Hanzehogeschool Groningen Opleidingen: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo-bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedata:
26 april 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006
2
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 9 10 11 12
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 30 34 37 41
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
45 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 46 Deskundigheden panelleden 51 Bezoekprogramma 54 Kengetallen 56 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
3
4
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
5
6
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening van de Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in maart 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 26 april 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Mevrouw mr. K.E. van Dam (domeinpanellid en dagvoorzitter); De heer mr. H.J.L.M. van de Luytgaarden (domeinpanellid ); De heer P. van Achteren (studentpanellid); De heer drs. J.H. Boerke (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Hanzehogeschool is in 1993 ontstaan door een fusie van de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. De hogeschool omvat ruim 60 bacheloropleidingen en telt ruim 21.000 studenten en 2.000 personeelsleden. Tot september 2004 kende de Hanzehogeschool een faculteitsstructuur. Vanaf september 2004 zijn de faculteiten opgeheven en zijn de bacheloropleidingen ondergebracht bij 18 Schools. Binnen deze Schools hebben inhoudelijk verwante opleidingen een plaats gekregen. De missie van de hogeschool is verwoord in de beleidsnota Versterkt Verder: ‘De Hanzehogeschool Groningen leidt studenten op in inspirerende werkplaatsen tot verantwoordelijke, ondernemende professionals en bereidt ze voor op beroepsuitoefening in internationaal perspectief’.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
7
In het nieuwe strategische plan Focus 2010 (2005) zijn de kennissamenleving en internationalisering centrale thema’s. Binnen de hogeschool lopen drie vernieuwingsprojecten: het competentiegericht maken van de curricula, inclusief het toetsen van competenties (CompAss), invoering van een elektronische leeromgeving (HELO) en versterking van de doorstroom mbo-hbo (Beroepskolom). Voor de hele hogeschool zijn in het HG-Onderwijskader afspraken vastgelegd ten aanzien van onderwijsaanbod, programmering, studieloopbaanbegeleiding, onderwijsorganisatie en de ontwikkeling van de brede bachelors. De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) bestaat sinds mei 1996 in Groningen als een eigenstandige opleiding. Daarvoor maakte de opleiding deel uit van de afdeling Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. De opleiding is onderdeel van het Instituut voor Rechtenstudies. Dit instituut leidt twee soorten Bachelors of Laws op: de bachelor HBO-Rechten en de bachelor SJD. De bachelor SJD richt zich vooral op organisaties die regelgeving uitvoeren of de gevolgen daarvan in het maatschappelijk verkeer begeleiden. De opleiding wordt in vol-en deeltijd aangeboden. Het Instituut voor Rechtenstudies telt bijna 1000 studenten en 80 personeelsleden. Het instituut staat onder leiding van de dean. Het managementteam bestaat uit de dean en de vier teamleiders. Per september 2005 zijn er in totaal 531 studenten bij de opleiding SJD ingeschreven. De instroom bedroeg toen 156 voltijd- en 42 deeltijdstudenten. Bij de voltijdopleiding zijn 26 docenten betrokken verdeeld over 16,5 fte; bij de deeltijdopleiding 9 docenten verdeeld over 5,0 fte. De docent-studentratio is respectievelijk 1:26 en 1: 19. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de validatie documentatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, kon het visitatiepanel zich op inhoudelijk voorbereiden op het bezoek (26 april 2006). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen
8
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige(n) in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met opleidingsmanagement, met docenten, studenten, afgestudeerden, werkveldvertegenwoordigers en met het college van bestuur. Met deeltijddocenten is een apart gesprek gevoerd. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-) oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in juni 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk ook in september 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
9
gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle drie de facetten van het onderwerp zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma Alle acht facetten van dit onderwerp zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel Het facet Kwantiteit personeel is beoordeeld als voldoende, de facetten Eisen hbo en Kwaliteit personeel als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het facet Materiele voorzieningen is beoordeeld als voldoende, het facet Studiebegeleiding als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld is beoordeeld als voldoende, de facetten Evaluatie resultaten en Maatregelen tot verbetering als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De beide facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
10
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Onderwerp/Facet
Sociaal Juridische Dienstverlening Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud Goed Goed programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Goed Goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
11
1.7
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen positief is.
12
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
13
14
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Mede n.a.v. de visitatie in 2001 heeft het landelijk overleg SJD (LOO SJD), in samenwerking met een landelijke werkveldadviesraad, gewerkt aan een actualisering van de bestaande eindkwalificaties. Dat heeft geresulteerd in de landelijke kerncompetenties. De werkveldadviescommissie kende een vertegenwoordiging uit het brede werkveld (vakbonden, rechtbanken, UWV en gehandicaptenzorg). • Tot 2005 wordt door de opleiding gewerkt met een combinatie van de 10 generieke hbokwalificaties en 6 kerncompetenties SJD. De kerncompetenties zijn weer vertaald naar resultaatgebieden SJD. Daarnaast zijn er persoonlijke competenties geformuleerd. • Vanwege het ontstaan van het domein Laws heeft het LOO SJD een eerste opzet voor domeincompetenties Laws gemaakt waarna in samenwerking met het LOO HBORechten tot een gezamenlijk document gekomen is. Deze domeincompetenties Laws sluiten zowel bij de landelijke kerncompetenties van SJD als bij die van HBO-Rechten aan. • Bij de ontwikkeling van een nieuw programma in het kader van de Bachelor of Laws in 2005 heeft de opleiding SJD er voor gekozen de resultaatgebieden te formuleren als een achttal beroepscompetenties. Hierbij is aansluiting gezocht bij de beroepscompetenties van HBO-Rechten. Daarnaast zijn er 43 gedragscompetenties, verdeeld over drie gebieden, geformuleerd die een concretisering zijn van de algemene hbo-kwalificaties. • In november 2005 heeft de opleiding SJD aan de werkveldadviescommissie (WAC) de nieuwste versie van het beroeps- en opleidingsprofiel voorgelegd. Na enkele inhoudelijke aanvullingen heeft de WAC, zoals uit notulen die het panel heeft gezien blijkt, een positief advies uitgebracht. • In het buitenland bestaat geen vergelijkbare hbo-opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening binnen een domein Laws, waarin zowel sociale als juridische aspecten samenkomen. • SJD-Groningen werkt vanaf 2002 samen met een aantal buitenlandse hbo-opleidingen. De betreffende hogescholen hebben opleidingen op het gebied van maatschappelijk werk (social work) waarbinnen studenten een juridische basis aangereikt krijgen. Het betreft de hogescholen in Bremen (opleiding Economie en Openbaar Bestuur), Keulen (opleiding Maatschappelijk Werk/Sociaal Werk en Masteropleiding Vertretung im
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
15
•
Socialen Recht), Freiburg (opleiding Maatschappelijk werk/Sociaal Werk) en Leuven (opleiding tot Maatschappelijk Assistent, afstudeerrichting Maatschappelijke advisering). Het panel is van mening dat zowel de ‘oude’ kwalificaties, als de nieuwe competenties goed aansluiten bij de beroepspraktijk van de SJD’er. Het panel vindt ze bovendien adequaat, relevant en volledig.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is beschreven welke eindkwalificaties en competenties de opleiding gebruikt voor de verschillende leerjaren. • De opleiding hanteert ter definiëring van het bachelorniveau de hiervoor genoemde tien generieke hbo-kwalificaties. Deze zijn expliciet uitgewerkt in gedragscompetenties en verwerkt in de beroepscompetenties. • Als referentiekader voor de bepaling of de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen, hanteert de opleiding de Dublin descriptoren. • Het LOO SJD heeft de domeincompetenties gekoppeld aan de Dublin descriptoren en de hbo-kwalificaties. Het betreffende document was tijdens de visitatie aanwezig. • In een bijlage bij het rapport laat de opleiding in een uitgebreide tabel zien hoe de generieke kwalificaties aansluiten bij de Dublin descriptoren en hoe de nieuwe domeincompetenties aansluiten bij de generieke kwalificaties en de Dublin descriptoren. Andere matrixen laten zien hoe respectievelijk domein- en beroepscompetenties en beroepscompetenties en ‘oude’ resultaatgebieden zich tot elkaar verhouden. Indirect wordt daarmee aangegeven dat ook die beroepscompetenties en resultaatgebieden door de Dublin descriptoren gedekt worden. • Het panel concludeert dat de nagestreefde kernkwalificaties en competenties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin descriptoren en daarmee bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties.
16
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
-
De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hierboven is reeds aangegeven welke eindkwalificaties/competenties de opleiding hanteert en hoe die aansluiten op door het relevante werkveld opgestelde beroepsprofielen en competenties. • Het werkveld is betrokken geweest bij het opstellen van de eindkwalificaties. Zowel de WAC van SJD en de landelijke werkveldadviescommissie hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld (zie ook paragraaf 1.1). • Met het opgaan van de opleiding in het Instituut voor Rechtenstudies wordt tegemoet gekomen aan een verschuiving van SJD in een meer zakelijke/juridische richting. Daarmee aandacht besteed aan deze verschuiving van sociaal-agogische hulpverlening naar meer juridische dienstverlening, een beweging die zij overigens herkent. De nadruk is nu sterk op communicatie (communicatief vermogen) komen te liggen, waarbij het sociaal –agogische niet verdwenen is, maar meer functioneel in bepaalde onderdelen wordt ingezet, bijvoorbeeld bij trainingen voor het onderdeel schuldhulpverlening. In het kader van de verschuiving is ook de relatie met de opleiding HBO-Rechten uitgebreid aan de orde geweest, omdat er duidelijk sprake is van een bepaalde overlap. Toch is er een duidelijk verschil als het gaat om de latere beroepspraktijk. SJD’ers zullen in eerste instantie in frontofficefuncties terechtkomen waar een 1 op1-relatie met de klant centraal staat. HBO-Rechten –afgestudeerden zullen veel meer in backofficefuncties terechtkomen bij organisaties als IND, vakbonden,MKB, CWI etcetera. • De opleiding SJD leidt op voor een breed werkveld. De SJD-bachelor kan in beginsel dienstverlenend werken op ieder snijvlak waar wet- en regelgeving en de belangen van burgers, overheden en organisaties elkaar raken. Daarbij kan de SJD-er zowel aan de zijde van het private belang als aan de zijde van het publieke belang werken. De organisaties zijn niet altijd vergelijkbaar, maar de werkzaamheden binnen de organisaties hebben een sterke overlap. De accenten in de opleiding liggen daarom steeds op de sociaal-juridische aspecten qua taakstelling van de organisatie Daarbij speelt op de achtergrond steeds het ruimere kader van de zich steeds veranderende samenleving een belangrijke rol. • De SJD-bachelor kan werkzaam zijn bij zowel non-profitorganisaties als profitorganisaties: gemeentelijke sociale diensten m.b.t. werk en inkomen (sociale diensten, schuldhulpverlening), uitvoeringsinstanties werknemersverzekeringen, CWI, vakbonden, juridisch loket en sociaal raadsliedenwerk, consumentenorganisaties, woningbouwcorporaties, bewindvoering notariaat en/of schuldhulpverlening, organisaties voor arbeidsreïntegratie, aan het strafrecht gelieerde organisaties als reclassering, bureau Halt en penitentiaire inrichtingen, slachtofferhulp, verslavingszorg, overheidsdiensten justitie (IND), sociale zaken, advocatenkantoren en uitzendbureaus.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
17
•
Ook andere, meer commercieel georiënteerde organisaties, komen in toenemende mate in aanraking met het sociale recht, de regulering van overheidswege en de mondigheid van de consument/burger. De opleiding heeft een aantal instrumenten waarmee geborgd wordt dat de eindkwalificaties/competenties het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar weerspiegelen De voornaamste zijn: - de landelijk samenwerking in het LOO-SJD; - de inbreng van de Werkveld adviescommissie (WAC) die drie a vier keer per jaar bii elkaar komt; - het werkgeverstevredenheidsonderzoek en de HBO-Monitor; - de rol van het lectoraat Arbeidsverhoudingen dat op basis van onderzoek de ontwikkeling van nieuwe curriculumonderdelen stimuleert.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
VT: Dt:
goed goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op Blackboard is bij alle onderwijsblokken en/of onderdelen daarbinnen aangegeven welke literatuur en welk ander studiemateriaal van toepassing is. Als bijlage bij het zelfevaluatierapport is de Boekenlijst 2005-2006 toegevoegd. • Jaarlijks wordt het materiaal dat in een onderwijsblok wordt gebruikt, door de betreffende docenten van het onderwijsblok gecheckt op actualiteit. De keuze voor eventueel nieuwe vakliteratuur wordt gemaakt in het blokteam, het team van docenten dat betrokken is bij de onderwijsontwikkeling en -uitvoering van het onderwijsblok. Het panel heeft op grond van wat zij heeft gezien aan materiaal in concreto en op Blackboard een zeer positief beeld gekregen van de gebruikte literatuur. Deze is omvangrijk, van hoog niveau, relevant en actueel.
18
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
• •
•
•
•
•
• •
• •
Er wordt veel met casuïstiek gewerkt, die ontleend is aan en/of ingebracht is vanuit de beroepspraktijk. Met name in de specialisaties wordt alle casuïstiek in nauw overleg met de beroepspraktijk opgezet en uitgevoerd. Het panel heeft daar goede voorbeelden van gezien. Studenten gaven aan dat ze juist door het werken in de integrale opdrachten, waarin daadwerkelijk bijvoorbeeld een verweer -of bezwaarschrift moet worden gemaakt met het beroep bezig zijn. Ook op een casus gebaseerde toetsen gaan in een aantal gevallen uit van praktijksituaties. Verder is de afstudeeropdracht van minimaal 15 credits, altijd gekoppeld aan een praktijkprobleem. De studenten van de deeltijdopleiding zijn daadwerkelijk werkzaam in de praktijk en nemen daaruit veel ervaring mee, waar in het deeltijdonderwijs gebruik van wordt gemaakt, o.a. in action learning opdrachten. Studenten zijn daar heel enthousiast over. Van de ingebrachte kennis wordt vervolgens weer gebruik gemaakt bij de ontwikkeling van de voltijdopleiding. Zowel in de stage (minimaal 30 credits) als tijdens het afstuderen (minimaal 15 credits) zijn studenten werkzaam in de praktijk. Ongeveer 5-10% van de voltijdstudenten volgt een stage in het buitenland, met name in Suriname, Nederlandse Antillen en Zuid-Afrika. Het is ook mogelijk stage te doen bij één van de hogescholen in Duitsland of België waar samenwerkingsverbanden mee zijn. In dat geval wordt gekeken of het mogelijk is dat deze studenten onderwijs volgen aan deze hogeschool. Er wordt regelmatig gebruik gemaakt van gastdocenten die onderdelen van het onderwijs verzorgen en het merendeel van de docenten heeft werkveldervaring of is naast het werk bij het instituut in het werkveld werkzaam. Bij een aantal studieonderdelen zijn excursies opgenomen in het programma. Zo kende Internationaal recht een excursie naar Den Haag (o.a. naar het Joegoslavië-tribunaal) en Europees recht een meerdaagse excursie naar Brussel. Het panel is, ook op grond van de gesprekken met studenten en afgestudeerden van oordeel dat er sprake is van een goede interactie van de studenten met de beroepspraktijk. Door die sterke praktijkcomponent zijn er in het curriculum aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Docenten in de voltijdopleiding zijn tevens begeleider tijdens de stage en gebruiken hun ervaringen in het onderwijs. Tevens wordt volgens de studenten intensief gebruik gemaakt van nieuwsberichten en krantenartikelen, worden jaarlijks boeken aangepast en wordt er besproken wat er veranderd is (bijvoorbeeld WAO wordt WIA). Ook gastdocenten en de vertegenwoordigers van de werkveldadviesraad brengen hun actuele kennis binnen. Het lectoraat organiseert drie keer per jaar een inhoudelijk seminar voor docenten van de HG, werkveld, alumni, en (latere jaars) studenten. In een aanvulling op het zelfevaluatierapport heeft de opleiding een aantal voorbeelden gegeven van actuele ontwikkelingen in verschillende blokken; bijvoorbeeld de
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
19
•
•
•
prominente plaats van het onderdeel conflictmanagement, de integrale opdracht in blok 1 die opgehangen is aan de analyse van organisaties in het werkveld en de ontwikkelingen die daar spelen, in blok vier de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van ontslagrecht. Onderzoeksvaardigheden komen in het hele curriculum aan de orde. In het eerste jaar wordt begonnen met een (eenvoudig) exploratief onderzoek; in het tweede jaar worden in verschillende modules onderzoeksvaardigheden aangeleerd die vervolgens worden toegepast in opdrachten, stage en met name in de afstudeeropdracht. Gestimuleerd wordt om de afstudeeropdracht uit te voeren in samenhang met het lectoraat. Er wordt gestreefd naar een jaarprogramma met een onderzoekslijn waarin studenten in onderzoek participeren. Hierboven is al aangegeven hoe via het lectoraat zicht gegeven wordt op resultaten van toegepast onderzoek. Beroepsvaardigheden komen aan bod in de zogenoemde vaardighedenleerlijn waarin vaardigheden worden geoefend die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van een beroepstaak. Zij worden vervolgens toegepast en verbeterd in integrale opdrachten en stages. Deeltijdstudenten SJD werken minimaal 16 uur per week in het werkveld. Zij ontwikkelen een deel van de beroepsvaardigheden op deze werkplek. Uit de SSA-enquête (december 2005) blijken voor dit facet de volgende scores: - de stages bereiden mij goed voor op de arbeidsmarkt: 88% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,9. - de praktijkgerichte aanpak in de opleiding: 90% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,7. - de manier waarop studieonderdelen bijdragen aan de beroepsvoorbereiding: 88% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,5. - de inhoudelijke kwaliteit van het schriftelijk studiemateriaal: 85% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,4. - de mate waarin in het studieprogramma wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen: 91% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,7.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
20
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
•
•
•
•
•
•
Het programma bestaat uit een propedeuse en een hoofdfase. Het is als volgt opgebouwd: jaar 1: oriënteren en reflectie jaar 2: verdiepen en kiezen jaar 3 specialiseren en verbreden jaar 4 integreren en professionaliseren. De nieuwe propedeuse kent een gezamenlijk eerste half jaar met HBO-Rechten. De hoofdfase kende in het 'oude; curriculum in het vierde jaar een aantal keuzemogelijkheden; in het nieuwe curriculum ligt dat in het derde jaar en vierde jaar. Er kunnen dan minoren gekozen worden. Studenten kunnen in hun keuzeprogramma kiezen voor deelname aan een uitwisselingsprogramma of aan een Europa-excursie. De stage en het afstuderen omvatten minimaal 45 credits. Elk studiejaar zowel bij vol- als bij deeltijd is onderverdeeld in vier blokken die steeds een bepaald aspect (thema) van de SJD-praktijk behandelen. In de meeste blokken van SJD-voltijd en SJD-deeltijd staan dezelfde beroepsvaardigheden centraal. Bij SJD-deeltijd worden de blokken echter op een andere manier aangeboden, zodat deeltijdstudenten zoveel mogelijk hun eigen werkervaring en werksituatie benutten in het onderwijs. De onderwijskundig opleidingsplannen van SJD-voltijd en SJD-deeltijd geven aan welke beroeps- en gedragscompetenties in het curriculum voorkomen en hoe het curriculum is opgebouwd. Verder wordt uit de studiewijzers per blok duidelijk welke beroeps- en gedragscompetenties er worden aangeleerd, In studiewijzers van latere jaren gaat het dan om resultaatgebieden en kerncompetenties. Bij integrale opdrachten worden ook leerdoelen in termen van studentgedrag geformuleerd. De curriculumoverzichten van cohort 2005 geven per onderdeel aan op welk moment de student welke competenties kan verwerven. Daarnaast wordt met behulp van tabellen wordt duidelijk gemaakt welke beroepscompetenties en welke gedragscompetenties in welk blok aan de orde komen. Gezien het feit dat internationalisering volgens de opleiding een belangrijk aspect van de opleiding is, heeft het panel daar veel aandacht aan besteed. Gebleken is dat internationalisering niet alleen een kwestie van een cursus Engels en uitwisselingsprogramma’s is, maar dat er ook de mogelijkheid is van buitenlandse stages en het volgen van buitenlandse programma’s. Daarnaast is ook in de inhoud van het curriculum aandacht voor internationale aspecten: regelgeving vanuit Brussel en de verwerking daarvan in verschillende landen: aandacht voor verschillende systemen, verschillen in aanpak etc. Op korte termijn komt er een Engelstalige minor European law en wordt er een leerlijn Internationalisering en Engels in het tweede jaar ingevoerd. Studenten bevestigden de aandacht voor internationalisering, maar gaven tevens aan dat met name internationale excursies en elders studeren nog weinig animo vinden.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
21
•
•
•
•
•
Expliciet heeft het panel ook gevraagd naar de rol van multiculturele aspecten in het curriculum. Duidelijk is geworden dat daar geen aparte module aan is gewijd, maar dat er wel in verschillende blokken aandacht aan wordt besteed. De curriculumcommissie bewaakt, mede in het kader van het project Brede Bachelor, de ontwikkeling van de curricula en toetst per blok of de competenties en leerdoelen op de juiste wijze in de onderwijseenheden van het blok worden verwerkt. Volgens de Keuzegids (laatste meting 2003) scoren studenten 6,9 op de inhoud van het onderwijs (scores van alle SJD- opleidingen op dit item tussen 7,1 en 6,7). Volgens de blokenquêtes (2004-2005) zijn de studenten tevreden blijkens het item: 'Dit studieonderdeel was voor mij qua moeilijkheid goed te doen.' Bij SJD-voltijd is gemiddeld 89% tevredenheid gescoord, bij SJD-deeltijd 86%. Uit de gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld en afgestudeerden is gebleken dat het programma daadwerkelijk de mogelijkheid biedt om nagestreefde kwalificaties/competenties te behalen. Op grond van bovenstaande is het panel van oordeel dat het curriculum zowel dat van de vol- als van de deeltijdopleiding een adequate uitwerking geeft van de beoogde eindkwalificaties. Hbo-niveau, -oriëntatie en domeinspecifieke eisen komen er goed in tot uiting.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:
•
•
22
De verticale samenhang krijgt als volgt vorm: - er is een ontwikkeling van oriëntatie via verdieping en verbreding naar toepassing en integratie culminerend in de afstudeeropdracht; - competenties komen terug in het curriculum en nemen in moeilijkheidsgraad/niveau toe en moeten ook toegepast worden in steeds complexere situaties. Daarbij wordt tevens een steeds grotere zelfstandigheid gevraagd. - door het hele curriculum heen lopen vijf didactische (integrale, conceptuele, vaardigheden- studieloopbaanbegeleidings- en ervaringsreflectieleerlijn) en vier inhoudelijke leerlijnen (juridische, communicatie, management en organisatie en schrijfleerlijn). De beroepstaken staan centraal in de opleiding. Ze vormen als het ware de rode draad door het curriculum heen en sturen in sterke mate het leerproces. Dat wordt door studenten blijkens de gesprekken ook zo ervaren. De student verwerft de competenties
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
• •
•
•
door het werken aan de beroepstaken. Daarvoor is het nodig dat de student zich verdiept in de kennis die nodig is voor de beroepstaak en de benodigde vaardigheden traint. Horizontale samenhang ontstaat in de blokken die gecentreerd zijn rond een bepaald thema de er in te verwezenlijken competenties en de erin te maken beroepstaken. Het werken aan competenties in de vorm van beroepstaken zit met name in de integrale opdrachten/projecten en in de deeltijd in de action- learningopdrachten. Studenten geven aan dat vakken en trainingen daar herkenbaar terugkomen. Met name daarom wordt door hen een sterke mate van samenhang ervaren. De horizontale samenhang wordt in het derde en vierde jaar en in de deeltijdopleiding sterk bepaald door de afwisseling van binnen en buitenschools curriculum. In de studiewijzers voor de blokken worden ook indicaties van samenhang gegeven. Zo is er een item ‘vereiste voorkennis’ waarmee dus terugverwezen wordt naar een eerder blok en soms wordt bij een opdracht aangegeven welke kennis van eerdere opdrachten relevant is. De curriculumcommissie (bestaande uit fasecoördinatoren (propedeuse, middenfase en stage/afstuderen), de teamleider voltijd en de teamleider deeltijd) is belast met het in onderlinge samenhang ontwikkelen en bijstellen van het curriculum van SJD-voltijd en SJD-deeltijd. Zij bewaakt ook de juiste uitvoering en samenhang van het curriculum en heeft een belangrijke rol bij het initiëren van verbeteringen. Er wordt daarbij ook gebruik gemaakt van de evaluaties onder studenten. Volgens de Keuzegids (laatste meting 2003) scoren studenten 7,2 op de samenhang van het onderwijs (scores van alle SJD-opleidingen op dit item tussen 7,2 en 6,7). Volgens de SSA-enquête (december 2005)·scoort de samenhang in het studieprogramma tussen studieonderdelen: 86% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,5. Volgens de verschillende blokenquêtes (2004-2005) wordt de samenhang tussen de verschillende onderdelen in het algemeen goed beoordeeld door studenten: tussen de 64% en 100% van de studenten van de blokken 1 t/m 7 was tevreden over de samenhang in het blok.
Facet 2.4
Studielast
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Docenten maken voor hun onderwijseenheid een inschatting van de studielast. In de omschrijvingen van de onderwijseenheden en in de credittabellen in de Studiegids staat de
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
23
•
•
•
•
•
•
• •
24
studielast uitgedrukt in credits en staat de contacttijd genoemd. De door studenten feitelijk gerealiseerde studielast wordt bevraagd in de blokenquête. Het curriculum is verdeel over een aantal blokken met een bepaald thema. Ieder blok bestaat uit 15 EC’s. Daarmee wordt een goede spreiding bereikt; het panel; heeft op dit punt dan ook geen klachten van de studenten vernomen. De opleiding biedt, blijkens de opleidingsplannen en de Studiegids helder opgebouwde curricula voor studenten met maximale keuzevrijheid. Er zijn standaard studieroutes met veel individuele mogelijkheden. De sterk individuele studiebegeleiding speelt bij het uitstippelen van een studieroute door de studenten een belangrijke rol; de studieloopbaanbegeleiding is een leerlijn door het hele curriculum heen. De propedeuse start met twee gemeenschappelijke blokken, waarin o.a. aandacht besteed wordt aan de overeenkomsten en de verschillen tussen SJD en HBO-Rechten. Studenten die een verkeerde keuze gemaakt hebben kunnen na het eerste half jaar zonder studievertraging overstappen naar de andere opleiding binnen het Instituut voor Rechtenstudies. Uit het gesprek met het management is naar voren gekomen dat een overstap slechts enkele keren is voorgekomen. De overstap van HBO-Rechten naar SJD komt vaker voor dan andersom. In de voltijdopleiding zijn semesters in studiejaar 2 en 3 onderling uitwisselbaar. Het is voor voltijdstudenten bovendien mogelijk de stage en afstudeeropdracht te combineren. Studenten mogen starten met de stage, als zij stagerijp’’ zijn. Dit wil zeggen dat een kwalitatieve toets plaatsvindt in relatie tot de eventuele stageplaats en dat zij afhankelijk van de studieduur van hun opleiding een minimaal aantal credits en een aantal verplichte studieonderdelen hebben behaald. Binnen de opleiding SJD wordt sinds twee jaar gewerkt met het Bindend Studieadvies (BSA). Voltijdstudenten mogen doorstromen naar het 2e studiejaar als zij in hun eerste studiejaar minimaal 40 credits hebben behaald, het tentamen Algemene Inleiding Recht (AIR) óf Bestuurskunde én het tentamen Juridische Methoden en Technieken 1 óf 2 (JMT1 óf JMT2) hebben behaald. Studenten die niet aan deze eisen hebben voldaan, krijgen een bindend studieadvies en moeten de opleiding verlaten. Deeltijdstudenten mogen doorstromen naar het 2e studiejaar als zij in hun eerste studiejaar minimaal 40 credits hebben behaald en minimaal twee van de volgende vier cursussen met een voldoende hebben afgerond: Algemene Inleiding Recht (AIR), Privaatrecht 1, Juridische Methoden en Technieken 1 (JMT1) en Sociaal recht. Studenten die niet aan deze eisen hebben voldaan, krijgen een bindend studieadvies en moeten de opleiding verlaten. Studenten die aan het eind van hun tweede studiejaar de propedeuse niet hebben behaald, krijgen een bindend studieadvies en moeten de opleiding verlaten. Volgens de Keuzegids (laatste meting 2003) scoren studenten 6,8 op het item studeerbaarheid (scores van alle SJD-opleidingen op het item studeerbaarheid tussen de 7,5 en 6,8).
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Uit blokenquêtes (2004-2005)blijkt dat studenten de moeilijkheid van opdrachten/projecten in een onderwijsblok als goed ervaren. De gerealiseerde studielast bedraagt tussen de 20 en 30 uur per week. Het panel vindt dat niet al te zwaar, maar in het gesprek met het management is duidelijk geworden dat uit aanvullende panelgesprekken een ander beeld naar voren is gekomen. Het blijkt dat studenten moeite hebben om de daadwerkelijke inzet in de opdrachten goed te middelen over een week. Dit werd bevestigd in het gesprek met de studenten. Met name de eerste twee jaar worden als zwaar ervaren. De ander jaren zijn te doen, maar er moet wel degelijk flink tijd in gestoken worden. De deeltijdstudenten gaven aan dat de studielast op zich goed is, maar dat de opleiding zwaar is door de combinatie met werken en het opnieuw leren leren.
Facet 2.5
Instroom
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de voorlichting, onder andere op middelbare scholen, bij mbo-instellingen en tijdens de meeloopdagen van het instituut, wordt een helder beeld geschetst over de opleidingen, de beroepspraktijk en de benodigde kwaliteiten, zodat aankomend studenten zelf kunnen inschatten of de opleiding geschikt is. • De opleiding volgt de wettelijke toegangseisen. Om goed aan te sluiten bij de doelgroep biedt de opleiding, afhankelijk van de instroomkenmerken van de student vier verschillende leerroutes aan. • Met de RuG zijn afspraken gemaakt over de instroom van studiestakers van de faculteit Rechten in de opleidingen HBO-Rechten en SJD. Het instituut ontwikkelt met de RuG (faculteit Rechten) tevens schakeltrajecten (omvang 30 credits) om doorstroom naar het wo beter te laten verlopen Studenten kunnen deze schakelprogramma's volgen binnen de minor-ruimte. • Studenten die op een ander moment dan in september met de studie willen starten, worden beschouwd als zij-instromers. Voor hen kunnen specifieke leerroutes vastgesteld worden. Dit resulteert in sommige gevallen in verkorting van de opleidingsduur, omdat een student beschikt over eerder verworven competenties, waarvoor hij vrijstelling krijgt. • Alle deeltijdstudenten doorlopen de EVC-procedure: ‘instroomassessment hbo SJD deeltijd’ Deze EVC-procedure wordt tevens ingezet bij voltijdstudenten die aangeven over EVC's te beschikken. Volgens studenten die er bij betrokken zijn geweest, gaat het om een degelijke
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
25
•
•
•
•
•
procedure. Deeltijdstudenten met een voor de opleiding relevante werkplek hoeven geen stage te lopen; deze studenten kunnen daardoor in 3 jaar hun studie afronden. Samen met de Noordelijke mbo-instellingen ontwikkelt SJD-deeltijd schakeltrajecten om de mbo’ers beter te laten aansluiten bij het hbo (in het kader van de beroepskolom). Er wordt altijd geprobeerd om alle mbo’ers bij elkaar in een groep in de propedeuse in te delen, zodat specifieke aandacht aan de aansluiting op de mbo-opleiding kan worden besteed. Het instituut wil komen tot een verhoging van de instroom vanuit het vwo en daarmee van de kwaliteit van studenten en afgestudeerden, wat gunstig is voor het opleidingsrendement. De afspraken met de RuG zijn daar een voorbeeld van. Het instroomniveau van studenten ten aanzien van schrijfvaardigheden is te laag om in de opleiding tot het gewenste niveau te komen. Daarom wordt binnen het instituut gewerkt aan het opzetten van een eigen Schrijfcentrum. In dit Schrijfcentrum kunnen studenten terecht voor individuele hulp bij schrijfopdrachten. Hierbij worden de betere studenten opgeleid als schrijftutor. Het panel vindt dit een uitstekend initiatief. De gehanteerde werkvormen sluiten voor een groot deel aan bij die van het studiehuis. Studenten werken zelfstandig aan groepsopdrachten. Daarbij wordt een steeds grotere zelfstandigheid verwacht. Met name het eerste half jaar wordt dat sterk begeleid door de coaches van de integrale opdrachten. Blijkens panelgesprekken blijkt dat mbo-studenten een duidelijk niveauverschil zien met hun vooropleiding. In het gesprek met het panel gaven zij aan dat de aansluiting van de opleiding op hun vooropleiding goed was. Ook andere studententen zijn zonder meer positief over de aansluiting. Studenttevredenheid volgens de SSA-enquête (december 2005): De aansluiting van de studie op de vooropleiding: 66% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 5,7. De studenten zijn zeer wisselend tevreden over het item: Dit blok sloot qua vorm en inhoud goed aan op mijn vooropleiding’. Scores in de blokenquêtes bij SJD-voltijd en SJD-deeltijd variëren van 33% tot 91%. In panelgesprekken worden deze resultaten besproken en leiden tot verbeteracties. Het panel heeft deze evaluatieresultaten gezien. Er zijn inderdaad blokken die lager scoren, maar over het geheel genomen en gezien de vele maatregelen die de opleiding neemt om een goede aansluiting te bevorderen is het panel van oordeel dat er sprake is van een goede aansluiting op de diverse vooropleidingen.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbobachelor: 240 studiepunten.
26
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum voldoet aan de formele eis van 240 studiepunten. Elk studiejaar zijn er voor de studenten 60 studiepunten te behalen.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De didactische aanpak van de opleiding is gebaseerd op de hogeschoolbrede onderwijsvisie. Belangrijke uitgangspunten zijn: - beroepstaken staan centraal; - onderwijs staat in directe communicatie met de praktijk; - leerproces is een proces van competentieontwikkeling; - studenten leren individueel én samenwerkend; - studenten profileren zichzelf - docenten inspireren; - docenten en studenten zijn partners in onderwijs en kwaliteitszorg; - HG biedt een effectieve onderwijsomgeving. De didactische visie is vastgelegd in het document Didactische randvoorwaarden onderwijsontwikkeling en in de opleidingsplannen voor voltijd en deeltijd. Er worden zowel voor de voltijd- als voor de deeltijdopleiding randvoorwaarden beschreven De opleiding hanteert voor de opbouw van het curriculum vier uitgangspunten: - toenemende complexiteit in de beroepstaken; - toenemende zelfsturing door de studenten - afnemende begeleiding - de rol van docent verandert van leidinggevende en expert tot adviseur. Bij de vormgeving van het curriculum is gebruik gemaakt van het leerlijnenmodel met vijf leerlijnen Zie par. 2.3. Het panel is van oordeel dat er sprake is van een heldere en goed onderbouwde visie. • Om de didactische uitgangspunten vorm te geven, is er sprake van een aantrekkelijke mix aan werkvormen. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een overzicht van werkvormen per leerlijn. Belangrijk is het werken aan de integrale opdrachten, maar daarnaast zijn er ook:hoorcolleges, werkcolleges, spreekuren, individuele of groepsconsulten, schriftelijke instructies, practica, trainingen, demonstraties, stage- en afstudeerproject.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
27
•
•
•
•
In de deeltijdopleiding wordt veel gebruik gemaakt van action learning in de integrale leerlijn. Dat betekent dat in onderlinge samenwerking tussen student, opleiding en werkgever een geschikte opdracht wordt geformuleerd, die kan worden uitgevoerd op de werkplek en die bijdraagt aan het verwerven van de competenties in het betreffende onderwijsblok. Omdat van deeltijdstudenten verwacht wordt, dat zij gemiddeld 20 uur per week werken, zijn de werkvormen zoveel mogelijk afgestemd op hun wensen en mogelijkheden. Dit betekent in concreto dat de contacttijd beperkt is en daarnaast de communicatie vooral verloopt via email en Blackboard. Studenten blijken volgens het gesprek met het panel daar tevreden over te zijn. Uit de de HBO-Monitor (2004) blijkt dat 65% van de afgestudeerden SJD-voltijd (landelijk ook 65%) en 69% van de afgestudeerden SJD-deeltijd (landelijk 63%) vindt de nadruk op de werkvormen precies goed is. Volgens de Keuzegids (meting 2003) scoren studenten 6,7 op de werkvormen in het onderwijs (scores van alle SJD-opleidingen op dit item tussen 7,0 en 6,7). De tevredenheid bij voltijd- en deeltijdstudenten in de blokenquêtes (2004-2005) in het 1e en 2e jaar zijn over het algemeen hoog tot zeer hoog (veel scores tussen 80% en 100%) ten aanzien van het item: ‘De gehanteerde werkvormen passen bij de doelen die nagestreefd worden’. Het panel vindt op grond van bovenstaande dat de didactische uitgangspunten van de opleiding goed aansluiten bij de geformuleerde eindkwalificaties/competenties die zij nastreeft en dat er in dat kader gebruik gemaakt wordt van een adequate set aan werkvormen. Het panel is gecharmeerd van de opzet van de integrale opdrachten in de voltijd- en de action-learningopdrachten in de deeltijdopleiding. Het gaat om een mooi evenwicht tussen het cognitieve/conceptuele en het projectmatige werken.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
VT: Dt:
goed goed
Criteria
-
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd.
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het toetsbeleid is vastgelegd in het document Toetsbeleid Instituut voor Rechtenstudies (2005), maar wordt ook helder beschreven in de opleidingsplannen. Daarin wordt aandacht besteed aan criteria voor toetsbeleid, kwaliteitseisen voor toetsen, ontwerpeisen, toetsscenario's en toetsvormen. Het panel vindt het een zeer gedegen stuk. • De curriculumcommissie vervult tevens de taak van toetscommissie. Er wordt voortdurend bekeken of het niveau van de toetsen congruent is met het onderwijs en of de toets bijdraagt
28
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
•
•
•
•
•
•
aan de te bereiken competenties en doelen van het onderwijsblok. Een kwaliteitseis daarbij is dat docenten gezamenlijk de toets samenstellen. Jaarlijks overleggen de teamleiders met de toetscommissie welke aspecten voor dat jaar geëvalueerd dienen te worden t.a.v. toetsing en examinering. Toetsresultaten worden periodiek (minimaal jaarlijks) geëvalueerd en geanalyseerd. Zo nodig worden stappen ondernomen. De beoordeling van studenten vindt plaats door de betrokken docenten bij een onderwijsblok aan de hand van tevoren vastgelegde verdeelsleutels. Bij de ontwikkeling van integrale opdrachten wordt gewerkt met beoordelingscriteria die docenten onderling worden besproken en op papier worden vastgelegd. Ook voor de schriftelijke producten worden/zijn criteria opgesteld. De criteria zijn voor studenten op Blackboard te vinden. In de opleiding worden verschillende toetsvormen gehanteerd. Een compleet overzicht daarvan wordt geleverd in de opleidingsplannen. In de curriculumoverzichten/credittabellen zijn op hoofdniveau drie toetsvormen zichtbaar: opdracht, training en tentamen. De schriftelijke tentamens zijn vooral gericht op het toepassen van kennis. In veel studiehandleidingen zijn ondermeer afspraken vastgelegd over feedback aan studenten en voorbeeldtoetsen voor studenten. Feedback wordt verzorgd door experts binnen integrale opdrachten door consultatiemomenten, door tutoren op het groeps- en werkproces, door communicatietrainers op gesprekstechnieken en schriftelijke vaardigheid, door studieloopbaanbegeleiders op studiehouding en studievoortgang en na afloop van toetsing door inzage- en responsiemomenten. De stage wordt beoordeeld op een werkplan, een midden- en een eindevaluatie en een portfolio. Dat gebeurt met behulp van beoordelingsformulieren. Zowel docentbegeleider als bedrijfsbegeleider geven volgens de studenten een oordeel. Criteria voor vorm en inhoud staan in de uitgebreide en informatieve stagehandleiding. Voor het nieuwe curriculum is een handleiding in ontwikkeling. Het afstudeerproject leidt tot een afstudeerverslag of -scriptie. Beoordelingscriteria staan in het document Beoordelingscriteria en checklist voor projectverslag bij afstuderen. De docentbegeleider beoordeelt, maar neemt het oordeel van de bedrijfsbegeleider mee. Volgens de SSA-enquête (december 2005): bestond er ten aanzien van de aansluiting van de toetsen op de bestudeerde stof: 84% tevredenheid (was in 2003 68%); het gemiddelde gemiddeld rapportcijfer was 6,4. Volgens de blokenquêtes (2004-2005) zijn studenten over het algemeen tevreden tot zeer tevreden over de aansluiting van de toetsing op het gegeven onderwijs, enkele uitzonderingen daargelaten. De gemiddelde tevredenheid bij de afgenomen blokenquêtes bij SJD-voltijd is 78%, bij SJD-deeltijd 77%. Het panel is, op basis van de toetsen die zij heeft gezien, van oordeel dat deze goed aansluiten op leerdoelen, werkvormen en inhoud van de leerstof. Er is voldoende verscheidenheid: toetsen met cases +open vragen, cases op grond waarvan een opdracht uitgevoerd moet worden (maak een 6-stappenplan), meerkeuzetentamens,
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
29
stellingententamens, tentamens met open vragen. De self- en peerasessments vindt het panel innovatief. Het toetsarsenaal is voldoende afwisselend om kennis, inzicht, vaardigheden en toepassing, of het geheel daarvan, te kunnen meten. Er is sprake van een adequate toetssystematiek.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Zo’n twaalf van de zesentwintig docenten zijn afkomstig uit het werkveld en/of gedeeltelijk nog werkzaam in het werkveld. Daarnaast wordt er regelmatig gebruik gemaakt van gastdocenten. Zeven docenten uit het instituut participeren in de kenniskring van het lectoraat dat op grond van haar taakstelling een belangrijke rol speelt in het verzamelen en ontwikkelen van kennis in wisselwerking met werkveld en beroepspraktijk. Vanuit het lectoraat gaat in 2005/2006 een docent op stage. • Alle docenten in de voltijdopleiding zijn minimaal stagebegeleider en in principe ook afstudeerbegeleider en onderhouden contact met de begeleiders bij de stage-instellingen. Daar het gaat om relevante werkplekken doen ze daarmee,naar eigen zeggen, veel kennis op van de praktijk Alle docenten in de deeltijdopleiding zijn SLB’er van een aantal deeltijdstudenten. Deze docenten bezoeken minimaal jaarlijks de werkplek van de deeltijdstudent en onderhouden contact met de werkgever. • Vijf docenten verzorgen via HanzeConnect onderwijs voor post-hbo-opleidingen. Jaarlijks zijn bovendien ongeveer tien docenten binnen de opleidingen SJD en HBO-Rechten betrokken bij uitwisselingsprogramma's en buitenlandse excursies. • Ook door activiteiten buiten het onderwijs:lidmaatschappen van beroepsverenigingen, bestuurlijke activiteiten, het bijwonen van congressen en symposia blijven docenten op de hoogte van ontwikkelingen in de beroepspraktijk Alle contacten met en ervaringen uit het werkveld nemen docenten mee bij de ontwikkeling, aanpassing en actualisering en uitvoering van het onderwijs. • Volgens het zelfevaluatierapport blijkt uit de Resultaten audit (december 2004): dat de studenten zeer te spreken zijn over de werkveldkennis van de docenten. Duidelijke cijfers worden hier echter niet gegeven. Uit de SSA-enquête blijkt echter dat de docenten hierop goed scoren. Ook uit het gesprek met de studenten is wel duidelijk geworden dat zij
30
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
de werkveldkennis van docenten waarderen met name van hen die zelf in het werkveld actief zijn. Praktijkervaring is een belangrijk criterium bij het werven van nieuwe docenten en is tevens een aandachtspunt bij de scholing van zittende docenten. In dat kader is de docentenstage een instrument dat regelmatig ingezet wordt (zie boven). Binnen het instituut is een project gedefinieerd om, in aansluiting op HG-brede initiatieven komen tot systematisch relatiebeheer, het project Opbouw bedrijvennetwerk.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het meerjaren personeelsplan geeft inzicht in de huidige omvang en samenstelling van het personeel. De opleiding SJD beschikt over 26 docenten (16,5 fte) in de voltijdopleiding en 9 docenten (5,0 fte) in de deeltijdopleiding. Afgezet tegen het totaal aantal studenten leidt dit tot een docent/studentratio van 1 op 23 in de voltijdopleiding en 1 op 19 in de deeltijdopleiding. Volgens het opleidingsmanagement zitten de meeste aanstellingen boven de 0,5 fte. • De opleiding streeft ernaar om een deel van het deeltijdteam te laten bestaan uit een kernteam met een grotere aanstelling in het deeltijdonderwijs met daar omheen medewerkers met een kleinere c.q. flexibele aanstelling die in de deeltijdopleiding onderwijs verzorgen. Volgens de opleiding is er voldoende personeel om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het panel is het daar, op grond van wat het gehoord en gezien heeft mee eens. • Het instituut voert beleid ten aanzien van taakbelasting, waarin 10% van de aanstelling beschikbaar is voor deskundigheidsbevordering en 10% voor ondersteunende werkzaamheden. Voor de planning van docenten en ondersteunend personeel wordt gebruik gemaakt van het softwareprogramma Indato. • Het Instituut voor Rechtenstudies verwacht voor de komende planperiode een geprognosticeerde groei van 760 studenten naar (ongeveer) 1300 studenten. Om deze groei te kunnen verwerken en de kwaliteit daarbij te kunnen blijven waarborgen, is een uitbreiding van het personeelsbestand nodig. Het meerjarenpersoneelsplan in het SSP geeft daarvoor de uitgangspunten. • Het ziekteverzuim in cursusjaar 2004-2005 was laag: 2%. Streefwaarde voor 2005-2006 is om het ziekteverzuim laag te houden met een maximum van 4%. Om dit te bereiken wordt vooral preventief beleid gevoerd. Het instituut beschikt over een verzuimprotocol, dat aangeeft wie welke rol en verantwoordelijkheid heeft in het terugdringen of voorkomen van ziekteverzuim.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
31
•
Uit tevredenheidsonderzoek onder medewerkers (voorjaar 2005) is gebleken dat 62% van de respondenten de werkdruk acceptabel vindt. Wel wordt verwacht dat als gevolg van de verwachte toename van studenten de werkdruk kan toenemen. Uit de gesprekken met de docenten is een wat ander beeld naar voren gekomen. Met name vanuit de deeltijdhoek werd gesteld dat de werkdruk groot is, maar ook voltijddocenten noemden werkdruk een probleempunt. Wel merkten ze op dat er op dit punt te merken is dat er beleid wordt gevoerd. Het panel vindt het terecht dat werkdruk en de verlichting ervan in het studiejaar 2005-2006 een belangrijk aandachtspunt voor management en teams blijft.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid van de opleiding is in eerst instantie schoolbeleid dat is vastgelegd in het School Strategisch Plan 2005-2009. Daarnaast is er een aantal losse documenten waarin het personeelsbeleid is vastgelegd, o.a een handleiding voor functioneringsgesprekken. Taakomschrijvingen van docenten in de verschillende rollen zijn vastgelegd in het document Taakomschrijvingen medewerkers onderwijsblokken (2005). Bij het werven van nieuw personeel wordt rekening gehouden met specialistische kennis ten behoeve van de strategische thema's, de gewenste kwaliteit op het terrein van recente praktijkkennis en/of kennis van onderwijskundige ontwikkelingen Het panel heeft kennis genomen van de verschillende documenten en constateert dat er sprake is van zeer goede documentatie en dat duidelijk is dat er bewust gestuurd wordt op personeelsbeleid. • Docenten binnen de opleiding hebben met name de volgende wo- en/of hbo-opleiding: (Nederlands) Recht, SJD, Nederlands, Sociologie, Lerarenopleiding (o.a. Nederlands), Geschiedenis en staatsinrichting. Een aantal docenten heeft een Post-hbo-opleiding gevolgd. Daarnaast hebben medewerkers diverse aanvullende opleidingen en cursussen gevolgd. Docenten zonder didactische bevoegdheid dienen binnen drie jaar na hun aanstelling een didactische opleiding te volgen om een onderwijsbevoegdheid te halen. Uit de CV’s van de docenten is duidelijk geworden dat docenten op grond van opleiding en werkervaring over voldoende kwalificaties beschikken om de opleiding te verzorgen, zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig/didactisch en organisatorisch. Er zijn docenten die werken aan een (omvangrijk) (promotie-)onderzoek en als zodanig medeverantwoordelijk zijn voor een brede kenniscirculatie van de opleiding. • Bij SJD worden jaarlijks resultaatgerichte functioneringsgesprekken gehouden, volgens richtlijnen en procedures die zijn vastgelegd in een HG-format. Op basis van een POP
32
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
•
•
worden tussen teamleider en medewerker afspraken gemaakt. Deze worden vastgelegd. Terugkoppeling over de resultaten met betrekking tot deze afspraken vindt plaats in het volgende functioneringsgesprek Tijdens de functioneringsgesprekken wordt door de teamleiders vastgesteld welke scholing voor welke medewerker vereist dan wel gewenst is voor de voorliggende beleidsperiode. Docenten bevestigen tijdens de visitatie deze gang van zaken en zeggen dat er sprake is van prettige en nuttige gesprekken. Het instituut beschikt over een meerjaren deskundigheidsbevorderingsplan en een jaarplan deskundigheidsbevordering. De deskundigheidsbevordering van het management, de teams en individuele medewerkers wordt gestuurd vanuit de strategische doelen van het instituut en de deskundigheidsbevordering van individuele medewerkers is gericht op hun permanente professionele ontwikkeling. De informatie uit de afgelopen functioneringsgesprekken is meegenomen bij het opstellen van deze plannen. Voor deskundigheidsbevordering is 10% (=166 uur bij fulltime functie) per medewerker beschikbaar. Daar wordt volgens de docenten door de meesten ook gebruik van gemaakt. Ten aanzien van deskundigheidsbevordering maken teamleiders jaarlijks een overzicht van de behaalde resultaten van hun team. Elke teamleider koppelt de resultaten aan de teamdoelen en de strategische organisatiedoelen, ten behoeve van een evaluatie in het managementteam. De evaluatie is tevens de input voor het deskundigheidsbevorderingjaarplan van het daaropvolgende jaar. Vanuit het college van bestuur werd opgemerkt dat de expertiseontwikkeling van docenten de komend vier jaar een speerpunt zal zijn. Binnen de opleiding wordt soms gebruik gemaakt van intercollegiale consultatie. Docenten vragen om feedback bij elkaar of volgen bijvoorbeeld elkaars college om hun eigen kennis te vergroten en elkaar feedback te geven over de wijze van onderwijs verzorgen. Docenten merken op dat dit ‘wel in de gaten moet worden gehouden’, om verkokering tegen te gaan. Resultaat uit de audit (december 2004): - de opleiding SJD heeft deskundige docenten en ondersteuners in dienst; - het management heeft aandacht voor de medewerker als individu. Het management\\hanteert een persoonlijke benadering en geeft ruimte voor eigen initiatieven. Studenttevredenheid volgens de SSA-enquête (december 2005): - de begeleiding door docenten: 82% tevredenheid (was in 2003 69%), gemiddeld rapportcijfer 6,4. De feedback van docenten bij opdrachten: 81% tevredenheid (was in 2003 57%), gemiddeld rapportcijfer 6,2. Volgens het personeelstevredenheidsonderzoek (voorjaar 2005) geeft ruim 87% van de respondenten aan zichzelf onderwijskundig voldoende gekwalificeerd te vinden voor de onderwijstaken. In totaal 90% van de respondenten vindt in zijn werk voldoende mogelijkheden voor ontwikkeling. Ruim 96% vindt dat onderwijsvernieuwing veel aandacht krijgt binnen het team. Ruim 70% is tevreden over de aandacht voor het welzijn van medewerkers binnen het HG-beleid.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
33
•
Het is het panel opgevallen dat er sprake is van een groep deskundige zeer gemotiveerde en enthousiaste docenten. Ook studenten gaven aan dat ze te maken hebben met ‘bevlogen docenten’. Docenten zelf merkten op dat er goed onderling wordt geluisterd, dat er contact met elkaar wordt gezocht en dat er duidelijk sprake is van een onderlinge wisselwerking.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het instituut is op het moment van visitatie ondergebracht in een samenstel van gebouwen samen met de andere economische opleidingen. Er wordt inmiddels nieuwbouw gerealiseerd, in juli 2006 kan het instituut hier (deels) gebruik van maken. • Het instituut beschikt naar het oordeel van het panel over een voldoende aanbod aan verschillende lokalen voor (werk-)colleges, trainingen en computerpractica. Voor het uitvoeren van projecten en integrale opdrachten zijn daarnaast voor studenten diverse ruimtes beschikbaar voor projectoverleg en zelfstudie. • Studenten maken gebruik van inplugpunten voor eigen notebooks, desktop-PC’s (aangesloten op het netwerk), raadpleeg-PC’s voor kortstondig gebruik en zogenaamde HELO-werkplekken met Office en Internet. Ook de projectoverlegruimtes en zelfstudieruimtes beschikken over inplugpunten voor notebooks. • Docenten beschikken over een goede eigen werkplek met PC. • Voor het aantal PC's dat beschikbaar dient te zijn voor studenten ligt de norm volgens CvB-besluit op 1 PC per 12 studenten en voor inplugpunten op 1 inplugpunt per 6 studenten. Daar wordt op de locatie van de opleiding SJD (Zernikeplein 7) ruimschoots aan voldaan. • Alle (college-)lokalen behoren te beschikken over een overheadprojector, whiteboard en op aanvraag is apparatuur als een beamer of video beschikbaar. Die faciliteiten zijn echter, zoals de opleiding in het zelfevaluatierapport zelf stelt, nog niet goed geregeld. Er wordt echter hard aan verbetering gewerkt. • De centrale mediatheek op het Zernikecomplex maakt deel uit van een netwerk waarin de collecties van een groot aantal bibliotheken zijn opgenomen, waaronder die van de universiteit. Vanaf elke PC-werkplek hebben medewerkers en studenten toegang tot de catalogus. De mediatheek is goed geoutilleerd en beschikt over voldoende literatuur en de relevante tijdschriften van het vakgebied. Veel gebruikte literatuur, met name voor het
34
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
projectonderwijs, is in veelvoud fysiek aanwezig. De mediatheek is overdag, in de avonduren en op zaterdag open. Uit de gesprekken met studenten is gebleken dat zij ondanks wat kleinere minpunten tevreden zijn over de voorzieningen en de informatievoorziening, met name de rol van Blackboard. Volgens de Keuzegids (meting 2003) scoren studenten 6,3 op de faciliteiten en daarmee significant hoger dan het landelijk studiegemiddelde van alle hboopleidingen (scores van alle SJD-opleidingen op dit item tussen 6,4 en 5,2). Studenten scoren 6,6 op de lesruimtes en daarmee significant hoger dan het landelijk studiegemiddelde (scores van alle SJD-opleidingen op dit item tussen 6,6 en 5,8). Volgens de SSA-enquête (december 2005) is er alle faciliteiten overziend, 91% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 6,6. Blijkens de blokenquêtes (2004-2005) wordt op de tevredenheid over de ICT door voltijdstudenten over de gehele linie wat lager gescoord dan door deeltijdstudenten, Tevredenheidsscores gemiddeld tussen 55% en 75%, bij deeltijd hoger. De tevredenheid over zaken als huisvesting en mediatheekvoorzieningen scoort hoog tot zeer hoog (80% tot 100%), uitzonderingen daargelaten. Ook het personeel is tevreden blijkens het personeelstevredenheidsonderzoek (voorjaar 2005): ruim 89% van de medewerkers is tevreden over de aangename werkomgeving; ruim 79% is tevreden over de faciliteiten.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
VT: Dt :
goed goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Studieloopbaanbegeleiding (SLB) is één van de leerlijnen in het curriculum. Aan studieloopbaanbegeleiding worden credits toegekend. De studieloopbaanbegeleiding, bij de deeltijdopleiding, competentiemanagement genoemd, bestaat in de drie studiejaren met name uit individuele opdrachten. • De opleiding heeft twee SLB-coördinatoren: één voor elk der varianten, die de organisatie en aansturing van de SLB’ers verzorgen. Een groot aantal docenten heeft de rol van SLB’er in het takenpakket. Bij de deeltijdopleiding zijn dat alle docenten. Er zijn SLB-bijeenkomsten voor SLB’ers over diverse aspecten van de uitvoering van de SLB. Zij worden ook voor hun functie getraind, waarvoor het panel waardering heeft. Sinds
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
35
•
•
•
•
•
•
36
september 2004 beschikt elke student vanaf de start van zijn studie over een vaste SLB’er voor zijn gehele studie. De SLB’er bewaakt de voortgang van elke student. Daarnaast is de studiebegeleiding sterk gericht op de keuzes binnen de opleiding. Daarom heeft de begeleiding direct na de propedeutische fase een sterk individueel karakter. De SLB is sterk gericht op de opleidingscompetenties die een student moet verwerven. De SLB wordt aangeboden afhankelijk van de vraag en behoefte van de student. In een speciale informatiebijeenkomst binnen de studieloopbaanbegeleidingsleerlijn worden studenten uitgebreid geïnformeerd over het maken van keuzes uit het keuzeprogramma. Een student heeft drie instrumenten voor zijn begeleiding: het portfolio, waarvoor naar de mening van het panel een heldere en informatieve handleiding is ontwikkeld, een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP),en een individueel studieplan in de vorm van een studieovereenkomst (SOK). Hierin legt de student zijn keuzes binnen de opleiding vast. Vanaf cursusjaar 2006-2007 zal de Digitale Onderwijsplanner hierbij ondersteuning bieden. In het competentiegerichte leren van de opleiding SJD heeft naast de SLB’er ook de docent een belangrijke taak in het begeleiden van het leerproces van de studenten. Daarbij is in de loop der jaren sprake van een afnemende sturing. Studenten gaven aan dat zij zich In het tweede studiejaar voorbereiden op de stage door middel van een hoorcollege en informatie tijdens de SLB. Zij krijgen een sollicitatietraining en dienen zelf een stageplek te zoeken. Tijdens de stage wordt de student begeleid door een docentbegeleider vanuit de opleiding en een stagebegeleider vanuit de instelling. Studenten gaven aan die begeleiding goed te vinden. De docent komt drie keer op de werkplek en daarnaast zijn er terugkomdagen en (verplichte) intervisiegroepen. Ook werkveldvertegenwoordigers gaven aan dat de contacten prettig en soepel verlopen. De stagecoördinator organiseert en ondersteunt het gehele stageproces. Vooruitlopend op het afstudeerproject volgen studenten het studieonderdeel projectvoorbereiding. Hierin komt het maken van een eigen onderzoeksopzet voor het maken van een afstudeeropdracht aan de orde. Het onderwijsbureau speelt als frontoffice voor het gehele instituut een belangrijke rol in de informatievoorziening. Studenten kunnen hier terecht met allerlei vragen, bijvoorbeeld over roostering en planning. Binnen de HG wordt gewerkt met de Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO), met als belangrijkste onderdelen Blackboard en Progress. Docenten en studenten hebben zowel thuis als op school digitaal toegang tot HELO. Studenten zijn daar zeer over te spreken (zie hiervoor). Het gebruik van Blackboard binnen de opleiding is met name in het nieuwe curriculum sterk toegenomen. Bij de deeltijdopleiding heeft dit meer en beter afstandsonderwijs mogelijk gemaakt en ervoor gezorgd dat de contacttijd voor studenten kon worden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
•
teruggebracht van 2 avonden naar 1 avond per week. Deeltijdstudenten bevestigden het belang van deze wijze van informatievoorziening voor hun studieloopvoortgang. Uit de audit van december 2004 wordt Blackboard door alle docenten ervaren als efficiencyverhogend. Zowel voltijd- als deeltijdstudenten in het 1e en 2e jaar (nieuw curriculum) noemen Blackboard heel belangrijk. Voor deeltijdstudenten is Blackboard dé link naar de opleiding. De communicatie tussen management en medewerkers wordt gekenmerkt door laagdrempeligheid. Volgens de Keuzegids (meting 2003) scoren studenten 6,6 op het aspect roosters (scores van alle SJD-opleidingen op dit item tussen 6,6 en 5,9). Volgens de SSA-enquête (december 2005) was de tevredenheid over de begeleiding door docenten 82% (was in 2003 69%) het gemiddelde rapportcijfer was 6,4. De mate waarin de opleiding uiterlijk 2 weken van tevoren het tentamenrooster bekend maakt scoorde 84% tevredenheid met een gemiddeld rapportcijfer 6,7. De mate waarin de opleiding uiterlijk binnen 15 werkdagen de uitslag van tentamens bekend maakt: 57% tevredenheid, gemiddeld rapportcijfer 5,6. De informatie die de opleiding over studievoortgang verstrekt: 74% tevredenheid, rapportcijfer 6,1. Volgens de blokenquêtes (2004-2005) varieert tevredenheid over studieloopbaanbegeleiding van gemiddeld 60% tot 80% met enkele uitschietersnaar boven en naar beneden. Er zijn weinig verschillen tussen voltijd- en deeltijdstudenten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitszorgbeleid is in eerste instantie hogeschoolbeleid. Het EFQM-model en de PCDA-cirkel zijn daarvan de basis. De HG streeft naar EFQM fase 3, de systeemgeörienteerde onderwijsorganisatie. • De HG heeft een uitgewerkte HG-besturingssystematiek met een beleids- en kwaliteitscyclus. De kern ervan is dat activiteiten gebaseerd zijn op door het management geformuleerde doelen en plannen. Elke School werkt met een School Strategisch Plan (SSP) voor 4 jaar en een daarvan afgeleide School Jaarplan (SJP) per cursusjaar. De belangrijkste doelen van het SJP worden opgenomen in het managementcontract dat de dean van de School afsluit met het CvB. Hierin staan streefwaarden vastgesteld waar de resultaten specifiek op worden beoordeeld.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
37
•
•
•
•
•
•
38
Daarnaast wordt als instrument de Balanced Score Card en het zogenoemde managementdashboard, de operationalisering van de Balanced Score Card ingezet. Per indicator wordt steeds genoemd, de norm, de werkelijk behaalde score en een indicatie of het resultaat behaald is. Elke drie jaar wordt op opleidingsniveau een interne audit gehouden, vlak voor de start van een accreditatietraject en tussen twee accreditaties in. De opleiding SJD heeft in december 2004 een interne audit uitgevoerd. Binnen het instituut wordt, in aansluiting op het HG-Kader Kwaliteitszorg, gewerkt met een Kwaliteitszorgplan, een Kwaliteitsjaarplan, een Kwaliteitshandboek en een Evaluatieplan. Het panel heeft de documenten intensief bekeken en is er van onder de indruk. Het kwaliteitszorgplan is globaal van karakter en schetst de grote lijnen: de rol van de pcda-cirkel en een overzicht van rollen, taken en betrokkenen. Het Kwaliteitsjaarplan is zeer overzichtelijk en volledig. Er wordt een uitgebreid overzicht gegeven van prestatie-indicatoren, instrumenten, streef- en gerealiseerde waarden. Per instrument worden de verantwoordelijke, het doel, betrokkenen, taken, streefwaarden en tijdpad aangegeven. Het Kwaliteitshandboek is nog een concept en beschrijft systematisch per aspect wat er aan gedaan wordt en hoe. In het Evaluatieplan tenslotte staat weer een overzicht van alle instrumenten. Tevens zijn er bijlagen opgenomen waaronder de vragenlijst van de digitale blokenquête en een format voor een verbeterplan op basis van de blokevaluaties. In het cursusjaar 2004-2005 is op basis van het kwaliteitszorgsysteem van SJD een systeem ontwikkeld voor het gehele instituut. In het cursusjaar 2005-2006 vindt verdere implementatie van dit kwaliteitszorgsysteem plaats, waaronder het uitwerken van procedures. De opleiding geeft ook in het zelfevaluatierapport een helder overzicht van de gebruikte instrumenten, de frequentie van meten, de onderzoeksgroep, de centrale vraagstelling en de streefdoelen. Deze laatste zijn kwantitatief van aard. Het kan dan zijn een bepaald percentage of een cijfer. De belangrijkste instrumenten zijn: de blokenquêtes, de SSAenquête (hogeschoolbreed), het HG-personeels tevredenheidsonderzoek, het werkgeverstevredenheidsonderzoek en de stage-evaluatie. Als externe instrumenten worden de HBO-Monitor en de Keuzegids gebruikt. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat er daadwerkelijk na ieder blok wordt geëvalueerd via Blackboard. Sterk punt is naar de mening van het panel dat dit gebeurt tijdens een SLB-les, waardoor de respons optimaal is. Studenten geven aan dat er ook panelgesprekken (steeds een paar studenten uit een klas, meestal de klassenvertegenwoordigers) plaatsvinden. Docenten vinden dat dat goed functioneert en dat er zelden verrassingen naar voren komen, mede omdat er tussen studenten en docenten korte lijnen zijn. Het panel heeft tijdens de voorbereiding van de visitatie en tijdens de visitatie zelf van alle instrumenten de vragenlijsten en de uitwerking van evaluaties gezien en concludeert
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
dat de opleiding alle relevante aspecten van de opleiding evalueert en dat dat gebeurt aan de hand van toetsbare, want kwantitatieve streefdoelen. Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De resultaten van metingen worden besproken in de betreffende commissies. Zo worden de verbeterplannen naar aanleiding van de blokenquêtes besproken in opleidingscommissie en de curriculumcommissie. Het verbeterplan en de adviezen van de opleidingscommissie worden meegegeven aan de onderwijsontwikkelaar die de bijstelling van het onderwijs uitvoert. De resultaten, analyses en verbeterplannen voor blokenquêtes van de afgelopen jaren zijn voor docenten en studenten te lezen op Blackboard. • De teamleider met kwaliteitszorg in portefeuille zorgt voor analyses en verbeterplannen naar aanleiding van evaluatieresultaten uit externe onderzoeken die worden ingebracht in het MT-overleg voor bespreking en besluitvorming. • Elk School Jaarplan van SJD (net als de voorgaande jaarlijkse opleidingsplannen van SJD) start met een uitgebreide analyse van de activiteiten van het voorafgaande jaar. De resultaten uit evaluaties kunnen aanleiding zijn voor het aanpassen van streefwaarden in een volgend jaarplan. • Het panel heeft meerdere zogenoemde Analyse en verbeterplannen gezien; onder andere naar aanleiding van de Exit Monitor 2005, de Keuzegids/Elsevier, de Rendementsgegevens 2004/2005 en de HBO-Monitor. Steeds is er sprake van de uitkomsten van de enquête, een analyse en het formuleren van (soms veel) verbeteractiviteiten. • De opleiding geeft ook een aantal concrete voorbeelden van verbetering. Zo hebben de resultaten van de SSA-enquête in 2003 geleid tot een vervolgonderzoek op één specifiek aspect (feedback van docenten) en uiteindelijk tot een verbeterplan en verbetering. In het voorjaar 2005 is het HG-personeelstevredenheidsonderzoek onder alle medewerkers van het instituut gehouden. Uit de resultaten bleek dat met name de tevredenheid ten aanzien van werkdruk laag scoorde. Daarom is in cursusjaar 20052006 werkdruk op de agenda gezet, wat door docenten is bevestigd. Concrete voorbeelden van ontwikkelingen sinds de vorige visitatie zijn: - Met name het in de propedeuse gezamenlijk aanbieden van de eerste twee onderwijsblokken samen met HBO-Rechten en het verhogen van de praktijkgerichtheid zijn goed terug te vinden in het curriculum.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
39
-
•
De doorlopende leerlijnen zijn waar mogelijk steviger neergezet. De externe oriëntatie is sterker aangezet. Er wordt veel met de praktijk samengewerkt en internationaal gezien worden steeds meer initiatieven ontplooid. - Het in 2003 opgerichte lectoraat levert sinds enkele jaren een belangrijke bijdrage aan de wetenschappelijke oriëntatie van het instituut. - Er wordt nu, zoals boven aangetoond, veelvuldig binnen het instituut gewerkt met evaluaties en de resultaten en verbeterplannen worden binnen diverse gremia besproken en zonodig in beleidsplannen opgenomen. Het panel stelt vast dat de opleiding, uitgaande van de geformuleerde kwantitatieve streefwaarden, uitkomsten van evaluaties goed gebruikt om tot verbetering van de opleiding te komen.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Duidelijk is dat medewerkers en studenten actief zijn betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding, zowel binnen de inspraakprocedures als de evaluatiemethodiek. Studenten hebben zitting in de SMR (School Medezeggenschapsraad) en in de opleidingscommissie (studenten SJD-voltijd) of het studentenplatform (SJD-deeltijd). Daarnaast beschikt de opleiding over een klassenvertegenwoordigersoverleg en vinden periodiek panelgesprekken plaats (zie hiervoor). Het studentenplatform in de deeltijdopleiding is meelezer bij de ontwikkeling van het nieuwe deeltijdcurriculum. Tenslotte zijn studenten betrokken bij de kwaliteitszorg door de participatie in de evaluaties. Studenten geven aan dat ze serieus worden genomen, dat er naar ze wordt geluisterd. • Medewerkers zijn eveneens vertegenwoordigd in SMR en opleidingscommissie en nemen deel aan de teamvergaderingen. Communicatie met het managementteam staat structureel op de agenda van de teamvergaderingen. Op basis van hun expertise of interesse worden medewerkers uitgenodigd mee te doen in verschillende projectgroepen. Docenten zijn en voelen zich betrokken bij de onderwijsontwikkeling en hebben zo invloed op de daadwerkelijke invulling van het curriculum. Docenten zijn ook betrokken via de medewerkerstevredenheidsenquête en de implementatie van verbetering op grond van evaluatieresultaten van studenten. • Het instituut beschikt over een actieve werkveldadviescommissie. Deze komt 3 tot 4 keer per jaar bijeen, bestaat uit 8 leden en is representatief samengesteld.
40
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
Werkveldvertegenwoordigers geven aan dat er niet alleen wordt gesproken over wat er leeft in het werkveld, maar ook over het aanbod aan vakken, de logische opbouw ervan, de na te streven competenties, het belang van internationalisering. Er is een nieuw reglement opgesteld met aandacht voor rollen en taken van de leden. De verslagen van de WAC zijn op Blackboard beschikbaar. Het panel constateert op basis van het gesprek met het werkveld en verslagen die zij heeft gezien dat de WAC goed functioneert en sterk en enthousiast betrokken is bij de opleiding. In het voorjaar van 2005 heeft het instituut een werkgeverstevredenheidsonderzoek uitgezet. Dit onderzoek heeft een dusdanig lage respons opgeleverd, dat een zinvolle analyse van de resultaten niet mogelijk is. Na overleg is besloten om op termijn een nieuwe poging te wagen. De betrokkenheid van alumni is op dit moment minimaal. Dat ligt niet alleen aan de opleiding maar ook aan de afgestudeerden. De opkomst voor georganiseerde bijeenkomsten is beperkt. Wel is er een beleidsnotitie inzake alumnibeleid opgesteld, waarbij SJD wil aansluiten bij de professionaliseringsslag die de HG maakt voor het onderhouden van contacten met alumni door de implementatie van een HGalumnibureau. SJD wil met name een sterker accent gaan leggen op feedback vanuit de alumni en hun werkervaring op de kwaliteit van het opleidingsprogramma en een grotere betrokkenheid van afgestudeerde SJD-deeltijdstudenten.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerde niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het verifiëren van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de stage-evaluaties, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de WAC, het werkveldtevredenheidsonderzoek. Belangrijk is dat bij een aantal cruciale onderdelen van het programma: de stages, de afstudeeropdracht, externen uit het werkveld (adviserend) betrokken zijn bij de beoordeling. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeerproject dat extern wordt uitgevoerd. De afstudeeropdracht wordt gezien als meesterproef waarmee de student een bijdrage levert aan de ontwikkeling van het
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
41
•
•
•
42
beroep van de SJD’er. Voor opzet, uitvoering en beoordeling zijn heldere procedures en criteria die vastgelegd zijn in de Stagehandleiding (februari 2005) en de Beoordelingscriteria en checklist projectverslag bij afstuderen. Criteria hebben betrekking op de inhoud (probleemstelling, theoretische onderbouwing, methodologische verantwoording en relevantie van conclusies) en de vormgeving. Het geheel wordt afgesloten met een mondelinge presentatie en ondervraging. Het panel is van oordeel dat het bereiken van het eindniveau voldoende geborgd is. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak waren zonder meer positief over de stagiaires en afgestudeerden. Dat blijkt ook uit het feit dat meerderen van hen regelmatig stagiaires en afgestudeerden in dienst nemen. Afgestudeerden hebben een breed inzicht in het juridische zaken; ze weten waar ze het over hebben. Ze zijn nieuwsgierig en hebben en sterke drang om de cliënt te helpen. Ze beschikken over voldoende gesprekstechnieken, waardoor ze cliënten voldoende te woord kunnen staan. Het ‘doorpakken’ leer je later zoals een van de werkveldvertegenwoordigers opmerkte. Aandachtspunten blijven de persoonlijke groei, van belang voor de zogenoemde ‘bejegening’ van cliënten en met name de taalvaardigheid, bijvoorbeeld het opstellen van rapportages. In dat kader vindt het panel de voorgenomen oprichting van een Schrijfcentrum een goed initiatief. Afgestudeerden zijn al redelijk zelfstandig. Afgestudeerden gaven aan dat de opleiding goed aansluit op de praktijk. Ze hebben voldoende bagage meegekregen waarmee ze goed uit de voeten kunnen in de beroepspraktijk. Ook zij wijzen op de brede juridische vorming en de grote aandacht voor sociale en communicatieve vaardigheden in het curriculum. Ze benadrukken dat ze hebben geleerd zelfstandig te werken en op hun handelen te reflecteren. Ze zijn in staat probleemgericht te werken, waardoor ze kunnen functioneren in niet-standaard situaties. Het panel vond de tien afstudeerwerkstukken die zij heeft bestudeerd alle van een voldoende niveau, zij het dat het bij een aantal met een 6 beoordeelde scripties twijfels heeft ten aanzien van enkele aspecten van het ‘doen van zelfstandig onderzoek’. Daarnaar gevraagd gaven werkveldvertegenwoordigers aan dat er verschillen zijn in de kwaliteit van de opdracht en dat er verschillen zijn per ‘jaargang’. Op grond van het totaal aantal afstudeerprojecten over 2004-2005 vindt het panel de keuze van onderwerpen actueel, relevant, beroepsgericht en bruikbaar voor de praktijk. Wel vindt het panel dat er meer aandacht zou moeten zijn voor de omvang van de werkstukken; ze vond die in meerdere gevallen, zelfs als het gaat om producten van tweetallen echt te groot. De opzet/structuur van het onderzoek is in de meeste gevallen helder. De probleemstellingen zijn overwegend van voldoende niveau, actueel en relevant voor de beroepspraktijk. De uitwerking van de vraagstelling is meestal goed en consequent, maar soms ook mager en weinig creatief. De methodes zijn duidelijk weergegeven en lopen van literatuur- en praktijkonderzoek tot exploratief onderzoek waarbij op zeer adequate wijze de validiteit wordt geborgd. De meeste verslagen kennen een duidelijke
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
•
en logische opbouw en leiden tot een duidelijke conclusie. Het gebruik dat wordt gemaakt van relevante literatuur is wisselend. De meeste verslagen zijn goed leesbaar. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een aantal voorbeelden van producten die daadwerkelijk in de beroepspraktijk zijn gaan functioneren. Naar de mening van het panel is er zeker, afgemeten aan de Dublin descriptoren, sprake van hbo-niveau, in een aantal gevallen zelfs van academisch niveau. De HBO-Monitor (2003) levert de volgende resultaten op: - 75% van de afgestudeerden SJD-voltijd (landelijk 73%) en 89% van de afgestudeerden SJD-deeltijd (landelijk 78%) vindt de opleiding goed aansluiten op de beroepspraktijk. - 60% van de afgestudeerden SJD-voltijd (landelijk 54%) vindt dat de opleiding een goede basis is om te starten op de arbeidsmarkt. (voor deeltijdstudenten is dit geen relevante vraag, omdat zij al een SJD-relevante baan hebben). - 75% van de afgestudeerden SJD-voltijd (landelijk 73%) en 100% van de afgestudeerden SJD-deeltijd (landelijk 81%) vindt dat de opleiding een goede basis geeft voor het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het rendementsbeleid is in eerste instantie hogeschoolbeleid. In het Managementhandboek Besturingssystematiek zijn de uitgangspunten van het besturingsproces in de HG vastgelegd. Het eerder genoemde managementdashboard is hierbij een van de besturingsinstrumenten. Er zijn prestatie-indicatoren geformuleerd op basis van de doelen in het HG-strategisch plan Focus 2010. Die zijn aangevuld met de kengetallen ten behoeve van het ministerie van Onderwijs en de NVAO. Het managementdashboard, dat in de loop van dit cursusjaar 2005-2006 nog verder gevuld wordt, gaat naast de huidige waarde ook de streefwaarde bevatten. Jaarlijks worden op basis van streefcijfers en resultaat van een cursusjaar de streefcijfers voor het volgende jaar vastgesteld. • De volgende streefnormen worden gehanteerd: Gemiddelde verblijfsduur afgestudeerden < 4,0 jaar Gemiddelde verblijfsduur studiestakers <1,0 jaar Uitval propedeuse in eerste jaar 37% Uitval na 4 jaar 46% Opleidingsrendement na vijf jaar 53%
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
43
In een bijlage heeft de opleiding een overzicht gegeven van de kengetallen van de opleiding. • De gemiddelde verblijfsduur van afstudeerders voltijd en deeltijd ligt in het studiejaar 20042005 onder het streefgetal, namelijk respectievelijk 3,77 en 3,29 jaar. Daarvoor ligt die verblijfsduur (soms ruim) boven de vier jaar. • De afgelopen jaren lag de gemiddelde verblijfsduur van studiestakers boven d e streefnorm, maar in 2004/2005 lag deze met 0,89 eronder.(deeltijd 0,82) • Het uitvalpercentage in de propedeuse van de voltijd-variant lag de afgelopen jaren (19992004) meestal onder de streefnorm, maar lag er in oktober 2004 met 40,5 % boven.. Dat geldt ook voor de deeltijdopleiding. De uitval na vier jaar ligt ongeveer op de norm. • Het opleidingsrendement na vijf jaar bedroeg van 1997 t/m 1999 resp. 56,5%, 47,4% en 50,3%. Dat ligt merendeels onder de eigen streefnorm. Zoals blijkt uit een tabel waarin de opleiding de resultaten vergelijkt met andere SJD-opleidingen is dat echter een van de hoogste scores.Voor de deeltijdopleiding geldt hetzelfde. Bovenstaande geeft aan dat de opleiding in wisselende mate voldoet aan de eigen streefcijfers. Uit de aangeleverde kengetallen, streefcijfers en de vergelijking ervan met landelijke uitkomsten laat de opleiding zien dat zij voldoende zicht heeft op de ontwikkeling van relevante instroomdoorstroom- en uitstroomgegeven
44
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
45
Bijlage 1:
46
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
47
48
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
49
50
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 2:
Deskundigheden panel
Sociaal Juridische Dienstverlening Hanzehogeschool Groningen
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. J.H. Boerke
Panellid student: de heer P. van Achteren
Panellid, onderwijs: De heer mr. E van de Luytgaarden
Panellid domein: Mevrouw mr. K.E. van Dam
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein mevrouw mr. K.E. van Dam Mevrouw Van Dam is ingezet als panellid vanwege haar ervaringen als hoofd van het Instituut Sociaal Raadslieden en haar ervaring als directeur Gerechtelijke Organisatie. Daarnaast heeft mevrouw Van Dam kennis van de juridische opleiding en van de sociaal juridische dienstverlening. Mevrouw Van Dam heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
51
Opleiding(en): 1966 – 1972 HBS-b 1972 – 1978 Nederlands recht Jaren 80 + 90 Diverse managementcursussen Werkervaring: 1978 – 1980 1980 – 1990 1990 – 1994 1994 – 2000 2000 – nu
Vereniging Nederlandse Gemeenten Hoofd Instituut Sociaal Raadslieden Verandermanager Ziekenhuis Directeur Gerechtelijke Organisatie (arrondissement Haarlem en later Amsterdam) Directeur bestuursbureau Universiteit Leiden
Panellid domein de heer mr. E. van de Luytgaarden De heer Van de Luytgaarden is ingezet vanwege zijn enorme onderwijservaring en grote deskundigheid op juridisch, maatschappelijk en organisatiekundig terrein. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. De heer Van de Luytgaarden heeft individuele instructie ontvangen voor het onderhavige visitatietraject. Opleiding: 1975 – 1981 1981 – 1982 1982 – 1983 1987 1986 – 1987 1998
Middelbare school: Ichthus College te Drachten, Atheneum A Propaedeuse psychologie Rijksuniversiteit Groningen Propaedeuse rechtsgeleerdheid Rijksuniversiteit Groningen Doctoraal Nederlands recht Rijksuniversiteit Groningen afstudeerrichting: publiek recht Studie wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Basiskwalificatie universitair onderwijs
Werkervaring: 1985 – 1987 Student-assistent staatsrecht, algemene staatsleer, vergelijkend staatsrecht, rechtsfilosofie en grondrechten, vakgroep staatsrecht, Rijksuniversiteit Groningen (RUG) 1987 – 1990 Assistent in opleiding Nederlands Instituut voor Sociaal en Econo¬misch Recht, Universiteit Utrecht (UU) 1990 – 2000 Universitair docent rechtsfilosofie/encyclopedie, Universiteit Utrecht 1990 – 1996 Gastdocent bestuursrecht en mensenrechten voor het Nederlands Helsinki Comité in Polen en Bulgarije 1993 – 1997 Visiting professor philosophy of human rights and constitutionalism aan het Phronesis Applied Ethics Centre, Karels universiteit Praag (Tsjechische Republiek) 1996 – 2003 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementrechtbank Leeuwarden sector handelsrecht 1994 – 2004 Rechter-plaatsvervanger Arrondissementsrechtbank te Amsterdam sectoren bestuurs- en ambtenarenrecht 2000 – 2003 Gastdocent juridische discipline aan de faculteit bestuurs- en organisatiewetenschappen Universiteit Utrecht 2000 – heden Directeur-eigenaar en adviseur bij/van NPI, Instituut voor organisatieontwikkeling te Zeist 2004 – heden Lector beroepsuitoefening juridische bachelors, Hogeschool Utrecht
52
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Panellid student de heer P. van Achteren Panellid de heer Van Achteren is tweedejaars student Sociaal Juridische Hulpverlening aan de Hogeschool van Utrecht. Hij is voorzitter studentenfractievoorzitter van de Opleidingscommissie Sociaal Juridische Dienstverlening. Daarnaast is de heer Van Achteren meerdere jaren betrokken binnen de studentenraad. De heer Van Achteren beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen. Qua leeftijd is hij representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. De heer Van Achteren heeft individueel instructies gekregen voor deze visitatie. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006
Mavo Havo Management, Economie en Recht Sociaal Juridische Dienstverlening
Werkervaring: 2004 – 2005 Tweede Kamerfractie D66 2004 – heden Voorzitter opleidingscommissie SJD
Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het hbo. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1959 – 1965 1965 – 1973 1982 – 1987 1987 – 1988 1990
HBS-A Doctoraal Nederlands Doctoraal onderwijskunde Assistant-to-the-manager Culturele bedrijfsvoering
Werkervaring: 1973 – 1981 1985 – 1987 1987 – 1989 1989 – 1992 1992 – 1996 1997 – 2003 2004 – heden
Lyceum Sancta Maria Ministerie van O&W Nieuw Elan/De Baak VNO Nederlands Instituut voor Kunst en Management Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KivI) HBO-Raad NQA
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
53
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
9.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
Visitatiepanel
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met instituutsmanagement
Mr. drs. R. van der Weerd (teamleider SJD voltijd) N. Roels (teamleider Deeltijdopleidingen) Mr. T. Joxhorst (teamleider HBORechten) Drs. I. Homans (teamleider OBP)
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
K. Wierenga (4e jaars deeltijd) J. Weijenberg (2e jaars deeltijd) Y. Folkers (1e jaars deeltijd) P. Volk (4e jaars voltijd) N. Pieterman (3e jaars voltijd) A. Hagenouw (2e jaars voltijd) R. Neef (2e jaars voltijd) R. Rehwinkel (1e jaars voltijd) W. Pol (1e jaars voltijd)
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met de docenten uit de voltijd
H. Conijn Drs. A.J. van Dijk E. Eugelink Mr. Ing. W. Hiemstra Drs. P. Hoekman Mr. J.Hoexum Drs. Y. Rijskamp Mr. H. de Vey Mestdagh
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met de docenten uit de deeltijd
Mr. Drs. M. Breeuwer Mr. I. Groen Drs. J. Houkes Drs. B. Dijkman (onderwijskundige)
54
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Tijdstip 14.00 – 14.30 uur
Programmaonderdeel Gesprek met het College van Bestuur en de dean van het Instituut
Deelnemers Drs. W. Wieling (plv. voorzitter CvB) Mr. T. Faber (dean)
14.30 – 14.45 uur
Pauze
14.45 – 15.30 uur
Gesprek met het werkveld
Mr. M. Ekkers (Nijestee, woningcorporatie) Mr. F. Swarte (FNV) F.M. de Jonge (SoZaWe Groningen) P.Buikema (Gemeente Drachten) J. Vink (CWI Groningen)
15.30 – 17.00 uur
Materiaal besturing, intern paneloverleg
Visitatiepanel
17.00 – 17.30 uur
2e Gesprek met Instituutsmanagement en afronding
Mr. T. Faber (dean) Mr. drs. R. van der Weerd (teamleider SJD voltijd) N. Roels (teamleider Deeltijdopleidingen)
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
55
Bijlage 4:
Kengetallen
In deze bijlage zijn de kengetallen van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) weergegeven. Deze cijfers worden vergeleken met het landelijk gemiddelde zoals is te vinden op de website van de HBO-raad.
Tabel 1: Gegevens Opleiding SJD Hanzehogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Vt/dt). 1999 2000 2001 2002 2003 53,5 52,0 Gemiddelde studieduur van 51,6 50,2 54,0 Opl. gediplomeerden uitstroomcohort jaar X dt 48,6 59,2 61,9 49,3 45,1 (in maanden) 47,7 47,7 49,2 49,5 LG dt 47,9 51,9 49,7 48,8 15,1 13,9 17,4 Gemiddelde studieduur studiestakers in Opl. 19,2 17,3 21,5 23,0 maanden van het uitstroomcohort in 20,3 17,6 14,9 dt jaar X (in maanden) * 16,8 14,8 17,8 17,3 LG. 19,7 19,4 24,1 20,7 dt
2004 45,2 39,5 49,4 47,8 10,7 9,8 18,6 23,0
Bron: website HBO-raad. *=opleidingscijfers bron HSA
Tabel 2: Gegevens Opleiding SJD Hanzehogeschool en het landelijk gemiddelde (LG) (Vt/dt). 1999 2000 2001 2002 2003 Percentage uitval na 1 jaar* 32,0 30,6 33,6 39,7 33,3 Opl. 21,9 34,4 27,3 40,0 46,9 dt 34,4 36,0 40,5 32,0 LG 30,3 29,4 36,4 27,0 dt Percentage uitval na 3 jaar*
Opl. dt LG dt
42,9 43,4
42,2 43,8 39,6 41,6
45,2 50,0 42,9 46,0
46,4 43,3 44,4 39,9
46,4 40,6
Bron: website HBO-raad; *=opleidingscijfers bron HSA
56
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
2004 40,5 43,2 29,5
49,9 46,5
Tabel 3: Gegevens Opleiding SJD Hanzehogeschool en totaal landelijk (TL) (Voltijd). 2000 2001 2002 2003 2004 Aantal inschrijvingen 429 431 441 404 443 Opl. 111 107 107 105 90 dt 2260 2730 2717 2940 TL 676 683 913 985 dt Instroom
Opl. dt TL dt
133 31
136 20 779 181
128 30 1117 198
102 30 866 363
Aantal behaalde diploma’s
Opl. dt TL dt
77 21` 396 107
70 26 375 107
74 16 360 87
82 32 381 127
145 23 910 272 316 94 17 374 123
2005 446 101 3014 1113 149 39 911
Bron: website HBO-raad.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
57
58
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 5:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documenten op HG-niveau en extern Focus 2010, Strategisch Plan Hanzehogeschool Groningen, januari 2005 Eindrapport Project Onderwijskader, Projectgroep Onderwijskader, oktober 2002 HG-Toetsnotitie, Projectgroep Toetsbeleid, november 2004 HG-Kader Kwaliteitszorg, Stafbureau Onderwijszaken, juli 2005 HG verder op koers, tweede rapportage implementatie HG Onderwijskaders, expertisegroep HG Onderwijskaders, juli 2005 Kader notitie Studieloopbaanbegeleiding, Stafbureau Onderwijszaken, april 2004 Resultaten SSA-enquête, februari 2006 (verwacht) Instellingsrapportage HBO-Monitor 2004, afgestudeerden 2002-2003, Hanzehogeschool Groningen, Instituut voor Rechtenstudies, DESAN, ROA, HBO-Raad, juni 2005 Keuzegids Hoger Onderwijs 2003-2004, oktober 2003 Vergelijking Dublin-descriptoren hbo-kwalificaties Managementhandboek Besturingssystematiek, april 2004 HG-kengetallensite, op Blackboard Methode voor kwaliteitsverbetering van het hoger onderwijs naar het EFQM-model, juni 2004 Algemene documenten op instituutsniveau en (landelijk) opleidingsniveau Recht doen, School Strategisch Plan Instituut voor Rechtenstudies 2005-2009, maart 2005 Met recht ambitieus, School Jaarplan Instituut voor Rechtenstudies 2005-2006, mei 2005 Managementovereenkomst HG, CvB en Instituut voor Rechtenstudies, september 2005 Definitieve organisatiestructuur Instituut voor Rechtenstudies 2005-2009, maart 2005 Portefeuille/taakverdeling MT, 2005-2006, concept, december 2005 Lectoraat arbeidsverhoudingen, jaarplan 2005-2006, juli 2005 Brochures SIRE, met informatie over SIRE, SJD, HBO-Rechten en deeltijd, 2005 Kerncompetenties van de Sociaal Juridisch Dienstverlener, LOO SJD, februari 2003 Domeincompetenties Bachelor of Laws, Landelijk opleidingsoverleg SJD, september 2004 Bachelor of Laws, domeincompetenties, vanuit LOO SJD en LOO HBO-Rechten, mei 2005 Beroeps- en opleidingsprofiel SJD Groningen, november 2005 Beroepsbeeld SJD, bijgesteld 2004 Reglement werkveldadviescommissie Instituut voor Rechtenstudies, maart 2005 Leden WAC, september 2005 Notulen WAC, archief, periode 2001-2006 Verslag strategiebijeenkomst met WAC, december 2004 Overzicht samenwerkingsverbanden, oktober 2005 Alumnibeleid, Instituut voor Rechtenstudies, december 2005
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
59
Wetenschappelijke Oriëntatie in het hbo, Slotdocument Landelijk SJD-congres, november 2004 Bestuurlijke reactie op het eindrapport van de visitatiecommissie SJD, februari 2002 Stand van zaken notitie in het kader van accreditatie, opleiding SJD, maart 2004 Documenten 'Programma' op instituutsniveau en opleidingsniveau Projectopdracht Brede Bachelor voltijd, november 2004 Voortgangsrapportage Beroepskolomprojecten, september 2005 Inventarisatie contacten Internationalisering Instituut voor Rechtenstudies, juni 2005 Didactische randvoorwaarden onderwijsontwikkeling, Bea Dijkman, december 2004 Schakeltrajecten RuG, november 2004 Bachelor of Laws, uitgangspunten, Bea Dijkman, versie 1.2, november 2004 Recht goes internationaal, projectplan minor International, november 2005 Toetsbeleid Instituut voor Rechtenstudies, concept, november 2005 Onderwijskundig opleidingsplan SJD voltijd, curriculumcommissie SJD, januari 2006 Onderwijskundig opleidingsplan SJD voltijd, curriculumcommissie SJD, december 2005 Curriculumoverzichten en credittabellen SJD-voltijd (cohort 2005, 2004 en 2003) en SJDdeeltijd (cohort 2005 en 2004) SJD-voltijd studiegids informatie SJD-deeltijd studiegids informatie Beoordelingscriteria en checklist voor projectverslag bij afstuderen Stagehandleiding, februari 2005 Overzicht afstudeerprojecten 2002-2004 Boekenlijst 2005-2006 Projectplan Studenten Adviesbureau (Rechtswinkel), versie 1, december 2005 Recht spreken, krom schrijven, het nut van een Schrijfcentrum, december 2005 Documenten 'Personeel' op instituutsniveau en opleidingsniveau Taakomschrijvingen medewerkers onderwijsblokken, november 2005 CV's van docenten, najaar 2005 Overzicht gastdocenten in 2005-2006, januari 2006 Verzuimprotocol, november 2004 Introductieprogramma voor nieuwe medewerkers Procedure introductie nieuwe medewerkers, november 2005 Introductiemap nieuwe medewerkers, op Blackboard Meerjaren deskundigheidsbevorderingsplan, december 2005 Rapportage Personeelstevredenheidsonderzoek Instituut voor Rechtenstudies, Stafbureau Onderwijszaken, mei 2005 Verslag Themabijeenkomst Werkdruk, MT, oktober 2005 Brief aan personeel n.a.v. themabijeenkomst Werkdruk, oktober 2005 Resultaatgerichte functioneringsgesprekken, Stafbureau P&O, oktober 2004 Memo functioneringsgesprek, Instituut voor Rechtenstudies, maart 2005
60
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
Documenten 'Voorzieningen' op instituutsniveau en opleidingsniveau Studieloopbaanbegeleiding SJD-Voltijd, course op Blackboard Studieloopbaanbegeleiding SJD-Deeltijd. course op Blackboard Plan van aanpak voor de interne communicatie, november 2005 Studiehandleiding voor SLB’ers EVC-procedure deeltijd Instituut voor Rechtenstudies, november 2005 Handleiding voor intervisie, februari 2005 Protocol werkplekbezoeken deeltijd, oktober 2004 Handleiding portfolio in het kader van EVC-procedure deeltijd SIRE 2005-2006, juli 2005 Documenten 'Kwaliteitszorg' op instituutsniveau en opleidingsniveau Kwaliteitszorg SIRE 2005-2009, versie 3, oktober 2005 Jaarplan kwaliteitszorg 2005-2006, versie 0.2, oktober 2005 Bestuurlijke planning Instituut voor Rechtenstudies 2005 / 2006, versie 2, november 2005 Kwaliteitshandboek, in ontwikkeling, op Blackboard Blokevaluaties SJD-voltijd en SJD-deeltijd en panelgesprekken, op Blackboard Auditrapport SJD, december 2004 Plan onderwijsevaluatie, naar een hoge kwaliteit van het onderwijs en hoge kwaliteit van afstudeerders, Instituut voor Rechtenstudies, januari 2005 Verbeterplan n.a.v. onderwijsevaluatie 2004-2005, Bea Dijkman, september 2005 Documenten 'Resultaten' op instituutsniveau en opleidingsniveau SJD afstudeerjaar 4, op Blackboard Rapportages n.a.v. uitdraaien managementdashboard, november 2005 Bijlage kengetallen en rendementsgegevens, januari 2006 Beleidsnotitie staartstudenten, SJD/HBO-Rechten, december 2004 Studentenprognoses SJD-deeltijd, oktober 2004 Studentenprognoses SJD-voltijd, oktober 2004 Naast bovengenoemde materialen zijn diverse onderwijsmaterialen (studiehandleidingen, en gebruikte literatuur: boeken, readers, syllabi) ter inzage beschikbaar gesteld. Tevens heeft het panel opdracht- en projectverslagen, stageverslagen, toetsen en afstudeerwerkstukken ingezien, het gaat hier om door studenten gemaakte en door docenten beoordeelde producten.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, Sociaal Juridische Dienstverlening
61