De Morgen maart 2012 2011/04
HELDERSE VERENIGING VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS
Opgericht op 30 december 1991 en ingeschreven bij de Kamer Voor Koophandel voor Hollands Noorderkwartier d.d. 22 september 1993, onder dossiernummer V 637339. Het logo van de Morgen: Voor gebruikmaking van het logo, zoals dat sinds medio 1993 wordt gevoerd, is toestemming verkregen van de Brusselse hoofdredactie van het Vlaamse dagblad “De Morgen”.
Bestuurssamenstelling: Voorzitter; W.F.H. v.d. Paard
0223-614023
J.G. Kikkert
0223-612426
Losse nummers à € 3,50. Eerder verschenen nummers kunnen worden besteld door overmaking van € 3,50. per gewenst exemplaar op postrekening 700681 t.n.v. HVSG, te Den Helder o.v.v. het/ de betreffende nummer(s).
Penningmeester; H. v.d. Blom
0223-615541
e
2 Penningmeester; C. Dalenberg
0223-641945
Penningmeester HVSG
Bestuursleden; H. Boerekamps
Joubertstraat 80 0223-669499
1782 SH Den Helder
R. Schenk
Aanmoedigingen, op- aanmerkingen en/of klachten over De Morgen gaarne naar
[email protected] Inleveren kopij voor “De Morgen”. Uw bijdrage dient samen met ingescande foto’s/ tekeningen op schijf, USB-stick of via de E-mail aangeleverd te worden bij de redacteur. Indien u de tekst en foto’s niet op floppy heeft, dan deze eerst laten inscannen bij Gerard Hoekmeijer, 0223-628033.
Redactie “de Morgen”; G. Hoekmeijer
0223-628033
H. Boerekamps.
0223-669499
Webeditor; H. Boerekamps Leden van verdienste: Mies Campfens, Daaf Fiege, Cees Rondèl en Jan Kikkert.
e
e,
e,
e,
e
Contributie: het lidmaatschap van de HVSG bedraagt minimaal € 12,50 per jaar. Ze wordt in mei d.m.v. een acceptgiro geïnd, naar rato van het aantal verstreken maanden (twaalf dan wel minder nl. vanaf aanmelding als lid). Voor elk volgend lid, woonachtig op het adres van een al ingeschreven lid, geldt een minimum contributie van € 2,50.
Inleverdata: Voor de 15 van de 2 5 8 11 maand. Publicatie hoeft niet te betekenen dat de daarin vermelde meningen het inzicht van de redactie of van de vereniging weergeven. Auteurs dragen de verantwoording voor de inhoud van hun bijdragen. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten of niet te plaatsen.
Verenigingsorgaan “De Morgen” verschijnt eens per 3 maanden en is bij de Koninklijke Bibliotheek geregistreerd onder Internationaal Standard Serial Number (ISSN) 1572-7378.
Internet: Natuurlijk is de HVSG ook via internet bereikbaar. Onze website www.hvsg.net. kunt u in uw “favorieten” plaatsen om steeds op de hoogte van de verenigingsactiviteiten te zijn.
1
De Morgen maart 2012 2011/04
In 1917 breekt op 8 maart opnieuw een staking uit in de textielindustrie. Nu in Sint Petersburg, waar de arbeidsomstandigheden slecht zijn. Het Internationale Vrouwensecretariaat van de Communistische, of Derde Internationale kiest definitief voor 8 maart als Internationale Vrouwendag. Dat is in 1921. Het opkomen voor algemeen kiesrecht blijft het gemeenschappelijke uitgangspunt. Het is nu nog maar moeilijk voor te stellen, maar vóór de Eerste Wereldoorlog strijden arbeiders –hun voormannen waren vaak heren– uit verschillende landen zij aan zij. Voor hun recht op fatsoenlijke betaling, voor fatsoenlijk werk en voor algemeen kiesrecht. Een arbeider in Duitsland heeft meer gemeen met een arbeider in Frankrijk, dan met iemand van de hogere klassen in Duitsland. En zo is het in veel landen. In het kielzog van de mannenstrijd ontstaat de internationale strijd voor vrouwenkiesrecht.
Voorwoord Brood en Rozen De jaren gaan gepaard met jubilea en herdenkingen. Jaar in, jaar uit. Zo hebben wij stilgestaan bij het 20-jarige bestaan van de HVSG met een bijzondere beamerpresentatie. Daarvoor dank ik Jan Kikkert en Hans van der Blom! Toch kan het gebeuren dat wij aan een herdenking geen aandacht besteden. Alleen al om praktische redenen komt dat voor. Echter, om als vereniging voor sociale geschiedenis geen aandacht te besteden aan het feit dat de Internationale Vrouwendag 100 jaar bestaat, kan niet. Daarom staat dit voorwoord in het teken van de strijd van de vrouwen. Oorspronkelijk wordt op deze dag de eerste staking van vrouwen herdacht. Die vindt plaats op 8 maart 1908 in New York. De staking is gericht tegen de slechte arbeidsomstandigheden in de textiel- en kledingindustrie. Dit gebeuren is beroemd geworden door onder meer de poëtisch verwoorde eis van de vrouwen: "Brood en Rozen". Inzet is ook de 8-urige werkdag en kiesrecht.
Echter, algemeen vrouwenkiesrecht is ook binnen het socialisme niet voor iedereen een uitgemaakte zaak. Zo wordt er op de Vrouwenconferentie van het Internationaal Socialistisch Congres heftig gediscussieerd of de acties van de zogenoemde suffragettes gesteund moeten worden voor dameskiesrecht. Hiermee zal immers ‘de solidariteit met de arbeidersklasse’ worden verbroken: getrouwde vrouwen en arbeidsters zouden geen kiesrecht krijgen.
Met deze staking begint de strijd voor de vrouwenemancipatie en tegen de vrouwendiscriminatie. Tijdens een conferentie voor socialistische vrouwen is voorgesteld om 8 maart uit te roepen tot Internationale Vrouwendag. De strijd voor algemeen kiesrecht is tijdens de eerste feministische golf de rode draad. In de eerste jaren verschilt de datum voor actie nogal. Voor het eerst wordt de Internationale Vrouwendag op 8 maart 1911 in verschillende landen gevierd: in Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zwitserland en de Verenigde Staten. In Nederland wordt de eerste Vrouwendag gevierd op 12 mei 1912.
Suffragette is een Engelse term die staat voor iemand (eigenlijk alleen een vrouw) die strijdt voor de vrouwenrechten, met name voor het vrouwenkiesrecht. De term is afgeleid van het Engelse woord 'suffrage', dat stemrecht betekent. In de jaren tien, twintig en dertig krijgen vrouwen in steeds meer landen het actief kiesrecht. Daarna richt de vrouwendag zich op
2
De Morgen maart 2012 2011/04
andere onderwerpen. De economische crisis van de jaren dertig brengt vrouwen, zeker sociaal-democratische vrouwen op de been ‘tegen fascisme en oorlog, voor brood en arbeid’. De algemene vredesbeweging is al eind negentiende eeuw opgekomen –in 1899 vond er een Internationale Vredesconferentie plaats in Den Haag–, maar krijgt nu een grotere aanhang. De Vrouwendag is dan inmiddels stevig verankerd.
Gelijke toegang tot onderwijs, opleidingen en natuurwetenschappen: de weg naar fatsoenlijk werk voor vrouwen. De vrouwendag blijkt nog steeds nodig te zijn om aandacht te vragen voor de achterstelling van vrouwen en meisjes en de schending van hun rechten. De eigentijdse strijd van de vrouw weerspiegelt zich in de geschiedenis. In Den Helder organiseren Avalon (onderdeel van De Wering) en het Internationale Vrouwencentrum deze herdenking met onder meer de thema’s Huiselijk geweld en Blijf van mijn lijf. Nieuwe strijdpunten dienen zich aan, want het zal duidelijk zijn wie de uiteindelijke rekening krijgt gepresenteerd van de huidige crisis.
Hoewel het achteraf lijkt of alleen socialisme en communisme zich sterk maken voor de rechten en positie van vrouwen, zijn er zeker ook andere, wat gematigde geluiden ten gunste van vrouwen. Bijvoorbeeld uit de hoek van de Christen-Historische Unie (één van de voorlopers van het CDA).
Tekst: Willem van der Paard (voorzitter )
In de jaren vijftig, de beginjaren van de Koude Oorlog, lijkt de Internationale Vrouwendag besmet door het communistische etiket dat eraan kleeft. In de jaren zestig van de vorige eeuw komt de tweede feministische golf op gang. In de jaren zeventig wordt de Internationale Vrouwendag weer volop gevierd, vaak met demonstraties, conferenties en bijeenkomsten. Kortom, het is de actiedag van de vrouwenbeweging. Vrouwen uit alle landen, gezindten en politieke stromingen nemen er aan deel. In veel socialistische landen is 8 maart een officiële feestdag. In 1978 erkent de Verenigde Naties de Internationale Vrouwendag. Slechts in een enkel westers land heerst nog weerstand tegen "de achtste maart". In Nederland vieren verschillende vrouwengroepen gezamenlijk de 8e maart. Tekening en gedicht uit het weekblad De Wereld (datum onbekend).
Op 8 maart 2011 vindt de 100e Internationale Vrouwendag plaats. De Verenigde Naties geeft dit jaar als wereldwijd thema mee:
Bron: Beeldarchief van het IIAV
3
De Morgen maart 2012 2011/04
hebben, behalve op de dag dat hun salaris wordt overgemaakt. Om vijf uur spoeden zij zich naar huis en komen soms alleen bij nacht en ontij terug om iemand te treiteren met een geluidsmetertje of zo iets.
DE MORGENSTOND HEEFT…………3 Het is jammer dat Prins Carnaval de stadssleutel weer moest inleveren, want hoewel ik niet bepaald een carnavalstype ben, voelde ik mij deze keer toch prettiger onder het bewind van de Raad van Elf, dan onder de kleuterklas, die het Helderse gemeentebestuur zo nu en dan is. En dan doel ik met name op de ‘grootste’ partij in de raad, de Stadspartij. Dit modderpoeltje van zetelhelers en zetelstelers blijkt ook vol te zitten met opgeblazen ego’s.
VVH is gespecialiseerd in het ‘aanpakken’ van goedwillende Nieuwediepers, die met elkaar gemeen hebben, dat ze iets willen organiseren en - dat is interessant – nog nooit overlast hebben veroorzaakt. Bekendste voorbeeld is de beschamende affaire met Windkracht 13, waar de gemeente bij de Raad van State volkomen voor schut stond. Want niet alleen de vakkennis van VVH is ver onder de maat, ook die van de gemeentelijke juristen.
Ze wilden vóór aan hangen in de portrettengalerij van raadsleden, die in de hal van het stadhuis moet komen! Want zij zijn lekker de gróótste. Een gotspe! En toen de anderen dat niet zagen zitten, waren ze opeens tegen met het wel zeer doorzichtige argument, dat die galerij zonde van het geld is. Je moet wel een heel grote dombo zijn om de volgende keer weer op deze club te stemmen. Hun grootste en enige wapenfeit is dat de oliebollenkraam in de Spoorstraat er al in oktober mag staan i.p.v. in november. Toch zal het me niets verbazen dat deze zakkenvullende komedianten er volgende keer weer bij zijn.
Het omstreden ‘Hanenverbod’ zal ook niet juridisch duurzaam blijken te zijn en zal de gemeente voor de zoveelste keer voor een rechter voor aap zien staan.
Zielig was ook de heldhaftige sluiting van café ‘’t Apothekertje’’. Daar zitten al sinds jaar en dag ‘oudere jongeren’, hippies en punkers lekker een blowtje met een biertje ‘te doen’. Niemand heeft er last van, de jongens en meisjes zijn van de straat, maar nee hoor je mag niet tegelijkertijd blowen en een biertje drinken……….gutteguttegut.
Een ander ergerniswekkend gemeentelijk fenomeen is het ‘bureau VVH’, de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving. Voor het grootste deel bevolkt met figuren van buiten de stad, die niets met Den Helder op
Maar het onverzaagde bureau VVH moest wel toeslaan, natuurlijk, want er heeft iemand ooit bedacht, dat het niet zou moeten mogen.’ Je 4
De Morgen maart 2012 2011/04
maintiendrai’ zei ooit de Nederlandse Leeuw, ik zal handhaven. En aan de drs. F. Bijlweg lopen allemaal ambtenaartjes op onze kosten de hele dag te prevelen: ‘wij zullen handhaven’. Ook al is er niets te handhaven.
De hoop dat haar opvolger Koen Schuiling zijn voornaam eer zou aandoen, heb ik al lang laten varen. Hij is óók van het type dat altijd voor of achter zijn ambtenaren blijft staan en zelf nooit een eigen beslissing durft te nemen.
Gelukkig voor hen is er altijd wel een burger, die een doodzonde begaat. Een persoon die iets doet of van plan is te doen en soms iets vergeet…….Aha! Er kan weer gehandhaafd worden, klinkt het juichend bij bureau VVH. Dit keer is het slachtoffer kastelein Jaap Schouten van café Du Pont – leuke kroeg, lekkere muziek, nooit problemen, mooie opgeknapte gevel ook.
Dat is één van de hoofdproblemen van deze tijd. Dat er geen zelfstandig denkende en zelfstandig beslissende bestuurders meer bestaan. Geef mij één Gmelich Meijling – nobody is perfect – maar hij dorst wel zijn zin door te drammen, zodat er tenminste nog iets kon in onze goede stad. Zo werd er in de jaren negentig vooral door bewoners van de Schooten (echte) overlast ervaren van de toen zo populaire ‘houseparty’s’ in Quelderduin. Daar moest uiteraard nodig gehandhaafd worden. Verbieden dus, vond vrijwel iedereen. Maar Gmelich Meijling besloot anders: er is ook behoefte aan deze activiteiten, meende hij, dus we gaan het niet verbieden, het mag doorgaan, echter geen tien keer per jaar, maar vier keer. Juist: leven en laten leven, geven en nemen dus.
Aha, mijnheer heeft vergeten zijn vergunning te verlengen! Nee zeg, dat is het toppunt, een doodzonde, slechts de erfzonde is erger! Handhaven dus. Dicht die tent. Wat mij betreft mogen ze de jongens en meisjes van VVH met pek en veren de stadsgrens over jagen. Aan tégenwerkers hebben we geen behoefte, tegenwind heeft de stad al genoeg. Wat ik het ergste vind is dat deze afdeling al jaren blindelings gevolgd en gedekt wordt door de verantwoordelijke bestuurders, de achtereenvolgende burgemeesters. Ik hoor mevrouw Geke Faber (nu in Zaanstad) het nog zeggen en herhalen als een vastlopende langspeelplaat: ‘ja mijnheer, wij moeten nu eenmaal handhaven…….wij moeten nu eenmaal handhaven……handhaven…..handhaven….ook als er niks is….moeten wij handhaven…’
Let wel: het ging hier nota bene over door sommigen echt ervaren overlast. Dat waren nog eens tijden. Tekst Gerard Hoekmeijer
5
De Morgen maart 2012 2011/04
werd de heer Rusting het erelidmaatschap aangeboden. In 1920 werd de heer Leewens weer aangezocht voor dirigent. Vele mooie concerten zijn door de Liedertafel in de loop der jaren gegeven. Voor verschillende liefdadige doeleinden en feestelijkheden was het koor steeds bereid zijn krachten te geven.
KONINGLIJK HELDERS MANNEKOOR. Het was op 04 april 1881 dat de stadsmuziekmeester, de heer H.A.Egberts, de eerste stoot gaf tot oprichting van de Liedertafel Helders Mannenkoor. De heer Egberts was n.l. directeur van het destijds bestaande gemengde zangvereniging “Cecilia”, (deze zangvereniging werd opgeheven) en wist blijkbaar waar de goede zangers zaten. Op zijn uitnodiging kwamen zo’n 20 mannen in zijn huiskamer bijeen. De eerste repetities hadden toen plaats in de toen bestaande schouwburgzaal “Tivoli”aan de Loodsgracht. Vermoeid en hees van keel na de repetities zochten onze pioniers een “opfrissertje” bij “ moeder Holmer” in de “Pijpela”. Op 15 november 1881 werd een proefconcert gegeven in het concertgebouw “Tivoli” en werd een groot succes en het koor werd een sieraad voor Den Helder genoemd.
Op de verschillende concoursen werden regelmatig prijzen gewonnen. In 1921, 40 jarig bestaan, werd besloten een Nationaal Concours voor Mannenen Gemengde koren uit te schrijven. Alleen de koren uit Hollands Noorderkwartier werden tot deelname uitgenodigd. Oprechte dank aan H.M. de koningin Wilhelmina en Z.K.H Prins Hendrik der Nederlanden en de vele corporaties, personen enz. die door het beschikbaar stellen van medailles en feestgaven hun sympathie daadwerkelijk toonden. Op 19 februari 1921 werd het koor Koninklijk erkend en op 04 april 1951 werd het predicaat Koninklijk verleend, toen bestond het koor uit 54 leden, later werden dat het er zelfs meer dan 100. Op 13 en 14 april 1931 werd het gouden jubileum Helder’s Mannenkoor gevierd met een programma feestconcerten, directeur A.J.Leewens. In 2005 is het vaandel van het koor na jaren omzwerving in Den Helder weer in het bezit gekomen en kon trots getoond worden bij het 125 jarig jubileumconcert in 2006. Vlak voor het 100 jarig bestaan in 1981 is helaas het vaandel aangepast, De gouden draden van Liedertafel zijn weggehaald, gelukkig is “ Liedertafel” wel zichtbaar achter de versierselen. We hopen het vaandel nog eens oude luister te laten restaureren.
Na de heer Egberts kwam de leiding enige tijd in handen van de heer L. Rugers. Deze werd later opgevolgd door de heer L.A.Schouten en in het jaar 1895 fungeerde de heer A.J.Leewens in zijn plaats als dirigent. In het 1902 werd de leiding overgenomen door de heer C.W.Rusting, die tot 07 mei 1920 zijn beste krachten aan het koor heeft gewijd. Aan hem hulde voor hetgeen hij voor het koor heeft gedaan in tijden dat het koor worstelde met het voorbestaan. Hij wist het koor op het juiste moment voor de ondergang te behoeden. Als blijk van waardering daarvoor
Op 04 november 2008 heeft het Koninklijk Helders Mannenkoor de eerste CD gepresenteerd sinds de oprichting in april 6
De Morgen maart 2012 2011/04
1881. Bij die presentatie hadden we oude groepsfoto’s uit 1910. 1919, 1930 en 1931 opgehangen in de Lutherse Kerk.
In de maand februari 2012 wil het koor een benefietconcert organiseren in de Lutherse Kerk. Wie het koor wil sponsoren, en / of versterken met nieuwe leden of wie nieuwe ideeën heeft, is van harte welkom. Het Koninklijk Helders Mannenkoor houdt de wekelijkse repetities op dinsdagavond in de Lutherse Kerk, aanvang 19.45 , einde 21.45 uur.
Na de felicitaties van Hare Majesteit de Koningin vanwege het 125 jarig bestaan in 2006, vond op 18 oktober 2010 bestendiging plaats door hare Majesteit van het recht tot het voeren van het predicaat “ Koninklijk” voor een periode van 25 jaar, tot 18 oktober 2035. Het jaar 2011 begon voor het koor hoopvol, wel met een te krappe bezetting van koorleden. Op zaterdag7 mei 2011 organiseerde het koor een gevarieerd 130 jarig jubileumconcert met dirigent Aad Bontenbal, Thilly Faas – Soumeru aan de vleugel en met 14 koorleden, in de Lutherse Kerk aan de Wezenstraat. Wel met heel weinig publiek door het erge warme weer, maar deerde het koor niet, er werd prachtig vierstemmig gezongen met slechts veertien koorleden. Ook het Koninklijk Helders Mannenkoor kreeg te maken met de subsidiestop van de Gemeente Den Helder, de kadernota 20122015 werd vastgesteld; het koor kreeg in 2011 nog 514,00 Euro van de gemeente. Hierdoor is een groot tekort ontstaan voor 2012 en moet het koor zich komende periode nader bezinnen, anders haalt het koor mogelijk 2013 niet meer.
7
De Morgen maart 2012 2011/04
N.V. Brood- en koekfabriek De Eendracht in Den Helder 1904 -1961
modernisering en vergemakkelijking van het bakproces. Als eerste bakkerij in Den Helder werd de fabriek aangesloten op het elektriciteitsnet. Het gebouw onderging in der loop der jaren vele interne verbouwingen en naastgelegen ruimten zouden als pakhuizen bij de fabriek gevoegd worden. In 1944 werd, ondanks de oorlogsomstandigheden, door directie en personeel toch even stilgestaan bij het 40-jarig bestaan.
Geschiedenis van de organisatie. In 1903 werd door een vijftal bakkers in Den Helder besloten een naamloze vennootschap aan te gaan voor de oprichting van een brood-, roggebrood-, beschuit-, koek- en banketfabriek met de naam De Eendracht. Onderling kwam men tot de volgende, voorlopige functieverdeling: dhr. B.F. Verfaille werd aangewezen als directeur, dhr. J Büchele kreeg de functie van administrateur, dhr. Kuiper werd belast met de nacht- en dhr. C. Kwant met de dagwerkzaamheden in de fabriek, terwijl dhr. J. Hoogenbosch zou optreden als de controleur over het venterpersoneel en voor de buitendienst. Er werd voor deze werkzaamheden een vergoeding vastgesteld als voorschot op de eventueel te behalen winst. Van dhr. Kuiper zou de N.V. een perceel grond gelegen in de 2e Vroonstraat, nabij het Diaconiehuis kopen doch Kuiper trok zich terug uit de N.V. De vier overgebleven bakkers besloten samen verder te gaan. Op 15 maart 1904 werd voor de bouw van de fabriek van eigenaresse de weduwe G. den Dulk te Scheveningen een terrein met woonhuis en erf (een voormalige visrokerij) gelegen in de Gravenstraat gekocht. Voor tekeningen en bestek ging men met architect S. Krijnen in zee, de uitvoering werd in handen gegeven van dhr. Flotze. Op 29 april werd door de zoon van dhr. Hoogenbosch de eerste steen gelegd voor een hypermoderne fabriek. De directie streefde steeds naar vooruitgang en werkte voortdurend aan
De fabriek doorstond WO II redelijk goed, het gebouw werd niet getroffen door bombardementen en werd, op een achtermuur na, nauwelijks beschadigd, maar vernieuwingen konden niet doorgevoerd worden grondstoffen werden schaars en door wegvluchten of vorderingen van de bezetter was er in die periode nauwelijks personeel voorhanden. Een filiaal aan de Langestraat werd met de afbraak van een gedeelte van Oud Den Helder door de Duitse Wehrmacht met de grond gelijk gemaakt. Na afloop van de oorlog kreeg de fabriek opdrachten voor overheidsinstanties en moest zij het fort Erfprins en de Marine van brood voorzien. Het bedrijf had na de oorlog te maken met perikelen rond de voedseldistributie, waardoor er nauwelijks grondstoffen te 8
De Morgen maart 2012 2011/04
verkrijgen waren voor de vrije artikelen als koek, beschuit en koekjes terwijl de vraag hiernaar groot was. Na 8 jaar (1948) gingen de bonnen dan eindelijk op de schop. Directie zag kans om diverse vernieuwingen en moderne ontwikkelingen door te voeren. In 1953 verliest de fabriek het leveringscontract met de Marine, maar behield de levering voor de Landmacht en voor het Belgische leger te Den Helder. In 1954, het jaar waarin een automatische rijskast in werking werd gesteld, werd het 50-jarig jubileum gevierd. In 1956 verliest het bedrijf het contract voor de Landmacht. De gemeente Den Helder breidt zich uit, het bedrijf krijgt problemen met de broodbezorging.
Door het vaststellen van een gemeentelijk plan van uitbreiding dreigen een aantal bijgebouwen van de fabriek te moeten worden gesloopt. De jaarverslagen na 1956 spreken van concurrentieproblemen. Hierdoor zoude de contracten met overheidsinstanties verloren worden. In 1962 blijkt de fabriek te leveren aan supermarktketens als Simon de Wit en Albert Heijn. In de periode vanaf 1965 is er sprake van een eventuele fusie met de firma Bruinsma. In de algemene vergadering van mei 1968 lopen hierover de gemoederen zo hoog op dat een groot deel van de aandeelhouders besluit hun aandelen te verkopen (voor 200%?) aan C.J.G. Hoogenbosch. In de loop van het jaar 1960 blijk de naam verandert te zijn en komen alle aandelen in het bezit van de directeur van de N.V. C.J.G. Hoogenbosch. In 1971 wordt de N.V. omgezet in een BV.
Hoewel de vervoersmiddelen naar de situatie worden aangepast rijzen de kosten voor de bezorging, alsook de al maar stijgende personeelskosten de pan uit.
Willy Deimveld Regionaal Archief Alkmaar 2011
Onder het motto De Nederlandse Vereeniging voor Zeegeschiedenis komt naar U toe organiseert het Marinemuseum in nauwe samenwerking met deze eveneens jubilerende vereniging een seminar op 16 juni 2012. Het voorlopig programma luidt: 11.30 inloop gebouw Dukdalf 12.00 welkomstwoorddirecteur Marinemuseum 12.30 eenvoudige broodjeslunch in gebouw Dukdalf 13.15 lezing ter introductie op expositie Werfwerk 14.00 lezing ter introductie op expositie Jacht op Piraten 14.45 thee en bezoek brughuis en gebouw Geschutmakerij 17.00 einde en evt. borrel Schorpioen Over de sprekers is de organisatie nog in overleg. Deelname aan het seminar is gratis. Voor de lunch wordt de kostprijs berekend. Voorlopige inschrijving
[email protected]. Zodra het definitief programma en de kosten bekend zijn wordt u geïnformeerd en verzocht zich definitief in te schrijven.
9
De Morgen maart 2012 2011/04
achterstand worden ingelopen. Na de MULO gaat Hans werken bij verfgroothandel Gebroeders Brink. Intussen krijgt hij les op de Handelsavondschool.
Wie is Hans van der Helm? Op maandagavond de 16e januari 2012 is met een bijzondere beamerpresentatie stilgestaan bij het 20-jarige bestaan van de HVSG. Na de opening vraagt een lid het woord en dat krijgt hij. Zijn naam is Johan Willem (Hans) van der Helm. Hij stelt zich voor, en zijn vrouw Diny. Zij, Arendina Catharina van den Oudenalder, is kortgeleden gestorven. Het is haar wens onze vereniging een royale donatie te doen. Zijn woorden en dit gebaar hebben het bestuur nieuwsgierig gemaakt: Wie is Hans van der Helm? Ongetwijfeld zal zijn levensloop veel herinneringen oproepen bij met name de oudere lezers van De Morgen.
Op 17 jarige leeftijd meldt hij zich aan bij de Koninklijke Marine en wordt Schrijver der 3e klasse. Op 1 februari 1953 breken de dijken door in Zeeland. Thuis, in Alkmaar, wekt zijn vader hem, en om 7 uur ’s morgens meldt Hans zich als één der eersten in Den Helder. De spiksplinternieuwe MUD-bootjes (bootjes met een platte bodem voor de Mijnen Uitkijk Dienst) worden uit de verpakking gehaald, Daarmee gaat hij, met vele anderen, helpen bij de watersnoodramp. Hans is telegrafist en onderhoudt met walkietalkies het onderlinge contact. Op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden ziet hij afschuwelijke beelden. Verwerking van de dramatische gebeurtenissen is er niet bij. Na acht weken, op 27 mei 1953, vertrekt hij voor 19 maanden naar Nieuw Guinea. Hij verblijft maanden op de Snellius als schrijver hydrografie. De ‘uitgebreide rijsttafel’ heeft de vorm van eten uit blik en pillen. Na terugkeer is Hans van 1954 tot 1957 gestationeerd op Erfprins.
In serviceflat De Uyterton is nader kennisgemaakt met Hans en zijn overleden vrouw Diny. Hans, nu 77 jaar, is de zoon van kaasdrager Van der Helm in Alkmaar. De sociaaldemocratie is hem met de paplepel ingegeven. Op 9 mei 1940 krijgt hij voor zijn verjaardag een opwindspoortje; hij zit in de eerste klas van de lagere school. Een dag later is het oorlog. Een verjaardag om nooit te vergeten. Er breken arme tijden aan.
In 1956 gebeurt het. Hans ontmoet Diny in Alkmaar. Daar werkt zij en natuurlijk wil zij geen marineklant. Binnen een jaar – op 23 oktober 1957 – zijn zij getrouwd in het oude stadhuis van Den Helder.
In die tijd woont Diny in Den Helder aan de Dahliastraat; de familie wijkt bij het uitbreken van de oorlog uit naar boer Tesselaar. Zij slapen in een kippenboet en vertrekken later naar de Wieringerwaard.
Het wordt serieus: hij gaat de korporaalsopleiding volgen. Zij wonen in Hilversum; Hans is nog tamboer maître van de Matrozenkapel. Hij krijgt een varende plaatsing. Tijdens zijn loopbaan vaart hij op harer majesteits schepen Amsterdam, De Ruyter en Van Speyk. Van 1960 tot 1963 woont het gezin Van der Helm op Curaçao. Zijn functie is griffier fiscaal van de Krijgsraad voor de Zeemacht in de Nederlandse Antillen, en begrotingsbewaker van de
Hier moet een zijsprongetje worden gemaakt. De meisjesnaam van haar moeder is Luidinga. Zij was de zus van Engel Jan Luidinga (19161991), de zeeschilder en oprichter van de Noorder Kunstkring. We gaan terug naar de jaren 40-45. Als bij velen van deze generatie drukt de oorlog een stempel op hun verdere leven. Twee jaar lang is er geen school. In één jaar moet de 10
De Morgen maart 2012 2011/04
Defensiebegroting van de Nederlandse Antillen, en, en passant, schrijver-intendent. In totaal wordt er achttien keer verhuisd! Eind jaren 60 komt hij bij het Duikbedrijf in Den Oever, waar het logementschip Soemba ligt. Ongeveer zeven jaar later gaat het gezin naar België, naar Oostende. Hans is verbonden aan de Mijnenbestrijdingsschool. Na weer een periode van ongeveer tien jaar helpt hij mee de Operationele school vorm te geven. Er volgt een reeks van mooie baantjes. Zoals het worden ingezet bij de afbouw van de Commandant Marine Luchtvaartdienst Nederland te Valkenburg in 1976. In 1980 volgt een verhuizing naar Leiderdorp. Hans gaat werken op de Admiraliteit in Den Haag, bij het secretariaat NATO en West-Europese Unie-zaken voor de marinestaf.
Tamboer-maître Hans van der Helm door de straten van Hilversum In de loop der jaren zijn Hans en Diny verwoede Scandinavië-gangers geworden. Trekken met de caravan, op de bonnefooi, is hun lust en leven. Het kan niet uitblijven. In 1998 beginnen zij met het beheren van camping Brålanda in het zuiden van Zweden, aan de E45. In 2007 zijn zij teruggekeerd naar Den Helder.
De storm gaat luwen: in 1984 verlaat Hans van der Helm de Koninklijke Marine. Hij gaat eruit met uitkering en dat is volgens hem wat anders dan met pensioen gaan. Hij vervolgt zijn weg in de burgermaatschappij. Hij begint als fondsenwerver en wijkcoördinator van het Rode Kruis. In 1994 neemt nog eens afscheid, nu met een Overbruggingsuitkering (OBU) als deelnemer van het PGGM (pensioenfonds).
Zie hier het leven van Hans en Diny van der Helm in een notendop, boeiend en intrigerend. In een dergelijk overzicht komt eigenlijk teveel niet in beeld. Bijvoorbeeld zijn inzet voor de volkshuisvesting. Het zal de lezer niet verbazen dat Hans Scandinavië het mooiste gebied vindt, maar ook Nieuw Guinea, in die tijd, is prachtig. Het antwoord op de vraag wat zijn mooiste dag is, zal deze of gene wel versteld doen staan. Dat is de dag waarop de Partij van de Arbeid onder Joop den Uyl 54 zetels behaalt. Prompt geeft hij zijn schoonmoeder, herstellende in het ziekenhuis, 54 rode rozen. Tekst Willem van der Paard
Hr. Ms. Snellius in verval
11
De Morgen maart 2012 2011/04
overleden op 61-jarige leeftijd, na jarenlang geleden te hebben aan een zeer ernstige vorm van astma: slechts een paar jaar heeft hij op bescheiden wijze kunnen proeven van de toegenomen welvaart in de tweede helft van de jaren zestig, maar zelfs het ‘trekken’ van – de door hem zo bewonderde PvdA leider Dr. W. Drees – zat er niet in…………..
KEERKRINGEN De avonturen van een Nieuwedieper overzee Deel 1: VAN LICHTMATROOS TOT KOKSMAAT Dit verhaal gaat over mijn vader Gerardus Johannes Adrianus Hoekmeijer, die op 19 juli 1909 te Den Helder ter wereld kwam. Waarom een verhaal over nou juist mijn vader, zou de lezer zich kunnen afvragen. Nou, omdat het mijns inziens een bijzonder verhaal is over een tijd, die in weinig meer met de onze te vergelijken is. Het is ongetwijfeld geen uitzonderlijk verhaal, want er zullen duizenden andere te vertellen zijn, maar toch zijn mijn vaders lotgevallen het waard om verteld te worden. Het is een persoonlijke sociale geschiedenis van een leven in de twintigste eeuw met centraal daarin – onvermijdelijk – de Tweede Wereldoorlog, maar ook de beruchte economische crisis van de jaren dertig, die er aan vooraf ging en de dekolonisatie daarna.
LICHTMATROOS Op 1 maart 1928 ging mijn vader op 18-jarige leeftijd als beroeps in dienst bij de Koninklijke Marine als lichtmatroos.
Als jochie hoorde ik zijn verhalen ademloos aan, terwijl mijn bijna tien jaar oudere broer Henk steeds zei: ‘neem er maar een kilo zout bij hoor….’ Voor mij was het echter een perfect spannend jongensboek met oorlog, woeste zeeën, oneindige oceanen, exotische oorden, ontmoetingen met Neptunus, aanvaringen met reuze haaien, jacht op wilde zwijnen, zeeslagen en ontsnappingen als opwindende ingrediënten………………..
In opleiding te Vlissingen november 1928; Hoekmeijer: voorste rij geheel links. (privé collectie) Hij trad hiermee in de voetsporen van zijn ouwe (ook) G.J.A. Hoekmeijer, die diende als stoker/machinist. Maar geheel vrijwillig zal het niet zijn geweest, want na een groot deel van zijn jeugd in een kindertehuis van het Leger des Heils te hebben doorgebracht, vanwege het overlijden van zijn moeder, was het leven met zijn vader en een stiefmoeder niet bepaald aangenaam.
Het wachten is op de verfilming in 3D door Steven Spielberg. Een ‘spannend jongensboek’ kan echter niet verhullen dat het leven van mijn ‘ouwe’ weliswaar afwisselend was, spannend ook, maar toch ook een zekere tragiek in zich had.
Het lijkt derhalve meer op een ‘vlucht’. Hij had slechts lager onderwijs kunnen volgen en had voor zijn dienstneming gewerkt als leerling fietsenmaker en in de machinefabriek Figee in Haarlem.
Al jong (42 jaar) afgekeurd, met een schamel pensioentje ‘afgedankt’ door de KM en vroeg 12
De Morgen maart 2012 2011/04
Waarschijnlijk is het christelijke kindertehuis de bron geweest van een levenslange weerzin tegen alle georganiseerde religies, want dat is mij met de paplepel ingegoten. Hij had er later een – bijna duivels - genoegen in om dominees en pastoors met hun ‘eigen boek om de oren te slaan’. Ook wilde hij niets meer met zijn familie te maken hebben, ze hadden hem gewoon aan zijn lot in het kindertehuis overgelaten. Alleen met zijn oudere broer Jaap in Haarlem bleef hij contact houden.
1929 vertrok naar West-Indië (zoals onze koloniën in het Caraïbisch gebied en ZuidAmerika toen nog heetten). Op 10 oktober van dat zelfde jaar was hij alweer terug – maar nu bevordert tot matroos der tweede klasse - met Hr.Ms. Stuijvesant. In de door het “Commando DienstenCentra” van het ministerie van defensie aan mij verstrekte ‘Staat van Dienst’ wordt bij alle tropische reizen trouwens keurig vermeld en gedateerd ‘Keerkring gepasseerd (in of uit)’.
Als lichtmatroos met marinenummer 07932 werd hij geplaatst op het wachtschip Hr.Ms. Noord-Brabant in Vlissingen, waar hij zijn eerste marineopleiding genoot. Hij werd tegen zijn zin ‘veroordeeld’ tot de ‘dekdienst’, aangezien hij het liefst een technisch dienstvak wilde, net zoals zijn pa. Dat zal toch een beetje een levenslange frustratie zijn geweest; wegens te weinig opleiding geen kans te hebben op het uitoefenen van een technisch beroep.
Alle Hens a.b.v. Hr.Ms. Arend op de dag van vertrek naar de West 16 januari 1930; Hoekmeijer geheel achteraan tegen sloep (privé collectie)
Niet lang daarna volgt plaatsing op Hr.Ms. Arend, waarmee hij op 12 februari 1930 aankomt in West-Indië. Toen was de K.M. nog niet continue aanwezig in de West. De Arend (gebouwd voor de Gouvernements Marine in de Oost) moest op een speciale missie naar de West, vanwege de overval van Venezulaanse rebellen (of bandieten) op Curaçao, die daarbij het complete wapenmagazijn van de politie te Willemstad hadden leeggeroofd. Hoe dat is afgelopen zou een mooi onderwerp kunnen zijn voor nadere studie, maar is mij niet bekend. Uiteindelijk was ook zijn tweede trip naar de West van korte duur, want op 5 augustus zet hij alweer voet op de Helderse
Poseren voor het kanon op Hr.Ms. Hertog Hendrik 1929, eerste trip naar de West; Hoekmeijer 3e van rechts(achter). (privé collectie) Op 2 mei 1929 werd hij als matroos der derde klasse geplaatst aan boord van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck en een maand later op het pantserdekschip Hr.Ms. Hertog Hendrik (het latere wachtschip), dat meteen al op 13 juni 13
De Morgen maart 2012 2011/04
wal. Tijdens deze reis was hij wel ooggetuige van de verwoestingen die een tornado in de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek, Santo Domingo had aangericht.
Ook in Nederlandsch- Indië leidde dit tot protest en verzet. De Bond van Europees Marinepersoneel belegde een protestvergadering en ‘spande samen’ met de Bond van Inlands Marinepersoneel. Vooral dat laatste deed de Indische autoriteiten opschrikken, want er heerste nog een starre koloniale standencultuur met een strikte separatie tussen Europeanen en ‘Inlanders’, zoals de autochtone bevolking van de archipel werden genoemd. Niet alleen Zuid-Afrika kende toen ‘Apartheid’.
MUITERIJ, OPROER EN VERZET Na een korte plaatsing op Hr.Ms. van Speijk vertrok hij op 6 november met de mijnenlegger Hr.Ms. Rigel naar NederlandschIndië; na twee trips naar de ‘West’ nu dus naar de ‘Oost’, waar hij op 4 februari 1932 voor het eerst voet aan de wal zette.
Toen een volgende protestvergadering van hogerhand werd verboden raakten de gemoederen zo verhit dat een flink aantal matrozen en bloc dienstweigerden. Mijn vader – actief bij de Indische afdeling van de ‘rode’ Bond voor Minder Marinepersoneel - was een van hen en werd direct met zijn kameraden gevangen gezet. Op 10 mei werd hij met een aantal anderen officieel veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest(zie het bij dit verhaal afgedrukte bericht uit het Utrechts Nieuwsblad van 10 mei 1933). Het opsluiten van protesterende matrozen was aanleiding voor de (inlandse) muiters op Hr.Ms. Zeven Provinciën om op te stomen naar Soerabaja en te pogen hun makkers te bevrijden. Een bom, geworpen door een Dornier vliegboot maakte echter zoals bekend een einde aan deze muiterij. De toenmalige christelijke minister van koloniën Colijn(ARP) liet in de media weten dat wat hem betreft het schip getorpedeerd had mogen worden. Zo werd met geweld en forse straffen de sociale onrust ingetoomd. De gevangenisstraf heeft mijn vader waarschijnlijk uitgezeten in de Marine Kazerne Goebeng in Soerabaja.
In de Caraïben 1930; Hoekmeijer geheel links.(foto: privé collectie) Als matroos der eerste klasse werd hij geplaatst bij Marine Kazerne Oedjoeng(M.K.O.) even buiten het Marine Etablissement te Soerabaja gevestigd in een mooi wit gebouw. Het was een bijzonder roerige tijd. Na de beurskrach van New York in 1929 was ook Nederland meegesleurd in een diepe economische depressie, die tot ver in de jaren dertig voelbaar was en voor velen langdurige werkloosheid en bittere armoede betekende. Net zoals nu zag de toenmalige regering zich geroepen tot draconische bezuinigingen over te gaan. Zo kreeg het marinepersoneel achtereenvolgens 5, 8 en 10 procent korting van het salaris te verwerken en dat kwam ongekend hard aan, zeker bij de lagere rangen. Het ‘katje’ was zo wie zo al karig te noemen……………..
Maar twintig jaar later werd hij nogmaals geconfronteerd met zijn vroege vakbondsactiviteiten in Indië. Hoe wrang! 14
De Morgen maart 2012 2011/04
reden werd afgewezen wisten wij van zijn goede vriend en voormalige dienstmaat Jan van Loon, die toen als bode werkzaam was op het hoofdbureau van de gemeentepolitie. Deze heeft hem vertrouwelijkheid de reden van de afwijzing verteld. KOKSMAAT Met Hr.Ms. van Ghent arriveerde hij op 1 maart 1935, na ruim drie jaar in de Oost, weer in zijn geboortestad Den Helder. Hierna volgden plaatsingen op respectievelijk Hr.Ms. Nautilus, Hr.Ms. Wachtschip Willemsoord, Hr.Ms. van Speijk en uiteindelijk de stoomkanonneerboot Hr.Ms. Braga, een type dat vanwege de vorm van de romp ‘strijkijzer’ werd genoemd. Hij was ondertussen ‘bevorderd’ tot koksmaat, hetgeen hem in ieder geval verloste van de dekdienst. De Braga is een verhaal apart. Nog geen 250 brt. waterverplaatsing, 85 pk machinevermogen (een motorfiets met dat vermogen, wordt heden ten dage als een veredelde brommer beschouwd!), maar wel met twee joekels van kanonnen van 28 cm als hoofdbewapening!
Het Utrechts Nieuwsblad 10 mei 1933(archief Utrechts Nieuwsblad) Na in februari 1952 eervol uit de dienst te zijn ontslagen omdat hij medisch ongeschikt was bevonden, vanwege de in de tropen (Ceylon) opgelopen allergie (voor o.m. suikerriet), die een ernstige longaandoening had veroorzaakt, had hij zijn hoop in Den Helder gevestigd op een vacature als hulpagent bij de toenmalige reservepolitie, onderdeel van het gemeentelijke politiekorps. Zoals hierboven al is gememoreerd was zijn pensioentje nauwelijks toereikend om met zijn gezin fatsoenlijk rond te komen. Dat kwam ook omdat – door de in de oorlog opgelopen ziekte - hij net niet de voor een maximale uitkering benodigde veertig dienstjaren bezat. Met de ‘tropenjaren’, die dubbel telden, kwam hij een heel eind, maar……..niet genoeg. Daarom was een aanstelling bij de reservepolitie zeer welkom.
Mijn vader kon altijd met graagte vertellen hoe ‘snel’ de Braga ging: stroomafwaarts als een speedboot, maar tegen de stroom op zo langzaam als een slak………Dat van die speedboot was natuurlijk wat overdreven, de opgegeven maximale snelheid van de schuit was slechts 7 knopen (nog geen 12 km p.u.). Zij is uiteindelijk – waarschijnlijk - door de firma Krupp tot erger oorlogstuig versmolten. Een heel wat glorieuzer schip was de gloednieuwe ‘flottieljeleider’ Hr.Ms. Tromp, dat op 18 augustus 1938 in dienst werd gesteld. Op dit schip was mijn pa duidelijk trots, hij sprak er altijd met liefde over. Hoe snel ze was – ‘meer dan 40 mijl kon ze halen als beide turbines opgepookt werden!’ De ‘Limies’ (zijn bijnaam voor de Britse marine) hadden voortdurend het nakijken……..’en wel met witte rook dus……!’
Helaas! Want hoewel gedecoreerd vanwege zijn bijdragen in de oorlog en zijn eervol ontslag uit de militaire dienst werd hem zijn vakbondsactiviteiten in de Oost blijkbaar nog steeds zwaar aangerekend. Dat hij om die 15
De Morgen maart 2012 2011/04
Eigenlijk was de Tromp een lichte kruiser met zijn drie dubbeltorens van 15 cm en zijn (lichte) bepantsering. Vanwege het brede maatschappelijke verzet tegen eerdere grootschalige plannen (Vlootwet 1927) vond de marinestaf het verstandig om niet te spreken over een kruiser, maar het schip en haar zusterschip Hr.Ms. Jacob van Heemskerck een flottielje leider te noemen. Koksmaat Hoekmeijer werd op 5 juni 1938 op de Tromp geplaatst. Ondertussen was hij getrouwd met Geertruida Jeannette Sigtermans en vader van een zoon (mijn broer Henk), die ruim een half jaar daarvoor ter wereld kwam. Maar er hing oorlog in de lucht, zowel in Europa als in de Oost, waar Japan zich steeds imperialistischer manifesteerde. Op 19 augustus 1939 vertrok de Tromp met mijn vader aan boord naar Nederlandsch- Indië. Hij zal niet vermoedt hebben, dat hij zijn vrouw en kind pas zes jaar later terug zou zien.
Hr.Ms. Tromp in de haven van Lissabon, beschadigd na te zijn aangevaren door een Duits(!) schip in 1938. (foto: I.M.H.)
Wordt vervolgd. Gerard Hoekmeijer Ik bedank mijn broer H.E. Hoekmeijer voor zijn aanvullingen en verbeteringen. Verder heb ik de Staat van Dienst van G.J.A. Hoekmeijer, uitgegeven door het Commando DienstenCentra te Kerkrade (Ministerie van Defensie) en het boek “De Tromp en haar Trompers’’ van o.a. G.H. Kleinhout geraadpleegd. Volgende aflevering: ‘’Ontsnapping en Onder Vuur, van Trincomalee tot Archangel’’
16