegd. Zo kan op ondubbelzinnige wijze worden uitgemaakt of ieder onderdeel van het vooropgestelde plan wordt uitgevoerd. Er moeten ook alarmmiddelen ingebouwd worden. Daartoe
is het ook noodzakelijk te bepalen welke informatie, door wie, op welk ogenblik en op welke manier moet doorgestuurd worden.
- Heien van damplanken - Berlinerwanden - Ondermetselen / ondervangen van gebouwen - Slibwanden - Beschoeide sleuven • Bekistingswerk - Voorbereiding bekisting - Bekisting grondvloerplaat - Bekisting kolommen - Bekisting balken - Bekisting wanden - Bekisting vloerplaat (verdiepingen) - Bekisting trappen
• Bewapeningswerken - Algemeen - Funderingsbewapening - Vloerbewapening - Kolom- en wandbewapening - Prefab-bewapening • Betonwerken - Algemeen - Storten met betonbak (kubel) - Storten met betonpomp • Metselwerk - Algemeen - Metselen op een schraagstelling - Metselen op een metsersstelling
De tweede evaluatie is de globale evaluatie. Hierbij wordt het plan in zijn geheel bekeken en wordt ook nagegaan of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen of bestaande risico’s zijn verdwenen. Ook de wetgever heeft dit laatste ingezien. Daarom vindt men in de wetgeving een verplichte periodieke herziening van vijf jaar terug.
UITWERKINGSVOORBEELDEN Inleiding Ten einde een beter inzicht te krijgen in het theoretisch gedeelte van de risicoanalyse zijn hieronder een tweetal praktische voorbeelden opgenomen. Ze hebben betrekking op de sector ‘ruwbouw’ en de sector ‘schrijnwerk’.
Het opstellen van een overzicht van de hoofd- en deelactiviteiten Zoals reeds eerder in deze veiligheidsnota gesteld werd, moet men bij de start van zijn risicoanalyse een hoofdindeling maken van de belangrijkste activiteiten die op het vlak van veiligheid en gezondheid bijzondere risico’s zullen meebrengen. In een volgend stadium zal men dan de verschillende deelactiviteiten kunnen behandelen. Ruwbouw Voor de sector ‘ruwbouw’ kan volgend schema vooropgesteld worden : • Werfinrichting - Voorbereidingswerken - Plaatsen van werfinstallatie - Uitgravings- en grondwerken - Opstellen van kraan - Vaste kraan / kraan op spoor - Mobiele kraan • Funderingwerken - Inplanting funderingszolen volgens plan - Funderingszolen - Heien van palen 18
• Maken van prefabelementen - Maken van bekisting - Plaatsen bewapening - Storten beton - Verhandelen / opslag - Monteren prefabelementen • Afbraakwerken Schrijnwerk Voor de sector ‘schrijnwerk’ kan volgend schema opgesteld worden : • Werkplaatsinrichting - schrijnwerkerij • Zaagwerk - Werken met een paneelcirkelzaag (horizontaal) - Werken met een lintzaag van het gewone type - Werken met een afkortzaag - Werken met een pendelzaag - Werken met een radiaalzaag (cirkelzaag met radiale arm) - Werken met een dubbele afkortzaag - Werken met een bouwplaatscirkelzaag - Werken met een reciprozaagmachine • Schaafwerk - Werken met een vlakschaafmachine (vlakbank) - Werken met een vandikteschaafmachine (vandiktebank) - Werken met een gecombineerde vlak- en vandiktebank - Werken met een gecombineerde vlak- en vandiktebank met langgatboormachine • Freeswerk - Werken met een verticale freesmachine (toupie) - Werken met een bovenfreesmachine • Eindprofilering - Werken met een pennebank • Het maken van gaten - Werken met een langgatboormachine - Werken met een drevelboormachine - Werken met een holbeitelboormachine - Werken met een gatensteekmachine - Werken met een kettingfrees • Schuurwerk - Werken met een langebandschuurmachine - Werken met een vandikteschuurmachine
• Verbindingswerk - Werken met een raampers • Diverse werkzaamheden - Werken met een houtdraaibank - Werken met een kantenlijmmachine - Werken met een kantenlijmmachine met fresen - Werken met een kolomboormachine - Werken met een vaste slijpsteen • Werken met klein elektrisch gereedschap - met een slijpmachine - met een boormachine - met een haakse slijper - met een handcirkelzaag - met een wipzaag - met een schaafmachine - met een bandschuurmachine - met een vlakschuurmachine - met een bovenfreesmachine • Werken met klein gereedschap met verbrandingsmotor - Werken met een kettingzaag • Werken met klein pneumatisch gereedschap - met een nagel- en nietmachine - met persluchtleidingen - met compressoren • Werken met schiethamers
• Werken met hefwerktuigen en transportmiddelen - met een kraan op vrachtwagen - met een transpalet - met elektrisch toebehoren - met kabelhaspels - met verlengkabels • Arbeidsmiddelen voor werken in de hoogte - Gebruik van een ladder - Gebruik van een stelling - Gebruik van een rolstelling - Gebruik van stellingen op schragen.
Het uitwerken van de deelactiviteiten Bij wijze van voorbeeld werden er voor de twee subsectoren een drietal risicoanalyses uitgewerkt. Voor de sector ‘ruwbouw’ is dit : - Bewapeningswerken - algemeen Voor de sector ‘schrijnwerk’ is dit : - Werken in het atelier (algemeen) - Werken met een cirkelzaag
19
20
ARBEIDSPLAATS
Snijwonden
Snijwonden
Manueel
Werken met handslijpmachine/ lasapparatuur
Plaatsen bewapening
Elektrocutie
Klemmen
Elektrisch gereedschap
Heftoestel
Oogkwetsuren
Brandwonden
Snijwonden
Electrocutie
Knellen ledematen
Opleiding en instructies; Gekwalificeerd personeel; De juiste gebaren gebruiken; Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (veiligheidsschoenen, - handschoenen, …)
Opleiding en instructies; Enkel gekeurd en gecertificeerd materieel gebruiken; Gereedschap dagelijks nazien;
Opleiding en instructies; Veiligheidsbril/lasbril dragen;
Dragen volledige werkkledij; Dragen veiligheidshandschoenen;
Gecertificeerd handslijpmachine gebruiken (aangepaste schijf en beschermkap); Opleiding en instructies; Dragen veiligheidshandschoenen;
Veiligheidshandschoenen dragen; Scherpe en uitstekende bewapening afschermen en/of signaleren;
Veiligheidshandschoenen dragen; Scherpe en uitstekende bewapening afschermen en/of signaleren; Enkel gekwalificeerd personeel met de machines laten werken;
Enkel werken met gekeurd materieel dat dagelijks visueel nagezien wordt; Kabels ophangen en/of afschermen;
Machines in goede staat, conform en degelijk opgesteld gebruiken; Opleiding en instructies; Veiligheidshandschoenen en - schoenen dragen;
Duidelijke afspraken met kraanbestuurder (gecodeerde gebaren gebruiken); Opleiding en instructies; Randbeveiliging van vrachtwagen indien mogelijk;
A.
Val van personen (werken op vrachtwagen, struikelen over bewapening,…)
R
Opleiding en instructies; Gebruik maken van aangepast en gekeurd aanslagmaterieel; Veiligheidshelm dragen;l
E
Val van materiaal op personeel
B
PREVENTIEMAATREGELEN
Opleiding en instructies; Dragen van veiligheidshandschoenen; Hulpmiddelen gebruiken;
W
RISICOEVALUATIE
Snijwonden bij aanpikken en/of afpikken bewapening
IDENTIFICATIE RISICO’S
Knip- en plooimachine
CATEGORIE PERSONEEL
Knippen en/of plooien wapening
Lossen Heftoestel/ van wape- manueel ningsijzer
ACTIVITEIT
Voorbeeld ‘bewapeningswerk’
M.
R.T.
U.V.
E.M.
P.
OPVOLGING UITVOERING S.O. G.E. B.O.
T.
OPLEIDING / INSTRUCTIE I.
21
ARBEIDSPLAATS
Werken in Atelier het atelier (algemeen)
ACTIVITEIT
Schrijnwerker
CATEGORIE PERSONEEL
Specifieke ongevalsrisico’s
Noodverlichting. Register bijhouden periodieke controles. Lijst van gevaarlijke producten. Veiligheids- en gezondheidssteekkaarten. Kaarten medisch onderzoek. Arbeidsongevallenaangiften en -steekkaarten. WET Indienststellingsverslagen en instructies machines, installaties, … Leg geen gereedschap of losse werktuigen op de machines. WET Gebruik van volgende P.B.M.’s in schrijnwerkerijen is verplicht : - werkkledij en - veiligheidsschoenen. In voorkomend geval : - handbescherming, - gezichtbescherming, - ademhalingsbescherming, - bijkomende lichaamsbescherming
WET WET WET WET WET WET
Zorg dat er voldoende en aangepaste blusmiddelen aanwezig zijn en zorg dat ze doeltreffend gesignaleerd zijn. Hou de omgeving van de blusmiddelen vrij. Periodieke controle elektrische installatie en toestellen.
Rookverbod.
Vermijd opslag van hout of afval in de nabijheid van warmtebronnen en slijpmachines. De slijpmachine opstellen op een daarvoor geschikte plaats.
A.
Brand
R
De trappen voorzien van leuningen. Opslagplaatsen voor hout die 2 meter boven de grond liggen en toegankelijk zijn voor de werknemers afschermen met leuningen. Hou de doorgangen vrij. Verwijder regelmatig houtafval en -krullen.
E
Vallen en struikelen
B
PREVENTIEMAATREGELEN
De houtbewerkingsmachines stabiel opstellen of in de grond verankeren. Doorgang minimum 80 cm breed. Doorgangen niet gesignaleerd. Hou de omgeving van de machines vrij. De reglementair verplichte veiligheidsvoorzieningen aanbrengen. Het is verboden de bewegende onderdelen van de machines te reinigen of te herstellen zonder dat de machine beveiligd is tegen herinschakelen. Plaats alle afscherming na het onderhoud terug. Geen ringen, kettingen of armbanden dragen tijdens het werk. Aangepaste E.H.B.O.-voorzieningen.
W
RISICOEVALUATIE
Gegrepen, verpletterd en gekneld geraken door machines
IDENTIFICATIE RISICO’S
Voorbeeld ‘werken in het schrijnwerkersatelier’
M.
R.T.
U.V.
E.M.
P.
OPVOLGING UITVOERING S.O. G.E. B.O.
T.
OPLEIDING / INSTRUCTIE I.
22
Werken met een paneelcirkelzaag
ACTIVITEIT
CATEGORIE PERSONEEL
IDENTIFICATIE RISICO’S
Aangepaste goed sluitende kledij. Onderzijde van de cirkelzaag moet goed afgeschermd zijn. Machinedeuren die bij opening rechtstreeks contact geven tot de riemen moeten beveiligd worden met een slotvergrendeling. De volledige stilstand van de machine afwachten alvorens de deuren te openen. Ofwel een elektrische schakelaar van het positieve type voorzien dat bij opening de machine stillegt. Onderhoudswerkzaamheden uitvoeren met de machine buiten spanning.
Gebruik van een juist geplaatst beschermingstoestel. Duwstukken (die altijd in het bereik van de werknemer moeten zijn) gebruiken voor het laatste deel van het zagen. Gaaf hout gebruiken. Een spouwmes gebruiken dat goed afgesteld staat op maximum 1 cm van de zaag. Over een handborstel beschikken om de tafel te reinigen. Het zaagblad onder de tafel afschermen zonder het wegnemen van de spaanders te beletten (stofafzuiging) De grond moet vlak zijn en de toegangswegen vrijgemaakt De verlichting moet voldoende (800 lux) zijn. Een bijkomende verlichting van de werkpost voorzien
A.
Rechtstreeks contact met de onderdelen in beweging
R
Ondersteuningen gebruiken
E
Vallen van de plank
B
PREVENTIEMAATREGELEN
Een spouwmes gebruiken met een dikte die gelijk is aan de breedte van de zaagsnede min 0,3 mm Het spouwmes moet in het vlak van de zaag kunnen blijven, op een afstand van maximum 1 cm van dit laatste en moet zo goed mogelijk het profiel van de zaag aannemen. Snijsnelheid groter dan 40 m/sec, zonder het door de constructeur aangegeven maximum toerental te overschrijden. De vuistregel respecteren : + Chroom-Vanadium : 2/3 van de zaag wordt bedekt door het werkstuk. + Hardmetalen zagen : Afstand tussen bovendeel werkstuk en top van zaagblad is de lengte van de zaagtand plus één centimeter. Bij het werken met een hulpgeleider. De hulpgeleider nooit verder instellen dan het middelpunt van de zaagas. De zagen slijpen rekening houdend met de hoeken aangegeven door de constructeur ofwel taak uitgeven. Een zaag gebruiken die goed en degelijk gezet is. De zaagmachine opstellen zodat een weggeslagen stuk geen werknemer kan kwetsen.
W
RISICOEVALUATIE
Terugslag van het hout.
Paneelcir- Schrijn- Rechtstreeks contact met zaagkelzaag werker blad. zie medische fiche
ARBEIDSPLAATS
Voorbeeld ‘werken met een paneelzaag’
M.
R.T.
U.V.
E.M.
P.
OPVOLGING UITVOERING S.O. G.E. B.O.
T.
OPLEIDING / INSTRUCTIE I.
23
Werken met een paneelcirkelzaag (verlvolg)
ACTIVITEIT
Paneelcirkelzaag (vervolg)
ARBEIDSPLAATS
Schrijnwerker (vervolg)
CATEGORIE PERSONEEL
De opeenhoping van houtstof vermijden door een goede stofafzuiging te gebruiken. De stofafzuiging bouwen volgens de regels van goed vakmanschap. De elektrische toestellen hebben een minimumbeschermingsgraad van IP 44 in machinale schrijnwerkerijen en IP 55 op de plaatsen waar fijn stof geproduceerd wordt. De verlichtingsarmaturen zijn eveneens aangepast (IP55) De stopcontacten zijn IP 44. De elektrische installatie beveiligen met zekeringen en automatische differentieelschakelaar van maximum 300 mA. Voldoende en gemakkelijk bereikbare blusmiddelen (schuimblusser of CO2-blusser) Een goede stofafzuiging Een goede lichaamshygiëne, handen wassen voor het eten. Schakelaar beschermen tegen ongewilde inschakeling - gebruik maken van een contactdoos met ‘verzonken startknoppen’ en met vooruitspringende ‘stopknop’ - vleugelschakelaars beschermen met kapje erboven. Een gemakkelijk bereikbare plaats kiezen voor het positioneren van de schakelaar. Het voorzien van een elektromagnetische contactor (bv. minimumspanningsschakelaar) Mogelijk aanpassing schakelaar noodzakelijk Cirkelzaag met remmotor gebruiken. Beschermkap steeds naar beneden laten over het zaagblad. Noodstopinrichting gekoppeld aan afgeremde motor (mechanisch of elektrisch) De elektrische installatie in overeenstemming met de elektrische voorschriften. Aarding van de machine. Net is beveiligd door een differentieelschakelaar.
Brand en ontploffing
Schadelijkheid
Het ongewild in gang schieten van de machine Schakelaar beschermen tegen ongewilde inschakeling.
Contact met de zaag door stroboscopisch effect. Noodsituatie
Elektrocutie
De stofafzuiging verbinden via een aangepaste flexibele afzuigleiding. (= van het anti-statische type of geaard). Geen regenafvoerbuizen. Goede uitbalancering van de draaiende delen. Geluidgedempte zagen. De machine op trillingabsorberend materiaal monteren.
A.
Lawaai en trillingen
R
De maximale zaagsnelheid en rotatiesnelheid van de zaag niet overschrijden. Zaag regelmatig slijpen. Beschadigde zagen verwijderen
E
Uiteenspringen van het gereedschap
B
PREVENTIEMAATREGELEN
Het hout controleren voor het zagen. Een stofafzuiging gebruiken voor het houtstof en de spaanders. Zorgen dat er voldoende luchtdebiet is aan de mondopening van de stofafzuiging zodat er een goede afzuigbeweging is. Bedieningssysteem buiten de gevaarlijke zone
W
RISICOEVALUATIE
Het wegslingeren van diverse voorwerpen
IDENTIFICATIE RISICO’S M.
R.T.
U.V.
E.M.
P.
OPVOLGING UITVOERING S.O. G.E. B.O.
T.
OPLEIDING / INSTRUCTIE I.
Overname toegestaan mits toelating van het N.A.V.B. Deze bundels worden in het Frans gepubliceerd onder de titel «NOTES DE SECURITE CONSTRUCTION» De raadgevingen gepubliceerd door het N.A.V.B. binden enkel het Actiecomité rekening houdend met de huidige stand van de wetgeving en de techniek, en onttrekken de lezer niet aan de verplichting om informatie in te winnen en de geldende wetgeving na te leven.
• Verschijnt 4 maal per jaar. • Wordt in bijlage bij Veilig Bouwen automatisch verstuurd aan alle bouwondernemingen. • De syndicaal afgevaardigden van de bouwondernemingen krijgen rechtstreeks één exemplaar toegestuurd in bijlage bij Veilig Bouwen. • Individuele bouwvakkers kunnen een gratis exemplaar aanvragen via hun syndicale organisatie en dit zolang de voorraad strekt. • Bijkomende bestellingen = 100 F (bouwsector) en 150 F (andere sectoren).
BIBLIOGRAFIE Praktijkboek Dienst V.G.V. Kluwer Editorial, Kouterveld 14 - 1831 Diegem PreventActua Prevent, Gachard straat 88 - 1050 Brussel Arbeidsveiligheid Kluwer Editorial, Kouterveld 14 - 1831 Diegem. Safety Data Kluwer Editorial, Kouterveld 14 - 1831 Diegem.
Verantwoordelijke uitgever: C. HEYRMAN, St. Jansstraat 4 — 1000 BRUSSEL - Inschrijvingsnummer bij de Koninklijke Bibliotheek (wettelijk depot) 2515