groei
2
PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 3 | JUNI 2012
Hè, hè, vakantie ...
DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN
STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS
Colofon
Inhoud:
De Groeilink, juni 2012 Dit personeelsmagazine is een uitgave van De Groeiling, Stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken Redactie: Ingeborg Bouwman Harry van de Kant Tom Streng Jolanda Wanschers Redactiesecretariaat: De Groeiling Jolanda Wanschers Aalberseplein 5 Gouda T. 0182 670051 Postbus 95 2800 AB Gouda
[email protected] Vormgeving en productie: The Happy Horseman Rotterdam Oplage: 700 exemplaren
2
INTERVIEW: Huub van Eijk
4
Passend Onderwijs later van start
6
INTERVIEW: Han de Jager
8
Nadere kennismaking met De Oostvogel
10
INTERVIEW: preventief ambulant begeleiders
12
Naar nieuwe schooltijden: het continurooster
14
Leren doe je samen: de personeelsdag 3 oktober
16
Maak kennis met intranet
18
Kunst in de school
20
Voorwoord Els van Elderen
Het was een druk jaar
4 Toeval bestaat niet
6 Passend Onderwijs
12 Zij PABBEN!
14 Naar nieuwe schooltijden
Als deze Groeilink verschijnt is het al weer bijna zomervakantie en mag iedereen van zijn welverdiende rust gaan genieten. Zelf heb ik altijd een beetje moeite met die overgang en kan de eerste weken van de vakantie mijn draai nooit zo goed vinden. Ik mis mijn werkritme en raak verward in alle keuzes die ik opeens heb qua tijdsbesteding. Eenmaal op mijn vakantieadres aanbeland daalt de rust pas in. Dit is ook de periode waarin ik terugkijk op het jaar. Heb ik de goede dingen gedaan, wat kan anders/beter? Ik heb de gewoonte om deze overdenkingen ook maar gelijk op te schrijven. Dus er gaat ook altijd een notitieboekje in mijn koffer. Gedurende het jaar wat volgt ligt dat thuis op mijn bureau om af en toe nog eens in te kijken. Het was een druk jaar. Maar dat zegt weinig, want die constatering doe ik elk jaar. Het was een jaar waarin binnen De Groeiling een behoorlijke omslag werd gemaakt: de laatste tranche scholing Opbrengstgericht Werken werd uitgevoerd en in toenemende mate hoorde ik op de scholen - naast kritische - hele enthousiaste geluiden. Over hoe leuk het is om vat te krijgen op onderwijsprocessen en hoe motiverend als een gerichte aanpak zijn vruchten blijkt af te werken (al was dat natuurlijk niet altijd meteen het geval). Enthousiasme ook over de samenwerking met de Preventief Ambulant Beleiders (Pabbers). Diverse scholen werden door hen begeleid bij het gaan werken met groepsplannen. Heel concreet bleek dan de verbinding gelegd tussen handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken. Het was ook het jaar waarin we met de andere scholen in de regio de eerste stappen zetten op weg naar een nieuw Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. Een lastig proces. Want opeens mag ‘’alles’’ van de minister als er maar ‘’geen kind tussen wal en schip valt’’ en de financiële grenzen niet worden overschreden. Heel veel nieuwe kansen dus. Maar net als aan het begin van de vakantie ook wel heel veel om te kiezen. Moeten we voor zekerheid gaan en terugvallen op het vertrouwde of willen we het roer omgooien? Medewerkers gaven aan in grote lijnen best tevreden te zijn met zoals het nu loopt: de samenwerking met de Pabbers en orthopedagogen is prima, De GroeiAcademie heeft zich in korte tijd een zinvolle positie verworven, de lijnen zijn kort en het verwijzingspercentage naar speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs laag. Anderzijds willen we natuurlijk, daar waar dit zinvol is, ook van de gelegenheid gebruik maken om de samenwerking met onze collega-besturen te verdiepen. Gelukkig heeft de minister het basisonderwijs een jaar extra gegeven om zich op de toekomst te bezinnen en zijn ook de financiële kaders verruimd, doordat de bezuinigingen op het speciaal onderwijs niet door gaan. Het was ook het jaar waarin diverse scholen zijn gaan nadenken over het gaan werken met een continurooster. In deze Groeilink valt te lezen hoe de ervaringen waren. Daarnaast kunt u kennis maken met Han de Jager (projectleider Passend Onderwijs), Huub van Eijk (interim directeur) en de preventief ambulant begeleiders van De GroeiAcademie. Bovendien kunt u meer lezen over onze SBO school (De Oostvogel) en de aanloop naar de personeelsdag in oktober. Ik hoop dat een en ander u inspireert en wellicht aanleiding geeft tot overdenkingen, al dan niet met een notitieboekje bij de hand. ELS VAN ELDEREN IS LID VAN HET cOLLEGE VAN BESTuuR VAN DE GROEILING
3
INTERVIEW Huub van Eijk
> TEKST Tom Streng <
Toeval bestaat niet H
uub van Eijk werkt dit jaar als interim-directeur op basisschool De Bijenkorf in Gouda. Voor veel medewerkers en leidinggevenden van De Groeiling is Van Eijk inmiddels een bekend gezicht, want eerder verrichtte hij al interim-werk op de Pax christi in Bodegraven en vorig jaar was hij tijdelijk directeur op de Gerardus Majella School in Reeuwijk. Alle reden dus om eens nader kennis te maken met de Brabander en het fenomeen interim-directeur.
4
Recalcitrant en de omslag Ooit was de Nuenense onderwijzer Huub van Eijk een nogal recalcitrante onderwijzer. In 1979 had Huub de Nuts Pedagogische Academie afgerond in Eindhoven en na zijn afstuderen kwam hij terecht op een Jenaplanschool in de Lichtstad. ‘Deze school had geen methoden en er werd niet getoetst. Dit alles vanuit het oogpunt dat alle kinderen uniek zijn en dat ze vooral lekker in hun vel moeten zitten.’ Huub, een echt onderwijsdier, genoot met volle teugen van de vrijheid die hij had. Toen hij halverwege de jaren tachtig terecht kwam op een andere Eindhovense school met een ouderwets leerstofjaarklassensysteem, was de overgang dan ook erg groot. ‘Ik organiseerde daar een kookkring en stond met de kinderen op de gang te koken. Het stonk flink en de directeur was er niet blij mee,’ vertelt Huub met een brede grijns op het gezicht: ‘Ik was geen leuke collega voor de directeur. Ik wilde de dingen die hij zei gewoon niet snappen.’ Huub had hier echter de verantwoordelijkheid voor een combinatieklas en met zijn ervaring vanuit het Jenaplanonderwijs was zijn klassenmanagement op orde. Het model directe instructie deed zijn intrede op de school en al tijdens de SBD-cursus bleek Huub de praktische uitvoering van het model tot in de finesses te beheersen. ‘Ik werd voorzitter van de MR en de GMR en heb in die functie naam gemaakt. uiteindelijk werd ik adjunct-directeur op de school,’ vat Huub een opvallende omslag in zijn carrière samen.’ Vanaf dat moment wilden de directeur en ik elkaar ook snappen.’ Zijn interim-debuut maakte hij op zijn eerste school: ‘Ik werd daar binnengehaald als de prins op het witte paard en na een half jaar tijdelijk werd ik als directeur vast benoemd. Ik ben daar vier jaar directeur geweest, maar het was geen makkelijke tijd. Voortdurend ben ik in strijd geweest met het team. Ik moest eigenlijk interim-werk verrichten en veel moeilijke beslissingen nemen. Dat raakt mensen en dat doet pijn.’ Later werd Huub directeur op een school in Tilburg. ‘Dat ging veel beter. Ook hier vielen soms lastige besluiten maar nu gelukkig met het behoud van relaties.’
Mediator In de tussentijd studeerde Huub ook informatica aan de Technische Hogeschool van Eindhoven. Zijn school was toen een van de voorhoedescholen van het PRINT/comeniusproject, waarbij voor het eerst computers op basisscholen werden ingevoerd. Ook schreef hij voor zestig Eindhovense scholen een IcT-beleidsplan. Als netwerkpionier
kreeg hij tijdens een infoavond wel zeer onverwacht contact met een Amerikaanse collega. ‘Ik demonstreerde hoe je kunt spreken via internet. Dit had nog nooit gewerkt en tijdens die avond werkte het voor het eerst wel,’ vertelt Huub nog steeds met een onverholen enthousiasme. Hij ontdekte echter ook de keerzijde van het verantwoordelijke directeurswerk: ‘Je bent een soort van openbare schietschijf en
ter nooit de ambitie om me als directeur te moeten bewijzen. Ik wil een team juist vertrouwen geven. Hoe ik dat doe? Dat vind ik moeilijk om uit te leggen,’ aldus Huub. Passend binnen zijn filosofie heeft hij moeite met individuen die doorlopend tegenwerken. ‘Dan moet ik gaan trekken en duwen en dat vind ik niet prettig.’ Naast zijn werk als interim-directeur is duizendpoot Huub van Eijk ook nog hapto-
Meebewegen met de flow dat stond me erg tegen.’ Het was voor hem de reden om een opleiding tot NMI mediator bij Merlijn in ‘s Hertogenbosch te volgen. ‘Als je zelf betrokken bent bij een conflict is dat niet leuk, maar ik vind het wel boeiend om te bemiddelen bij een conflict tussen anderen.’ In 2006 kreeg Huub dan ook het idee om het onderwijs vaarwel te zeggen en te gaan werken als mediator. Met de toezegging van zijn bestuur dat hij na een jaar mocht terugkeren, ging uiteindelijk ook zijn vrouw akkoord met het financieel onzekere avontuur.
Meebewegen De agenda bleef echter vaak leeg en Huub besloot, na veel twijfel, toch om een klus als interim-directeur in Dordrecht aan te nemen. Ook hier werd hij binnengehaald als de redder in nood. Later volgden andere opdrachten waaronder een opdracht in Zuid-Limburg: ‘Ik kijk daar met zeer veel plezier op terug. Ik weet nog dat bij de eerste teambijeenkomst een juf enorm aan het huilen was. Als vanzelf heb mijn hand op haar schouder gelegd en gezegd ‘Het komt wel goed’. Dat schiep gelijk een hechte band. Het was een team waar ik veel vertrouwen had. ‘ Dit Zuid-Limburgse verhaal is illustratief voor de wijze waarop Huub werkt. ‘Als ik op een school binnenkom probeer ik het team op te pakken en contact te maken met de mensen. In mijn filosofie is meebewegen met de flow erg belangrijk, dat geldt ook voor de teamleden. Meebewegen levert veel op. Ik geloof dan ook niet in toeval. Hier moet je je niet tegen verzetten. Als je je wel verzet, levert dat een tegennatuurlijk spanningsveld op.’ Als interim-manager moet hij soms ook impopulaire maatregelen maken. ‘Ik heb ech-
noom. ‘Als iemand zegt dat hij niet tegen druk kan, terwijl zijn lichaam dat wel kan, klopt er iets niet. Een haptonoom helpt je dit te laten voelen.’
Lead-trompettist De eerste kennismaking met een Groeilingschool was die met de Pax christi. De Bodegraafse school behoorde destijds nog bij De Groene Waarden. Het eerste gesprek op de Pax was gepland op carnavalsmaandag. Dat kwam Huub niet best uit, want juist op die middag speelde hij als lead-trompettist van big band carte Blanche mee bij het in Lampegat zo bekende concert carnavelsk. Hij koos voor de gulden middenweg. Halverwege het concert verruilde hij zijn carnavalskleding om voor zijn interim-pak en reisde af naar Bodegraven. Huub heeft zeer prettig gewerkt op de Pax christi en kon na een jaar zijn werk overdagen aan Saskia van den Akker. Huub: ‘Ik heb haar nog een jaar gecoacht, maar zij is echt een natuurtalent.’ Via het bureau Beekveld&Terpstra, de eigenlijke opdrachtgever van Huub, kwam hij daarna nog terecht op de Gerardus Majella School in Reeuwijk-Brug en aan het eind van dit schooljaar voltooit hij zijn klus op de Bijenkorf in Gouda. ‘Het geeft me voldoening als ik een klus goed kan afsluiten. Ik vertrek met pijn in het hart, maar besef tegelijkertijd dat ik geen vrienden hoef over te houden aan het interim-werk.’
5
Passend onderwijs later van start
> TEKST Marco Stoute <
D
e voorgenomen bezuiniging op passend onderwijs van 300 miljoen per jaar is inmiddels geschrapt. Voor de invoering van passend onderwijs wordt één jaar extra gegeven. Met die aanpassingen zal de Eerste Kamer de Wet Passend Onderwijs behandelen. Zoals het er nu naar uitziet zal elk schoolbestuur vanaf 1 augustus 2014 verantwoordelijk zijn voor een aanbod van passend onderwijs aan elk kind. Wat verandert er? Scholen krijgen de verantwoordelijkheid om voor alle kinderen die worden aangemeld een zo passend mogelijke plek te bieden. Dit kan een plek zijn op de eigen school of een plek op een andere school die het kind beter kan ondersteunen. Ouders worden daarbij nauw betrokken. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede plek te kunnen bieden, gaan reguliere en speciale scholen regionaal samenwerken. Door de nieuwe wet verandert de manier waarop we onderwijs en onderwijsondersteuning organiseren. Bijna iedereen krijgt met veranderingen te maken, of je nu leerkracht, bestuurder, begeleider of directeur bent. Passend onderwijs heeft gevolgen voor de manier waarop je extra ondersteuning voor een leerling kunt aanvragen, en hoe dat georganiseerd en betaald wordt.
Een heel nieuw samenwerkingsverband De komende periode worden er nieuwe samenwerkingsverbanden ingericht, waarbij besturen van (speciale) basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) met elkaar gaan samenwerken. De meeste scholen van De Groeiling gaan deel uit maken van het nieuwe samenwerkingsverband Midden Holland. Alleen de St. Michaëlschool in Hazerswoude-Dorp (Rijnwoude) en de St. Jozefschool en Mariaschool in Oudewater gaan deel uit maken van andere samenwerkingsverbanden. De nieuwe grote samenwerkingsverbanden krijgen een jaarbudget toegekend, waarvan de lichte en zware ondersteuning aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt betaald. De inzet van dit budget komt in de
6
plaats van de SBO-, SO-indicaties en rugzakken die we nu nog kennen. Het nieuwe samenwerkingsverband is vrij in de besteding van de gelden. Deze zijn ook niet veel lager dan voorheen. Dit betekent dat in principe de bestaande wijze van organiseren van de zorg niet hoeft te veranderen. Maar wanneer dit gewenst is kan dat wel.
Uitgangspunten voor passend onderwijs in Midden-Holland Op dit moment werkt het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) Passend Onderwijs Midden-Holland een aantal uitgangspunten uit voor het nieuwe samenwerkingsverband. Dat samenwerkingsverband telt zestien besturen met ruim 19.000 leerlingen. De Groeiling is één van die besturen met ongeveer 5.000 leerlingen. Het RBO vindt het van belang dat scholen in staat worden gesteld zoveel mogelijk ondersteuning zelf te organiseren, de zogenaamde basisondersteuning, en streeft daarbij naar een rijk aanbod van preventieve en (licht) curatieve onderwijsondersteuning op de scholen. Zoveel mogelijk ondersteuning wordt de school ingebracht, zodat zo min mogelijk leerlingen de school uit hoeven. Het samenwerkingsverband zal afspraken maken over een ambitieus niveau van basisondersteuning, maar wil er ook voor zorgen dat scholen en schoolbesturen over de (extra) middelen kunnen beschikken om deze afspraken waar te maken. Daarnaast heeft het RBO voorlopige kaders vastgesteld over de wijze van ondersteuningstoewijzing en de toedeling van de financiële middelen van het samenwerkingsverband.
Wat de op te richten rechtspersoon betreft kiest het RBO waarschijnlijk voor de stichtingsvorm met een Raad van Beheermodel (algemeen bestuur en dagelijks bestuur) en een directie. Zodra het wettelijk kader is vastgesteld zal de rechtspersoon van het nieuwe samenwerkingsverband worden opgericht.
Klankbordgroepen en werkgroep Het RBO heeft een klankbordgroep ingesteld waarin, naast twee schoolbestuurders, de coördinatoren van de bestaande samenwerkingsverbanden zitting hebben. Deze klankbordgroep zal adviseren over een aantal inhoudelijke onderwerpen, zoals de concrete invulling van de basisondersteuning en de manier waarop de ondersteuningstoewijzing georganiseerd gaat worden. Ook is een klankbordgroep van ouders en leerkrachten ingesteld, met vertegenwoordigers uit de (G)MR-en van de scholen in Midden-Holland, die onder andere betrokken zal worden bij de oprichting van een ondersteuningsplanraad. Deze raad krijgt instemmingsrecht op de vaststelling van het ondersteuningsplan. Tenslotte is er vanuit het RBO een werkgroep financiën in het leven geroepen die de financiële consequenties van de invoering van passend onderwijs voor MiddenHolland in beeld zal brengen. Binnen De Groeiling is er bovendien een eigen klankbordgroep bestaande uit intern begeleiders, preventief ambulant begeleiders, de coördinator van De GroeiAcademie, een lid van het college van Bestuur en directeuren. De GMR heeft daarnaast een werkgroep Passend Onderwijs ingericht. Op die manier proberen we optimaal in te spelen op de nieuwe ontwikkeling.
Hoe gaan we werken? Eén van de eerste dingen die het nieuwe samenwerkingsverband moet doen, is het opstellen van een ondersteuningsplan. Daarin wordt beschreven hoe we ervoor gaan zorgen dat iedere leerling de onderwijsondersteuning krijgt die hij of zij nodig heeft. We zullen verder gaan met de invoering van handelingsgericht werken en diagnosticeren. Dan richten we ons op oplossingen, en zijn we minder in beslag genomen door de stoornissen die we al dan niet kunnen aantonen bij leerlingen. De nieuwe manier waarop we ondersteuning toewijzen zal bovendien minder bureaucratisch en efficiënter moeten zijn dan nu.
Wat verandert in school? Passend onderwijs zal gevolgen hebben voor de gang van zaken in school. Onderwijskundige rapporten, indicatiestellingen en rugzakken zoals we die nu kennen, zullen verdwijnen. De manier waarop je straks extra ondersteuning voor een leerling kunt aanvragen, zal helemaal veranderen. Nu zijn we er in veel gevallen nog op gericht om te ‘bewijzen’ dat een leerling een stoornis heeft, want dan komen er middelen vrij. Straks zullen we van scholen willen weten welke aanpak een leerling nodig heeft, wat de school daarvan al kan bieden, en wat er aan extra ondersteuning nodig is. Ook willen we weten wat organisaties die de thuis-
situatie ondersteunen kunnen doen. Voor sommige leerlingen zullen we bovendien een ontwikkelingsperspectief opstellen, waarin we onderbouwen welk niveau hij of zij kan bereiken aan het eind van de basisschool, en hoe we dat kunnen begeleiden.
en is geïnventariseerd op welke onderwerpen onderwijs en lokale overheid elkaar raken. De opbrengsten zullen worden betrokken bij de uitwerking van een voorlopersaanpak passend onderwijs en zorg voor jeugd. Hiervoor wordt op dit moment een concreet projectplan opgesteld.
Goede afstemming met gemeenten Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een aantal beleidsterreinen die sterke raakvlakken hebben met het passend onderwijs. Denk daarbij aan de centra voor Jeugd en Gezin (cJG’s), de uitvoering van het leerlingenvervoer en, op termijn, de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg. Een goede taakverdeling en afstemming tussen onderwijs en zorg is heel wenselijk. Als thuis hulp nodig is, merkt een leerkracht dat vaak als eerste aan een kind. De school moet dat signaal snel kunnen doorgeven aan een professional die de goed hulp kan organiseren. Om een goede aansluiting te verkrijgen tussen passend onderwijs en de gemeentelijke taakvelden is in het wetsvoorstel bepaald dat samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg voeren met gemeenten over het ondersteuningsplan. In april jl. is door PO en VO gezamenlijk een bijeenkomst georganiseerd voor de regiogemeenten in Midden-Holland. In deze bijeenkomst zijn de gemeenten geïnformeerd over de ontwikkelingen passend onderwijs
Professionalisering en passend onderwijs De hele sector primair (en ook voortgezet) onderwijs staat voor de opgave te voldoen aan de zorgplicht voor elk kind en tegelijkertijd de talenten van elk kind maximaal te ontplooien. De invoering van passend onderwijs stelt hoge eisen aan alle scholen, alle schoolleiders en alle leraren, in het regulier onderwijs, het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs. In het bestuursakkoord primair onderwijs tussen OcW en de PO-Raad is overeengekomen dat OcW financiële middelen ter beschikking stelt, die mede zijn bedoeld voor professionalisering in het kader van passend onderwijs.
MARcO STOuTE IS MEDEWERKER VAN OOG, EEN ORGANISATIE DIE ONDERSTEuNING BIEDT BIJ DE INRIcHTING VAN PASSEND ONDERWIJS
7
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Midden-Holland
O
p 1 augustus 2014 treedt de Wet Passend Onderwijs in werking. In deze wet is onder meer bepaald dat elk schoolbestuur vanaf 1 augustus 2014 verantwoordelijk is voor een aanbod van passend onderwijs aan elk kind. Daartoe worden regionale samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs ingericht. Eén van die samenwerkingsverbanden is het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Midden-Holland, waartoe 20 scholen van De Groeiling gaan behoren. Met de voorzitter van het regionaal bestuurlijk overlegorgaan dat dit samenwerkingsverband gaat inrichten, de heer Han de Jager, is het onderstaand interview.
Wie is Han de Jager? Na een loopbaan in het primair- en voortgezet onderwijs werkte ik vanaf 1991 bij de Schoolbegeleidingsdienst MHR, toen nog in Bodegraven. Ik heb vooral gewerkt voor de productgroep organisatieontwikkeling die werd geleid door Marius Berendse. Later was ik als strategisch directielid ondermeer betrokken bij de koersdiscussies rond de toekomst van de schoolbegeleidingsdienst. In 1994 behaalde ik mijn doctoraal sociale wetenschappen in Leiden. De studiefocus lag daarbij vooral op het functioneren van mensen die te maken krijgen met veranderingsprocessen. Vanaf 2002 tot 2010 was ik deeltijd wethouder in de gemeente Boskoop. Na een onderbreking ben ik eind september 2011 in deze gemeente opnieuw wethouder geworden. Het gezin De Jager bestaat uit twee - inmiddels uitgevlogen - dochters. Eén dochter werkt in de pharma-industrie, de ander bij Bureau Jeugdzorg. Inmiddels ben ik zo’n kleine vier jaar extern voorzitter van een regionaal bestuurlijk overleg, voornamelijk geconcentreerd rond passend onderwijs.
Wat is jouw opvatting over nut/ noodzaak van Passend onderwijs? De discussie over de richting die de het onderwijs moest gaan in verband met zorgleerlingen dateert al van vele jaren terug. In 2005 bijvoorbeeld stelde de toenmalige Minister dat de bestaande zorgstructuren vernieuwd moesten worden. Er kwam een schets van een nieuwe structuur die een einde moest maken aan problemen zoals kinderen die thuis zitten, wachtlijsten voor speciaal onderwijs, bureaucratie rond indicatiestellingen, onvoldoende afstemming,
8
Han de Jager INTERVIEW
aansluiting en samenwerking tussen onderwijssectoren en jeugdzorg, onvoldoende helderheid in verantwoordelijkheden en onvoldoende kwaliteit van het onderwijs, zowel regulier als speciaal. En er was een onverantwoorde kostengroei door toename van het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs, met name van het onderwijs aan kinderen met gedragsproblemen. De groeicijfers zijn over de hele linie dan ook indrukwekkend geweest. De taak en het nut van passend onderwijs is dus feitelijk een adequaat antwoord geven op de hiervoor genoemde kwesties en scholen voor het basisonderwijs hebben daarin een belangrijke taak. Ik ben het daar van harte mee eens. Met Micha de Winter denk ik overigens dat een positieve ontwikkeling mag worden verwacht als scholen en teams goed met elkaar samenwerken,
de opvoedingsverantwoordelijk willen delen, kunnen stoppen met onnodige etikettering en interventies en werken aan normalisering en acceptatie. Terzijde: interessant blijft de rol van de overheid. In de - overigens nog lange bureaucratische - keten van school, Zorgadviesteam, centrum voor Jeugd en Gezin (cJG) , Bureau Jeugdzorg en Zorgaanbieders wordt vooral voor het cJG een belangrijke rol weggelegd. En waar dit cJG feitelijk nog maar net van de grond is gekomen, zal ook hier weer een forse kwaliteitsslag moeten worden gemaakt.
Kun je de contouren van het nieuwe samenwerkingsverband schetsen? Het nieuwe samenwerkingsverband gaat over ruim 19000 leerlingen, (speciaal) ba-
sisonderwijs en vervangt ondermeer de huidige samenwerkingsverbanden. Het gaat om een verplichte aansluiting van schoolbesturen voor zover zij vestigingen in de regio MiddenHolland hebben. Van deze besturen nemen er nu 9 deel in het regionaal overleg. circa 7 schoolbesturen participeren zelf niet actief, bijvoorbeeld omdat zij slechts één school in Midden-Holland hebben. Deze besturen kiezen voor een andere rol, bijvoorbeeld door indirecte vertegenwoordiging. Daarnaast zijn er nog 14 SO-besturen met vestigingen buiten Midden-Holland maar met leerlingen vanuit deze regio. Deze besturen hebben het recht om desgewenst bij het samenwerkingsverband aan te sluiten. Wanneer zij hiervoor kiezen is hun positie dezelfde als die van de andere besturen. De besturen die straks het nieuwe samenwerkingsverband gaan vormen zijn momenteel nog volop in discussie over de vorm en inhoud. De uitdaging ligt in het vinden van gezamenlijkheid op de uitwerking van de visie en missie en de gevolgen daarvan voor eigen autonomie versus gedeelde verantwoordelijkheid. Wat mij betreft moeten de schoolbesturen vooral proberen regionaal te denken, met heldere afspraken over onderwijskwaliteit, mensen en middelen. Een nieuw samenwerkingsverband dat de krachten bundelt is straks ook een boeiende partner voor gemeenten. Zeker voor de toekenning en het gebruik van middelen is dit een belangrijk gegeven.
Wat gaat de leraar in de klas merken van het samenwerkingsverband? Dit is een uiterst relevante vraag. Ongetwijfeld zullen alle participerende schoolbesturen van hun scholen een ontwikkeling blijven vragen die een beroep doet op analytisch vermogen, systematisch werken aan verbeteringen en planmatig werken. Dat vereist een voortdurende professionalisering van leerkrachten. Daarbij is dan het schoolbestuur verantwoordelijk voor het Human Resourcesbeleid om mensen zo optimaal mogelijk te laten presteren. Het nieuwe samenwerkingsverband zal hierop wellicht indirect invloed uitoefenen omdat de outputafspraken over basisondersteuning specifieke kwaliteiten van leerkrachten vragen. In dit verband heb ik nog wel wat tips. Maak gebruik van kennis en vaardigheden van collega’s, zorg voor een uitstekend en veilig teamklimaat waar ruimte is voor leren van en met elkaar. Het is dan toch ook ‘learning by doing together’. Kennisverwerving - die tegenwoordig snel kan worden gerealiseerd - hoeft wat mij betreft niet meer persé op externe locatie en door middel van allerlei cursussen. Als het gaat om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: kijk kritisch naar je instructiekwaliteit: hoeveel tijd besteed je aan leerlingen die mogelijk (veel) minder instructietijd nodig hebben en hoe kun je die tijd dan op een andere manier benutten, ga slim om met het organiseren van groepen, haal deskundigen in je school en laat waar dat kan ook hen met bepaalde kinderen werken. Bedenk dus: passend onderwijs gaat niet alleen over het kind, maar zeker ook over de leerkracht!
Tenslotte. Adri van Montfoort, lector aan de Hogeschool Leiden, sprak over professionaliteit en nuchterheid in jeugdzorg en jeugdbeleid. Dit geldt wat mij betreft ook voor het onderwijs en de stappen die voor de invoering van passend onderwijs moeten worden gezet.
Column Brunhilde van der Sluijs
Snackbar of toprestaurant? Een zonnige dag in mei. Pauzemoment tijdens een teamtraining persoonlijk leiderschap. We praten buiten door over een filmpje dat ik liet zien. Het gaat over een Franse chefkok die vol passie vertelt over zijn werk. 'Als ik zo’n filmpje zie', zegt een leraar, ‘dan krijg ik zin in vakantie. Energie opdoen, steden bezoeken, zwemmen en lekker uit eten gaan. Ik hou ervan nieuwe gerechten te proeven. En ik vind het mooi als medewerkers in de restaurants genieten van hun werk, net als die chefkok. Soms haal ik frites, maar alle fastfood lijkt op elkaar’. Waar lijkt je school op als je deze vergelijkt met een snackbar en een toprestaurant? Snackbar? Bekend assortiment … kroketten, frikadellen, broodje bal. Altijd dezelfde vertrouwde smaak. Ben jij de snackbarmedewerker die met kennis van zaken de frietjes bakt? Of toprestaurant? Vernieuwend met aandacht voor kwaliteit, waar de gasten zich er thuis al op verheugen om in jullie restaurant te eten. Ben jij chefkok, die kookt met de beste ingrediënten? Ga je steeds na wat in de smaak zal vallen? Hou jij overzicht in de keuken, zodat de gasten snel en goed geholpen worden? Een restaurant is geen school. Maar voor een leraar zijn er ook chefkokkwaliteiten. Een ervan is dat je werkt met passie en met aandacht voor het eigene van je leerlingen. Ook belangrijk is dat je uitstekende basisingrediënten gebruikt: je kent de leerdoelen en je leert leerlingen doelgericht werken; je werkt planmatig, met goede voorbereiding, uitvoering en evaluatie; je geeft effectief instructie waarbij je differentieert, bijvoorbeeld in drie subgroepen; je hebt je klassenmanagement op orde en benut leertijd efficiënt en je verbetert jouw leraarvaardigheden continu. Verder toon je persoonlijk leiderschap. Je deelt jouw visie met je collega's, je bepaalt jouw doel en prioriteiten en samenwerken doe je vanuit een win-win houding. En een laatste kwaliteit: je begeleidt je leerlingen bij ontwikkeling van hun persoonlijk leiderschap. De leerlingen leren levensvaardigheden, zoals samenwerken, waardering hebben voor elkaar en oplossingsgericht denken. Nog even terug naar de training in mei. De leraar kijkt naar de strakblauwe lucht en besluit: ‘Het is aantrekkelijk zo in de zon te blijven zitten. Maar gezien mijn werkdoelen geef ik nu voorrang aan deze bijeenkomst met mijn collega’s’. BRuNHILDE VAN DER SLuIJS IS SENIOR ONDERWIJSADVISEuR BIJ EDuNIEK EN FREELANcE TRAINER VOOR FcOG.
9
In gesprek met Wilfred Simons, directeur van SBO “De Oostvogel”
Hoe willen we ons zelf profileren? > TEKST Ingeborg Bouwman <
B
innen de stichting hebben we één school voor speciaal basisonderwijs en dat is De Oostvogel. Nu nog gevestigd aan de Bernadottelaan in Gouda, maar over niet al te lange tijd (oktober 2012) aan de Scharroosingel in Gouda. Een gesprek met Wilfred Simons, directeur van deze school, over de functie van De Oostvogel binnen de stichting, het dagelijkse reilen en zeilen en de nabije toekomst.
Kenmerken van de school De Oostvogel heeft • 10 groepen; • 30 collega’s (totaal); • 137 leerlingen. De leerkrachten zijn allemaal minimaal LB en er is voor 0,5 wtf Lc, wat in 2014 moet uitgebreid moet zijn naar 1,2. Zichtbaar zie je veel mensen in de school, kleine groepen, bovenbouw (de hoofdmoot) met 15 à 16 leerlingen per groep en de onderbouw met gemiddeld 14 leerlingen en bij de kleuters maximaal 10 leerlingen per groep. De werkwijze verschilt niet zoveel van elke reguliere basisschool: de kinderen werken aan de leerstof, volgen de methodiek, worden gevolgd en ontvangen zorg. Van het volgen van de leerling en het bieden van de zorg kunnen we wel stellen dat deze op De Oostvogel veel intensiever is dan op een reguliere basisschool. Er is sprake van heel veel verschillende soorten zorg, met veel externen en dagelijks aandacht vanuit
het AMK, JGZ, GGZ, maatschappelijk werk, voor de verschillende kinderen. Veel kinderen volgen hun eigen leerlijn, voor dezelfde vakken als in het reguliere basisonderwijs. Vanaf groep 5 wordt er voor deze kinderen een prognose gemaakt: wat kun je al en wat gaan we je nu nog leren? Wat is haalbaar en praktisch voor jou? Daar wordt door de leerling dan naar toe gewerkt onder begeleiding van de professionals op school. Het is heel praktijkgericht en ieder werkt op zijn/haar niveau. Het onderwijsaanbod op de school is goed geregeld en met goede resultaten, dat wordt ook bevestigd in de rapporten van de Inspectie van het Onderwijs. Na groep 8 gaan de kinderen naar diverse vormen van voortgezet onderwijs. Gemiddeld 1/3 van de leerlingen stroomt uit richting praktijkonderwijs, 1/3 stroomt uit richting LWOO en 1/3 stroomt uit richting de reguliere VMBO-B/K/TL.
Inzet WSNS Het effect van “Weer Samen Naar School” (WSNS) is groot en merkbaar; het leerlingenaantal is in 6 jaar tijd van 237 leerlingen toen, terug gelopen naar 137 leerlingen nu. Op het moment dat er serieuze problemen met een leerling in het reguliere basisonderwijs ontstaan, komt op enig moment WSNS in beeld. WSNS probeert dan eerst intern zorg te bieden op de school waar de leerling op vierjarige leeftijd gestart is. Mocht dat op enig moment niet meer voldoen en is er volgens de Permante commissie Leerlingenzorg (PcL) voldoende duidelijk dat de zorg en/of het gedrag van een leerling niet langer gewaarborgd kan worden op de reguliere basisschool, dan
10
basisscholen in Oudewater, die vallen onder de regio Woerden. Hoe wordt de bekostiging dan van de SBO’s ? Veel vragen dus nog.
Verhuizing naar de Scharroosingel
Wilfred Simons
kan de PcL besluiten tot plaatsing op de SBO of een REc-school, mede-afhankelijk van de problematiek rondom zo’n kind. Het bieden van passend onderwijs betekent voor De Oostvogel enkel dat de zorgleerlingen die binnenkomen vaak zwaarder zijn en er wordt terughoudend gewerkt met “rugzakjes”.
Leerlingen Veel kinderen op De Oostvogel komen uit de buurt, of in ieder geval uit Gouda. De helft van de kinderen komt per busvervoer en de helft komt zelfstandig (of gebracht door de ouders). Naast De Oostvogel zijn er nog twee SBO-scholen in Gouda, en er wordt door ouders dan ook gekeken naar signatuur (openbaar, pc. of rk.). Niet onbelangrijk is ook de bereikbaarheid, want niet alle busvervoer wordt vergoed door de gemeente.
Passend Onderwijs De REc-scholen zijn te duur en moet afslanken en kleiner worden. Meer terug naar het reguliere basisonderwijs. Omdat er drie SBO-scholen zijn in Gouda, is er onderling overleg of er gespecialiseerd kan gaan worden zodat bijvoorbeeld alle specialismes verdiept kunnen worden (denk aan de REc 1-2-3-4 indeling). cluster 1 valt af, dit gaat om gehandicaptenzorg, cluster 2 is spraak-taal, cluster 3 moeilijk lerende kinderen (mlk/zmlk) en cluster 4 gedragsstoornissen. De Oostvogel zal zich mogelijk moeten gaan specialiseren in één onderdeel om in de toe-
komst nog voldoende aanwas te behouden. Maar deze ontwikkelingen hangen nauw samen met de gesprekspartners binnen het SBO-overleg. Daarnaast zijn natuurlijk intern de vraagstukken; Hebben we voldoende expertise in huis? Worden we een cluster 4? Hoe willen we ons zelf profileren? Wat doen we met leerlingen die op een ander cluster thuis horen? En dan hangt het ook nog af wat de besturen willen. De scholen van Groeiling vallen binnen meerdere regio’s voor Passend Onderwijs. Het grootste gedeelte van de scholen valt onder de regio Midden Holland. Maar dan is er ook nog een school in Hazerswoude-dorp (Rijnwoude) die valt onder de regio Rijnland en er zijn twee
Wel is duidelijk dat de school op korte termijn verhuist naar een kleiner gebouw. Het huidige gebouw aan de Bernadottelaan telt 19 lokalen en dat is teveel voor een school met 10 groepen nu. Al langer is bekend dat de gemeente Gouda het gebouw uiterlijk in 2015 wil slopen om er wijkontwikkeling te realiseren. Ondanks de bouwcrisis wordt de locatie nog steeds beschouwd als een ‘verdienlocatie’. De Oostvogel krijgt nu een gebouw aan de Scharroosingel in Gouda tot z’n beschikking. Dit gebouw is voor een deel van het team geen onbekend gebouw; ruim 12 jaar geleden werd dit gebouw verlaten en werd verhuisd naar de Bernadottelaan. En nu dus weer terug naar het oude honk. De verhuizing zal in het najaar (de herfstvakantie) plaats vinden. Voor die tijd wordt het waar nodig opgeknapt en ingericht. De verhuizing betekent ook dat De GroeiAcademie uit de locatie aan de Bernadottelaan vertrekt. Vanaf het nieuwe schooljaar is die gehuisvest in basisschool ’t carillon.
Afrondend De Oostvogel is een school die volop in ontwikkeling is. De omstandigheden (een verhuizing, de invoering van Passend Onderwijs) brengen hierbij een eigen dynamiek met zich mee. Deze ontwikkelingen vormen ook een uitdaging voor de school: meerwaarde blijven bieden voor die kinderen die dit nodig hebben!
Speciale school voor basisonderwijs Het speciale aan de school zit in het volgende:
• kleine groepen • specifieke leermiddelen • een effectief, gestructureerd opvoedingsklimaat voor de leerlingen • planmatig werken met alle kinderen • speciale hulp binnen en buiten de groep voor een deel van de leerlingen • op maat gesneden aanbod van de leerstof in de stamgroep of niveaugroep • een deskundig en hardwerkend team • ondersteuning en begeleiding van deskundigen: een orthopedagoge, een maatschappelijk werkende, een logopediste, remedial teachers, fysiotherapie en een vakleerkracht gymnastiek. • middels De GroeiAcademie kan beroep worden gedaan op een kindertherapeute.
11
Astrid Bultink, Anita Boere en Nienke van der Monde:
Zij PABBEN! g< m Stren
To > TEKST
E
en interview met de drie preventief ambulante begeleiders van De GroeiAcademie biedt de kans tot het vergroten van de actieve woordenschat. Met regelmaat wordt er gesproken met zinnen als ‘Wij PABBEN ook op elkaars scholen’ of ‘Ik PAB in het oostelijk deel.’ De betekenis van het woord PABBEN mag bij die Dikke van Dalen dan nog volkomen onbekend zijn, voor onderwijsingewijden is de bedoeling van het door de dames gebruikte woord PABBEN echter volkomen duidelijk. Daarvoor hoef je geen wekelijks bezoeker te zijn van het kantoor van De GroeiAcademie. De enthousiaste wijze waarop het drietal het regelmatige werkwoord PABBEN gebruikt getuigt daarbij van passie en bevlogenheid voor het werk en toont veel warmte voor het kind.
Astrid Bultink, Anita Boere (sinds kort heeft Steenbergen zich hier voorgevoegd) en Nienke van der Monde, de drie preventief ambulante begeleiders van De GroeiAcademie, zijn allen werkzaam geweest in het reguliere basisonderwijs. Anita en Nienke werkten op de Goudse scholen, respectievelijk De Triangel en De Kindervriend. Vanuit hun interesse rolden ze als vanzelf in het intern begeleiderschap. ‘Dat ging in die tijd zo,’ verklaart Nienke. Dat werk verrichtten beiden met veel plezier en motiveerde ook tot verdieping via de opleiding tot remedial teacher en intern begeleider. Anita Boere volgde ook de studie gedragsspecialist en werkte driekwart jaar op de Parkschool, een school voor cluster 4-leerlingen. ‘Ik heb daar veel ervaring opgedaan’. Nienke volgt momenteel de schoolvideo-interactietraining bij WSNS in Leiden. De Nieuwkoopse Astrid Bultink is niet uit het Goudse onderwijsveld afkomstig. Na de
12
PABO verrichtte zij veel invalwerk. Ze werkte zes jaar in Velserbroek en voltooide de drie jaar durende SON-opleiding, die haar tot intern begeleider en remedial teacher maakte. Later maakte zij een switch naar Halfweg, waar zij intern begeleider en adjunct-directeur was. Na haar verhuizing naar Nieuwkoop werd zij intern begeleider op de Willibrord-Miland in Bodegraven. ‘Als intern begeleider moet je ergens voor staan’, vertelt Astrid. Zij was dan ook een van de intern begeleiders die bij de totstandkoming van de competentieprofielen van intern begeleiders van De Groene Waarden (een van de voorgangers van De Groeiling) een uitgesproken mening had over ‘het vak’ van intern begeleider.
Onderwijsbehoefte ‘Ik streef naar een zo hoog mogelijke kwaliteit en leerniveau bij kinderen, maar houd wel altijd voor ogen dat we met mensen te
maken hebben’, aldus de enthousiaste Astrid. Deze woorden worden onderstreept door haar collega Anita Boere: ‘We moeten in het onderwijs meer naar het kind kijken. De belangrijkste vraag is altijd wat een kind nodig heeft om zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen.’ In dat kader is het drietal dan ook supertrots op de cursus handelingsgericht werken, die zij dit schooljaar voor De GroeiAcademie ontwikkelden. ‘Bij het handelingsgericht werken wordt niet alleen gekeken naar de cijfertjes, maar staat juist de onderwijsbehoefte van het kind centraal,’ vervolgt Anita Boere. De wat kille, cijfermatige benadering, die toch wel voorkomt vanuit het opbrengstgericht werken, krijgt met het handelingsgericht werken een toepasbaar en inhoudelijk vervolg. Inmiddels hebben al veel leraren de cursus ‘Werken met groepsplannen. Doelgericht inspelen op onderwijsbehoeften’ gevolgd
AsTRId BulTINk, ANITA BoERE EN NIENkE VAN dER MoNdE
Ik PAB, hij PABT, wij PABBEN en er staan er nog enkele scholen in de wacht. De teams die de cursus volgden, zijn laaiend enthousiast. ‘De inhoud van de cursus is gericht op de dagelijkse praktijk en slaat daarom ook zo aan bij mij en mijn collega’s. De cursus geeft ons de tools om kinderen op adequate wijze in groepsverband te kunnen begeleiden, zonder dat we daarbij verstrikt raken in een administratieve en organisatorische wirwar,’ vertelt een van de cursisten.
Sparren Nienke van der Monde: ‘Het opzetten van de cursus was echt pionierswerk voor ons. Het gaf een totaal andere invulling van ons werk als preventief ambulant begeleider.’ Het werk van de preventief ambulant begeleiders is de laatste tijd veel breder geworden. Naast hun hoofdtaak, het begeleiden van leraren bij de leerlingzorg, houden zij zich nu ook bezig met onderwijsontwikkeling en coaching van leraren. Zo begeleidt Astrid een school bij het verbeteren van de leesresultaten die stagneerden. Het drietal geniet van de mogelijkheden en de vrijheid die ze krijgen bij De GroeiAcademie, die wordt aangestuurd door Fons
Mannens en Ineke van Zijl. Enigszins weifelend zijn ze als het gaat om de taakverdeling tussen beide coördinatoren. ‘Fons regelt geloof ik alles met de uren’, probeert een van hen uit te leggen. Ze lijken de gestelde vraag echter nauwelijks van belang te vinden en dat typeert tegelijkertijd de informele sfeer op De GroeiAcademie. Deze informele wijze van overleg komt ook terug in het overleg met de drie orthopedagogen van De GroeiAcademie. ’We sparren veel met elkaar. Door vragen aan elkaar te stellen kom je tot oplossingen.’ vertelt Astrid. Ze verduidelijkt dit met een voorbeeld: ‘Op een van mijn scholen kwam ik een kind tegen met een wel zeer bijzondere problematiek. Ik dacht aan autisme, maar had grote twijfel. Al pratende met een van de orthopedagogen kwamen we tot de conclusie dat hier sprake moest zijn van NLD.’
Kinderen met gedragsproblemen Opvallend is het groeiend aantal hulpvragen dat betrekking heeft op kinderen met gedragsproblemen. Het gaat hierbij vooral om kinderen die opstandig en druk gedrag vertonen. ADHD en autisme zijn hier de grootste ‘boosdoeners’. In de ogen van de
preventief ambulante begeleiders wordt de diagnose ADHD overigens te snel en onjuist gesteld: ‘Bepaalde bureaus geven snel het ‘stempel’ af, zodat kinderen de welbekende rugzak krijgen.’ ‘Leraren hebben bij drukke kinderen het idee dat ze doorlopend op eieren moeten lopen en zijn zeer handelingsverlegen,’ legt de op gedrag gespecialiseerde Anita Boere uit en ze voegt daaraan toe: ‘Kinderen die in zichzelf gekeerd zijn worden zelden aangemeld. De leraar heeft van hen geen last.’ Nienke: ‘Leraren zijn de laatste jaren veel bekwamer geworden in het begeleiden van kinderen met leerproblemen. Deze kinderen vormen nog maar een klein deel van de kinderen waarvoor onze hulp wordt ingeroepen.’
Openheid Aan het eind van het interview geven de dames nog een advies aan de scholen: ‘Zorg voor openheid in het team. Probeer ervaringen met elkaar te delen. Kijk wat goed gaat bij anderen en probeer dat uit. Stel je vragen, want er is er altijd wel iemand die het antwoord weet.’
13
NAAR NIEUWE SCHOOLTIJDEN:
het continurooster > TEKST Harry van de Kant <
S
teeds meer scholen stappen over van de ‘klassieke’ schooltijden (met een ruime pauze tussen de middag) naar een continurooster. De redenen zijn divers (bijvoorbeeld: profilering, goede aansluiting op de buitenschoolse opvang, geen overblijf meer, voorziet in een behoefte van ouders) en aan de invoering gaat een zorgvuldig traject vooraf. En dan wordt er werkelijk mee gewerkt en blijkt in de praktijk of de overwegingen vooraf ook tot het gewenste resultaat leiden. Een paar voorbeelden in de praktijk.
De aanleiding Saskia van den Akker (Pax christischool) ‘Wij hebben, evenals meerdere scholen in onze gemeente, te maken met een daling van het leerlingenaantal. Als school willen we ons profileren in de gemeente en inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Onderwijskundig zijn we goed bezig en dat wordt ook bevestigd door ouders en inspectie. Er komen niet meer zoveel nieuwe aanmeldingen uit de eigen wijk dus moeten we verder kijken. We hebben op ons schoolterrein al een brede schoolvoorziening staan, daarnaast maken veel ouders gebruik van de tussenschoolse opvang. De stap naar een continurooster ligt dan voor de hand. De trekker voor ouders: onderwijs, opvang en werk kunnen combineren. In onze gemeente werkt nog geen een school met een continurooster, dus daar ligt een kans. Vooral omdat we ook van ouders van andere scholen horen dat daar wel behoefte aan is.
Het proces Saskia: In de afgelopen jaren hebben we al stapsgewijs de overstap gemaakt van het klassieke schooltijdenmodel (880 lesuren in de groepen 1/tm 4 en 1.000 lesuren in de groepen 5 t/m 8) naar een rooster van 940 lesuren voor de groepen 1 t/m 8. We hebben eerst in het managementteam en in het team de voor- en nadelen van het werken met een continurooster besproken. In de afname van de ouderenquête van Van Beekveld & Terpstra hadden we een vraag opgenomen naar de belangstelling voor een continurooster. Hier kwam veel positieve respons op. Vervolgens hebben we het onderwerp in een vergadering met de Medezeggenschapsraad besproken. Er zijn twee informatieavonden georganiseerd voor de ouders, waarin voorlichting werd gegeven (eerste avond) en ervaringen en werkwijzen werden gedeeld (tweede avond). De Medezeggenschapsraad heeft vervolgens een ouderenquête over dit onderwerp uitgezet onder alle ouders. Ook hier werd de positieve respons bevestigd. Vervolgens is op teamniveau en in de Medezeggenschapsraad besloten om een continurooster in te voeren vanaf 1 augustus 2012. Een belangrijke voorwaarde voor de Medezeggenschapsraad was wel dat er een goede aansluiting is met de buitenschoolse opvang. Daaraan wordt voldaan. De ouders zijn geïnformeerd over de schooltijden en de mogelijkheden na schooltijd’.
De opzet Saskia: ‘uit de enquête bleek dat veel ouders toch wel hechten aan de vrije woensdagmiddag. Daarom voeren we nog geen vijf gelijke dagenmodel in, maar vier gelijke dagen tot 14.30 uur en de woensdag tot 12.30 uur. Bij de vier gelijke dagen is er de mogelijkheid om van 14.30 – 15.30 uur over te blijven tot de buitenschoolse opvang begint (van 15.30 – 17.45 uur). Ouders betalen hier een vergoeding voor aan de overblijfkrachten. Een andere mogelijkheid is om tijdens dit uur gebruik te maken van een programma van Kidzzproef (bijvoorbeeld een fotocursus, sport-/spelactiviteiten). Elk pro-
14
gramma duurt tien weken en de ouders betalen hiervoor een bedrag. Ook deze activiteiten vinden in het schoolgebouw plaats of op het schoolterrein. Om 15.30 uur start dan de BSO met zijn activiteiten. Zo kan onderwijs, opvang en werk voor ouders goed gecombineerd worden op dezelfde plaats. Via persberichten is de start van het continurooster bekend gemaakt in de gemeente. De eerste aanmeldingen van kinderen uit andere wijken zijn al binnen. Ook andere scholen zien dit gebeuren en willen in het komend jaar de belangstelling onder hun ouders gaan peilen. Het is dus denkbaar dat
ren die dat willen gebruik maken van een cursusaanbod van Kidzzproef. Gedurende een aantal weken wordt er bijvoorbeeld een computercursus gegeven, of beeldhouwen, of het maken van een film. Ouders betalen hier apart voor. Daarnaast is er in ons gebouw ook een aanbod van buitenschoolse activiteiten die door Kern Kinderopvang verzorgd worden. Ook dit start om 14.00 uur en eindigt rond 18.30 uur. De reacties van ouders, kinderen en personeelsleden zijn positief. Ouders vinden het prettig dat ze niet vier keer per dag naar
Onderzoek van BOinK uit een landelijk onderzoek (2011) van de Belangenvereniging van ouders in de kinderopvang (BOinK) blijkt dat: • ruim 55% van de jonge ouders behoefte heeft aan andere schooltijden (gelijke dagenmodel, continurooster); • ruim 33% van de ouders voelt ook wel voor het hele dagenmodel (integraal kindcentrum); • ruim 55% van de ouders heeft behoefte aan een school en buitenschoolse opvang op één locatie met één aanspreekpunt waar gewerkt wordt vanuit een gezamenlijke pedagogische visie.
Flexibel schooljaar
over een aantal jaren iedereen een continurooster heeft, maar onze voorsprong pakt niemand ons meer af’.
Leerpunten Saskia: ‘Heel belangrijk voor ouders is dat ze het plaatje vooraf duidelijk krijgen. Nu was dat nog niet zo bij het begin, omdat de BSO lang tijd nodig had om te beslissen op welke wijze de aansluiting gerealiseerd zou worden. Toen bleek dat men niet om 14.30 uur kon starten met de activiteiten hebben we de twee tussenvarianten bedacht en kenbaar gemaakt aan de ouders’.
De praktijk Peter van Bergen (Gerardus Majellaschool): ‘Wij werken sinds augustus 2011 met een continurooster waarbij we het eerste jaar het vier gelijke dagenmodel gebruikten maar vanaf augustus a.s. met het vijf gelijke dagen model gaan werken. Elke dag begint om 08.30 uur en eindigt om 14.00 uur. Van 11.45 uur tot 12.00 uur wordt er in de klas gegeten en van 12.00 - 12.15 uur is er pauze. Daarna gaan de lessen weer verder. Van 14.00 uur tot 15.00 uur kunnen kinde-
school moeten om te halen en te brengen. Daarnaast is er ook geen overblijf meer nodig. Kinderen vinden het leuk en ze zijn veel eerder uit school dan de andere basisschoolleerlingen. Het zwembad in Reeuwijk is vanaf 14.15 uur ‘van de Gerardus Majellaschool’. Maar er zijn uiteraard nog andere mogelijke bestedingen van de tijd. Voor leraren is het prettig; er zijn geen opstartproblemen van de middag door een lange pauze en overblijf, en vanaf 14.00 uur zijn er geen lesgevende werkzaamheden meer. In het begin hebben we na het vertrek van de kinderen een gezamenlijke pauze gehad, even afstand nemen voordat je met je andere werkzaamheden kunt starten. Inmiddels verwatert dat weer, maar het zou wel goed zijn om dat er toch in te houden. Het aantal uren dat lesgegeven wordt ligt nu rond de 950 voor alle groepen. Dat betekent dat er dus wat compensatietijd is en die benutten we door wat lesvrije dagen in het jaar in te plannen voor alle groepen. De leraren in de bovenbouw ervaren geen problemen met het behandelen van de lesstof nu het aantal lesuren niet meer 1.000 is, maar 50/70 uur minder.
In het schooljaar 2011-2012 starten 7 basisscholen met een proef om lesuren flexibeler te verdelen over het schooljaar. Deze scholen kunnen dan - in overleg met de ouders - bijvoorbeeld ook doorgaan met lesgeven tijdens de zomervakantie. Vanaf 1 augustus 2012 kunnen nog 3 andere scholen aan het experiment meedoen. De proef duurt 3 jaar. De minister van Onderwijs, cultuur en Wetenschap (OcW) wil scholen en ouders hiermee de mogelijkheid geven om het onderwijs zo te organiseren dat dit past bij de wensen van deze tijd. Voorwaarde is wel dat de scholen de leerlingen minimaal 7.520 uren onderwijs in 8 jaar geven. Daarbij moet de onderwijstijd evenwichtig over de dag en het jaar verdeeld zijn. Ook moet het onderwijs aan de kwaliteitseisen voldoen en moeten de resultaten van de leerlingen van voldoende niveau zijn.
Een wens van de ouders is nog wel: het bieden van voorschoolse opvang. Het zou prettig zijn als alle drie de scholen in het gebouw hierin optrekken zodat Kern Kinderopvang een aanbod kan doen. Zover is het echter nog niet’.
15
PERSONEELSDAG WOENSDAG 3 OKTOBER
lEREN doE JE sA O
p woensdag 3 oktober a.s. vindt weer een personeelsdag plaats waarbij ‘leren doe je samen’ het thema is. In de beide locaties van basisschool ’t carillon (Gouda) worden weer diverse workshops aangeboden. Veruit de meeste workshops worden door personeelsleden zelf verzorgd. De praktijk (‘hoe werkt het’) staat hierbij centraal. Dat biedt ook een inkijk in de ontwikkelingen die in verschillende scholen van De Groeiling plaats vinden.
Doel van een personeelsdag
Locatie
Binnen De Groeiling werken zo’n 560 mensen in verschillende functies op verschillende scholen in verschillende gemeenten. Allemaal houden we ons bezig met het realiseren van goed onderwijs aan kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd en daarbij worden verschillende accenten gelegd en vinden verschillende ontwikkelingen plaats die de moeite waard zijn om te delen met elkaar. Het biedt de mogelijkheid om een inkijk te geven in de wijze waarop de verschillende scholen met dezelfde vragen omgaan. Het voorkomt dat je ‘het wiel opnieuw moet uitvinden’ terwijl collega’s elders die wielen al volop gebruiken. Ervaringen uit de praktijk kunnen gedeeld worden, nieuwe ideeën kunnen worden opgedaan en je kunt je eigen succeservaringen tonen. Door gebruik te maken van ervaringen in de eigen organisatie voorkom je dat kennis delen een (te) theoretisch verhaal wordt; het blijkt immers te werken en je kunt direct aan de slag.
De komende personeelsdag vindt weer in oktober plaats, en wel op woensdag 3 oktober. Plaats van handeling zijn de twee locaties van basisschool ’t carillon in Gouda (wijk Goverwelle) aan de Ouverturelaan en de Geerpolderweg. De twee locaties liggen ruim 1 kilometer uit elkaar. Er is geen centrale inleiding waardoor het mogelijk is om drie workshoprondes aan te kunnen bieden. Wel is er na afloop gelegenheid om in de locatie Ouverturelaan een drankje te drinken en na te praten.
Personeelsdag 2010 In oktober 2010 vond de eerste personeelsdag plaats in Waddinxveen. Voor deze maand was gekozen omdat 5 oktober de ‘dag van de leraar’ is. Er was een inleidende spreker en vervolgens werden er op drie locaties workshops gehouden. Aan het einde van de middag was er een centrale afsluiting en kon onder het genot van een drankje worden nagepraat. uit de evaluatie bleek dat het een gezellige, leuke dag was, inspirerend en informatief. uiteraard waren er ook de kritische opmerkingen, bijvoorbeeld over de afstand tussen de verschillende locaties, het beperkte aantal workshops en de keuzes. Een aantal opmerkingen en aanbevelingen zijn meegenomen in de voorbereiding van de komende personeelsdag.
16
Workshops In de afgelopen maanden is aan de scholen gevraagd of zij thema’s van workshops vanuit hun schoolontwikkeling of expertises willen aanleveren. Dat konden ook thema’s zijn die in 2010 aangeboden werden. Daarnaast is ook gekeken of vanuit het scholingsaanbod van De GroeiAcademie en medewerkers van De GroeiAcademie en het bestuursbureau thema’s aangeleverd konden worden. Dit alles heeft geresulteerd in een aanbod van ongeveer 40 workshops. Een aantal thema’s waaruit gekozen kan worden: Verbeteren van communicatie, bewaken van je balans, nieuwe vakinhoudelijke inspiratie, ontwikkelingen in de organisatie van je school, kennis ten behoeve van de zorgstructuur.
Dagindeling Vanaf 8.45 uur zijn de deuren van beide locaties open en is er ontvangst met koffie of thee. Om 9.15 uur start de eerste ronde van de workshops en die eindigt om 10.30 uur. Na een korte pauze start om 11.00 uur de tweede ronde en die eindigt om 12.15 uur. Dan is er een lunchpauze en om 13.15 uur start de
> TEKST Harry van de Kant <
MEN
Column Bart Droogers
Passie Mijn opa was schoolhoofd, mijn vader hoogleraar. Dus ik zou in ieder geval niets met onderwijs gaan doen… Dacht ik op mijn 18e. Er waren een paar omwegen voor nodig maar voilá, hier ben ik dan toch, een waardig lid van mijn onderwijsfamilie. Die omwegen waren, kort samengevat: bouwkunde, film- en televisiewetenschap, cultuureducatie, hotelreceptionist, hotelmanager, office manager en eindredacteur van een kinderkrant. Avonturen waarvan ik veel geleerd heb. uiteindelijk kroop het bloed waar het niet gaan kon: ik werd zij-instromer in een tijd dat er een leerkrachtentekort leek te ontstaan (het lijkt zo lang geleden…). Dat doe ik wel even, dacht ik. Ik heb nu al zoveel banen onder de knie gekregen, dan moet dit zeker lukken. Dacht ik. Niets had me voorbereid op de complexiteit van het vak leraar in het primair onderwijs. Zoveel verschillende vaardigheden die je nodig hebt, zoveel kennis. En dan die kinderen… Ieder met eigen gebruiksaanwijzing, talenten en behoeften. derde ronde. Om 14.30 uur eindigt deze waarna er in de locatie Ouverturelaan nog de gelegenheid is om onder het genot van een drankje ervaringen en indrukken uit te wisselen.
Inschrijving In de week van 4 juni is het aanbod voor deze dag naar de scholen gestuurd. Tegelijkertijd is het boekje met het inschrijfformulier op intranet geplaatst. Ieder personeelslid vult een persoonlijk formulier in met 6 workshops van zijn/haar keuze. uiteindelijk krijgt iedereen 3 workshops toegewezen. Uiterlijk 22 juni moeten alle inschrijfformulieren compleet per school zijn ingeleverd bij De GroeiAcademie, Bernadottelaan 3, 2806 JL Gouda. In verband met de grote aantallen niet per mail, maar gebundeld per school in papieren versies. Direct na de inleverdatum wordt begonnen met de indeling. Voor personeel dat na deze datum het formulier inlevert kan geen workshop van keuze gegarandeerd worden. Medio september a.s. ontvangt ieder personeelslid persoonlijk via de mail bericht over de definitieve indeling.
Deskundigheidsbevordering De studiedag is ingeroosterd in het schooljaar en een reguliere werkdag voor alle personeelsleden, ook als je doorgaans op woensdag niet werkt. De dag maakt deel uit van de deskundigheidsbevordering, onderdeel van je normjaartaak.
Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Want er mogen dezer dagen veel zaken zijn die ons afleiden van onze kerntaak, die kerntaak motiveert me nog steeds: kinderen helpen zich te ontwikkelen tot zelfstandige en creatieve mensen met een eigen mening. Dat heb ik jaren gedaan op de Speel- en Werkhoeve in Bodegraven, en sinds 2010 op Jenaplanschool De Zevensprong in Boskoop. Op het moment geniet ik erg van de creativiteit en zelfstandigheid van de kinderen op De Zevensprong. Ik kan me goed vinden in de uitgangspunten van het Jenaplanonderwijs. ‘Ieder kind is uniek’ is zo’n uitgangspunt, dat op De Zevensprong in alles terug te vinden is: in didactiek, in pedagogiek, in toetsbeleid en in de pedagogische houding van de leraren. Toen ik begon in het onderwijs dacht ik: dit doe ik een jaar of tien, en dan zal er waarschijnlijk wel iets nieuws komen. Toeval of niet, deze zomer werk ik tien jaar in het onderwijs, en een nieuwe passie heeft zich de afgelopen jaren aangediend: de clown. Denk niet aan Bassie, maar aan cliniclowns of straattheater. Ik zit inmiddels in het tweede (en laatste) jaar van de clownopleiding van de Goudse clownschool. Eén ding is mij duidelijk: de clown heeft ons veel te bieden. Nieuwsgierig? Op de personeelsdag in oktober zijn jullie welkom bij mijn workshop ☺. BART DROOGERS IS LERAAR BIJ DE ZEVENSPRONG TE BOSKOOP
17
> TEKST Bastiaan Ludeking <
Maak kennis met intranet T
ijdens de nieuwjaarsreceptie van 2012 heeft iedereen al even aan de omgeving van intranet kunnen proeven. Daarna is druk gewerkt aan het verder vullen en vanaf het nieuwe schooljaar kan iedereen aan de slag: De Groeiling beschikt over haar eigen Intranet-omgeving.
Begin van dit schooljaar ontstond het idee van een eigen intranet vanuit drie wensen; ondersteuning bieden voor samenwerking tussen collega’s, het online organiseren van de poolschool en de invallijst en het vergroten van de mogelijkheden voor het verspreiden van nieuws naar alle medewerkers. Deze wensen zijn vertaald naar het realiseren van een intranet voor De Groeiling. Er is gekozen om het intranet te bouwen in SharePoint 2010, wat het mogelijk maakt om elke gebruiker toegang te geven tot precies die informatie die voor hem of haar interessant is.
Samenwerking Met het intranet is het mogelijk om collega’s van de verschillende scholen te laten samenwerken door het delen van documenten en het inrichten van online (project)groepen
18
waarin onderlinge samenwerking centraal staat. In de omgeving zijn aparte ruimtes ingericht voor werkgroepen Directeuren, Middenmanagement, Ict-ers, (G)MR, Raad van Toezicht en Onderwijs Ondersteunend Personeel. De GroeiAcademie en daaraan gerelateerde groepen als de intern begeleiders en Toptalent hebben ook een eigen ruimte beschikbaar. Daarnaast zijn we met twee pilotscholen, ’t carillon en De Zevensprong, aan het testen welke meerwaarde een eigen ruimte heeft voor de scholen van De Groeiling en hoe deze ruimte eruit zou moeten zien. We zijn ook bezig met het uitwerken van ideeën voor het nader delen van informatie op specifieke onderwerpen, zoals een lessenbibliotheek of een forum waar collega’s elkaar vragen kunnen stellen.
Nieuws vanuit De Groeiling Vanuit het bestuur is er de wens om de informatie naar de medewerkers te structureren door nieuws centraal aan te bieden en een overzichtelijke bibliotheek te hebben met de meest actuele versies van alle belangrijke documenten. Elke gebruiker die binnenkomt in het intranet krijgt op de startpagina het laatste nieuws te zien van De Groeiling en De GroeiAcademie. Ook is er een centrale agenda van waaruit de aankomende activiteiten te zien zijn, zodat iedereen weet wat er te gebeuren staat. Naast het nieuws is er een centrale bibliotheek aangemaakt, welke is opgedeeld in een vijftal delen. Onder organisatie staan onder andere beleidsstukken, financiële stukken en schoolplannen. P en O bevat alle documenten die relevant zijn voor het personeel, zoals formulieren en procedures.
Bastiaan Ludeking
Het onderdeel onderwijs zal inhoudelijke formats bevatten. In het onderdeel ICT komen alle documenten rond ict te staan en ook De GroeiAcademie heeft een eigen gedeelte in de bibliotheek. Voor zowel het nieuws als de bibliotheek geldt dat het mogelijk is om in te stellen dat je, als gebruiker, berichten ontvangt bij veranderingen en nieuwe items. Dit kan in de vorm van een dag- of weekverslag, maar ook met een bericht voor elke wijziging.
Vervanging De Groeiling had ook een nadrukkelijke wens om te beschikken over een duidelijk en goed werkend systeem om de poolschool en de invallijst te stroomlijnen. In de huidige situatie wordt een groot probleem ervaren door de verschillende schooldirecteuren en invalkrachten, omdat onduidelijk is wie wanneer beschikbaar is en wie niet. Om dit op te lossen is met een werkgroep van poolers en directeuren nagedacht over een goede inrichting van de vervangingspool op het intranet. Een groot voordeel is alvast dat de informatie op het intranet eenvoudig voor en door iedereen actueel te houden is. We testen de komende periode de uitgewerkte ideeën om te komen tot een goed werkend systeem.
Extra handigheidje - snelkoppelingen Als extra handigheidje hebben we op de startpagina de meest gebruikte programma’s van De Groeiling als link opgenomen, zodat er vanuit het intranet direct doorgeklikt kan worden naar de e-mail, leerlingadministratie, registratiesystemen en financiële systemen.
De implementatie Het intranet is gebouwd door een werkgroep van De Groeiling, bestaande uit Liesbeth Boekamp, Fons Mannens, Trees Vos, Jolanda Wanschers en Ineke van Zijl. De implementatie wordt begeleid door Bastiaan Ludeking van QLIcT, het bedrijf dat ook voor de technische inrichting van het systeem zorgt. Het intranet is inmiddels functioneel ingericht en de algemene delen (nieuws, bibliotheek, centrale agenda) zijn gevuld. De periode tot de zomervakantie gebruiken we om iedereen alvast toegang te geven tot deze algemene delen en bovendien proef te draaien met een aantal functies, zoals de invalpool en de pilotscholen. Tot de zomervakantie kan iedereen inloggen met het eigen e-mailadres en een tijdelijk wachtwoord dat door QLIcT per e-mail
wordt verspreid naar alle gebruikers. Na de zomervakantie wordt het intranet geheel gekoppeld aan de e-mailoplossing, zodat er vanuit de e-mailbox (de Outlook Web App) direct geschakeld kan worden tussen de mailbox en het intranet. Om dit te realiseren zal de e-mailoplossing Live@Edu worden omgezet naar Office 365 voor het onderwijs. Dit is de nieuwe versie van Live@Edu, waar De Groeiling als één van de eerste onderwijsorganisaties van Nederland gebruik van zal kunnen maken.
Tot slot De afgelopen tijd is er hard gewerkt aan het bouwen van een intranet dat volledig op maat is gemaakt op basis van de wensen van De Groeiling. Hiermee beschikken alle medewerkers over een omgeving waarmee zij volledig op de hoogte gehouden worden over de ontwikkelingen van De Groeiling en De GroeiAcademie. Bovendien biedt de omgeving de mogelijkheid om eenvoudiger met collega’s te kunnen samenwerken en kennis te kunnen delen. Wij zijn erg benieuwd naar jullie ervaringen! Mocht je ideeën hebben over het verbeteren van het intranet; geef het door aan één van de werkgroepleden!
19
> TEKST Tom Streng <
uit de kunst! I
edere school heeft er wel één. Een kunstwerk met een bijzondere waarde. Gemaakt door leerlingen, gekregen bij een lustrum of speciaal om een heel andere reden.
Dit keer op bezoek bij de St. Josefschool in Oudewater.
Soort kunstwerk: Beeld, wandplastiek Kunstenaar: Jos (vroeger ook wel José) Pirkner Directeur Tom Streng: Titel: Jozef als leermeester Materiaal: brons In de school sinds: 1975 Afmeting: 181 X 114 x 63.5 centimeter Plaats in de school: Het beeld was bevestigd aan de stenen buitenmuur van de St. Jozefschool aan De cope. Het werd gemaakt in 1975 en onthuld bij de opening van de school. Na de sloop van de school ligt het beeld opgeslagen bij een lokaal sloopbedrijf. Het beeld krijgt een prominente plaats aan de gevel van de nieuwe school, die dit najaar wordt geopend.
“dat missende been intrigeert iedereen” Verhaal achter dit kunstwerk: “Het beeld is gemaakt door de Oostenrijkse beeldhouwer Jos Pirkner. Zijn werk is vaak religieus georiënteerd. We zien een volwassen man achter een werktafel. Hij kijkt een jongen achter de tafel aan die vragend naar hem opkijkt. Hier is duidelijk sprake van een meester-leerlingsituatie met Sint Jozef en de jonge christus in de timmermanswerkplaats in Nazareth als inspiratie. Het beeld komt als het ware uit de muur. De leermeester heeft hierbij een stabiel karakter, maar de jongen zweeft bijna in de ruimte. De beeldhouwer heeft bij het maken van zijn kunstwerk eigentijdse personen voor ogen gehad. De symboliek achter het beeld is overduidelijk. Opmerkelijk is het door kunstenaar Pirkner ‘geamputeerde’ onderbeen van Sint Jozef. Vele verhalen doen de ronde over dit been, maar de waarheid achter deze kunstzinnige vrijheid is nog niet achterhaald.” (bron: Schoonheid en historie - Beeldhouwkunst in de gemeente Oudewater - Kees Veelenturf)
Ook met een kunstwerk van uw school in ‘Uit de Kunst?’ Mail naar:
[email protected] 20