De Morgen december 2012
HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS
Opgericht op 30 december 1991 en ingeschreven bij de Kamer Voor Koophandel voor Hollands Noorderkwartier d.d. 22 september 1993, onder dossiernummer V 637339.
Bestuurssamenstelling: Voorzitter; W.F.H. v.d. Paard
0223-614023
J.G. Kikkert
0223-612426
Noordzeestraat 3
Den Helder
Penningmeester; H. v.d. Blom
0223-615541
e
2 Penningmeester; C. Dalenberg
0223-641945
Bestuursleden; H. Boerekamps
0223-669499
R. Schenk Redactie “de Morgen”; G. Hoekmeijer
0223-628033
H. Boerekamps.
0223-669499
Webeditor; H. Boerekamps Leden van verdienste: Mies Campfens, Daaf Fiege, Cees Rondèl en Jan Kikkert. Contributie: het lidmaatschap van de HVSG bedraagt minimaal € 12,50 per jaar. Ze wordt in mei d.m.v. een acceptgiro geïnd, naar rato van het aantal verstreken maanden (twaalf dan wel minder nl. vanaf aanmelding als lid). Voor elk volgend lid, woonachtig op het adres van een al ingeschreven lid, geldt een minimum contributie van € 2,50.
Verenigingsorgaan “De Morgen” verschijnt eens per 3 maanden en is bij de Koninklijke Bibliotheek geregistreerd onder Internationaal Standard Serial Number (ISSN) 1572-7378. Het logo van de Morgen: Voor gebruikmaking van het logo, zoals dat sinds medio 1993 wordt gevoerd, is toestemming verkregen van de Brusselse hoofdredactie van het Vlaamse dagblad “De Morgen”. Losse nummers à € 3,50. Eerder verschenen nummers kunnen worden besteld door overmaking van € 3,50. per gewenst exemplaar op postrekening 700681 t.n.v. HVSG, te Den Helder o.v.v. het/ de betreffende nummer(s). Aanmoedigingen, op- aanmerkingen en/of klachten over De Morgen gaarne naar
[email protected] Inleveren kopij voor “De Morgen”. Uw bijdrage dient samen met ingescande foto’s/ tekeningen op schijf, USB-stick of via de E-mail aangeleverd te worden bij de redactie. e
e,
e,
e,
e
Inleverdata: Voor de 15 van de 2 5 8 11 maand. Publicatie hoeft niet te betekenen dat de daarin vermelde meningen het inzicht van de redactie of van de vereniging weergeven. Auteurs dragen de verantwoording voor de inhoud van hun bijdragen. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten of niet te plaatsen. Internet: Natuurlijk is de HVSG ook via internet bereikbaar. Onze website www.hvsg.net. kunt u in uw “favorieten” plaatsen om steeds op de hoogte van de verenigingsactiviteiten te zijn.
Inhoud opgave:
Pag. 8. De Openbare Bibliotheek
Pag. 2: Voorwoord
Pag. 11. Keerkringen; aanvullingen en correcties
Pag. 4 Morgenstond 5
Pag. 13. Het Draaiorgel
Pag. 6. In Memoriam
Pag. 15. De Dumping.
1
De Morgen december 2012
EEN HELDERS HISTORISCH CENTRUM In dit voorwoord gaat het niet over het verleden, maar over de toekomst van onze Vereniging voor Sociale Geschiedenis. Op 2 maart 2012 hebben vertegenwoordigers van Helderse Historische Vereniging, de Genealogische Vereniging afdeling Den Helder, de Stichting Stelling Den Helder en de HVSG van gedachten gewisseld over de geschiedenis van Den Helder en hun rol en activiteiten daarin. Vier organisaties die zich werpen op de geschiedenis van onze stad en haar inwoners, lijkt fors. Toch valt dit aantal in het niet bij de inventarisatie van het totale aantal organisaties en initiatiefnemers op dit terrein. Denk aan Fort Kijkduin, Willemsoord, de Stelling Den Helder, Landbouwmuseum Koegras, Julianadorp “de Parel van de kop”, de Helderse Molenstichting, De Nollen. Zij alle zetten zich actief in voor het bewaren en toegankelijk maken van de Helderse geschiedenis of onderdelen daarvan. Zij maken de geschiedenis letterlijk en figuurlijk zichtbaar en toegankelijk. Het geheel is een kleurenpalet, mooi maar wel fragmentarisch. Enkele punten uit de huidige situatie zijn. Museum, vereniging of groep, zij vertellen afzonderlijk een stukje geschiedenis van Den Helder; feitelijk wordt de Helderse geschiedenis nergens tentoongesteld.
De geschiedenis van de Den Helder is meer dan de geschiedenis van de Koninklijke Marine, al is er veel overlapping. De meeste bombardementen in de oorlog in Nederland, en de sloop van het oude Den Helder, zijn helaas nog steeds nauwelijks bij het grote publiek bekend en niet openbaar toegankelijk tentoongesteld. Willemsoord als rijksmarinewerf heeft een belangrijke rol gespeeld in Den Helder. In het leven van vissers, visverwerkers en vishandelaren speelde die werf geen grote rol. Hun werk is tot op heden onderbelicht. De geschiedenis van de Helderse visserij is feitelijk onzichtbaar. De vier genoemde gesproken over:
organisaties hebben
De zorg over de in het bezit zijnde, soms zelfs in een container, opgeslagen kennis en attributen. Vaak komende uit particuliere Helderse bronnen. De kwaliteit van huidige en toekomstige opslag van documenten, boeken en attributen. De huidige en toekomstige huisvesting. Het gebrek aan financiële middelen en vrijwilligers. Nauwelijks mogelijkheid tot expositie, tot het uitdragen van de geschiedenis van Den Helder.
Foto 1: Decor van Engel Luidinga.
De onduidelijke rol van het Helderse gemeentebestuur als verantwoordelijke cultuurbewaker.
2
De Morgen december 2012
Dit is wat wij willen: Het realiseren van een kwalitatief en financieel verantwoord “Helders Historisch Centrum” waarin kennis en attributen over de geschiedenis van de gemeente Den Helder op een correcte wijze kunnen worden opgeslagen, ontsloten, en maximaal worden tentoongesteld. Het doel daarvan is: Materiaal bewaren voor, en doorgeven aan het nageslacht (identiteit Den Helder);
kwalitatief goede huisvesting en voldoende financiële middelen. De realisatie van de nieuwe bibliotheek in School 7 biedt de kans om daarin ook de historische verenigingen te huisvesten. Een zorg is wel de financiering. De historische clubs hebben een rijkdom aan spullen, maar daar geeft de lommerd geen geld op. Komt tijd, komt (gemeente)raad. Begin dit jaar is ons te verstaan gegeven dat wij het terrein van het Luitenant-kolonel Maaskamp, na bijna 12 jaar, moeten verlaten, en wel voor 1 december 2012. Defensie stoot het complex af. Het vinden van een nieuw onderkomen is geen sinecure, vooral gelet op onze meer dan beperkte financiën. Toch is het gelukt!
Foto 2: Maaskamp vaarwel. Materiaal voor studie en verspreiding ten behoeve van de inwoners (bibliotheek en documentatie); Foto 3: ’t Behouden Huys. Leren over en van ons verleden (opleiding en scholing); Geschiedenis van Den Helder bekend maken bij nieuwkomers, toeristen en historici. Optimisme en realisme Het zou van weinig realisme getuigen als er nu plannen worden gesmeed voor een Helders Historisch Centrum in de vorm van een Helders Museum. Dat is een sprong te ver. De vraag is zelfs of dat wenselijk is. Wellicht blijkt een goed gecoördineerde opslag, toegankelijkheid en tentoonstelling beter te werken. Het bestuur van de HVSG heeft de intentie uitgesproken om daaraan mee te werken. Zo kan ook gewerkt worden aan de meer structurele problemen als een
Het bestuur is blij dat Woningstichting Den Helder aan ons een ruimte heeft willen verhuren. Per 1 december 2012 is ons archief annex werkruimte ondergebracht in ’t Behouden Huys aan de Willem Barentszstraat, nr. 131A. U weet, verhuizen is verschrikkelijk. Het bestuur heeft op zaterdag 17 november 2012 de handen uit de mouwen gestoken om het archief en overige zaken over te brengen. Aan het einde van de dag is een ieder gebroken, maar voldaan. Zonder de huisvestingszorg kan gewerkt worden aan de toekomst van de Helderse Vereniging voor Sociale Geschiedenis én het Helders Historisch Centrum. Willem van der Paard, voorzitter. 3
De Morgen december 2012
DE MORGENSTOND heeft……………………..nr.5
Al jarenlang kunnen we met grote regelmaat in de locale media lezen over de perikelen rond een beoogd nieuw stadhuis in de binnenstad. Vanwege de bijna eindeloze discussie in de gemeenteraad en daarbuiten, met talloze ingezonden brieven met meningen van burgers en protesten van belanghebbenden en het steeds vooruitschuiven van een beslissing, waarbij er steeds weer nieuw onderzoek moet plaats vinden, heet het nu aan de dorpspomp al ‘de stadhuis soap’. Het is inderdaad een vervolgserie – een feuilleton, zoals ze dat vroeger mooi noemden. Hoewel ondergetekende de gemeenteraad al zes jaar geleden heeft verlaten, kan hij beamen dat het inderdaad een ‘oud dossier’ betreft, zoals men dat politiek placht te benoemen. Immers al in de raadsperiode 1998-2002 kwam de kwestie aan de orde, nauwelijks tien jaar nadat het gemeentebestuur zich had genesteld aan de drs. F. Bijlweg.
zocht naarstig naar uitbreiding van de blijkbaar hoogstnoodzakelijke kantoorruimte. Tenslotte was de stad gegroeid van ca dertigduizend inwoners in de jaren dertig tot dik 63.000 in de jaren zeventig. Er waren plannen om het achterliggende terrein aan de van Speijkstraat, waar een veilinggebouw had gestaan, te benutten voor een uitbreiding met een nieuwbouwvleugel. In hoeverre dit onderzocht is en of er ook bouwtekeningen en/of maquettes zijn gemaakt, is mij niet bekend of ben ik vergeten, maar de dames en heren politici van die jaren (één van hen was ik) hoefden in feite niet echt een knoop door te hakken, want zij werden voor voldongen feiten gesteld. Er kwam namelijk een ‘lijk uit de kast’: een fors tekort – ik meen een oplopend bedrag van ruim 2,5 miljoen gulden op de jaarlijkse exploitatie van het wooncomplex voor senioren “Zuijderhorn” aan de drs. F. Bijlweg, dat gerund werd onder een gemeentelijke garantstelling. Oud PvdA wethouder Klaas Muije was betuursvoorzitter van de gelijknamige stichting, die eigenaar was van het complex.
Foto 2: Huidige Stadhuis. Foto 1: Oude Stadhuis. In feite is de soap rond het Helderse stadhuis al veel ouder: al in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam deze discussie op gang. De gemeente was in het oude Algemeen Weeshuis (gebouwd in 1851) aan de Kerkgracht uit zijn jasje gegroeid en
Hoop op verbetering was er niet te verwachten met een groeiende leegstand van het aantal appartementen. Er moest dus iets gebeuren en toevallig had de gemeente nu juist ruimtegebrek. Het was dan ook niet zó gek, dat er iemand(?) op het briljante idee kwam om het een met het andere in verband te brengen. En zo geschiedde. De financiële 4
De Morgen december 2012
opportuniteit werd nog versterkt met het argument dat, met het oog op de sterke groei van de wijk Drooghe Weert(Julianadorp), het nieuwe stadhuis zo prachtig centraal gelegen was in onze toen nog groeiende stad. Nu vallen – heel ironisch – een aantal overeenkomsten op, die de Helderse stadhuissoap een nieuwe wending zouden kunnen geven. Terwijl de grootse nieuwbouwplannen voor een stadhuis in het centrum bij het NS station zoveel maatschappelijke commotie veroorzaken, is er ook nu een gemeentelijk schip van bijleg, dat de gemeentebegroting stevig bezwaart: de oude rijkswerf Willemsoord. Kijk eens aan: gebouwen en (parkeer)ruimte zat. Maar de cirkel wordt wel heer erg rond nu blijkt dat het oude stadhuis, het oude weeshuis aan de Kerkgracht door de huidige eigenaar H. Broeke ook weer in de in de etalage is gezet. In beide gevallen zou leegstand zeer zorgwekkend zijn – we hebben ongetwijfeld nog de branden in het voormalige stadhuis en het Casino gebouw in Huisduinen op ons netvlies! Voor een in cultuurhistorisch opzicht arm Den Helder zijn dit nou juist de monumentale gebouwen, die nooit verloren zouden mogen gaan. Je zou tegen onze geachte volksvertegenwoordigers willen zeggen: appeltje eitje toch?
Curieus is wel dat onze stad al heel lang – of misschien wel nooit - geen origineel (als zodanig gebouwd) gemeentehuis heeft gekend. Waarschijnlijk is het pand ‘op het dijkie in de ouwe Helder’, dat nog vóór het voormalige weeshuis deze functie heeft vervuld, het laatste, welke is gebouwd voor dat doel, al weet ik dat niet eens zeker. Feit is dat vanaf 1927 onze stad het heeft moeten doen met een verbouwd weeshuis en een verbouwd senioren wooncomplex. Dat zegt wellicht iets over Den Helder. Dat er nooit veel geld beschikbaar was om een mooi en functioneel ‘huis der gemeente’ te realiseren bijvoorbeeld, of…….dat deze stad er nooit veel voor over heeft gehad. Nu lees ik zojuist dat de gemeente Muiden haar stadhuis heeft gesloten, vanwege forse tekorten op de begroting. B&W vergaderen in de bibliotheek of het buurthuis…….en de zon komt gewoon elke dag weer op! Gerard Hoekmeijer
Foto 3: gaat ons nieuwe stadhuis er zo uitzien? 5
De Morgen december 2012
IN MEMORIAM Jan Christoffel Gmelich Meijling
Jan werd geboren op 4 februari 1936 in Heemstede. De familie Gmelich Meijling bestond uit vader Johannes Willem (roepnaam Jan), moeder Emma Rensia Huizinga, oudste zoon Jan Christoffel en jongste zoon Jaap. “Ik heb mijn lagere schooltijd gewoon in Nederland doorlopen en de eerste klas van de Middelbare school zat ik op het Coornhert Lyceum in Haarlem. Daarna vertrokken we naar het toenmalige Nederlands Indië. Mijn vader had een makelaardij in producten zoals koffie, suiker en thee. In Indië vervolgde ik mijn VWO opleiding op de Alejo Carpentier school in Batavia, het tegenwoordige Jakarta”, vertelt Jan, die met zijn familie vier jaar lang in Nederlands- Indië woonde. “Daarna gingen we met verlof naar Nederland. Toen vader en moeder besloten om terug te gaan, bleven mijn broer Jaap en ik in Nederland waar ik mijn schoolopleiding af heb gemaakt op het Kennemer Lyceum in Overveen.” In 1956 kwam Jan naar Den Helder en deed de driejarige officiersopleiding aan het KIM. “Na de voltooiing van mijn opleiding ben ik meteen als jonge officier naar Nieuw Guinea gegaan waar ik 1,5 jaar heb gediend. Eenmaal terug in Nederland kwam ik bij de Mijnendienst in Vlissingen. Op 6 april 1963 ben ik getrouwd met Anne Marie Siemens. We kregen twee kinderen, mijn zoon Jan en dochter Engelien. Zoals dat ging in die tijd werd ik na drie jaar weer overgeplaatst en
werd mij gevraagd of ik Pedagogie wilde gaan studeren. Binnen de marine was daar behoefte aan en het was lastig om mensen uit de burgerij te krijgen, dus wilde men mensen uit eigen bestand hiervoor opleiden. Ik houd van uitdagingen en dit vond ik een uitdaging.”
Het gezin verhuisde naar Oegstgeest waar Jan 5 jaar lang aan de Universiteit van Leiden Ontwikkeling en Organisatie Psychologie en Pedagogie studeerde. “In 1974 studeerde ik af en mocht ik Drs. Voor mijn naam zetten”, aldus Jan die vervolgens vier jaar lang op het bureau sociaal wetenschappelijk onderzoek van de afdeling personeel ministerie van Defensie kwam te werken. Politieke ambities had hij in die tijd nog niet echt. “Ik werd in 1968 lid van de VVD, maar mijn interesse lag veel meer bij het bestuur dan bij de politiek. Het was wel in de tijd in Oegstgeest dat ik lid werd van de gemeenteraad, waar ik van 1970 tot 1974 wethouder werd. In 1978 werd ik vervolgens burgemeester van Castricum waar ik zeven jaar bleef. Vervolgens werd ik burgemeester van Den Helder van 1 juni 1985 tot 22 augustus 1994.” “Ik kende Den Helder vrij goed en ik wist dus ook wel wat ik daar aan zou treffen. Namelijk een enorm gat tussen de burgermaatschappij en de Marine. Zo hadden beiden een eigen zwembad, sportclub en toneelvereniging, alles werd gescheiden gedaan. Dat vond ik heel jammer en ook heel verkeerd voor de stad. In die tijd kwam een jaargenoot waarmee ik 6
De Morgen december 2012
samen op de opleiding van het KIM had gezeten naar Den Helder, Jan Willem van Waning en hij werd commandant Maritieme middelen. Ik noemde hem altijd de burgemeester van de marine”, lacht Jan vrolijk.
had het er al lang moeten staan. De heersende cultuur van ‘laat ons maar lekker op het puntje van Noord-Holland in de wind zitten, dan komt het vanzelf wel goed’, daar komen we niet verder mee. Je zult er zelf het nodige aan moeten doen om het imago van de stad te verbeteren.” Na het burgemeesterschap vertrok Jan naar Den Haag om zitting te nemen in het eerste kabinet Kok als staatssecretaris van defensie. “Mijn portefeuille was materieel en
Samen met deze commandant zette Jan zich in om beide groepen dichter tot elkaar te brengen. Een andere medestander in die tijd was de toenmalige directeur van de Rijkswerf Ben Mooiman. “Samen met hem hebben we ervoor kunnen zorgen dat Willemsoord voor Den Helder behouden bleef. Een feest waar Jan met veel plezier op terug kijkt is de viering van Den Helder 200 jaar
Havenstad. “Er waren festiviteiten op de dijk, door de hele stad, overal was muziek, een dansfeest en een vlootshow, wat rustig de voorloper van Sail genoemd mag worden.” Een minpuntje vond hij het gemeentehuis. “Het blijft in Den Helder zo vaak bij plannen maken, bij alles wat je wilt doen roept men ‘dat lukt je nooit’. Het gemeentehuis is geen visitekaartje, we hebben een behoorlijk gebouw nodig met uitstraling. Het zou heel goed zijn als het er nu komt, maar eigenlijk
personeel. Na mijn pensionering ben ik wel nog in allerlei commissies blijven zitten, zoals voorzitter Kring Oud- Marineofficieren, voorzitter Raad van toezicht en advies, Instituut Asbestslachtoffers en voorzitter Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid. Toch ben ik een enorme fan van Den Helder en als ik niet voor mijn werk naar Den Haag had moeten verhuizen had ik nog altijd in Den Helder gewoond en had daar graag mijn tijd uitgezeten.” Jan kreeg bij zijn vertrek uit Den Helder het ereburgerschap. Hij overleed nadat hij al geruime tijd ziek was op zaterdag 2 juni 2012 op 76 jarige leeftijd te Wassenaar. Tekst: Sandra van Kuik. www.ontdekdenhelder.com
7
De Morgen december 2012
HERINNERINGEN AAN DE HELDERSE BIBLIOTHEEK BREEWATERSTRAAT (19571964) De Openbare Leeszaal. De leeszaal aan de Breewaterstraat betrad je via de zij-ingang aan de Californiestraat. Het was een ruime zaal met helemaal achterin “het kantoortje”. De wanden opgetast met rijen en rijen studieboeken tot aan het plafond. De grote ladder was onmisbaar: hoeveel keer zullen we die niet opgegaan zijn om onze leners te geven wat zij wensten, soms halsbrekende toeren uithalend om nog net bij het gevraagde boek te kunnen komen. De boeken hadden doorgaans stemmige banden waardoor de leeszaal een strenge indruk maakte waar aan het bordje “stilte”gelukkig nog net ontbrak! In later jaren kregen de boeken hun fleurige banden terug omdat plastic folie zijn intrede deed en tevens was geprobeerd de saaiheid van de ruimte wat te doorbreken met een iets vrolijker linoleumvloer van gekleurde rondjes en blokjes op een zwarte ondergrond en een rotan zitje, waardoor, zo schreef de krant, “ een knus leeshoekje is ontstaan met vrouwelijke smaak ingericht”. Tijdens de Boekenweek was er dikwijls een speciale tentoonstelling, op de leestafels werden de boeken zo aantrekkelijk mogelijk uitgestald waardoor de leeszaal er wat toegankelijker uitzag. Gezien de jaarverslagen werden de tentoonstellingen doorgaans goed bezocht. Bij het raam was de lange tafel met de koperen stang waar rondom de kranten gedrapeerd waren en er tegenover het rek met de vele, vele tijdschriften. Het waren vaak dezelfde mensen die op vaste tijden de leeszaal bezochten, overdag, maar ook op de avonden van zeven tot negen. Altijd zat in het kantoortje iemand van het personeel tot wie
men zich kon richten voor eventuele vragen. Vaste bezoekers waren de scholieren van de kweekschool die er al pijpen sigarettenrokend met zachte stem debatteerden over onderwerpen als het existentialisme, ik herinner me in het bijzonder Gerrit Luidinga, Remco Ekkers en Bertus van Laar.
Foto 1: van links naar rechts: mevrouw Van Leeuwen, lezeres, en de medewerksters mevrouw Visser-Bras, Agnes Coomans en Jelly van der Veer. Zij richtten de tentoonstelling in voor de Boekenweek 1961. In de leeszaal was ook plaats voor de werkzaamheden van de conciërgeboekbinder, de heer Kreijger. Aan de voorkant bij het raam bond hij de vele tijdschriftjaargangen in en verrichtte hij reparatiewerkzaamheden aan de boeken. Intrigerend vond ik altijd het potje met beenderlijm dat verhit moest worden en aan een haak werd gehangen. Wij moesten sjouwen met de zware jaargangen van Panorama en Wereldkroniek die graag en veel werden gelezen en vielen onder de “studieboeken”. Op maandag - en woensdagmiddag en zaterdagmorgen hadden de kinderen vrij toegang tot de leeszaal en daar werd veel gebruik van gemaakt. Wij legden in het kantoortje vast een aantal boeken klaar maar regelmatig liepen de kinderen de uitlening binnen omdat ze een boek uithadden of iets 8
De Morgen december 2012
heel anders wilden. Het kantoortje was ook het domein van mevrouw Wilhelm-van der Glas die er sinds 1957 de scepter zwaaide.
het begin was ik door de bibliotheek gefascineerd. Het gezoek van de dames van de uitleen in de kaartenbakken, hun gang langs de boekenrekken met het lijstje van mijn favorieten in de hand, het hanteren van de verschillende stempels. Ik kon toen nog niet weten dat ik later achter alle bibliotheekgeheimen zou komen.
Foto 2: het kantoortje met mevrouw Wilhelm en enkele kinderen die leesboekjes bekijken. Daarachter hangen de theedoeken te drogen. Soms lag haar bureau bezaaid met ladingen grauw pakpapier. Dan was zij een dagdeel bezig om pakketjes te maken van studieboeken die teruggestuurd moesten worden naar de Koninklijke Bibliotheek. Dat waren speciale aanvragen van lezers voor boeken die de eigen bibliotheek niet bezat. Niemand kon pakjes zo keurig inpakken als zij en voorzien van het adres in “bibliotheekschrift”. Met bibliotheekschrift bedoel ik het speciale, uniforme handschrift dat ieder die een bibliotheekopleiding volgde, zich eigen moest maken. De deur vlakbij het kantoortje gaf toegang tot de bovenwoning van de conciërge en zijn vrouw die ook eens per jaar het hele gebouw schoonmaakten. Daar was weinig eer aan te beleven verzuchtten ze wel eens. De Bibliotheek Het precieze jaar waarin ik lid werd van de bibliotheek weet ik niet maar ik was waarschijnlijk een jaar of acht. Ik kan me mijn eerste gedrukte catalogus nog herinneren, een vierkant oranje boekje met vetgedrukt de leeftijdscategorie en de schrijversnaam. Vanaf
Foto 3: Agnes Coomans achter de balie. Naast haar mevrouw Wilhelm en op de achtergrond Ans Bakker. De ruimte waar de mensen wachtten om geholpen te worden was klein en op drukke dagen overvol. De bibliotheek was er niet op ingericht om de mensen zelf te laten zoeken en dat betekende dat op ons de verantwoording lag om iedere klant zo goed mogelijk te helpen aan de boeken van zijn of haar smaak. Stapels boeken tilden we op, we waren er zeer bedreven in. Iemand die alleen meisjesromans las kreeg een torenhoge stapel voor zich en voor sommigen was het dan nog lastig een boek te vinden dat nog niet gelezen was. Maar het was voor ons een sport om de mensen tevreden naar huis te laten gaan. Het gebouw was oud en op verschillende plaatsen moesten de muren zelfs gestut worden. Er was lekkage en de kachels stonken soms. Vlakbij de balie was de jeugdafdeling, daarachter was de ruimte voor de romans. De vloeren waren slecht, soms zakte je bijna door de planken en die moesten provisorisch gerepareerd worden. Helemaal aan de 9
De Morgen december 2012
achterkant was de ruimte voor de studieboeken op literair gebied. Daar moesten we voor de leerlingen van de kweekschool de boeken voor hun lijst zoeken. Hier was de vloer van beton en in de winter was het er koud vooral als de wind op de ramen stond. Daar achteraan weggestopt waren ook de boeken over voorlichting op seksueel gebied die onder voorbehoud werden uitgeleend. De titels waren met rode inkt geschreven. Dat gold trouwens ook voor de z.g. “realistische romans”, zoals “Ditte, een mensenkind” van Martin Andersen Nexö, over een “onecht kind” dat opgroeit in een vijandige omgeving. De Lezer Mijn oud-collega Jelly van der Veer zei jaren later wel eens tegen mij: ”Agnes, wat hebben wij een goede tijd gehad in de bibliotheek en wat hebben we er veel geleerd!” Vergeet niet, zelf boeken uitzoeken was voor de lezers nog niet mogelijk in die periode. En het was belangrijk hun smaak en voorkeur goed te leren kennen. Het was ook leuk om lezers die op de gebaande paden bleven toch te verlokken om eens iets anders te proberen. En als het in de roos was dan gaf dat veel voldoening. Er was de mevrouw die onderzoek naar de familiestamboom deed, de dansleraar die geïnteresseerd was in boeken over de scheepvaart en in reisverhalen.
Er waren de literatuurminnaars en zij die moesten lezen voor de lijst, de kinderen voor de sprookjesboeken en de cowboyboeken en detective liefhebbers. Toen rond 1953 de telefoon zijn intrede deed, was het ook mogelijk om te vragen of boeken aan huis bezorgd konden worden. Daar stond een geringe vergoeding tegenover. Mijn collega en ik vulden enorme fietstassen met boeken waarvan wij hoopten dat zij bij de lezers in de smaak zouden vallen. We gingen door weer en wind, soms fietsend over de dijk naar Oud- en Nieuw-Den Helder. Met Engelse pockets, historische romans, met speciale wensen, zo brachten we onze waar aan de man en vrouw. Het nieuwe gebouw aan de Herzogstraat heb ik niet meer meegemaakt. Mijn bibliotheekwerk in Den Helder zat er eind 1964 op. Het waren geweldige jaren die me gevormd hebben en waar ik met bijzonder veel plezier aan terugdenk. In juli 2012 stond ik met mijn echtgenoot en onze kinderen tijdens onze familiedag op de plek waar ooit de bibliotheek gestaan heeft. Het is nu moeilijk voor te stellen. In een zonovergoten straat staat een aantal kloeke, moderne huizen. Daar zullen vast en zeker wel een paar lezers wonen. . . Agnes Coomans-van ‘t Veer
10
De Morgen december 2012
KEERKRINGEN Aanvullingen en correcties op deel 1 Hr.Ms. Tromp Van de heer Henk Cruijff kreeg ik een aardige reactie op deel 1 van “Keerkringen”, maar ook een correctie op het onderschrift bij een van de bij het artikel geplaatste foto’s. Het betreft de foto van Hr.Ms. Tromp. Deze zou volgens mij de haven van Lissabon invaren, maar de waarheid is dit: de foto is genomen bij de geopende Hembrug over het Noordzeekanaal bij Amsterdam, die de Tromp passeert op weg naar het ruime sop, misschien wel richting Den Helder. Overigens is de vergissing een slordigheid van mijzelf en niet van het N.I.M.H. (Nederlands Instituut voor Militaire Historie) Ik dank de heer Cruijff voor zijn reactie. Hr.Ms Arend Van mijn broer Henk Hoekmeijer, woonachtig in Woerden ontving ik interessant materiaal betreffende de in deel 1 genoemde reis van onze vader G.J.A Hoekmeijer op Hr. Ms. Arend naar de West. In deel 1 repte ik over een overval op het wapendepot van de politie in Willemstad op Curaçao door Venezolaanse ‘bandieten of rebellen’. Mijn broer vond een artikel hierover van de hand van Peter Kimenai op internet.
De Arend was gebouwd als opiumjager voor Nederlands (Oost) Indië, maar fungeerde vanaf januari 1930 tot augustus 1931 als (waarschijnlijk eerste) ‘stationsschip’ op de Nederlandse Antillen of Nederlands WestIndië, zoals het toen nog heette. De Nederlandse regering wilde blijkbaar herhaling van de onderstaande gebeurtenis voorkomen. De Venezolaanse rebel Rafael Simon Urbina overviel met een bende van 45 man het Waterfort in Willemstad, Curaçao op 8 juni 1929. Hij was een tegenstander van President Gomez en wilde diens regering omver werpen. Hiervoor had hij wapens en geld nodig. Zijn begerige blik viel op het slecht verdedigde Nederlandse fort. De Nederlandse regering was in die tijd gevangen in een sfeer van pacifisme en bezuinigingen op defensie. Op Curaçao was slechts een garnizoen militaire politie aanwezig en de Nederlandse Antillen werden niet aangedaan door marineschepen. Urbina’s overval slaagde en hij en zijn bende maakten 200 geweren, 4 mitrailleurs, munitie en de gouvernementskas buit. Door een gekaapt schip, de ”Maracaibo” werden de rebellen afgezet op de Venezolaanse kust, waarbij een aantal gijzelaars werden meegenomen onder wie de gouverneur van de Nederlandse Antillen, Fruytier. De gijzelaars werden vrijgelaten en de gouverneur liet de regering in Caracas telegrafisch op de hoogte brengen van het gebeurde. De aanslag op de Venezolaanse regering mislukte, maar Urbina en een groot aantal van zijn bendeleden ontkwamen. Voor de Nederlandse regering betekende de geslaagde overval een enorm gezichtsverlies. Peter Kimenai Santo Domingo
Foto 1: HR.MS. Arend vaart ‘het zeegat uit’. Den Helder januari 1930 (foto privé collectie)
Tijdens deze reis wordt de Arend ook ingezet bij de hulpverlening aan de bevolking van de Dominicaanse Republiek, na een orkaan die dat eiland in 1930 grotendeels verwoestte. 11
De Morgen december 2012
Het Algemeen Dagblad van donderdag 11 september 1930 berichtte hier aldus over: DE RAMP VAN SANTO DOMINGO Blijkens een by het departement van defensie ontvangen telegram is Hr.Ms. Arend dinsdagochtend te Santo Domingo aangekomen. De hulp der Nederlanders – de Arend meldt bijzonderheden(kop). Persbureau “Aneta meldt uit Willemstad dat het zwaar getroffen San Domingo de assistentie, welke wordt verleend door Hr.Ms. Arend, die 7 september vertrok met levensmiddelen en verbandmiddelen, terwijl zich ook twee doktoren aan boord bevonden, zeer wordt gewaardeerd. Het schip blyft op verzoek van den president der Republiek San Domingo, Trujillo, tot 20 september aldaar. Hierdoor is de reis, welke de gouverneur van Curaçao aanboord van den torpedobootjager Hr.Ms. van Galen naar de Boven-Windsche Eilanden zou maken, uitgesteld tot 22 september. De Arend zond aan de commandant van de van Galen een telegram, waarin werd gemeld, dat de stad Santo Domingo byna geheel werd verwoest, tengevolge van den wervelstorm, welke het land heeft geteisterd. Alleen het centrum der stad en de moderne gebouwen bleven gespaard. Het aantal dooden bedraagt 3000, terwijl 23.000 personen werden gewond. Stapels lijken werden verbrand. De kerken worden ingericht voor hen, die dakloos zyn en voor de gewonden. De stad biedt een allerdroevigsten aanblik. Overal liggen stukken gegolfd ijzeren dakbedekkingen verspreid, welke als scheermessen door de lucht zyn gevlogen. Door deze stukken yzer zyn de meeste slachtoffers gevallen.
Foto 2: Ravage in Santo Domingo in september 1930 (foto privé collective) De brand bij “Van Willigen” Toen mijn vader na zijn detentie van een half jaar wegens ‘dienstweigeren’ in Soerabaja (zie deel 1 van Keerkringen) vrij kwam, dient hij weer op de Marinekazerne Oedjoeng, waarna hij op 23 januari 1934 met de torpedobootjager Hr.Ms. van Ghent de terugreis naar Nederland aanvaardt. Op 1 maart 1934 wordt er aangemeerd in Den Helder. Daarna volgden plaatsingen op Hr.Ms. Wachtschip Willemsoord en op Hr.Ms. Hertog Hendrik en Hr.Ms. van Speijk. Een belangrijke gebeurtenis in het leven van G.J.A. Hoekmeijer in die periode was de brand in de winkel van “Van Willigen” aan de Weststraat. Het mooiste warenhuis van Den Helder ging op dinsdag 3 december 1935 in rook op. Zoals altijd trekt zo’n gebeurtenis veel publiek. Mijn vader trad op als brandweerman en leerde zo mijn moeder kennen…………….. Inderdaad: waar rook is, is vuur! Gerard Hoekmeijer. Met dank aan mijn broer Henk Hoekmeijer voor zijn bijdragen.
12
De Morgen december 2012
HET DRAAIORGEL IN DEN HELDER Zaterdag in de Helderse binnenstad. Draaiorgelklanken begeleiden het winkelend publiek. Menigeen zal het gevoel hebben dat het orgel er altijd geweest is. Toch is dat niet zo. De huidige orgelploeg, allemaal enthousiaste orgelliefhebbers en vrijwilligers, beoefent hun hobby sinds 1975, nadat Den Helder een paar maanden orgelloos was geweest. De laatste beroepsorgeldraaier ter plaatse, Maarten Mieldijk, had na het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd een punt gezet achter zijn bestaan als orgelman. Aangezien zich geen opvolger meldde, dreigde Den Helder voortaan verstoken te zijn van draaiorgelmuziek. Een gemis, vond het Helderse gemeentebestuur. ’t Was de wethouder van cultuur, de heer K. Muije, die daarom informeerde of er toch niet iemand bereid was Maarten Mieldijk op te volgen. De speurtocht van de wethouder leidde ertoe dat een paar orgelliefhebbers de koppen bij elkaar stak en besloot de Kring van Helderse Draaiorgelvrienden te vormen en op 29 november 1975 verscheen het orgel De Engelekast in de binnenstad. Wethouder Muije draaide die dag het eerste boek, waarna de nieuwbakken orgelploeg aan de slag kon. Inmiddels duurt de hobby-exploitatie al ruim 37 jaar.
Het orgel De Engelekast, in 1914 afgeleverd door Limonaire Frères, een van de grote orgelfabrieken in Parijs, is maar kort in Den Helder gebleven. Het was de tijdelijke vervanger voor De Harmonica, een in 1933 door de in die tijd in Breda gevestigde Duitse orgelbouwer Carl Frei vervaardigd instrument. Deze Harmonica, eigenlijk voluit Amsterdamse Harmonica geheten ter onderscheiding van zusterorgel de Rotterdamse Harmonica, is nu nog steeds het Helderse stadsorgel. Zowel De Engelekast als De Harmonica hebben in de loop van hun orgelleven de nodige veranderingen ondergaan. Zo hebben beiden een volledig ander front gekregen en is er in beide orgels ook muzikaal het een en ander gewijzigd. Foto 1 toont Engelekast in de staat waarin het instrument door de firma Limonaire is afgeleverd en foto 2 zoals het orgel er nu uitziet.
Foto 2: Engelekast zoals het instrument er nu uitziet.
Foto 1: De Engelekast voor de verandering.
Het oorspronkelijke front is verloren gegaan. Ook De Harmonica heeft een ander front gekregen. Bij de grootscheepse restauratie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw is het orgel namelijk zodanig vergroot dat het oorspronkelijke front, foto 3, niet meer paste. Daarom werd er een nieuwe facade samengesteld uit frontdelen van een orgel dat gesloopt was: De Grote Paardekop, ook wel 13
De Morgen december 2012
genoemd De Houtzaagmolen. Deze laatste naam was de aanleiding om in de ‘buik’ van De Harmonica de houtzaagmolen van Monnickendam te schilderen. Helaas is dat prachtige stuk cultureel erfgoed in de loop van de vorige eeuw door brand verwoest. Is het straatorgel in Den Helder nog steeds een vertrouwd verschijnsel, in heel veel andere plaatsen is dat al lang niet meer zo. Zelfs in Amsterdam, in feite de bakermat van de draaiorgelexploitatie, komt men nog hoogst zelden een orgel op straat tegen.
En dat is ooit beduidend anders geweest. In de jaren dertig van de vorige eeuw waren er in het hoofdstedelijk straatbeeld per dag soms tussen de dertig en veertig orgels te bewonderen. Tot plezier van heel velen vulden zij met hun vrolijke klanken de straten, grachten en pleinen. Toch was ook toen al geruime tijd duidelijk dat de plaats van het draaiorgel in het dagelijks leven drastisch aan het veranderen was. Over de veranderende plaats van het draaiorgel in de samenleving meer in een vervolg op deze regels. Wim Snoerwang.
Foto 3: Amsterdamse Harmonica (de originele) voor de veranderingen.
14
De Morgen december 2012
DE DUMPING
DEEL 1
Afgelopen zomer – om precies te zijn 20 augustus j.l. – was het dertig jaar geleden, dat er in Den Helder ‘massaal slag geleverd werd’ door antikernenergie activisten en eenheden van de marechaussee en mobiele eenheid met als doel de dumping van atoomafval in zee te voorkomen (c.q. door te laten gaan). Hierbij opereerden de activisten vanaf een geïmproviseerd ‘commandocentrum’ bij een varkensboer op Kooypunt en gebruikte de overheid een ‘krijgslist’ om de tegenstander te misleiden. Tijdens het verloop van de acties, waarbij omstreden middelen als ‘wurgstokjes’ werden ingezet, kwamen de klappen met de lange lat steeds harder aan bij het tot duizenden aangegroeide leger activisten en liepen de emoties steeds meer op. De slag werd uiteindelijk gewonnen door de overheid: het atoomafval werd in zee gedumpt. Maar het was een pyrrusoverwinning, want het maatschappelijk draagvlak voor kernenergie en het daarbij behorende afval was verschrompeld: Den Helder bleek de laatste haven op Nederlandse bodem van waaruit dumping in zee van kernafval plaats heeft gevonden. In Den Helder werd aldus geschiedenis geschreven en het is dan ook alleszins terecht om in De Morgen uitgebreid aandacht te schenken aan dit stukje nog jonge historie.
Kernenergie - het ‘kindje’ van de atoombom die in de WOII is ontwikkeld als uiterste wapen tegen de misdadige fascistische agressors Duitsland en Japan - is van het begin af aan omstreden geweest. Met name de enorme impact die de ontploffing van de twee Abommen op Hirosjima en Nagasaki hebben gehad en de sluipende genetische gevolgen, welke jaren later aan het licht kwamen bij de geboorte van misvormde kinderen, zijn daar debet aan.
De schrijver van dit stuk heeft zelf deelgenomen aan de actie en kan als zodanig niet als een objectief waarnemer beschouwd worden. Toch zal ik proberen een zo neutraal mogelijk beeld te schetsen van de gebeurtenissen. Hierbij zal ik gebruik maken van schriftelijke informatie uit de media en officiële stukken van de overheden, ter aanvulling op persoonlijke observaties en gesprekken met de belangrijkste activisten.
-
HET VOORSPEL
Toch werd kernenergie lange tijd (en wordt door sommigen nog steeds) gezien als onvermijdelijk middel om in onze steeds groeiende energiebehoefte blijvend te voorzien met het oog op het opraken van de fossiele brandstoffen.
Foto 1: het ban-de-bom teken, het logo van de CND, dat wereldwijd uitgroeide tot vredesteken. Het verzet tegen de atoombom begon al in de jaren vijftig mede onder aanvoering van de befaamde Britse filosoof Bertrand Russell, die de “Campaign for Nuclear Disarmament”(CND) wereldwijd gezicht gaf. In Nederland was dat onder meer aanleiding voor de oprichting van de PSP in 1957. Dit was in feite het begin van de naoorlogse vredesbeweging, die haar hoogtepunt in ons land vond in de twee grootste demonstraties ooit tegen de komst van de beruchte kruisraketten in het begin van de jaren tachtig. In het voorliggende decennium waren de vredesbeweging en de sterk opkomende milieubeweging steeds meer naar elkaar toegegroeid.
Gerard Hoekmeijer 15
De Morgen december 2012
Overal in ons land waren er locale groepen en afdelingen actief en in de grote (studenten)steden was er de link met de – uit de woningnood geboren – kraakbeweging. De signatuur van al deze groepen was links en enigszins anarchistisch. Hèt middel om hun doelen te behalen was actie. Desondanks voorzag kernenergie in een groeiend aandeel van de totale energievoorziening, met name in de VS en de USSR en in de landen om ons heen: Duitsland, Frankrijk, België en Groot Brittannië. Ons land bleef echter bescheiden op dat gebied, want er werden slechts twee kerncentrales gebouwd in Borssele en Doodewaard. In Petten werd onder auspiciën van de Europese gemeenschap het Reactor Centrum Nederland(RCN, het huidige ECN/NRG)) een proefreactor gebouwd om te experimenteren met (o.m. medische) toepassingen op nucleair gebied.
In de loop van de jaren zeventig werden er twee maal per jaar dumpingen uitgevoerd vanuit de haven van IJmuiden. Echter toenemende protesten en het groeiende daadwerkelijke verzet hiertegen begon steeds manifester te worden. Elke keer moest de Mobile Eenheid(ME) ingeschakeld worden om de snel groeiende toeloop van antikernenergie activisten te keren en de doorgang van de dumpingtransporten zeker te stellen. In heel Europa was sprake van een snel groeiend verzet: in Duitsland werden o.a. transporten per trein geblokkeerd, in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werden blokkades opgeworpen bij kerncentrales en transporten van nucleair afval. Ook bij het grote publiek en de politiek groeide de weerzin tegen kernenergie en vooral het dumpen in zee van het radioactieve afval.
RADIOACTIEF AFVAL: WAARHEEN? Kernenergie werd door veel wetenschappers als een zeer schone energiebron beschouwd. Er was geen enkele uitstoot van CO2 bijvoorbeeld en de moderne technologie garandeerde een optimaal veilige toepassing. De tegenstanders wezen echter op de kwetsbaarheid tegen sabotage en terrorisme en het gevaar van verspreiding (proliferatie) van kennis en het mogelijk aanwenden daarvan voor het maken van atoomwapens. Het grootste en meest concrete probleem van de toepassing van kernenergie op grote schaal was echter het afval. Waar laat je radioactief besmet afval, dat vaak na honderd jaar of langer nog giftig is. De discussie hierover is nog altijd actueel: opslag in zoutkoepels onder de grond bijvoorbeeld of gewoon simpel: dumpen in zee! Dit nu was de meest toegepaste oplossing – óók in Nederland.
Foto 2: het ‘stralende zonnetje’, veelvuldig gebruikt symbool van antikernenergie beweging. Op 19 augustus 1981 konden we in het Noord Hollands Dagblad lezen, dat burgemeester P.J. Molendijk van Velzen, waaronder IJmuiden valt, een brief heeft verzonden naar de minister van binnenlandse zaken, waarin hij het rijk verzoekt om de kosten van de extra politie inzet, nodig om de tweejaarlijkse dumping in goede banen te leiden, te betalen. Hij stelt in de brief tevens vast, dat dumping een structurele karakter heeft gekregen, vastgelegd in de kernenergiewet. Naast het afval van de beide kerncentrales was er ook voor het afval van het ECN te Petten een vergunning verleend door minister Ginjaar van volksgezondheid en 16
De Morgen december 2012
milieuhygiëne. Naast de zorgen om de kosten wordt de weerzin in IJmuiden en omgeving tegen deze activiteiten steeds groter, juist vanwege de groeiende impact van deze
opgesteld, waarin hiertegen stelling wordt genomen.
Het rommelt echter overal. Zo wordt er in de gemeente Zijpe op 21 mei 1981 een motie aangenomen tegen langdurige opslag van radioactief afval op terrein van de ECN. Hierbij speelden ook economische (toerisme) belangen een rol. Veel van de Duitse toeristen komen vooral voor de frisse lucht naar de kop van Noord Holland en dit gebied wordt bij onze oosterburen ook wel beschouwd als ‘gesundheitlicher Kurort’.
M.n. de gemeente Velsen en omliggende gemeenten hebben bij de minister aangedrongen op een andere uitvoerhaven met een kortere en dus beter te beveiligen aanvoerroute. En dan komt Den Helder natuurlijk snel in beeld: dicht bij de tijdelijke opslagplaats van kernafval bij het ECN te Zijpe en met de beschikking over een afgesloten en bewaakte marinehaven. Bovendien is er een garnizoen van de marechaussee. De Koninklijke Marine echter blijkt niet blij te zijn met deze belangstelling, maar uiteindelijk is het zoals de toenmalige Helderse PvdA wethouder Drs. J. van Eeden stelde: de marinehaven is een rijkszeehaven, waarover alleen de landsregering kan beslissen en zeker niet de gemeente Den Helder. Duidelijk is dat er echt niemand zat de wachten op een (hoofd)rol in deze zaak. De laatste uitgevoerde dumpingen via IJmuiden zijn uitgelopen op ware veldslagen van massale proporties. De pogingen van burgemeester P.J. Molendijk van Velsen om met een zorgvuldige tactiek – gewone dienders met platte petten voorop, daarna ongewapende ME’ers en pas daarachter ME eenheden in volle wapenrusting – de geweldsspiraal zo laag mogelijk in te zetten, waren op een mislukking uitgelopen.
GREENPEACE GERUCHT ?
MOTIE
Ook in de toch gezagsgetrouwe marinestad Den Helder begint er onrust te ontstaan.
Op 7 oktober 1981 wordt in de gemeenteraad van Den Helder een motie van PvdA en D’66, waarin het college van B&W wordt verzocht ‘alles in het werk te stellen om te verhinderen dat de doorvoer van radioactief afval van IJmuiden wordt verlegd naar Den Helder’, door CDA en VVD ‘genekt’. Opvallend was dat twee CDA raadsleden, C. Rentenaar en M.W. Kruijffvan Offenbeek met de motie meestemden. Ook Den Helder kende dus ‘atoompacifisten’ in de christendemocratische gelederen. CDA fractievoorzitter R. Laning is weliswaar tegen kernenergie en dumping van kernafval in zee,
operaties op de openbare orde en de veiligheid. Foto 3: actievoerders ‘bezetten’ gemeentehuis van Zijpe. Tweede van links zittend: Ed Tulen (foto: collectie Enregiecomité)
In de Helderse Courant van 9 september 1981 staat een artikel dat melding maakt van een brief van de toenmalige PvdA fractievoorzitter P.W. Vroege aan burgemeester H.I. de Haan. In de brief wordt geschreven over de mogelijkheid dat Den Helder zal worden aangewezen als uitvoerhaven voor kernafval. Volgens Vroege moet er door de gemeenteraad een zo scherp mogelijk protest worden
17
De Morgen december 2012
maar kan zich op zuiver bestuurlijke en staatsrechtelijke gronden niet voor de motie uitspreken. In de motie wordt verwezen naar de ‘onrust bij brede lagen van de bevolking tegen het dumpen van dit afval in zee’ en gememoreerd, dat ‘zelfs in de VS het dumpen in zee wordt afgewezen’. In maart 1982 schrijft de Helderse afdeling van de PvdA een brief aan de verantwoordelijke bewindspersoon staatssecretaris I. LambersHacquebard(D’66), waarin zij bezwaar aantekent tegen het plan kernafval van het reactorcentrum in Petten voortaan naar zee af te voeren via de marinehaven van Den Helder. dit naar aanleiding van het bekend worden dat de staatssecretaris hiervoor in overleg was getreden met provinciaal bestuur van Noord Holland. De geruchten over de aanwijzing van de marinestad klonken al langer door. Volgens één van de oprichters van het Energie Komitee Den Helder, Ed Tulen, was Greenpeace één van de bronnen. Nu het steeds duidelijker wordt dat Den Helder ‘aan de beurt is’, wordt er door menigeen verbaasd gereageerd op de ‘oorverdovende stilte’ aan de Kerkgracht, het Helderse bestuurlijke hart. In een groot artikel in de Helderse Courant van zaterdag 20 maart 1982 met ‘vette koppen’ als ‘Lot lijdzaam afgewacht?’ en ‘Den Helder is zwijgzaam over doorvoer kernafval’, worden een ambtenaar van het ministerie van volksgezondheid en milieuhygiëne en burgemeester de Haan geïnterviewd. Volgens de ambtenaar ‘wordt er nog steeds overlegd over de plaats van afvoer en is er nog steeds geen zekerheid over of Den Helder in de tweede helft van augustus doorvoerhaven zal zijn’. Volgens deze ambtenaar zijn bij het overleg ook andere gemeenten betrokken, waarvan het
grondgebied op de transportroute ligt. Ook met defensie is overleg. Hoewel het allemaal nog onzeker zou zijn is er wel al sprake van het gebruik van de voormalige onderzeedienstkade, die nu vooral particulier gebruikt wordt en niet afgeschermd is. Burgemeester H.I. de Haan wil volgens hetzelfde artikel weinig kwijt over de zaak. Hij zegt ‘officieel nog niets van een kandidatuur van Den Helder te weten’ en ‘nog geen overleg met de commissaris van de koningin te hebben gehad’. Hij heeft eerder al duidelijk laten weten liever niet opgescheept te zitten met de openbare orde problemen tijdens de doorvoer, maar vindt niet dat de gemeente zelf initiatief moet nemen….’dat lijkt me niet zo verstandig…’ Waarom dat niet zo verstandig zou zijn wil hij echter niet kwijt…..’het is een delicate zaak…’ Deze bestuurlijke inertie zou hem later tijdens de actie zelf pijnlijk bezuren. HET ENERGIEKOMITEE In het najaar van 1981 is ook in Den Helder een ‘geweldloze basisgroep’ opgericht met de naam ‘Energiekomitee Den Helder’. Initiatiefnemers zijn de echtparen Ali en Ed Tulen en Bart en Marian Dekker, die zeer begaan zijn met het milieu en oprecht bezorgd over de gevaren van de nucleaire technologie. Blijkens een artikel in de Helderse Courant van 22 april 1982 houdt het comité zich vooral bezig met het bemensen van infokraampjes, het organiseren van filmvoorstellingen en discussieavonden, veelal in buurthuizen. Maar nu het steeds waarschijnlijker wordt dat Den Helder de doorvoerhaven wordt, bereidt het comité zich ook al voor op actie. Want de verwachting is dat de dumping begin september zal plaats vinden.
18
De Morgen december 2012
beïnvloeden, hetgeen een grimmig beeld zal opleveren voor de ‘buitenwacht’, is natuurlijk groot en bij een verwachte massale opkomst ook moeilijk te voorkomen. Ali Tulen heeft het in het HC artikel verder over: ‘…….oproerkraaiers, die het een zorg zal zijn of er kernafval in zee zal worden gedumpt en die het slechts leuk vinden met stenen en verf te gooien…’ maar ook toont zij zich bezorgd of de leden van de Mobiele Eenheid zich in toom kunnen houden. Met name daarover wordt er Foto 4: ‘tableau de la troupe’ van het Energiecomité in de tuin van buurthuis Centrum; in het midden vooraan: bioloog Johan van Bennekom (foto: collectie Energiecomité) Over de actiestrategie is dan nog niks bekend. Men houdt contact met het Landelijk Overleg van Geweldloze Basisgroepen, waarin allerlei antikernenergie organisaties uit het land zijn verzameld. Ook treedt het comité in overleg met de burgemeesters van de drie betrokken gemeenten: Den Helder, Zijpe en Callantsoog. In juni zal er door het comité een folder huis aan huis worden verspreid met als kop: ‘Stop dumping atoomafval, kom in verzet’. In de folder wordt er met nadruk opgewezen dat deze oproep alleen geweldloze actie betreft: ‘…….we zetten ons eigen lichaam in en gebruiken onze eigen kracht……materialen gebruiken we niet, omdat we duidelijk willen maken, dat we geen geweld nodig hebben om ons te handhaven……’ We lezen verder: ‘…..in onze manier van actie voeren moet zichtbaar zijn waarvoor we strijden…….dit kunnen we niet overdragen door geweld……geweld overtuigt niet, geweld onderdrukt of overweldigd…..’ SIAMESE TWEELING Duidelijk is dat het Helderse energiecomité angst heeft voor mogelijke geweldsuitbarstingen, een angst, die gezien de praktijk van voorgaande transporten niet denkbeeldig is. De kans dat raddraaiers het karakter van de actie negatief zullen
gesproken met de burgemeesters van de betrokken gemeenten. Hoe onervaren de Helderse actievoerders ook mogen zijn, duidelijk is dat zij zich bijzonder verantwoordelijk voelen voor een goede en vooral vreedzame gang van zaken. Foto 5: demonstratieve mars door Den Helder, augustus 1982. Met o.a. achter het spandoek:
Geert Klein Bennink en Krijn Harte (foto:collectie Energiecomité) Het Energiecomité gelooft op dat moment dat de acties rond de doorvoer van kernafval veel bijval zullen krijgen, óók in de nogal gezagsgetrouwe stad Den Helder, omdat men nu ‘echt en vrijwel tastbaar zal worden geconfronteerd met het probleem van het kernafval’. Het is niet alleen kernenergie waartegen het comité zich keert, maar ook de kernbewapening: ‘de Siamese tweeling’.
19
De Morgen december 2012
Een dag later laten de activisten zich direct zien met een demonstratieve dumpingsmanifestatie bij het ECN te Petten op zondag 23 mei 1982. Ook wordt er op een zaterdagmiddag in augustus een demonstratieve optocht gehouden door Den Helder, waar onder andere prominente Helderse politici, zoals de PvdA-ers Geert Klein Bennink en Guus Verhoef en D’66-er Krijn Harte in mee zullen lopen.
De leden van het Energiecomité bereidden zich ook tactisch voor op hetgeen ze te wachten kan staan. Bijvoorbeeld door alle mogelijke aan- en doorvoerroutes te analyseren. Hiertoe heeft men de beschikking over een ‘stafkaart’ - een grote plattegrond van de gemeente - waarop met gekleurde viltstiften mogelijke routes worden aangegeven. Met behulp van de bekende kaasprikkers met Hollandse vlaggetjes met opschrift worden strategische locaties
Tijdens deze mars waar enige tientallen demonstranten in meelopen, wordt er een symbolische viskom met bestraald zeewater aangeboden aan het college van B&W, op het bordes van het stadhuis aan de Kerkgracht vertegenwoordigd door de CDA wethouder Roel Laning en zijn partijgenoot Sjoerd Post. Ook zijn leden van het Helderse Energiecomité betrokken bij een demonstratieve bezetting van het gemeentehuis van Zijpe in een poging de gemeente zich te laten uitspreken tegen de opslag van kernafval bij het ECN in Petten en de doorvoer daarvan over het grondgebied van deze gemeente.
aangegeven. Allemaal activiteiten in de spanningsvolle tijd voor de strijd daadwerkelijk zal losbarsten. Gerard Hoekmeijer Foto 7: voorlichting in buurthuis Centrum; vrnl: Marjan Dekker, Aya Ruoho en Edward Jongen(foto: collectie Energiecomité) Met dank aan: Marjan en Bart Dekker, Ali en Ed Tulen en Martha Reesink.
Foto 6: ‘stralende ontvangst’ op het bordes van het stadhuis. wethouder Roel Laning neemt de viskom in ontvangst uit handen van Edward Jongen (foto: collectie Energiecomité)
Ook heb ik gebruik gemaakt van artikelen in de Helderse Courant, die destijds rond dit onderwerp zijn verschenen. Volgende aflevering: “Het eerste transport bij Harsens, Paniek op Kooypunt en de Slag bij Sint Maarten”
20