Davideon Het gebruik van audiovisueel bronnenmateriaal in een elektronische leeromgeving
april 2002
Participerende instellingen: Christelijke Hogeschool Windesheim Rijksuniversiteit Groningen Universiteit van Amsterdam Penvoerder: Rijksuniversiteit Groningen
Versie 0.7 22.04.2002
2
Inhoudsopgave Samenvatting .............................................................................................................................4 Eindresultaat...............................................................................................................................7 Werkpakket 1: Basis didactische aanpak.................................................................................12 Werkpakket 2: Implementatie...................................................................................................14 Werkpakket 3: Hulpmiddelen ...................................................................................................22 Werkpakket 4: Bestellingen en Hosting ...................................................................................24 Werkpakket 5: Kennisdisseminatie ..........................................................................................26 Werkpakket 6: Projectmanagement .........................................................................................29 Risico-analyse ..........................................................................................................................30 Bijlagen:....................................................................................................................................32 Inbedding..................................................................................................................................32 Beknopte onderwijskundige motivering....................................................................................37 Projectorganisatie/kwaliteitswaarborging .................................................................................38 Planning/standlijnenoverzicht...................................................................................................41 Projectbegroting .......................................................................................................................42 SURF-kostenoverzicht .............................................................................................................46 NAW-informatie beoogd projectleider ......................................................................................47 Overzicht kosten opstellen projectvoorstel...............................................................................48 Dienstenniveau-overeenkomst (DNO) met het NAA over levering audiovisueel materiaal .....49
3
Samenvatting INLEIDING De laatste decennia hebben een enorme schaalvergroting en intensivering op het gebied van de communicatie te zien gegeven. Beschikte Nederland twintig jaar geleden over twee televisiekanalen en vier landelijke radiozenders - nu is het aantal stations niet meer te tellen. Vierentwintig uur per dag is er beeld, afkomstig uit alle delen van de wereld, en wie op het open net niets van zijn gading vindt kan uitwijken naar de video of CD-ROM speler, of opent met zijn personal computer de deur naar een wereldomspannend netwerk. De snelle groei van de informatiestromen heeft niet alleen het economische en politieke leven, maar ook de dagelijkse arbeid en de cultuur ingrijpend en onomkeerbaar veranderd. En het einde van deze ontwikkeling is nog lang niet in zicht. BEHOEFTE Gelet op de betekenis van de massamedia voor de moderne cultuur is het eigenlijk verbazingwekkend dat het onderwijs en het onderzoek van de cultuurhistorische dimensies van de media, van hun technische ontwikkeling, hun invloed op culturele vormen en praktijken, op scholen en universiteiten zo laat enige aandacht heeft gekregen. Weliswaar zijn er de laatste jaren belangrijke initiatieven ontplooid, maar er valt nog veel te doen, ook op het elementaire ‘grammaticale’ niveau, waar het gaat om kennis van en inzicht in de werking van de audiovisuele media, hun geschiedenis en betekenis voor ons beeld van de wereld. Hierin ligt dan ook de voornaamste behoefte die een aanzet heeft geven tot het formuleren van het project Davideon. Twee universitaire instellingen (Universiteit van Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen) en een Hbo-opleiding (Christelijke Hogeschool Windesheim) besloten twee jaar geleden tot samenwerking om te komen tot een goed voorbereide subsidieaanvraag. Uitgangspunt diende te zijn de combinatie van 1) het toegankelijk maken van het culturele, historische en journalistieke erfgoed in de audiovisuele collecties ten behoeve van onderwijs en onderzoek en 2) vernieuwingen in didactische en onderwijskundige zin. DOELSTELLING De samenwerking heeft uiteindelijk geresulteerd in de volgende doelstelling: het (her)ontwerp van cursussen op basis van onderwijskundige modulen, waarmee studenten zich competenties verwerven met betrekking tot het gebruik van audiovisuele collecties. Deze competenties zijn van verschillend niveau en betreffen zowel vakinhouden als vaardigheden.
ICT EN BREEDBANDTECHNOLOGIE ICT wordt in het project ingezet om de vakinhoudelijke en onderwijskundige vernieuwingen te ondersteunen: studenten aan de betreffende opleidingen wordt nu de mogelijkheid gegeven om voor het eerst in een authentieke en contextrijke leeromgeving actief te leren. Naast de vakinhoudelijke en onderwijskundige innovaties zijn veranderingen in de onderwijsorganisatie en de inrichting van het onderwijs noodzakelijk om het project tot uitvoer te brengen. De komst van breedbandnetwerken betekent een nieuwe impuls voor de toepassing van ICT in het onderwijs: kwalitatief hoogwaardig gedigitaliseerd audiovisueel materiaal kan via het internet worden afgespeeld, mits aan de juiste randvoorwaarden wordt voldaan. SPECIFIEKE DOELSTELLING VAN HET PROJECT In het project is gekozen voor vakinhoudelijke vernieuwing van het curriculum van de opleidingen geschiedenis, journalistiek en mediastudies, op basis van modulen die het hoger onderwijs activerender en flexibeler maken. Deze modulen zijn niet alleen geschikt voor gebruik binnen de betrokken opleidingen, maar ook voor andere instellingen, programma’s en onderwijsvormen. Bij de ontwikkeling van de modulen zal het leren in een elektronische leeromgeving voorop staan. Een aanvullende doelstelling betreft het scheppen van de juiste randvoorwaarden t.a.v. technische benodigdheden, onderwijsorganisatie, onderwijsomgeving en noodzakelijke ondersteuning. De doelstellingen worden uitgewerkt aan de hand van specifieke competentieprofielen voor studenten van de betrokken opleidingen: (1) historici en beoefenaren van verwante historische en ‘maatschappelijke’ disciplines (2) journalisten en mediaonderzoekers.
4
COMPETENTIES De as waarlangs het project inhoudelijk en didactisch is opgebouwd wordt gevormd door de idee, dat studenten van verschillende opleidingen en disciplines (HBO, universitaire BA, MA) competenties op verschillend niveau verwerven met betrekking tot het bestuderen van audiovisuele collecties. Het gaat om de volgende drie leergebieden: 1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’; 2. selectie, analyse, bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal binnen een min of meer besloten domein i.c. corpus; 3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden. De drie leergebieden vormen een doorlopende inhoudelijke en onderwijskundige leerlijn die ten grondslag ligt aan een volledig onderwijsprogramma met audiovisuele collecties. Iedere afzonderlijke cursus biedt daarnaast een volledig pakket competenties voor een bepaald niveau. De concrete invulling van de leerlijnen gebeurt op de instellingen. Daar worden de cursussen ontwikkeld op de hierbovengenoemde leergebieden, volgens een gezamenlijk ontwikkelde aanpak. Zo wordt de mogelijkheid geschapen voor de instellingen om het pakket aan competenties waarover de afgestudeerden moeten beschikken aan te laten sluiten bij het latere beroepenveld. DIGITALISERING CULTUREEL ERFGOED Een voor de hand liggende partner in een dergelijk project is het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA), dat beschikt over de audiovisuele bronnencollectie van o.a. de publieke omroepen, Polygoon, de rijksvoorlichtingsdienst etc., die nu dus via ICT beschikbaar zou kunnen worden gesteld. De collectie is van onschatbare waarde voor het onderwijs; zij omvat immers een gigantische hoeveelheid materiaal (de schattingen lopen uiteen van 600.000 tot meer dan een miljoen uur materiaal) die zonder duidelijke afperking en inkadering gedoemd is betekenisloos te blijven. Goede procedures voor het selecteren en bestellen van materiaal zijn dus absoluut noodzakelijk. Het project zal deze procedures formaliseren, zodat het gehele Nederlandse onderwijsveld gebruik kan gaan maken van de collectie. POTENTIE De beschikbaarheid van audiovisueel materiaal in een digitale leeromgeving opent mogelijkheden voor heel andere vormen van onderwijs: voor het eerst is het mogelijk om binnen een onderwijssituatie systematisch oorspronkelijk onderzoek te doen naar de ontwikkeling van genres, conventies en stijlen in journalistieke programma’s, infotainment, drama, voorlichting e.d. In plaats van tijdrovende bezoeken aan archieven en musea, met nauwelijks toegankelijk materiaal en beperkte capaciteiten, wordt het mogelijk grote hoeveelheden voorbewerkt én ruw historisch én actueel - audiovisueel materiaal in huis te halen en onderwijsprogramma’s rond het materiaal op te bouwen. Zo’n aanpak vergt een ander soort cursussen, met een andere benadering van het materiaal en een andere manier van analyseren - en daar wil dit project de weg toe openen. NIEUWE ROL DOCENT De elektronische leeromgeving vereist een nieuwe bepaling van de rol van zowel de docent als de student en stelt bovendien andere eisen met betrekking tot het cursusmanagement en de technische organisatie. Ook aan deze aspecten zal in dit project aandacht worden besteed, omdat een goed inzicht in deze problematiek onontbeerlijk is voor een verdere implementatie. TIJDSPLANNING Het project start op 1 september 2002 en heeft een tijdsduur van 2 jaar. Een gedetailleerde beschrijving van de planning is vermeld in de bijlage Planning/standlijnenoverzicht. BEGROTING De totale projectkosten bedragen € 675880. Hiervan wordt een bedrag van 5% voor de subsidie voor het projectmanagement gevraagd, dat is € 33794. Van het restant, € 642086, dragen de instellingen zelf 50% oftewel € 321043 bij. De totale gevraagde subsidie bedraagt derhalve € 354837.
5
Omschrijving
Kosten
Subsidie
Eigen bijdrage
Personele kosten Materiële kosten Overige kosten
518880 144000 13000
276337 72000
242543 72000
6500
6500
Totale projectkosten
675880
354837
321043
40020
36907
3113
Specificatie standaardposten: Projectmanagement
De eigen bijdrage van de instellingen bedraagt: Rijksuniversiteit Groningen: Christelijke Hogeschool Windesheim: Universiteit van Amsterdam:
€ 107169 € 106937 € 106937
6
Eindresultaat 1.1.
EINDDOEL EN ACHTERGROND VAN HET PROJECT
1.1.1. DOEL VAN HET PROJECT Dit project heeft als doel het (her)ontwerp van cursussen op basis van onderwijskundige modulen, waarmee studenten zich competenties verwerven met betrekking tot het gebruik van audiovisuele collecties. Deze competenties zijn van verschillend niveau en betreffen zowel vakinhouden als vaardigheden. ICT wordt in het project ingezet om de vakinhoudelijke en onderwijskundige vernieuwingen te ondersteunen: studenten aan de betreffende opleidingen wordt nu de mogelijkheid gegeven om voor het eerst in een authentieke en contextrijke leeromgeving actief te leren. Naast de vakinhoudelijke en onderwijskundige innovaties zijn veranderingen in de onderwijsorganisatie en de inrichting van het onderwijs noodzakelijk om het project tot uitvoer te brengen. 1.1.2. SPECIFIEKE DOELSTELLING VAN HET PROJECT Het project beoogt de volgende resultaten: 1. vakinhoudelijke vernieuwing van het curriculum van de opleidingen geschiedenis, journalistiek en mediastudies, met behulp van ICT - aansluitende bij de eisen die de veranderende maatschappij stelt aan afgestudeerden in het algemeen en aan mediaonderzoekers, historici en journalisten in het bijzonder. 2. onderwijskundige vernieuwing door de ontwikkeling van modulen die het onderwijs activerender en flexibeler maken (aansluitend bij de vernieuwingen in het VO) . Deze modulen zijn niet alleen geschikt voor gebruik binnen de betrokken opleidingen, maar ook voor andere instellingen, programma’s en onderwijsvormen. Bij de ontwikkeling van deze modulen zal logischerwijze het leren in een elektronische leeromgeving voorop staan. 3. scheppen van randvoorwaarden t.a.v. technische benodigdheden, onderwijsorganisatie, onderwijsomgeving en noodzakelijke ondersteuning. Deze doelstellingen worden uitgewerkt aan de hand van specifieke competentieprofielen die relevant zijn voor studenten van de betrokken opleidingen: (1) historici en beoefenaren van verwante historische en ‘maatschappelijke’ disciplines (2) journalisten en mediaonderzoekers.
1.2.
MOTIVERING
De massamedia hebben nu en in de toekomst een grote betekenis voor de moderne cultuur en het is van belang dat studenten het elementaire ‘grammaticale’ niveau, waar het gaat om kennis van en inzicht in de werking van de audiovisuele media, hun geschiedenis en betekenis voor ons beeld van de wereld, leren beheersen. Studenten krijgen immers in hun onderzoek -als voorbereiding op hun latere beroepsuitoefening -steeds meer te maken met een historisch werkelijkheid die uit audiovisueel materiaal bestaat. Weliswaar zijn er de laatste jaren belangrijke initiatieven ontplooid maar er blijken in de dagelijkse onderwijspraktijk vele beperkingen te zijn. Beschikbaarheid en toegankelijkheid van audiovisuele bronnen waren lange tijd een drempel voor efficiënt onderwijs op dit terrein. Terwijl in andere vakgebieden internet een uitgelezen kans bood voor steeds meer digitale versies van papieren documenten, bleek dat voor historisch av-materiaal nog te duur en technisch te lastig. Maar de nieuwe breedbandtechniek biedt nu de randvoorwaarde voor breedschalige toepassing in het onderwijs van kwalitatief hoogwaardig gedigitaliseerd audiovisueel materiaal, dat tot op heden - behalve voor ‘echte’ onderzoekers - vrijwel ontoegankelijk is. De mogelijkheden om dit culturele, historische en journalistieke erfgoed toegankelijk te maken voor het onderwijs en het onderzoek lijken in potentie oneindig, maar juist daarom is het zaak de praktische implementatiemogelijkheden van dergelijke ICT voorzieningen in de onderwijspraktijk zorgvuldig te beproeven. Niet alle mogelijkheden hoeven immers zegeningen in didactische zin te betekenen.
7
1.3.
RESULTATEN
1.3.1. DE POTENTIE Het doel van het project overstijgt het belang van de betrokken instellingen: De beschikbaarheid van het audiovisueel materiaal via breedbandtechnologie opent nieuwe mogelijkheden voor het onderwijs: voor het eerst is het mogelijk om binnen een onderwijssituatie systematisch oorspronkelijk onderzoek te doen naar de ontwikkeling van genres, conventies en stijlen in journalistieke programma’s, infotainment, drama, voorlichting e.d. In plaats van tijdrovende bezoeken aan archieven en musea, met nauwelijks toegankelijk materiaal en beperkte capaciteiten, wordt het mogelijk grote hoeveelheden voorbewerkt én ruw - historisch én actueel - audiovisueel materiaal in huis te halen. Een tweede belangrijke vernieuwing betreft het gebruik van een elektronische leeromgeving in combinatie met uitgekiende ICT-hulpmiddelen. Dit maakt het mogelijk om onderwijsprogramma’s rond het materiaal op te bouwen met een andere benadering van het materiaal en een andere manier van analyseren dan tot dusver. De vakinhoudelijke vernieuwing schept tevens de mogelijkheid om studenten actief en flexibel te laten leren. Was het eerst zo dat studenten afhankelijk waren van het weinige materiaal dat beschikbaar was, nu kan door het grote aanbod van audiovisueel materiaal via de SURFnet Video Portal en andere online audiovisuele databases de mogelijkheid worden geschapen de te verwerven competenties centraal te stellen. In het Nederlands onderwijs wordt naar voorbeelden gezocht om de centrale plek die het leeraanbod -in de vorm van kennisoverdracht- inneemt, te vervangen door de student die moet bewijzen dat hij zich de benodigde competenties eigen heeft gemaakt. Daarbij moet het onderwijs zo worden georganiseerd dat de student in staat is zich de benodigde competenties te verwerven. De onderwijsinstelling schept een flexibel leeraanbod, waarbij de beoordelingsmethode en leermethode uitgaan van situaties en probleemstellingen waarmee de student in het latere werkveld geconfronteerd kan worden. Logischerwijze zal dit gebeuren in een elektronische leeromgeving waarbij overdraagbare modellen worden ontwikkeld waarin studenten de kans krijgen te bewijzen dat ze over competenties beschikken cq. die kunnen verwerven. Hoewel veel instellingen over een elektronische leeromgeving beschikken wordt deze nog nauwelijks ingezet als een middel om de student aan de ene kant een keuzemogelijkheid te geven bij het verwerven van zijn competenties en aan de andere kant om de student te laten bewijzen dat hij over de gevraagde competenties beschikt.
1.4.
INHOUDELIJKE EN DIDACTISCHE UITGANGSPUNTEN
In de aanloop naar de huidige aanvraag is -als randvoorwaarde om het onderwijskundig concept te kunnen ontwikkelen- uitvoerig aandacht besteed aan de vakinhoudelijke en onderwijskundige aspecten in het overleg met de betrokken docenten en opleidingen. Hierbij zijn onder andere de vereiste competenties bij studenten in de omgang met audiovisueel materiaal in kaart gebracht. De gebieden van samenwerking en differentiatie bij het ontwikkelen van onderwijsmateriaal tussen de betrokken instellingen zijn hierbij nader afgebakend. Zo zijn de onderstaande uitgangspunten tot stand gekomen. In de loop van het uitvoeringstraject zullen deze uitgangspunten steeds geëvalueerd worden en zo nodig bijgesteld op grond van voortschrijdend inzicht. 1.4.1. DE COMPETENTIES Het project kent een inhoudelijke en didactische opbouw die is gebaseerd op drie fases waarin studenten van verschillende opleidingen en disciplines (HBO, universitaire BA, MA) competenties verwerven met betrekking tot: 1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’; 2. selectie, analyse, bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal binnen een min of meer besloten domein i.c. corpus; 3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden.
8
De drie leergebieden vormen een doorlopende inhoudelijke en onderwijskundige leerlijn die ten grondslag ligt aan een volledig onderwijsprogramma met audiovisuele collecties. Iedere afzonderlijke cursus biedt daarnaast een volledig pakket competenties voor een bepaald niveau. Een nadere uitwerking van de betreffende competenties wordt hieronder gegeven:
Ad 1. Deze competenties behoren tot de basisvaardigheden van de studenten van betrokken opleidingen. Aan de hand van een geprepareerd corpus maakt de student zich de audiovisuele taal eigen, zodat hij - inzicht in de waarde van audiovisuele bronnen voor kennis van het heden en het verleden. - inzicht heeft in de eigenschappen van de audiovisuele taal; - in staat is beelden en geluid te beschrijven en te analyseren; - de effecten van technische en inhoudelijke kenmerken te beoordelen; Dit onderdeel vraagt slechts beperkte toegankelijkheid tot de digitale av-archieven maar vormt een conditio sine qua non voor het hele programma met het oog op beheersing van de beeldgrammatica, de analyse-instrumenten en de introductie van av-collecties.
Ad 2. Tot de competenties met betrekking tot de ‘Selectie, bewerking en presentatie’ moet worden gerekend: - een hanteerbare vraagstelling kunnen formuleren voor het verantwoord gebruik van audiovisueel materiaal voor opdrachten, scenario’s, websites of scripties; - in staat zijn zoekstrategieën te ontwikkelen voor de selectie en analyse van materiaal binnen een betrekkelijk overzichtelijk corpus van beelden, geluiden en teksten; - in staat zijn heldere criteria voor selectie van materiaal te ontwikkelen en deze keuzes te beargumenteren; - het beheersen van de geschikte technische en analytische tools om bronnen te kunnen vinden, selecteren en analyseren; - het bewerken van het geselecteerde materiaal en het presenteerbaar maken daarvan (o.a.in de vorm van een webtekst, incl. fragmenten); - kunnen reflecteren op de eigen resultaten en daarvan verslag te doen.
Ad 3. Hierbij gaat het om het verwerven van specifieke vaardigheden die nodig zijn voor het zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende, niet-voorgeselecteerde archieven en databestanden. De student is in staat: - scenario’s, ontwerpen en andere plannen te beoordelen, te thematiseren en te conceptualiseren; - de eigen plannen te bezien in het licht van door andere geproduceerd materiaal; - zelfstandig zoekstrategieën te ontwikkelen en geschikte bronnen in nog niet eerder geëxploreerde bestanden aan te boren; - deze bronnen aan een kritisch onderzoek te onderwerpen, selecteren, bewerken en presenteren; - dwarsverbanden te leggen met verwante databestanden op het terrein van de media; - zijn werkzaamheden over kortere en langere periodes kunnen plannen; - te werken met financiële, juridische en technische randvoorwaarden; - de vaardigheid te reflecteren op de eigen activiteiten en daarover te rapporteren op een wijze die overeenkomt met de geldende disciplinaire standaarden;
1.4.2. ONDERWIJSKUNDIGE UITGANGSPUNTEN Aan de te ontwikkelen leerlijn zijn de volgende onderwijskundige uitgangspunten gesteld:
9
1. De leerlijnen zijn inzetbaar zijn op alle drie deelnemende instellingen (hierop is de keuze van de leerstof geformuleerd) en op verschillende niveaus. 2. De leerlijnen hebben een vakinhoudelijke en onderwijskundige opbouw hebben in moeilijkheidsgraad. 3. De leerlijnen kunnen flexibel aangeboden worden. 1 4. De leerlijnen stimuleren de studenten om zelf zoveel mogelijk leeractiviteiten te ontwikkelen. Dit impliceert dat de rol van docent verandert. 5. De leerlijnen zijn overdraagbaar naar andere opleidingen in het Hoger Onderwijs 6. De leerlijnen of de te realiseren onderdelen kunnen ingepast worden in de nieuwe BAMAstructuur van de betrokken opleidingen. De deelnemende instellingen zijn tot de conclusie gekomen dat gezien de aard van het streaming materiaal en de onderwijskundige uitgangspunten er een concept wordt ontwikkeld dat gebruikt maakt van een elektronische leeromgeving. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van bestaande elektronische leeromgevingen (i.c. Blackboard) en indien mogelijk van bestaande overige middleware, om studenten en docenten zo min te belasten met nieuwe programmatuur. Uitgangspunt is de ontwikkeling van een stimulerende, uniforme leeromgeving, gebruikmakend van contextrijk en authentiek materiaal. 1.5.
PLAN VAN AANPAK
Gelet op de grote belangstelling vanuit andere onderwijsinstellingen voor de pilots, de hoge kosten die gemoeid zijn met het gebruiksklaar maken van het materiaal en de behoefte bij de betrokken partijen (inclusief NAA en SURFnet) om ervaringen en expertise te delen, wordt samenwerking in landelijk verband gezien als de meest aangewezen weg om inhoudelijke en onderwijskundige vernieuwingen te initiëren die kunnen leiden tot structurele wijzigingen in de curricula van de betrokken instellingen. Deskundigheid partners: In de afgelopen twee jaar is aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen een aantal pilots (o.a. Av@lon) uitgevoerd waarmee de technologische, logistieke en onderwijskundige aspecten van toepassing van audiovisuele bronnen in het onderwijs zijn verkend.2 De resultaten van de pilots waren zeer positief. Dit leidde tot de vraag hoe online av-collecties op grotere schaal ingezet kunnen worden voor de ontwikkeling van een nieuwe vorm van onderwijs. Daarnaast is aan de RUG een brede toepassing van een uniforme elektronische leeromgeving (Blackboard) opgezet. De faculteit der Letteren heeft het beleid ontwikkeld dat alle onderwijsmedewerkers zullen worden geschoold in het ondersteunen van onderwijs met dit programma. Bovendien richt de Faculteit zich steeds meer op de bestudering van de cultuur in brede zin. De Christelijke Hogeschool Windesheim heeft in haar strategisch beleid de implementatie van ICT-rijke leerarrangementen gekoppeld aan onderwijskundige vernieuwing. De opleiding Journalistiek is op het gebied van Multimedia een gidsopleiding binnen Windesheim. Het project zal een belangrijke rol spelen in te ontwikkelen digitaal ondersteunde onderwijsconcepten Daarnaast maakt ook Windesheim gebruik van Blackboard. Binnen De Universiteit van Amsterdam zal dit project een plaats krijgen binnen de opleidingen Media en Cultuur en Journalistiek en Cultuur, die - tezamen met de opleidingen en leerstoelen Communicatie & Informatiewetenschappen en Archivistiek - de afdeling 3 Mediastudies binnen de Faculteit der Geesteswetenschappen vormen. De inzet van ICT 1
cognitief,regulatief, affectief Meer informatie over Av@lon is te krijgen via: - Av@lon website: http://coo.let.rug.nl/avalondemo - Dick Hermans en Jan Tijmen Goldschmeding, “Av@lon”, in: Streaming video in hoger onderwijs, Stichting SURF(http://www.surf.nl/educatief/ppt/Surf%20AV_producties.pdf)
2
3
Momenteel nog als onderdeel van het Onderwijsinstituut Kunst en Cultuur
10
(o.a. een elektronische leeromgeving) wordt gezien als een normaal en vanzelfsprekend element van onderwijs, onderzoek en beheer. De resultaten van dit project zullen een grote rol spelen binnen de opleiding vanwege zowel het object van studie als vanwege de grote instroom van studenten, uit een oogpunt van efficiëntie en effectiviteit, zowel op BA- als op MA-niveau. Goede procedures voor het selecteren en bestellen van audiovisueel materiaal zijn absoluut noodzakelijk. Het project zal deze procedures formaliseren, zodat het gehele Nederlandse onderwijsveld op een toegankelijke manier gebruik kan gaan maken van collecties. Een voor de hand liggende leverancier van het materiaal is het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA), dat beschikt over de audiovisuele bronnencollectie van o.a. de publieke omroepen, Polygoon, de rijksvoorlichtingsdienst etc., die nu dus via ICT beschikbaar kunnen worden gesteld. De collectie is van onschatbare waarde voor het onderwijs; zij omvat immers een gigantische hoeveelheid materiaal (de schattingen lopen uiteen van 600.000 tot meer dan een miljoen uur materiaal) die zonder duidelijke afperking en inkadering gedoemd is betekenisloos te blijven.Voor het ontsluiten van het materiaal heeft NAA een samenwerkingsovereenkomst gesloten met SURFNet BV en SURFDiensten BV. Het av-materiaal zal voor het grootste deel op basis van het door NAA en SURFDiensten opgezette exploitatiemodel worden betrokken. Daarnaast zal op beperkte schaal gebruik worden gemaakt van collecties die door instellingen in eigen beheer zijn opgebouwd. 1.6.
TIJDSPLANNING
Het project start op 1 september 2002 en heeft een tijdsduur van 2 jaar. Een gedetailleerde beschrijving van de planning is vermeld in de bijlage Planning/standlijnenoverzicht. 1.7.
BEGROTING
De totale projectkosten bedragen € 675880. Hiervan wordt een bedrag van 5% voor de subsidie voor het projectmanagement gevraagd, dat is € 33794. Van het restant, € 642086, dragen de instellingen zelf 50% oftewel € 321043 bij. De totale gevraagde subsidie bedraagt derhalve € 354837. Omschrijving
Kosten
Subsidie
Eigen bijdrage
Personele kosten Materiële kosten Overige kosten
518880 144000 13000
276337 72000
242543 72000
6500
6500
Totale projectkosten
675880
354837
321043
40020
36907
3113
Specificatie standaardposten: Projectmanagement
De eigen bijdrage van de instellingen bedraagt: Rijksuniversiteit Groningen: Christelijke Hogeschool Windesheim: Universiteit van Amsterdam:
€ 107169 € 106937 € 106937
11
Werkpakket 1: Basis didactische aanpak Beschrijving In werkpakket 1 wordt de basis gelegd voor het verdere verloop van het project. Tijdens deze fase zal een inventarisatie plaatsvinden van de wensen van de docenten aan de deelnemende instellingen t.a.v. het gebruik van streaming materiaal in hun cursussen. Onderwijskundigen van deze instellingen voeren deze inventarisatie uit. Zij betrekken in hun overleg met docenten ervaringen in eerdere en huidige projecten waarbij streaming wordt ingezet in het onderwijs, in binnen- en buitenland. Het overleg met docenten en de expertise van de onderwijskundigen resulteert in een rapport dat dient als eerste versie van een handleiding voor de inzet van streaming materiaal bij het onderwijs in de eerder genoemde onderwijsgebieden. In de loop van het project wordt de opgedane ervaring gebruikt voor het verbeteren en uitbreiden van deze handleiding. Het werkpakket kent twee deelresultaten: Deelresultaat 1 : Basisrapport Onderwijskundigen voeren een onderzoek uit naar de wensen en ideeën van de docenten van de deelnemende instellingen t.a.v. het gebruik van streaming materiaal in hun cursussen. Uitgangspunten van de inventarisatie zijn: 1. de verschillende competenties die eerder zijn vastgesteld door de deelnemende instellingen 2. de ervaringen opgedaan in eerdere en huidige projecten met streaming video in het onderwijs, in binnen- en buitenland. 3. literatuuronderzoek naar het gebruik van streaming materiaal in het onderwijs toegespitst op de betrokken vakgebieden 4. literatuuronderzoek naar competentiegericht leren in een elektronische leeromgevingen. Op basis van deze inventarisatie stellen de onderzoekers een basisrapport op dat een overzicht bevat van mogelijke toepassingen van streaming materiaal binnen de relevante onderwijsgebieden en binnen de gestelde inhoudelijke en onderwijskundige uitgangspunten. Resultaat
Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen
Periode Plan van aanpak
Rapport met een overzicht van mogelijke toepassingen van streaming materiaal binnen de relevante onderwijsgebieden en binnen de gestelde inhoudelijke en onderwijskundige uitgangspunten (zie pag.9.Onderwijskundige uitgangspunten) Coördinator Vakinhoud Projectleiders, Coördinator Vakinhoud, onderwijskundigen, docenten - Evaluatie Av@lon en VIP projecten - Website Av@lon - Gijs de Rooij, Onderwijsvernieuwing in NAA in Academia - Johan Oomen, Onderwijs en technologie: de inzet van streaming media (werktitel) - NetworkworldFusion research, http://www.nwfusion.com/research/streaming.html - Overige documentatie Eerste 2 maanden van project De onderwijskundigen voeren het onderzoek uit door het interviewen van de betrokken docenten en het bestuderen van nationaal en internationaal onderzoek op relevante gebieden. Tevens worden bestaande projecten bestudeerd. Het concept Basisrapport wordt voorgelegd aan het projectteam en de docenten en
12
daarna definitief vastgesteld.
Deelresultaat 2: het Werkrapport Op basis van het door alle deelnemers onderschreven Basisrapport wordt er een Werkrapport geschreven met daarin: - een doorlopende vakinhoudelijk en onderwijskundige leerlijn die past in een elektronische leeromgeving - daarvan afgeleid per te ontwikkelen cursusonderdeel een model met 1. Vakinhoudelijke voorstellen gebaseerd op differentiatie (niveau en tempo) tussen de deelnemende instellingen 2. Een onderwijskundig voorstel met als overkoepelend concept een stimulerende leeromgeving, die vorm krijgt in het inhoudelijk ontwerp en de inhoudelijke vulling van een elektronische leeromgeving 3. Een model waarin wordt aangegeven wat er moet veranderen in de onderwijsorganisatie en de onderwijsomgeving om 1 en 2 mogelijk te maken 4. Een beschreven evaluatieproces waarin gestructureerd gegevens verzameld worden over de voortgang van het project die vervolgens worden geïnterpreteerd als bijdrage aan de doelstelling Het Werkrapport is het uitgangspunt voor het implementatieproject. De betrokkenen committeren zich aan tussentijdse bijstellingen als uit de evaluaties blijkt dat dat noodzakelijk is om het eindresultaat te halen. De toepassing van streaming materiaal binnen een elektronische leeromgeving en de te volgen procedures zijn immers binnen het innovatieproject nieuw voor de betrokkenen. Het evaluatieproces is van groot belang omdat een innovatieproject van nature opereert in een dynamische omgeving.
Resultaat Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Werkrapport voor de implementatie van de beoogde leerlijnen Coördinator Vakinhoud Projectleiders, Coördinator Vakinhoud, onderwijskundigen, docenten Basisrapport Maand 3 van het project De onderwijskundigen stellen het rapport op aan de hand van het eerder gerealiseerde Basisrapport. Het Werkrapport wordt in de loop van het project uitgebreid en aangepast.
Begroting werkpakket 1 Personeel Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG Onderwijskundige UvA Materieel
Totaal
dagen
kosten 8 8 8 16 16 16 16 16 16
3680 3680 3680 7360 7360 7360 7360 7360 7360 kosten
55200
13
Werkpakket 2: Implementatie Beschrijving Het project beoogt nieuwe werkvormen te ontwikkelen die studenten in staat stellen zich competenties te verwerven met betrekking tot het gebruik van audiovisuele collecties. Deze competenties hebben betrekking op: 1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’; 2. selectie, analyse, bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal binnen een min of meer besloten domein i.c. corpus; 3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden. Om de doelstellingen van het project te realiseren worden aan de instellingen cursussen ontwikkeld op elk van de drie hierboven genoemde niveaus.
Deelresultaat 1: Afspraken omtrent het gezamenlijk ontwikkelen van inhouden De deelnemers aan het project onderzoeken voorafgaand aan de ontwikkeling van cursussen wat de mogelijkheden zijn van het gezamenlijk ontwikkelen van cursusmateriaal. Uitgangspunt is dat de instellingen waar dat mogelijk is samen inhoud maken. Daarbij kan het gaan om het gezamenlijk ontwikkelen van complete cursussen, maar ook het hergebruiken van bronnenmateriaal in webpresentaties komt daarvoor in aanmerking. De deelnemers streven ernaar zoveel mogelijk gebruik te maken van hetzelfde audiovisueel materiaal. Afspraken hierover worden vastgelegd in een document. Resultaat
Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Rapport met een overzicht van de afspraken omtrent het gezamenlijk ontwikkelen van (delen van) cursussen, hergebruik van audiovisueel materiaal. Coördinator Vakinhoud Projectleider, docenten, coördinatoren Basisrapport, presentaties Na afloop van werkpakket 1. Duur: 2 weken. Docenten presenteren een globale beschrijving van de inhoud van de cursus(sen) die zij gaan ontwikkelen. In overleg met de andere docenten, de projectleider en de coördinatoren wordt gekeken naar een eventuele overlap. Zo mogelijk wordt de keuze voor het bronnenmateriaal dat binnen de cursussen wordt gebruikt of ontwikkeld aangepast. Er worden afspraken gemaakt voor de taakverdeling bij de ontwikkeling of selectie van gezamenlijk bronnenmateriaal.
Resultaat 2: verbreding en innovatie van het curriculum De ontwikkelde didactische modulen worden geconcretiseerd in een aantal cursussen. De (her)ontworpen cursussen zijn het resultaat van de ontwikkeling van de leerlijnen betreffende onderwijs en onderzoek rond en met audiovisuele collecties. De evaluatie van de cursussen wordt verwerkt in een eindrapport over de implementatie van dergelijk onderwijs in al haar facetten: onderwijskundig, vakinhoudelijk en organisatorisch. Om de continuïteit van de ontwikkelde leerlijnen te garanderen worden alleen cursussen ontwikkeld waarvan vaststaat dat zij in het curriculum worden opgenomen na de herprogrammering die vanwege de invoering van de Bachelor-Masterstructuur wordt uitgevoerd. In totaal wordt gedurende het project ongeveer 0,4 fte per jaar begroot aan docentinspanning voor het ontwikkelen van de cursussen. Deze formatie biedt de ruimte voor de ontwikkeling van twee of meer cursussen per instelling. Er wordt daarbij rekening gehouden met de mogelijkheid om gedurende het project binnen de instellingen de opgedane kennis te verbreden tot andere vakgebieden.
14
Cursusvoorbeelden Hieronder volgt een aantal voorbeelden van cursussen die binnen het project kunnen worden (her)ontworpen. Binnen de verschillende instellingen zullen soortgelijke cursussen totstandkomen. Bij elk van de cursussen is aangegeven voor welk van de drie competentieniveau’s de cursus wordt ontwikkeld.
Christelijke Hogeschool Windesheim Modulenaam:
Beeldcultuur voor Journalisten. Basiscursus grammatica van beeld en geluid
Competentieniveau:
1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’;
Opleiding:
Hoger Beroepsopleiding Journalistiek Windesheim
Studielast:
3 (punten) 120 (studiebelastinguren)
Onderdeel:
Propedeuse
Ingangseis:
Geen
Leerdoel(en):
Student kent de basisprincipes van een nieuwsitem Student kan een nieuwsitem analyseren Student kan op basaal niveau een scenario schrijven Student kan binnen een afgebakend terrein audiovisueel materiaal selecteren en hergebruiken Student heeft inzicht in de betekenis van de beeldcultuur in het journalistieke werkveld
Inhoud:
Studenten maken kennis met enkele begrippen en theorieën op het gebeid van beeldcultuur. Op basis van deze theorie analyseren ze actueel audiovisueel materiaal. Tegelijkertijd werken ze aan eigen audiovisuele producties die worden uitgezonden in een gezamenlijke televisie-uitzending. Hiervoor moeten studenten, in groepsverband, programmavoorstellen en scenario’s schrijven, materiaal opnemen, archiefmateriaal zoeken, monteren en presenteren.
Onderwijsvorm:
Hoorcolleges, werkgroepen, practicum
Aantal college-uren:
40
Studiematerialen:
Reader Basisstof voor audiovisuele journalistiek
Toetsvorm:
2 individuele werkstukken en 1 practicum
Opmerkingen:
Modulenaam:
Films met visie – De Nederlandse documentaire in historisch en vergelijkend perspectief
Competentieniveau:
2. selectie, analyse, bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal binnen een min of meer besloten domein i.c. corpus
Opleiding:
Hoger Beroepsopleiding Journalistiek Windesheim
Studielast:
2 (punten) 80 (studiebelastinguren)
15
Onderdeel:
Derdejaar
Ingangseis:
Propedeuse Journalistiek
Leerdoel(en):
De student(e) kent/heeft elementair inzicht in: • de geschiedenis van de Nederlandse documentaire: ontstaan, ontwikkeling, tradities, technologie • de eigentijdse Nederlandse documentaire: organisatie, stijlen en scholen • de internationale positie van de Nederlandse documentaire vroeger en nu • het werk van enkele invloedrijke documentairemakers uit verleden en heden • de voornaamste kenmerken van de hedendaagse 'infrastructuur' van het documentaire maken: organisaties, financiering, copyrights, technische mogelijkheden en beperkingen e.d. • de voornaamste instanties voor documentatie, archivering en ontsluiting op het terrein van film- en documentairemateriaal in binnen- en buitenland • enkele modellen voor theorie, analyse en kritiek van audiovisuele producties De student(e) kan: • zelfstandig en in samenwerking met anderen werk en ontwikkeling van Nederlandse documentairemakers onderzoeken, beschrijven, analyseren en duiden • eigen onderzoeksresultaten helder presenteren in woord en beeld • op zinvolle wijze participeren in de gedachte- en oordeelsvorming over audiovisuele producties. Deze keuzemoduul is gewijd aan de Nederlandse documentaire in historisch en vergelijkend perspectief. De aandacht richt zich op zowel de geschiedenis als de actualiteit, de consumptie en productie, de binnenlandse en buitenlandse overeenkomsten en verschillen. Aandacht is er voor theorie, analyse en kritiek van de non-fictie film, en voor praktische zaken als archivering en techniek: de ontwikkeling van nitraat tot digitaal, de relevante instellingen, de ontsluiting, de journalistieke bruikbaarheid en dergelijke. Uiteraard wordt stilgestaan bij de hoofdpersonen (Ivens, Fernhout, Haanstra, Keller, Koekoek, Koppens, Van der Keuken etc.), de productiebedrijven (Hollandia, Die Haghe-film, Polygoon-Profilty, Christelijke Filmactie etc.), de tijdschriften (Filmliga, Skrien, Tijdschrift voor Mediageschiedenis etc.), de instanties (Nederlands Audiovisueel Archief (NAA), Stimuleringsfonds Nederlandse Omroepproducties e.d.) de verenigingen (Vereniging Geschiedenis Beeld en Geluid, International Association for Media and History etc.), Festivals (Beeld voor Beeld, IDFA e.d.), de omroepen en hun documentaireprogramma’s, de stijlen en scholen, de praktijk van het documentaire maken.
Inhoud:
Onderwijsvorm:
Werkgroepen, werkbezoek NAA, practicum
Aantal college-uren:
12
Studiematerialen:
Moduulwijzer, Basisliteratuur, Persdocumentatie, Audiovisueel materiaal, Databanken, Brochures, etc.
Toetsvorm:
presentatie, presentie en inbreng bij colleges
Opmerkingen:
16
Rijksuniversiteit Groningen
Modulenaam:
Basiscursus grammatica van beeld en geluid
Competentieniveau:
1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’;
Opleiding:
Letteren opleidingen RUG
Studielast:
5 ECTS (140 studie-uren)
Onderdeel:
De basiscursus dient als hulpvak ‘bronnen en methoden’ in de opleiding Geschiedenis en daarnaast onderdeel van de ‘minor mediageschiedenis’ die facultair wordt aangeboden.
Ingangseis:
geen
Leerdoel(en):
- De student heeft inzicht in de waarde van audiovisuele bronnen en kennis van het verleden - De student heeft inzicht in de elementaire theoretische benaderingswijzen en de voornaamste begrippen met betrekking tot film, radio, televisie. - De student weet historische av-bronnen te analyseren op verschillende niveaus en kan die bronnen plaatsen in de context waarin ze zijn geproduceerd - De student bezit de vaardigheid av-bronnenmateriaal in een ICTomgeving te selecteren, bestuderen en presenteren.
Inhoud:
Het betreft een cursus van 5 ECTs waarin vanuit een basaal historisch en theoretisch inzicht de student snel aan de slag gaat met het door de docent vraaggestuurd voorbereid analyseren van historisch beeld en geluidsmateriaal in een ICT-leeromgeving. De cursus is opgebouwd met behulp van casusstudies van specifieke audiovisuele bronnen, die via Blackboard worden aangeboden. In de cursus wordt stapsgewijs toegewerkt naar een eindniveau waarbij de student historisch av-materiaal op verschillende niveaus kan analyseren en in de historische context kan plaatsen
Onderwijsvorm en aantal college uren:
werkcollege (20 uur) en zelfstandige practica (in groepjes) (120 uur) binnen elektronische leeromgeving (Blackboard). Met behulp van ontwikkelde ICT-applicaties is het mogelijk voor studenten om in te grijpen in het aangeboden av-materiaal, dat wil zeggen scènes of shots te selecteren en vervolgens te beschrijven en in een elektronische vorm te presenteren aan de groep en/of docent.
Studiematerialen:
artikelen, streaming video in de vorm van historische av-fragmenten NAA-archief en av-collectie UB.
Toetsvorm:
beoordeling van een dossier casussen die in de vorm van powerpoint-presentaties en elektronische papers worden aangeboden.
Opmerkingen
De meerwaarde van een elektronische leeromgeving is dat integraal alle onderdelen van de cursus kunnen worden aangeboden: opdrachten, bronnen en beoordelingen zodat studenten op flexibele wijze zelf aan het werk kunnen. Het vraagt om een duidelijk
17
gestructureerde aanpak van de docent waarbij hij/zij het leerproces op een andere wijze organiseert, namelijk: - de docent ontwikkelt een stapsgewijs opgebouwde leerlijn in de elektronische leeromgeving - de docent selecteert een corpus historisch bronnenmateriaal waarmee het corpus zal worden opgebouwd - de docent formuleert opdrachten die zijn gekoppeld aan specifieke onderdelen van het audiovisuele bronnencorpus - de docent ontwikkelt ondersteunend educatief materiaal dat binnen Blackboard wordt aangeboden (begrippenoverzicht, voorbeeldstudies, contextgegevens, catalogi) - tezamen met de technische ondersteuning van de faculteit ontwikkelt en onderhoudt de docent applicaties die gebruikt worden in het multimediaal onderwijs
Modulenaam:
Theorie van de AV-Journalistiek
Competentieniveau:
3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden.
Opleiding:
Letteren opleidingen RUG
Studielast:
5 ECTS (140 studie-uren)
Onderdeel:
De cursus is onderdeel van de brede cursus Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek. Ze is onderdeel van de master Journalistiek die facultair wordt aangeboden.
Ingangseis:
toelating master Journalistiek
Leerdoel(en):
- De student heeft inzicht in de specifieke rol van audiovisuele technologie in de ontwikkeling van de journalistieke professie - De student heeft inzicht in de voornaamste theoretische benaderingswijzen en de voornaamste begrippen met betrekking tot de rol van radio en televisie in de journalistiek - De student weet journalistieke av-bronnen te analyseren op verschillende niveaus en kan die bronnen plaatsen in de context waarin ze zijn geproduceerd - De student bezit de vaardigheid av-bronnenmateriaal in een ICTomgeving te selecteren, bestuderen en presenteren.
Inhoud:
Het betreft een onderdeel van een cursus van 10 ECTS waarin historische en theoretische inzichten worden aangereikt. Op basis daarvan gaat de student aan de slag met het door de docent vraaggestuurd voorbereid analyseren van beeld en geluidsmateriaal in de ICT-leeromgeving. De cursus is opgebouwd met behulp van casusstudies van specifieke audiovisuele bronnen, die via Blackboard worden aangeboden en laat de student actuele nieuwsbronnen via het internet daarmee combineren. In de cursus wordt stapsgewijs toegewerkt naar een eindniveau waarbij de student journalistiek av-materiaal op verschillende niveaus kan analyseren
Onderwijsvorm en aantal college uren:
Deels demonstratie/responsiecollege (10 uur), deels werkcollege (25 uur) en zelfstandige practica (in groepjes) (90 uur) binnen elektronische leeromgeving (Blackboard). Met behulp van ontwikkelde ICT-applicaties is het mogelijk voor studenten om in te
18
grijpen in het aangeboden av-materiaal, dat wil zeggen scènes of shots te selecteren en vervolgens te beschrijven en in een elektronische vorm te presenteren aan de groep en/of docent. Studiematerialen:
Reader met artikelen over theorie, streaming video in de vorm van historische en actuele av-fragmenten NAA-archief, NOS en avcollectie UB.
Toetsvorm:
beoordeling van een dossier opdrachten plus een afsluitende presentatie m.b.v. PowerPoint.
Universiteit van Amsterdam
Modulenaam:
Audiovisuele bronnen: methoden en analyse
Competentieniveau:
3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden.
Opleiding:
MA opleiding Journalistiek en Media, variant Redactie en Research Audiovisuele media
Studielast:
5 ECTS (140 sbu)
Onderdeel:
De module is een verplicht onderdeel van de professionele Master ‘Redactie en research voor audiovisuele media’, die toegankelijk is voor studenten met een BA van uiteenlopende achtergronden. De studenten hebben al een basiscursus gevolgd wanneer ze aan deze module beginnen.
Ingangseis:
BA
Leerdoel(en):
De student moet na afloop van de cursus in staat zijn: - een hanteerbare vraagstelling te formuleren voor het verantwoord gebruik van audiovisueel materiaal voor opdrachten, scenario’s, websites of scripties; -in staat zijn zoekstrategieën te ontwikkelen voor de selectie en analyse van materiaal binnen een betrekkelijk overzichtelijk corpus van beelden, geluiden en teksten; - in staat zijn heldere criteria voor selectie van materiaal te ontwikkelen en deze keuzes te beargumenteren; - het beheersen van de geschikte technische en analytische tools om bronnen te kunnen vinden, selecteren en analyseren; - het bewerken van het geselecteerde materiaal en het presenteerbaar maken daarvan; - kunnen reflecteren op de eigen resultaten en daarvan verslag te doen.
Inhoud:
Na een aantal inleidingen formuleren de studenten een vraagstelling en bijbehorende strategie die hen in staat stelt audiovisuele bronnen te selecteren, analyseren en te bewerken van met het oog op de vervaardiging van een programma, website e.d. over een thema op het terrein van wetenschap en samenleving. Zij dienen hun materiaal te putten uit tevoren aangelegde corpora van bronnen, rond thema’s
19
als genetische manipulatie, het broeikaseffect of de verwerking van oorlogstrauma’s.
Onderwijsvorm en aantal college uren:
Practicum: groepsinstructie, zelfstandig werken en individuele begeleiding.
Studiematerialen:
artikelen, streaming video in de vorm van programma’s en films uit het NAA-archief, alsmede uit de privé- en instituutscollecties
Toetsvorm:
Dossier met onderzoeksverslag, analyseverslagen, presentatieconcept, in een gecombineerde schriftelijke en audiovisuele vorm.
Resultaat
Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
De ontwikkeling van cursussen binnen het curriculum van de opleidingen geschiedenis, journalistiek en mediastudies. Deze cursussen zijn er op gericht de student competenties bij te brengen op het gebied van de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’, de selectie, analyse, interpretatie bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal. Projectleider Projectleider, docenten, coördinatoren, onderwijskundigen Handleiding Maand 4 t/m 24 van project - De ontwikkeling van een cursus wordt gefaseerd uitgevoerd volgens het volgende schema: - vaststelling van de eindtermen voor de kennis en vaardigheden (veelal al gedaan, zie voorbeelden) - cursusontwerp, waarbij ondersteuning door de onderwijskundige wordt gegeven op het gebied van de didactiek en het gebruik van elektronische leeromgevingen - scholing docent in het gebruik van de elektronische leeromgeving, de selectie van audiovisueel materiaal en het gebruik van speciale programmatuur toegespitst op het gebruik van audiovisueel materiaal in een elektronische leeromgeving - selectie van audiovisueel en overig bronnenmateriaal - ontwikkeling van de cursusinhoud - na afloop van de cursus: evaluatie door een onderwijskundige - bijstelling van de cursus op basis van de evaluatie
Begroting werkpakket 2 Personeel Coördinator Vakinhoud Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG
dagen
kosten 77 45 45 45 132 132 132 24 24
35420 20700 20700 20700 60720 60720 60720 11040 11040
20
Onderwijskundige UvA
24
11040
Materieel
kosten
Totaal
312800
21
Werkpakket 3: Hulpmiddelen Beschrijving Eerdere projecten hebben uitgewezen dat de huidige elektronische leeromgevingen onvoldoende ondersteuning bieden voor de inzet van audiovisueel materiaal. De mogelijkheden beperken zich in het algemeen tot het kunnen afspelen van de bestanden. Specialistische programmatuur voor geavanceerd zoeken in metadata en het presenteren van zoekresultaten is noodzakelijk. Daarnaast bestaat de behoefte aan programmatuur die de analyse van audiovisueel materiaal ondersteunt. Daarbij wordt gedacht aan programmatuur die het systematisch beschrijven van het materiaal vereenvoudigt. Dit aspect vormt een essentieel onderdeel van het project om te komen tot actief leren en daarmee efficiënter onderwijs. Al vaker is geconstateerd dat activerend onderwijs een beroep doet op zelfwerkzaamheid. “Er is tweerichtingsverkeer tussen docent en student en tussen student en leerinhouden. Film en video zijn autoritair en schoolvoorbeelden van eenrichtingsverkeer”, zo 4 stellen Hermans en Goldschmeding in een artikel over Video in het onderwijs. Programmatuur die de docent én de student de mogelijkheid geeft interactief met dat materiaal om te gaan en daadwerkelijk in te grijpen, biedt belangrijke kansen voor actief leren. Deelresultaat 1: uitgebreide zoek- en afspeelmogelijkheden Er is al enige ervaring op het gebied van analyse van streaming video met behulp van ICT hulpmiddelen. In het VIP-project is binnen de Rijksuniversiteit Groningen ervaring opgedaan met programmatuur die door het Telematica Instituut is ontwikkeld (zie p. 32 ). Deze (experimentele) programmatuur bood de volgende functionaliteit: - het uitvoeren van zoekopdrachten aan de hand van metadata in Qualified Dublin Core formaat - het uitvoeren van zoekopdrachten binnen automatisch gegenereerde audiotranscripts - het opslaan van zoekresultaten in een database - het markeren en afspelen van delen van audiovisuele bestanden - het maken van playlists, lijsten met (delen van) audiovisuele bestanden die sequentieel kunnen worden afgespeeld - het openbaar maken van playlists - het automatisch onderverdelen van videobestanden in shots - het samenvoegen van shots in langere scènes Uit de evaluatie van dit project is gebleken dat het gebruik van dergelijke programmatuur van essentieel belang is bij onderwijs waarbij de analyse van audiovisueel materiaal in combinatie met een elektronische leeromgeving wordt aangeboden. Op het moment van het schrijven van dit projectplan onderzoekt de Rijksuniversiteit Groningen de wenselijkheid van de aanschaf van programmatuur als boven beschreven. Het is daarom in dit stadium niet te zeggen of en in welke vorm deze programmatuur beschikbaar komt, en of de andere projectpartners daar gebruik van kunnen maken. Er wordt daarom in de begroting een post voor de aanschaf van deze hulpmiddelen opgenomen. Resultaat
Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
De aanschaf, installatie en ondersteuning van programmatuur voor het zoeken naar audiovisueel materiaal en het presenteren van de zoekresultaten Projectleider Projectleider Maand 2 t/m 5 van project - Inventarisatie van bestaande programmatuur - Presentaties
4
Dick Hermans en Jan Tijmen Goldschmeding, “Video in het onderwijs: de theorie, de praktijk en de randvoorwaarden”, in: Streaming video in hoger onderwijs, Stichting SURF(http://www.surf.nl/educatief/ppt/Surf%20AV_producties.pdf).
22
-
Keuze programmatuur Aanschaf en installatie Training gebruikers
Deelresultaat 2: programmatuur voor protocollering Bij de systematische analyse van audiovisueel materiaal is het maken van protocols een essentiële vaardigheid. Hiermee wordt het materiaal op verschillende niveaus beschreven aan de hand van vooraf gedefinieerde kenmerken. Aan de Rijksuniversiteit Groningen is programmatuur ontwikkeld voor het maken van protocollen voor de analyse van radio- en tvprogramma’s en voor dag- en weekbladen. Deze programmatuur is van onvoldoende kwaliteit en wordt in het kader van dit project opnieuw ontworpen en gerealiseerd. Een eerste aanzet daartoe is het voor SURFWorks ontworpen hulpmiddel ‘de Virtuele Snijmachine’, die als een vereenvoudigde versie van de Vipprogrammatuur, mogelijkheden biedt voor het maken van een protocol.
Resultaat
Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
De aanschaf of ontwikkeling van programmatuur voor handmatige, systematische analyse van audiovisueel materiaal Projectleider Projectleider, programmeur Maand 5 t/m 8 van project - Programma van eisen - Inventarisatie en evaluatie beschikbare programmatuur - Keuze voor bestaande programmatuur of besluit tot ontwikkeling - Bij eigen ontwikkeling: o functioneel ontwerp o technisch ontwerp o bouw o testfase o verbetering o oplevering
Begroting werkpakket 3 Personeel Deelresultaat 2: Programmeur Materieel
dagen
kosten
25
11500 kosten
Deelresultaat 1: Programmatuur
15000
Totaal
26500
23
Werkpakket 4: Bestellingen en Hosting Beschrijving De belangrijkste leverancier van audiovisueel materiaal is het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA). Deze is momenteel bezig om samen met SURFdiensten een dienst op te richten, waarbij instellingen audiovisueel materiaal uit de archieven van het NAA kunnen bestellen en laten hosten via SURFnet. De instellingen betalen daarvoor jaarlijks een vast bedrag voor toegang tot het beschikbare materiaal: daarnaast krijgen ze het recht tot een bepaald maximum materiaal te bestellen. In het tarief zijn inbegrepen kosten voor het selecteren, consulteren, controleren en encoderings-gereedmaken van het materiaal, vergoedingen inzake auteursrecht en het beschikbaarstellen via de SURFnet Audio- en Video server. De kosten voor het encoderen zelf zijn voor rekening van het NAA, dat daarvoor subsidie van het ministerie van OCenW heeft ontvangen. Elke deelnemende instelling maakt formatie vrij voor een audiovisuele helpdesk die docenten ondersteunt bij het selecteren en bestellen van materiaal. Deze formatie wordt gecreëerd op het een centrale plaats binnen de instellingen, waar mogelijk bij de centrale bibliotheek/mediatheek. De personen die met deze taken zijn belast dienen tevens als aanspreekpunt voor het NAA wanneer het afhandelen van de bestellingen daartoe aanleiding geeft. Zij krijgen een training in het gebruik van de NAA-catalogus en worden vertrouwd gemaakt met de procedures voor de bestelling van audiovisueel materiaal. Het NAA en SURFnet zijn verantwoordelijk voor de afhandeling van de bestellingen. Het NAA consulteert het geselecteerde materiaal en controleert het op inhoudelijk en technische bruikbaarheid (aanwezigheid commentaar, geluid, technische kwaliteit van de drager, et cetera). Wanneer het materiaal daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld vanwege onvoldoende technische kwaliteit, neemt het NAA contact op met de audiovisuele helpdesk. In overleg met degene die het materiaal heeft besteld (i.c. de docent) wordt besloten hoe de bestelling verder wordt afgehandeld. Zonodig wordt ander materiaal geselecteerd. De metadata uit de catalogus van het NAA wordt overgezet in het formaat dat geschikt is voor de SURFnet video server (Qualified Dublin Core). SURFnet zorgt voor een zoekmachine om het materiaal te ontsluiten. De instellingen bezitten ook eigen audiovisueel materiaal. Het is de bedoeling dergelijk materiaal, wanneer dat binnen een van de te ontwikkelen cursussen gebruikt gaat worden, ook de digitaliseren en aan te bieden. De hosting van het materiaal kan via een webserver van de instelling, of via SURFnet.
24
Begroting werkpakket 4 Personeel audiovisuele helpdesk CHW audiovisuele helpdesk RuG audiovisuele helpdesk UvA
dagen
kosten 24 24 24
11040 11040 11040
Materieel 600 uur audio en video via bestellingen 500 uur bulkmateriaal (NOVA, 8uurjournaal, Polygoon)
kosten 119000
Totaal
152120
PM
25
Werkpakket 5: Kennisdisseminatie Beschrijving De instellingen erkennen het belang van het documenteren van de kennis die is opgedaan gedurende het project, en het verspreiden van die kennis onder andere instellingen in het Hoger Onderwijs en daarbuiten. Om deze kennisdisseminatie gestalte te geven wordt een van de leden van de projectgroep belast met het coördineren van de disseminatieactiviteiten. Van alle projectleden wordt een bijdrage in deze activiteiten verwacht. Op twee momenten in de projectfase wordt een uitgebreide evaluatie van de ontplooide activiteiten tot dat moment gehouden. In het werkpakket worden de volgende deelresultaten tot stand gebracht. Deelresultaat 1: Openbare projectwebsite Met het oog op kennisdisseminatie worden alle documenten en projectresultaten die van belang zijn voor derden op een voor die instellingen toegankelijke website geplaatst. Eventueel wordt daarbij gebruik gemaakt van de diensten die door E-Xchange worden aangeboden. Vanwege auteursrechtelijke bescherming zal het merendeel van het audiovisueel materiaal waarschijnlijk alleen toegankelijk zijn voor instellingen die bij SURF zijn aangesloten. Resultaat Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Een website waar gedurende de projectperiode alle relevante documenten t.b.v. geïnteresseerden worden geplaatst. Coördinator Disseminatie Projectleider, Coördinator Disseminatie, Coördinator Vakinhoud, Webmaster Projectdocumentatie Gehele projectperiode Bijwonen E-Xchange bijeenkomsten Webmaster plaatst relevante stukken
Deelresultaat 2: Website met vakinhoudelijk materiaal Een tweede website dient voor het beschikbaarstellen van vakinhoudelijk materiaal voor de te ontwikkelen leerlijnen. Dit materiaal kan ook door andere instellingen voor hun onderwijs worden gebruikt. Ook hier geldt dat vanwege auteursrechtelijke bescherming het merendeel van het audiovisueel materiaal waarschijnlijk alleen toegankelijk is voor instellingen die bij SURF zijn aangesloten. Resultaat Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Een website met onderwijsmateriaal op het gebied van audiovisuele competenties Coördinator Disseminatie Coördinator Disseminatie, Webmaster Afspraken over gezamenlijke ontwikkeling, cursusmateriaal maand 5 t/m 24 van het project De webmaster ontwerp een website en zorgt voor de aanlevering van het materiaal door de docenten
26
Deelresultaat 3: Handleiding implementatie audiovisuele leerlijnen Gedurende het project wordt het in werkpakket 1 gerealiseerde Werkrapport aangevuld met de ervaring die gedurende het project is opgedaan. Bovendien worden twee evaluatiemomenten gepland: na 10 maanden en na 20 maanden. Het Werkrapport leidt uiteindelijk tot een handleiding voor het implementeren van leerlijnen m.b.t. audiovisuele competenties. De handleiding bevat: - Een beproefd concept betreffende actief en flexibel leren met audiovisuele collecties in een elektronische leeromgeving. - Een inventarisatie en handleiding betreffende het onderwijskundig en vakinhoudelijk leerproces gedurende de loop van het project. Aangegeven wordt welke werkprocedures zijn gevolgd, de bijdrage van de organisatiestructuur, hoe de focus op het eindresultaat ondanks de dynamische omgeving gehandhaafd is, de effecten van de evaluatiemomenten, etc. - Een inventarisatie en handleiding ten behoeve van de implementatie waar het gaat om de technische benodigdheden, de onderwijsorganisatie , de onderwijsomgeving en de noodzakelijke ondersteuning van dit alles.
Resultaat Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Een handleiding voor de implementatie van competentiegericht leren met audiovisuele collecties in een elektronische leeromgeving. Coördinator Vakinhoud Coördinator Vakinhoud, docenten, onderwijskundigen Basisrapport, Werkrapport, evaluaties maand 8 tot 24
Deelresultaat 4: Overig activiteiten kennisdisseminatie Onder de overige taken op het gebied van kennisdisseminatie wordt verstaan het leveren van bijdragen aan nationale en internationale studiedagen, congressen, publicaties en dergelijke. Van iedere projectmedewerker wordt hiervoor een bijdrage verwacht. In het tweede jaar wordt een workshop georganiseerd, waarbij de projectresultaten tot dan onder de aandacht worden gebracht. Relevante fora zijn o.a.: WEBstroom SURF Onderwijsdagen SLOC Tijdschrift voor mediageschiedenis, Congres vereniging Geschiedenis, Beeld en Geluid (GBG) DIVERSE ALT-C Online Educa Berlin Workshops tijdens onderwijsdagen Onderwijsvernieuwing op facultair en universitair niveau Resultaat Verantwoordelijk teamlid Uitvoerenden Bronnen Periode Plan van aanpak
Deelname studiedagen, congressen, publicaties, organisatie workshop. Coördinator Disseminatie Allen Gehele projectperiode
27
Begroting werkpakket 5 Personeel Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG Onderwijskundige UvA Webmaster Disseminatie Coördinator
Materieel Materieel Totaal
dagen
kosten 8 8 8 16 16 16 8 8 8 24 24
3680 3680 3680 7360 7360 7360 3680 3680 3680 11040 11040
kosten 10000 76240
28
Werkpakket 6: Projectmanagement Beschrijving Het projectmanagement wordt uitgevoerd door ir. A.J.M. Rosendaal, medewerker van het Centrum van ICT en Onderwijs van de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. De projectleider is voorzitter van de bijeenkomsten van de projectgroep, coördineert en bewaakt de algehele projectvoortgang, rapporteert aan SURF Educatie
, etc.
Begroting werkpakket 6 Personeel Projectleider Secretariaat
Materieel
Totaal
dagen
kosten 77 10
35420 4600
kosten
40020
29
Risico-analyse Succesfactoren Goede relatie projectpartners De huidige projectpartners hebben voor de tender 2001 onder de titel ‘NAA in Academia’ al een gezamenlijk project ingediend voor innovatie van dezelfde onderwijsgebieden. Deze aanvraag is destijds afgewezen, waarna de partners de gehele aanvraag herzien hebben. De samenwerking bestaat derhalve binnen deze projectaanvraag al ongeveer twee jaar. Daarnaast bestaat er tussen de docenten die belast worden met het ontwikkelen van de cursussen al een jarenlange samenwerking, met name tussen die van de RuG en de UvA. Tevens is er al enige jaren een goed samenwerkingsverband tussen de partners en het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA). Opgedane ervaring binnen de instellingen De instellingen hebben reeds ervaring met het gebruik van audiovisueel materiaal via het internet. De benodigde technische infrastructuur is reeds aanwezig en getest. Met name het pilot-project Av@lon is van onschatbare waarde en heeft al veel ervaringen opgeleverd op het gebied van de integratie van audiovisuele inhoud in een elektronische leeromgeving. Opgedane ervaring met het Nederlands Audiovisueel Archief In de afgelopen twee jaar is uitgebreid ervaring opgedaan met het bestellen van audiovisueel materiaal bij het Nederlands Audiovisueel Archief door de Rijksuniversiteit Groningen. Deze ervaringen hebben geleid tot een verbeterde vorm van dienstverlening door het NAA. Daarnaast is inzicht verkregen in de gehele procesgang vanaf het selecteren van materiaal via de catalogus van het NAA tot aan de beschikbaarstelling via de Audio- en Video server van SURFnet. Commitment instellingen De drie onderwijsinstellingen onderschrijven het belang van actief en flexibel leren met audiovisuele collecties in een elektronische leeromgeving. Zij zien hier de kans om gebruik te maken van hoogwaardig gedigitaliseerd audiovisueel materiaal in combinatie met nieuw werkvormen die docent en student in staat stelt dit materiaal op de juiste wijze te gebruiken. De ontwikkelde cursussen zullen worden opgenomen in het onderwijs na de BaMaherprogrammering. Inzet standaardmiddelen Binnen het project wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van standaard beschikbare middelen, zoals een elektronische leeromgeving die al op de instelling wordt gebruikt, de SURFnet Video Portal, gangbare av-bestandsformaten en metadata formaten, etc. Dat bevordert acceptatie door gebruikers, omdat de benodigde leercurve korter is en er minder speciale aanpassingen aan computersystemen nodig zijn.
Faalfactoren Streaming media wordt onvoldoende ingezet binnen de cursussen Het risico hierop wordt beperkt doordat er in pilotprojecten al ervaring met streaming media is opgedaan. Al vanaf het begin van het project (werkpakket 1) wordt de inzet van audiovisueel materiaal als hoeksteen bij het ontwikkelen van de didactische modulen beschouwd. Scholing van docenten in het gebruik van audiovisueel materiaal maakt onderdeel uit van de implementatie (werkpakket 2). Terugtrekking van een van de instellingen uit het project De instellingen leggen in een akkoordverklaring vast dat ze zich voor twee jaar binden aan de uitvoering van het project zoals in deze aanvraag beschreven. Tevens gaan ze akkoord met de uitbestedingsvoorwaarden van Stichting SURF. De stuurgroep zal een bemiddelende rol spelen ingeval van eventuele problemen.
30
Niet of te laat beschikbaar komen van hulpmiddelen De cursussen worden zo opgezet dat, wanneer de hulpmiddelen als beschreven in werkpakket 2 niet op tijd beschikbaar zijn, het onderwijs ook zonder deze hulpmiddelen doorgang kan vinden. Daarnaast zal gebruikt gemaakt kunnen worden van hulpmiddelen die SURFnet heeft ontwikkeld of nog laat ontwikkelen, zoals de Virtuele Snijmachine, een hulpmiddel voor het afspelen van delen van audiovisuele bestanden, waarvan het prototype is ontwikkeld binnen het Av@lon-project. Onvoldoende beschikbaarheid van werkplekken met de minimaal benodigde configuratie De instellingen beschikken nu al over een aantal werkplekken voor docenten en studenten die geschikt zijn voor streaming video. Wanneer het aantal werkplekken te weinig blijkt te zijn worden maatregelen genomen. Te denken valt aan uitbreiding van het aantal werkplekken, verplaatsing van activiteiten die geen breedbandverbinding vereisen naar andere werkplekken, verroostering van machines. Willekeurige selectie uit beschikbaar materiaal Op zichzelf is het niet zo bezwaarlijk dat elke docent zijn/haar eigen audiovisueel materiaal selecteert, maar uit oogpunt van kostenbesparing en efficiëntie is het te prefereren dat het audiovisueel materiaal waar mogelijk in meerdere cursussen wordt ingezet. Om hergebruik te bevorderen vindt afstemming tussen de docenten plaats tijdens de opstartfase van het project. De project-website bevat een nauwkeurig overzicht van reeds geëncodeerd en beschikbaar gesteld materiaal, docenten die binnen het project audiovisueel materiaal willen gebruiken wordt gevraagd indien mogelijk dit materiaal zoveel mogelijk te hergebruiken. Kwaliteit/bruikbaarheid geselecteerde assets onvoldoende Via Avail, de online catalogus van het NAA, is niet altijd controleerbaar of een geselecteerde asset aan de verwachtingen voldoet. Daarom is in het protocol voor de bestelling en levering van materiaal vastgelegd dat door medewerkers van het NAA een controle op het materiaal uitgevoerd wordt. Bij twijfel over de geschiktheid van het materiaal vindt terugkoppeling naar de docent plaats, via de audiovisuele helpdesk van de instelling. Auteursrechten De auteursrechten m.b.t. het gebruik van NAA-materiaal voor onderwijsdoeleinden zijn door het NAA geregeld middels een raamovereenkomst met alle organisaties van rechthebbenden, incl. de omroepen. Deze overeenkomst is gebaseerd op de Auteurswet van 1912, in het bijzonder Art. 12, lid 3, waarin hergebruik van werken van letterkunde, wetenschap of kunst binnen een 'onderwijssetting' niet wordt beschouwd als een nieuwe openbaarmaking in de zin van de Auteurswet. Deze overeenkomst wordt jaarlijks vernieuwd.
31
Bijlagen: Inbedding Het project wordt uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Amsterdam en de Christelijke Hogeschool Windesheim. De betreffende instellingen hebben in de afgelopen jaren al gebruik gemaakt van de collectie van NAA door raadpleging op locatie. Met ontsluiting van de collectie via streaming media wordt sinds twee jaar op beperkte schaal geëxperimenteerd door de Rijksuniversiteit Groningen. Rijksuniversiteit Groningen De Letterenfaculteit van de RuG heeft voor de periode tot 2005 de toepassing van ICT in het onderwijs geconcentreerd op twee hoofdgebieden: 1. Brede toepassing van een uniforme onderwijsleeromgeving. In mei 2000 is het Nestor-project van de RuG van start gegaan, waarbij gebruik wordt gemaakt van het programma Blackboard. De Faculteit Letteren heeft inmiddels beleid ontwikkeld waarbij alle onderwijsmedewerkers binnen enkele jaren zullen worden geschoold in het ondersteunen van onderwijs met dit programma. Op dit moment hebben zo’n 150 docenten de Blackboard-scholing gevolgd en zijn ruim 200 Blackboardcursussen ontwikkeld. 2. Ontwikkeling van audio- en videotoepassingen in het onderwijs. De Faculteit richt zich steeds meer op bestudering van de cultuur in brede zin, niet alleen meer op de letteren in de traditionele betekenis. Aandacht voor audiovisuele representaties is hierbij een vanzelfsprekendheid. Davideon sluit uitstekend aan bij deze twee centrale doelstellingen en bouwt voort op reeds opgedane ervaringen. Letteren heeft in de jaren 2000 - 2002 geparticipeerd in de projecten Av@lon en VIP. Av@lon is een onderdeel van het SURFnet Video Portal project en heeft tot doel Het via het SURFnet-netwerk online en real-time beschikbaar stellen van hoge kwaliteit video (minimaal MPEG1) en audio (MP3-1) van het Nederlands Audiovisueel Archief met onderwijs-gerichte content over het thema Geschiedenis van de Nederlandse Politieke Communicatie en Journalistiek. [bron: Activiteitenplan onderwijspilot RuG in het kader van SURFnet Video Portal] Het Av@lon-project loopt tot eind 2002. Er is onderwijsmateriaal ontwikkeld binnen de secties Eigentijdse Geschiedenis en Journalistiek. Lessen die tijdens Av@lon zijn geleerd worden benut bij de uitvoering van Davideon. Dat betreft bijvoorbeeld de noodzaak van heldere procedures voor de bestelling en levering van audiovisueel materiaal en de wenselijkheid van didactische ondersteuning bij de toepassing van dat materiaal in het onderwijs. Daarnaast is duidelijk geworden dat een zinvolle inzet van online audiovisueel materiaal een grondig herontwerp van het onderwijs vereist. Het materiaal dat in het kader van Av@lon is gedigitaliseerd wordt hergebruikt binnen VIP. Av@lon kan bekeken worden via http://coo.let.rug.nl/avalondemo, maar alleen vanaf instellingen die bij SURFnet zijn aangesloten. VIP (Video-over-IP) is een project in het kader van GigaPort. VIP beoogt de technisch wetenschappelijke kennis te vergaren die benodigd is om full-screen high quality video (MPEG-2 cq. TV kwaliteit) volledig schaalbaar over IP netwerken te kunnen aanbieden. De resultaten van VIP worden gebruikt bij twee colleges: Politieke Communicatie en Historische Filmanalyse. De hulpmiddelen bieden de mogelijkheid tot het zoeken in Dublin
32
Core metadata, audio transcripts en annotaties, het opslaan van zoekresultaten en deelfragmenten e.d. in playlists, het afspelen van beeldmateriaal in lage en hoge kwaliteit. Daarmee wordt tevens een nieuwe vorm van analyse mogelijk die studenten meer mogelijkheden tot interactief leren biedt. Meer informatie: http://www.gigaport.nl/ne/applications/projects/vip/ne_vip_more.html De RuG bundelt haar activiteiten op het gebied van de inzet van audiovisueel materiaal in het DigVid-project. In dat verband is al ervaring opgedaan met het gebruik van streaming video binnen een Blackboard cursus, te weten DOEL: GeVaT in BlackBoard. Deze cursus heeft betrekking op gespreksvaardigheden. Andere deelprojecten binnen DigVid worden uitgevoerd bij de faculteiten Rechten, Letteren, Medicijnen en Psychologische, Pedagogische en Sociale wetenschappen. De Rijksuniversiteit Groningen heeft zitting in de werkgroep Dublin Core/Metadata i.o. van SURFnet. Christelijke Hogeschool Windesheim De Hogeschool Windesheim is sinds enige jaren het gebruik van ICT in het onderwijs aan het verkennen. In het strategisch beleid is de implementatie van ICT-rijke leerarrangementen gekoppeld aan onderwijskundige vernieuwing. Voor de hogeschool is in februari 2000 het expertisecentrum DigiDidact opgericht, dat zich o.a. bezighoudt met het verzorgen van scholingen en implementatietrajecten op het gebied van e-learning. Verder is het centrum actief op het gebied van instructional design en heeft het een adviserende functie voor management van opleidingen en diensten. Op het gebied van Multimedia is de opleiding Journalistiek een gidsopleiding binnen Windesheim. Studenten van deze opleiding - Geschreven en Audiovisuele Journalistiek maken multimediale journalistieke producties. Om de multimedialisering van het onderwijs op Windesheim voor de toekomst verder gestalte te geven, hebben de Dienst ICT en de opleiding Journalistiek gezamenlijk het project WebFabriek afgerond, dat gericht was op het ontwikkelen en implementeren van een contentmanagement systeem voor multimediale producties. Een vervolg op dit project is in voorbereiding onder de werktitel “De digitale draaibank”. Dit betreft het beheren en ontsluiten van multimediaal materiaal, het opzetten van een multimediale productiebureau en het ontwikkelen van een leerarrangement op het gebied van multimedia. Voor het onderwijsproces van de opleiding Journalistiek zou het NAA-materiaal een belangrijke verrijking betekenen. Niet alleen als illustratiemateriaal bij modules in de huidige vorm, maar zeker ook als grondstof voor te ontwikkelen digitaal ondersteunde onderwijsconcepten. Universiteit van Amsterdam Bij de Universiteit van Amsterdam wordt het project uitgevoerd binnen de afdeling Kunst- en Cultuurwetenschap c.q. Mediastudies van de Faculteit Geesteswetenschappen. De Faculteit der Geesteswetenschappen is de naam waaronder de faculteiten Letteren, Godgeleerdheid en Wijsbegeerte per 1 november 1997 zijn samengegaan. Binnen de afdeling Kunst- en Cultuurwetenschappen zijn de opleidingen en leerstoelen op het gebied van Film- en Televisiewetenschap, Nieuwe Media, Journalistiek, Communicatie- & Informatiewetenschappen en Archivistiek onder de naam Mediastudies samengebracht, met het oog op een verzelfstandiging als afdeling en onderwijsinstituut. In de betreffende opleidingen ligt de nadruk op het verwerven van: - grondige kennis van audiovisuele producten, hun eigenschappen, structuren en functies; - inzicht in de theorievorming en geschiedschrijving op dit gebied; - inzicht in een of meer deelgebieden, waaronder dat van film en visuele cultuur, televisie en populaire cultuur, nieuwe media en digitale cultuur; journalistiek, redactie en research voor av-media en audiovisuele collectievorming;
33
- vaardigheid in het opzetten, uitvoeren en evalueren van wetenschappelijk en/of journalistiek onderzoek op deze gebieden; - inzicht in een of meer praktische aspecten van genoemde specialisaties. De natuurlijke plaats van het project binnen Mediastudies kan voorts worden geïllustreerd door te wijzen op de aanwezigheid van opleidingen die zich, vanuit een belendende expertise, met vergelijkbare vraagstukken bezighouden. Dat geldt niet alleen voor Archivistiek, maar ook voor de professionele MA ‘Preservation and Presentation’, die in 2003 van start zal gaan en zich richt op de presentatie en het beheer van audiovisuele collecties. De laatste jaren is in de Faculteit der Geesteswetenschappen veel aandacht besteed aan en serieus geïnvesteerd in de toepassing van ICT in het onderwijs. Centraal staat de gedachte, dat het ICT-beleid er op gericht moet zijn om ICT als ‘issue’ op termijn te doen verdwijnen en een normaal en vanzelfsprekend element van onderwijs, onderzoek en beheer te laten worden, volledig ingebed in de dagelijkse praktijk en geïncorporeerd in budgetten op alle niveaus. Dat vereist binnen het ICT-beleid een grotere nadruk op primaire processen (onderwijs en onderzoek) dan op ICT zelf. Hiertoe is het van belang om ook relatief kleinschalige ICT-toepassingen te stimuleren die binnen de kaders van reguliere werkprocessen een plaats kunnen vinden. ICT-toepassingen in projectvorm geïnitieerd dienen zo snel mogelijk over te gaan in reguliere operationele processen. De keuze voor deze strategie wordt onderstreept door succesvolle implementaties zoals de verankering van de propedeusemodule Academische Vaardigheden in het curriculum van Geesteswetenschappen, de zeer snelle verbreiding van Blackboardondersteuning van onderwijsmodules, de digitale studiegids, onderwijsvoorzieningen voor practica, etc. Op het programma staat voorts o.a. een grootschalig experiment met een vrijwel volledig gedigitaliseerde leeromgeving in een propedeusecursus van de BA Media en Cultuur, waaraan ca. 300 studenten zullen deelnemen. In de uitvoering van het convenantsbeleid (Convenant CvB/FGW 2001-2004) is voorzien in een scala van ICT toepassingen in onderwijs en onderzoek. Met name toepassingen binnen de afdeling i.o. Mediastudies behoeven, zowel vanwege het object van studie als vanwege de grote instroom van studenten, uit een oogpunt van efficiëntie en effectiviteit bijzondere aandacht.
34
Overige ontwikkelingen Het Nederlands Audiovisueel Archief, in 1997 opgericht, heeft als voornaamste taak het audiovisuele erfgoed in Nederland voor iedereen toegankelijk te maken. Het NAA participeert in diverse onderwijsprojecten. Het al genoemde Av@lon is daar één van. Voor het reguliere onderwijs (basis- en voortgezet onderwijs) wordt NAA in de Klas ontwikkeld. Via Kennisnet krijgen scholen toegang tot selecties radio-, televisie- en filmmateriaal uit het archief. Met name de educatieve uitgevers en de openbare bibliotheken spelen hierbij een belangrijke intermediaire rol. In 2000 is door Gijs de Rooij in opdracht van het NAA een inventarisatie gemaakt van de wensen en ideeën die binnen acht instellingen voor het Hoger Onderwijs in Nederland heersten ten aanzien van het gebruik van audiovisuele content voor onderwijsdoeleinden. Naast de drie projectpartners waren dat de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Utrecht, de Universiteit Maastricht, de Open Universiteit Nederland en de Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg. Uit de onderwijsconcepten die in dit rapport zijn beschreven blijkt, dat er een brede vraag is naar de integratie van audiovisueel materiaal in een (digitale) onderwijsstructuur. Bij de ontwikkeling van de ICT-infrastructuur blijkt deze integratie vaak onderbelicht te blijven. Dit rapport geeft tevens aan dat het belang van het Davideon-project zich niet beperkt tot de projectpartners, maar zich tot het hele Nederlandse hoger-onderwijsveld uitstrekt. Het rapport is op te vragen via: http://coo.let.rug.nl/avalondemo/onderwijsvernieuwing.pdf. In het recentelijk verschenen rapport Onderwijs on Line (http://www.ictonderwijs.nl/eindrapportage) van het Ministerie van OCenW wordt nog eens gewezen op het belang van het digitaliseren van curricula en het samenwerken tussen uiversiteiten en hogescholen (zie pag. 67): Aandachtspunten voor de toekomst Op grond van de overtuiging dat het Nederlands hoger onderwijs in Europees perspectief een voorhoedepositie dient te hebben, is in de komende tijd een flinke versnelling gewenst van veelbelovende ontwikkelingen. Hoe het ministerie daaraan een bijdrage zal leveren, in aanvulling op de activiteiten van de onderwijsinstellingen, HBO-raad, VSNU en SURF, wordt uitgewerkt in het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan 2004 (HOOP). Eén van de aandachtspunten hierbij is versterking van het virtueel hoger onderwijs door het digitaliseren van curricula en oprichten van virtuele bedrijven als hulpmiddel voor onderwijs. Door het genereren van ontwikkelcapaciteit bij samenwerkingsverbanden van universiteiten, hogescholen en Regionale Opleidings Centra (ROC's) komt een breed en transparant virtueel onderwijs tot stand, waarmee kan worden voldaan aan de grote scholingsbehoefte in Nederland.
Ook internationaal zijn er diverse projecten op het gebied van het gebruik van streaming audiovisueel materiaal in het onderwijs. De nadruk ligt daarbij meestal op online colleges en instructievideo’s, en minder op de doelstellingen die in deze projectaanvraag zijn genoemd. Een interessant project is bijvoorbeeld DIVERSE (http://www.sar.bolton.ac.uk/diverse/default.htm), dat een website beheert met veel voorbeelden en case studies over het gebruik van streaming video. Hetzelfde geldt voor Click & Go Video (http://www.clickandgovideo.ac.uk/ ). De British Universities File and Video Council (BUFVC, http://www.bufvc.ac.uk/gateway/index.html), heeft als taak het ondersteunen en promoten van film en video in het Verenigd Koninkrijk. Zij biedt o.a. een online zoeksysteem voor televisieprogramma’s aan en diverse andere collecties, en werkt samen met de Britse Open University op het gebied van het toepassing van audiovisueel materiaal in het onderwijs. Davideon onderscheidt zich van veel andere projecten doordat het niet gaat om video als instructiemateriaal, maar als bronnenmateriaal waar studenten zelf mee aan de slag moeten. Van soortgelijke projecten zijn minder voorbeelden te geven en betreffen vaak analyses die worden aangeboden op cd-rom en veel minder op het internet. Een voorbeeld is het
35
MultimediaStudentprojects, een project van HATII (Humanities Advanced Technology and Information Institute): http://www.hatii.arts.gla.ac.uk/MultimediaStudentProjects/9899/9500048s/project/html/.
36
Beknopte onderwijskundige motivering Het overdragen van kennis van een externe bron ( zoals de docent of het boek) wordt gezien als een vorm van kennisoverdracht die vaak leidt tot niet bruikbare kennis. De oorzaak hiervan is dat de student deze kennis geïsoleerd van de realiteit en los van de relatie met andere disciplines heeft bestudeerd en daardoor geïsoleerd in het geheugen heeft opgeslagen. Het gevolg is dat deze kennis moeilijk toegankelijk en toepasbaar is. Uit onderzoek blijkt dat kennis en vaardigheden het resultaat zijn van de mentale activiteiten van de lerende. Naarmate de kwaliteit van de leeractiviteiten hoger is, is de kwaliteit van de leerresultaten hoger. De deelnemende instellingen stellen zich ten doel een stimulerende leeromgeving te ontwikkelen waarin de student uiteindelijk zoveel mogelijk leerfuncties zelf verricht. Het gekozen onderwijsconcept Eendrachtig is gekozen voor de ontwikkeling van een stimulerende leeromgeving waar elearning en niet-digitaal onderwijs samen komen. De inrichting van deze leeromgeving zal bepaald worden door de as waarlangs het project is opgebouwd en die word gevormd door de idee dat studenten van verschillende opleidingen en disciplines (HBO, universitaire BA, MA) competenties verwerven op verschillend niveau met betrekking tot het bestuderen en gebruiken van audiovisuele collecties. Het gaat om de volgende drie leergebieden: 1. de beginselen van de ‘audiovisuele grammatica’; 2. selectie, analyse, bewerking en presentatie van audiovisueel materiaal binnen een min of meer besloten domein i.c. corpus; 3. zelfstandig verzamelen, selecteren, analyseren, bewerken en presenteren van audiovisueel materiaal in uiteenlopende archieven en databestanden. Voor deze drie leergebieden zijn de eindcompetenties beschreven en uit deze competenties zullen een beoordelingsmethode en leermethode worden ontwikkeld die uitgaat van standaardsituaties. Deze zullen als opdrachten in de leeromgeving worden verwerkt en bijvoorbeeld terugkomen in onderdelen ervan zoals de toenemende zelfsturing. Kenmerken van deze leeromgeving zijn: •
• • • • • •
toenemende zelfsturing: studenten moeten steeds actiever leren door de leeractiviteiten van de studenten en de doceeractiviteiten goed op elkaar te laten aansluiten (als de docentactiviteiten afnemen, nemen de zelfstandige leeractiviteiten van de student toe). Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening houden met de leerstijlen van studenten. De stappen in dit leerproces vallen samen met de vakinhoudelijk driedeling van de cursussen die ontwikkeld worden. compleetheid en rijkdom (student krijgt de kans zijn nieuwe kennis toe te passen voor eigen doelen, kan kiezen uit verschillende leerstrategieën, krijgt de kans te tonen dat hij gevraagde competenties beheerst. het voorzien in coaching (begeleiding op maat). realisme (het materiaal, de taken en de problemen zijn gericht op de werkelijkheid en de latere beroepsuitoefening). het uitnodigen tot activiteit (gekozen materiaal geeft stimulansen tot leren). het ontwikkelen van competenties (student ervaart toename van eigen bekwaamheid door toenemende diversiteit en complexiteit van taken die hij beheerst. het stimuleren van samenwerking (indelen in groepjes of andere werkvormen gericht op samenwerking).
Verantwoording van de keuze voor de inzet van de Elektronische Leeromgeving. De deelnemende instellingen zijn het erover eens dat -gezien de aard van het streaming materiaal en het gekozen onderwijskundig concept- de keuze voor een elektronisch leeromgeving (ELO) onontkoombaar is. Een ELO biedt immers uit zichzelf al een goede context voor een aantal onderdelen van het onderwijskundig concept (zoals de compleetheid en de rijkdom van materiaal en opdrachten, maar ook het activeren van studenten en de aanwezige coaching). Daarnaast biedt de ELO voordelen als gaat om flexibiliteit van leren en uitwisseling tussen en samenwerking van de studenten van de betrokken opleidingen.
37
Projectorganisatie/kwaliteitswaarborging Het onderstaande schema representeert de projectorganisatie.
Stuurgroep
Klankbordgroep
Projectgroep Coördinator CHW
Coördinator RuG
Coördinator UvA
Docenten CHW
Docenten RuG
Docenten UvA
Av-helpdesk CHW
Av-helpdesk RuG
Av-helpdesk UvA
Onderwijskundige CHW
Onderwijskundige RuG
Onderwijskundige UvA
Coördinator Vakinhoud
Projectleider
Stuurgroep De stuurgroep is samengesteld op grond van de volgende overwegingen: • elk van de instellingen is vertegenwoordigd in de projectgroep • de leden hebben op grond van hun positie voldoende bestuurlijke bevoegdheden om waar nodig sturend en/of corrigerend op te reden Taken De stuurgroep komt in actie wanneer de uitvoering van het project stagneert. Zij wordt daartoe benaderd door leden van de projectgroep, of neemt zelf het initiatief indien zij dat nodig acht. De leden van de stuurgroep worden uitgenodigd voor de plenaire vergaderingen die tweemaal gedurende het project plaatsvinden. Samenstelling: • decaan CHW (of door deze aangewezen vertegenwoordiger) • decaan RuG (of door deze aangewezen vertegenwoordiger) • decaan UvA (of door deze aangewezen vertegenwoordiger) Klankbordgroep De klankbordgroep zal gevraagd en ongevraagd kritiek leveren op de voortgang van het project. De groep wordt samengesteld uit medewerkers van de betrokken instellingen, waarbij uitdrukkelijk ook studenten worden uitgenodigd. Daarnaast zullen personen worden benaderd
38
waarvan een positieve bijdrage aan het projectresultaat kan worden verwacht. Te denken valt daarbij aan SURF, SURFnet, het NAA of andere onderwijsinstellingen.
Projectgroep De projectgroep is de overkoepelende werkgroep die de hoofdactiviteiten in het project coördineert. De projectgroep is samengesteld op grond van de volgende overwegingen: • elk van de instellingen is vertegenwoordigd in de projectgroep • de docenten zijn vertegenwoordigd in de projectgroep • de projectgroep is niet groter dan noodzakelijk • de leden hebben affiniteit en ervaring met het gebruik van audiovisuele middelen in het onderwijs Taken De projectgroep is belast met de dagelijkse uitvoering van het project. De lokale coördinatoren zin lid van de projectgroep. Zij zijn binnen de instellingen verantwoordelijk voor het uitvoeren van de activiteiten. Zij houden daartoe contact met de docenten, de onderwijskundige van de instellingen en de audiovisuele helpdesk. De coördinatoren zijn tevens belast met het overleg met het management van de instelling en de promotie van het project binnen de instelling en daarbuiten. De coördinator Vakinhoud is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke component van het project. De projectleider is verantwoordelijk voor het projectmanagement en is werkzaam op de penvoerende instelling, de RuG. De projectleider is tevens voorzitter van de projectgroep en belast met de algehele projectleiding en de reportage van de projectvoortgang aan SURF. De projectgroep komt minstens één keer per maand bijeen om de voortgang van het project te bespreken. Samenstelling (voor zover bekend) Ir. A.J.M. Rosendaal
Projectleider
• • • •
Drs. S.I. Aasman
Coördinator Vakinhoud
•
nog niet bekend
Coördinator RuG
• • •
Drs. W. M. Aalderink
Coördinator CHW
• • •
Dr. F.P.I.M. van Vree
Coördinator UvA
• • • •
Algehele projectleiding Rapporteert aan SURF Educatie Beheert budget Coördineert ontwikkeling en gebruik van elektronische hulpmiddelen Coördineert en bewaakt de vakinhoudelijke componenten van het project Rapporteert aan projectleider Coördineert ontwikkeling cursussen CHW Stuurt audiovisuele helpdesk RuG aan Rapporteert aan projectleider Coördineert ontwikkeling cursussen CHW Stuurt audiovisuele helpdesk CHW aan Rapporteert aan projectleider Coördineert ontwikkeling cursussen UvA Stuurt audiovisuele helpdesk UvA aan Rapporteert aan projectleider
39
Docenten De volgende docenten zijn betrokken bij de voorbereiding van deze aanvraag en zijn beoogd projectmedewerker voor de uitvoering van het project. Christelijke Hogeschool Windesheim • Paul Werkman • Bart Ponjee Rijksuniversiteit Groningen • Susan Aasman • Huub Wijfjes Universiteit van Amsterdam • Frank van Vree • José van Dijck
40
Planning/standlijnenoverzicht
41
Projectbegroting Bij de berekening van de personele kosten is een uniform dagtarief van € 460 gehanteerd. Overzicht per werkpakket Werkpakket
WP1: Basis didactische aanpak Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG Onderwijskundige UvA Totaal WP1 WP2: Implementatie Coördinator Vakinhoud Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG Onderwijskundige UvA Totaal WP2
WP3: Hulpmiddelen Programmatuur Programmeur Totaal WP3 WP4: Bestelling en hosting AV-helpdesk CHW AV-helpdesk RuG AV-helpdesk UvA AV-materiaal Totaal WP4
WP5: Kennisdisseminatie Coördinator CHW Coördinator RuG Coördinator UvA
Aantal dagen
Kosten
8 8 8 16 16 16 16 16 16
3680 3680 3680 7360 7360 7360 7360 7360 7360
Materieel
Overig
Totaal
55200
77 45 45 45 132 132 132 24 24 24
35420 20700 20700 20700 60720 60720 60720 11040 11040 11040 312800
15000 25
11500 26500
24 24 24
11040 11040 11040 119000 152120
8 8 8
3680 3680 3680
42
Docenten CHW Docenten RuG Docenten UvA Onderwijskundige CHW Onderwijskundige RuG Onderwijskundige UvA Webmaster Diss. Coördinator Materieel Totaal WP5 WP6: Projectmanagement Projectleider Secretariaat Totaal WP6 Overig Accountant Reiskosten Overig Totaal Overig
Totaal Project
16 16 16 8 8 8 24 24
7360 7360 7360 3680 3680 3680 11040 11040 10000 76240
77 10
35420 4600 40020
5000 5000 3000 13000
675880
43
Overzicht per functie De onderstaande tabel bevat een overzicht van de omvang van de taken per functie. Bij het uitvoeren van het project kan een medewerker meerdere functies vervullen. De functies zijn enigszins gegroepeerd per instelling. Voor andere functies is nog niet bepaald welke medewerker deze gaat vervullen. Deze zijn in de tabel cursief en met een asterisk weergegeven. De functies zijn vrijwel identiek qua omvang, aan iedere instellling is een van de drie functies toegekend. De definitieve invulling volgt nadat het project is goedgekeurd. functie projectleider *
77 35420
271
271
Instelling SURFsamen matching 271 813 34607
secretariaat
10
4600
767
767
767
2300
2300
coordinator vakinhoud
77 35420
5903
5903
5903
17710
17710
coordinator RUG
61 28060 14030
0
0
14030
14030
164 75440 37720
0
0
37720
37720
onderwijskundige RUG
48 22080 11040
0
0
11040
11040
AV-helpdesk RUG
24 11040
5520
0
0
5520
5520
programmeur Davideon *
25 11500
5750
0
0
5750
5750
coordinator CHW
61 28060
0 14030
0
14030
14030
164 75440
0 37720
0
37720
37720
onderwijskundige CHW
48 22080
0 11040
0
11040
11040
AV-helpdesk CHW
24 11040
0
5520
0
5520
5520
webmaster Davideon *
24 11040
0
5520
0
5520
5520
coordinator UvA
61 28060
0
0
14030
14030
14030
164 75440
0
0
37720
37720
37720
docenten RUG
docenten CHW
docenten UvA
dagen kosten RUG
CHW
UvA
44
onderwijskundige UvA
48 22080
0
0
11040
11040
11040
AV-helpdesk UvA
24 11040
0
0
5520
5520
5520
Diss. Coord. Davideon *
24 11040
0
0
5520
5520
5520
1128 518880 81001 80771
80771
242543
276337
2500
2500
7500
7500
119000 19834 19833
19833
59500
59500
Totaal personele kosten
programmatuur AV-materiaal
15000
2500
Diss. materieel
10000
1667
1667
1666
5000
5000
accountant/reis/overig
13000
2167
2166
2167
6500
6500
Totaal materiele kosten
157000 26168 26166
26166
78500
78500
Totaal generaal
675880 107169 106937 106937
321043
354837
45
SURF-kostenoverzicht Omschrijving
Kosten
Subsidie
Eigen bijdrage
15000 119000 10000
7500 59500 5000
7500 59500 5000
144000
72000
72000
55200 312800 11500 33120 66240 40020 518880
27600 156400 5750 16560 33120 36907 276337
27600 156400 5750 16560 33120 3113 242543
Overige kosten Accountant Reiskosten Overig Totaal overige kosten
5000 5000 3000 13000
2500 2500 1500 6500
2500 2500 1500 6500
Totaal projectkosten
675880
354837
321043
Materiële kosten WP1: Basis didactische aanpak WP2: Implementatie WP3: Hulpmiddelen WP4: Bestelling en hosting WP5: Kennisdisseminatie WP6: Projectmanagement Totaal materiële kosten Personele kosten WP1: Basis didactische aanpak WP2: Implementatie WP3: Hulpmiddelen WP4: Bestelling en hosting WP5: Kennisdisseminatie 5 WP6: Projectmanagement Totaal personele kosten
Toelichting: De totale projectkosten bedragen € 675880. Hiervan wordt een bedrag van 5% voor de subsidie voor het projectmanagement gevraagd, dat is € 33794. Van het restant, € 642086, dragen de instellingen zelf 50% oftewel € 321043 bij. De eigen bijdrage van de instellingen bedraagt: Rijksuniversiteit Groningen: Christelijke Hogeschool Windesheim: Universiteit van Amsterdam:
€ 107169 € 106937 € 106937
5
Het subsidiebedrag is opgebouwd uit 5% van de totale begroting + 50% van het resterende bedrag voor Projectmanagement, oftewel € 36907 + € 3113.
46
NAW-informatie beoogd projectleider Naam: Voorletters: Titulatuur: Adres: Plaatsnaam: Telefoon: Telefoon secr.: E-mail:
Rosendaal A.J.M. Ir. Postbus 716 9700 AS Groningen 050 - 363 57 88 050 - 363 58 58 [email protected]
47
Overzicht kosten opstellen projectvoorstel In onderstaande tabel zijn de kosten opgesomd die gemaakt zijn tijdens de voorbereiding van deze aanvraag. Instelling
Personele kosten
Overig (reiskosten e.d.)
Totaal
Rijksuniversiteit Groningen
6200
400
6800
Christelijke Hogeschool Windesheim Universiteit van Amsterdam
3000
400
3400
3000
400
3400
Totaal
13600
De helft van dit bedrag, zijnde € 6800, kan, indien het project subsidiabel wordt geacht, worden overgemaakt op rekening 40.17.18.468 t.n.v. Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren, Postbus 716 9700 AS Groningen o.v.v. ‘Voorbereidingskosten SURF Educatie Tender 2002.’
48
Dienstenniveau-overeenkomst (DNO) met het NAA over levering audiovisueel materiaal Versie 0.3 Datum: 14 april 2002
Doel Doel van de DNO met het NAA is het garanderen van de levering van audiovisueel materiaal door het NAA volgens de overeengekomen voorwaarden m.b.t. omvang, inhoud, technische kwaliteit en leveringstermijnen ten behoeve van gebruik in het Davideon-project.
Toelichting
6
Projectomgeving: NAA in Academia Het Nederlands Audiovisueel Archief zal de voor dit project benodigde content leveren binnen de voorwaarden van NAA in Academia (NA3). NA3 betreft de reguliere beschikbaarstellingsdienst die het NAA vanaf 2002 voor het hoger onderwijs in Nederland ontwikkelt. Het abonnement geeft hoger onderwijsinstellingen het recht tot toegang tot de audiovisuele content van het NAA voor zover die zich bevindt op de SURFnet Video Portal (SVP). Het materiaal is ontsloten via Qualified Dublin Core metadata, en doorzoekbaar met behulp van de SURFnet Search Engine. Daarnaast geeft het abonnement de instelling recht op on line toegang via SURFnet tot de NAA-catalogus. De selectie van de eerste 600 uur NAA-materiaal op de SURFnet Video Portal vindt plaats door de drie instellingen die zijn betrokken bij het Davideon-project: Rijksuniversiteit Groningen (RUG), Universiteit van Amsterdam (UvA), en de Christelijke Hogeschool Windesheim. Daarnaast voorziet NA3 in het beschikbaar komen van ongeveer 500 uur aan ‘bulk’ corpus: materiaal dat al in het kader van andere toepassingen in digitale vorm bij het NAA aanwezig is, zoals 8 uur-journaals en uitzendingen van NOVA. In principe heeft iedere hoger onderwijs-instelling in Nederland de mogelijkheid om zich in de toekomst op NA3 te abonneren. Een abonnement houdt gedurende de eerste jaren in dat men toegang heeft tot het corpus dat door RUG, UvA en Windesheim in het kader van Davideon wordt geselecteerd. De wijze waarop de abonnering zal worden georganiseerd, alsmede de hoogte van de te hanteren tarieven, zijn nog onderwerp van overleg tussen het NAA en SURFdiensten in Houten. Uitgangspunt is dat het materiaal in principe toegankelijk moet zijn voor alle hoinstellingen in Nederland, en dat de gehanteerde tarieven niet prohibitief mogen werken t.a.v. het door het hoger onderwijs gewenste hergebruik. De details worden in de loop van 2002 nader uitgewerkt.
Procedure In deze DNO worden de procedures m.b.t. bestelling, selectie, controle, encodering, levering en ontsluiting van het audiovisueel materiaal t.b.v. Davideon vastgelegd. Het materiaal zal op twee manieren worden aangeboden: via een selectie door de docenten van de betrokken instellingen (vraaggestuurd) en op de tweede plaats d.m.v. het aanbieden van materiaal dat het NAA al in geëncodeerde vorm beschikbaar heeft (aanbodgestuurd). Voor de beschikbaarstellingsprocedure (selectie, controle, handling, encodering, uploading) is een protokol ontwikkeld, waarin alle stadia van selectie tot en met de online beschikbaarstelling op de SURFnet Video Portal in een tijdgebonden schema zijn vastgelegd. Het protokol is gebaseerd op het principe dat er nooit meer dan 200 uur materiaal tegelijkertijd in bestelling is. Tevens rust het op de aanname dat het merendeel van de bestellingen materiaal betreft dat op Digibeta-banden in het NAA-archief aanwezig is, en via de Avail-catalogus van het NAA is ontsloten. Alleen voor materiaal dat aan die voorwaarden voldoet kan het NAA een levering garanderen binnen 12 weken na het indienen van de eerste groffe bestellijst. 6 In de zomer van 2002 zal NAA in Academia een andere naam krijgen omdat het NAA m.i.v. juni 2002 zijn activiteiten onder een andere naam voortzet.
49
Materiaal dat alleen op 16mm film in het archief aanwezig is en/of niet via Avail is ontsloten behoeft extra bewerkingen alvorens het kan worden geëncodeerd en ge-uploaded naar de SURFnet Video Portal. Voor dat materiaal geldt een langere levertermijn die wordt geschat op ongeveer 16 weken, afhankelijk van de benodigde extra bewerkingen (restauratie, scanning van film naar Digibeta, invoering van beschrijvingen in Avail). Vraaggestuurde selectie (zie bijgevoegd protokol) Ten behoeve van een doelmatige selectie krijgen de deelnemende instellingen on line toegang tot de AVAIL-catalogus van het NAA. Begonnen wordt met een grove selectie via de on line toegang tot de AVAIL-catalogus van het NAA. De aldus opgestelde groslijsten worden ingeleverd bij de av-helpdesk binnen de onderwijsinstelling. De av-helpdesk stelt de selectie ter hand van de functionaris van het NAA die is belast met de selectie t.b.v. NAA in Academia. De NAA- functionaris consulteert het geselecteerde materiaal en controleert het op inhoudelijke en technische bruikbaarheid (aanwezigheid commentaar, geluid, technische kwaliteit van de drager, et cetera). De bevindingen van de selectiefunctionaris worden teruggekoppeld naar de av-helpdesk binnen de instelling. Op deze wijze wordt uiteindelijk een definitieve selectielijst met programma’s vastgesteld. Dit leidt na uiterlijk 12 weken vanaf de start van de selectieprocedure tot de online beschikbaarheid van het bestelde materiaal op de SURFnet Video Portal. Om te voorkomen dat er een te grote belasting op de verwerkingscapaciteit van het NAA ontstaat, zorgt de algemeen projectleider van Davideon ervoor dat er op enig moment binnen de projectperiode nooit meer dan 200 uur materiaal tegelijkertijd in bestelling is. Daarnaast vindt er zeer regelmatig overleg plaats tussen de av-helpdesks en de NAA-Klantenservice over de gang van zaken m.b.t. selectie en verwerking. Het kan zijn dat er n.a.v. dit overleg tussen NAA en av-helpdesks aanpassingen worden doorgevoerd m.b.t. aard en omvang van het bestelde materiaal en/of de overeengekomen levertermijn. Tevens worden deze evaluatiemomenten door het NAA gebruikt om eventuele ontstane onevenwichtigheden in de omvang van de door iedere instelling gemaakte selectie bij te sturen. Aanbodgestuurd corpus Beschikbaar komen 8-uur journaals uit de jaren 1998, 1999, 2000, 2001, 2002 en de uitzendingen van de actualiteitenrubriek NOVA (vanaf 2000), die ten behoeve van andere vormen van hergebruik al in geëncodeerde vorm in Hilversum aanwezig zijn. Dit materiaal behoeft dus niet opnieuw te worden geëncodeerd, maar moet wel worden geselecteerd en gereed gemaakt voor plaatsing op de SURFnet Video Portal. NAA en instellingen maken in onderling overleg een keuze uit het beschikbare aanbod. Het NAA zorgt voor de plaatsing van het materiaal op de SVP en voor de ontsluiting via Qualified Dublin Core metadata.
Capaciteit en kosten (zie bijlage met begroting) De ervaring tot nu toe leidt tot de schatting dat met de selectie van het materiaal door een functionaris van NAA-Klantenservice in totaal 1200 uur is gemoeid. Kosten: € 37.296,-. Voor de handling van 600 uur materiaal is in totaal 700 uur gemoeid. Kosten: € 16.212,Met het uploaden naar de SURFnet Video Portal is 200 uur werk gemoeid. Kosten: € 5.230,Met betrekking tot het beschikbaar komen van aanbodgestuurd materiaal geldt dat voor de selectie 200 uur is berekend. Kosten: € 6.216,Met de conversie van de beschrijvingen naar Qualified Dublin Core Metadata van het totale corpus van 1100 uur is in totaal 1000 uur gemoeid. Kosten: € 26.150,Uploaden van de metadata tenslotte kost 100 uur werk. Kosten: € 3.108,-
Planning De werkzaamheden m.b.t. selectie, handling, beschrijving en uploading worden binnen de looptijd van Davideon ingepland in overleg tussen de av-helpdesks binnen de instellingen en de selectiefunctionaris binnen het NAA. Om de benodigde werkzaamheden te kunnen
50
inplannen is het noodzakelijk dat een bestelling ruim van tevoren aan het NAA wordt aangekondigd. Het aanbodgestuurde materiaal kan via een relatief eenvoudige procedure via de SVP beschikbaar worden gesteld. De in totaal 340 uur werk die hiervoor nodig is, kan in overleg met de onderwijsinstellingen worden ingepland.
Rechten Het NAA verplicht zich tot het het regelen van de rechten voor het in het kader van NAA in Academia gepraktiseerde hergebruik. Hiervoor heeft het NAA het voornemen om met de rechthebbenden, c.q. de hen vertegenwoordigende organisaties, een raamcontract af te sluiten dat voorziet in de afdracht van 15% van de totale kosten die zijn gemoeid met de beschikbaarstelling van de NAA-content ter zake van het copyright. De hergebruikende instellingen garanderen dat zij erop zullen toezien dat er geen wederrechtelijk hergebruik van het materiaal plaatsvindt, en maatregelen nemen zulk hergebruik tegen te gaan. Wanneer wederrechtelijk hergebruik van materiaal door docenten en/of studenten desondanks wordt geconstateerd, zal de instelling het NAA hiervan in kennis stellen. Tevens neemt de instelling gepaste maatregelen om een eind te maken aan het wederrechtelijk hergebruik. Indien er bij een instelling voor een tweede maal hergebruik plaatsvindt dat valt buiten de in NAA in Academia toegestane kaders, kan het NAA er in het uiterste geval toe overgaan het abonnement op NAA in Academia eenzijdig op te zeggen.
NA3-abonnement via SURFdiensten De licentie m.b.t. de toegang tot en het hergebruik van de audiovisuele content van het NAA via de SURFnet Video Portal wordt via de bemiddeling van SURFdiensten in Houten, de licentieorganisatie voor hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, aangeboden. De abonnementen worden in de regel aangegaan voor een jaar. In het kader van Davideon wordt een abonnement voor de looptijd van het project aangegaan. Voor reguliere abonnementen rekent SURFdiensten een opslagpercentage van 5% op ieder afgesloten abonnement. Voor het Davideon-project geldt dat deze opslag in de fixed price van 99.848,20 EURO (excl. 19% BTW) voor de gehele looptijd van het project, is inbegrepen.
Encodering Het NAA neemt de kosten die zijn gemoeid met de encodering (digitalisering) van het materiaal, alsmede de technische voorbereidingskosten, voor zijn rekening.
Bijlagen Protokol vraaggestuurd materiaal Begroting
51
Protokol vraaggestuurd materiaal week 5
week 6
week 7
week 8
week 9
week 10
week 11
week 12
4e grof.selectie consultatie consultatie consultatie consultatie consultatie overleg bestelloket uploading essence consultatie controle controle controle controle controle def.selectie uploading metadata controle overleg bestelloket overleg bestellokt overleg bstelloket overleg bestelloket overleg bestelloket encoding controle encoding overleg bestellokt 2e selectie 3e selectie 4e selectie def.selectie def.selectie controle encoding controle metadata 1e selectie beschrijven beschrijven beschrijven beschrijven beschrijven clearing algehele controle beschrijven clearing clearing clearing clearing clearing metadata-conversie overleg bestelloket encoding encoding encoding encoding encoding uploading essence oplevering controle encoding controle encoding controle encoding controle encoding uploading metadata metadata-conversie metadata-conversie metadata-conversie metadata-conversie metadata-uploading uploading essence uploading essence uploading metadata uploading metadata
Concept begroting Dienstenniveau-overeenkomst met het NAA versie: 0.1 / 27 maart 2002 KENGETALLEN
uurtarieven personeel NAA externe advisering projectleiding onderzoek/programmeur selectie en controle data-invoer handling depotmateriaal
tarieven overig (uurprijzen) video
schaal EURO DFL 12 45,89 100,96 11 40,02 88,04 10 35,13 77,29 8 31,08 68,38 7 26,15 57,53 5 23,16 50,95
EURO prijs vervaardigen intermediair encodingprijs intermediar handmatige data entry pp SURFnet: prijs opslag online per Gb prijs opslag offline per CD
tarieven overig (uurprijzen) audio
181,51 400,00* 499,16 1100,00* 26,15 57,53 463,03 1020,39 36,76 81,00
EURO encodingprijs origineel transcoding handmatige data entry pp SURFnet: prijs opslag online per Gb prijs opslag offline per CD
DFL
DFL
296,77 654,00* 35,13 77,286 21,13 46,49 463,03 1020,39 36,76 81,00*
Notabene: de kosten met een * worden conform de met de instellingen gemaakte afspraken niet in rekening gebracht
Concept begroting Dienstenniveau-overeenkomst met het NAA versie 0.1 / 28 maart 2002 BEGROTING
vraaggestuurd materiaal taak selectie handling uploading clearing rechten
uren
uurtarief
bedrag
1200 600 100 200
31,08 23,16 26,15 31,08
37296 13896 2615 6216
60 80 200
31,08 31,08 31,08
1864,8 2486,4 6216
1000 100
26,15 31,08
26150 3108
aanbod 'bulk' materiaal selectie overzetten naar intermediaire drager clearing rechten Metadata voor complete corpus aanpassen bestaande beschrijvingen uploaden
__________________ TOTAAL excl. BTW BTW 19%
TOTAAL incl. BTW
€ 99.848,20 € 18.971,16 _____________________ € 118.819,36
54