het gebruik van een elektronische leeromgeving in het geschiedenisonderwijs: vloek of zegen? I Karel Van Nieuwenhuyse I
Computers (met onder meer internet, DVD en PowerPoint) en de geschiedenisleerkracht: het zijn niet altijd de beste vrienden. ‘Vervangen nodeloos de leerkracht’, ‘Kosten teveel geld’, ‘Nutteloos’, ‘Staan het verhaal in de weg’, ‘We verplichten onze leerlingen tot de dure aankoop van een computer’, ‘Niet elke leerling heeft thuis internetaansluiting’, ‘Overbodige toevoeging aan de lessen’, het zijn maar enkele van de negatieve opmerkingen die over het gebruik van de computer worden gemaakt. Nochtans kent die computer allerlei nuttige toepassingen in het geschiedenisonderwijs, die gelukkig door steeds meer leerkrachten worden gesmaakt. Denken we maar aan het visualiseren van het verleden, het rangschikken, interpreteren en presenteren van allerhande historische gegevens, internet om op een vlugge manier informatie op te leren zoeken, internet als dankbaar object ook om de historische kritiek op toe te passen, en ga zo maar voort. De laatste jaren tekent zich in het onderwijs met betrekking tot de computer een nieuwe trend af, die van de ‘elektronische leeromgeving’. Toledo, Blackboard, EloV, Digischool, Smartschool, Didactor, It’s Learning, Studieweb, WebCT, Viadesk: allemaal verschillende benamingen voor eenzelfde fenomeen van die zgn. elektronische leeromgeving. Opnieuw blazen voor- en tegenstanders hun argumenten nieuw leven in, en gaan de discussie terug aan. Heeft het integreren van een elektronische leeromgeving in het geschiedenisonderwijs zin en nut? In wat volgt beschrijf ik hoe mijn collega’s en ikzelf op school – een TSO-school met 1u geschiedenis per week
in de derde graad – de elektronische leeromgeving (Elektronische Leeromgeving Vlaanderen EloV in ons geval) in het vak geschiedenis in die derde graad incorporeren. Meerbepaald schakelen wij EloV op drie vlakken in: om de leerlingen te ‘leren leren’, ter ondersteuning van het volgen van de actualiteit, en in de organisatie van klasdiscussies. Tevens duid ik aan hoe EloV ons helpt vakgebonden doelstellingen en eindtermen, en vakoverschrijdende eindtermen te bereiken. Het is dan tot slot aan de lezer om te oordelen over de vraag in de titel.
1. Leren leren Gelukkig maar besteedt het onderwijs de laatste jaren alsmaar meer aandacht aan het leren leren: hoe pak je op een goede manier een bepaald vak aan? Als leerkracht geschiedenis kunnen en mogen we ons uiteraard niet onttrekken aan deze trend. In de eerste plaats komt ‘leren leren’ er voor ons op aan de leerlingen duidelijk aan te geven hoe ze de cursus geschiedenis op een goede manier moeten studeren. Vandaar dat we op EloV – in de cursus ‘geschiedenis leerlingen 3e graad – een soort van handleiding bij het studeren geven. Daarnaast plaatsen we ook het visueel materiaal gebruikt in de lessen, aangevuld met extramateriaal, op EloV. Aangezien het visuele aspect een belangrijke component vormt in het geschiedenisonderwijs, gaan we ervan uit dat de afbeeldingen een hulpmiddel kunnen vormen bij het instuderen. Vandaar het ter beschikking stellen ervan voor de leerlingen.
26 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
27 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
HOE STUDEER IK DE CURSUS GESCHIEDENIS? 1. Inhoudsopgave maken en aandachtig overlopen Het maken van een inhoudsopgave en die vervolgens bestuderen, is van het allergrootste belang. Alleen op die manier zie je hoe de cursus in elkaar steekt, en leer je de samenhang kennen tussen de onderdelen. 2. Cursus (witte bladen) volledig en aandachtig lezen Lees aandachtig de cursus. Zorg dat je inhoudsopgave naast je ligt. Zo kun je geregeld kijken waar in het geheel van de cursus je bent aanbeland. Stel je bij het lezen van de cursus voortdurend de vraag of je begrijpt wat er staat. Het heeft immers geen zin zaken te leren die je niet begrijpt. 3. Samenvatting maken Bij het maken van een samenvatting neem je de structuur van de cursus over (titels en tussentitels) en haal je uit de tekst onder elke (tussen)titel telkens de belangrijkste hoofdlijnen. 4. Samenvatting controleren Als je samenvatting af is, controleer je die aan de hand van de roze blz. met de samenvatting in schemavorm (van de leerkracht). Controleer of je niets vergeten bent in je eigen samenvatting. 5. Studeren van de cursus Studeer nu de cursus geschiedenis: Houd daarbij voortdurend de structuur (inhoudstafel) van de cursus in gedachten. Heb oog voor de hoofdlijnen. Besteed ook aandacht aan het chronologische verloop. Vergeet de historische terminologie (op de groene bladen) niet te studeren. Studeer geconcentreerd. Heel vaak helpt het notities te nemen terwijl je studeert. Schrijf kernwoorden op een blanco blad dat naast je ligt. 6. Test jezelf Neem een blanco blad en schrijf hierop – uit het hoofd – de structuur (inhoudstafel) van de cursus op, en vervolgens onder elke (tussen)titel alles op wat je er nog over weet (eventueel in kernwoorden-sleutelbegrippen). Vergelijk wat je neerschreef met de cursus. Noteer al wat je vergat op je blad met een rode balpen. Ben je bijna niets vergeten: proficiat, goed gestudeerd. Staat je blad vol rood: opnieuw studeren is de boodschap! 7.
Oefeningen maken maak de oefeningen op de blauwe blz. met je handboek erbij (de bronnen krijg je op SB en examen ook) maak de oefeningen op EloV, en vergelijk de goede oplossing met jouw antwoorden. Lees aandachtig de feedback bij eventuele foute antwoorden.
8. Herhalen van de leerstof Herhaal voor het examen aandachtig de leerstof. Neem eerst en vooral opnieuw aandachtig de inhoudstafel door. Lees vervolgens de cursus nog eens grondig na, of je eigen samenvatting, of de roze bladen van de leerkracht.
Æ Zoals je merkt, studeer je de cursus geschiedenis – als je die tenminste grondig wil kennen en beheersen – niet op één namiddag of avond. Begin dan ook TIJDIG (enkele weken vóór de examens al) aan het verwerken en instuderen van de leerstof. SUCCES!
Leren leren houdt echter niet op met het ter beschikking stellen van een leerwijzer en visueel materiaal bij de cursus. Leren leren houdt ook in dat je de mogelijkheid creëert voor de leerlingen om zichzelf te testen na het instuderen van de leerstof. Vaak laten we immers de leerlingen als het ware ‘aan hun lot over’ op dat vlak. We spreken met hen een overhoring af, zij studeren, en op de overhoring of het examen zullen we dan wel zien of ze goed dan wel verkeerd of te weinig gestudeerd hebben. Eigenlijk klopt dit niet. In feite
slaan we hier een stap over. We geven de leerlingen namelijk de kans niet om voor zichzelf na te gaan of ze de cursus goed ingestudeerd hebben. Leerlingen kunnen dan alleen maar hopen dat ze voldoende studeerden, en het er op de overhoring of het examen goed vanaf te brengen. Ook op dat vlak biedt een elektronische leeromgeving soelaas. Ze voorziet immers in een gans gamma aan soorten oefeningen die je als leerkracht kunt opstellen bij de cursusleerstof:
28 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
– verbinden van begrippen of personen met elkaar (b.v. rond het socialiteitkader) – in de juiste chronologische volgorde plaatsen (b.v. bij het referentiekader) – waar of niet waar – hotspot en andere kaartoefeningen – invuloefeningen – oorzaak – gevolg – sorteren onder de juiste noemer
– inoefenen van begrippen (historische terminologie) – multiple choice – etc. Die soorten oefeningen kun je soms moeiteloos, soms mits enige creativiteit op de leerstof geschiedenis toepassen. Door de verschillende vraagtypes kunnen heel diverse vaardigheden en soorten inzichten worden getest.
De leerlingen kunnen die oefeningen dan thuis maken, na het instuderen van de leerstof. Je kunt per leerstofonderdeel een map maken, zodat het voor de
leerlingen heel duidelijk is welke oefeningen voor hen bestemd zijn.
29 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
Daarenboven kun je als leerkracht ook voorzien dat de leerlingen na het maken van de oefening niet alleen naast hun eigen antwoord het juiste antwoord te zien
krijgen, maar ook hun puntenscore en feedback bij een fout antwoord. Een voorbeeld:
30 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
Op die wijze helpt de elektronische leeromgeving de leerling bij het studeren van het vak geschiedenis, en de leerkracht bij het behalen van een aantal vakoverschrijdende eindtermen rond ‘leren leren’ (LL): • Via de leerwijzer zien de leerlingen in hoe ze de cursus geschiedenis op een goede wijze moeten studeren. Indien leerlingen tekorten laten optekenen voor het vak kun je hun eigen studiemethode, leeropvatting en leerstijl confronteren met de leerwijzer. Op die manier laat je leerlingen communiceren over hun leerstijl en –methode, en laat je hen hun studiemethode bijsturen. (LL1 en LL2) – Via de ‘oefeningen op de leerstof’ kunnen de leerlingen zinvol oefenen en de leerstof herhalen en toepassen. (LL5) – Via de oefeningen kunnen de leerlingen hun leerproces ook beoordelen op doelgerichtheid en zonodig aanpassen. Ze kunnen dus toekomstige conclusies trekken uit leerervaringen. Als leerkracht kun je dit zelfs sturen door feedback te voorzien bij de foutieve antwoorden. (LL11 en LL12) – De oefeningen helpen de leerlingen bij het objectief toewijzen van de oorzaken van hun slagen of mislukken. (LL13) Via de oefeningen kun je ook meten in hoeverre je leerlingen aan een aantal eindtermen voor het vak geschiedenis voldoen. Zo kun je hun kennis en inzicht bevragen onder meer rond een historisch begrippenkader, rond het historisch referentiekader, rond het socialiteitkader, of rond verbanden, wisselwerkingen en relaties tussen gebeurtenissen en/of personen.
2. Actualiteit Eén van de bestaansredenen van het voorkomen van geschiedenis op het curriculum van de secundaire school is dat het vak vanuit het verleden het heden kan verhelderen. Ook al hoeden we er ons voor geschiedenis uitsluitend als leermeesteres voor heden en toekomst te zien (historia magistra vitae) – het geschiedenisonderwijs is er zeker ook omwille van een culturele interesse in het verleden om het verleden zelf – toch hechten we er belang aan dat onze leerlingen vanuit het vak geschiedenis impulsen krijgen tot het volgen en begrijpen van actuele gebeurtenissen. Bij het begin van elk schooljaar krijgen de leerlingen van de 3e graad in ons vak een zgn. bundel actualiteit. Hierin sommen we heel wat items op die de leerlingen moeten volgen. Het betreft zowel het achterhalen van functies van personen en organisaties uit binnen- en buitenland als het opvolgen van grote thema’s, zoals b.v. de gemeenteraadsverkiezingen, de Amerikaanse parlementsverkiezingen, de spanningen tussen Israël en Libanon, natuurrampen en hun gevolgen in de wereld, en de toestand in de Democratische Republiek Congo. Tevens delen we de leerlingen mee dat actualiteit bevraagd wordt op overhoringen zowel als op examens, voor 1/6 van de punten in het 5e jaar, voor 1/5 in het 6e jaar. Ons inziens zou het echter oneerlijk zijn tegenover de leerlingen te stellen dat hiermee de kous af is, en hen verder alleen te laten met het door ons opgezadelde werk. Integendeel trachten we via ELoV de leerlingen voort te coachen in het volgen van de actualiteit. Dit doen we op verschillende manieren. Eerst en vooral geven we hen een aantal websites op, waarlangs ze de actualiteit kunnen volgen. Hierin voorzien we een zekere diversiteit (kranten, televisie, teletekst, andere).
31 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
Daarnaast stellen we aan de leerlingen via EloV een aantal belangrijke overzichtsartikels bij onderwerpen uit de actualiteit ter beschikking. Niet alle leerlingen nemen immers de tijd of de moeite om de actualiteit terdege te volgen, of verkeren in de mogelijkheid hiertoe (leerlingen die op internaat zitten, leerlingen die dagelijks drie of meer uren op weg zijn naar en van de school etc.). Op die manier komen ze toch in contact met de actualiteit, wat initieel precies onze bedoeling was. Voor de geïnteresseerde leerlingen voorzien we ook een map ‘statistieken bij de actualiteit’ en ‘achter-
grondinformatie bij de actualiteit’. Het materiaal voor deze mappen komt niet enkel van de leerkrachten. Ook leerlingen worden opgeroepen materiaal te verzamelen en dit door te geven aan de leerkracht, die het vervolgens op EloV plaatst. Momenteel voorzien we nog niet in de mogelijkheid voor onze leerlingen om zelf rechtstreeks materiaal op EloV te plaatsen. Gezien het feit dat er meer dan 200 leerlingen in de 3e graad TSO zitten, zou ons dat teveel voor het probleem van de beheersbaarheid van en controle over het medium plaatsen.
32 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
Een greep uit de artikels die op EloV onder map ‘artikels actualiteit’ zijn geplaatst:
33 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
We willen rond actualiteit de leerlingen niet alleen tot passieve ontvangers maken, maar hen integendeel ook activeren en hen zelfstandig kritisch informatie laten verwerven, verwerken en synthetiseren.
Daarvoor werken we met cartoons betreffende de actualiteit. In een map ‘cartoons actualiteit’ verzamelen we diverse cartoons waarin belangrijke onderwerpen uit de actualiteit aan bod komen.
We verwittigen de leerlingen ervan dat één of meerdere van die cartoons op het examen komen. Het is vervolgens aan hen om de betekenis van de onderscheiden cartoons op te zoeken. De meeste leerlingen zijn hier gemotiveerd voor (zeker als het samenhangt met examenvragen). Omdat het wat absurd is elke leerling apart de betekenis van alle cartoons te laten zoeken, voorzien we op EloV een ‘forum actualiteit’, waarop de leerlingen hun meningen (nominatief: ano-
niem posten is uitgeschakeld) online kunnen uitwisselen, en gezamenlijk tot een correcte interpretatie van de cartoons kunnen komen. Als leerkracht kun je de ontwikkelingen op het forum volgen, en ingrijpen indien nodig. Je kunt extra tips geven, verkeerde interpretaties corrigeren, vragen tot extra-uitleg stellen etc. Het initiatief blijft wel in eerste instantie bij de leerlingen liggen. Zonder hun actieve inbreng en inezet geen ‘forum actualiteit’.
34 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
Opnieuw helpt de elektronische leeromgeving hier bij het bereiken van een aantal vakoverschrijdende eindtermen, zowel rond ‘leren leren’ (LL) en ‘sociale vaardigheden’ (SV) als rond ‘gezondheidseducatie: zorgethiek’ (GE): – De leerlingen leren informatie verwerven, kritisch verwerken en samenvatten. Bovendoen kunnen de leerlingen informatie van andere leerlingen kritisch toetsen en over uiteenlopende interpretaties de discussie aangaan. (LL3 en LL4) – Via het forum actualiteit helpen de leerlingen mee aan de realisatie van groepsdoelstellingen, en is het welslagen van het forum hun exclusieve verantwoordelijkheid. Zonder hun inspanningen komen er geen bijdragen op. (SV6 en SV10) – Om het forum te doen slagen, en goed voorbereid te zijn op het examen, moeten de leerlingen dus zorg dragen voor elkaar, en de moeite doen op het forum actief te zijn. (GE9)
Ook een aantal historische attitudes (interesse tonen in de actualiteit, nauwkeurig informatie opzoeken en verwerken, een kritische houding aannemen tegenover informatie, objectief tewerk gaan) en historische eindtermen (ET) worden op die wijze bewerkstelligd: – Leerlingen kunnen informatie selecteren en verzamelen omtrent een actuele probleemstellingen (i.c. de cartoons) (ET12 en ET13) – Leerlingen kunnen kritisch omgaan met cartoons en de verworven informatie erover (ET14) – Leerlingen kunnen eventuele verschillende argumentaties bij uiteenlopende interpretaties van een cartoon tegen elkaar afwegen (ET15) – Leerlingen kunnen de aangewende methodes evalueren en zonodig bijsturen, in geval van een verkeerde interpretatie van een cartoon (ET17) – Leerlingen kunnen de resultaten van hun opzoekingwerk op heldere wijze weergeven in een schriftelijke uiteenzetting op het ‘forum actualiteit’ (ET18)
35 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
3. Discussieforum ‘Is de Vlaamse jeugd racistisch en intolerant?’ In De Standaard van 30 september 2006 klinkt het – in de aanloop naar de concerten van 0110 voor verdraagzaamheid – vrij alarmerend ‘Vlaamse jeugd is racistisch en intolerant’. Vergelijkend onderzoek tussen de Belgische en de Canadese jeugd leidde tot deze
conclusie. Over de noodzaak om rond dit onderwerp een klasdiscussie aan te gaan bestond geen twijfel. Over de modaliteiten echter wel. Gezien het vak geschiedenis slechts één uur wordt toebedeeld in de 3e graad van het TSO is elke vorm van (uitgebreide) klasdiscussie erg tijdrovend. Opnieuw biedt een elektronische leeromgeving soelaas: de klasdiscussie kun je via dit medium laten verlopen.
We opteren ervoor om de discussie per klas te laten verlopen. Met alle leerlingen van de 3e graad samen – meer dan 200 – zou de discussie te onoverzichtelijk
worden. Alle modaliteiten met betrekking tot de klasdiscussie worden op EloV geplaatst, onder een map ‘discussieforum’.
36 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
We voorzien een taak in drie onderdelen, met elk een deadline. Aan de taak verbinden we immers een aantal punten dagelijks werk. Die punten kennen we niet toe op de inhoud, maar wel op het tijdig en volledig uitvoeren van de opdrachten zoals gevraagd volgens de richtlijnen. In een eerste fase dienen de leerlingen de vijf stellingen waarop het comparatieve onderzoek was gebaseerd te becommentariëren. Zijn ze ermee akkoord of niet en (ook en vooral) waarom (niet)? In een tweede fase dan moeten de leerlingen het krantenartikel over de resultaten van het vergelijkende onderzoek lezen. Die lectuur confronteert hen met een aantal vooroordelen rond de aanwezigheid van allochtonen, zo b.v. waar het artikel het heeft over het aantal migranten: “ ‘Verdraagzaamheid begint bij een correcte kennis over de ander’, vult Ellen Quintelier aan. ‘En we zien dat daar al onmiddellijk het schoentje wringt. Als we de jongeren vragen een schatting te maken, dan denken ze dat 35 procent van de totale bevolking van België afkomstig is uit het buitenland. Dat is twee à drie keer meer dan het reële percentage, en het wijst erop dat ook jongeren het idee hebben dat we ‘overspoeld’ worden door de komst van migranten. Meisjes voelen zich blijkbaar nog sterker
bedreigd dan jongens: zij komen tot een gemiddelde schatting van 39 procent. Leerlingen uit het beroepsonderwijs spannen de kroon, en zij komen tot een gemiddelde schatting van 43 procent vreemdelingen in ons land.’ ” Daarop wordt verder naar hun eigen mening gepeild, waarbij ze onder meer in staat worden gesteld hun eigen mening bij te stellen of te relativeren (b.v. vanuit de vaststelling dat ze eigenlijk weinig tot geen allochtonen kennen of ermee in contact komen, of vanuit de confrontatie met de aan de kaak gestelde vooroordelen in het artikel), en op zoek te gaan naar maatregelen om in hun leefwereld racisme en intolerantie een halt toe te roepen. In een derde fase dan gaan de leerlingen de discussie aan met klasgenoten. Dit doen ze door op het forum op reacties van medeleerlingen te antwoorden. Voor de vrijwilligers wordt in een vierde fase een vrijblijvend discussieforum voorzien toegankelijk voor alle leerlingen van de 3e graad. Aan de discussie, die een mooie inleiding (of afsluiter, al naargelang) biedt op lessen rond migratiestromen doorheen de geschiedenis, verbinden we – uiteraard – een aantal regels. Gezien de gevoelige materie lijkt ons dat een must.
37 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007
TE RESPECTEREN REGELS BIJ HET DISCUSSIEFORUM ‘RACISME EN INTOLERANTIE’ 1) 2)
3)
Waarschuwing: Anoniem iets posten is niet toegestaan. Alles wat je op EloV plaatst gebeurt nominatief (= met naam). Elementaire beleefdheid en respect is noodzakelijk. Dit betekent: a. Geen scheldwoorden. b. Niet vloeken. c. Geen beledigingen aan het adres van niemand. d. Je formuleert elke mening op een beleefde manier. e. Je voert elke discussie beleefd. f. Je schrijft in ik-boodschappen (dus niet ‘De mensen zeggen dat…’) g. Je gebruikt geen veralgemeningen, zoals b.v. ‘Alle buitenlanders zijn…’. h. Je tracht genuanceerd (= niet zwart-wit) te denken. Let op je taalgebruik: a. Let op spelling: vermijd spellingsfouten. b. Let op je taal: gebruik verzorgde taal. c. Let op je stijl. d. Gebruik geen schutting- of sms-taal.
Ook hier weer helpt de elektronische leeromgeving, in dit het geval het discussieforum,een aantal vakoverschrijdende eindtermen te behalen, rond ‘leren leren’ (LL), ‘sociale vaardigheden’ (SV), ‘opvoeden tot burgerzin’ (OBZ) en ‘gezondheidseducatie: zorgethiek’ (GE): • Leerlingen kunnen een realistische tijdsplanning maken op lange termijn. De drie deelopdrachten bij het discussieforum werden al half oktober medegedeeld, en moesten pas tegen eind november worden afgewerkt. Dit liet de leerlingen toe een planning te maken op lange(re) termijn. (LL10) • Leerlingen kunnen omgaan met regelgeving, i.c. de te respecteren regels bij het discussieforum. (SV9) • De leerlingen leren op respectvolle wijze hun eigen mening formuleren over de aanwezigheid van allochtonen. Ze tonen respect voor elkaars ideeën in de klasdiscussie. Ze worden via lectuur van het krantenartikel ook geconfronteerd met wijdverbreide vooroordelen die er over de allochtonen bestaan (b.v. het aantal allochtonen, dat schromelijk overdreven wordt). Op die manier leren ze vooroordelen herkennen en erop reageren. (GE10 en GE11) • De leerlingen denken na over hoe ze zelf aan racisme en intolerantie iets kunnen doen. (OBZ17) Via het discussieforum komen ook diverse historische attitudes aan bod (tolerantie en respect t.o.v. (mensen uit) andere culturen,bereid zijn verantwoordelijkheid op te nemen en een menswaardige samenleving na te streven, doorprikken van vooroordelen, eventueel de eigen mening herzien na kritisch onderzoek), evenals een aantal historische eindtermen (ET): • Actuele spanningsvelden (b.v. de aanwezigheid van allochtonen) relateren aan historische ontwikkelingen (ET19) • Bereid zijn actuele spanningsvelden vanuit verschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken (ET20) • Bereid zijn ingenomen standpunten te confronteren met conflicterende gegevens en die van daaruit te relativeren (ET21) • Durven vanuit een intellectueel eerlijke omgang met informatie te reageren op vormen van desinformatie (ET22) • Bereid zijn actief en constructief te participeren aan de evoluerende maatschappij (door b.v. na te denken over
wat in de eigen leefwereld kan gebeuren aan racisme en intolerantie) (ET25)
Conclusie: vloek of zegen? In mijn ogen is een elektronische leeromgeving een zegen voor het geschiedenisonderwijs, zowel voor het beter bereiken van historische kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes als wat het behalen van vakoverschrijdende en historische eindtermen betreft. Een elektronische leeromgeving biedt op dat vlak heel veel en heel creatieve mogelijkheden, veel meer dan hierboven werden gepresenteerd. De elektronische leeromgeving hoeft overigens helemaal niet de leerkracht te vervangen of het historische verhaal in de weg te staan. Integendeel kan ze vooral als hulpmiddel aangewend worden in activiteiten gerelateerd aan het vak geschiedenis, maar buiten het concrete lesuur, en ter vrijwaring van dat lesuur (zo b.v. het organiseren van een klasdiscussie via een forum i.p.v. in de les). En toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn aan een elektronische leeromgeving. Een ferm nadeel en daarom een ware vloek is dat het medium erg tijdrovend is om op te starten. Hier kruipen vele uren noeste en monotone arbeid in. Eenmaal het er echter is wordt het – zo leert mij de ervaring – wel erg gesmaakt door de leerlingen, onder meer omdat het voor hen een concrete hulp betekent in de aanloop naar overhoringen en examens. Hoe weet ik dat zo zeker? EloV draagt in zich iets van een Big Brother (waar je je m.i. terecht vragen bij kunt stellen). Via ‘cursusstatistieken’kun je voor elke leerling zijn/haar activiteit nagaan. Hoeveel keer kwam de leerling op de EloV-cursus, hoe lang duurde elke sessie, welke items werden hoe lang bekeken? Van privacy blijft op zo’n moment niet veel meer over... Anderzijds leert het mij wel dat tussen de 55 en 60% van mijn leerlingen geregeld (= minimum wekelijks) gebruik maakt van de cursus ‘geschiedenis voor leerlingen derde graad’ op EloV, wat ik als een succes beschouw. dr. Karel Van Nieuwenhuyse leraar geschiedenis Sint-Jozefsinstituut Handel en Toerisme, Brugge praktijklector vakdidactiek geschiedenis KULeuven
38 Hermes | Jaargang 11 | nr. 41 | maart 2007