1 HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS Opgericht op 30 december 1991 en ingeschreven bij de Kamer Voor Koophandel voor Hollands Noorderkwartier d.d. 22 september 1993, onder dossiernummer V 637339.
Bestuurssamenstelling: Voorzitter; W.F.H. v.d. Paard
0223-614023
Secretaris J.G. Kikkert
0223-612426
Noordzeestraat 3
Den Helder
Penningmeester; H. v.d. Blom
0223-615541
e
2 Penningmeester; C. Dalenberg
0223-641945
Bestuursleden; H. Boerekamps
0223-669499
R. Schenk Redactie “de Morgen”; G. Hoekmeijer
0223-628033
H. Boerekamps.
0223-669499
Webeditor; H. Boerekamps Leden van verdienste: Mies Campfens, Daaf Fiege, Cees Rondèl en Jan Kikkert. Internet: Natuurlijk is de HVSG ook via internet bereikbaar. Onze website www.hvsg.net.
Contributie: het lidmaatschap van de HVSG bedraagt minimaal € 12,50 per jaar. Voor elk volgend lid, woonachtig op het adres van een al ingeschreven lid, geldt een minimum contributie van € 2,50. Verenigingsorgaan “De Morgen” verschijnt eens per 3 maanden en is bij de Koninklijke Bibliotheek geregistreerd onder Internationaal Standard Serial Number (ISSN) 1572-7378. Het logo van de Morgen: Voor gebruikmaking van het logo, zoals dat sinds medio 1993 wordt gevoerd, is toestemming verkregen van de Brusselse hoofdredactie van het Vlaamse dagblad “De Morgen”. Losse nummers à € 3,50. Eerder verschenen nummers kunnen worden besteld door overmaking van € 3,50. per gewenst exemplaar op postrekening 700681 t.n.v. HVSG, te Den Helder o.v.v. het/ de betreffende nummer(s). Aanmoedigingen, op- aanmerkingen en/of klachten over De Morgen gaarne naar
[email protected] Inleveren kopij voor “De Morgen”. Uw bijdrage dient samen met ingescande foto’s/ tekeningen op schijf, USB-stick of via de E-mail aangeleverd te worden bij de redacteur. e
e,
e,
e,
e
Inleverdata: Voor de 15 van de 2 5 8 11 maand. Publicatie hoeft niet te betekenen dat de daarin vermelde meningen het inzicht van de redactie of van de vereniging weergeven. Auteurs dragen de verantwoording voor de inhoud van hun bijdragen. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten of niet te plaatsen.
Inhoud Pag. 2 Een mens vol geschiedenis. Pag. 5 Hangplek Pag. 8 Morgenstond
Pag. 13 Maatsch. voor Weldadigheid Den Helder Pag. 16 Een wrang aandenken Pag. 18 Nieuwedieper of???
Pag. 10 Sloop van het VBM-gebouw
1
2 Een mens vol geschiedenis In Zevenskoop is de verfilming van het boek ‘De 100 jarige man die uit het raam klom en verdween’, van Jonas Jonasson, vertoond. De zaal is dan tot de laatste plaats bezet, en terecht. Zoals uit de titel blijkt, de 100 jarige, Allan geheten, verlaat het bejaardentehuis, voordat de kar met taart en veel mensen zijn kamer hebben bereikt. Uit het raam, de vrijheid én het avontuur tegemoet. Met de bus bereikt hij een stationnetje, komt per ongeluk in het bezit van een koffer vol (maffia)geld, met als gevolg een woeste achtervolging. Op de vlucht – wat heet – verzamelt hij een bont gezelschap om zich.
Afb. 1 Omslag boek.
Allan rolt van het ene avontuur in het andere. Tegelijkertijd passeren de memorabele momenten uit zijn leven en die van de twintigste-eeuwse geschiedenis de revue. Het is een voortdurend terugblikken op zijn leven dat gekenmerkt worden door oorlogen, dictators, het uitvinden van de atoombom, enz. De ontmoetingen met spionnen, met Mao, Franco en Stalin zijn schitterend weergegeven. Allan is geen onschuldig oud mannetje. Van kinds af aan ontwikkelt hij zich tot explosieven expert. De drank vloeit rijkelijk. Na 100 jaar en vele avonturen in het nu en in het verleden volgt een rustige oude dag op Bali. Boek en film kan ik u van harte aanbevelen! Honderd jarigen zijn geen zeldzaamheid meer. In dit voorwoord sta ik niet stil bij een 100 jarige, maar bij een 98 jarige. Als nummer 15 op de ledenlijst van onze HVSG is zij één van de eerste leden. Het is mevrouw Corry Mutters. In geen enkel opzicht lijken Allan en Corry op elkaar. Zij heeft geen dictators, spionnen of atoomgeleerden ontmoet, zij is met ‘de blauwe knoop’ opgegroeid. Wel heeft Corry Mutters dezelfde tijd meegemaakt, en wel de andere kant van de medaille. Namelijk die van de harde werkelijkheid. Op 6 augustus 2014 is zij 98 jaar oud geworden. Dat is een respectabele leeftijd. Van die 98 jaar is zij langer dan 20 jaar lid van de HVSG, maar dat zijn er meer. Bijzonder is dat zij nu 80 jaar lid is van de SDAP, en, vanaf 1946, van de PvdA. Corry is op 6 augustus 1916 geboren in een rood en arm arbeidersgezin, in Den Helder, aan de Molenstraat. Haar moeder is vaak ziek en dan blijft zij van school thuis, voor het huishoudelijke werk. Thuis wordt veel gezongen. Vader en moeder zitten bij KUNST AAN ’T VOLK; de kinderen bij een kinderkoor. Zij wordt geboren als de Eerste Wereldoorlog 2
3 op zijn hoogtepunt is. De slag om de Somme is al twee maanden gaande en zal nog twee maanden duren. Daar sneuvelen 1 miljoen soldaten.
Afb. 2 Tweede Kamerlid Lea Bouwmeester feliciteert Corry Mutters. Kleine Corry gaat graag naar school. Daar blijkt ook haar gevoel voor rechtvaardigheid: als juf een ziekelijk meisje in haar klas met een breinaald om de oren slaat, vliegt zij juf aan. Ook komt zij voor zichzelf op. Als een vervelende jongen – waar zijn die niet – haar vlecht met strik in de inktpot stopt, is hij aan de beurt. Het is de tijd van het ‘Gebroken Geweertje’, ook, of vooral, in de SDAP. Maar Corry slaat hem genadeloos met de naaidoos op zijn kop. Inmiddels is het gezin naar Enkhuizen verhuisd. Zij bezoekt daar de christelijke school. Al snel heeft zij een gesprekje bij de bovenmeester. Dat is als in de klas wordt verteld dat Jezus over water liep. Corry roept dan door de klas: ‘Dat kan niet!’ Dan moet de bovenmeester haar vertellen dat dat – het door de klas roepen - ook niet kan. Wat zou zij graag gestudeerd hebben. Dat zit er niet in. Wel mag zij als voortreffelijke leerlinge in de hoogste klas soms voor de kleintjes staan, als er geen invalleerkracht beschikbaar is. Op 12 jarige leeftijd wordt zij dienstmeisje. Niet zelden werkt zij van 8 uur ’s-morgens tot 8 uur ’s-avonds. Als Corry 13 jaar is, komt de grote depressie. In oktober
1929 stort Wall Street ineen. Wat begint in Amerika, waait over naar Europa. De crisis brengt ongekende armoede. Zoals 100duizenden komt haar vader in de ‘steun’ terecht. Dagelijks staat hij in de rij om een stempel te halen. Hulp van medeburgers die de dans weten te ontspringen, is niet zelden neerbuigend. Zo komen dames in bontmantels aan de deur. Zij willen kijken of de armoede er echt is: het huis bekijken en zij willen zelfs de linnenkast controleren. Er zijn grenzen, en de dames wordt de deur gewezen. Politiek gezien, gaat het de SDAP voor de wind. Haar strijdt voor Algemeen Kiesrecht en voor sociale wetten heeft tot gevolg dat de partij met meer dan 20 zetels in de Tweede Kamer is vertegenwoordigd. In die tijd is er echt sprake van een sociale beweging. Eigenlijk is de parlementaire democratie niet het belangrijkst. Verheffing van het volk door onderricht, kunst en cultuur staat voorop. Voor de arbeidersjeugd is er de AJC: de Arbeiders Jeugd Centrale. Daarvan wordt Corry zo snel mogelijk lid. Daar wordt de arbeidersjeugd lichamelijk en geestelijk opgevoed. Daar gaat het om sport en spel, om normen en waarden, broederschap, toneel, handvaardigheid, cultuur, opvoeding der seksen. En natuurlijk zingen! Een grote inspirator van de Rode Valken, de Rode Wachten en de Trekvogels (zo zijn de AJCjongeren ingedeeld), is Koos Vorrink. Corry brengt het tot hordeleidster; zij leidt dus een groepje jongeren. Daar leert zij ook haar toekomstige man Jo Mutters kennen. Ook hij geeft leiding. Corry geeft volksdansen en zangles. Jo geeft banjo- en gitaarles. In een andere tijd zou Corry met haar talenten zo
3
4 maar bij de revue zijn gekomen. Nu moet er gewerkt worden om den brode. De oorlog komt, en gaat ook hun deur niet voorbij. Dochtertje Sonja, een baby, ligt in de kinderwagen, met onder zich een stapeltje illegale blaadjes. Vader verspreidt die onder andere op de Rijkswerf. De Duitsers willen soldaten inkwartieren. Zij komen ook bij Corry en Jo thuis. Een soldaat kijkt rond en ziet het beeldje van de Rode Valken staan. En nota bene een portret aan de wand van Pieter Jelles Troelstra. De soldaat zegt: “Ah, Haus zu klein.” En daar gaan ze. In 1934 wordt Corry lid van de SDAP. Het bestuur vraagt haar de vergaderingen met de fractie te bezoeken. Na de eerste vergadering is zij daarvan definitief genezen. Zij wil doen, zij wil doorpakken, en geen breedvoerige discussies. Corry heeft zelf een andere
omschrijving van breedvoerige discussies. Wel komt zij later bij de ‘Rooie Vrouwen’ en doet mee in discussiegroepen. Bij het Instituut Voor Arbeiders Ontwikkeling – later het Instituut voor Individuele Ontwikkeling – volgt zij cursussen: maatschappijleer, geschiedenis, aardrijkskunde, brieven schrijven, boekhouding, enz. Bij Woningstichting wordt Corry afgevaardigde voor de wijk. Volkshuisvesting heeft steeds haar belangstelling. Daarom wordt zij ook lid van de Vrouwen Adviescommissie. Een verzoek van de PvdA-afdeling om op de groslijst te gaan staan, weigert zij. Die eerste vergadering bij de SDAP is haar goed bijgebleven. Corry moet haar creativiteit kwijt. Op haar 80ste verjaardag volgt zij een cursus pottenbakken. En een cursus Aquarel. Dit zijn fragmenten uit het boek dat de titel zou kunnen dragen: De 98 jarige vrouw die midden in het leven staat, en niet verdwijnt. Het bestuur van de HVSG feliciteert haar van harte! Willem van der Paard, voorzitter
Afb. 3 Affiche A.J.C. 4
5 HANGPLEK….RENDEZ-VOUS….TREFPUNT?
Hangplekken, of tegenwoordig ook wel JOP genoemd (jongeren ontmoetingsplek) zijn speciale plekken waar jongeren elkaar ontmoeten. In de dikke
Voor deze groep is een vaste locatie aangewezen, gekoppeld aan een ‘bonus malus systeem’. Afb 1: McDonald’s, Julianaplein
van Dale staat het volgende: ‘door de overheid aangewezen plaats waar op straat rondhangende jongeren elkaar kunnen ontmoeten’. Is dit wel zo zijn de jongeren de enige die hangplekken hebben?
De bekendste hangplek op dit moment is wel die van de Antilianen aan de hoek Eendrachtstraat / Texelstroomlaan hier staat een carportachtig gebouwtje waar voornamelijk Antilianen komen om te praten, spelen domino en ja er wordt ook gedronken en geest verruimende dingen gebruikt, vele spreken er schande over. In de Schooten heeft men in het verleden veel last (?) gehad van hangjongeren.
Afb. 2: (AOP?)
Antilliaanse
Ontmoetingsplek
Dit werkte natuurlijk niet: het was typisch iets wat achter een bureau was verzonnen. De Schooter jeugd had een hokje nabij de snackbar vlakbij de Rietschooten en daar werd drank en drugs gebruikt net als overal, de buurt was er ontdaan over er werd zelfs een handtekeningenactie door een van de bewoners in gang gezet. In het centrum rond de Mac Donald’s is ook een dergelijke hangplek. Ook hier veel jongeren, maar ook daklozen etc. De stads handhavers hebben het er druk mee, tenminste dat valt in de krant te lezen. Ook hier is het met een drankje of wat drugs blijkbaar goed toeven. Iedere wijk in Den Helder heeft wel één of meerdere hangplekken waar jongeren, ouderen of boosterrijders samenkomen. Ook zijn er honden uitlaatplekken en dan doel ik niet op clubgebouwtjes, maar 5
6
gewoon lekker op straat, onder een afdakje in een winkelcentrum bijvoorbeeld. Er zijn nu ook ‘digitale hangplekken’, de sociale media, Facebook, What’s App en vormen die de redactie nog niet bekend zijn. Ook hier weer hetzelfde verhaal: mensen willen elkaar nu eenmaal ontmoeten, nu ook digitaal. Het zijn ontmoetingsplekken waar personen met elkaar praten, socialiseren en dat is duidelijk een primaire menselijke behoefte, die van alle tijden is. In de Heldersche Courant uit de zomer van 1944 kwam de redactie de volgende column tegen:
emplacement te genieten geeft, doch wel naar aanleiding van het feit, dat de oudere en oudste garde van Nieuwediep elkaar op deze plek nog steeds rendez-vous pleegt te geven. Voorheen d.w.z. voor den oorlog, was dit de plaats van samenkomst van zeeridders, die hier een tijdelijk aanlooppunt gevonden hadden. Van wat oudemannenhuis-mannetjes, van Luyen, wier pensioen van s’ Rijkswerf reeds vele, vele jaren ingegaan was en van enkele vrouwtjes, die zich zaten te koesteren in het getemperde zonlicht, en onder en met elkaar de allerlaatste nieuwtjes uitwisselden.
Afb 3: ouderen hangplek 1944, Julianapark Een van de aardigste plekjes, die Den Helder rijk is, is ongetwijfeld het Stationspark. En als wij dan schrijven “aardig” doen wij dit niet zozeer ten aanzien van de schoonheid van de aanwezige flora of van de architectonische verrukkingen, die het stations-
Nu schrijven wij zomer 1944 en wéér zit de oude garde in het oude plantsoen. Er is niets veranderd blijkbaar. De muziektent staat er nog en op het dak ervan zitten wat vogels te fluiten en te tierelieren. Op de banken zitten menschen en ze kijken in het dichte bladerdak boven en rond hen en 6
7
ze treuren over de vele gezichten die men eertijds en die nu voor lange tijd verdwenen zijn. Een paar ouden van dagen kan men er iedere dag zien zitten. Voor hen gaat de tijd ook door en waar anders in deze stad kunnen ze hun knieën buigen, om eens ergens rustig onder het groen een uurtje te soezen en te denken aan het grootsch verleden? Toch nergens! En zoo valt niet te ontkennen dat het Juttersche stationspark ook thans nog een der belangrijkste middelpunten der bewoonde gemeenschap vormt en dat met name de ouderdam van de stad aan het Marsdiep zich hier, zij het in kleine getale, vereenigt en van gedachten wisselt. De bloemen bloeien er nu, en het gras staat fleurig-groen op het gazons. Ondanks de bezwaren die er zijn gelegen in het onderhoud ziet het geheel er ook nu nog alleraardigst uit en vormt dit groene
heen gaan. De meesten hebben nauwelijks tijd een blijk te werpen op deze vriendelijke bosschages en dat is jammer. Jammer, omdat er weinig andere plekjes in de stad zijn overgebleven, die zoo ongerept de herinnering bewaren aan de dagen, dat deze stad groeide en bloeide. Als straks de opbouw een aanvangt, als de bouwers komen en van deze geteisterde stad een nieuwe stad gaan maken, dan zal ook het stationspark zijn beurt krijgen. Dan zal muziek-paviljion, waar zoovele dirigenten hun dirigentstaf zwaaiden, opnieuw opgetrokken worden, dan zullen nieuwe banken het groen en de perken de banken flankeeren en zal een nieuw hekwerk het geheel op waardige wijze omgeven. Ook dan zal het rendez-vous echter gereserveerd voor den oudste deel der bevolking, dat elkaar daar ontmoet en uitrust. Allen in Den Helder, die hun levensavond slijten, zullen elkander blijven ontmoeten en elkaar vertellen over al datgene wat er zich in de stelling afspeelt. Stadspark…..rendez-vous….trefpunt.
afb.4: ouderen ontmoetingsplek 2014 (OOP?)
Het aardige van dit artikel is dat maar weer eens blijkt dat de behoefte om ergens samen te komen van alle tijden is. Toen noemde men dat een ‘rendez-vous plek’, tegenwoordig noemen we het een ‘JOP’ of ‘hangplek’. Henk Boerekamps,
eiland, uitgespaard in het grijsgrauwe geheel van huizen en stationsgebouw, een der aantrekkelijkste gedeelten der stad.
Helderse courant 1944. De schrijver van deze column is niet bekend.
Iederen dag passeren er enkele duizenden tijdelijke bewoners van de stad: dat zijn de reizigers, die komen van de trein of daar 7
8 DE MORGENSTOND HEEFT…………………NR 12 In de Morgen van december 2011 besteedde ik in deze rubriek aandacht aan het raadslid Rachel Post. Mijn oordeel over deze kampioene partijhoppen en ruziemaken was beslist niet positief. Maar zij past in een patroon dat de laatste jaren meer regel dan uitzondering is geworden. Volgens mij is het afsplitsen in onze stad begonnen met het liberale raadslid Chiel Uijthoven, die in de raadsperiode 1982-1986 uit onvrede met zijn partij de VVD-fractie verliet en als éénmansfractie Uijthoven de rit uitzat (over hem is trouwens nog wel een leuk verhaal te schrijven). Vele jaren later lijkt het duo Jan de Groot en Dirk Gorter aan het begin van deze eeuw de huidige trend in te zetten, toen zij met ruzie uit de PvdA-fractie waren gezet. Zij functioneerden verder als een aparte fractie Groot/Gorter om in 2002 triomfantelijk in de gemeenteraad terug te keren als Leefbaar Den Helder. Een ‘snelle leerling’ betoonde zich Roel Prins, die meeliftend op het succes van Leefbaar, een dag na de verkiezingen bedankte voor die partij en voor zichzelf begon. Mevrouw Post blijkt dus een zeer gretige leerling van meneer Prins te zijn! Een ander prominent voorbeeld is Henny Abbenes, die zich ook van ‘moederpartij’ PvdA afsplitste en als solist jarenlang kampioen ‘schriftelijke vragen’ was. Het patroon herhaalde zich ook bij hem toen hij in 2006 onder de vleugels van de landelijk zeer succesvolle SP in de raad verkozen werd. Een dag later splitste hij zich met nog twee anderen af van de SP, waarna de lijsttrekster van die partij, Rachel Post (aha!) er alleen voor stond. Misschien ligt daar ook de oorzaak van haar latere electorale wangedrag. Nu lijken deze mores de normaalste zaak van de wereld te zijn, getuige de recente ontwikkelingen bij “Helder Onafhankelijk”, een afsplitsing van de Stadspartij. Het wrange is dat al deze afsplitsers zich kunnen verschuilen achter de
kieswet: je wordt als persoon gekozen, niet als lid van een partij. Sommigen rechtvaardigen zich door te wijzen op het aantal voorkeurstemmen, dat zij hebben behaald. Vroeger was het niet altijd beter en partijhoppen is van alle tijden. Maar dat werd toch overwegend en vergeleken met de huidige praktijk fatsoenlijk afgehandeld. Zo herinner ik mij in mijn eerste jaren als actief PSP lid nog goed hoe er tegen ‘afvalligen’ werd aangekeken. De naam M. Buhre viel nogal eens en niet in positieve zin. Het bleek dat hij zo’n tien jaar terug (het was de raadsperiode 1962-1966) was gekozen tot raadslid voor de PSP, in conflict kwam met zijn achterban en na ruim twee jaar geruzie de overstap maakte naar de PvdA. Schandalig, zo vond men dat in mijn partij! Een overloper, een verrader was het, nog wel van het proletariaat ook. Voor de jongere lezers van de Morgen wil ik nog wel toelichten, dat in de jaren zestig en zeventig de linkse partijen en partijtjes elkaar zeer ‘naar het leven stonden’ en partijloyaliteit het hoogste gebod was. In de CPN bijvoorbeeld betekende afvalligheid regelrechte verstoting, zoals het echte sektes betaamt. Het stempel ‘renegaat’, dat je dan kreeg opgedrukt was erger dan een NSB lidmaatschap voor en tijdens de oorlogsjaren! En het waren niet de minsten die voor het leven verstoten werden. Maar de heer M. Buhre had – ondanks de knallende ruzie keurig zijn raadszetel vrijgemaakt voor de na hem komende PSP’ er op de kandidatenlijst, Maarten Post. Deze heeft de rit voor zijn partij afgemaakt. In 1977 – 11 jaar later – gebeurde iets vergelijkbaars.
8
9
Afb: Adri Geus (foto: Helderse Courant 22 november 1975) De opvolger van Maarten Post (bekend ook als een van de oprichters van judoclub Dun Hong) werd A.J. Geus. Deze ‘gesjeesde HBS leerling’ groeide uit tot een populaire volksvertegenwoordiger, uitgerust met een eigenzinnig vocabulaire en een gezonde dorst. Adri Geus bleek in 1970 en 1974 de PSP zetel op geheel eigen kracht te kunnen binnenhalen (toen nog door de gehele kiesdeler te behalen). Zijn populariteit bouwde hij op aan de Kerkgracht, waar destijds het stadhuis was gevestigd, met soms hilarische bijdragen en soms scherpe interrupties. Maar zij was vooral gebouwd op zijn reguliere aanwezigheid in dranklokalen als “de Pottenwinkel” en “Klein Kras”. In beide café’s had hij zelfs een vaste barkruk, vanwaar hij gevraagd en ongevraagd zijn politieke analyses ter berde gaf, die veelal door niemand werden begrepen. Dat kwam vooral door het veelvuldig gebruik van citaten uit de literatuur, want als bibliothecaris was hij echt een ‘omgevallen boekenkast’. En ongetwijfeld hielp het genuttigde geestrijk vocht hier ook bij. Ook bij de pers was Geus geliefd, met name A. de Wilde, de befaamde scribent van het toenmalige Helders Weekblad – toch zo rechts als de Telegraaf – was zeer van hem gecharmeerd.
Adri Geus was een echte einzelgänger en beleefde naar eigen zeggen zijn beste jaren in de periode 1966-1974, toen de PSP afdeling door interne twisten vrijwel non-actief was. Hij kon zo lekker zijn eigen gang gaan, zonder bemoeienis van hemelbestormende partijgenoten. Na 1974, toen hij als raadslid voor “Den Helder Progressief” in de raad kwam was dat echter over en voelde hij de bemoeienis van zijn achterban, die bestond uit leden van de PSP, PPR en een groep “Onafhankelijken” steeds beklemmender worden. Hij diende in september 1977 zijn ontslag in bij burgemeester van Bruggen, zijn zetel vrijmakend voor zijn opvolger op de kieslijst van DHP, Kina van Strijen. Ook hij werd later lid van de PvdA, doch speelde verder geen politieke rol van betekenis meer. Zo kan het dus ook dames en heren! Gerard Hoekmeijer
9
10 DE SLOOP VAN HET VBM-GEBOUW Met de sloop van het voormalige bondsgebouw van de Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel(VBM) in juli van dit jaar, ging er weer een stukje zicht- en tastbare sociaalhistorische Helderse geschiedenis teloor. Het door architekt Bernard Bijvoet(1889-1979) ontworpen en op 14 mei 1959 geopende gebouw van de Vereniging voor Beroepsschepelingen Zeemacht(VBZ), de voorloper van de VBM. Het gebouw blonk weliswaar voor de meesten onder ons niet uit als een voorbeeld van bouwkundige schoonheid en zal bij slechts weinigen een warm plekje achterlaten in de herinnering met haar functionele ‘schoenendoos’ uiterlijk. Toch bleek het gebouw memorabele architectonische elementen en details te bevatten, die velen helaas zijn ontgaan. Oud voorzitter van de VBM Jan Wallet schreef voor ons een bijdrage over de sociaalhistorische betekenis van de VBZ/VBM en het eraan gelieerde Marine Sanatorium Fonds(MSF) en haar aanwezigheid in Den Helder. René Smit maakte op de valreep nog een paar foto’s van de sloop. Naar aanleiding van de sloop werd ons door de heer Harry Peer gewezen op de historische relatie met het prachtige, fiere bondsgebouw “De Burcht” van een andere voorloper van de VBM, de Bond voor Minder Marine Personeel(BvMMP), dat – vrijwel op dezelfde plek – door Engelse bommen teloorging in de nacht van 24 op 25 juni 1940. Op 21 juni 2014 was het precies 100 jaar geleden dat dit gebouw van de ‘matrozenbond’ werd geopend. Hij schreef over deze BvMMP en De Burcht een interessant artikel, dat in februari 1994 is gepubliceerd in het vakbondsbad “Solidariteit”. Wij zullen dit artikel gebruiken om in de volgende editie van de Morgen aandacht aan te besteden.
Afb.1: De Burcht, gezien vanaf Julianaplantsoen met muziektent
het
Afb.2: onbekende Helderse schone poserend voor De Burcht, ca 1935 (foto: privécollectie)
De redactie. 10
11 HISTORISCH? Deze vraag kun je je stellen met het verkopen en slopen van het voormalig hoofdkantoor van de VBM, in de volksmond ook wel bekend als het VBZ-gebouw naar de voorloper VBZ (Vereniging voor Beroepsschepelingen Zeemacht). Alvorens de vraag te kunnen beantwoorden of het inderdaad historisch is moet je volgens mij eerst kunnen vaststellen of het gebouw en de daarin vervulde activiteiten een dermate invloed hadden op Den Helder en haar inwoners dat je het als een gemis ervaart dat het er niet meer is. Ik meen wel te kunnen zeggen dat het verdwijnen van het dagelijks bestuur van de vakbond van Den Helder naar Den Haag en de daarmee gepaard gaande verhuizing – inclusief een groot deel van het personeel -op zichzelf al een grote en belangrijke beslissing was. Deze beslissing werd voor een groot deel ingegeven door het feit dat het overleg en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden zich grotendeels in Den Haag afspeelde en dat de communicatie met de vakbonden met wie de VBM een federatie vormde een stuk makkelijker maakte. Het leverde een aanzienlijke besparing in tijd op. Tevens werd toen ook al de principebeslissing genomen om het verenigingsgebouw te verkopen, ik praat nu over het jaar 1991. Hoewel de voorlopers van de toenmalige VBZ ook al panden in Den Helder hadden waarvan uit het vakbondswerk werd gedaan zal ik mij beperken tot datgene wat zich na de tweede wereldoorlog afspeelde. Na de oprichting in 1946 was men pragmatisch in het kiezen van het verenigingsgebouw, het werd Den Haag, Statenlaan 6, omdat de meeste bestuurders in Den Haag woonde. Een paar jaar later heeft men toch gekozen voor Den Helder, een pand in de Beatrixstraat dat heden ten dage nog een imposant pand is, te weten waar nu Flow in is gevestigd. Jarenlang heeft het de naam
de Troubadour gehad, later werd het het stadscafé
Afb.1: de Troubadour, de Keizerskroon, Effe, Flow….VBZ/MSF De Keizerskroon, later Effe en nu dus Flow.
Afb.2: de sloop van het bondsgebouw van de VBM/VBZ (mei 1959 -juli 2014) (foto: René Smit) In 1953 kwam men tot de conclusie dat het gebouw toch te klein werd, het ledenaantal was namelijk zodanig gegroeid dat het secretariaat niet meer voldoende was en ook de recreatiezaal niet meer aan de eisen van leden voldeed. In 1957 werd besloten om tot nieuwbouw over te gaan en met instemming van de gemeente Den Helder werd een 11
12 verenigingsgebouw gebouwd op de Prins Hendriklaan. Dit heeft toch nog wel voeten in de aarde gehad, getuige de verslagen en geschiedschrijving van anderen. Op 14 mei 1959 werd het nieuwe gebouw officieel geopend door de staatssecretaris van Marine, de viceadmiraal b.d. H.C.W. Moorman en was een mijlpaal in de jonge geschiedenis van de VBZ. Het gebouw en met name de bovenzaal werd het centrum van het verenigingsleven van de VBZ. Menig kind zal in de loop der jaren de sinterklaasmiddagen hebben bezocht, het waren volle zalen. De danscursussen van de VBZ onder leiding van de heer Scheer werden alom geroemd en de heren van de zaalcommissie hadden er hun handen vol aan om menig feestavondje en bingoavonden te organiseren. Het verenigingsgebouw was, naast de militaire tehuizen, een ontmoetingsplaats voor menig militair, even een biertje, een praatje en een hapje van de bovenzaalbeheerder. De vergaderingen die er werden gehouden – ondanks alle protesten van bestuurders over de matige opkomst – werden redelijk bezocht, al dan niet afhankelijk van de agenda. Ook een grote trekpleister was het Marine Sanatorium Fonds – MSF – dat in de kelder haar winkel en voorraad had waar vanuit de schepen en kazernes werden bevoorraad met de MSFartikelen die werden verkocht ten bate van het MSF. Ook heeft menig lid het gebouw bezocht om zijn of haar belastingaangifte te laten invullen, een service die de vakbond nog steeds verleent. In de kop van het artikel heb ik al aangegeven wat de reden was om een locatie in Den Haag te zoeken, en het bestuur heeft dan ook in maart 1991 toestemming gekregen van de Algemene vergadering om een pand in Den Haag te kopen, Mesdagstraat 118 en op 27 april 1998 is men verhuist naar een groter pand, Ametisthorst 20. In 1991 werd tegelijkertijd toestemming gekregen om het
VBZ-gebouw te verkopen. Dat het tot 2013 heeft geduurd had waarschijnlijk niemand kunnen bevroeden. Hoewel de VBM in Den Helder samen met het MSF nog wel een bezoekadres heeft, Havengebouw, Het Nieuwe Diep 33, 1781 AD Den Helder is de vereniging definitief uit Den Helder verdwenen. Historisch? vraag ik aan het hoofd van het artikel, ik denk dat ik deze vraag positief beantwoord. Gelet op het bovenstaande en uit het feit dat vele inwoners van deze stad op een of andere wijze wel te maken heeft gehad met het gebouw meen ik te kunnen stellen dat het verdwijnen van de VBM uit Den Helder en het neerhalen van het gebouw historisch is te noemen. Bovenstaand artikel had ik niet kunnen schrijven zonder raadpleging van Spreekpunt 1971, geschreven door Joop Swarte en Trivizier 1991 en 19-TOEN ……19-NU geschreven door Joep Hanssen, waarvoor ik beide heren dank. Jan Wallet.
Afb.3: sloop VBM/VBZ pand juli 2014 (foto: René Smit)
12
13 DE MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID IN DEN HELDER In de vorige editie van dit blad (juni 2014) publiceerden we een artikel over de Maatschappij van Weldadigheid onder de titel “Oude tijden herleven”. Bij het bronnenonderzoek stuitten we op de Helderse afdeling van deze organisatie, die zich bezig hield met het bestrijden van de schrijnende armoede, waarin een flink deel van de bevolking in het begin van de 19de eeuw leefde. Wij beloofden toen om het archief van deze maatschappij verder door te lichten op informatie over de lokale tak ervan. Welnu, het resultaat kunt u hieronder lezen.
inkomsten. Dit is dan ook de belangrijkste inkomstenbron. Eén gulden in 1826 staat gelijk aan een waarde van 10,55 euro in onze huidige tijd. Aan de heer Hermanus Coster te Alkmaar wordt door middel van een ‘wissel’ een bedrag ter grootte van 8 gulden ter beschikking gesteld, welke wordt overgemaakt naar de ‘subkommissie van de MvW te Amsterdam’. Verder wordt er aan uitgaven een bedrag van f 1,60 opgevoerd aan briefporto en 3 gulden als tegemoetkoming aan de bode voor het ophalen van de gelden.
De Subkommissie van Weldadigheid te Helder De Maatschappij van Weldadigheid(MvW) bestaat nog steeds en is gevestigd in een van haar voormalige ‘koloniën’ Frederiksoord. De huidige directeur de heer Jan Mensink verwees ons naar de archieven van de MvW, die zich bevinden in het Drents Museum te Assen. In archiefstuk nummer 1107, betreffende ‘de staten van rekeningen en verantwoording van inkomsten en uitgaven van de subcommissies’, troffen we een aantal financiële jaarstukken aan in de vorm van rekening couranten over de jaren 1826 tot en met 1853 van de ‘Subkommissie van de Maatschappij van Weldadigheid te Helder’. Helaas waren dit de enige aanwezige getuigen van het bestaan van deze Helderse afdeling. Geen andere (jaar)verslagen en dergelijke. Toch kunnen we een poging wagen om een – weliswaar summier – beeld te schetsen van de lokale uitingen van weldadigheid in die periode in Den Helder. Volgens de oudste rekening-courant over het jaar 1826 komen we te weten dat de Helderse afdeling van de MvW 88 leden had, die goed waren voor f 212,45(gulden) aan contributie
Afb. 1: de eerste rekening courant van de ‘subkommissie te Helder’ uit 1826 Ook is er sprake van ‘oningevorderde contributie’ en wel voor de somma van f 10,40. Wellicht tot troost van alle hardwerkende penningmeesters van nu: wanbetalers zijn er altijd geweest! Het bedrag van 8 gulden dat via de heer Coster wordt overgemaakt aan de subcommissie te Amsterdam is waar het allemaal om gaat: de afdracht voor ‘het goede doel’. Een marginaal bedrag, hetgeen een aanwijzing kan zijn dat de Helderse subcommissie pas opgericht is. Maar een jaar later al draagt de Helderse subcommissie (met een ledental van 89) een bedrag van f 189,45 (ruim € 2000) af door middel van een wissel betaald aan de heer G. Blaauboer ten name van ‘de afdeling financiën 13
14 der Maatschappij van Weldadigheid te Amsterdam. En dat gaat zo een paar jaar door: in 1828 f 134,80; in 1829 f 96,15. Het ledental blijft die jaren stabiel met 89 contribuanten. Het inwonertal van Helder groeit in die jaren van ca 3000 in 1816 tot ca 4600 in 1831. In verhouding met het huidige inwonertal is dit dan ook een behoorlijk aantal(vergelijkbaar met ca 1000 leden). De bijdrage per lid is dan f 2,41 op jaarbasis(zo ongeveer het loon van twee werkdagen van 10 uur van een timmerman in die dagen). In de rekening courant van 1833 is opeens sprake van een sterke terugval van het ledental naar 15 en zijn de contributie inkomsten gedaald naar f 64,85 (f 4,32 per lid). Naar de reden van deze daling kunnen we alleen maar gissen. Economische crisis? Konden alleen de meer welgestelden zich dit nog veroorloven? De al eerder genoemde G. Blaauboer is van 1827 t/m 1828 de tussenpersoon, waarna in 1830 de heer Huppell te Alkmaar en in de jaren 1831 en 1832 de heer J.W. de Heer ‘te Helder’ als zodanig worden opgevoerd. Van de heer Blaauboer wordt geen woon- of vestigingsplaats genoemd. Na 1832 worden geen tussenpersonen meer genoemd, wellicht was het toen mogelijk om de afdracht direct (per postwissel?) over te maken.
gulden als vergoeding in de rekening wordt opgevoerd. De heer A. Klein (of Kleijn) komt in de rekeningen van de eerste jaren voor in die functie. In 1834 blijkt hij te zijn opgevolgd door de heer G. Kouseband, die nog tot in 1838 wordt genoemd. Daarna worden ook de bodes (helaas) niet meer bij naam opgenomen in de rekeningen. Wat wij graag zouden willen weten: wie er destijds in onze stad actief waren met deze 19de eeuwse vorm van ‘maatschappelijke participatie’, geven deze financiële stukken echter helaas niet prijs. Of toch wel? Bij nadere bestudering van de handtekeningen van de ondertekenaars van deze jaarverslagen meen ik duidelijk een bekende naam te herkennen: Jan in ’t Velt. Er is niet voor niets een straat naar hem vernoemd, Jan in ’t Velt, de eerste burgemeester van Helder. Hij lijkt duidelijk de belangrijkste man van deze subcommissie van de MvW. Zijn handtekening staat onder alle ons ter inzage gekregen jaarstukken van de eerste van 1826 tot 1850, het jaar van zijn dood. Hij ondertekende als ‘president’. Tot en met het boekjaar 1833 wordt de functie van secretaris ondertekend door de heer Jongkees, waarna éénmalig de naam van J. Giltjes als secretaris wordt opgevoerd. Vanaf 1843 tot het laatste jaarstuk over het jaar 1853 tekent de heer J. Schoon als secretaris, na de dood van president Jan in ’t Velt in 1850 alleen. In 1840 is er een zeer onduidelijke handtekening, die moeilijk te herleiden is tot een ‘aanvaardbare’ naam: Juung? Jan in ‘t Velt
Afb. 2: rekening courant uit 1830 Andere personen die worden genoemd zijn de ‘bodes’, die belast waren met de inning van de contributiegelden, waarvoor in het jaar 1826 3
Veel wijzer worden we dus niet van deze jaarstukken uit het Drents archief. Toch lijkt mij de volgende aanname niet onrealistisch: de Helderse Subcommissie van de MvW werd vooral gedragen door haar president (een paar jaar na zijn dood lijkt blijkens de beschikbare stukken het doek gevallen). Naar 14
15 huidige maatstaven was het draagvlak bij de Helderse bevolking best redelijk groot, maar waarschijnlijk waren het toch vooral notabelen en andere meer welgestelden die zich onder aanvoering van burgemeester Jan in ’t Velt geroepen voelden om een bijdrage te leveren aan het landelijk initiatief van generaal Johannes van den Bosch, dat werd gesteund door de nieuwe koning Willem I der Nederlanden. Noblesse Oblige! Blijkens de jaarstukken bleven de activiteiten beperkt tot het innen van contributies en giften en deze over te maken naar de subcommissie van de MvW te Amsterdam, waarschijnlijk het centrale inzamelpunt. In de eerste jaren worden de stukken van januari tot juni van het daaropvolgende jaar vastgesteld, maar al in 1833 worden de boeken al voor het einde van het jaar gesloten (21 november). In 1837 al op 7 september! De contributie is geïnd, de giften ontvangen, ‘het disponabele saldo’ overgemaakt, het werk gedaan.
Jan in ’t Velt was geboren in Brielle in 1791 en overleed in Huisduinen in 1850. Hij werd slechts 58 jaar. Hij studeerde vanaf 1810 medicijnen in Leiden, waarna hij toetrad tot de Koninklijke Marine en diende aan boord van Zr.Ms. Hyena. In 1824 werd hij benoemd tot schout van Helder en een jaar later op 21 december 1825 werd hij benoemd tot de eerste burgemeester van Helder. Daaronder viel destijds ook de titel en functie van ‘opperstrandvonder’. Hij was tevens tot aan zijn dood lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Tijdens zijn burgemeesterschap werd het voor de jonge stad zo belangrijk gebleken Noordhollands kanaal gegraven. Dit was één van de eerste grote infrastructurele werken, die door de jonge ambitieuze koning Willem I werden geïnitieerd. Wellicht ligt hier een link met de Helderse deelname aan de Maatschappij van Weldadigheid? Gerard Hoekmeijer en Henk Boerekamps Zie ook: De Morgen juni 2014 Bronnen: archiefstuk nr. 1107 (Maatschappij van Weldadigheid) in het Drents Archief te Assen; website gemeente Den Helder; website van de Maatschappij van Weldadigheid. Met dank aan de heer Jan Mensink, directeur van de MvW te Frederiksoord.
Afb.3 : burgemeester, opperstrandvonder en president van de subcommissie Helder van de MvW Jan in ’t Velt (1791-1850)
Afb 5: de ondertekening door de president J. in ‘t Velt en de secretaris de heer J. Schoon (detail) 15
16 EEN WRANG AANDENKEN Op 15 augustus 1945 kwam er een einde aan de tweede wereldoorlog in het verre oosten, toen de Japanners capituleerden voor de geallieerden na de vernietiging van hun steden Hiroshima en Nagasaki op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945, als gevolg van twee Amerikaanse atoombommen. De strijd en het lijden in het verre oosten is altijd een beetje onderbelicht geweest in relatie tot dat van Nederland en de rest van Europa. Sinds enige jaren wordt hier terecht meer aandacht aan besteed, zoals met een jaarlijkse dodenherdenking op 15 augustus.
aandacht in de Morgen hiervoor zeker op zijn plaats. De redactie doet dan ook een oproep om ‘uw verhaal’ of dat van familieleden of vrienden over die periode aan het papier toe te vertrouwen om in dit blad te publiceren. Mooi is ook als daar foto’s of ander beeldmateriaal bijgevoegd wordt. Ik zelf vond ‘op zolder’ een bijzondere kopie van een geïllustreerde zakdoek, die als een soort stripverhaal het leven in een krijgsgevangenkamp in Makassar (ZuidCelebes) beschrijft.
Ook de chaotische ‘Bersiap’ periode, direct daarna en de daaropvolgende twee ‘politionele acties’ van Nederland en het verwarrende dekolonisatieproces krijgen de laatste tijd eindelijk meer aandacht in de vorm van publicaties en onderzoek. Gezien de Afb. 1 Het 'Indisch monument' in Den Haag
historische band, die Den Helder als marinestad en vele van haar inwoners hebben met het voormalige Nederlands Indië, is
Afb. 2 Het monument “Voor hen die vielen” Deze kopie kreeg mijn schoonmoeder jaren geleden opgestuurd van de heer J.J. Douwes als aandenken aan haar echtgenoot de heer R. de Jaeger, die als een der krijgsgevangenen zijn handtekening zette onder dit bijzondere document. Lezers die meer weten over mensen, die hun lot deelden in dit kamp of hun handtekening zetten op dit bijzondere document, dan wel meer weten hierover, worden ook opgeroepen te reageren. De redactie. 16
17
17
18 NIEUWEDIEPER, JUTTER of gewoon HELDERSE Ooit heeft iemand mij eens uitgelegd dat je Jutter bent als je in Den Helder bent geboren en Nieuwedieper als je inwoner bent van Den Helder. Ik kan me niet herinneren wie me dit vertelde maar het klopt dus niet. Ik zal de status van Nieuwedieper nooit bereiken hoelang ik ook in Den Helder blijf wonen. Zowel Jutter als de titel Nieuwedieper zijn alleen voorbehouden aan in Den Helder geborenen.
Afb 1: Janny de Heer Al ben ik zelf geen Jutter of Nieuwedieper ik heb er wel twee voortgebracht, helaas beide dochters willen geen inwoner van Den Helder meer zijn, hoeveel verdriet wij, mijn man Paul en ik, hen destijds ook hebben aangedaan met onze (tijdelijke) verhuizing uit Den Helder. Met mijn schrijverstalent ben ik zo’n veertig jaar geleden als jonge bruid vanuit Delfzijl naar Den Helder gekomen. Vroeger was ik onzeker over mijn schrijverschap. Er waren al zoveel schrijvers wat kon ik daar nog aan toevoegen? Het zou een leuke hobby blijven. Met verbazing zag ik op een gegeven moment auteurs debuteren die jonger waren dan
mijzelf. Er was dus nog ruimte in de schrijverswereld. Hoe je jezelf kunt blokkeren! Behalve wat verhalen gepubliceerd in een bouquetreeks ben ik pas echt serieus met schrijven begonnen toen ik de veertig al gepasseerd was. In 1999 verscheen Landskinderen van Curaçao, drie historische verhalen die zich in verschillende tijdsvlakken afspelen op Curaçao. Binnenkort verschijnt van deze bundel een herdruk bij uitgeverij Indeknipscheer. In 2000 won ik de Pipistrellusprozaprijs van uitgeverij De Vleermuis, met het verhaal Vrouw tegen Vrouw, het eerste verhaal waarin Suriname een hoofdrol speelde. Door de publicatie van Landskinderen kwam ik in contact met het IVC (Internationaal Vrouwen Centrum) waar ik een aantal jaren de schrijversgroep heb geleid. Ik wilde graag wat meer doen dan met elkaar de geschreven verhalen en gedichten bespreken. Het leek aanvankelijk te ambitieus maar we hebben het toch voor elkaar gekregen en gezamenlijk de musical Zielsverwanten gemaakt met als thema’s vooroordelen, emancipatie. Op een speelse manier is de rode draad in het verhaal verweven met zelfgeschreven liedjes op melodieën uit voornamelijk Ja zuster nee zuster van A.M.G. Schmidt en Harry Bannink. Wat waren we trots deze musical in 2005, met steun van de gemeente Den Helder, op te kunnen voeren in de schouwburg op de geboortedag van Annie, 20 mei. Voor mij een eerbetoon aan haar die het altijd voor elkaar kreeg maatschappelijke problemen op een voor kinderen en voor volwassen amusante manier te verwoorden. Wat zou het mooi zijn 18
19 als we deze musical nog eens zouden mogen opvoeren. Na Zielsverwanten kwam Hey Buddy de andere voet is voor jezelf. Een biografie over het leven van Hubertus Gerardus Wijnants, eens genomineerd voor de eretitel Jutter van het jaar, ondanks dat hij niet in Den Helder was geboren. Hij is meer dan vijftig jaar badmeester geweest in Den Helder. Vrijwilligerswerk! Maar behalve dat heeft Huib Wijnants een zeer bijzonder en avontuurlijk leven geleid.
ik in Leiden de cursus Caraïbistiek van het KITLV (Koninklijk Instituut voor Taal Land en Volkenkunde) gaan volgen. Dit was zo interessant en omvangrijk dat ik me het jaar daarop weer heb ingeschreven. Een roman zich afspelend in Suriname kon niet uitblijven. Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Indeknipscheer, Gentleman in slavernij.
Afb 2: Huib Wijnants en Janny de Heer
Eens in de week kwam hij naar ons toe en vertelde me zijn levensverhaal in goed geordende brokken. Hij kon boeiend vertellen en bereidde zijn gesprekken met mij terdege voor. Zodoende sprong hij niet van de hak op de tak en was het een groot genoegen naar hem te luisteren en zijn levensverhaal op te schrijven. Uiteraard heb ik daarnaast grondig onderzoek moeten verrichten, maar alles wat hij me vertelde klopte. Hey buddy de andere voet is voor jezelf is verschenen bij uitgeverij Lanasta in hard cover voorzien van vele foto’s in 2008. Sinds wij als gezin, in 1994, uitgezonden door de Koninklijke Marine, vier jaar op Curaçao hebben gewoond, heb ik een grote belangstelling voor het Caraïbisch gebied ontwikkeld. Na terugkomst in Den Helder ben
Wederom een historische roman gebaseerd op een persoon die werkelijk heeft bestaan en zijn leven heeft geleefd in Suriname dat in die tijd nog onder slavernij gebukt ging. Johann Dieterich Horst was een Duitser die op jonge leeftijd het avontuur zocht ver van huis en vanuit Amsterdam naar Paramaribo toog. Hij moest balanceren in twee werelden, samenwerken met de planters die slavernij heel gewoon vonden en omgaan met slaven die zich vrijvochten uit de overheersing van de blanke macht. Johann Dieterich, roepnaam Ditrich, heeft dat goed gedaan. Hij is tot aan het eind van zijn leven een respectabel persoon gebleven, heeft slaven vrijgekocht en zijn naam gegeven. In die tijd geen sinecure. Als iemand slaven, bijvoorbeeld de eigen kinderen, een naam gaf was dat vaak een verbastering van de eigen naam. Horst heeft zijn achternaam op de emancipatieaktes laten zetten. Hij is officieel voor de wet in de Lutherse Kerk getrouwd met zijn vrouw, een voormalige slavin. De vier zonen die voor het 19
20 huwelijk zijn geboren heeft hij erkend bij het huwelijk. Voor die tijd zeer uitzonderlijk en sociaal gezien heel moedig. De vijfde zoon is in het huwelijk geboren. Het belangrijkste van dit verhaal is dat het echt gebeurd is. Als ik een dergelijk hoofdpersonage had verzonnen zou ik door bepaalde personen weggehoond zijn. Tijdens mijn laatste bezoek aan Suriname bijvoorbeeld, ontmoette ik een dominee die bij hoog en bij laag volhield dat er in die tijd geen fatsoenlijke blanke mensen waren. Toen hij op de persoon Horst werd gewezen schokschouderde hij en mompelde; ‘Nou ja, een uitzondering.’ Het is goed dat we onze zwarte bladzijde, de slavernij, in de geschiedenis herdenken maar het moet niet uitmonden in hedendaagse haat tussen nazaten van slaven en overheersers.
Van Gentleman in slavernij komt binnenkort een tweede druk, de eerste druk is bijna uitverkocht. Behalve zeer positieve recensies die ik over dit boek heb gehad, word ik genoemd in Dushi Willemstad (2013) van Ko van Gemert, uitgeverij Bas Lubberhuizen. In zijn boek citeert hij uit Landskinderen en noemt mij een Curaçaose schrijfster. Vorige week heb ik een prettig gesprek gehad met mijn uitgever Franc Knipscheer. We zouden graag een Duitse vertaling willen van Gentleman in slavernij en bij leven en welzijn komt volgend jaar mijn vierde roman uit bij Indeknipscheer. Als vanzelf, de verhalen komen naar mij toe, weer een op waarheid gebaseerd verhaal waarin de Vaderlandse Geschiedenis de leiding neemt in de levensloop van het hoofdpersonage, een vrouw deze keer. Geen Jutter, geen Nieuwedieper maar misschien mag ik me inmiddels wel voorstellen als Helderse schrijfster? Janny de Heer www.jannydeheer.nl
20