1 HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE HeldersGESCHIEDENIS Weekblad Opgericht op 30 december 1991 en ingeschreven bij de Kamer Voor Koophandel voor Hollands Noorderkwartier d.d. 22 september 1993, onder dossiernummer V 637339.
Bestuurssamenstelling: Voorzitter; W.F.H. v.d. Paard
0223-614023
Secretaris J.G. Kikkert
0223-612426
Noordzeestraat 3
Den Helder
Penningmeester; H. v.d. Blom
0223-615541
e
2 Penningmeester; C. Dalenberg
0223-641945
Bestuursleden; H. Boerekamps
0223-669499
Redactie “de Morgen”; G. Hoekmeijer
0223-628033
H. Boerekamps.
0223-669499
Webeditor; H. Boerekamps Leden van verdienste: Mies Campfens, Daaf Fiege, Cees Rondèl en Jan Kikkert. Internet: Natuurlijk is de HVSG ook via internet bereikbaar. Onze website www.hvsg.net.
Inhoud Pag. 2: I.M. Henk Visser Pag. 3: Voorwoord voorzitter
Contributie: het lidmaatschap van de HVSG bedraagt minimaal € 12,50 per jaar. Voor elk volgend lid, woonachtig op het adres van een al ingeschreven lid, geldt een minimum contributie van € 2,50. Verenigingsorgaan “De Morgen” verschijnt eens per 3 maanden en is bij de Koninklijke Bibliotheek geregistreerd onder Internationaal Standard Serial Number (ISSN) 1572-7378. Het logo van de Morgen: Voor gebruikmaking van het logo, zoals dat sinds medio 1993 wordt gevoerd, is toestemming verkregen van de Brusselse hoofdredactie van het Vlaamse dagblad “De Morgen”. Losse nummers à € 3,50. Eerder verschenen nummers kunnen worden besteld door overmaking van € 3,50. per gewenst exemplaar op postrekening NL63 INGB 0000 700681 t.n.v. HVSG, te Den Helder o.v.v. het/ de betreffende nummer(s). Aanmoedigingen, op- aanmerkingen en/of klachten over De Morgen gaarne naar
[email protected] Inleveren kopij voor “De Morgen”. Uw bijdrage dient samen met ingescande foto’s/ tekeningen op schijf, USB-stick of via de E-mail aangeleverd te worden bij de redacteur. e
e,
e,
e,
e
Inleverdata: Voor de 15 van de 2 5 8 11 maand. Publicatie hoeft niet te betekenen dat de daarin vermelde meningen het inzicht van de redactie of van de vereniging weergeven. Auteurs dragen de verantwoording voor de inhoud van hun bijdragen. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten of niet te plaatsen. Pag. 7: Markante Marsdiepers I: Ben Schrieken Pag. 13: De Morgenstond 17 Pag. 15:Cor Voorthuizen en het Helders Weekblad
Pag. 5: 125 jaar Stedelijk Muziekkorps
1
2
IN MEMORIAM HENK VISSER Medeoprichter van de HVSG De eik is geveld. Henk Visser is op 9 september 2015 overleden. Op 4 december 1927 is hij geboren in Drachten. Onbedoeld heeft het bestuur van de HVSG geen afscheid van hem kunnen nemen, zoals het dat wenste. Het overlijdensbericht in de Drachtster Courant is niet opgemerkt. In dit ‘In Memoriam’ staat het bestuur van de HVSG stil bij Henk Visser, als mede oprichter en oud bestuurslid van onze vereniging en vele van zijn andere functies. Henk – Hendrik volgens de burgerlijke stand – komt via de Koninklijke Marine met Den Helder in aanraking. Hoewel hij in januari 1947 in dienst treedt, duurt het tot februari 1953 voordat hij, op eigen verzoek, in Den Helder wordt geplaatst. Daarvoor is hij onder meer uitgezonden naar de tropen. Als hij in januari 1978 met functioneel leeftijdsontslag gaat, wordt hij nog actiever in het maatschappelijke leven. Henk vervult diverse bestuursfuncties. Hij wordt gekozen in de verenigingsraad van de VARA. Niet veel later treedt hij toe tot het afdelingsbestuur van de Helderse PvdA. Henk is daar nadrukkelijk aanwezig. Niet alleen in vergaderingen, maar ook met artikelen in het afdelingsblad. In stichting De Ombudsman zet hij zich in voor mensen met uiteenlopende hulpvragen. Eigenlijk is dit het werk waarin hij heel goed is. Van ombudsman tot raadslid Tussentijds neemt hij zitting in de gemeenteraad van Den Helder namens de PvdA. Als raadslid wordt hij nog meer bekend bij de inwoners van Den Helder, maar ook als mede oprichter van de HVSG. Het raadslidmaatschap lijkt van korte duur. Tot het jaar 2002. Dan wordt hij, tot 2006, gekozen als raadslid voor Leefbaar Den Helder. De laatste jaren doet Henk het rustig aan. Jarenlang beleeft hij veel plezier aan Duitse volksmuziek. Het verzamelen van postzegels is zijn tweede grote hobby.
Henk Visser heeft veel werk voor de Helderse gemeenschap verricht. Daarvoor zijn velen hem dank verschuldigd. Toch mag niet onvermeld blijven dat Henk af en toe nogal koppig kon zijn. Dat zal zijn Friese volksaard zijn geweest, zoals getypeerd door prof. Dr. Balke: ‘nuchterheid en intelligentie, en tegelijk door mystiek en gevoel. Een wonderlijke menging van verstandelijkheid en emotionaliteit.’
Henk Visser (foto: Peter van Aalst)
In het bovengenoemde overlijdensbericht heeft zijn familie hem treffender gekarakteriseerd: ‘Wij zullen ons Henk blijven herinneren om zijn gevatheid, zijn taalvaardigheid en zijn inzet voor de medemens.’ Zo zullen wij ons Henk Visser ook blijven herinneren. Willem van der Paard
2
3 VOORWOORD VOORZITTER (Het) Licht De dagen worden korter en korter. Het zonlicht is schaars. Dat hoort bij dit jaargetijde. Na mijn jeugd heb ik niets met de wintertijd. Velen wel. Zij houden van deze tijd met verlichte straten, stralende kerstbomen en flikkerende kaarsjes. Knus bijeen zitten, met warme chocolademelk en een stuk banket. Dat is gezellig! Toch voel ik mij beter als de dagen weer gaan lengen, als het licht terugkeert. Eigenlijk kijken wij allen, meer of minder, uit naar die terugkeer. Al duizenden jaren wordt de winterwende in vele culturen op het noordelijk halfrond gevierd. Dat is het moment waarop het licht na een periode van duisternis en verwijdering, rechtsomkeert maakt. Gaandeweg beginnen de dagen weer te lengen. Daarom gaat het feest rond de winterwende veelal gepaard met het maken van veel licht in al zijn gedaanten: lampen, kaarsen, vuur. Soms wordt een brandend wiel of rad gebruikt, dat ook de zon symboliseert.
Afb 1: midzomerzon in Noorwegen (foto: W. van der Paard) Het christendom heeft vermoedelijk de viering van de zonnewende overgenomen van heidense volkeren. De Romeinen vierden de dag van de Onoverwinnelijke Zon, Sol Invictus, op 25 december. Dat is het kerstfeest geworden. Niet onlogisch: bij Christus denkt men aan de zon. Midwinters feesten werden en worden zowel op het noordelijke halfrond, als op het zuidelijke halfrond gevierd. Maar, wat is licht nu eigenlijk? De natuurkundeboeken leren het volgende. Licht is het gedeelte van de straling dat voor
mensen zichtbaar is. Dit zichtgebied, dit golflengtegebied loopt van 400 tot 700 nm. Een nanometer, symbool nm, is een lengtemaat en is gelijk aan een miljardste van een meter. Licht is dus de zichtbare straling. Wel, daar zijn we klaar mee. Begrijpelijk dat ook deze kennis na de schooltijd wordt vergeten.
Afb 2: midzomerzon in Noorwegen (foto: W. van der Paard) Die kennis zegt immers weinig over het belang van licht. De Verenigde Naties en Unesco (Unesco is de VN-organisatie voor onderwijs, cultuur, wetenschap en communicatie) vinden het de hoogste tijd om de belangrijke rol van het licht te onderstrepen. Zij roepen dit jaar, 2015, uit tot het Internationale Jaar van het Licht. Gekozen is voor dit jaar omdat het talrijke jubilea in zich bergt: 100 jaar geleden komt Einstein met zijn relativiteitstheorie, 150 jaar geleden beschrijft Maxwell de elektromagnetische theorie van het licht, enz. Licht beweegt, licht heeft energie, licht heeft een constante snelheid. Licht heeft zelfs gewicht. Dit bedenk je niet als je ’s morgens de gordijnen open schuift. Hoe komt dat? Licht is bijzonder, maar doet ons ’s morgens knipperen met de ogen. Het bijzondere is dat het als een deeltje én als een golf kan worden gezien. Afhankelijk van hoe je er naar kijkt en welk experiment je er mee doet. Lichtgolven bewegen eigenlijk net zo als golven op zee. Met dit verschil dat lichtgolven een snelheid hebben van 300.000 kilometer per seconde. Er is slechts startenergie nodig. Een lichtdeeltje, foton genoemd, dat bijvoorbeeld door onze zon wordt uitgezonden zal normaal gesproken voor de eeuwigheid door de ruimte blijven 3
4 vliegen. Het is stabiel en zal zelf nooit vervallen. Alleen als het op zijn reis door het heelal een molecuul tegenkomt, dan kan deze de energie van het foton opslurpen. Alles of niets, een beetje minder energie kan niet. Dit leert ons de kwantummechanica.
Afb 3: gevangen zonlicht (foto W. van der Paard)
Dan viert men dat het licht de duisternis overwint. Boeddha geeft er een diepzinniger betekenis aan. Al mediterend zag hij de oorzaak van het lijden van de mens, en de mogelijkheid om zichzelf uit die situatie te bevrijden. Voor het Jodendom, het Christendom en de Islam is het licht eveneens een belangrijk symbool. In de heilige boeken zijn talloze ‘lichtteksten’ opgenomen. Wij zullen dit alles aan het eind Anno Lucis 2015, het jaar des lichts (Lucis = Lucifer), niet bedenken. Ziet u, zo kunnen antwoorden worden gegeven op niet gestelde vragen. De kernvraag blijft: Waarom worden zoveel mensen gefascineerd door het verschijnsel ‘licht’? Heeft het te maken met de warmte van de lichtbronnen? Met de weldadigheid van het zonlicht?
Dit alles bedenken we niet, als wij ons koesteren in de zon, of bij een knapperend haardvuur. Bij velen van ons speelt het beleven van licht en de lichtsymboliek de grootste rol. Praktisch alle godsdiensten kennen licht als thema. Romeinse keizers zagen zichzelf als de onoverwinnelijke zon. Het Hindoeïsme heeft het ‘lichtjesfeest’, het Diwalifeest.
Afb 5: kerst(ballen)boom (foto: W. van der Paard)
Afb 4: midzomerfeest in Zweden of dansen rond de meiboom? (foto: W. van der Paard)
Staat licht van nature voor geborgenheid, gezelligheid, warmte, goedheid en geluk? Mensen hoúden van licht. Zoals genoemd, de huizen krijgen sfeer door schemerlampen, kaarsen en waxinelichtjes. Kerstmis, kerstmis is het lichtfeest bij uitstek. Dat wordt gevierd, binnenshuis en buitenhuis. ‘Het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet gegrepen.’ Het bestuur van de Helderse Vereniging voor Sociale Geschiedenis wenst u prettige feestdagen en al wat goed is voor 2016. Willem van der Paard voorzitter 4
5 125 JAAR STEDELIJK MUZIEKKORPS Het Stedelijk Muziekkorps dat dit jaar 125 jaar bestaat is voortgekomen uit het voormalige Schutterijkorps. Op 14 augustus 1890 werd de Helders Harmoniekapel opgericht. Het eerste bestuur bestond uit voorzitter D. van Peursen, secretaris J.P.F. de la Fontaine, penningmeester D.J. Snaphaan, G.A. Snaphaan, dhr Droog, dhr Barends en dhr Maigret. G.A. Snaphaan, die bij de viering van het 70-jarig bestaan - als enig nog in leven zijnde oprichter - in het populaire TVprogramma "Dit is uw leven" van Henk van Stipriaan, d.m.v. film- en geluidband het woord tot de overvolle zaal van de marinekantine richtte, overleed op 15 januari 1961.
Afb. 1, Stedelijk Muziekkorps in aktie Op 5 juni 1905 nam het korps voor het eerst deel aan concours in Zaandam. In de 3e afdeling werd een tweede prijs behaald, onder leiding van dirigent Wemecke. Deze werd korte tijd later opgevolgd door L van de Bogaerde. Na hem kwam dirigent Jac. ter Hall, broer van de revuekoning Henri ter Hall. Onder deze dirigent werden vele lauweren geoogst op verschillende concoursen in Noord-Holland. Het korps was intussen tot de ere afdeling doorgedrongen. Ook werd in die periode door een respectabel aantal leden deelgenomen aan solistenconcoursen met wisselend succes. Op 25 september 1913 werd
ter gelegenheid van de onafhankelijkheidsfeesten een massaconcert gegeven en taptoe gehouden door de stafmuziek van de Koninklijke Marine, Winnubst en het Stedelijk Muziekkorps. Het geheel stond onder leiding van kapelmeester A.L. Hazebroek, wiens defileermars nu nog veel wordt gespeeld. Een hoogte punt voor de vereniging was het verkrijgen, van het predicaat "Stedelijk" op 20 november 1917. Burgemeester Houwing verleende deze onderscheiding. Gedurende jaren twintig kwamen enkele mensen naar voren die met hart en ziel voor de vereniging hebben gewerkt. Dit was in de eerste plaats Jac. Bruijn. Hij werd op 5 juni 1924 tot voorzitter gekozen en is dit gebleven tot 1952 toen hij om gezondheidsredenen moest bedanken. Daarna heeft hij de vereniging nog vele jaren als erevoorzitter gediend. In de tweede plaats was er dirigent Joh. Pala, die op 1 mei 1929 Jac. ter Hall opvolgde. Hij was een begaafd musicus, die het korps door zijn kunnen omhoog stootte. In die tijd groeide het ledental uit tot 62 muzikanten, 12 tamboers en 2 pijpers. Met deze bezetting behaalde het korps op 2 september 1934 in Halfweg in een nationaal concours een eerste prijs voor het concertoptreden. Het volgende concours waar dezelfde prestatie werd geleverd was op 29 mei 1938 te Rotterdam.
Afb. 2, Stedelijk Muziekkorps in 1934 5
6 De prestaties van Pala maakte zo'n indruk dat hij uit 100 sollicitanten werd benoemd als dirigent van de Rotterdamse harmonie "Wilton Feijenoord". Ook Nico Oost, 42 jaar lid van de vereniging en 26 jaar onderkapelmeester maakte zich voor het Stedelijk Muziekkorps zeer verdienstelijk.
Afb. 3, Stedelijk Muziekkorps in 1994 Na een tijdelijke opheffing gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het korps in september 1945 opnieuw geformeerd en op 1 oktober van dat jaar werd de heer Steinroth tot dirigent benoemd. Onder zijn leiding werd in de jaren 1946 tot 1950 de vlaggenparade op Koninginnedag bij de Koninklijke Marine opgeluisterd en werden concerten verzorgd in de zaal van het opleidingsinstituut van de adelborsten. Later zijn deze taken overgenomen door de marinierskapel. Vaak wisselen van dirigent doet een korps weinig goed. Een paar weken voor de jubileumuitvoering ter gelegenheid van het 70jarig bestaan hielp de
heer Westerdijk de vereniging uit de nood door de muzikale leiding "tijdelijk" op zich te nemen. Het werd een geslaagd concert. Westerdijk had als dirigent de langste staat van dienst. Hem is daarom ook bij zijn vertrek, in 1981, het eredirigentschap aangeboden. De snelle veranderingen in de maatschappij hebben ook zijn invloed gehad op het Stedelijk Muziekkorps. Jongeren kunnen in Den Helder nauwelijks werk vinden of gaan verder studeren. Gevolg is dat ze naar elders vertrekken en voor de vereniging verloren gaan. Bij diverse evenementen verleent het Stedelijk Muziekkorps medewerking. Het accent wordt tegenwoordig gelegd op concerten, open-speeldagen en solistische optredens. De grijsaard Stedelijk is bijzonder vitaal en neemt meer dan ooit een vaste plaats in de Helderse amateurmuziekwereld. Marinus Vermoten Foto’s: website Stedelijk Muziekkorps
Afb. 4, Groepsfoto anno 1915
6
7 HVSG PORTRETTEN GALLERIJ: “MARKANTE MARSDIEPERS” Voorwoord De redactie van de Morgen heeft het voornemen om een serie portretten maken van personen, die in Den Helder op maatschappelijk, politiek, cultureel of sportief gebied of anderszins een interessante of belangwekkende bijdrage hebben geleverd. Dit doen we in de vorm van een interview met de hoofdpersoon, welke wordt gecombineerd met een korte levensbeschrijving. Als eerste in deze serie Markante Marsdiepers presenteren we een portret van Ben Schrieken, bekend als gemeenteraadslid, gedreven ‘zeeoloog’, vrijwillig landschapsbeheerder, waterschapsbestuurder en beroeps brombeer. MARKANTE MARSDIEPERS I BEN SCHRIEKEN: DE NATUUR IS MIJN LEVEN Ben Schrieken snoof de eerste zeelucht op in het Marinehospitaal aan de Buitenhaven op 22 oktober 1938 en misschien ligt daar ook de bron van zijn vrijwel levenslange betrokkenheid, fascinatie en liefde voor de maritieme natuur. Maar daar was op dat moment nog niemand zich van bewust, want Ben groeide op in de ‘Ouwe Helder’ als oudste zoon van slager Maarten Schrieken en Jacoba C.J. Bakker. En zoals dat ging in die dagen, was hij voorbestemd om later zijn vader op te volgen in de slagerij. Maar eerst was er het opgroeien in een zeer woelige tijd: de Duitse bezetting. Waar hij getuige was van de sloop van dit deel van Den Helder ten behoeve van een vrij schootsveld als onderdeel van de beruchte Atlantik Wal. “Eerst woonden we in de Langestraat, later in de Oude Kerkstraat en toen moesten we weg uit Ouwe Helder en belandden we in de Hoogstraat. Toen de bombardementen toenamen in 1944 zijn we
uitgeweken naar Kleine Sluis, maar we gingen na een maand al weer snel naar Den Helder terug”.
Afb 1: 2e van rechts: slagersknecht Ben Schrieken op de Paasveetentoonstelling in Schagen ca 1953 Waar de meeste Nieuwediepers gedwongen werden naar elders te evacueren bleef de familie Schrieken dus vrijwel de gehele oorlog in Den Helder, tenslotte moesten de hier nog verblijvende wervianen ook nog eten. Hij ging naar de lagere school aan de Parallelweg (“de Prelleweg, zeiden we”) en na drie jaar naar School 7 aan de Oostslootstraat . Hierna volgde hij enige jaren de Handelsavondschool in het gebouw van het Lyceum aan de Hoofdgracht en werkte bij zijn vader in de zaak als slagersknecht. Zoals zoveel jonge Nieuwediepers bracht de jonge Schrieken een groot deel van zijn jeugd door aan de dijk, aan de waterkant, het strand, de duinen, de haven. Bij hem resulteerde dat in een levenslange liefde voor alles wat er leeft in en bij de zee. Op 12-jarige leeftijd wordt hij lid van de NJN*, de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie.
afb 2: lidmaatschapskaartje NJN 7
8 Het Zeeologisch Station Ik spreek Ben bij hem thuis met een biertje erbij. Dat laatste is als spraakwater overbodig eigenlijk, want Ben is een vlotte prater en gaat van de hak op de tak, de ene anekdote na de andere uit zijn mouw schuddend. Ben werd voor de vervulling van zijn dienstplicht in 1957 opgeroepen bij de Landmacht. Ironisch: de jongen van de zee werd ’zandhaas’, een slagersknecht werd ‘ziekenpa’. Het leger en Ben Schrieken bleken geen gelukkige combinatie te zijn, want hij kwam met grote regelmaat in botsing met de militaire hierarchie, waardoor hij vaak -“achter de wacht zat”- het militaire cachot van binnen zag. “Ik heb zeker wel 90 dagen licht of verzwaard arrest gehad en het scheelde niet veel of ik was in Nieuwersluis beland”.
Afb 3: op excursie NJN op de Waddendijk van Texel Vooral de willekeur stuitte hem tegen de recalcitrante inborst. Hij ging nog op oefening naar het Franse Bourges, nabij het ooit door Rijk de Gooier zo treffend bezongen (‘het stikt er van de muggen’) La Courtine. Na zijn diensttijd stond hij voor de keus wat te doen. “Tegen mijn vader zei ik direct: twee dingen ga ik niet doen, bij jou in de slagerij of naar de Rijkswerf!” Schrieken senior was uiteraard zeer teleurgesteld. Maar wat moest de jonge Schrieken dan wel? “Tot mijn grote geluk kwam ik op een dag bij snackbar de Boer aan de Koningstraat, Freek Creutzberg tegen, die ik kende door de NJN. Die wist wel een
baantje voor me bij het Zoölogisch Station als zoölogisch analist. Wij noemden dat trouwens ‘Zeeologisch Station’”. Creutzberg was bioloog bij het Zoölogisch Instituut. In de NJN maakte hij ook kennis met andere jonge natuurliefhebbers als Cor Boot, Henk van Zon, Michel van Binsbergen en Henk Wynia. “Bij de Helderse afdeling van de NJN zat ik bij de strandwerkgroep en we gingen vaak op excursie naar ’t wad, dijk en duin, op Texel, Wieringen en de rest van de Noordkop. We gingen vaak op zomerkamp en Paaskamp, kamperen met allerlei NJN jongens en meisjes. We sliepen gewoon om warm te blijven in één slaapzak met meisjes, maar seks kwam niet eens bij ons op in die jaren, dat kwam pas in m’n diensttijd. Door de NJN leerde ik ook de zeebioloog Cees Swennen kennen. Hij was zo’n tien jaar ouder en ik beschouwde hem als mijn leermeester. Met hem bestudeerde ik determinatietabellen, dat vond ik geweldig. Eens per maand waren er ook lezingen in het ‘Helders Museum’, gevestigd in de voormalige Commeniusschool aan de 1e Vroomstraat. Vooral die van de bioloog Ingvar Kristensen maakten veel indruk op mij”. Kristensen werkte ook bij het Zoölogisch Instituut in Den Helder. Dat Instituut was opgericht in 1876 door de Nederlandse Dierkundige Vereniging**. Ben kwam daar in 1960 in dienst als zoölogisch analist en hield zich bezig met het onderzoek naar levende natuur in het zoute en brakke water.
Afb 4: lezing NJN in het ‘Helders Museum’ 8
9 “Mijn vader vond het maar niets, maar ik verdiende meteen al 350 gulden in de maand, zoveel geld had ik nog nooit gezien, want in de slagerij zag ik nooit een cent en had ik alleen kost en inwoning, zo ging dat toen. Het was zelfs zo dat mijn vader wel eens een tientje bij mij kwam lenen. Er werkten toen zeker wel 30 mensen bij het Instituut en directeur Verweij runde het volgens mij allemaal met een begroting van 100.000 gulden”. Het seksleven van oesters (‘de maanperiodiciteit’), de paaimogelijkheden van de koornaarvis en het zoeken van allerlei jonge vis voor onderzoek in de Waddenzee, dat was de wereld van Ben Schrieken, de zeeoloog. In 1967 verhuisde het Zoölogisch Instituut naar Texel, waardoor het sinds 1876 in Den Helder gevestigde ‘Zeeolgisch Station’ voor ons verloren ging. In 1970 ging het op in het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee). Schrieken ging eerst nog op en neer maar ging in 1970 over naar het TNO alhier, waar hij ook als zoölogisch analist werd aangesteld. Hij werkte daar tot 1987. De politiek Bekend werd Schrieken als gemeenteraadslid voor de PvdA. Twintig jaar – 5 raadstermijnen, van 1974 tot 1994 – maakte hij vol, veelvuldig kwam hij als zodanig in het lokale nieuws. Hoezo PvdA? Kwam je uit een rood nest? “Mijn moeder was een rooie, die kwam uit een communistische familie, maar mijn vader was politiek neutraal als middenstander. Al te uitgesproken meningen waren immers slecht voor de handel. Ik voelde me eigenlijk pacifist, maar ik wilde bij een grotere partij, die wat zou kunnen bereiken. ’t Kon ook geen christelijke partij zijn, dus vandaar de PvdA. Bovendien beschouw ik mijzelf als socialist. Ik kwam eigenlijk door Peet Vroege en ook via de ABVA terecht bij de PvdA, waar ik mensen als Cees Roobol en Arie Boon had leren kennen. Ik werd lid in 1966 en werd een paar
Afb 5: bekende kop na 20 jaar gemeenteraad jaar later actief toen de uitbreidingsplannen van Den Helder in het nieuws kwamen. Den Helder zou maar liefst groeien naar ruim 150.000 inwoners en het Balgzand zou moeten worden ingepolderd en gevuld met zware industrie en een grote haven. In die tijd werd ik ook lid van de Waddenvereniging, die was opgericht ter bescherming van de natuur aldaar. Cor Out heeft mij gevraagd voor de kandidatenlijst van de PvdA voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1974. Blijkbaar was ik hem opgevallen in het ABVA bestuur”. Zo betrad Ben Schrieken in september 1974 als gekozen volksvertegenwoordiger het Stadhuis aan de Kerkgracht. De PvdA was toen de grootste fractie, die vooral bezig was met werkgelegenheid, sociale en culturele zaken. Motie Gongrijp Toen in september 1970 het rapport van de Waddenzee Commissie, ook bekend als de commissie Mazure***, het licht zag, waarin de mogelijkheid van inpoldering van het Balgzand-Breehorngebied en het in te richten als groot industriegebied annex haven werd opengehouden, gingen bij natuurbeschermers en vroege milieu activisten de alarmbellen af. Het leefmilieu en 9
10 het behoud ervan was toen politiek nog onontgonnen gebied.
gebied en ik heb me sindsdien eigenlijk altijd een buitenbeentje gevoeld in de Helderse PvdA. De meesten hielden zich bezig met arme blinde kindjes ver weg of met vrouwenzaken. Eigenlijk had ik meer op met Roel Laning van de ARP (vanaf 1978 fractievoorzitter van het CDA, GH). Die bedreef echt politiek op een slimme manier. Verder had ik niet zo veel vrienden in de raad”. Altijd bonje met Hobbelt
Afb 6: in de prut werken aan schorren op het Balgzand; Schrieken 2e van rechts De milieubeweging bestond toen nog nauwelijks. Wel was de Waddenvereniging (de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee) al in 1965 opgericht. Maar vooral door het allarmerende rapport van de Club van Rome werd het milieu een onontkoombaar item in de maatschappelijke discussie, zo ook in Den Helder. De lokale bestuurders zagen het rapport van Mazure uiteraard als een uitgelezen kans om Den Helder op te stoten in de vaart der volkeren en een zegen voor werkgelegenheid en een bron van welvaart en groei. Dat resulteerde in het door de gemeente geïnitieerde onderzoeksrapport ‘Een Haven Op Het Balgzand’ van het NEI en het RIN****, dat in mei 1978 het licht zag. Collega fractielid Margo Gonggrijp-van Mourik diende een (later naar haar vernoemde) motie in tegen de inpoldering van het Balgzand. Maar een ondubbelzinnig betoog van PvdA wethouder Klaas Muije ontraadde deze motie krachtig. Gonggrijp en Schrieken bleken uiteindelijk de enige voorstemmers van hun fractie te zijn, de rest was gezwicht: werkgelegenheid en het doorbreken van de eenzijdige afhankelijkheid van defensie waren doorslaggevende argumenten. “Een bittere pil, was dat”, zegt Schrieken nu. “We stonden alleen op dat
Maar buitenbeentje of niet, Ben Schrieken werd in zijn derde raadsperiode in 1982 wel voorzitter van de PvdA-fractie, toen de grootste met 13 zetels. Hoe kwam dat zo? “Nou dat weet ik niet meer precies, blijkbaar konden ze niemand anders vinden. Ik vond het vreselijk eigenlijk. Altijd bonje in de fractie, vooral met Hobbelt (Marjolijn Hobbelt-Stoker, GH), of met Riet de Haan of – hoe heet ze ook weer – Akkie Rundvlees….. Ja, ik deed het, vijf jaar lang nog wel, maar het was niet con amore”. Schrieken vervulde uiteindelijk twintig jaar in de gemeenteraad zijn rol als natuurman met verve, altijd in de contramine met snoodaards die bijvoorbeeld de Huisduinerpolder wilden bebouwen of grasland wilden scheuren(ten koste van de weidevogel populatie), tegen het kunstmatig laag houden van de grondwaterstand door bollenboeren en op de bres voor het behoud van vletten op de dijk (de vlettenhellingen), waar de gemeente vanaf wilde. Ook was hij fel tegen een plan dat ontsproot uit zijn eigen fractie – “een idee van Riet de Haan” - om de dijk te gaan verlichten ter bevordering van het veiligheidsgevoel van vrouwen. Dat werd hem door de dames niet in dank afgenomen. Nee, het boterde niet echt tussen de ‘rooie vrouwen’ in de PvdA en Ben Schrieken. Het verdedigen van de zogenaamde Groene Long (de aaneengesloten groen- en natuurgebieden vanaf de Huisduinerpolder, de 10
11 Linie, Quelderduin, de Nollen - GH) tegen ‘verstening’ van bijvoorbeeld door de VVD gewenste bungalowbouw in die gebieden. Hierin vond hij een partner in Roel Laning.
Brakke biotopen, Ierse folk en bier En altijd de strijd tegen de (bollen)boeren, het verdwijnen van de laatste weidegebieden en de kunstmatig laag houden van de grondwaterstand, waardoor zijn geliefde ‘brakke biotopen’ steeds meer dreigden te verdwijnen. In tegenstelling to veel andere natuurliefhebbers en milieumensen heeft Schrieken niets met bomen. “Die horen hier niet!” “Ja, maar Ben”, werp ik tegen, “dan kan je ook stellen: mensen horen hier niet”. Schrieken: “Ja, wel, maar niet zeuren dat het waait en er geen beschutting is, want daar is de kroeg dan weer voor, om te schuilen!” Ben Schrieken ten voeten uit: de rugbyman bij RCDH, Ierse volksliedjes zingend met een grote pils in de hand bij Willem Slikker, uitbater van het legendarische café List op de hoek van de Koningdwarsstraat en de Hoogstraat.
Afb 7: spotprent in de Helderse Courant van 31 december 1983; Ben Schrieken verweert zich tegen VVD-wethouder Cees Buining en bollenboer en VVD raadslid Kees Komen met een hooivork (tekening: Bum Beekman) Samen hebben ze zich ook jarenlang verzet tegen het kunstproject van Rudi van de Wint op de Nollen. “Ja, ik had wat met van de Wint, hij kwam niet opdagen toen Ellie bij Siebeling moest afdansen”, bekent hij lachend. Maar serieus: “ik vond het eerst nog wel mooi met die schilderingen in die bunkers, maar toen hij met die roestige stalen objecten begon was ik er klaar mee”. Wat beschouwd hij nu als de hoogtepunten van zijn politieke cariëre? “Nou ja, het inpolderen van het Balgzand is nog steeds niet gebeurd”, zegt hij direct, “al moet je altijd waakzaam blijven, ook nu”. Ook de beruchte ‘spaanplaat affaire’(formaldehyde) bij het nieuwbouwplan Sluisdijkbuurt heeft hem sterk beziggehouden, evenals het schoonmaken van de grond van het voormalig gasfabriek terrein.
Afb 8: Schrieken op de dijk wijzend naar de Huisduiner polder Achteraf vindt hij wel dat hij het veel te lang heeft gedaan, de gemeentepolitiek. Want “op een gegeven moment is je, hoe noem je dat ook weer, je politieke houdbaarheidsdatum gewoon verstreken. Maar ik heb veel geleerd, in de eerste plaats om op tijd mijn smoel te houden. Ik heb trouwens nergens spijt van”.
11
12 Ook buiten zijn werk en de gemeenteraad kwam zijn liefde voor de natuur tot uiting. Vanaf 1975 was hij met R. Bekius, J.A. Overzet, J.K. Schendelaar, J.N. Krijgsman en J. de Vlas Hans Punselie betrokken bij het realiseren van de Atlas Natuurgebieden Den Helder, waarin voor het eerst de bijzondere flora en fauna van Den Helder werd geïnventariseerd en te boek gesteld. In 1980 behoorde hij met Hans Punselie tot de oprichters van de stichting Vrijwillig Landschapsbeheer, dat de aanzet gaf tot de inrichting van diverse natuurgebiedjes in de stad: het Refugium, de Tuintjes en de Grafelijkheidsduinen. “De gemeentelijke plantsoenendienst deed daar niks aan”. Het was ook bedoeld als een werkelegenheidsproject voor mensen, die moeilijk aan de bak kwamen (o.a. Melkertbanen). Hij was ook groot pleitverzorger voor het begrazen van natuurgebieden met bijzondere runderen, we kennen allemaal de Schotse Hooglanders.
Boerenverdriet Zijn strijd tegen de verdere ontzilting van het oppervlaktewater ter behoud van brakke biotopen zette hij vanaf 2000 voort als bestuurder in wat eerst het Waterschap Hollands Kroon heette, waar hij een zogenaamde kwaliteitszetel bekleede, die hem was verleend door provinciale natuur- en milieuorganisaties. Sinds de reorganisatie van de waterschappen en de totstandkoming van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in 2003 is hij verkozen voor de lijst Water Natuurlijk. Hij heeft al jarenlang een eenvoudige oplossing voor de teloorgang van de palingstand: gewoon de sluizen een klein stukje omhoog bij het wisselen van het tij! Maar Ben Schrieken weet het als geen ander: het is een eeuwig gevecht tegen het boerenverdriet. Gerard Hoekmeijer Noten:
Afb 9: Schrieken in de Grafelijkheidsduinen in gesprek met een Schotse hooglander Samen met andere soortgelijke initiatieven elders in de provincie, leidde het met behulp van gedeputeerde van Gelder uiteindelijk tot de oprichting van een Provinciaal Vrijwillig Landschapsbeheer en later tot het huidige Noord Hollands Landschapsbeheer. Hij wordt niet lang daarna aangesteld als professionele coördinator van het Provinciale Vrijwillig Landschapsbeheer, een functie die hij tot zijn pensionering zou vervullen.
*) NJN; Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (voor de jeugd van 11 tot 23 jaar); opgericht in 1920 **) Nederlandse Dierkundige Vereniging; opgericht in 1872; ***)DrJ.P.Mazure (1899-1990); waterstaatkundig ingenieur; 3 jaar voorzitter 1eKamer(PvdA);****)NEI:Nederlands Economisch Instituut; RIN:Rijks Instituut voor Natuuronderzoek. Afbeeldingen: privécollectie Ben Schrieken
afb 10: Ben Schrieken: gedetermineerd….of bij de neus genomen? 12
13 DE MORGENSTOND 17 We zijn in oorlog, zei premier Rutte onlangs. Sjonge, da’s niet niks. Het is dus oorlog en ik spreek deze vier woorden voor mezelf uit en weeg ze in mijn mond….’het is dus oorlog’. Maar er gebeurt verder niets bij mij. Oorlog, dat is in de eerste plaats WO II, dan WO I en daarna die in Vietnam. Ja, er is ‘the war on drugs’, maar die wordt door velen als misplaatst gezien en George W Bush startte ‘the war against terror’, na de dramatische gebeurtenissen op ‘nine eleven’. Terreur vult dezer dagen de kolommen van de pers en al de andere media. Er valt niet aan te onkomen. Nu is het fenomeen terrorisme niet nieuw. In mijn onstuimige jaren las ik met rode oortjes boekjes en artikelen over de golf van terreuraanslagen op hooggeplaatsten, uitgevoerd door nihilisten en anarchisten aan het eind van de negentiende eeuw. Deze golf ging door tot in de jaren twintig van de vorige eeuw – denk ook aan ‘het startschot van WO I’ – de aanslag op de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Frans Ferdinand door de Servische radicaal socialist Gavrilo Princip.
Afb 1 &2: links Gavrilo Princip, de ‘ontsteker’ van WO I; rechts Hannie Schaft, verzetsstrijdster of terroriste? Ook na WO II werd terreur een beproefd middel van allerlei groeperingen om te trachten iets van hun doelen te bereiken. Talloze afscheidingsbewegingen zoals de IRA, de ETA, antikoloniale of antikapitalistische bevrijdingsbewegingen zoals de FLN(Algerije), de Mau Mau(Kenia), het ANC(Z. Afrika), Tupac
Amaru(Peru) en uiteraard onze ‘eigen ploppers’(peloppers), zoals de Indonesische vrijheidsstrijders werden genoemd.
Afb 3: standbeeld van Mau Mau leider Dedan Kimathi in Nairobi, Kenia Maar terreurmethoden werden ook in het geniep door dubieuze en minder dubieuze regimes ingezet. Denk maar aan Kadhaffi en Sadam Hussein, maar ook landen als Nederland, Israel, Rusland en de VS bleken niet vies te zijn van ‘vuil spel’ als het zo uitkwam. Ja, en wanneer is er sprake van terreur? Het is maar net aan welke kant je staat. De Duitsers beschouwden onze verzetsstrijders als terroristen, zoals de Israeliërs alle Palestijnse verzetsactiviteiten als terreur benoemen. Ook blijken voormalige vrijheidsstrijders/terroristen, zoals Robert Mugabe in Zinbabwe, als ze eenmaal aan de macht zijn, net zo erg of nog erger te zijn dan hun verdreven voorgangers. In de jaren zeventig was ik aardig radikaal links, wat in die dagen trouwens tamelijk modieus was in bepaalde kringen en had zodoende best wel wat symphatie voor de doelstellingen van de Rote Armee Fraktion, die was voortgekomen uit de Baader-Meinhof Gruppe. Nee, ik keurde hun methoden af: geweld en liquidaties! Maar er werden tenminste geen onschuldigen gepakt, dacht ik dan wel ter verzachting van m’n oordeel. De Duitse werkgeversvoorzitter Hans Martin Schleyer bijvoorbeeld, of een bomaanslag op het het rechtse Springer concern. Die hoorden bij het toenmalige vijandige kamp’, net zoals hier de VVD, de VNO en het dagblad de Telegraaf. 13
14
Afb 4: Ulrike Meinhof als jong en veelbelovend journaliste Maar ik wist toen al dat hun strijd gespeend was van elke realiteit. Ik vond het moreel te rechtvaardigen dat bevrijdingsbewegingen als het ANC geweld gebruikten: als er geen mogelijkheid is voor een dialoog, voor democratie, dan is geweld een laatste mogelijkheid. De geschiedenis leert echter dat geweld niet vaak leidt tot echte oplossingen en die meestal nog meer in de weg staan.
Molukku Selatan bij. Dat er echter twee gijzelaars in de trein koelbloedig werden doodgeschoten, ging mijn gevoel en verstand te boven. Gruwelijk! Ik kon mij veel voorstellen van akties om een rechtvaardig doel te bereiken, maar niet een kille executie. Want, dat wist ik toen al wel: het doel heiligt nooit de middelen! Of het nu oorlog heet of terreur, een overeenkomst is dat er vrijwel altijd slechts zinloos bloed wordt vergoten. De Daesh of IS of ISIS is blijkbaar een product van de menselijke geschiedenis, net zoals Adolf Hitler en het nationaal-socialisme – het hoort waarschijnlijk bij het menselijk tekort. We zullen er helaas mee moeten leven. De geschiedenis overziend zijn er achteraf maar een paar oorlogen te rechtvaardigen: bovenal de 2e Wereld Oorlog, want ook na 70 jaar kan er geen enkele twijfel zijn over de noodzaak om het kwaad te vernietigen. En hoe verschillend ook: IS lijkt net zoals het nazisme een intrinsiek abjecte en anti-humane ideolgie te zijn. Het zijn slechts moordenaars en verkrachters! Maar zoals al het voorgaande duivelsgebroed is gesneefd, zal ook de huidige terreurgolf weer overgaan. Terreur is immers het wapen van verliezers.
Afb 5: logo’s van terreurorganisaties Gerard Hoekmeijer In retrospectief blijken de acties van de bovengenoemde R.A.F. dan ook een nogal tragische en zinloze voetnoot in de geschiedenis te zijn. Het meest aangrijpend, want het dichtst bij, vond ik de gijzelingsactie van Molukse jongeren in 1975 van een trein bij Wijster. Ik had best wel enig begrip voor de frustraties van deze jongelui, vanwege de kille en respectloze wijze waarop de Nederlandse staat met hun ouders was omgegaan. Die ouders hadden zich immers trouwe dienaren betoond in de voormalige kolonie Nederlands Indië. Dat was wel dubbel, want zij hadden in feite de koloniale blanke onderdrukker gesteund, maar daar kwam dan weer de gedachte van een beoogde, vrije Republiek
Afb 6: Parijs 1893; paniek nadat anarchist Emile Henry een bom had gegooid in het stampvolle café Terminus(uit de Anarchisten, Roderick Kedward, A.W. Sijthoff, 1970) 14
15 COR VOORTHUIJZEN & HET WEEKBLAD (1966 tot 1978)
HELDERS
Cor Voorthuijzen was beroepsmilitair met de functie van timmerman bij de Koninklijke Landmacht. Hij verliet op 1 april 1966 het leger in ‘vol ornaat’, de plunjezak over de schouders, en behangen met het zogenaamde rode erekoord, stapte hij het burger leven in. Hij kon als acquisiteur bij de Helderse Courant, aan de slag. Eerst in Alkmaar op het hoofdkantoor bij de advertentie afdeling, maar hij werd al snel overgeplaatst naar Den Helder. Na vier maanden had hij het daar al bekeken en stapte in dezelfde functie over naar Stad en Land, een advertentie weekblad, de voorloper van het Helders Weekblad uitgegeven door drukkerij en uitgeverij van Ketel BV in Schagen. Het blad leed al langer verlies, zo erg zelfs dat van Ketel het blad wilde opheffen, tenzij Cor Voorthuijzen zich bereid verklaarde haar over te nemen. Dat was in het najaar van 1968. Voorthuijzen waagde de grote stap. Hij leende 35.000 gulden, welke hij in korte termijn heeft terug betaald en zo kocht hij het advertentieblad Stad en Land op en herdoopte de krant tot Helders Weekblad. Ook kocht hij de drukkerij Voortuit aan de Brakkeveldweg achter een woonhuis in een schuurtje van 2,5 bij 2,5 meter. Bij de koop inbegrepen was een letterkast, 5 lettersoorten, een Tragdegel drukpers en niet te vergeten de zethaak en wat nodige kleinigheden. De drukkerij drukte voornamelijk geboorteen trouwkaarten, maar kreeg naast het Helders Weekblad steeds meer opdrachten. Er moest een betere ruimere locatie worden gezocht. Het pand van hoedenhuis Rijke Geertvliet aan de Spoorstraat 112 (nu DEKA markt) werd geschikt bevonden en voor 110 gulden per maand betrok men het pand.
Het pand bleek erg geschikt: de drukkerij was beneden en de familie kon op de eerste verdieping wonen. Vanaf dat moment ging het goed. Steeds beter zelfs. Zoveel beter dat het Cor Voorthuijzen beangstigde. Hij had toen negen man in dienst waaronder de oude eigenaar van de drukkerij. Hij vroeg zich dan ook af hoe lang hij die aan het werk zou kunnen houden. ‘Nu gaat het prima, maar zal mij dat in de toekomst ook lukken?’ Want ondertussen verschenen er steeds meer donkere wolken boven de huis aan huis bladhorizon. Concurrentiestrijd De markt van gratis huis aan huis bladen was ontdekt door allerlei entrepeneurs, die er brood in zagen. Als paddenstoelen rezen ze de grond uit. Erger nog was, dat de grote kranten concerns zich ook op de markt storten. Om deze moordende concurrentie het hoofd te kunnen bieden was bundeling van de reeds bestaande weekbladen dringend noodzakelijk. Niet alleen Cor Voorthuijzen zag de donkere wolken hangen, maar ook de uitgevers van de andere advertentieweekbladen in noordelijk Noord Holland. Zo gebeurde het dat het Schager Weekblad, het Weekblad van West Friesland, het Weekblad De Koerier, Het Stadsblad, de Kennemer, de Zaanse Gezinsbode en de de IJmuider zich samen met het Helders Weekblad bundelden tot de “Top Acht”, een heel bolwerk, dat de toekomst met vertrouwen tegemoet kon zien. Om de concurrentie positie nog verder te verstevigen hebben de uitgevers van de bladen “Helders Weekblad, “Schager Weekblad” en de “Koerier” besloten hun kranten zelf te gaan drukken en zo werd een hypermodern en dus goedkoper off setrotatiepers aangekocht. Grote veranderingen dus. Niet alleen in Schagen, maar ook in Den Helder. Drukkerij 15
16 Voorthuijzen, waarbij vooral drukwerk zoals trouw en geboortekaarten, brochures, folders, facturen etc. werden gedrukt werd verplaatst naar Breezand.
gehad heeft in de Spoorstraat, te weten de nummers 92, 100, 103, 111 en 112. Hij hoopte nu een vaste stek te hebben gevonden. In 1978 is het Helders Weekblad voor een behoorlijk bedrag verkocht aan het Noordhollands Dagblad. De drukkerij ging naar van Ketel. Cor en zijn vrouw vertrokken naar Spanje, alwaar ze 8 jaar in Denia hebben gewoond. Maar Nederland trok toch weer en het echtpaar verhuisde naar Den Helder, waar Cor nog steeds met zijn vrouw en poes woont. Cor heeft enkele jaren geleden een hersen infarct gehad en ondervindt daar veel rest verschijnselen van, maar kijkt met veel trots terug op zijn tijd met het Helders weekblad. Henk Boerekamps
Afb 2: Cor Voorthuijzen met poes, foto: privé collectie) Er werd een gloednieuwe drukkerij gebouwd, voorzien van de aller modernste apparatuur en de familie Voorthuijzen ging daar ook wonen. Met Kees Mines werden in deze drukkerij ook T-shirts bedrukt, volgens Cor en gouden greep.
Bronnen: -
Interview met Dhr. C. Voorthuijzen Uitgave Top Acht uitgevers 1968, tevens foto’s; Marinus Vermooten; Onbekend schrijven over Dhr. C. Voorthuijzen.
De redactie van het Helders weekblad bestond toen uit Cor Voorthuijzen, Aad de Wilde en Monique Vochtloo. Zij waren ook actief in de acquisitie. Het nieuws bestond voornamelijk uit Helders en regionaal nieuws. Adverteerders kregen extra redactionele ruimte of er moest een landelijke advertentie worden geplaatst met een stuk tekst. Verhuizen: Spoorstraat in en Spoorstraat uit Het redactiekantoor verhuisde weer eens een paar deuren verder in de Spoorstraat. Een en ander is het gevolg van de saneringsplannen van het centrum in die tijd. Cor zucht ervan en zegt dat hij inmiddels ‘zo’n beetje alle panden’ 16