groei
1
PERSONEELSMAGAZINE VAN DE GROEILING | JAARGANG 5 | JUNI 2015
Zomer 2015: Goede Vaart! DE GROEILING, STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS GOUDA EN OMSTREKEN
STICHTING VOOR KATHOLIEK EN INTERCONFESSIONEEL PRIMAIR ONDERWIJS
Inhoud INTERVIEW Steef Fillié
4
MFA: meer dan de som der delen?
6
Groeilink, juni 2015
De arbeidsmarkt primair onderwijs in beeld
8
Dit personeelsmagazine is een uitgave van De Groeiling, stichting voor katholiek en interconfessioneel primair onderwijs Gouda en omstreken
Onderwijs in de VS: The Essential School
11
Werken met Snappet
14
De rotsen in de branding
16
INTERVIEW gedragsspecialisten
18
De regionale arbeidsmarkt: het Transfercentrum
20
Ruimte voor de professional aan zet!
22
#GroeilingMediawijs
24
Vormgeving en productie: The Happy Horseman Rotterdam
INTERVIEW mobiliteit van directeuren
26
Oplage: 700 exemplaren
Kunst in het kantoor
28
Colofon
Redactie: Harry van de Kant Tom Streng Auteurs: Jeannet Broer, e.a. Bart Droogers Harry van de Kant Ellen Mannens Rob Rijnhout Tom Streng Redactiesecretariaat: De Groeiling Aalberseplein 5 Gouda T. 0182 670051 Postbus 95 2800 AB Gouda
[email protected]
2
Voorwoord Harry van de Kant
Terugblik
4 11 16
Nog enkele weken en het huidige schooljaar is voorbij. Het einde van het schooljaar is ook een moment waarop teruggeblikt wordt: op gebeurtenissen die plaats vonden, op de mooie momenten maar ook op de moeilijke momenten. Er wordt afscheid genomen van kinderen, ouders, collega’s en leidinggevenden. Sommigen zijn korte tijd bij ons geweest, anderen (heel) lang. We hopen dat ze terug kunnen zien op een leerzame periode die van betekenis is geweest in hun leven. Ook als bestuur zijnde kijken we terug. Bij de start van het schooljaar werd een nieuwe CAO PO van kracht die een aantal veranderingen in de schoolorganisatie met zich meebrengt. Inmiddels hebben alle scholen de organisatie voor het komend schooljaar (praktisch) rond, maar dat kostte hier en daar de nodige moeite. Ook werd in dit schooljaar het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2015-2019 De professional aan zet vastgesteld. De thema’s uit dit plan vormen de leidraad voor de komende personeelsdag op 7 oktober a.s. In dit blad komt een veelheid aan onderwerpen aan bod. Zo is er een interview met Steef Fillié waarin hij zijn werkzaamheden beschrijft. Een HRM-aspect is mobiliteit van personeel; twee directeuren die van interne mobiliteit gebruik hebben gemaakt delen hun ervaringen. De onderwijsmarkt is landelijk en regionaal in beweging; in een tweetal artikelen gaan we hier nader op in. Steeds meer scholen worden gehuisvest in multifunctionele accomodaties (mfa’s) waarbij meerdere instellingen/organisaties onder één dak gehuisvest zijn. Maar levert dat ook meer samenwerking op? Binnen die gebouwen zijn veel ‘stille’ krachten werkzaam en enkele van hen komen nu eens aan het woord. Ook is er een interview met gedragsspecialisten en schenken we aandacht aan ontwikkelingen op het gebied van ict en social media. Om het vakantiegevoel te versterken wordt verslag gedaan door drie directeuren van een studiereis naar de VS van Amerika, en sluit ook de foto bij Kunst in school hier op aan.
20
Namens het College van Bestuur en de Raad van Toezicht dank ik u allen voor uw inzet in dit afgelopen schooljaar, wens ik u een fijne, ontspannen en zonnige vakantie toe en hoop u allen in goede gezondheid weer terug te zien vanaf 24 augustus!
HARRy VAn DE KAnT iS VOORziTTER VAn HET COllEGE VAn BESTuuR
3
Steef Fillié Beleidsmedewerker HRM
Wie is Steef Fillié? ik ben 52 jaar en leerling geweest van de voorloper van De Groeiling (De Regenboog, voorheen de Paulusschool in Waddinxveen). Op dit moment woon ik in Den Haag op een steenworp afstand van de kust, samen met mijn partner en twee honden.
Vertel wat over je werkzaamheden bij vorige werkgevers in relatie tot je huidige functie. ik ben mijn HR (Human Resources) carrière gestart als P&O-manager bij een bedrijf met uitvaartverzekeringen, uitvaartcentra en crematoria, verspreid over heel nederland. Bij de start telde het bedrijf slechts 80 medewerkers. Bij vertrek in 2005 was het bedrijf door fusies gegroeid naar ruim 1100 personeelsleden. Het jaar 2005 was een jaar van bezinning. Deed ik eigenlijk nog wel wat ik wilde? ik ben me gaan oriënteren op wat
4
ik met mijn toekomst wilde en ben een coachopleiding gestart. in 2006 ben ik meer in de buurt van Den Haag gaan werken, bij de Tu Delft, ook weer als HR manager. in 2008 werkte ik bij loyalis Mens & Werk als coach. Tijdens het werk heb ik veel mensen begeleid (loopbaan, persoonlijk) vanuit het onderwijs. in 2008 deed zich de kans voor als adviseur te werken bij het Vervangingsfonds (Vf ): mijn eerste kennismaking met het basisonderwijs. De afgelopen 6 jaar heb ik letterlijk honderden leerkrachten gesproken die waren uitgevallen tijdens hun werk. Het heeft me een beeld gegeven
van wat er in het onderwijs speelt. Kon ik voor die tijd net als veel andere nederlanders het werken binnen het basisonderwijs nog wegzetten als een beroep met veel vakantiedagen, na mijn werk bij het Vf was dat onmogelijk. Het onderwijs staat naar mijn mening onder directe invloed van alle maatschappelijke ontwikkelingen en is enorm veranderd in de afgelopen 20 jaar. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de toegenomen administratieve last en/of de mondigheid van ouders. naast de ervaren werkdruk vraagt dat veel van personeel werkzaam in deze sector.
I N T E R V I E W ‘ Je moet als medewerker bijdragen wat je kunt bijdragen.’ Waarom heb je voor deze functie gekozen? Vanuit mijn werk als adviseur bij het Vf had ik al eerder kennis gemaakt met De Groeiling. Het viel me daarbij op dat De Groeiling continue zoekt naar de juiste balans tussen zorg en zakelijkheid. Het werk van De Groeiling (kwalitatief goed onderwijs aan kinderen) is echt mensenwerk. Onderwijs vind ik bovendien essentieel binnen onze maatschappij. De kinderen van nu zijn de wereld van straks, dus wat we nu investeren in kinderen zal zich straks vertalen in de maatschappij van de toekomst.
Waaruit bestaan de werkzaamheden van een HRM-medewerker? Kortweg zou je kunnen zeggen dat ik (beleids)advieswerk heb. ik adviseer medewerkers, directeuren en het CvB over alles wat speelt op het gebied van Personeel & Organisatie. Dat kan in gesprekvorm, maar ook in de vorm van beleidsnotities of het mede initiëren en implementeren van nieuw beleid. ik probeer een bijdrage te hebben om de menselijke factor binnen De Groeiling (lees: alle personeelsleden) zo goed mogelijk tot z’n recht te laten komen.
Wat kun jij betekenen voor leidinggevenden en/of scholen? Bij mij kun je terecht met vragen over rechtspositionele personele vraagstukken, zoals de interpretatie van de cao, het toepassen
van bestaand beleid of arbeidsrechtelijke vraagstukken. Binnen De Groeiling is gekozen voor integraal lijnmanagement. Dat betekent dat de directeuren verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het personeelsbeleid op school. niet alleen spar ik met hen over personeelsvraagstukken waar zij op school mee te maken hebben, maar ook coach ik hen desgevraagd (en soms ongevraagd) op leidinggevende taken. Op verzoek ben ik bij gesprekken tussen medewerkers en leidinggevenden aanwezig. Dat kan op verzoek zijn van een leidinggevende, maar ook op verzoek van een medewerker of als gemandateerde voor het CvB. in specifieke situaties nemen medewerkers ook direct contact op met me om onderwerpen te bespreken waarmee zij in aanraking komen op het werk. Omdat we binnen De Groeiling hebben gekozen voor integraal lijnmanagement, zal ik er daarbij continue op gericht zijn om de medewerker en zijn/haar leidinggevende zo snel als mogelijk (weer) in gesprek te laten zijn met elkaar.
Welke prioriteiten zie jij vanuit jouw vak voor De Groeiling? Welke ontwikkelingen op HRM-gebied zie jij waar De Groeiling rekening mee moet houden? De maatschappij verandert. zo is er de laatste jaren vanuit de politiek de term ‘participatiesamenleving’ geïntroduceerd. Grofweg kun je zeggen dat we niet langer onze behoefte aan zorg (en die van onze naasten) alleen maar kunnen afwentelen op de samenleving. We hebben daar zelf ook een
verantwoordelijkheid in. Je ziet dat de normen en waarden wat dat betreft aan het veranderen zijn en dat zal ook consequenties hebben voor de manier waarop bedrijven zich organiseren. Een van de eerste tekenen daarvan was de Wet Verbetering Poortwachter (de wet die verzuimbegeleiding regelt). Was eerst wetgeving gericht op beperkingen, nu is die gericht op mogelijkheden. Je moet als medewerker bijdragen wat je kunt bijdragen. Mensen moeten dus steeds meer eigen verantwoordelijkheid gaan dragen. Kon je vroeger als medewerker na je specialistische opleiding 40 jaar achtereen bij dezelfde werkgever blijven werken zonder je verder te ontwikkelen; in de toekomst zal dat steeds minder voorkomen. Dat betekent dat je als medewerker niet alleen zelf zult moeten letten op je eigen ontwikkeling als professional en je arbeidsmarktwaarde/employability. Ook je eigen welzijn moet je in de gaten moeten houden. Het is immers je vitaliteit die bepaalt wat voor werk je aan kunt. Dit past bij de ontwikkeling die De Groeiling nu inzet voor de komende vier jaar. Eigenaarschap: de medewerker gaat zelf zijn eigen ontwikkelingsproces, loopbaan en professionaliteit beheren. Dat is ook mogelijk binnen een organisatie met bijna alleen maar hbo-opgeleide professionals.
5
De multifunctionele accommodatie:
> TEKST Ellen Mannens <
een optelsom of alleen maar delen? De multifunctionele accommodatie (MFA) wint aan populariteit. Steeds meer scholen binnen De Groeiling zijn inmiddels gevestigd in een pand met andere scholen en jeugdinstellingen. Doel van de gemeenten die de MFA’s realiseren is één centraal punt creëren waar bewoners terecht kunnen voor onderwijs en jeugdzaken. De MFA moet efficiënt gebruik van de ruimte en het delen van kennis bevorderen. Hoe werkt dat in de praktijk?
‘Gemiste kans’ Peter van Bergen, directeur Gerardus Majella School, Reeuwijk Samen met: basisscholen De Regenboog en De Venen, Kern Kinderopvang “ik werk in een prachtige school, met een waanzinnige aula, lichte en ruime lokalen en parkeer iedere ochtend mijn auto in de parkeergarage. Maar er had zo veel meer in dit gebouw gezeten als we een gezamenlijke visie hadden ontwikkeld. We hadden ons als scholen van tevoren moeten afvragen waarom we samen in een pand wilden zitten. Dat moet je niet alleen willen omdat de gemeente het oplegt. Pas als je een gezamenlijke visie ontwikkelt, heb je meerwaarde van het gebouw. ik kwam hier een jaar nadat het gebouw in gebruik was genomen. Het voortraject van de bouw heb ik dus gemist. Dat had ik echter
net achter de rug in Rotterdam waar ik werkte. Daar ontwikkelde niet de gemeente, maar een woningcorporatie een MFA. Voor er gebouwd kon worden, hebben we met de betrokken partijen antwoord gezocht op een paar essentiële vragen: waarom willen we met elkaar in dit gebouw? Wat is ons gezamenlijk pedagogische beleid? Welke partners horen daarbij? Op die manier konden we een pakket van eisen bij de architect neerleggen. Hier in Reeuwijk zijn uiteindelijk drie scholen bij elkaar geplaatst die met elkaar omgaan als gewone buurscholen. naar mijn idee ontbreekt een gezamenlijke visie. Een gemiste kans, want daardoor zou je makkelijker externe partijen kunnen aantrekken in je gebouw. De bibliotheek bijvoorbeeld, die nu is verdwenen uit Reeuwijk. Of je gymzaal verhuren aan sportverenigingen. Samenwerken gebeurt heel weinig, wat ook komt doordat we in een krimpgemeente zitten. Elke leerling is er een, dus voel je de concurrentie. Een logische gedachte, maar uiteindelijk denk ik dat je samen toch sterker staat als je het beste voor de leerling wilt.”
‘Pas als je een gezamenlijke visie ontwikkelt, heb je meerwaarde van het gebouw.’
‘Ruimte delen, maar je eigen identiteit behouden’ Jeannette Broer-Van der Ham, directeur De Zevensprong, Boskoop Samen met: ichthusschool, Kern Kinderopvang, Centrum voor Jeugd en Gezin en Speel-o-theek “Het liefst hadden we als school een eigen gebouw gehad. Als gebruikers voelden we niet de behoefte om een school te delen, maar de gemeente zette nu eenmaal één gebouw neer. Daarbij sprak de gemeente de wens uit dat we een gezamenlijke identiteit zouden ontwikkelen als scholen. Daar zijn we niet in meegegaan. Dat kan ook niet, want we werken met een heel andere onderwijssysteem. Dat is zelfs in het gebouw al te zien. ik kom bijvoorbeeld een lokaal tekort, maar kan er geen lenen van de andere school, omdat wij met een open structuur werken en zij niet. We zijn als school ieder voor zich gestart in het nieuwe pand, maar zoeken wel naar wegen om elkaar te vinden. Dat betekent soms dat je jezelf moet loslaten en moet investeren in elkaar, net als bij een relatie. We hebben bijvoorbeeld een gezamenlijke
Open Dag, terwijl je eigenlijk elkaars concurrent bent. En ook naar de buitenwereld proberen we zoveel mogelijk als brede school op te treden met bijvoorbeeld een gezamenlijke website. Het nieuwe pand heeft ook wel voordelen. We hebben nu een kooklokaal en een handvaardigheidlokaal, wat we normaal nooit hadden. Dat is mogelijk, doordat we die delen met de ander school. En je loopt makkelijk bij elkaar binnen met een vraag. niet op onderwijsniveau, want we werken allebei met een andere pedagogiek. Maar wel als het gaat om cao-vragen of het nieuwe vakantierooster. Daarnaast delen we het gebouw met Centrum Jeugd en Gezin (CJG), een voedingsdiëtiste, de kinderopvang, een orthopedagoog en de bibliotheek. Er is dus veel materiaal en kennis voorhanden. We hoeven geen eigen bibliotheek meer te beheren, het CJG geeft rots- en water training en de orthopedagoog doet voor haar opleiding onderzoek met onze kinderen. zo wast de ene hand de ander. We maken er samen het beste van nu we bij elkaar zitten.”
‘Je moet jezelf soms loslaten en investeren in elkaar, net als bij een relatie.’
6
‘De concurrentiepositie komt de kwaliteit niet ten goede’
DE VOORDElEn VAn EEn MulTiFunCTiOnElE ACCOMMODATiE ziJn VOORAl PRAKTiSCH. DOOR RuiMTES TE DElEn, iS ER TWEE KEER zOVEEl PlEK. BiJVOORBEElD EEn
René van Ommeren, directeur St. Catharina, Haastrecht. Samen met: basisscholen De Vlisterstroom, De Morgenster en Kern Kinderopvang.
TWEE KEER zO GROTE AulA VOOR SPECiAlE ACTiViTEiTEn, zOAlS HiER OP DE KARDinAAl AlFRinKSCHOOl in WADDinxVEEn.
‘We zijn concullega’s’ Renée Thierry, directeur Kardinaal Alfrinkschool, Waddinxveen Samen met: Beatrixschool “in een losstaande school zou ik hetzelfde werken als nu, maar ik wil niet los, omdat de voordelen van een gebouw delen groter zijn dan de incidentele nadelen. inmiddels delen we 29 jaar een pand met de Beatrixschool. in die tijd was dat vooruitstrevend. Het is vooral een praktische samenwerking. Dankzij het gedeelde pand hebben we nu een twee keer zo grote aula en een twee keer zo grote speelplaats. Als mijn kopieerapparaat kapot is, loop ik even naar de buren, het lustrum organiseerden we samen, net als de buitenschoolse opvang.
‘De voordelen zijn groter dan de incidentele nadelen.’ Daar blijft het bij. ik zie niets in het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie. Je hebt te maken met de klassieke verschillen tussen katholiek en protestants christelijk onderwijs. Een methode delen zou kunnen, maar we hebben inmiddels onze eigen methode ontwikkeld. zoiets zou kunnen werken als je twee nieuwe scholen bij elkaar zet en samen een methode uitkiest. Je kent elkaar goed als directie en daarom sparren we ook wel eens met elkaar. We hebben een vriendschappelijke verhouding, maar je bent toch elkaars concurrenten in een krimpende markt. Daardoor houd je toch altijd wel iets onder de pet.”
VOORAl GROTE EVEnEMEnTEn AlS SinTERKlAAS En OnlAnGS DE KOninGSSPElEn WORDEn SAMEn GEORGAniSEERD DOOR SCHOlEn in EEn MFA. OP HET GEBiED VAn OnDERWiJSViSiE WORDT ER ECHTER nOG WEiniG KEnniS GEDEElD. “HET iS RECHTSPOSiTiOnEEl OOK niET MOGEliJK OM lEERKRACHTEn uiT TE WiSSElEn, OMDAT WE OnDER VERSCHillEnDE BESTuREn VAllEn.”
“Als medewerker voor het openbaar onderwijs van de gemeente Vlist zat ik in de bouwcommissie voor de MFA in Haastrecht. niet wetende dat ik er nu als directeur van de St. Catharina zou werken. ik vond de MFA een ultieme gelegenheid om partijen samen te brengen zodat ze gebruik konden maken van elkaars kennis en kunde: jeugdwerk, scholen, kinderopvang. Als je samenwerkt, moet je het ook goed doen, vond ik. niet alleen een pand delen, maar ook kennis en fysieke ruimtes. Dus ook een gemeenschappelijke personeelsruimte. Dat bleek al een stap te ver. De betrokken partijen waren behoudend en afwachtend. ze wilden zelfs het schoolplein gescheiden houden.
‘Zet het belang van het kind voorop en start één school.’ Gelukkig is het zo ver niet gekomen, maar er is weinig overgebleven van de samenwerkingsplannen die ik had. Toch geloof ik nog steeds dat intensieve samenwerking de beste oplossing is. We delen een pand met drie scholen die te maken hebben met krimp. ze zitten in een concurrentiepositie en dat is funest voor de kwaliteit. Waarom zetten we niet het belang van het kind en de kwaliteit van het onderwijs voorop en starten we één school? De kinderen spelen in Haastrecht al samen op straat, zitten op dezelfde verenigingen, alleen de scholen zijn nog gescheiden. Gelukkig zijn nu ook de verschillende schoolbesturen in overleg over een verdergaande samenwerking. Dat is echt nodig om kennis te kunnen delen. We willen nu wel samenwerken en leerkrachten uitwisselen tussen de scholen, maar dat is rechtspositioneel niet mogelijk, omdat we onder verschillende besturen vallen. Alleen als we één worden, kunnen we echt profiteren van de voordelen. Als het aan mij ligt, werken we naar een kindcentrum toe. Een plek waar van 7 tot 7 onderwijs en andere activiteiten plaatsvinden voor kinderen. Het maakt kinderen niet zoveel uit... Wij als volwassenen maken eerder het probleem.”
7
De arbeidsmarkt > TEKST Harry van de Kant <
in beeld
i
n het primair onderwijs zijn in totaal 170.600 personen werkzaam. zij verzorgen onderwijs voor 1.586.200 leerlingen. Verschillende demografische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen hebben het primair onderwijs de afgelopen jaren geraakt. Voorbeelden van dergelijke ontwikkelingen zijn de invoering van passend onderwijs, veranderende eisen ten aanzien van de professionalisering van het onderwijspersoneel, vergrijzing en dalende leerlingenaantallen. Deze ontwikkelingen beïnvloeden zowel de omvang als het karakter van de arbeidsmarkt. Om als sector goed in te kunnen spelen op deze en andere ontwikkelingen, is het van belang een helder beeld te hebben van de aard en omvang van de arbeidsmarkt, nu en in de toekomst.
In de Arbeidsmarktanalyse Primair Onderwijs 2015 worden de huidige en toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt samengebracht. Een aantal ontwikkelingen in beeld: Daling aantal leerlingen, sterke afname werkgelegenheid
Aantal leerlingen naar denominatie primair onderwijs
Het aantal leerlingen in het primair onderwijs is de afgelopen vijf jaar afgenomen. in de periode tussen 2009 en 2014 is het aantal leerlingen in de sector met 5,7% gedaald, tot 1.565.105. Wel zijn er sterke regionale verschillen. in het merendeel van de regio’s is sprake van krimp, hoewel de mate van krimp varieert. naar verwachting zal deze daling de komende jaren doorzetten: in de periode tussen 2015 en 2018 zal het aantal leerlingen in de sector naar verwachting met 3,3% dalen. Omdat het aantal leerlingen een belangrijke indicator is voor de vraag naar personeel, heeft krimp ook gevolgen voor de werkgelegenheid in de sector. Tussen 2009 en 2013 is de werkgelegenheid met 11% afgenomen, tot 123.600 fte in 2013. De werkgelegenheid in personen daalde eveneens, maar minder sterk dan de daling in fte: 9%. Wel is de werkgelegenheid sterker teruggelopen dan het aantal leerlingen. De gevolgen van krimp zijn ook terug te zien in het beperkte aantal vacatures en de mate waarin deze moeilijk vervulbaar zijn.
8
primair
onderwijs
Afgestudeerden werken minder vaak in onderwijs Deze ontwikkelingen dragen er aan bij dat pabo-afgestudeerden na afstuderen moeilijker aan een baan in het onderwijs komen. zo is het aandeel afgestudeerden dat een half jaar na afstuderen werkt in het onderwijs gedaald van 79% uit 2009 naar 69% onder afgestudeerden uit 2013. Wanneer afgestudeerden wel in het onderwijs werkzaam zijn, zijn zij voornamelijk werkzaam op basis van een tijdelijk of flexibel contract. Ook vinden zij de afgelopen jaren minder vaak een reguliere baan, maar werken zij voornamelijk in een vervangingsbaan.
Scheve opbouw personeelsbestand Het primair onderwijs heeft te maken met een toename van het aandeel oudere medewerkers. in 2009 was ruim 20% van het onderwijzend personeel ouder dan 55 jaar. Vijf jaar later is dit aandeel toegenomen tot ruim 25%. Het aandeel jongeren in de sector is beperkt. zo is plusminus 2% van de leraren jonger dan 25 jaar. Vooral mannen in de sector hebben een relatief hoge gemiddelde leeftijd.
leeftijdsverdeling personeel primair onderwijs 2013:
naast het hoge aandeel (mannelijke) ouderen, neemt ook het aandeel vrouwen in de sector verder toe. in totaal is 78,3% van het personeel (in fte) in 2013 vrouw. in aantallen personen loopt dit aandeel zelfs op tot 82,5%. Ook op de pabo blijft het aandeel mannen relatief laag, hoewel hun aandeel de afgelopen jaren wel is toegenomen. Omdat het studierendement van mannelijke studenten aanzienlijk lager ligt dan het rendement van vrouwelijke studenten, zijn er nog weinig aanwijzingen dat de scheve personeelsopbouw op korte termijn weer zal rechttrekken.
Anticiperen op krimp Als gevolg van krimp zullen meer kleine scholen en klassen ontstaan. Ook is het mogelijk dat scholen hun deuren moeten sluiten of dat de keuzevrijheid van onderwijs onder druk komt te staan. De afgelopen periode zijn daarom verschillende maatregelen getroffen om de kwaliteit van het onderwijs in krimpgebieden te kunnen waarborgen. De maatregelen richten zich onder andere op het stimuleren van (regionale) samenwerking tussen scholen en besturen, het experimenteren met fusies en het handhaven van de kleinescholentoeslag.
Hoger verzuim onder ouderen Het primair onderwijs heeft te maken met een relatief groot aandeel 50-plussers. Dit heeft niet alleen als gevolg dat het personeelsbestand scheef is opgebouwd. Ook is onder ouderen bijvoorbeeld het verzuimpercentage hoger dan onder jongeren, terwijl deze groep vanwege de verhoogde uittredeleeftijd langer blijft werken. Ouderen hebben wel een lagere meldingsfrequentie dan hun jongere collega’s, maar als zij ziek zijn betreft het vaker langdurig verzuim.
9
Functiemixdoelstellingen nog niet gerealiseerd
Verzuimpercentage leraren (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs 2013:
De versterking van de functiemix is een van de ontwikkelingen waarmee een impuls wordt gegeven aan de professionalisering van HRM-beleid op scholen. De doelstellingen voor 2014 zijn in maart 2014 zowel in het basisonderwijs als in het speciaal (basis)onderwijs nog niet gerealiseerd. Ook het voeren van formele gesprekken tussen leidinggevenden en leraren geeft een belangrijke impuls aan het professionaliseren van het HRM-beleid op scholen. Het merendeel van de leraren (94%) geeft aan dat zij het afgelopen jaar een formeel gesprek hebben gevoerd met de leidinggevende. Ontwikkeling functiemix:
Toegerust op passend onderwijs Voor het slagen van passend onderwijs is het van belang dat leraren beschikken over differentiatievaardigheden om lessen af te kunnen stemmen op leerlingen met verschillende leerbehoeften. Dat is op dit moment nog niet overal het geval. Een meerderheid van de leraren beheerst wel de algemeen didactische vaardigheden. Wat betreft de differentiatievaardigheden, beheerst een minder ruime meerderheid deze. Een groot deel van de leraren geeft zelf ook aan dat zij zich op dit gebied graag verder willen ontwikkelen.
Instroom pabo stijgt Tussen 2009 en 2013 is de instroom aan de pabo met 16 procent afgenomen. Wel is de instroom sinds 2012 weer licht toegenomen, van 6.985 studenten in 2012 tot 7.446 studenten in 2013. De diversiteit van de instroom blijft echter beperkt: een ruime meerderheid is vrouw en van autochtone afkomst. Pabostudenten zijn over het algemeen tevreden met hun opleiding. Wel stopt een relatief groot deel van de studenten met de studie. De uitval is vooral hoog onder mannelijke studenten, studenten van niet-westerse allochtone afkomst en studenten met een mbo-achtergrond.
Langzame stijging lerarenregister Het aantal registraties in het lerarenregister stijgt langzaam. Tot en met juli 2014 hebben ruim 19.000 leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo zich aangemeld. in juli 2013 waren dit er nog 8.600. Deze groei is naar verwachting nog te beperkt om aan de doelstelling uit het nationaal Onderwijsakkoord te voldoen. Deze doelstelling gaat ervan uit dat 40 procent van de leraren in 2015 geregistreerd is in het lerarenregister. uiterlijk in 2017 moeten alle leraren staan ingeschreven in het lerarenregister. Om dit te realiseren, moet het aantal registraties nog toenemen. Om geregistreerd te blijven, moeten leraren aantonen periodiek aan voldoende professionaliserings-activiteiten te hebben deelgenomen om in hun bekwaamheidsonderhoud te voorzien. in 2017 krijgt het register een wettelijke status en krijgt de registratie een civiel effect: alleen de leraren die zich geregistreerd hebben, mogen dan nog onderwijs geven. De komende periode stelt de beroepsgroep samen met de sectorraad en andere betrokken partijen eisen op waaraan elke leraar moet voldoen.
Meer dan 6.000 registraties schoolleidersregister Ook voor schoolleiders wordt registratie gezien als een belangrijke bijdrage voor professionalisering van de beroepsgroep. Daarom is afgesproken dat alle schoolleiders in 2015 aan de geldende bekwaamheidseisen voldoen. zij tonen dit aan door zich te registeren in het schoolleidersregister PO. Sinds 10 juni 2013 is het voor schoolleiders mogelijk zich te registeren in het schoolleidersregister PO. inmiddels hebben al meer dan 6.000 schoolleiders zich geregistreerd.
Voor het volledige rapport: zie www.arbeidsmarktplatformpo.nl
10
Onderwijs in de VS
The Essential School > TEKST Jeannette Broer, Anne-Marie nobel, Annette van Welie <
i
n het kader van de professionele ontwikkeling reisden drie directeuren van scholen van De Groeiling met een aantal reisgenoten in november 2014 naar de V.S. van Amerika om een aantal Essential Schools te bezoeken. De reis werd georganiseerd door Rikie van Blijswijk van de leerschool.
in een voorbespreking in september 2014 kwam de reisgroep bij elkaar om kennis te maken en de verschillende leerdoelen die een ieder had met elkaar te bespreken. Het gezelschap liep erg uiteen: van medewerkers van een kinderdagverblijf tot aan intern begeleiders, directeuren en bestuurders van verschillende scholen uit het hele land.
Essential School - Ten common principles Elke Essential School werkt vanuit The ten common principles. Het zijn krachtige, waardegestuurde uitspraken die elke leraar uitdagen zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen voor iedere individuele leerling en voor de gemeenschap die elke school is. De principes worden in het volgende kort beschreven. 1. Learn to use one's mind well De taak van de school is jonge mensen te helpen denken. De inhoud is van belang maar het gaat er vooral om de beoogde leerervaring op te doen. Een mooi resultaat is iets om trots op te zijn, maar het goede antwoord is minder belangrijk dan het leren zelf. Het gaat om het leren toepassen van kennis en vaardigheden in echte situaties. 2. Less is more Het is beter om een ding goed te doen dan een heleboel half. Wat je doet, doe je goed en je gaat door tot je het beheerst. Hier wordt de tijd voor genomen. Het gaat om diepgaande leerervaringen. Een zesje zegt niets. Je hebt het begrepen en doorleefd. Het gaat om beheersing en meesterschap.
11
Vervolg Essential School - Ten common principles 3. School goals should apply all students Alle kinderen werken aan dezelfde doelen, maar de manier waarop kinderen zich de stof eigen maken, verschilt. Het onderwijs wordt afgestemd op de groep/leerling en kan per kind, groep, jaar verschillen. De kinderen kennen de doelen en worden geholpen zichzelf te monitoren en te evalueren. Het niveau en de diepgang die kinderen hierbij bereiken verschilt. 4. Personalization Onderwijs en leren wordt zo persoonlijk mogelijk gemaakt. Een leraar draagt voor maximaal 20 kinderen verantwoordelijkheid. De focus van leraren is er op gericht uit de persoonlijke relatie tussen leraar en leerling een maximaal rendement te halen.
Habits of Mind in elke klas hangen de habits of mind aan de muur. Alle kinderen worden uitgedaagd hun hersenen goed te gebruiken. Kritisch denken, vanuit een nieuw standpunt een kwestie te bekijken, reflecteren op de waarde van kennis en bewijzen leveren voor de waarheid; dat is waar het om gaat. Spelenderwijs leren kinderen een onderzoekende houding aan te nemen door vragen te stellen als: Hoe weet ik dat?, Waarom is het zo belangrijk dit te weten?, is er een patroon zichtbaar?, Hoe ziet de situatie eruit vanuit het perspectief van een ander?. Je kunt bijvoorbeeld het sprookje van de wolf en de zeven geitjes laten herschrijven vanuit het perspectief van de wolf. Voortdurend worden de vragen hoe en waarom gesteld. Tegen het einde van de Essential School beheersen de kinderen deze habits of mind zo goed dat ze in staat zijn op hoog niveau te redeneren, analyseren, discussiëren en debatteren.
5. The student as worker, the teacher as coach De leerling werkt, de leraar begeleidt.De leraar daagt de kinderen uiten helpt hen de regie te nemen over het eigen leren door ze te leren te reflecteren. 6. Demonstration of mastery leerlingen krijgen de mogelijkheid te laten zien aan klasgenoten, familie, leraren wat ze kunnen. Van iedere leerling wordt verwacht dat hij doet wat hij kan en een bijdrage levert aan de groep en de school. Dat wat kinderen geleerd hebben en beheersen, wordt verzameld in het portfolio. 7. A tone of decency and trust leraren laten in de dagelijkse omgang met kinderen merken dat ze hoge verwachtingen hebben van hen: uitdagen en stimuleren op basis van vertrouwen en respect. leraren en leerlingen voeren feedbackgesprekken met elkaar en ervaren elkaar daarin als gelijkwaardige gesprekspartners. Er zijn nauwelijks ordeproblemen want regels en afspraken hebben de status van normen en waarden, waaraan iedereen zich houdt om erbij te willen horen. 8. Committment to the entire school Het team is gezamenlijk verantwoordelijk voor de hele school. 9. Recourses dedicated to teaching and learning Essential schools kiezen voor kleine klassen en genoeg tijd voor overleg. Er wordt weinig geld besteed aan leermiddelen en inrichting. 10. Democracy and equity Essential Schools staan voor gelijkheid, sluiten niemand buiten en bestrijden discriminatie. Alle betrokkenen leveren een bijdrage aan de gemeenschap op basis van hun kwaliteiten.
12
Curriculum en vervolgonderwijs Betrokkenheid van kinderen, relaties tussen de kinderen en kinderen en volwassenen, en plezier in het leren zijn belangrijke kenmerken van deze scholen. De kinderen leren kennis en vaardigheden voor het vervolgonderwijs. Essentiële kennis betreft: schrijven, lezen, rekenen en wiskunde, wetenschap en sociale vakken. De scholen werken met een schoolbreed, waardegestuurd curriculum, opgebouwd uit thema's waarin alle aspecten van het leren aan bod komen. Alle kinderen houden een portfolio bij. Aan het einde van de schooltijd presenteren de oudere kinderen aan het "graduation committee" wat zij geleerd hebben. in de presentatie moet zichtbaar zijn dat er sprake is van een goede kennisbasis, een goed gebruik van de habits of mind en een grote zelfkennis van de betreffende leerling over zijn sterke en zwakke kanten als leerling. Hierna krijgen de leerlingen een diploma waarna zij doorstromen naar de ‘high school’.
Scholenbezoek in Boston en San Francisco Het was voor een ieder van ons interessant om te zien hoe die principes er in een school uit zouden zien. We startten onze reis met een bezoek aan Mission Hill in Boston. Opvallend in de school was de rust, hoe er gewerkt werd en hoe er optimaal gebruik van leerkrachten en ruimtes wordt gemaakt.
na Mission Hill zijn we naar de Parker school in Boston geweest. Een school voor voortgezet onderwijs. Daarna bezochten we de Boston School of Dance en Arts.
op het ontwikkelen van vaardigheden en het leren leren. De focus ligt op schrijven, lezen, rekenen. Het is belangrijk jezelf te kunnen uitdrukken en presenteren.
na Boston vlogen we naar San Francisco waar het jaarlijkse congres van alle Essential Schools uit de V.S. werd gehouden. Vanuit heel de V.S. waren leraren, schoolleiders en anderen die met het onderwijs verbonden waren naar San Francisco gekomen om met elkaar in gesprek te gaan en om workshops te volgen.
De scholen kiezen voor een beperkt curriculum dat ze zelf ontwerpen, voor kleine klassen en een persoonlijke benadering. De manier waarop elk kind de gestelde doelen behaalt varieert. Dit is ook zichtbaar in de lokalen, waar je aan een tafel, op de grond, of op een bank kunt werken, of waar je je energie kwijt kunt op een hometrainer. Materialen/middelen zijn eenvoudig, waardoor meer geld beschikbaar is voor het lesgeven/begeleiden. Kinderen laten zien wat ze geleerd hebben in presentaties: een wandelroute, inclusief historische plaatsen, wetenschappelijke/natuurkundige weetjes, een plattegrond, etc. Kinderen houden een portfolio bij over hun leersprestaties. Er wordt niet getest, maar scholen leggen verantwoording af middels het portfolio.
Wat is ons opgevallen? Alle scholen zijn gericht op verbinding. Verbindend voor wat betreft de verschillende vakken, maar ook verbindend tussen leerlingen en leraren. ze zijn pedagogisch sterk en gericht op de relatie,
De missie van de school is dat wat een kind in potentie in zich heeft volledig te ontwikkelen, waardoor zijn kansen in de maatschappij optimaal zijn. Dit doen ze door elk kind te leren leren: wat weet ik en hoe weet ik dat, vanuit welk perspectief bekijk ik het probleem, wat zijn de implicaties, wat maakt het voor verschil dat ik dit nu weet en wat heb ik geleerd (habits of mind). Dit is belangrijker dan een boek van kaft tot kaft doorwerken. Binnen de Essential Schools is er veel vertrouwen; vertrouwen in het kind, in de leraar en in de teams die de vrijheid krijgen om het onderwijs volgens de 10 belangrijke principes vorm te geven.
JEAnnETTE BROER iS DiRECTEuR VAn DE zEVEnSPROnG (BOSKOOP), AnnE-MARiE nOBEl iS DiRECTEuR VAn DE CiRKEl (GOuDA) En AnnETTE VAn WEliE iS DiRECTEuR VAn ST. AlOySiuS (GOuDA).
13
‘Snap‘t’, of op zijn > TEKST Tom Streng <
S
nappet wil de kwaliteit van het basisonderwijs verbeteren door een tablet met benodigd lesmateriaal beschikbaar te stellen voor ieder kind. Deze tablet dient als interactieve (slimme) vervanging voor de huidige (werk-)boeken en sluit aan op de meest gebruikte lesmethoden.
in Boskoop heeft De Groeiling een Jenaplanschool en de Gerardus Majella-school in Reeuwijk-Brug koerst richting Dalton-certificatie. De door Maurice de Hond zo gepromote Steve Jobsscholen hebben echter nog geen vaste voet aan de grond gekregen binnen De Groeiling. Ook zijn de nuchtere Groeilingers nog wars van Finse ontwikkelingen, waarbij de kleine noorderlingen schijnbaar geen schrijfpen meer in de hand hoeven te nemen. Ouders die bij een intakegesprek vragen of hun kind nog leert schrijven op de basisschool kunnen dan ook gerustgesteld worden. Toch hoeven we niet ver in de toekomst te kijken om te kunnen zien dat ‘de kroontjespen met het potje inkt’ definitief tot de verleden tijd behoort. Met de recente intrede van de iPad en andere tablets bij een deel van de Groeiling-scholen zijn ingrijpende technologische en onderwijskundige veranderingen ingezet, die nieuwe vaardigheden van leerlingen en leerkrachten vragen, maar die ook onnoemlijk veel toepassingsmogelijkheden bieden. Steve Jobsscholen en Finland zijn toch dichterbij dan in eerste instantie gedacht.
Het initiatief Eén van de tablets die dit jaar zijn intrede heeft gedaan bij De Groeiling is de Snappet. Het initiatief voor de introductie van de Snappet is genomen door Martina Bloemzaad, sinds dit jaar directeur van de Bodegraafse Speel- en Werkhoeve, en haar collega Peter van Bergen van de Gerardus Majella School in Reeuwijk-Brug. Martina: ‘Tijdens mijn opleiding heb ik voor het eerst kennisgemaakt met de Snappet. Peter van Bergen was toevallig ook in aanraking gekomen met deze mini-tablets. Samen zijn we op onderzoek uitgegaan en we waren gelijk erg enthousiast over de mogelijkheden.’ in gezelschap van Els van Elderen, lid van het College van Bestuur van De Groeiling, werd vervolgens een Daltonschool bezocht, waar al langer met Snappet werd ge-
14
werkt. na de enthousiaste reacties van leerkrachten en de kinderen te hebben gehoord werd besloten om beide teams te informeren.
Pilot en rigoureus Martina Bloemzaad: ‘Op de Speel- en Werkhoeve werd er gestart met een voorzichtige introductie van de Snappet. Mijn team reageerde erg positief en we besloten om in groep 4 een pilot te doen. Groep 4 is een groep met lage scores op het gebied van rekenen en één van de leerkrachten was de iCT-coördinator. na flink wat technische tegenslag (beschikbaarheid van wifi) zijn we gestart. De kinderen vonden het erg leuk en de leerkrachten hadden het werken met de Snappets al snel onder de knie. in het begin was de tablet gewoon het digitale werkboekje, maar de leerkrachten werden steeds creatiever in het gebruik van de tablet. De Citoresultaten van groep 4 op de M-toets waren erg goed. De groep is bijna anderhalve punt vooruit gegaan. Voor ons voldoende aanleiding om de Snappets ook in de groepen 5 tot en met 8 te gaan gebruiken.’ Peter vertelt dat de introductie van Snappet in ReeuwijkBrug rigoureuzer werd aangepakt: ‘We hebben besloten om Snappet direct in te voeren voor groep 4 t/m 8. Daarbij hebben we gekozen voor de vakken rekenen, taal en spelling. in de beginperiode zijn de leerkrachten wekelijks even bij elkaar gaan zitten om ervaringen uit te wisselen. Op dit moment heeft iedere leerkracht ook de mogelijkheid regelmatig met een medewerker van Snappet telefonisch zaken te bespreken en vragen te stellen. in een speciale map wordt daar een kort verslagje van op de teamsite geplaatst, zodat iedereen daar kennis van kan nemen en er zijn voordeel mee kan doen. Ouders hebben we geïnformeerd via de nieuwsbrief aan het eind van het vorige schooljaar en op de informatieavond aan het begin van het nieuwe schooljaar. Op een thema-avond in maart hebben alle ouders zelf kunnen ervaren hoe het is om met tablets te werken.’
De ervaringen Ook op De Cirkel in Gouda en op de St.Jozefschool in Oudewater werkt een deel van de groepen met Snappets. Justin Baars van de Goudse Cirkel: ‘ik vind het heel positief dat je als leerkracht in een helder overzicht op je eigen computer of iPad kunt zien hoe jouw klas de opgaven van een les heeft gemaakt. Je kunt de foutief gemaakte opdrachten makkelijk bespreken op het digibord door de opgave aan te klikken. Verder vind ik het goed dat de
Engels?
Column Rob Rijnhout
Vertrouwen kinderen directe feedback krijgen. Kinderen krijgen bij een fout ook de kans om de opdracht verbeteren.’ Annet Vermeij vanuit Oudewater: ‘Bij rekenen sluiten de sommen goed aan bij de methodelessen. Soms zijn de opdrachten wel moeilijker dan in de methode. in het begin klopte het aantal sommen van de toets op de Snappet niet met de methode. Dan kun je dus niet goed normeren. na melding is dit gelijk verholpen. Groot voordeel is ook dat de leerlingen toegang hebben tot het internet waardoor iedereen tegelijkertijd aan de slag kan gaan met bijv. nieuwsbegrip en Bloon. Je bent dus niet meer afhankelijk van die paar computers in je klas.’ Caroline zoomers voegt toe: ‘De kinderen zijn er erg enthousiast over het werken met Snappets. Sommige kinderen maken er een sport van bij de doelen en het pluswerk (hierbij krijgen de kinderen stof op maat) zoveel mogelijk sterren te verdienen. Het positieve eraan is dat de kinderen, hoe sterk of zwak ze ook zijn, allemaal de mogelijkheid hebben om sterren te verdienen. Sterren geven aan hoeveel je vooruit bent gegaan. Dit stimuleert enorm! Soms is het vervelend als een Snappet er ineens mee stopt. Daar hebben we in de klas veel last van gehad. Kinderen geven zelf aan niet met nog meer vakken met de Snappet willen werken, ze willen ook blijven schrijven en werken op de iPads en computers. En als ze mochten kiezen dan zouden ze graag een iets grotere Snappet hebben, want dan kan je het allemaal beter zien. ze vinden dat het stiller is in de klas als er met de Snappet wordt gewerkt. Vooral bij spelling. Met rekenen hebben ze meer hulp nodig. niet met de sommen zelf, maar met de manier erop, zo zeggen ze zelf. nu er een tijdje mee gewerkt wordt gaat het wel beter vinden ze.’ Haar bevindingen worden onderschreven door haar collega lizette de Jong die zelfs een heuse enquête afnam onder haar leerlingen.
Martina en Steve Martina Bloemzaad: ‘De Snappets kunnen de leerkracht ondersteunen bij het lesgeven en geven inzicht in de leerresultaten. Maar het gebruik van Snappets in de klas wordt alleen een succes met goede leerkrachten. leerkrachten die goede instructie geven. leerkrachten die kijken, analyseren en actie ondernemen. leerkrachten die weten wanneer je de tablet gebruikt, maar die ook weten wanneer je naar buiten gaat om te leren wat een vierkante meter is. leerkrachten die van de les een feestje maken en de kinderen weten te boeien.’ zelfs Steve Jobs zou de wijze woorden van Martina hebben beaamd.
De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op kwaliteit van bestuur en de realisatie van de doelstelling van De Groeiling. De RvT keurt onder meer de (meerjaren)begroting, het jaarverslag en het strategisch beleidsplan goed. Complexiteit en beschikbare tijd vragen om een strategie. De RvT kan niet in haar eentje invulling geven aan de toezichthoudende taak. Een ander deel van de strategie is vertrouwen. Vertrouwen dat het goed komt. Vertrouwen is een belangrijke kernwaarde van bestuurders en intern toezichthouders. Een kernwaarde die aangeeft hoe we samen willen werken. Het woord ‘vertrouwen’ vanuit de mond van de toezichthouder is bedoeld om aan te geven dat willekeurig het onderwerp, het uitgangspunt is dat de bestuurder goed, professioneel en naar de meest actueel beschikbare inzichten zal handelen of gehandeld heeft. Een belangrijk instrument voor de toezichthouder is om de goede vragen te stellen, soms lastige vragen. Een bestuurder kan dat als wantrouwen ervaren. De manier van vragen stellen doet er toe. Het is de toon die de muziek maakt. Het woord vertrouwen uit de mond van een bestuurder kan wijzen op de wens ruimte te krijgen. De bestuurder wil geen toezichthouder die voor de voeten loopt of ‘op de stoel van de bestuurder zit’. Of in het beleven van de bestuurder, onvoldoende respect voor zijn of haar kwaliteiten toont. Vertrouwen betekent de inzet van College van Bestuur en RvT om elkaar niet te verrassen. Dat vraagt om een beiderzijds duidelijke visie, bekende drijfveren, onderschreven beleid en plannen, statuten en reglementen, een goede onderlinge verstandhouding en regelmatige dialoog. in de Engelse taal bestaan twee woorden voor vertrouwen. ‘Trust’ is nodig bij gebrekkiger inzicht en meer onzekerheden of risico’s. Controle is nodig om vertrouwen (‘confidence’) te bereiken. Vertrouwen moet groeien. Aanvankelijk herkent een toezichthouder zich in een citaat van lenin : ‘Vertrouwen is goed, controle is beter’. Maar je wilt naar een situatie waarop woorden van Gerdi Verbeet van toepassing zijn: ‘Vertrouwen is goed, begrijpen is beter’. Toezicht houden is zoeken naar een goede balans tussen controle (‘trust’) en vertrouwen (‘confidence’). ROB RiJnHOuT iS liD VAn DE RAAD VAn TOEziCHT VAn DE GROEilinG En WERKzAAM AlS lEiDinGGEVEnD ADViSEuR BiJ EEn ECOnOMiSCH OnDERzOEKS- En ADViESBuREAu.
15
De rotsen in de branding D
e oproep aan collega-directeuren om de stille krachten van de school eens in het zonnetje te zetten middels een artikel in Groeilink leverde onverwacht veel enthousiaste reacties op. ‘ik heb een fantastische administratief medewerkster. zij is de rots in de branding. ze weet alles en organiseert alles. Prima om haar eens in het zonnetje te zetten’ en ‘Hij werkt maar tot 13.00 uur, omdat hij ’s nachts al begint.’ > TEKST Tom Streng <
niet alle scholen beschikken over een administratief medewerker of een conciërge, maar de scholen die het geluk en het geld beschikbaar hebben zijn unaniem van mening dat het voor hun school onmisbare krachten zijn. Alle reden dus om eens in gesprek te gaan met administratief medewerkster Monique van Arkel van De Krullevaar uit Schoonhoven en de conciërges leo Dolislager van ’t Carillon uit Gouda en Abdul Matin Momand van de Hazerwoudse St. Michaelschool.
hart en ziel inzet voor haar school. Op school verricht Monique uiteraard de taken die bij haar functie horen. zo verzorgt ze de leerlingenadministratie en de facturatie. ‘Als er iets niet klopt blijf ik graven tot ik de fout ontdekt heb.’ zo dacht ze dit jaar nog een spaarpotje over te hebben van de jaarlijkse Jantje Beton-actie, maar helaas bleek dat geld opgegaan in het tekort dat de school had. ‘Dat gaat ons dit jaar dus niet gebeuren. ik heb Philippine, onze directeur, verteld dat we dat geld in september gelijk gaan opmaken,’ aldus een resolute Monique.
‘Kom van dat dak af’ Om Monique van Arkel te kunnen spreken moet eerst de meest bekende zin van de nederlandstalige rock-‘n-roll hit van Peter Koelewijn worden geroepen. De als grafisch technicus opgeleide Monique bevindt zich namelijk op het dak van De Krullevaar, locatie Doelenplein, om daar de schade op te nemen die in het weekend door Schoonhovense jongeren is aangebracht. Eerder op de ochtend heeft ze met leerlingen van de school al het papier opgeruimd dat door dezelfde jongeren vanuit de volle papiercontainer over het schoolplein is verspreid. ‘ik word zo ziek van dat gedrag,’ vertelt Monique. Het typeert de administratief medewerkster, die zich met
16
naast haar reguliere taken organiseert Monique ook personeelsuitjes, gaat ze mee op schoolkamp en verzorgt ze de website. En alsof het nog niet genoeg is verricht zo ook nog de iCT-taken op haar Krullevaar: ‘Als ik iets niet weet bel ik altijd eerst even mijn man. Als hij het niet weet dan gaat pas de telefoon bij QliCT over.’ Als iCT’er zit ze ook aan bij teamvergaderingen en informeert ze de collega’s over nieuwe ontwikkelingen. Juf Monique, zoals de leerlingen haar noemen, wordt door collega’s regelmatig in vertrouwen genomen: ‘De Krullevaar en de leerkrachten hebben een moeilijke periode doorgemaakt. Er werd in die periode veel gemopperd en dat komt
‘Hij werkt maar tot 13.00 uur, omdat hij ’s nachts al begint.’
MOniQuE VAn ARKEl
lEO DOliSlAGER
dan vaak bij mij terecht. Ook al gaat het niet bewust, maar daardoor kan Philippine ook een beetje in de luwte blijven.' ‘ze zeggen altijd dat ze niet zonder mij kunnen.’ De woorden, die Monique enigszins in de mond zijn gelegd, worden onderstreept door directeur Philippine van Kooten: ‘Monique is zo belangrijk voor onze school.’ De Schoonhovense keurslager looman heeft schijnbaar dezelfde positieve ervaringen met Monique, want in zijn speciaalzaak verkoopt de administratief medewerkster ook nog anderhalve dag per week ‘de lekkerste vleeswaren en rookworsten van Schoonhoven’.
‘Den Goudschen conciërge’ ‘leo Dolislager? Moet dat niet leo Olieslager zijn?’ ‘Mijn vader zei altijd dat onze naam verbasterd was. Volgens hem zijn wij nog nazaten van de Belg Jan Olieslagers, de bekende piloot uit de Eerste Wereldoorlog, die ook wel ‘den Antwerpschen duivel’ werd genoemd,’ vertelt ‘Den Goudschen conciërge’ van ’t Carillon. leo was lang werkzaam als administratief medewerker, maar keerde na een door minister Deetman geforceerde bezuinigingsronde op de universiteit van Maastricht terug op zijn Goudse geboortegrond. Via de gemeentelijke Goudse dienst kwam hij in ’97 via een Melkert-baan op ’t Carillon terecht. ‘ik boor wel eens een gaatje, maar ik ben geen klusjesconciërge. ik ondersteun vooral het personeel.’ leo kopieert, leo zet koffie, leo doet de was en leo houdt het magazijn op orde. in vakanties ruimt hij de rommel in de school op met zijn kompaan Bastiaan Top, directeur van de school. ‘Menig SiTAcontainertje gaat dan vol,’ aldus de conciërge. Mede dankzij de inspanningen van het tweetal oogt de school dan ook zeer netjes. leo is de bescheidenheid zelve en is wars van complimenten als
ABDul MATin MOMAnD
‘Conciërge-acties zijn altijd goed’ en ‘Altijd staat alles klaar’, die hem door de toevallig passerende collega Moniek worden toegeroepen. Waar Schoonhovense Monique van het dak moeten worden gehaald voor een interview moet je voor de middag bij ’t Carillon zijn om Gouwenaar leo te spreken: ’s Morgens breng ik al zeven ochtendkranten rond in mijn wijk en daarna ga ik in alle vroegte naar school.’ later hoor ik dat de overburen uit de flat al een keer alarm sloegen toen zij een vroege insluiper betrapten in de school. na nader onderzoek bleek deze man de initialen l.D. te hebben. l.D. geniet er overigens enorm van dat zijn kleinkinderen op ’t Carillon zitten: ‘En mijn dochter is ook nog actief als hulpouder!’
Tweede huis Voor de uit Afghanistan afkomstige Abdul Matin Momand is de St.Michaelschool in Hazerswoude-Dorp zijn tweede huis, het eerste staat in Rijndijk. De in de jaren negentig voor de Moedjahedien gevluchte Abdul werd enorm gesteund door de lokale gemeenschap om een definitieve verblijfsstatus in nederland te krijgen en voelt zich mede daardoor ook enorm thuis in Hazerswoude: ‘Op deze school heb ik zoveel lieve collega’s en de ouders zijn ook zo lief.’ Abdul is een echt manusje van alles. naast de welbekende conciërgetaken is hij tuinman, lapt hij de ramen, doet hij twee keer per week de was en bouwt hij mee aan het podium voor de eindmusical. Bijzonder is ook dat de drieënvijftigjarige conciërge bij teamvergaderingen aanwezig is. in de vakanties zorgt hij dat al het meubilair weer netjes op de juiste plaats staat. Vol trots vertelt hij dat zijn zoon Achmed hem dan regelmatig komt helpen. Ook Abdul heeft regelmatig te maken met de sporen die, in dit geval, de Hazerswoudse jeugd achterlaat op het schoolplein: ‘Dit weekend was er vuur gestookt op het plein. ik ruim die rommel dan ook weer op.’ zorgen maakt Abdul zich wel over het aanstaande indianen- en slaapfeest: ‘iedereen zegt altijd ‘Oh, dat doet Abdul wel’, maar bij dit feest ben ik er niet in verband met een trouwfeest van vrienden in Gouda. nou, dan moet ik vooraf maar zorgen dat alles klaar staat.’
17
netwerk gedragsspecialisten
‘We delen n
egen collega’s van De Groeiling hebben zich verenigd in het netwerk van gedragsspecialisten. Een netwerk dat graag zijn kennis deelt met de rest van De Groeiling. Bijvoorbeeld om erachter te komen waarom die ene leerling niet in de rij naar het gymlokaal wil lopen of om rust te brengen in een groep die net even niet lekker loopt. Anne-Marije van Groningen en Anja Post maken deel uit van het netwerk: “Waarom direct iemand extern inhuren als we de kennis in huis hebben?”
AnnE-MARiJE VAn GROninGEn En AnJA POST ziJn nAAST Hun FunCTiE AlS lEERKRACHT OP DE REGEn-
De zomervakantie is bijna een feit. Dat betekent afronden, uitrusten en je daarna voorbereiden op een nieuwe groep in het nieuwe schooljaar. Een belangrijke fase als het aan gedragsspecialisten Anne-Marije van Groningen en Anja Post ligt. Wie aan het begin van het jaar al een goede saamhorige groep kan smeden, kan veel gedragsproblemen op voorhand voorkomen. Maar hoe maak je een groep? “Jezelf openstellen”, zegt Anne-Marije, leerkracht groep 6 van De Regenboog in Waddinxveen en gedragsspecialist. “De kinderen kennen elkaar al, maar jou nog niet. Pas als jij je openstelt, krijg je echt contact met je leerlingen. Begin het jaar bijvoorbeeld met een koffer met inhoud die iets over jou vertelt. Of maak gebruik van het gevoelsboekje om meer over elkaar te weten te komen.”
BOOG En inTERn BEGElEiDER OP DE WilliBRORD-MilAnD OOK GEDRAGSSPECiAliST. MET DiE KEnniS HElPEn zE BinnEn HET nETWERK GEDRAGSSPECiAliSTEn COllEGA’S VAn DE GROEilinG BiJ GEDRAGSPROBlEMEn in DE KlAS. “HET COnTACT MET DE lEERlinG AAnGAAn HEEFT PRiORiTEiT in OnzE AAnPAK.”
‘We kijken naar wat het kind wel kan en laten de oplossing uit het kind zelf komen.’ in 2007 rondde Anne-Marije haar master special educational needs af. Een extra aanvulling op haar pabo-kennis die ze nu dagelijks toepast in de klas en bij collega’s die daarnaar vragen. Ook Anja Post, intern begeleider op de Willibrord-Miland in Bodegraven, volgde de opleiding. net als hun collega’s die eenzelfde opleiding volgden, hebben ze kennis die ook voor anderen van waarde kan zijn. Daarom besloot De Groeiling de gedragsspecialisten te verenigen in een netwerk waar iedereen kan aankloppen om te sparren over de aanpak van gedragsproblemen.
18
> TEKST en FOTO Ellen Mannens <
onze kennis graag’ “Dat kan al om heel simpele dingen gaan. Bijvoorbeeld een leerling die het lastig vindt om zich aan de regels te houden als de juf niet in de buurt is. Of een groep die steeds gericht is op het negatieve gedrag van elkaar” zegt Anja. “Het mooie van een gedragsspecialist is dat hij of zij een oplossingsgerichte aanpak heeft. Je gaat uit van wat er al wél goed gaat. We kijken naar wat het kind of de groep wel kan en laten het liefst de oplossing uit hen zelf komen. Wat gaat al wel goed en hoe kun je dat vaker doen? Waar wil jij aan werken en wie kan jou daarmee helpen?”
‘nu we meer aandacht hebben voor het individu, komen ook meer gedragsproblemen aan het licht’ Een paar keer per jaar komt het netwerk van gedragsspecialisten bij elkaar om de aanpak van veelvoorkomende thema’s te bespreken als faalangst, seksualiteit en relaties, positieve groepsvorming en pesten. Gedrag op een opbouwende manier veranderen staat daarbij centraal. “Het contact met de leerling aangaan heeft prioriteit in onze aanpak. leerkracht en leerling moeten een positieve band met elkaar hebben, elkaar kennen, het kind moet voelen dat het er toe doet, dat het er mag zijn dan pas kan de leerkracht het kind helpen zich positief te ontwikkelen”, zegt Anja. “zo hielp ik laatst een leerling die op de top van haar kunnen zat en daardoor negatief aandacht vroeg in de klas. Samen met het meisje hebben we haar leerdoelen
Waarmee kan de gedragsspecialist jou helpen? - Plan van aanpak opstellen rondom gedrag leerlingen of groep Positieve groepsvorming aan de start van het schooljaar, individuele aanpak voor leerling met gedragsproblemen. - Protocollen opstellen, implementeren of aanscherpen Onder andere pest- en seksualiteitprotocol, plan van aanpak positief gedrag schoolbreed. - Teamscholing Kennismaking met nieuw materiaal voor het bevorderen van positief gedrag, tips voor positieve benadering. - Ondersteuning Sparren met leerkracht, deelnemen aan individuele of groepsgesprekken of oudergesprekken, gedrag leerling observeren.
Netwerk gedragsspecialisten Het netwerk gedragsspecialisten telt op dit moment negen leden: - Anne-Marije van Groningen, leerkacht De Regenboog - Anja Post, intern begeleider Willibrord/Miland - Janine zielhorst, leerkracht De Bijenkorf - irene Spruijt, intern begeleider Kardinaal Alfrinkschool - Eva van Essen, leerkracht De Goudakker - Jessica Ghobrial, remedial teacher De Goudakker - Anita Steenbergen-Boere, onderwijsspecialist De GroeiAcademie - Mijke Atteveld-de Beer, orthopedagoog De GroeiAcademie Heb je ook een opleiding tot gedragsspecialist gevolgd en wil je aansluiten bij het netwerk gedragsspecialisten? neem dan contact op met één van de leden.
aangepast. We bespreken wekelijks samen hoe het met haar gaat. We benadrukken daarbij het positieve. Om de hele klas eigenaar te maken van de situatie, werken we met een beloningssysteem. zodra het meisje al haar stickers bij elkaar heeft gespaard, gaat de hele klas iets leuks doen. zo veranderen we het negatief aandacht vragen, naar positief aandacht krijgen. En de groep helpt haar daarbij.” Eenvoudig gezegd kan het netwerk van gedragsspecialisten scholen binnen De Groeiling helpen bij alles wat gaat om gedrag. “We zijn geen orthopedagoog, maar kunnen je wel al met een kleine ingreep helpen om gedrag positief te veranderen”, zegt Anne-Marije. “Bijvoorbeeld als jouw groep behoefte heeft aan positieve groepsvorming. Je kunt daarvoor een externe partij inhuren, maar we kunnen met onze kennis ook intern helpen, bijvoorbeeld met een rots en water training. Er is veel kennis aanwezig binnen De Groeiling. En wat we doen, hoeft niet altijd extreem ingrijpend te zijn. Vaak kan het al helpen om een gedachtepatroon te veranderen. Bij een leerling, maar ook bij jezelf. zo hielp het bij mij al heel veel om me bij moeilijke ouders te bedenken dat zij het beste voor hun kind willen. Als je dat erkent, heb je ze vaak al voor je gewonnen.” Door een veranderende maatschappij en een veranderend onderwijssysteem komt volgens Anne-Marije en Anja steeds meer individueel gedrag naar boven. “Vroeger leek het misschien wel of kinderen beter luisterden, maar dan waren er altijd een paar kinderen die niet alles oppikten. Daar had je geen weet van”, zegt Anne-Marije. “nu we meer aandacht hebben voor het individu komen dus ook meer verschillen en gedragsproblemen aan het licht. Dat is niet erg, dat maakt het werk juist mooi.”
19
> TEKST Harry van de Kant <
De regionale arbeidsmarkt
Het Transfercentrum D
e Wet werk en zekerheid (WWz) heeft voor veel ophef gezorgd binnen het onderwijs. Met name de bepaling dat na drie tijdelijke dienstverbanden een vast dienstverband volgt levert voor scholen en besturen onoverkomelijke problemen op. Door de geboortedaling is immers sprake van een forse afname van inkomsten en jaarlijks ontslag voor duizenden personeelsleden in het primair onderwijs. Het inrichten van een regionaal Transfercentrum kan een bijdrage leveren aan het behoud van werk enerzijds en het verminderen van het risico voor scholen en besturen dat invallers een vast dienstverband krijgen, ook al is hier geen geld voor. Arbeidsmarkt zit op slot Tussen 2009 en 2019 daalt het aantal geboorten met 100.000 en de gevolgen hiervan zijn al enkele jaren merkbaar in het primair onderwijs. zo is het aantal voltijdbanen (fte’s) in het primair onderwijs van 139.000 in 2009 afgenomen naar 120.000 begin 2015, en de daling zal nog voortzetten in de komende jaren. uitgaande van de gemiddelde werktijdfactor van 0,6 betekent dit dat bijna 31.000 personeelsleden in de afgelopen jaren vertrokken zijn. Een deel is gestopt met werken, maar een groot deel is ontslagen en ontvangt een WW-uitkering. Tegelijkertijd stromen jaarlijks duizenden pas afgestudeerden op de onderwijsarbeidsmarkt in, met weinig of geen kans op een baan. Door het verschuiven van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd zal de uitstroom van personeel dat de AOW-leeftijd bereikt ook verschuiven en blijft deze situatie - toenemende werkloosheid - de komende jaren nog in stand. Daarmee dreigt de situatie uit de jaren ’90 van de vorige eeuw zich te herhalen: een generatie jonge leraren gaat verloren en zijn we kwijt als op termijn een tekort aan leraren ontstaat doordat uiteindelijk grote aantallen leraren met pensioen gaan.
20
Nieuwe ketenregeling in WWZ Sinds 1 januari 2015 is de WWz van kracht in deze wet worden verschillende maatregelen van kracht. zo dient de beëindiging van een tijdelijk dienstverband tijdelijk aangezegd te worden, wordt de WW-periode ingekort vanaf 1 januari 2016, lopen ontslagzaken vanaf 1 juli 2015 via het uWV of de kantonrechter en moet een transitievergoeding betaald worden bij ontslag na een dienstverband dat langer dan twee jaar geduurd heeft. De maatregel waar het (primair) onderwijs de meeste last mee krijgt is echter de nieuwe ketenregeling, inhoudend dat na elk derde dienstverband een vast dienstverband volgt. De periode tussen elk dienstverband mag zes maanden duren.
Voorbeeld: invaller A. valt een dag in op school A. later in die week valt ze nog een dag in op school A. Twee weken later valt ze drie dagen in op school B. onder hetzelfde bestuur. Drie weken later valt ze twee dagen in op school C. onder hetzelfde bestuur. Dit dienstverband is onmiddellijk vast geworden. De school/het bestuur moet leraar A. in dienst houden, ook al is hier geen geld voor. De nieuwe ketenregeling is bedoeld om in alle sectoren meer zekerheid te bieden op een vast dienstverband aan personeelsleden die jarenlang tijdelijke contracten krijgen, maar schiet zijn doel voorbij wanneer sprake is van oplopende werkloosheid in de sector, bijvoorbeeld als gevolg van daling van geboorten zoals in het primair onderwijs. Door toepassing van die nieuwe ketenregeling zal het aantal ontslagzaken in de komende jaren verder oplopen en het beroep op een WWuitkering vergroot worden. De wetgever heeft hier in onvoldoende mate oog voor gehad.
Maatregelen op sectorniveau De invoering van de nieuwe ketenregeling is voor het primair onderwijs uitgesteld tot 1 juli 2016 als gevolg van het feit dat de huidige CAO PO verlengd is met een jaar. in die CAO is nog een andere regeling opgenomen en deze mag nog maximaal een jaar
gehandhaafd blijven (overgangsrecht). Desondanks zullen tijdig maatregelen getroffen moeten worden om de negatieve effecten het eerder naar huis sturen van klassen om te voorkomen dat de school/het bestuur extra personeel in dienst moet nemen - te voorkomen. Op sectorniveau onderschrijven de sociale partners in het primair onderwijs gezamenlijk de noodzaak om eerder genoemde problematiek aan te pakken. Er is een sectorplan opgesteld waar het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid (SzW) co-financier van is. Het sectorplan heeft als belangrijkste ambitie: het voorkomen van instroom in de WW en het vergroten van de arbeidsinstroom en het begeleiden van jongeren.
RTC Groene Hart Om een RTC op te richten moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden: • de deelnemende besturen hebben gezamenlijk een minimale omvang van 1.500 fte’s (alle functiegroepen) en minimaal 60 fte’s aan boventalligheid; • deelnemers ondertekenen een startverklaring, waardoor ze zich committeren aan het opstellen van een projectplan; • de subsidieaanvraag wordt gehonoreerd door de uitvoerders: het ministerie van SzW, het Paricipatiefonds/Vervangingsfonds en het Arbeidsmarktplatform. Veertien besturen in de regio Groene Hart (Gouda en omstreken, Alphen aan den Rijn en omstreken) hebben het initiatief genomen om stappen te zetten die moeten leiden tot de oprichting van een RTC in de regio. De Groeiling is de penvoerder van dit initiatief. nadat de besturen op 5 februari jl. een startverklaring getekend hebben is begin april jl. de subsidie toegekend voor de eerste (plan)fase. Deze subsidie bedraagt € 38.000 ter dekking van personele en niet-personele kosten. Er is een externe adviseur betrokken bij de vormgeving van het RTC en hij heeft de projectorganisatie voor de planfase opgezet. Er is een kleine stuurgroep aan de slag gegaan om een projectplan op te stellen. in dit projectplan wordt beschreven wat de missie en visie van het RTC is, op welke wijze het RTC wordt ingericht, welke middelen (mensen, instrumenten, geld) worden ingezet, welke activiteiten ondernomen worden, de resultaten die beoogd worden, en de fasering in de tijd. Daarnaast worden de nodige gegevens (leerlingenaantallen en verloop, personele aantallen en instroom/uitstroom) vermeld. De deelnemende besturen worden tussentijds geïnformeerd door de stuurgroep en informeren hun geledingen (raden van toezicht, medezeggenschapsorganen). Als het projectplan klaar is moet het goedgekeurd worden door de landelijke stuurgroep Sectorplan PO. Alle besturen die deel willen nemen aan de uitvoering van het projectplan moeten dit ondertekenen, waarbij ook andere besturen in de regio Groene Hart kunnen aansluiten. Vervolgens moeten ook de vakbonden hun instemming verlenen aan het projectplan.
De belangrijkste maatregel is het laten inrichten door regionale besturen van een regionaal Transfercentrum (RTC) dat personeel van werk naar werk begeleidt. Een RTC omvat in ieder geval een grote vervangingspool, waarin zowel personeelsleden met een vast dienstverband (vaste schil) als personeel met een tijdelijk dienstverband of uitkering (flexibele schil) in deelnemen. Op deze wijze wordt werkgelegenheid gecreëerd en behouden en heeft de nieuwe ketenregeling uit de WWz geen nadelig effect voor scholen en besturen.
Wanneer dit alles gerealiseerd is volgen de volgende fasen: startfase (de inrichting van het RTC), de aanjaagfase (periode waarin het RTC het projectplan uitvoert) en de consolidatiefase (evaluatie). Voor elke fase zijn afzonderlijke subsidies (in geld en/of natura) beschikbaar. Een RTC wordt minimaal vier jaar in stand gehouden door de deelnemende besturen. Daarna kan opnieuw bezien worden of voortzetting van het RTC wenselijk/noodzakelijk is.
21
> TEKST Fons Mannens, ineke van zijl <
Personeelsdag 7 oktober 2015
Ruimte voor de professional aan zet
O
p 7 oktober a.s. vindt weer een personeelsdag plaats waarbij ‘Ruimte voor de professional aan zet’ het thema is. in de beide locaties van basisschool ’t Carillon (Gouda) worden weer diverse workshops en andere werkvormen aangeboden. Veruit de meeste workshops worden door personeelsleden zelf verzorgd. De praktijk (‘hoe werkt het’) staat hierbij centraal. Dat biedt ook een inkijk in de ontwikkelingen die in verschillende scholen van De Groeiling plaats vinden. Daarnaast zullen ook een aantal externe partners hun medewerking verlenen. De personeelsdag zal starten met een centrale inleiding, verzorgd door Marcel van Herpen. Doel van een personeelsdag Binnen De Groeiling werken zo’n 520 mensen in verschillende functies op verschillende scholen in verschillende gemeenten. Allemaal houden we ons bezig met het realiseren van goed onderwijs aan kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd en daarbij worden verschillende accenten gelegd en vinden verschillende ontwikkelingen plaats die de moeite waard zijn om te delen met elkaar. Het biedt de mogelijkheid om een inkijk te geven in de wijze waarop de verschillende scholen met dezelfde vragen omgaan. Het voor-
22
komt dat je ‘het wiel opnieuw moet uitvinden’ terwijl collega’s elders die wielen al volop gebruiken. Ervaringen uit de praktijk kunnen gedeeld worden, nieuwe ideeën kunnen worden opgedaan en je kunt je eigen succeservaringen tonen. Door gebruik te maken van ervaringen in de eigen organisatie voorkom je dat kennis delen een (te) theoretisch verhaal wordt; het blijkt immers te werken en je kunt direct aan de slag.
Locatie De komende personeelsdag vindt weer in oktober plaats, rond de ‘dag van de leraar’, en wel op woensdag 7 oktober a.s. Plaats van handeling: de twee locaties van basisschool ’t Carillon in Gouda (wijk Goverwelle) aan de Ouverturelaan en de Geerpolderweg. De twee locaties liggen 1100 meter uit elkaar. De dag zal starten met een centrale inleiding in De Oostpoort, een multifunctioneel centrum in de nabijheid van ’t Carillon. Aan het einde van de personeelsdag is er gelegenheid om in de locatie Ouverturelaan een drankje te drinken en na te praten.
Programma Met het samenstellen van het programma is er gekozen voor een diversiteit aan thema’s en werkvormen, die voor een belangrijk deel in het teken staan van de thema’s uit het nieuwe Strategisch Beleidsplan 2015-2019. Daarbij staat leren van en met elkaar centraal maar ook geïnspireerd raken, voor een dilemma komen te staan en/of nieuwe ontwikkelingen te horen. De mogelijkheid wordt geboden om in debat te gaan, in een café over een onderwerp te praten en vragen te stellen (Collegetour). Maar er is vooral gelegenheid om workshops te volgen; soms als inspiratie en soms met de mogelijkheid om een thema verder uit te diepen. Tevens zal er doorlopend gelegenheid zijn om kennis te maken met de ontwikkelingen op alle scholen van de Groeiling. zet een kraampje neer en ‘Show & Tell‘.
Column yvonne Westdijk - Portiek in de afgelopen periode is aan de scholen gevraagd of zij thema’s van workshops en een onderdeel van Show & Tell vanuit hun schoolontwikkeling of expertises willen aanleveren. Er is een bijdrage gevraagd aan de leraren met een specialisatie binnen De Groeiling. Daarnaast is ook gekeken of vanuit het scholingsaanbod van De GroeiAcademie en medewerkers van De GroeiAcademie en het bestuursbureau thema’s aangeleverd konden worden. Een aantal thema’s waaruit gekozen kan worden: • Kennis maken met het onderzoek en aanpak van John Hattie. • Hoe betrek ik leerlingen bij het onderwijs? • Ouderbetrokkenheid. • Creativiteit in mijn les. • Verbeteren van communicatie. • nieuwe vakinhoudelijke inspiratie. • Ontwikkelingen in de organisatie van je school. • Kennis ten behoeve van de zorgstructuur.
Dagindeling Voorlopig ziet de dagindeling er als volgt uit :
> Vanaf 8.30u inloop in De Oostpoort en gelegenheid om plaats te nemen in de ruimte. > Om 9.00u wordt de centrale inleiding verzorgd door Marcel van Herpen rond het thema ‘De professional aan zet’. > Om 9.45u start het vervolgprogramma op de twee locaties van ’t Carillon. Daar staat de koffie/ thee klaar. Alle personeelsleden volgen hun gekozen dagprogramma en ontmoeten elkaar voortdurend bij de diverse onderdelen. > Rond 12.00u is er lunchpauze en de dag zal om 16.00u afgesloten worden met een borrel en hapje op de locatie Ouverturelaan om ervaringen en indrukken uit te wisselen. uiteraard zal er gedurende de dag koffie/thee aanwezig zijn en voor de lunch wordt gezorgd.
Inschrijving Voor de zomervakantie ontvangen alle scholen een programmaboekje met daarin het aanbod van de personeelsdag. Daarin zal ook de wijze van inschrijving en overige informatie worden vermeld. De voorbereidingscommissie is nog volop aan het werk met de inhoud van deze dag. zodra er meer bekend is worden de scholen geïnformeerd. Dus intranet en de nieuwsbrief in de gaten houden!
Deskundigheidsbevordering De studiedag is ingeroosterd in het schooljaar en een reguliere werkdag voor alle personeelsleden, ook als je doorgaans op woensdag niet werkt. De dag maakt deel uit van de deskundigheidsbevordering, onderdeel van je normjaartaak.
Lerarenregister De studiedag kan in het kader van de professionele ontwikkeling door alle deelnemers aangemeld worden bij het lerarenregister. De Registerleraar onderscheidt zeven activiteiten en een studiedag valt onder één van de zeven activiteiten.
Vergaderen met kinderen … Leerlingenraad: leuk en leerzaam! Hoe leuk is het om je rekenles te maken in je pyjama! Of de school om te bouwen tot een heuse bioscoop met veel popcorn! Tygo, Jaimy, Charlotte, Mike, Daniël, Demi en Romaissa zien dat wel zitten! Sinds vorig schooljaar is er een echte leerlingenraad actief op de Kardinaal Alfrinkschool (KAS). De leerlingenraad bestaat uit klassenvertegenwoordigers van de groepen 3 t/m 8, die nadenken en meebeslissen over activiteiten en veranderingen die er op de KAS kunnen plaatsvinden. Er zijn acht vergaderingen onder schooltijd. iedere vertegenwoordiger heeft een eigen taak. zo is er een voorzitter, zijn er twee notulanten, zorgt iemand voor de post en voor limonade. Door het gebruik van pictogrammen is er een duidelijke vergaderstructuur. Het is zo leuk om deze gesprekken bij te wonen. De betrokkenheid van de kinderen is groot en ik zie ze zichtbaar genieten. ieder kind heeft zijn of haar eigen inbreng tijdens de verschillende gesprekspunten. zo is er vorig jaar aandacht geweest voor ‘schone wc’s’, is er nieuw buiten speelmateriaal aangeschaft en heeft er de laatste schooldag een KAS-talentenshow plaatsgevonden. Op dit moment is er veel aandacht voor het schoolplein. Er zijn bezems, handschoenen en prikstokken aangeschaft. Twee keer per maand wordt het plein en de omgeving rondom de school schoongemaakt. Het schoonmaakteam bestaat uit steeds andere kinderen uit de groepen 3 t/m 8. Met elkaar wordt het plein schoongehouden, daar heeft tenslotte iedereen plezier van! Verder is er aandacht voor leuke activiteiten op het plein. Binnenkort worden er ‘pleinplakkers’ aangebracht, zodat de kinderen twister kunnen spelen en kunnen hinkelen. in de maand juni vindt er nog een leuke, gezamenlijke activiteit plaats. in de klassen wordt er gestemd en de leerlingenraad werkt het plan verder uit. Wordt het een pyjama ochtend, een bioscoopmiddag of toch een gezellige knutselmiddag? natuurlijk sluiten we het jaar af met de KAS Talentenshow. Het is fantastisch om alle talenten van de school te zien optreden. De leden van de leerlingenraad presenteren de show en nemen plaats in de kinderjury. Wie gaat er dit jaar met de wisselbeker vandoor? Vrijdag 10 juli hebben we het talent van 2015! Volgend schooljaar vinden er wederom verkiezingen plaats in de klassen, zodat de leerlingenraad kan worden voortgezet met weer nieuwe leden. Eén ding is duidelijk: leerlingen hebben prima ideeën en meningen over hoe hun plezier voor school en leren kan toenemen! yVOnnE WESTDiJK-PORTiEK iS lERAAR VAn DE KARDinAAl AlFRinKSCHOOl TE WADDinxVEEn
23
> TEKST Bart Droogers <
#groeilingmediawijs
E
en meisje in mijn groep vertelde laatst in de kring dat ze erg baalde van haar vriendin. ze had in het weekend bij haar gespeeld, en meestal gaan ze dan veel naar buiten. Dan komt ze op school met verhalen over een nat pak of een verstuikte enkel. nu had haar vriendin het hele weekend op haar mobiel ‘gezeten’. ze had een account gemaakt op goSupermodel en wilde alleen maar chatten en gamen. ‘Bij alles wat ik vroeg zei ze nee!’.
niet echt een opzienbarend verhaal, toch? Het gaat over media en de rol die ze spelen in het leven van kinderen. Over de vraag of ze door media (games) minder buiten spelen, bijvoorbeeld. En moet je de toegang tot de mobiele telefoon beperken? Heb je enig idee hoe en waarover ze op een site als goSupermodel met elkaar communiceren? Kunnen ze daar bijvoorbeeld foto’s posten van zichzelf? zoveel verschillende vragen kan één voorval oproepen. in het vervolg van dit artikel geef ik een paar voorbeelden van de mate waarin de media verweven zijn in de levens van kinderen. ik kijk ook naar de mogelijke gevolgen en de keuzes die wij kunnen maken.
Cijfergooien
lies (groep 6) heeft gehoord dat de kinderen in groep 7 chatten via instagram, met foto’s. zij download de app. Maakt het account lies2005, post een paar foto’s van zichzelf, beetje raar want dat vinden ze leuk. De eerste reacties: ‘hoi lies’, ‘grappig hoor’. Maar dan: ‘gekke foto’, ‘getver!’. En tenslotte: ‘loser, ik geef je -10!’, ‘ja liesje is 0’. Dan wordt er zelfs een hashtag toegevoegd: #liesjeloser. Veel kinderen die reageren kent ze niet. ze voelt zich alleen en gekwetst.
24
Stel dat lies de moed heeft dit te vertellen: wat doen we? in ieder geval: beschikbaar zijn voor haar, zorgen dat ze niet reageert op de pesters, de pesters erbij betrekken indien mogelijk en de ouders. Bij ernstiger vormen van cyberpesten kun je dit melden bij meldknop.nl. We kunnen ook preventief in actie komen. Als het over pesten gaat op school moet dat ook over cyberpesten gaan. Er is een gratis les beschikbaar over hoe je het op instagram gezellig kunt houden: instagrap (mijnkindonline.nl). zij hebben ook een variant over Whatsapp: WhatsHappy.
Niet weer… Als Barend (groep 4) de beurt krijgt in de kring weet iedereen al waar het over gaat. Minecraft. ‘ik heb gisteren drie uur op sky wars gezeten, het was echt vet, er was een update geweest en nieuwe mappen en ik had een kit gekocht.’ De kinderen zuchten, ik merk ook dat mijn aandacht verslapt.
is Barend verslaafd? is drie uur gamen op een dag wel goed voor een kind van 8? Hoe voorkom je dat hij zichzelf isoleert? Ga je hierover met zijn ouders in gesprek? En wat zeg je dan? Probeer het perspectief van het kind in te nemen, verdiep je in het spel en waardeer waarom hij er zich zo toe aangetrokken voelt. Dan ga je het gesprek met hem, de groep of ouders al anders in. Voor kinderen van 8 wordt aanbevolen de schermtijd te beperken tot ongeveer anderhalf uur per dag. De meeste ouders maken hier afspraken over. Gameverslaving is recentelijk als ziektebeeld toegevoegd aan de DSM 5, in zo’n geval is er veel meer aan de hand dan teveel gamen. Het is dan ook niet handig de term ‘verslaafd’ te gebruiken bij Barend.
Wie ben ik op internet? Een meisje van 12 vertelt: ‘ik moest bij Facebook minstens 13 zijn, dus ik moest liegen over mijn leeftijd. Toen heb ik maar 23 ingevuld bij mijn leeftijd. Mijn privacy staat op vrienden van vrienden, dat is best veilig, het is in ieder geval niet iedereen.’
Boominktvis Kijk eens op de site: http://zapatopi.net/treeoctopus lees niet verder voordat je deze site hebt bekeken. … Bumpersticker besteld? De site is gemaakt door een Amerikaanse leraar die merkte dat zijn leerlingen niet bijster kritisch waren op internet. Toen hij ze de opdracht gaf een werkstuk te maken over de bedreigde boominktvis kwamen ze vrijwel allemaal met informatie van bovenstaande site. Over een niet bestaand, door hun leraar verzonnen dier… Kinderen halen veel informatie van het internet. Daarvoor hebben ze wel meer nodig dan een computer, dat is geen nieuws. ze zouden om te beginnen meerdere bronnen (minstens 3) moeten vergelijken, de tijd moeten nemen om meerdere hits te lezen en te beoordelen en kindvriendelijke zoekmachines moeten kennen. Die zijn er: davindi werkt goed, maar ook meestersipke en netwijs.
Kinderen hebben, net als wij, veel digitale identiteiten, bijvoorbeeld bij WhatsApp, instagram, Snapchat of Facebook. Hoe gaan deze bedrijven om met de privacy van de kinderen? uiteindelijk is het belang van deze bedrijven zoveel mogelijk data te genereren. Ook kinderen laten voortdurend hun sporen na op internet. Die zitten in bezochte sites, de likes op Facebook en instagram, maar ook in woordgebruik en in online games. Een goed artikel hierover vind je onder de titel ‘Dit zijn de virtuele stalkers van uw kind’ op decorrespondent.nl. Over privacy op internet is een lespakket ontwikkeld met de naam ‘Je eigen DataBaas’. Gratis te downloaden op jeeigendatabaas.nl. Kinderen worden zich (nog) bewuster van de waarde van hun privacy en hoe die op internet te beschermen.
Dit waren zomaar wat voorbeelden van wat je op school kan tegenkomen. uit de praktijk weten jullie dat er nog veel meer zijn. Wil je meer lezen over mediawijsheid? Kijk dan even op het intranet. Daar staat in de bibliotheek onder iCT een selectie publicaties over dit onderwerp.
BART DROOGERS iS lERAAR BiJ BASiSSCHOOl DE zEVEnSPROnG (BOSKOOP) En HEEFT DE OPlEiDinG MEDiACOACHinG GEVOlGD.
25
Mobiliteitsbeleid directeuren
i
n 2014 veranderde De Groeiling het mobiliteitsbeleid van directeuren: elke directeur is voortaan maximaal acht jaar aan een school verbonden en maakt daarna of zelfs al voor die tijd de overstap naar een andere school van De Groeiling. Begin dit schooljaar maakten Saskia van den Akker en Ria van der Horst gebruik van de nieuwe regeling. nu het einde van het schooljaar nadert, maken we met hen de balans op. > TEKST Ellen Mannens <
Saskia van den Akker:
‘De kans om een andere kant van jezelf te ontdekken’ Per 1 september 2014 directeur De Regenboog, Waddinxveen. 2009-2014 directeur Pax Christi, Bodegraven 1999-2009 Leerkracht Pax Christi, Bodegraven
“H
et is altijd een mooie kans om de frisse wind te zijn binnen een school. Vooral ook voor jezelf. Je krijgt de kans een andere kant van jezelf te laten zien en andere kwaliteiten aan te spreken. ik werkte vijftien jaar op de Pax Christi, waarvan de laatste vijf jaar als directeur. ik ben blij dat ik die stap heb gezet. ik kende het team van de Pax Christi en daarom werkte het goed, Maar ondertussen merkte ik ook dat ik me verder had ontwikkeld en dat het tijd was voor een nieuwe stap. Tijd voor nieuwe mensen om me heen, een frisse blik, een neutraal uitgangspunt en een plek waar ik nieuwe kwaliteiten kon ontwikkelen. ik was dus al om me heen aan het kijken toen er een plek vrij kwam op De Regenboog in Waddinxveen. Ria van der Horst maakte ook gebruik van het nieuwe mobiliteitsbeleid en vertrok naar de St.Jozefschool. De Regenboog heeft de uitdaging die ik nodig had. Er komt nieuwbouw aan. Een traject dat ik nog nooit heb meegemaakt. Daarnaast is de school verdeeld over twee locaties. Pittig, maar wel de nieuwe situatie die ik zocht. ik had er ook voor kunnen kiezen om te blijven zitten waar ik zat op de Pax Christi. Dat zou me minder energie kosten dan de overstap, maar daar word ik niet ge-
26
lukkig van. ik heb af en toe een nieuwe uitdaging nodig en ik denk dat dat ook goed is. ik vind het ook goed dat de Groeiling met de nieuwe regeling de aandacht vestigt op de voordelen van overstappen. Als je fris en fruitig je werk wilt blijven doen, moet je af en toe switchen.
‘ik kan dingen nu neutraler bekijken, waardoor we sneller kunnen doorpakken.’ ik merk dat ik hier andere kwaliteiten inzet. ik ben zakelijker geworden. Kan dingen neutraler bekijken, waardoor ik in gesprekken met collega’s sneller kan doorpakken. na vijftien jaar Pax Christi merkte ik dat ik me wel eens liet leiden door de manier waarop we de dingen altijd al deden. Van collega’s hoor ik dat ook zij de voordelen inzien van een frisse wind binnen de school. Sommigen zijn zelfs al geïnspireerd nu ze zien hoe leuk het kan zijn om te wisselen van school. Wat mij betreft gaan we inderdaad ook kijken naar de mobiliteit van leerkrachten voor de klas. ik zie nu al regelmatig voorbeelden van mensen die ergens anders nog beter op hun plek zouden zijn
vanwege hun ervaring of ontwikkeling. natuurlijk kan dat betekenen dat je je top leerkrachten kwijtraakt, maar uiteindelijk word je gelukkiger als je op de goede plek zit. Binnen nu en acht jaar zullen in ieder geval de directeuren op zoek gaan naar een nieuwe plek. Mijn tip: wacht niet tot de acht jaren om zijn, dan heb je misschien geen keuze meer. Kijk nu al om je heen. Welke ontwikkelingen binnen de scholen passen bij jou? Gaat er iemand weg en is die school misschien iets voor jou? Echt, overstappen moet je gewoon doen. En het grote voordeel van overstappen binnen de Groeiling is dat je bestuur en het beleid hetzelfde blijven. Daarin hoef je je dus niet te verdiepen. Des te meer energie heb je over voor je nieuwe school. En nog een tip: vraag om een sparring partner. Er gaat veel veranderen, dus is het handig als je soms even met iemand van buiten je eigen school kunt sparren. Maar kies wel voor iemand binnen het bestuur, want die kent het beleid en dat praat een stuk makkelijker.”
De directeur geeft het stokje door Ria van der Horst:
‘Overstappen was makkelijk, want je hebt zekerheid’
Per 1 september 2014 directeur St.Jozefschool, Moordrecht 2000-2014 directeur De Regenboog, Waddinxveen 1974-2000 Basisonderwijs Alphen aan den Rijn (verschillende scholen) om op je 61ste nog aan een nieuw avontuur te beginnen? Dat ik die mogelijkheid heb gekregen, voelt als een cadeautje. ik wist waar ik heen wilde op het moment dat André Aarden van de St. Jozefschool aankondigde te gaan stoppen. De St. Jozefschool is een kleinere school dan De Regenboog, maar wel een school in het voortraject voor nieuwbouw. Het was voor mij een mooi nieuw avontuur.
k had het nog prima naar mijn zin op De Regenboog, maar had ook het gevoel weer eens iets anders te willen. Mijn eerste overstap, na 26 jaar in het basisonderwijs in Alphen aan den Rijn te hebben gewerkt, was me ook al goed bevallen. De vraag is alleen: wanneer is het de tijd om die overstap te maken? Dat moment kwam toen de nieuwbouw voor De Regenboog werd uitgesteld en mijn functie als Brede School coördinator verviel doordat de subsidie voor de Brede School werd ingetrokken.
zo maakte ik als eerste gebruik van het nieuwe mobiliteitsbeleid. Dat betekende dat ik niet hoefde te solliciteren. Hierdoor was de keuze voor verandering een stuk makkelijker, want ik had zekerheid. Aan de andere kant besefte ik ook dat het voor scepsis kon zorgen in je nieuwe team. ze kregen zomaar een 61-jarige in hun maag gesplitst. Wat zouden ze daarvan vinden? De eerste weken heb ik dus vooral geïnvesteerd in de kennismaking met het team, de school, de leerlingen en de ouders. Aan iedereen stelde ik de vragen: wat gaat er goed, waar ben je trots op, wat kan er beter?
ik was 61. ik wist dat ik zeker nog tot mijn 65ste door wilde, want ik vind het werk nog veel te leuk. Maar voor wie is het weggelegd
Daarmee ging ik aan de slag. En natuurlijk met mijn eigen ideeën. ik moest meteen het minder populaire besluit hemen om niet
“i
meer halverwege het jaar met een nieuwe kleutergroep te beginnen, terwijl ze dat wel gewend waren. Open en eerlijk communiceren is de beste manier om hiermee om te gaan.
‘zo’n nieuwe stap brengt je absoluut verder’ ik heb geen moment spijt gehad van mijn overstap. uiteindelijk brengt zo’n nieuwe stap je absoluut weer verder. En niet alleen mij, ook de leerkrachten. Je merkt dat zij ook weer stilstaan bij de dingen die ze als vanzelfsprekend deden. Voor ons allemaal geldt: wat voor jou vanzelfsprekend is, is dat voor een ander niet. zo leer je van elkaar. Daarvoor hoef je trouwens niet te wachten tot je termijn erop zit. Kijk tussendoor ook eens bij elkaar in de keuken. We zien elkaar als directeuren wel op een directieoverleg, maar hoe goed kennen we elkaar en elkaars werkwijze eigenlijk? Als we tussendoor eens bij elkaar op bezoek gaan, leren we meer van elkaars werkwijze en kun je ook meteen peilen welke scholen er nog meer bij je passen in de toekomst.”
27
uit de kunst! i
edere school heeft er wel één. Een kunstwerk met een bijzondere waarde. Gemaakt door leerlingen, gekregen bij een lustrum of speciaal om een heel andere reden. Dit keer op bezoek bij het bestuurskantoor in Gouda.
Bestuursvoorzitter Harry van de Kant:
‘Een voorbeeld van keuzes durven maken vanuit passie en bevlogenheid’ Soort kunstwerk: Schilderij.
Verhaal achter dit kunstwerk:
Kunstenaar: Frans Somers.
‘in de periode 1977-1979 volgde ik de Pedagogische Academie (PA) opleiding (nu: pabo) in ’s Hertogenbosch. Een klasgenoot van me, Frans Somers, Titel: kon ontzettend goed tekenen en schilderen. ik vond dat hij beter op zijn plaats namiddag in een italiaans dorpje. zou zijn op de kunstacademie dan op een PA, maar zijn ouders vonden een toekomst als kunstenaar ongewis. Frans was het met hen eens en rondde de Materiaal: Olieverf op board. PA af, waarna hij in het onderwijs ging werken. na enige jaren bleek daar toch niet zijn passie te liggen. Hij vertrok naar ierland, waar hij jaren woonde en In het kantoor sinds: Augustus 2012. schilderde. later trok hij met zijn vrouw naar een dorpje in zuid-West Duitsland waar hij in een voormalig schoolgebouw (!) woont en werkt. Afmeting: 90 x 70 cm. Enkele jaren geleden kwam ik weer in contact met hem en heb dit schilderij Plaats in het kantoor: in de gang. van hem gekocht. Het past in dit blad mooi bij het naderend vakantiegevoel. Frans is kunstschilder van beroep; het ene jaar verkoopt hij meer dan in het andere jaar. Dat maakt hem weinig uit, als hij maar dagelijks kan schilderen. Hij heeft durven kiezen vanuit zijn passie en bevlogenheid en is daar zeer gelukkig mee’.
28
Ook met een kunstwerk van de school in ‘Uit de Kunst?’ Mail naar:
[email protected]