Veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk
Leidraad bij het opstellen van een
globaal preventieplan
VERSIE 13-12-2005
federati e van de Belgi sche grafische i ndustrie Belliar dstr aat 20 bus 16 1040 Brussel TEL +32 2 512 36 38 FAX +32 2 513 56 76 EMAIL
[email protected] BTW BE 414 418 448 Auteur : David Caen Publicatievorm: digitaal via www.febelgr a.be
VERSIE 13-12--2 005
Inleiding Deze “leidraad voor het opstellen van een globaal preventieplan” is in hoofdzaak opgesteld voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het heeft als doel om het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk een praktische start te geven en het geheel te structureren volgens wettelijke vereisten. Het beoogt geenszins een volledige weergave van alle wettelijke verplichtingen en bepalingen. De relaties tussen de werkgever, de vakbondsafvaardiging, het comité, de externe/interne dienst voor preventie en werknemers zijn hierin dan ook niet opgenomen. De leidraad is opgedeeld in vier stukken. Vooreerst worden de wettelijke verplichtingen met betrekking tot het globaal preventieplan toegelicht. Het tweede deel geeft u het algemene kader waarin gewerkt dient te worden. Het derde deel loodst u doorheen de stappen die nodig zijn om te komen tot een aanvaardbaar globaal preventieplan. Het vierde deel, de bijlagen, omvat een aantal praktische documenten die u de mogelijkheid zal geven om te komen tot het globaal preventieplan. Deze leidraad zal u geen blauwdruk verschaffen van het globaal preventieplan. U zal nog steeds kostbare tijd moeten investeren om te komen tot een geschreven preventiebeleid. Het geeft u daarentegen wel een middel om dit plan in eigen beheer op te stellen. Om te zorgen dat het plan wettelijk voldoet, dient dit in eigen beheer opgemaakte plan in een aantal gevallen voor goedkeuring voorgelegd te worden aan een externe deskundige. Belangrijke opmerking is dat deze leidraad niet meer of minder is dan een concept. Er is geen wettelijke vormvereiste vastgelegd. Daarentegen zijn er wel een aantal wettelijke principes die moeten gerespecteerd worden. Dit wil zeggen dat u de in de leidraad voorgestelde documenten zonder probleem kan aanpassen naar uw wensen en behoeften zolang u er de wettelijke principes in verwerkt. De wettelijke vereisten leest u in deel 1 en 2 van de leidraad. Wij zijn er van overtuigd dat u met deze leidraad zal komen tot een succesvol preventiebeleid.
VERSIE 13-12--2 005
Inhoud Situering van het globaal preventieplan Een wettelijke verplichting Werkgever: enkel een wettelijke plicht? Werknemer: schouders ophalen? Externe deskundigheid soms verplicht
1
Algemeen Wat wilt u bereiken? – Vragen – Van algemene naar meer concrete doelstellingen – Wat is belangrijk? – Haalbaarheid van de doelstellingen Preventiebeginselen Wie doet wat wanneer? Welke middelen worden ingezet? – Financiële middelen – Materiële middelen – Organisatorische middelen Dynamisch karakter van het globaal preventieplan Opvolging van het globaal preventieplan
4
Opstellen van het globaal preventieplan Stappenplan Opsporen en achterhalen van knelpunten – Algemene vragenlijst – Risicoanalyse-checklist – Risico-evaluatie Bepalen van maatregelen Bepalen van de in te zetten middelen Globaal preventieplan – Opsomming van de knelpunten en maatregelen – Opsomming van bijkomende wettelijke vereisten – Bepalen van verantwoordelijken voor het opvolgen en uitvoeren van de maatregelen Jaaractieplan
8
Literatuurlijst
13
Bijlagen Bijlage 1. Stappenplan Bijlage 2. Algemene vragenlijst Bijlage 3. Risicoanalyse-checklist Bijlage 4. Risico-evaluatie Bijlage 5. Globaal preventieplan Bijlage 6. Jaaractieplan
VERSIE 13-12--2 005
Situering van het globaal preventieplan EEN WETTELIJKE VERPLICHTING
Het is aan de werkgever om de nodige maatregelen te nemen om het welzijn van de werknemers op het werk te bevorderen (welzijnswet, art. 5.). Hij moet ervoor zorgen dat de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemers gewaarborgd blijft. Dat betekent niet dat hij een vrijgeleide krijgt. De maatregelen, acties die de werkgever neemt, moeten kaderen in een beleid. Om de preventie-inspanningen efficiënt aan te wenden en ook aan te sluiten bij de heersende managementsystemen in de bedrijven, werd een systeem uitgewerkt dat ondernemingen de nodige vrijheid geeft om zelf een beleid uit te werken aangepast aan hun situatie, maar waarbij een aantal principes moeten gevolgd worden. Het zogenaamde dynamische risicobeheersingssysteem dat beantwoordt aan gekende managementprincipes houdt rekening met de aard van de bedrijfsactiviteiten en de specifieke risico’s ervan. Het laat toe om preventie planmatig aan te pakken en te beheren. Op die manier kan het systeem maximaal geïntegreerd worden in het dagelijkse bedrijfsbeleid. Het dynamisch risicobeheersingssysteem bestaat uit volgende principes: de uitwerking van het beleid: doelstellingen en middelen om deze te realiseren; de programmatie van het beleid: methodes, opdrachten, verplichtingen en middelen van alle betrokkenen; de uitvoering van het beleid: verantwoordelijkheden van de betrokkenen; de evaluatie van het beleid: evaluatiecriteria. De schriftelijke neerslag van dit dynamisch risicobeheersingssysteem is een vijfjaarlijks globaal preventieplan en een jaarlijks actieplan. Het globaal preventieplan wordt door de werkgever opgesteld, in overleg met de hiërarchische lijn, het comité PBW en de preventie- en beschermingsdiensten. Het is een vijfjarenplan waarin de te ontwikkelen en toe te passen preventieactiviteiten geprogrammeerd zijn. Jaarlijks moet er, gebaseerd op het globaal preventieplan, een actieplan opgesteld worden.
WERKGEVER: ENKEL EEN WETTELIJKE PLICHT?
Gesteld voor de wettelijke verplichting om een globaal preventieplan en een jaarlijks preventieplan op te stellen voor je onderneming, kan je
VERSIE 13-12--2 005
1
als werkgever de gebruikelijke clichés bovenhalen als ‘nutteloze papperassen’, ‘bureaucratie’, ‘onproductief’, ... Je geeft dan opdracht om zo vlug mogelijk een plan op te stellen met voldoende algemeenheden om formeel in orde te zijn met de wet. Je kan wellicht ook een voorgedrukt plan kopen en dat vluchtig en in vage termen invullen. En laat dan de arbeidsinspectie maar komen! M aar waarom niet onbevooroordeeld nagaan of deze verplichtingen zin hebben? Waarom zouden het globaal preventieplan en het jaaractieplan geen middelen zijn die je helpen de preventie te organiseren zoals je je onderneming organiseert met een minimum aan kosten en een maximum aan resultaten. Door die investering is de kans groot dat je aansluiting vindt bij de vele werkgevers die ervaren hebben dat tijd, middelen en creativiteit vrijmaken voor een goede organisatie van de preventie rendeert onder de vorm van minder kosten en meer kwaliteit van producten en diensten en van meer welzijn voor de werknemers.
WERKNEMER: SCHOUDERS OPHALEN?
Als werknemer of als werknemersvertegenwoordiger in het Comité PBW kan men sceptisch zijn schouders ophalen en stellen dat met goeie voornemens en mooie woorden op papier enkel de façade versierd wordt. Het opstellen van de plannen is één zaak, maar de problemen oplossen op de werkvloer dat is toch wat anders. Daarentegen zal er in ondernemingen met een actief comité worden aangedrongen om dergelijke plannen op te stellen. Hoedanook zal voor het bereiken van de doelstellingen uit het plan en zelfs voor het opstellen van het plan een betrokkenheid en inzet van alle partijen aanwezig moeten zijn.
EXTERNE DESKUNDIGHEID SOMS VERPLICHT
De interne dienst voor preventie en bescherming op het werk heeft als algemene opdracht het bijstaan van de werkgever, de hiërarchische lijn en de werknemers bij het preventiebeleid. De opdrachten en taken van de interne dienst voor preventie en bescherming zijn gedetailleerd opgenomen in de wetgeving. Het gaat om opdrachten en taken zoals het uitvoeren van risicoanalyses, het onderzoeken van ongevallen, incidenten, oorzaken van beroepsziekten, psycho-sociale factoren en aanpassingen van werk aan de mens, voorstellen doen over onthaal, informatie, ... De interne dienst hoeft deze opdrachten niet allemaal zelf voor haar rekenening te nemen; ook de externe dienst kan tussenkomen. Het principe is echter dat de werkgever nooit verplicht is beroep te doen op een externe dienst indien hij tenminste intern over de nodige deskundigheid beschikt. Bedrijven die niet beschikken over een interne preventieadviseur moeten de “hulp” inroepen van een externe dienst. In het kader voor
VERSIE 13-12--2 005
2
het opstellen van het globaal preventieplan kan dit betekenen dat het plan zo goed als volledig in eigen beheer wordt opgesteld en dat om wettelijk te voldoen het uiteindelijke plan ter goedkeuring aan de externe dienst wordt voorgelegd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de mogelijkheden tot het opstellen van het preventieplan ifv het aantal werknemers. Aa ntal werk ne mers I n d eli n g sg ro ep P re v e nt ie a dv is e ur Opste lle n prev ent ie pla n door de
≥500 ≥100 en <500
Groep A Groep B
≥20 en < 100
Groep C
< 20
Groep D
Niveau I of II Niveau II Niveau II of / /
Interne dienst Interne dienst Interne dienst Intern maar ter advies bij externe dienst Intern maar ter advies bij externe dienst
Bedrijven uit groep D, evenals bedrijven uit groep C zonder preventieadviseur van niveau I of II waarbij de werkgever zelf de functie van preventieadviseur vervult, zijn bijgevolg verplicht beroep te doen op een externe dienst. Ofwel zal de externe dienst het preventieplan opstellen, ofwel (zie hierboven) kan het preventieplan dat intern werd opgesteld ter goedkeuring voorgelegd worden bij deze externe dienst. Het is raadzaam hierover voorafgaandelijk een akkoord te bekomen met uw externe dienst. Het laten opstellen van dergelijk plan kan vrij hoge kosten met zich meebrengen. Het vragen van externe goedkeuring gebeurt in sommige gevallen gratis, maar zal in elk geval veel goedkoper zijn dan het volledig uitbesteden van deze wettelijke verplichting.
VERSIE 13-12--2 005
3
Algemeen WAT WILT U BEREIKEN?
Vragen Welke doelstellingen inzake welzijn op het werk wenst u te formuleren? M oeten alle doelstellingen worden geformuleerd? Hoe concreet moet dit gebeuren? Zijn alle doelstellingen even belangrijk en even dringend te realiseren? M oeten enkel doelstellingen worden geformuleerd die redelijk haalbaar zijn, of ook deze waarvan niet duidelijk is hoe ze gerealiseerd moeten worden? M oet de aandacht gaan naar de problemen die objectief het grootst zijn of naar deze waar het personeel dringend een oplossing voor wil? Op deze vragen geeft de wetgever geen antwoord. Belangrijk is dat de werkgever hierop via overleg met het comité, (beleid)medewerkers en preventiedeskundigen tot een antwoord komt. Van algemene naar meer concrete doelstellingen Het doen dalen van de ongevallencijfers beneden het gemiddelde binnen de grafische sector, het verminderen van het lawaainiveau, de veiligheidsopleiding verbeteren ... zijn algemene doelstellingen die zeker een plaats kunnen krijgen in het globaal preventieplan. Bij deze doelstellingen kan men aangeven met welke concrete middelen deze kunnen worden gerealiseerd. Het is bovendien wenselijk om hieraan meer concrete doelstellingen te koppelen die betrekking hebben op bepaalde werknemers, werkzaamheden en afdelingen zodat zoveel mogelijk werknemers er hun problemen en wensen kunnen in herkennen. Er kunnen ook doelstellingen worden geformuleerd die betrekking hebben op de verbetering van het preventiebeleid (hoe de werknemers beter betrekken bij en de informatiedoorstroming van het preventiebeleid, het beter gebruiken van de interne maar vooral de externe preventiediensten, het opvolgen van de resultaten van het uitvoeren van het preventieplan). Wat is belangrijk? De wetgever schrijft voor om in de doelstellingen een rangorde aan te brengen van belangrijk naar minder belangrijk of met andere woorden aan te duiden wat voor uw onderneming prioritair is. Prioriteit kan worden gegeven aan het voorkomen van gevaren die leiden tot de grootste schade. Voorrang kan worden gegeven aan het voorkomen van gevaren die leiden tot grote schade of aan doelstellingen die door het personeel als heel belangrijk worden ervaren. Directe en grote gevaren moeten natuurlijk bij hoogdringendheid worden aangepakt. Vaak zullen werknemers meer bekommerd zijn om zaken die objectief minder belangrijk zijn (inrichting kantoor, netheid in de refter, ...), maar die een bron van dagelijkse ergernis of hinder vormen. Dat mag
VERSIE 13-12--2 005
4
niet wegnemen dat ook deze problemen een evenwichtige plaats krijgen in het preventieplan. Dit draagt ertoe bij dat het personeel zich in het globaal preventieplan herkend en de geloofwaardigheid versterkt wordt. Haalbaarheid van de doelstellingen Het globaal preventieplan bevat best een aantal doestellingen die met grote zekerheid kunnen worden gerealiseerd. Hierdoor wordt vermeden dat het plan een vrijblijvend karakter krijgt en geen interesse kan opwekken bij de betrokkenen. Dit draagt eveneens bij tot de geloofwaardigheid van het plan. Doelstellingen waarvan men helemaal niet zeker is of ze worden gehaald, moeten ook in het plan worden opgenomen. Het weglaten van dergelijke doestellingen omdat de haalbaarheid onzeker is, geeft immers de indruk dat men geen inspaningen wil leveren om belangrijke problemen op te lossen die uit de diagnose naar voor zijn gekomen. Bij het opstellen van de doelstellingen moet je de rangorde die de wetgever heeft bepaald voor de preventiemaatregelen reeds in het achterhoofd houden: in eerste instantie moeten risico’s worden voorkomen; lukt dit niet dan moet worden getracht schade te voorkomen; is dit ook niet mogelijk dan moet de schade zoveel mogelijk worden beperkt. preventiebeginselen Van de werkgever wordt door de overheid geacht onderstaande preventie-beginselen toe te passen (opsomming volgens afnemende prioriteit): 1. risico’s voorkomen 2. de evaluatie van risico's die niet kunnen worden voorkomen 3. de bestrijding van de risico's bij de bron 4. de vervanging van wat gevaarlijk is door dat wat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is 5. voorrang aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming 6. de aanpassing van het werk aan de mens, met name wat betreft de inrichting van de werkposten, en de keuze van de werkuitrusting en de werk- en productiemethoden, met name om monotone arbeid en tempogebonden arbeid draaglijker te maken en de gevolgen daarvan voor de gezondheid te beperken 7. zo veel mogelijk de risico's inperken, rekening houdend met de ontwikkelingen van de techniek 8. de risico's op een ernstig letsel inperken door het nemen van materiële maatregelen met voorrang op iedere andere maatregel 9. de planning van de preventie en de uitvoering van het beleid met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met het oog op een systeembenadering waarin onder andere volgende elementen worden geïntegreerd: techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren op het werk
VERSIE 13-12--2 005
5
10. de werknemer voorlichten over de aard van zijn werkzaamheden, de daaraan verbonden overblijvende risico's en de maatregelen die erop gericht zijn deze gevaren te voorkomen of te beperken: 1° bij zijn indiensttreding; 2° telkens wanneer dit in verband met de bescherming van het welzijn noodzakelijk is 11. het verschaffen van passende instructies aan de werknemers en het vaststellen van begeleidingsmaatregelen voor een redelijke garantie op de naleving van deze instructies 12. het voorzien in of het zich vergewissen van het bestaan van de gepaste veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk, wanneer risico's niet kunnen worden voorkomen of niet voldoende kunnen worden beperkt door de collectieve technische beschermingsmiddelen of door maatregelen, methoden of handelswijzen in de sfeer van de werkorganisatie
WIE DOET WAT WANNEER?
Om te voorkomen dat het globaal preventieplan door de dagelijkse zorgen en problemen in de vergeethoek geraakt, is het noodzakelijk de opvolging ervan duidelijk te regelen. In het plan moeten een aantal zaken worden vastgelegd: wie voor de uitvoering van bepaalde taken, initiatieven of nemen van preventiemaatregelen verantwoordelijk is wie met de concrete uitvoering wordt belast wanneer de taken of initiatieven moeten worden uitgevoerd of maatregelen moeten worden genomen
WELKE MIDDELEN WORDEN INGEZET?
De wetgever vraagt dat in het globaal preventieplan duidelijk wordt vermeld welke organisatorische, materiële en financiële middelen worden ingezet. Financiële middelen De bedragen die nodig zijn voor het uitvoeren van de opdrachten, initiatieven en maatregelen. Materiële middelen O.m. lokalen voor vorming en opleiding, meettoestellen, beschermingsmiddelen, ... Organisatorische middelen Het opzetten van een controlesysteem, organisatie van vergaderingen, ...
VERSIE 13-12--2 005
6
DYNAMISCH KARAKTER VAN HET GLOBAAL PREVENTIEPLAN
Er wordt vereist dat het globaal preventieplan geen vast onveranderlijk geheel blijft gedurende 5 jaar. Hierdoor moeten alle betrokkenen steeds open staan om bij alle voorstellen, beslissingen en initiatieven te overwegen of er een invloed is op het welzijn van de werknemers en dit te rapporteren. In het globaal preventieplan moet een werkwijze voorzien worden zodoende het plan bij gewijzigde omstandigheden aan te passen. M et volgende punten moet rekening worden gehouden: 1. de jaarverslagen van de diensten voor preventie en bescherming op het werk 2. de adviezen van het comité en in voorkomend geval, deze van de met het toezicht belaste ambtenaar 3. de gewijzigde omstandigheden die een aanpassing van de strategie in verband met het verrichten van een risicoanalyse op basis waarvan preventiemaatregelen worden vastgesteld noodzakelijk maken 4. de ongevallen en incidenten die zich in de onderneming hebben voorgedaan Rekening houdend met deze evaluatie stuurt de werkgever via het jaaractieplan het globaal preventieplan jaarlijks bij en stelt hij ten minste éénmaal om de vijf jaar een nieuw globaal preventieplan op.
OPVOLGING VAN HET GLOBAAL PREVENTIEPLAN
De wetgever is verplicht om in het plan op te nemen hoe de opvolging of evaluatie zal gebeuren. Naar aanleiding van het jaarlijks actieplan kan een grondige evaluatie gehouden worden en een antwoord gegeven op de vragen: In hoeverre werden de doelstellingen gerealiseerd? Wat lukte en wat niet, en waarom? Waarom werden bepaalde maatregelen niet genomen of bepaalde taken niet uitgevoerd? Zijn er voldoende en de juiste middelen ingezet om resultaat te bereiken? Waren de verantwoordelijkheden voldoende helder vastgelegd? Wordt het tijdschema en de taakverdeling geëerbiedigd?
VERSIE 13-12--2 005
7
Opstellen van het globaal preventieplan STAPPENPLAN
In bijlage 1 is een overzicht gevoegd van de verschillende te volgen stappen om te komen tot het globaal preventieplan en het jaaractieplan. Indien dit principe gevolgd wordt dan zal, gelijklopend met het kwaliteitzorgsysteem, het niveau betreffende de preventie stijgen en zal door opvolging een blijvende stijging ervan gewaarborgd blijven. U wordt doorheen de volgende tekst en de bijlagen geleid zodat u op het eind van de rit beschikt over een globaal preventieplan en een jaaractieplan.
OPSPOREN EN ACHTERHALEN VAN KNELPUNTEN
Algemene vragenlijst In het eerste deel van bijlage 2 vindt u een vrij uitgebreide algemene vragenlijst. De vragen zijn opgesteld voor de ganse onderneming, d.w.z. dat als er bvb wordt gevraagd of alle machines opgenomen zijn in de inventarislijst, het antwoord negatief is als er 1 enkel toestel op die lijst ontbreekt. De “ja” antwoorden moeten naderhand niet worden opgenomen in het globaal preventieplan. De “neen” antwoorden daarentegen wel. Een korte beschrijving kan nodig zijn om eenduidig het knelpunt vast te stellen en om besprekingen ondubbelzinnig te laten verlopen. Om later alles goed te kunnen onderscheiden en om er later terug naar te kunnen koppelen zal u de identificatie-nummering zeer consequent moeten toepassen. Het is eveneens belangrijk om te noteren wie de analyse uitvoerde en wanneer deze werd uitgevoerd. Het resultaat kan verschillend zijn naar gelang de kennis van de uitvoerder van de analyse. Bij overleg komen tekorten aan het licht. In het tweede deel van bijlage 2 vindt u een toelichting bij de algemene vragenlijst. Naar inhoud van het globaal preventieplan kan na het doorlopen van deze vragenlijst gesteld worden dat niet alle risico’s zullen ontdekt zijn, maar toch wel de meeste en de grootste risico’s. Dergelijk plan kan reeds worden verdedigd. Risicoanalyse-checklist De wetgever vereist eveneens het gebruik van risicoanalyses. Deze analyses moeten op een systematische, gefundeerde manier gebeuren. In bijlage 3 vindt u deze checklist terug. Deze vragenlijst kan worden toegepast op eender welke situatie of toestel.
VERSIE 13-12--2 005
8
De vragen werden hier met opzet vrij algemeen opgesteld zodoende het zichtveld over de gestelde vragen niet te polariseren. Deze risicoanalyse-checklist is opgesteld om de meest uiteenlopende situaties te kunnen evalueren, zowel een produktiemachine als een organisatorische beleid kan hiermee worden beoordeeld. Dit is ook de reden waarom, in tegenstelling tot bijlage 2, geen bijkomende lijst met opmerkingen of voorbeelden werd opgesteld. Deze lijst moet worden doorlopen voor situaties op niveau van de organisatie, op niveau van groepen werkposten of functies en op niveau van individuele werkposten. U krijgt met andere woorden een ganse stapel papier. Belangrijk is goed bij te houden voor welk toestel of eenheid de analyse werd uitgevoerd zodoende bij onderhandelingen steeds terug te kunnen koppelen. Natuurlijk is ook hier de naam van de uitvoerder en de datum van uitvoering onontbeerlijk. In deze lijst dient ingeschat te worden wat de waarschijnlijkheid is van het effectief optreden van een gevaar, de graad van blootstelling aan het gevaar en de grootte van de schade ten gevolge van het optreden van het gevaar. Aan deze inschatting worden cijfers gekoppeld (zie achteraan de checklist). M et behulp van deze drie cijfers kan door eenvoudige vermenigvuldiging de risicograad worden berekend. Dit cijfer zal u in de volgende stappen de “risico-evaluatie” en het opstellen van het “globaal preventieplan” verder helpen. Voor de korte beschrijving en het ID nummer geldt hetzelfde als bij de algemene vragenlijst. Het is vanzelfsprekend dat het inschatten van gevaren een subjectieve zaak, dus persoonsgebonden is. Daarom is het belangrijk dat er via overleg tot een zelfde standpunt wordt gekomen of dat minstens met alle meningen rekening wordt gehouden (zie volgend hoofdstuk). Risico-evaluatie Het werd in het vorige hoofdstuk reeds aangehaald dat het inschatten van gevaren een subjectieve zaak is. Om verschillende standpunten te verenigen kan gebruik worden gemaakt van het formulier gevoegd in bijlage 4. Het formulier in bijlage 4 zal eveneens moeten worden toegepast voor gevaren die worden vastgesteld via de algemene vragenlijst. Dit is nodig gezien aan de verschillende vastgestelde gevaren prioriteiten moeten worden gegeven. Het berekenen van de risicograad zal hierbij een nuttig hulpmiddel zijn. De identificatie van het gevaar moet uiteraard op het formulier worden aangebracht. Zoals reeds opgemerkt zal u, om later alles goed te onderscheiden en om er later terug naar te kunnen koppelen, de identificatie-nummering zeer consequent moeten toepassen. De verschillende betrokkenen kunnen hun beoordeling opgeven. Het gemiddelde van elke factor wordt dan gebruikt om de risicograad te berekenen. Indien de elektronische versie van deze bijlage wordt
VERSIE 13-12--2 005
9
gebruikt dan worden een aantal berekeningen door het rekenblad uitgevoerd. Enkel de niet beveiligde velden kunnen worden aangepast.
BEPALEN VAN MAATREGELEN
Eens de gevaren en de risicograden ervan gekend zijn, dient men te zoeken naar maatregelen om in dalende orde van belangrijkheid ① de risico’s te voorkomen, ② schade te voorkomen of ③ de schade zoveel mogelijk te beperken. De maatregelen kunnen, om het risico te doen dalen, te maken hebben met 1 of meer van onderstaande punten: 1. De organisatie van de onderneming met inbegrip van de gebruikte werk- en productiemethoden 2. De inrichting van de arbeidsplaats 3. De conceptie en aanpassing van de werkpost 4. De keuze en het gebruik van arbeidsmiddelen en van chemische stoffen of preparaten 5. De bescherming tegen risico’s voortvloeiend uit chemische, biologische en fysische agentia 6. De keuze en het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen 7. De toepassing van een aangepaste veiligheids- en gezondheidssignalering 8. Het gezondheidstoezicht met inbegrip van medische onderzoeken 9. Psycho-sociale belasting veroorzaakt door het werk 10. De bekwaamheid, de vorming en de informatie van alle werknemers, met inbegrip van aangepaste instructies 11. De coördinatie op de arbeidsplaats 12. De noodprocedures, met inbegrip van de maatregelen in geval van situaties van ernstige en onmiddellijk gevaar en met betrekking tot de eerste hulp, de brandbestrijding en de evacuatie van de werknemers 13. De bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk De hierboven opgesomde maatregelen zijn overlappend en aanvullend met de preventiebeginselen opgenomen in het vorige hoofdstuk (“wat wilt u bereiken). Om een verantwoorde keuze te kunnen maken uit de maatregelen kan u zich laten leiden door de richtlijnen uit het vorige hoofdstuk.
BEPALEN VAN DE IN TE ZETTEN MIDDELEN
Nu de te nemen maatregelen gekend zijn, moet u nagaan welke middelen (zie algemene deel “welke middelen worden ingezet”) er moeten worden ingezet om de maatregelen te kunnen uitvoeren. Het bepalen van de benodigde financiële middelen zal niet steeds eenvoudig zijn. Deze kunnen waar nodig indicatief worden gehanteerd. Een betere inschatting kan worden gemaakt door het opvragen van offertes. Dit laatste kan trouwens worden uitgevoerd
VERSIE 13-12--2 005
10
door de verantwoordelijke voor het uitvoeren van de te nemen maatregelen (zie verder).
GLOBAAL PREVENTIEPLAN
Opsomming van de knelpunten en maatregelen Bij aanvang van deze stap heeft u reeds het meest tijdrovende werk achter de rug. D.w.z. dat de tekorten i.v.m. de welzijnswetgeving en gevaren die aan het licht zijn gekomen tijdens het doorlopen van de algemene vragenlijst en diverse risicoanalyses gekend zijn. Daarenboven zijn van verschillende knelpunten de risicograad gekend en zijn ook de te nemen maatregelen gekend. M et de verzamelde gegevens kan men het globaal preventieplan reeds vorm geven. D.w.z. dat u alle knelpunten op kunt sommen in de tabel gevoegd in bijlage 5. Deze lijst is met opzet vrij eenvoudig gehouden. Dit zorgt ervoor dat het plan een overzichtelijk geheel weergeeft van de uit te voeren taken. De eerste kolom van de tabel “Nummer” is bestemd voor het identificatienummer die aan de knelpunten werden gegeven (zie algemene vragenlijst en de risicoanalyses). De tweede kolom is bestemd voor een zeer korte beschrijving van het knelpunt. De derde voor een zeer korte beschrijving van de gekozen maatregel. Naast deze tabel is het noodzakelijk om in bijlage een verduidelijking te schrijven over de te nemen maatregelen. Hierbij moeten de in te zetten middelen concreet worden beschreven (zie algemene hoofdstuk “welke middelen worden ingezet”). Opsomming van bijkomende wettelijke vereisten Om te voldoen aan de wettelijk vereiste inhoud moeten nog een aantal bijkomende taken in het plan worden opgenomen. Deze taken werden reeds aangehaald in het algemene deel: Nagaan van het jaarverslag van de diensten voor preventie en bescherming op het werk of er hiervan punten in het globaal preventieplan moeten worden opgenomen. Wanneer formuleert het comité, indien aanwezig, zijn adviezen, hoe worden deze behandeld in het kader van het globaal preventieplan? Prodecure voor de opvolging van ongevallen en incidenten en de preventiemaatregelen die er kunnen uit volgen. Procedure voor het opvolgen van de genomen maatregelen. Bepalen van verantwoordelijken voor het opvolgen en uitvoeren van de maatregelen Nu beschikt u over een vrij volledige lijst van te nemen maatregelen. In overleg moet nu worden nagegaan wie voor wat en wanneer dient in te staan. Voor grotere bedrijven zal de overlegprocedure formeler moeten gebeuren dan in kleine bedrijven (zie inleiding).
VERSIE 13-12--2 005
11
De aangeduide persoon hoeft niet alles zelf uit te voeren maar kan ook belast worden met de coördinatie van de verschillende facetten van de preventiemaatregel. Bijvoorbeeld: nazicht van de brandblusapparaten gebeurt door een erkend deskundige; de aangeduide persoon zal de nodige contacten en afspraken maken met deze deskundige. Nog: het opmaken van de inventarislijst machines kan worden gecoördineerd door de productieverantwoordelijke, maar het opstellen ervan gebeurt door de afdelingshoofden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt het best gelegd bij een of meer leidinggevenden die over ruime beslissingsbevoegdheden beschikken en met gezag kunnen optreden.
JAARACTIEPLAN
Nu u over een globaal preventieplan beschikt, is het eenvoudig om het wettelijk verplichte jaaractieplan op te stellen. Het jaaractieplan bevat de maatregelen die voorzien zijn voor het komende werkjaar. Het komt erop neer om deze maatregelen eenvoudigweg uit het globaal preventieplan te filteren (bijlage 6). Daar het jaaractieplan jaarlijks wordt opgesteld biedt dit de gelegenheid om aanpassingen aan het globaal preventieplan uit te voeren en krijgt het plan een dynamisch karakter. In grote lijnen zal in het jaaractieplan het tijdschema voorzien in het globaal preventieplan worden aangepast en geconcretiseerd en worden jaarlijks terugkomende maatregelen herhaald.
VERSIE 13-12--2 005
12
Literatuurlijst “Leidraad bij he t opmaken van een globaal pre ventie plan”, Prevent vzw (begeleid door een werkgroep met afgevaardigeden van VBO, ACV, ABVV, ACLVB en NCMV), 1999 “Controlelijst: algemene minimumve reisten voor arbeidsmiddelen”, T echnisch Centrum der Houtnijverheid, 1 mei 1996 “Voorbeeld van che cklist voor de controle van de minimumvoorschriften van de bijlage aan he t koninklijk besluit van 12 augustus 1993 be treffende het ge bruik van arbeidsmiddelen”, T echnisch Centrum der Houtnijverheid, 1 mei 1996 “Leidraad bij he t opmaken van een globaal pre ventie plan voor de se ctor stoffe ring en houtbe we rking”, Technisch Centrum der Houtnijverheid, 6/ december 2002 “Pe rsdossier Risicoanalyse”, Prevent vzw, mei 2003 “Niet-bindende gids voor goe de praktijken voor de tenuitvoerle gging van Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad be treffende minimumvoorschriften voor de ve rbe te ring van de gez ondheidsbe sche rming en van de veiligheid van we rkneme rs die door explosie ve atmosfe ren ge vaar kunnen lopen”, Commissie van de Europese Gemeenschappen, 25 augustus 2003 “Risico-e valuatie: kinney-model = mathematisch e value ren van risico’s”, APRIM “Risico-analyse voor een chauffeur”, APRIM “Risico-analyse voor een magazijnier”, APRIM “Risico-analyse: magazijn”, APRIM “Risico-analyse voor een drukker”, APRIM “Globaal Pre ve ntie plan”, anoniem, datum ongekend “Checklist van een exte rne pre ventie dienst be treffende globaal pre ventie plan”, anoniem, datum ongekend Belgische wetge ving, (CD-rom: modulaire databanken veiligheid en milieu) Kluwer uitgevers Belgische wetge ving, (internet: http://www.ejustice.just.fgov.be) Europese wetge ving, (internet: http://europa.eu.int ) “Straté gie géné rale de gestion de s risques professionnels”, J. Malchaire, UCL, 2002 “Algemene strate gie voor het behee r van professionele risico’s”, J. Malchaire, UCL (i.s.m. Sobane, Federaal Ministerie van T ewerkstelling en Arbeid, Federale Cel ESF), 2002 “De risicoanalyse”, Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, 30/09/2002 “Pe rsoonlijke Besche rmingsmiddelen: Pre ventie, daar maken we samen ie ts van”, VUB, 2003 “Algemene pre ventie beginselen uitge breid”, Prevent Actua, 1 april 2005 “Hoe veilig is ve ilig genoeg”, Cees J. Muusse, Milieu Direct, ebruari 2005 Circulaire “Roken op he t werk”, Kris De Meester, VBO, 2 maart 2005 Spe cial ove r roken, Prevent Actua, 18 maart 2005
VERSIE 13-12--2 005
13
VERSIE 13-12--2 005
14
Bijlage 1.
stappenplan
VERSIE 13-12--2 005
Opsporen en achterhalen van
ACT
knelpunten Algemene vragenlijst Bijlage 2
Risicoanalyse checklist Bijlage 3
PLAN
Analyseren van knelpunten Risico-evaluatie Bijlage 4
Prioriteiten en maatregelen vastleggen
Globaal preventieplan
Bijlage 5
DO Maatregelen uitvoeren Jaaractieplan
CHECK
Nacontrole van uitgevoerde maatregelen
Bijlage 6
Controle van uitgevoerde acties
VERSIE 13-12--2 005
Bijlage 2.
Algemene vragenlijst
VERSIE 13-12--2 005
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST Datum: 1 Machines Omschrijving
Uitgevoerd door:
Heeft u een geactualiseerde inventarislijst van alle machines? Bestaan er algemene procedures voor het bedienen van machines? Bestaan er algemene procedures voor onderhoudswerken en herstellingen? 1.4 Bestaan er instructiekaarten voor alle machines en installaties? 1.5 Worden de instructiekaarten ook gebruikt? 1.6 Zijn de instructiekaarten begrijpbaar voor de gebruiker 1.7 Beschikt u over indienststellingsverslagen voor alle machines? 1.8 Beschikt u over de EG-verklaring van overeenstemming voor nieuwe machines vanaf 1/1/1995? 1.9 Is er van gevaarlijke werken voorafgaandelijk een risicoanalyse gemaakt? 1.10 Voldoen alle machines aan de eisen van het KB-Arbeidsmiddelen? 1.11 Wordt er regelmatig onderhoud van machines en materiaal voorzien? 2 Elektriciteit Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
1.1 1.2 1.3
VERSIE 23-02-2 005
2.1 2.2 2.3 2.4
Wordt de HS-cabine jaarlijks gecontroleerd? Gebeurt de (vijf)jaarlijkse controle van de LS? Zijn alle deuren en kasten dicht? Zijn de elektrische kasten voorzien van elektrische schema’s? Pagina 1
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
2.5 2.6 2.7
Zijn de elektrische kasten voorzien van een pictogram? Zijn de elektrische kasten voorzien van een spanningsaanduiding? Bestaat er een zoneringsplan voor opslag van ontvlambare producten? 3 Medische toezicht Omschrijving 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 VERSIE 23-02-2 005
3.15 3.16
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
Is er een lijst van alle werknemers bloot gesteld aan lawaai? Is er een lijst van alle werknemers bloot gesteld aan trillingen? Is er een lijst van alle werknemers bloot gesteld aan chemische stoffen (solventen, isopropylalcohol, ...)? Is er een lijst van alle werknemers onderworpen aan beeldschermarbeid? Is er een lijst van heftruckchauffeurs? Is er een lijst van chauffeurs (medische schifting)? Is er een lijst van jongeren minder dan 21 jaar? Is er een lijst van nieuwe werknemers (indiensttredingen)? Is er een lijst van werknemers die blootgesteld zijn aan stralingen (UV, IR, ...)? Is er een lijst van werknemers die worden blootgesteld aan hoge en/of lage temperaturen? Beschikt u over een overzicht van het ziekteverzuim? Beschikt u over een overzicht van het werkverlet door arbeidsongevallen Is er medisch toezicht op de werkplek door de arbeids geneesheer? Houdt u rekening met de beperkingen van werkneemsters tijdens de zwangerschap en na de bevalling? Is de organisatie betreffende EHBO geregeld (verantwoordelijke hulpverlener, verbanddoos, ed)? Is er een lijst van alle werknemers die aan explosieve atmosferen blootgesteld worden? Pagina 2
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
4 Lawaai Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
4.1 Worden lawaaierige activiteiten aan de bron beperkt? 4.2 Zijn de lawaaizones gekend? 4.3 Zijn deze lawaaizones afgebakend? 4.4 Is er gehoorbescherming beschikbaar? 5 Ergonomie Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
5.1 5.2 5.3
Is de hoogte van de werkplek aangepast? Is de problematiek van heffen en tillen bestudeerd? Zijn er voldoende hulpmiddelen voorhanden voor het tillen van lasten? 5.4 Zijn doorgangen voldoende ruim en hoog? 5.5 Is er voldoende verlichting op de werkplekken? 5.6 Is er voldoende verluchting op de werkplekken? 5.7 Worden geschikte stoelen gebruikt? 5.8 Is er voldoende ruimte aan de werkposten? 5.9 Zijn de doorgangen minimum 80 cm breed? 6 Psycho-sociale belasting Omschrijving 6.1 6.2 6.3 VERSIE 23-02-2 005
6.4
Is er binnen het bedrijf een vertrouwenspersoon aangesteld? Is er een extern preventieadviseur – Geweld-Pesten-Ongewenst Seksueel gedrag (GePOS) aangesteld? Zijn de contactpersonen GePOS en de manier om contact op te nemen gekend? Worden signalen of vragen m.b.t. GePOS ernstig genomen en onderzocht? Pagina 3
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
6.5
Wordt er aandacht besteed aan wrijvingen of conflicten tussen het personeel? 6.6 Beschikt u over een procedure om klachten op te vangen en te onderzoeken? 6.7 Zijn alle sluimerende conflicten reeds weggewerkt? 7 Sociale ruimtes Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
7.1 Is er voldoende was gelegenheid? 7.2 Is de refter voldoende uit gerust? 7.3 Is er een eetverbod in de werkplaats? 7.4 Is er voldoende kleedruimte beschikbaar? 7.5 Zijn er voldoende toiletten voor mannen en vrouwen? 7.6 Zijn de toiletten afgescheiden van de werkplaats? 7.7 Zijn de sociale ruimtes goed onderhouden? 8 Gevaarlijke producten Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 VERSIE 23-02-2 005
8.7
Bestaat er een inventaris van de gevaarlijke producten? Heeft u van ieder product een veiligheids- en gezondheidskaart? Voldoet de opslagplaats van de gevaarlijke producten (vers of afgewerkt) aan de wetgeving? Worden de werknemers ingelicht over de gevaarlijke stoffen m.b.t. risico’s, gebruikswijze, persoonlijke bescherming, EHBO, ...? Is de opslag op de werkvloer kleiner dan of gelijk aan het dagverbruik? Dragen de gevaarlijke producten een conform etiket, ook na het eventueel overgieten in een ander recipiënt? Wordt er rekening gehouden met de risico’s en preventiemaatregelen op het etiket? Pagina 4
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
8.8
Beschikt uw bedrijf over een geldige en volledige milieuvergunning? 8.9 Worden de werkplaatsen regelmatig gereinigd? 8.10 Wordt afval op een correcte manier afgevoerd? 8.11 Beschikt u over een inventaris van mogelijke emissiepunten van producten? 8.12 Worden de verschillende afvalstromen in het bedrijf gesorteerd? 9 Brand en noodplan Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
Beschikt u over een geschreven procedure bij brand? Wie doet wat? Beschikt u over een noodplan? Worden er jaarlijks veiligheids- en/of evacuatieoefeningen gehouden? 9.4 Worden de detectiesystemen regelmatig gecontroleerd? 9.5 Bestaat er een noodverlichting? 9.6 Is het alarmsysteem overal hoorbaar? 9.7 Worden alle nooduit gangen vrijgehouden? 9.8 Is het aantal blusapparaten geschikt en voldoende? 9.9 Zijn de blusmiddelen snel bereikbaar? 9.10 Is de brandpolis geactualiseerd? 9.11 Beschikt u over een attest van gering brandrisico voor het laagspanningsnet? 9.12 Beschikt u over een controleverslag van uw brandverzekeraar? 9.13 Is er een algemeen rook- en vuurverbod? 9.14 Is het lokaal voor de brander voor de verwarming vrij van brandbare materialen? 10 Documenten Omschrijving JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
9.1 9.2 9.3
VERSIE 23-02-2 005
10.1 Beschikt u over een jaarverslag m.b.t. veiligheid? Pagina 5
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
VERSIE 23-02-2 005
10.2 Beschikt u over een globaal preventieplan? 10.3 Beschikt u over een jaaractieplan m.b.t. veiligheid? 10.4 Beschikt u over een huishoudelijk reglement voor het comité voor preventie en bescherming op het werk? 10.5 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de hoogspanning (erkend organisme)? 10.6 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de laagspanning (erkend organisme)? 10.7 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de liften (erkend organisme)? 10.8 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de takels/hefwerktuigen (erkend organisme)? 10.9 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de drukvaten (erkend organisme)? 10.10 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de blusapparaten/haspels (bevoegd persoon)? 10.11 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de branddetectie (bevoegd persoon)? 10.12 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van het inbraakalarm (firma zelf)? 10.13 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de ladders (firma zelf)? 10.14 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de verwarmingsinstallatie (bevoegd persoon)? 10.15 Beschikt u over het register voor de periodieke keuring van de noodverlichting (firma zelf)? 10.16 Worden de belangrijke documenten dubbel bewaard (bvb instructiekaarten, verslagen voor indienststelling, keuringsverslagen, milieuvergunning)? 10.17 Worden de documenten uit vorig punt centraal bewaard? 10.18 Worden de risicoanalyses gemaakt m.b.t. intern transport? Pagina 6
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
10.19 Worden de risicoanalyses gemaakt bewerkingen? 10.20 Worden de risicoanalyses gemaakt of installaties? 10.21 Worden de risicoanalyses gemaakt onderhoudswerken? 10.22 Worden de risicoanalyses gemaakt nieuwe technieken of technologiën? 11 Opleiding – vorming – bewustzijn Omschrijving
m.b.t. speciale machinale m.b.t. complexe handelingen m.b.t. het uitvoeren van m.b.t. de invoering van
VERSIE 23-02-2 005
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
11.1 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar door de preventieadviseur? 11.2 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar door de blusploegen? 11.3 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar voor EHBO? 11.4 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar door de hiërarchische lijn? 11.5 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar oor de chauffeurs van mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving (o.a. heftruckchauffeurs)? 11.6 Werden er opleidingen gevolgd in de laatste 5 jaar door de machineoperators? 11.7 Werden er andere dan hierboven genoemde opleidingen gevolgd? 11.8 Is er voor deze opleidingen in de toekomst een programma voorzien? 12 Veiligheidssignalisatie Omschrijving JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
12.1 Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. de uit gangen? 12.2 Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. de nooduit gangen? Pagina 7
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
12.3 12.4 12.5 12.6
Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. de elektriciteitskasten? Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. de blusmiddelen? Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. de EHBO? Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. het rook- en vuurverbod? 12.7 Zijn de pictogrammen goed zichtbaar m.b.t. het gebruik van PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen)? 12.8 Is de betekenis van de diverse pictogrammen bekend? 12.9 Zijn de pictogrammen voor o.m. blusapparaten, uitgangen en nooduitgangen conform? 13 Organisatie m.b.t. preventie Omschrijving
JA
NEEN
NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
VERSIE 23-02-2 005
13.1 Bestaat er een interne preventiedienst? 13.2 Bent u aangesloten bij een externe preventiedienst? 13.3 Worden er afspraken gemaakt m.b.t. veiligheid wanneer derden (vreemde aannemers) in uw bedrijf komen werken? 13.4 Krijgen nieuwelingen veiligheidsinstructies? 13.5 Heeft u een onthaalbrochure? 13.6 Is er een werkpostfiche voor interims? 13.7 Zijn er regels vastgelegd voor het onthaal en het werken met interims? 13.8 Worden de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld van het personeel (schoenen, brillen, maskers, ...)? 13.9 Worden de persoonlijke beschermingsmiddelen effectief gebruikt? 13.10 Beschikt u over een arbeidsongevallenverzekering voor arbeiders en bedienden? 13.11 Worden arbeidsongevallen onderzocht door de preventieadviseur? 13.12 Worden arbeidsongevallen onderzocht door de hiërarchische lijn? 13.13 Worden er statistieken opgemaakt van arbeidsongevallen? Pagina 8
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
13.14 Worden de ongevallencijfers geanalyseerd? 13.15 Bestaat er een aankoopprocedure die rekening houdt met veiligheidsaspecten? 13.16 Wordt veiligheid en gebruiksvriendelijkheid geëvalueerd voor de aankoop? 13.17 Stelt het bedrijf werkkledij ter beschikking? 13.18 Wordt deze werkkledij onderhouden door de werkgever? 13.19 Beschikt u over het laatste verslag van het bezoek van de technische inspectie? 14 Trillingen Omschrijving
JA
NEEN
NVT
14.1 Zijn alle werknemers vrij van blootstelling aan trillingen? 14.2 Worden bij aankoop van nieuwe machines maatregelen genomen om trillingen te voorkomen of te minimaliseren? 15 Explosieve atmosfeer (kan ontstaan bij aanwezigheid van brandbare producten) Omschrijving JA NEEN NVT
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
VERSIE 23-02-2 005
15.1 Worden maatregelen genomen om veilig te kunnen werken indien een explosieve atmosfeer kan ontstaan? 15.2 Wordt een coördinator aangesteld bij werkzaamheden in of in verband met explosiegevaarlijke plaatsen of bij werkzaamheden met brandbare stoffen die kunnen leiden tot een gevaarlijke explosieve atmosfeer met als voorwaarde dat die werkzaamheden de andere in gevaar kan brengen? 15.3 Heeft deze coördinator kwalificaties op vlak van explosieveiligheid, de nationale voorschriften die de richtlijnen 89/391/EEG en 1999/92/EG omzetten, de organisatiestructuur van het bedrijf en leidinggeven voor de naleving van de vereiste voorschriften?
Pagina 9
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
VERSIE 23-02-2 005
15.4 Worden maatregelen genomen waardoor derden die in het bedrijf actief zijn de veiligheid van de werknemers niet in het gedrang brengen? 15.5 Werden de ruimtes waarin explosieve atmosferen kunnen aanwezig zijn, ingedeeld in verschillende gevarenzones? 15.6 Worden de explosiegevaarlijke plaatsen gemarkeerd? 15.7 Werd een explosieveiligheidsdocument opgesteld en bijgehouden? 15.8 Worden de werknemers die blootgesteld kunnen worden aan explosieve atmosferen opgeleid? 15.9 Wordt de kennis van de werknemers die blootgesteld kunnen worden aan explosieve atmosferen gewaarborgd? 15.10 Wordt het gebruik van verplaatsbare arbeidsmiddelen in de explosiegevaarlijke plaatsen geregeld? 15.11 Werden schriftelijke instructies opgesteld en worden werkvergunningen afgegeven voor werken die uitgevoerd moeten worden in ruimtes waar explosieve atmosferen kunnen ontstaan? 15.12 Wordt gewaarborgd dat werknemers uitsluitend geschikte beschermende kleding dragen? 15.13 Worden onderhouds-, onderzoeks- en controlewerkzaamheden in ruimtes waar explosieve atmosferen kunnen ontstaan specifiek georganiseerd? 16 Rookbeleid (lees, voorafgaandelijk aan het beantwoorden van deze vragen, de “toelichting bij de vragenlijst”) Omschrijving JA NEEN NVT Zeer korte bijkomende beschrijving 16.1 Wordt een algemeen beleid gevoerd om het gebruik van tabak in de werkruimten, de sociale voorzieningen en vervoermiddelen ter beschikking gesteld door de onderneming, in te perken? 16.2 Worden alle werknemers van dit beleid op de hoogte gebracht? 16.3 Kan elke werknemer beschikken over tabaksrookvrije werkruimten, sociale voorzieningen en vervoermiddelen ter beschikking gesteld door de onderneming? Pagina 10
ID nummer
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
16.4 Is het roken in de werkruimten, sociale voorzieningen en vervoermiddelen ter beschikking gesteld door de onderneming verboden? 16.5 Werd geen rooklokaal ingericht? 16.6 Indien een rooklokaal werd ingericht, wordt deze voldoende verlucht? 16.7 Indien een rooklokaal werd ingericht, werd de toegang tot deze ruimte tijdens de werkuren vastgelegd na voorafgaand advies van het Comité? 16.8 Worden door de hiervoor genoemde regeling alle werknemers gelijk behandeld? 16.9 Worden maatregelen genomen waardoor derden het recht op een rookvrije werkomgeving van de werknemers respecteren?
VERSIE 23-02-2 005
Pagina 11
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: TOELICHTING BIJ DE VRAGENLIJST 1 Machines Onderwerp 1.1 Inventarislijst 1.2 Bedieningsprocedures 1.3 Onderhoudswerken en herstellingen
1.4 , 1.5 , 1.6 Instructiekaarten
1.7 Indienststellingsverslagen
1.8 EG-verklaring van overeenstemming VERSIE 23-02-2 005
1.9 Gevaarlijke werken
Commentaar Alle in gebruik zijnde machines éénduidig nummeren. Nummer, benaming en bouwjaar verzamelen op een overzichtslijst. De genummerde machines eventueel intekenen op een grondplan. Algemene instructies m.b.t. de veiligheid voor het bedienen en instellen van machines. De datum en beschrijving van elke onderhouds- of herstellingsbeurt per machine bijhouden en elke volgende interventie vooraf plannen. Per machine de maatregelen op papier zetten die noodzakelijk zijn om zonder enig risico de machines te kunnen onderhouden of herstellen, bvb spanningsloos maken, noodstop indrukken, bord plaatsen “ niet inschakelen”, enz. Per machine een document opmaken waarin met eenvoudige woorden de werkwijze beschreven staat om correct en veilig met de machine te werken, o.a. plaats operator, welke (werk-)kledij of bes chermingsmiddelen gebruiken, welke handelingen nooit doen, ... Deze instructiekaart kan eventueel bijgeleverd worden door de fabrikant, maar dan moet nagezien worden of er geen speci fieke aanvulling (situatie binnen eigen bedrijf) noodzakelijk is. Deze documenten moeten op een zichtbare plaats bij elke machine uithangen of beschikbaar en gekend zijn door de operator. Ook voor CE-gemarkeerde machines is het aangewezen om systematische risicoanalyses te doen. Het is een document waarin o.a. volgende zaken gecont roleerd worden: mogelijk opvallende veiligheidstekorten, inplanting en installatie van de machine, instructies van de fabrikant in de gevraagde taal, juist gebruik volgens de opgelegde gebruiksgrenzen, noodzaak van bijzondere selectie en opleiding, beschikbaarheid van CE-markering en/of leveranciersverklaring van overeenstemming. Elke machine die na 1/01/1995 gekocht werd moet voldoen aan het KB machine richtlijn. Dit betekent concreet voor de gebruiker dat de machine een CE-markering moet dragen en dat er bij de levering een CE-attest (=EG-verklaring van overeenstemming) moet afgegeven worden waarin de fabrikant verkl aart dat de machine voldoet aan alle eisen van de machinerichtlijn. Indien het attest ontbreekt, dient het opgevraagd bij de leverancier/ fabri cant. Bvb werken op abnormale hoogte (vervangen lampen), overgieten van brandbare vloeistoffen, ...
Pagina 12
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
1.10 KB-Arbeidsmiddelen
1.11 Onderhoud 2 Elektriciteit Onderwerp 2.1 HS-cabine 2.2 LS-installatie 2.4, 2.5, 2.6 Aanduidingen 2.7 Zoneringsplan 4 Lawaai Onderwerp 4.4 Lawaai afbakenen
8
In toepassing van dit KB moesten alle bestaande arbeidsmiddelen (installaties, machines, gemechaniseerde werktuigen) uiterlijk op 1/01/1997 voldoen aan de in het KB opgenomen ‘minimumvoorschriften’ (naast de andere verplichtingen van dit KB zoals aankoopprocedure, instructiekaarten, ...). Deze lijst met voorschriften vindt men terug in bijlage I van het KB en behandelt 19 veiligheidsaspecten. De eenvoudigste manier om een machine te controleren, is gebruik maken van een checklist. Hieruit volgen de noodzakelijke aanpassingen aan de machine om ze conform de eisen van het KB te maken. Zie punt 1.3
Commentaar Keuring HS-cabine jaarlijks uit te voeren door een erkend organisme. Verslag bij te houden en op te volgen. Keuring LS-installatie om de 5 jaar uit te voeren door erkend organisme, of na grote uitbreiding. Pictogram “ bliksemschicht” verplicht aan te brengen. De spanningsaanduiding bvb “ 3x380 V” aanbrengen Dit zoneringsplan is op te maken voor de opslag van licht ontvlambare stoffen.
Commentaar Vanaf 85 dBA en meer - Op basis van metingen (Leq-niveau) - Kan d.m.v. pictogrammen - Deel van een werkplaats - Geheel van een werkplaats bij bepaalde activiteit - Ter beschikking stellen van gehoorbeschermingsmiddelen Vanaf 90 dBA en meer - Werknemers verplicht en tot het dragen van oordoppen, oorkappen - Voldoende in voorraad - Makkelijk beschikbaar - Sensibiliseringscampagne organiseren
VERSIE 23-02-2 005
Gevaarlijke producten (kb 11 maart 2002, BS 14/03/2002) Onderwerp Commentaar Lijst met alle gebruikte producten – schadelijke, giftige, ontvlambare, irriterende en corrosieve producten 8.1 Inventaris gevaarlijke producten Op te vragen bij leverancier/ fabrikant. Bevat de voornaamste gegevens van het product en de wijze van veilig gebruik, 8.2 Veiligheids- en gezondheidskaart 8.3 8.4
Opslagplaats Informeren werknemers
opslag en verwijdering. Vooral nazien van inkuiping, verlichting, brandweerstand van muren en deuren, verluchting Werknemers inlichten over de risico’s, de gebruikswijze, de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen, EHBO Pagina 13
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
9
8.5 Opslagvolume op werkvloer 8.6 Etikettering 8.8 M ilieuvergunning 8.12 Sorteren afvalstromen Brand en noodplan Onderwerp 9.1 Procedure bij brand 9.2
Noodplan
9.3 9.4 9.5
Evacuatieoefening Controle detectiesystemen Noodverlichting
9.6
Hoorbaar alarmsignaal (sirene)
9.7
Nooduitgangen
9.8 9.9 9.10 9.11
Aantal blusmiddelen Bereikbaarheid blusmiddelen Brandpolis Attest gering brandrisico
10 Documenten Onderwerp 10.1 – 10.4 Wettelijke verplichting om diverse documenten op te stellen en bij te houden 10.5 – 10.17 Registers van keuringen
Wettelijk gezien is de hoeveelheid beperkt tot het dagverbruik. Na te gaan of ook de producten na overgieten voorzi en zijn van het juiste etiket (ook afvalstoffen) De diverse vergunnings- of meldingsplichte rubrieken checken en eventueel aanpassen Scheiden van afval is sterk aan te bevelen, zoniet verplicht
Commentaar Een geschreven document die omschrijft wat er moet gebeuren bij brand en door wie (wie belt brandweer, hoe wordt iedereen verwittigd, waar is de verzamelplaats, e.d.) Ten behoeve van de brandweer. Liggingsplan van het bedrijf met aanduiding van de gevaarlijke plaatsen in het bedrijf, de toegang tot het bedrijf, de te verwittigen personen bij brand, e.d. Jaarlijkse oefening organiseren. Doel: degelijkheid van het plan en kennis van het personeel controleren. Regelmatige controle (min. jaarlijks) op het goed functioneren ervan. Nodig indien er onvoldoende lichtsterkte aanwezig is om de uitgangen te bereiken bij het uitvallen van de elektrische verlichting. Is aanwezigheid noodzakelijk in functie van de grootte van het bedrijf. Signaal dient het geluid van de draaiende machines te overstijgen. Deur draait steeds in de richting van de vluchtweg. Zijn steeds vrij te houden. Voldoende in functie van het risico, de oppervlakte en het aantal personen. Vuistregel: 1 bluseenheid = 6 kg bluspoeder is voldoende voor ca. 150 m² vloeroppervlakte. Plaats rondom blusmiddelen dient steeds vrijgehouden van alle materiaal om snelle interventie te waarborgen. Na te gaan wanneer laatste aanpassing gebeurd is. Wordt afgeleverd door een erkend organisme na control e elektrische installatie. Kan eventueel verplichting zijn volgens de brandverzekeringspolis.
Commentaar
VERSIE 23-02-2 005
Overzi cht van de diverse uit te voeren keuringen of cont roles zowel door erkende organismen, bevoegde personen, als eigen medewerkers. Wordt er gevolg gegeven aan de gemaakte opmerkingen? Kan de preventieadviseur snel alle keuringsversl agen tonen en inzien? Pagina 14
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
10.18 – 10.22 Risicoanalyses
10.23 11 Opleiding – vorming – bewustzijn Onderwerp 11.1 Preventieadviseur
11.2 Blusploegen 11.3 EHBO 11.4 Hiërarchische lijn 11.5 Heftruckchauffeur 11.6 M achineoperators 12 Veiligheidssignalisatie Onderwerp 12.1 – 12.9 Pictogrammen
VERSIE 23-02-2 005
13 Organisatie m.b.t. preventie Onderwerp 13.1 Interne preventiedienst
Hebben tot doel vooraf na te gaan wat er kan fout lopen bij: - normale productie (werking) - storing - onderhoudswerken - nieuwe opdrachten - … Het principe van de wet van Murphy hanteren, d.w.z. wat kan verkeerd gaan, zal vroeg of laat eens verkeerd gaan. Zie hiervoor de niet bindende praktijkgids met het oog op de tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/92/EG betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen.
Commentaar Meer dan 500 werknem ers aanvullende vorming niveau 1 of 2. Meer dan 100 werknem ers aanvullende vorming niveau 2. Minder dan 100 werknemers: geen wettelijke verplichting (dient wel de nodige kennis te hebben, gewoonlijk niveau 3) of vanaf 20 werknem ers een aanvullende vorming niveau 2. Blusploeg verplicht bij meer dan 50 werknemers of indien het bedrijf een lokaal omvat van de eerste groep (is al van toepassing bij meer dan 50 liter lichtontvlambare producten). Opleiding nijverheidshelper verplicht vanaf 20 werknemers. Regelmatige bijscholing is vereist. Verplichte opleiding, taken van HL zijn wettelijk bepaald. Verplichting tot voldoende opleiding. Wijze van opleiding is niet bepaald, kan zowel intern als extern gebeuren. Opleiding vanzel fsprekend bij ingewikkelde of complexe machines. Basiskennis voor alle operatoren.
Commentaar Pictogrammen aan te brengen op volgende plaatsen: - uitgangen - nooduitgangen - elektriciteitskasten - blusmiddelen (blustoestellen, haspels, hydranten, ...) - EHBO - rook- en vuurverbod - verplicht gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (schoenen, brillen, maskers, gehoorbescherming,...)
Commentaar Verplicht in ieder bedrij f. Minimale vorming (zie 11.1) Pagina 15
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
13.2 Externe preventiedienst 13.3 Werken met derden 13.6 Werkpostfiche interims 13.10 – 13.14 Arbeidsongevallenonderzoek 13.15 – 13.16 Aankoopprocedure 13.17 – 13.18 Werkkledij
Is de vroegere interbedrij fsgeneeskundige dienst, uitgebreid met andere taken volgens identifi catieformulier (zie 10.1) Overleg plegen en afspraken maken m.b.t. de risico’s aanwezig in het bedrijf en deze binnengebracht door een derde. Evaluatie achteraf door u als opdrachtgever. Op deze fiche dient aangeduid aan welke risico’s de uitzendkracht onderworpen is en welke PBM’s hij dient te dragen. Dient vooraf ingevuld en opgestuurd naar het uitzendkantoor. Dient te gebeuren om de oorzaak op te zoeken maar vooral om preventiemaatregelen te treffen. Op de bestelbon dienen de veiligheidseisen vermeld. Overleg met de preventieadviseur is vereist. Werkkledij is kledij bestemd om te vermijden dat de werknemer zi ch vuilmaakt door de aard van zijn activiteiten. Werkkledij wordt niet beschouwd als beschermingskledij (KB 6 juli 2004, BS 3 augustus 2004).
15 Explosieve atmosfeer (kan ontstaan bij aanwezigheid van brandbare producten) Onderwerp Commentaar Van toepassing op nieuwe en gewijzigde arbeidsplaatsen (vanaf 30/06/2003), voor bestaande (arbeidsplaatsen in gebruik 15. Explosieve atmosfeer 16 Rookbeleid Onderwerp 16.1 – 16.2 rookbeleid 16.3 tabaksrookvrije werkruimten
16.4 – 16.9 rooklokaal
vóór 30/06/2003) vanaf 30/06/2006.
Commentaar
VERSIE 23-02-2 005
Het voeren van dit beleid en het bekend maken ervan is verplicht vanaf 1 april 2005. Rookvrije werkruimten, sociale voorzieningen en vervoermiddelen ter bes chikking gesteld door de onderneming zijn verplicht vanaf 1 januari 2006. werkruimte: - elke arbeidsplaats, binnen of buiten de onderneming en in een open of gesloten ruimte, uitgezonderd de ruimte in open lucht (bvb: koer in open lucht). - elke open of gesloten ruimte binnenin de onderneming of inrichting waar de werknemer toegang tot heeft. - het vervoermiddel dat voor gemeenschappelijk vervoer van en naar het werk door de onderneming teer beschikking wordt gesteld van het personeel. - vb: werkplaats, inkomhal, gangen, trappen, liften, verbindingsruimte, gesloten parkeergarages, werkfketen, cabines van vrachtwagens, bestelwagens, dienstwagens,… sociale voorzieningen: - sanitaire voorzieningen, de refter, lokalen bestemd voor rust of eerste hulp Het inrichten van dergelijke ruimte is niet verplicht voor de werkgever, het is bijgevolg geen recht van de werknemer. Dit laat toe, in uitzondering van het algemene rookverbod, een ruimte te voorzien binnen de onderneming waar kan gerookt worden. Het eventueel inrichten van een rookruimte met speciale voorzieningen is verplicht vanaf 1januari 2006
Pagina 16
18/02/2009
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: ALGEMENE VRAGENLIJST
16.7 comité
Het comité: het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij onstentenis hiervan, de syndicale afvaardiging of, bij onstentenis hiervan, de werknem ers zel f.
VERSIE 23-02-2 005
Pagina 17
18/02/2009
Bijlage 3.
risicoanalyse-checklist
VERSIE 13-12--2 005
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST Volgnr:
Omschrijving:
Datum: Uitgevoerd door: 1 Arbeidsmiddelen Omschrijving van het gevaar 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1.7
1.8 1.9 1.10 1.11
VERSIE 23-02-2 005
1.12 1.13 1.14
Afdeling:
W
B
E
Waarschuwing bij herstarten van de machine Automatische herstart van de machine na stroomuitval Inknelling van lichaamsdelen door machineonderdelen met omliggende opstakels Inknelling van lichaamsdelen door grondstoffen in normale beweging Inknelling van lichaamsdelen door grondstoffen in niet normale beweging (vallen, kantelen, ...) M echanisch gevaar door kinetische energie (massa en snelheid in combinatie met (on)gecontroleerde bewegingen. M echanisch gevaar door onvoldoende mechanische sterkte van machineonderdelen (opbouw van energie binnenin de machine, bvb: veren, gassen, vloeistoffen onder druk) Inknelling van lichaamsdelen in de machine Gevaar voor afknippen Gevaar voor snijden of afsnijden door papier Gevaar voor snijden of afsnijden door bramen aan metalen onderdelen Gevaar voor snijden of afsnijden aan messen Gevaar voor vastraken of opwikkelen (kledingstukken) Gevaar voor naarbinnentrekken of opgesloten raken Pagina 1
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
1.15 1.16 1.17 1.18
Gevaar voor steken of doorsteken Gevaar voor wrijving of schaven Gevaar bij machinebreuk Bereikbaarheid van alle punten voor produktie-, afstel- en onderhoudswerkzaamheden 1.19 Gevaar bij het aan- en afsluiten van de krachtbron 1.20 Oneigenlijk gebruik van het toestel (verboden werkzaamheid!) 2 Elektriciteit Omschrijving van het gevaar
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
W
B
E
R=
Zeer korte bijkomende
ID
2.1
VERSIE 23-02-2 005
Onderbreking van de energievoorziening bij stopzetting 2.2 Gevaar van elektrocutie door hoogspanning 2.3 Gevaar van elektrocutie door laagspanning 2.4 Gevaar van elektrocutie door statische elektriciteit 2.5 Gevaar van elektrocutie door onvoldoende afgeschermde, versleten of open verdeel- of schakelkasten 2.6 Gevaar van elektrocutie door beschadigde kabels 2.7 Gevaar van elektrocutie door inknelling of pletten van kabels 2.8 Gevaar van elektrocutie door water en hoge vochtigheid 2.9 Gevaar van ontploffing van gassen, dampen of stof bij vorming van vonken 2.10 Vorming van gevaarlijke gassen (transformatoren, batterijen, ...) 2.11 Noodzakelijke handelingen voor het aanbrengen, vervangen of onderhouden van onderdelen tijdens produktie 3 Werkplekinrichting Omschrijving van het gevaar
W
Pagina 2
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
beschrijving
nummer
R=
Zeer korte bijkomende
ID
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
VERSIE 23-02-2 005
Locatie en aanwezigheid van de noodstop Gevaar voor uitglijden door gladde ondergrond Gevaar voor struikelen over materiaal Gevaar voor vallen van een hoogte Gevaar van vallen door oneffen ondergrond Gevaar van langdurig staan (vermoeidheid) Gevaar van landurig zitten (stijfheid, rugpijn,...) Gevaar van onaangepaste werkhoogte tijdens produktie 3.9 Gevaar van onaangepaste werkhoogte tijdens kuisen 3.10 Gevaar door onvoldoende verlichting 3.11 Aanwezigheid van waarschuwingen en signaleringen noodzakelijk voor de veiligheid 3.12 Zicht op de gevarenzone(s) 3.13 Zichtbaarheid en herkenbaarheid van de bedieningssystemen 3.14 Aanwezigheid van bedieningssystemen in de gevaarlijke zone 3.15 Bijkomende gevaren door bediening 3.16 Waarneembaarheid en duidelijkheid van alarmsignalen 3.17 Degelijke uitvoering van de beveiligingsinrichtingen 3.18 Bijkomende gevaren door de beveiligingsinrichtingen 3.19 Omzeilen van de beveiligingsinrichtingen 3.20 Effectiviteit van de beveiligings-inrichting 3.21 Belemmering van het zicht op het verloop van het werk door beveiligingsinrichting 4 Chemisch e factoren Omschrijving van het gevaar
W xBxE
W
B
E Pagina 3
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
4.1
4.2
4.3
4.4 4.5 4.6 4.7
VERSIE 23-02-2 005
beschrijving
nummer
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
Blootstelling van de luchtwegen aan oxiderende, ((zeer) licht) ontvlambare, schadelijke, corrosieve, irriterende stoffen of stoffen schadelijk voor het milieu Blootstelling van de huid aan oxiderende, ((zeer) licht) ontvlambare, shadelijke, corrosieve, irriterende stoffen of stoffen schadelijk voor het milieu Blootstelling van het spijsverteringsstelsel aan oxiderende, ((zeer) licht) ontvlambare, shadelijke, corrosieve, irriterende stoffen of stoffen schadelijk voor het milieu Gevaar door hinder (oa. geur) Gevaar door stof (antismetpoeder, asbest, papierstof, ...) Gevaar van dampen die ontstaan t.g.v. van brand Algemeen gevaar van het gebruik van een stof op het niveau waarop de risicoanalyse wordt uitgevoerd (gebruik aan of in een toestel, wijze van transport, wijze van opslag, wijze van overslag,…); voor elke grondstof (zowel hulpstoffen, grondstoffen, afvalstoffen,…) een apparte risicoscore bepalen; zie voor de bepaling van de W-, B- en E-factoren op de laatste bladzijde van deze lijst.
Vb: gebruik van isopropylalcohol aan de pers, hydraulische vloeistof in kapmachine, lijm in lijmstraat, wijze van transport van kuissolventen,… 5 Fysische factoren Omschrijving van het gevaar W 5.1
W xBxE
B
E
Gevaar van het niet horen van de gesproken Pagina 4
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
communicatie en de geluidssignalen t.g.v. (omgevings)lawaai 5.2 Gevaar van tijdelijke gehoorbeschadiging 5.3 Gevaar van permanente gehoorbeschadiging 5.4 Gevaar van trillingen 5.5 Gevaar van schokken 5.6 Gevaar van verblinding door zonlicht 5.7 Gevaar van verblinding door kunstlicht 5.8 Gevaar van concentratieverlies door warmte 5.9 Gevaar van concentratieverlies door koude 5.10 Gevaar van concentratieverlies door tocht 5.11 Gevaar van concentratieverlies door temperatuursverschillen 5.12 Gevaar door onvoldoende verlichting 5.13 Gevaar door straling afkomstig van lasers 5.14 Gevaar door hete oppervlaktes 6 Persoonlijke uitrusting Omschrijving van het gevaar Schat de gevaren in voor ongevallen veroorzaakt door de werkkledij, veiligheidskledij (kapotte schoenen, losse kleren,..) 6.2 Gevaar veroorzaakt door het dragen van ringen 6.3 Gevaar door lang haar 6.4 Gevaar door nalatig gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen 7 Lichaamlijke fysieke belasting Omschrijving van het gevaar
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
6.1
VERSIE 23-02-2 005
7.1 7.2 7.3 7.4
Het Het Het Het
tillen van (zware) lasten of voorwerpen duwen van (zware) lasten of voorwerpen trekken van (zware) lasten of voorwerpen beklimmen van ladders Pagina 5
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
7.5 Repeterende handelingen 8 Visuele informatie Omschrijving van het gevaar
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
8.1 Onduidelijkheid van bedienigsmiddelen 8.2 Leesbaarheid van informatie 8.3 Aanwezigheid/leesbaarheid van signalisering 9 Psycho-sociale en mentale belasting Omschrijving van het gevaar
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
Gevaar bij opgedreven werktempo Gevaar die onstaat door ploegwisselingen Gevaar ten gevolge van het presteren van overuren Contact met andere werknemers werkzaam op het zelfde toestel 9.5 Contact met andere werknemers werkzaam op andere werkposten 9.6 Contact met derden 9.7 Concentratieverlies door over- of onderbelasting 9.8 Concentratieverlies t.g.v. complexiteit van het werk 10 Onderhoud Omschrijving van het gevaar
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
10.1 Gevaar door onvoldoende onderhoud 10.2 Smeren, reinigen en herstellen van het toestel in actie (verboden werkzaamheid!) 10.3 Loskoppeling van het toestel met de krachtbron 10.4 Vergrendeling van de loskoppeling 11 Calamiteiten Omschrijving van het gevaar
W
B
E
R= W xBxE
Zeer korte bijkomende beschrijving
ID nummer
9.1 9.2 9.3 9.4
VERSIE 23-02-2 005
11.1 Evacuatie van de werkpost t.g.v. ernstig ongeval Pagina 6
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
(brand, explosie, toxische emissies,...) 11.2 Aan-/afwezigheid van brandblusmiddelen
VERSIE 23-02-2 005
Pagina 7
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
W
B
E
Waarschijnlij kheidsfactor = geeft aan hoe groot de kans is dat het effect optreedt, gegeven de gevaarlijke situatie W Geldig voor alle vragen uitgezonderd vraag 4.7 Te gebruiken voor vraag 4.7 0,1 Bijna niet denkbaar 0,2 Praktisch onmogelijk Gesloten installatie 0,5 Denkbaar maar onwaarschijnlijk Aangepaste CBM* en PBM* 1 Onwaarschijnlijk maar mogelijk in grensgevallen Aangepaste CBM*; Geen PBM* 3 Ongewoon Geen CBM*; aangepaste PBM* 6 Zeer goed mogelijk Ongeschikte CBM* en PBM* 10 Te verwachten Geen CBM* of PBM* *CBM: collectieve beschermingsmiddelen; PBM: persoonlijke beschermingsmiddelen
Blootstellingsfactor = geeft aan hoe vaak of aan hoeveelmensen een gevaarlijke situatie zich voordoet B 0,5 1 2 3 6 10
Zeer zelden Zelden Soms Af en toe Regelmatig Voortdurend
Minder dan 1maal per jaar Jaarlijks Maandelijks Wekelijks Dagelijks Doorlopend
<10 % van de <35 % van de <60 % van de <80 % van de <95 % van de >95 % van de
personen personen personen personen personen personen
Effectenfactor = geeft aan hoe de schade kan zijn bij het optreden van het verchijnsel Effectenfactor o.b.v. de R-zinnen Ernst van de traumata Verspreiding van de hinder Finaciële impact Enkel te gebruiken bij vraag 4.7* geen letsel of letsel zonder verlet, geen slechts een lokale hinder <250 € Niet hieronder opgenomen R-zinnen negatieve effecten, 3 belangrijk letsel met verlet, EHBO behandeling, hindermet geringe omvang >250 € 20-21-22-36-37-38-65-66 7 ernstig invaliditeit, vervangende arbeid, beperkte hinder in de gehele werkomgeving >25.000 € 23-24-25-34-67 tewerkstelling, omvangrijke schade, 15 zeer ernstig 1 dode, aanzienlijke schade, stopzetting van de activiteiten >100.000 € 33-35-39-41-42-43-62-63-68 40 ramp meerdere doden, externe effecten, stoppen van het werk, >250.000 € 26-27-28-40-45-46-47-48-49-60-61-64 verlies vergunning *: indien verschillende R zinnen voorkomen dienen de factoren opgeteld te worden. Vb: de R-zinnen 11, 20, 21 en 23 geven een E-factor van 1+3+3+7 of 14 E 1
Algemeen gering
VERSIE 23-02-2 005
Pagina 8
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICOANALYSE-CHECKLIST
R
Risicoscore = soort conclusies dat kan worden verwacht bij risico-evaluatie en de te nemen maatregelen R=WxB xE RISICOSCORE R < 20 20 < R < 70
CONCLUSIES Het risico is onbeduidend en verwacht wordt dat het in de nabije toekomst niet zal toenemen. Het risico wordt beheerst tot op aanvaardbaar peil, maar het kan eventueel toenemen in de toekomst. Het is mogelijk een risico maar er is geen bewijs dat het kan leiden tot ziekte of letsel.
70 < R < 200
Risico dat onvoldoende of ondoelmatig beheerst wordt.
200 < R < 400
Ernstig risico dat onvoldoende en ondoelmatig beheerst wordt.
400 < R
Zeer ernstig risico dat onvoldoende en ondoelmatig beheerst wordt.
ACTIE Er zijn geen maatregelen nodig. Vergelijk bestaande maatregelen met de gangbare normen voor een goed beheer en ga na waar ze zich bevinden in de preventiehiërarchie. Valt de vergelijking negatief uit, bepaal dan wat er moet gedaan worden met het oog op een verbetering van de preventie en beschermende maatregelen. Bepaal nieuwe voorzorgsmaatregelen voor de verbetering van bescherming, handhaving uitschakeling, beheersing en beperking van de mogelijk verhoogde risico’s. Schakel de risico’s uit of verander het sy steem voor de risicobeheersing, om te komen tot een overeenstemming met de vastgelegde principes, gebaseerd op de gangbare normen voor een goed beheer (preventiehiërarchie) Identificeer en implementeer onmiddellijk voorlopige maatregelen voor de voorkoming of beheersing van een risicoblootstelling. Bepaal de op lange termijn (duurzame) vereiste maatregelen. Stop de werkzaamheden. Pas onmiddellijk voorlopige maatregelen toe. Bepaal de op lange termijn (duurzame) vereiste maatregelen.
ID NUMMER identificatienummer: dit nummer moet terugschakeling tijdens het opstellen en/of het opvolgen van het preventieplan en hetjaaractieplan toelaten.
VERSIE 23-02-2 005
Pagina 9
Bijlage 4.
risico-evaluatie
VERSIE 13-12--2 005
GLOBAAL PREVENTIEPLAN: RISICO-EVALUATIE Volgnr:
Omschrijving:
Afdeling:
> 100.000 € > 250.000 €
#### #### #### #### #### #### ####
? 1x /jaar enkele x /jaar 1x /maand
AF EN TOE REGELMATIG PERMANENT
1x /week 1x /dag > om de 2 uur
#DIV/0!
ED
WN
HL
CPB
ID
WG
WAARSCHIJNLIJKHEID
ED
WN
Enkel als er gewerkt wordt met de electronische versie kunnen de vakjes worden aan gekruist met x of X. In het andere geval moeten getallen worden ingevuld (zie bijlage 3).
BIJNA NIET DENKBAAR PRAKTISCH ONMOGELJK DENKBAAR MAAR ONWAARSCHIJNLIJK ENKEL MOGELIJK IN GRENSGEVALLEN MOGELIJ K ZEER GOED MOGELIJK TE VERWACHTEN #### #### #### #### #### #### #### VERSIE 23-02-2 005
SUBJECTIEVE RISICOGRAAD
HL
#### #### #### #### #### #### ####
##### = effect x blootstelling (indien groter dan 7 MOET er actie volgen Andere
OBJECTIEVE RISICOGRAAD
ZEER ZELDEN ZELDEN SOMS
CPB
ID
Andere
ED
WN
HL
CPB
BLOOTSTELLING
< 250 € > 250 € > 25.000 €
KLEIN INCIDENT ZONDER VERLET BELANGRIJK ONGESCHIKTHEID ERNSTIG INVALIDITEIT ZEER ERNSTIG 1 DODE RAMP TALRIJKE DODEN
ID
WG
EFFECT
Andere
Datum:
#DIV/0!
#####
subjetieve risicograad 0-20 misschien aanvaardbaar 20-70 aandacht vereist 70-200 verbetering vereis t 200-400 onmiddelijk verbetering vereist 400-4000 stopzetten overwegen
WG ID CPB HL WN ED
Werkgever Interne Dienst Comité Preventie en Bescherming op het werk Hiërarchische lijn Werknemers Externe diens t
#DIV/0!
Bijlage 5.
globaal preventieplan
VERSIE 13-12--2 005
GLOBAAL PREVENTIEPLAN Datum: Num mer
Uitgevoerd door: Knelpunt
Maatregel
Uit te voeren door* Budget WG I D CPB H L WN E D ANDERE
Termijn
VERSIE 23-02-2 005
* WG: werkgever; ID: interne dienst voor preventie en bescherming op het werk; CPB: comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis van een comité, de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging de werknemers; HL: hiërarchische lijn (leidinggevend personeel, meestergasten, ploegbazen, afdelingchefs, productieverantwoordelijken, ...); WN: werknemers; ED: externe dienst voor preventie en bescherming op het werk
Pagina
/ .
Bijlage 6.
jaaractieplan
VERSIE 13-12--2 005
JAARACTIEPLAN Datum: Num mer
Uitgevoerd door: Knelpunt
Maatregel
Uit te voeren door* WG I D CPB HL WN ED WG
Budget I D
Termijn CPB
VERSIE 23-02-2 005
* WG: werkgever; ID: interne dienst voor preventie en bescherming op het werk; CPB: comité voor preventie en bescherming op het werk, bij ontstentenis van een comité, de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging de werknemers; HL: hiërarchische lijn (leidinggevend personeel, meestergasten, ploegbazen, afdelingchefs, productieverantwoordelijken, ...); WN: werknemers; ED: externe dienst voor preventie en bescherming op het werk
Pagina
/ .