Handleiding: Wervend schrijven Deze handleiding helpt u beter te communiceren met uw achterban. Allemaal tips en voorstellen. Soms worden er Engelse woorden gebruikt maar helaas is dat in communicatietaal niet te vermijden. Kijk er doorheen en doe uw voordeel met wat er staat. Komt u er niet helemaal uit, doe dan een beroep op uw begeleidend bestuurder van Bondgenoten Lokaal. Zij helpen u graag. Stuur de tekst van uw brief of uitnodiging altijd eerst naar uw begeleidend bestuurder. Hij of zij kijkt met u mee of alles klopt. Tenslotte is uw bericht een bericht van FNV Bondgenoten aan haar leden. Dat moet er dus tip top uitzien en het mag geen fouten bevatten. Fouten maken we allemaal, ook ervaren schrijvers en ook zij laten altijd iemand nog nalezen. Onze afdeling communicatie (Traffic) staat garant voor een goede opmaak in huisstijl en verzending. Uiteraard kunt u uw persoonlijke noot eraan toevoegen. Als u foto’s wilt hebben: kleurendruk is duur, ga dus spaarzaam om met veel kleur! 1. De tekst moet als “platte” tekst worden aangeleverd (geef wel eventuele kopjes aan en de plekken waar een foto moet worden geplaatst). 2. Foto’s aanleveren als *.jpg (minimaal 1 MB= 1025 kB) of *.eps bestand (bij *.eps maakt het formaat niet uit). NB voor drukwerk is *.eps verplicht. (Tip: de zwaarte van een beeld kun je zien als je op de afbeelding klikt met de rechtermuisknop, kiest voor Eigenschappen en kijkt bij Grootte). 3. Tekst en beeld aanleveren bij de secretaresse van het regiokantoor. De secretaresse weet namelijk de kostenplaats en levert bijvoorbeeld het adressenbestand aan. De secretaresse meldt de opdracht per e-mail aan bij Traffic. 4. Doorlooptijden: voor drukwerk minimaal 10 werkdagen. Printwerk dat in huis kan worden gedaan, kan veel sneller gereed zijn. Deze handleiding is gemaakt door MWTraining, www.mwtraining.nl
In 5 hoofdstukken wordt uitgelegd hoe u goed met uw achterban kunt communiceren: Hoofdstuk 1: Communicatieplan in 7 vragen Door antwoord te geven op 7 vragen weet u beter wat u wilt! Hoofdstuk 2: Hoe schrijf je een goede nieuwsbrief? Alle tips voor een goed leesbare nieuwsbrief Hoofdstuk 3: De Wervende tekst Om ervoor te zorgen dat iemand ook op uw uitnodiging ingaat! Hoofdstuk 4: Het nieuwsbericht (voorbeeld) Zo wil de krant het wel hebben!
1
Hoofdstuk 5: Feedbackregels De slagroom op de taart! Veel succes! Hoofdstuk 1: Communicatieplan in 7 vragen 1: Wat is de doelstelling? Communiceren kost tijd en geld. Vraag je daarom af: wat is het effect dat ik wil bereiken met mijn communicatieactie? Welk doel wil ik bereiken, of welk probleem wil ik verminderen of oplossen? Een doelstelling is: • Specifiek: eenduidig uit te leggen waar het over gaat; • Meetbaar: achteraf kunnen meten of het gehaald is; • Aantrekkelijk: wat je wilt veranderen moet iets zijn wat je doelgroep graag wil, waar je doelgroep in een belang bij heeft; • Realistisch: de doelstelling moet haalbaar zijn; • Tijdsgebonden: er moet een begin en een eindpunt zijn. Een voorbeeld van een goede doelstelling is: "In 2009 stijgt het aantal bezoekers van de themabijeenkomsten over arbeidsvoorwaardenbeleid met 15% ten opzichte van het aantal bezoekers in 2008." En dus niet: “We (wie?) willen meer bezoekers (hoeveel?) bij de bijeenkomsten (welke? wanneer?)”. 2: Wie is de belangrijkste doelgroep?
Welke doelgroep(en) kun je onderscheiden? Wat zijn de kenmerken van de doelgroepen? Wat is de belangrijkste doelgroep?
Wie wil je bereiken om ervoor te zorgen dat je doelstelling gehaald wordt? Actieve of passieve leden? Personeel of directie? Jong of oud? Kies je belangrijkste doelgroep, en richt daar je meeste communicatie-inspanningen op. Een voorbeeld van een doelgroepomschrijving is: “Inwoners van de regio Utrechtse Heuvelrug en randgemeenten tussen de 30 en 65 jaar die geïnteresseerd zijn in werk en inkomen.” 3: Wat is de boodschap? Wat wil je de doelgroep vertellen: Vertel één boodschap per doelgroep (de achtergronden van de doelgroepen zijn anders (voorkennis, houding etc.). Hier moet je de boodschap die je wilt uitdragen aan aanpassen. 4: Welke middelen/media ga je gebruiken?
2
Welke middelen/media ga je inschakelen om de boodschap aan de doelgroep te communiceren? Bijvoorbeeld via een nieuwsbrief, persoonlijke uitnodiging, bijeenkomst, poster, flyer, internetdiscussie enzovoort. Een combinatie van meerdere middelen vergroot de kans dat de boodschap bij je doelgroep onder ogen komt en versterkt je boodschap. 5: Wat is de planning (wie doet wat wanneer)? Goede planning is essentieel voor een communicatieplan. Onder planning wordt verstaan de volgorde waarin middelen worden ingezet of de boodschap wordt opgebouwd. Er zijn verschillende mogelijkheden daarvoor, bijvoorbeeld: •
Eenzelfde boodschap via verschillende media aan de doelgroep aanbieden. Dit kan verspreid over een langere periode (10 advertenties in 10 weken), maar ook een piek in korte tijd (10 advertenties in 2 weken).
Voorbeeld planning Wat
Bijzonderheden
Wanneer
Wie
Vooraankondi ging in nieuwsbrief Uitnodigingen
Opmaken in Word, aanleveren bij mw. De Vries Eerste concept naar opmaak Kopiëren op gekleurd papier en ophangen Redactie bellen!
Uiterlijk zondag 3 okt. 20.00 uur via mail
Marieke
Dinsdag 5 okt.
Els
Vanaf 3 okt.
Jan
Deadline vrijdag 8 okt. 12.00 uur
Marieke
Raamposters Ingezonden stuk ‘de Heraut’
6: Wat gaat het kosten? De uitvoering van een communicatieplan kost geld. In een kostenbegroting zet je alle kosten op een rij. Denk niet alleen aan advertentiekosten en kopieerkosten, maar ook aan de rechten op foto's, inschakeling van vrijwilligers (bloemetje, cadeaubon) en de post onvoorzien (5-10% van het totaalbudget). 7: Is de doelstelling gehaald? Evalueren is nodig om te zien of je de doelstelling hebt gehaald. Wat ging er goed? Wat kan er beter? Deze en andere vragen worden bij het evalueren beantwoord. Door dit goed inzichtelijk te maken, zorg je ervoor dat je in de toekomst een (nog) beter communicatieplan kunt maken.
3
Hoofdstuk 2: Hoe schrijf je een goede nieuwsbrief? De lezer Een goede nieuwsbrief schrijven begint met je af te vragen voor wie je schrijft. Wie is je lezer (doelgroep) eigenlijk? Zijn je lezers overwegend jong of oud, mannen of vrouwen? Waar zijn ze in geïnteresseerd, waar zouden ze graag meer over willen weten, of over willen lezen? Wat is het belang van de lezer bij de tekst? Als je dit niet weet, loont het de moeite om deze vragen voor jezelf (de redactie) te beantwoorden. Bijvoorbeeld door het te vragen (enquête of interviews) aan leden van je doelgroep. Als je doelgroep heel breed is (bv. Alle mannen en vrouwen tussen 20 en 70 jaar in heel Overijssel) moet je zorgen voor bepaalde onderwerpen die interessant zijn voor een deel van je doelgroep. Als je mikt op ' alles moet interessant zijn voor iedereen' loop je net als met een schot hagel de kans dat je zo breed mikt dat je iedereen mist. Verplaats je in de lezer. De lezer weet niet alles wat jij weet. Geef daarom een duidelijke en volledige uiteenzetting van zaken, zodat het voor iedereen begrijpelijk is. Dus niet: ' we hebben een aantal ideeën besproken' maar ook benoemen wat die ideeën dan zijn. Als je voortborduurt op iets waar je al eerder over hebt geschreven, herhaal dat dan kort. Je lezers onthouden echt niet wat je allemaal al hebt geschreven, voor zover ze het hebben gelezen natuurlijk. En ook niet 'zoals algemeen bekend is houden we ook dit jaar weer de jaarlijkse ledenvergadering'. Als iedereen het al weet hoef je het namelijk ook niet meer te melden. In plaats daarvan ' op dinsdag 6 april om 20.00 uur vindt de jaarlijkse ledenvergadering plaats.' De inhoud Een nieuwsbrief bestaat uit verschillende onderdelen met verschillende functies. Sommige onderdelen komen bij elke nieuwsbrief terug. Zoals het colofon, het editorial, een column of vaste rubriek. Andere artikelen wisselen per keer. Het is handig om een aantal vaste rubrieken per pagina te benoemen. Zo weet je als redactie van te voren waar er tekst (kopij) over moet komen, en ben je minder afhankelijk van al dan niet komend 'nieuws'. Het colofon: Kort kader waarin te lezen staat wie de nieuwsbrief schrijven (met eventueel contactgegevens), de uitgever, verschijningsfrequentie, doelgroep, datum en nummer van verschijning. Eventueel nog oplage en drukkerij. Editorial: een begeleidend stukje van de redactie (soms van de hoofdredacteur als die er is) bij de inhoud van het voorliggende nummer. De redactie legt
4
verantwoording af over de onderwerpskeuze en kan in het editorial bepaalde onderwerpen die aan bod komen nog wat extra nuanceren. Dit versterkt de band tussen lezer en redactie. In het editorial is (net als in de column) ook ruimte voor een persoonlijke mening van de redactie. Meningen horen nadrukkelijk niet thuis in de nieuwsberichten en artikelen! Artikelen: In een (achtergrond) artikel kun je dieper op het nieuws in gaan. Het kan ook om een onderwerp gaan dat niet direct 'hot news' meer is, maar dat verder uitgediept wordt. Bijvoorbeeld met een sfeerreportage (beschrijving van verschillende plekken), interviews met belanghebbenden of interessante mensen, of verslag van het verloop van een proces door de tijd heen (in 1990 is het bedrijf gefuseerd.... in 1995 kwam de verhuizing van de productie naar Polen en nu in 2009....). Nieuwsberichten: korte berichten over een actueel onderwerp. Kenmerk van nieuws is dat de gebeurtenis nog moet plaatsvinden (een beschrijving van een bijeenkomst die al is geweest, is geen nieuwsbericht) en dat het onderwerp voor de lezer van belang moet zijn (dus geen nieuwsbericht over een ledenvergadering in Zwolle in de nieuwsbrief voor Den Helder) Tenzij er iets heel bijzonders is gebeurd in Zwolle wat van belang kan zijn in Den Helder). Een nieuwsbericht bevat feiten, geen meningen. Dus 'de respons op de enquête wat 23%' en niet 'de respons op de enquête was heel hoog'. Wat wel kan is een mening toevoegen door middel van een citaat: “Voorzitter de Bruin:”Ik ben zeer tevreden met deze historisch hoge respons op de arbeidsvoorwaarden enquête”. In een nieuwsbericht vind je in de eerste alinea antwoord op 4 van de 5 W's (wie, wat, waar, waarom, wanneer). Zie ook hoofdstuk “nieuwsbericht”. Oproepen: uitnodigingen om ergens heen te komen, oproepen om ergens aan deel te nemen. Bijvoorbeeld een ledenvergadering, of bijeenkomst. Korte berichten volgens een vaste indeling: AIDA (Attention, Interest, Decision, Action). Kunnen eventueel in een 'kader' geplaatst worden. Zie ook hoofdstuk “wervende tekst”. Kader: Een kader is een stukje tekst, dat hoort bij een artikel, maar los staat van de lopende tekst. Bijvoorbeeld met technische gegevens, cijfers, grafiek, toelichting op de voorgeschiedenis etc. Zo hoeft de geïnformeerde lezer die informatie niet in het artikel te lezen (en daardoor af te haken) en wie meer wil weten kan het kader lezen. Kaders zijn duidelijk anders vormgegeven dan de rest van het artikel, bv door lettertype of kleurgebruik, of met een duidelijke rand (kader) er omheen. Koppen: boven elk artikel of bericht hoort een pakkende kop. De kop vertelt het nieuws (het wie en het wat). Bijvoorbeeld niet: herinrichting speelveldjes, maar: herinrichting speelveldjes krijgt voorrang. In een wat langer artikel kun je tussenkopjes gebruiken om het verhaal op te breken en structuur aan te geven. Een
5
tussenkop geeft aan wat er in de navolgende alinea het belangrijkste is (bv. Fracties verdeeld over locatie), of een citaat van iemand die in de alinea's daarna aan het woord komt ('niet in mijn achtertuin!'). Foto's: gebruik foto's waarop iets te zien is dat een relatie heeft met het artikel waar het bij staat. Een gebouw of groep mensen. Let er op dat de foto beweging, actie uitstraalt (zonder natuurlijk bewogen te zijn!). Er moet iets gebeuren op de foto of het moet iets duidelijk maken. Vooral geen foto's van rijen stilzittende mensen (mannen) die in de camera kijken, of achter een forumtafel zitten! (Nou vooruit, eentje dan!). Fotobijschrift: vertel niet wat de lezer al ziet (wethouder de Vries plant een boom), maar geef aanvullende informatie uit de tekst (Het was voor de wethouder de eerste keer dat hij een boom plantte) of een markante uitspraak van de persoon op de foto (wethouder de Vries:”Ik vind het een hele eer om dit samen met de scouting te mogen doen!”). Het formuleren Hoe te beginnen? Soms hangt het van het soort bericht af wat voor opening voor de hand ligt, zoals bij een nieuwsbericht. Bij een achtergrondartikel zijn er meerdere mogelijkheden. Begin bijvoorbeeld met het benoemen van een probleem. Doe dit alleen als dit probleem ook echt bij de lezer leeft (en niet alleen bij de redactie) en als u er een oplossing(srichting) voor kunt bieden. Laat problemen signaleren anders achterwege, niemand leest graag over een probleem dat hij of zij heeft en waar niemand iets aan lijkt te (kunnen) doen. Een citaat: Een citaat is een markante uitspraak van een persoon die in uw tekst voorkomt, liefst iemand die bekend is bij de lezer. Voorzitter Jansen:“Verlaging van de contributie met 50 procent moet op termijn mogelijk zijn”. Een vraag: zo maakt u de lezer nieuwsgierig naar het antwoord. Bijvoorbeeld: Waar komt het nieuwe wijkgebouw te staan? Het antwoord (of aankondiging daarvan) moet dan natuurlijk wel in de tekst daarna komen... Een citaat schrijf je na een dubbele punt: en de letterlijke tekst van het citaat komt tussen “ dubbele aanhalingstekens”. Dat betekent “ letterlijk zo gezegd”. Humor: een grapje in de inleiding kan de lezer positief stemmen. Waak echter voor cynisme, sarcasme, kortom: galgenhumor. Sfeerbeschrijving: een gezellige, gemoedelijke manier van beginnen. Daardoor belandt de lezer zonder voor hij het zich realiseert bij de kern van de tekst.. Vergelijk bijvoorbeeld: In de afgelopen maanden heeft overleg
6
over de locatie van de te kiezen plek alleen maar tot meer onenigheid tussen de bewoners geleid. Met: Je kon een speld horen vallen in de raadszaal vol met bewoners toen de wethouder op het punt stond om bekend te maken op welke plek het nieuwe wijkgebouw zou komen. Het slot van achtergrond artikelen bekijkt de lezer vaak vlak na de inleiding. Laat begin en einde bij de achtergrond artikelen dan ook op elkaar aansluiten. Heeft u een vraag gesteld aan het begin, geef dan het antwoord aan het einde. Een probleem aan de orde gesteld? De oplossing(en) vindt de lezer in het slot. Bij een citaat aan het begin, geef dan aan het einde een uitspraak die duidelijk een vervolg daarop is. Vat liever niet samen aan het eind, tenzij het een ingewikkeld en lang artikel is. (Maar eigenlijk moet je nooit ingewikkelde en lange artikelen schrijven, die worden toch niet gelezen.) Vormgeving Waar kijkt de lezer het eerste naar? Rechtsboven, linksboven, rechtsonder, linksonder. Onderweg kom je tegen: een foto, een onderschrift, een paar koppen, tussenkoppen, het beginstuk (inleiding). En is het dan klaar? Niemand schrijft de perfecte tekst in een keer van A tot Z. Controleren dus. Schrijven is schrappen. En dan nog eens lezen. Er een nachtje over slapen. En dan weer schrappen, knippen en plakken. Laat je tekst, wanneer jij vindt dat het 'klaar' is, lezen aan iemand anders. Liefst iemand die in je doelgroep zit, maar niet te veel weet van het onderwerp. En iemand die goed is in het opsporen van tikfouten en d/dt fouten is ook handig. De tips Houd het kort. Schrap alle gegevens die u niet direct nodig heeft. Maak korte zinnen. Ongeveer 10 tot 20 woorden. Wissel korte zinnen af met iets langere, anders wordt het teveel 'Jip en Janneke'. Splits langere zinnen op in tweeën (bij een komma is vaak een mooie plek om dat te doen). Bijvoorbeeld niet: de tentoonstelling, die van 15 tot 30 november is geopend, omvat een uitgebreid overzicht van... Maar: De tentoonstelling is geopend van 15 tot 30 november. U kunt er een uitgebreid overzicht vinden van.... Houd het eenvoudig. Gebruik geen moeilijke woorden, ambtelijke taal of jargon (bv. Bilateraal, effectueren, impliceren, analoog, uw aller opkomst, teneinde, enerzijds, uiting geven aan, enzovoort). Gebruik zo min mogelijk afkortingen. Als het echt moet, een keer voluit schrijven of uitleggen (ABP, het pensioenfonds voor
7
overheidspersoneel) en daarna pas de afkorting gebruiken. En nee, uw lezer kent niet alle afkortingen al. Ook niet als u ze de vorige keer al heeft uitgelegd. Kies de juiste tekstsoort bij het onderwerp. Nieuws in een nieuwsbericht, achtergronden en meningen in een artikel, een oproep in een wervende tekst. Actie in de tekst! Gebruik werkwoorden om de tekst te laten 'werken'. Daarmee krijgt de tekst meer 'actie' en het is direct duidelijker wie nou wat doet. Dit heet de 'directe vorm' van schrijven in plaats van de 'lijdende vorm'. Dus niet ' er wordt vergaderd' maar 'de ondernemingsraad vergadert'. En niet 'er zijn maatregelen genomen door het bestuur' maar 'het bestuur heeft de volgende maatregelen genomen: ...”. En “wij bellen u over twee dagen terug” in plaats van “ u wordt over twee dagen teruggebeld”. 'Zullen loten worden verstrekt' (kunt u loten afhalen), ' Wij willen de natuur behouden' in plaats van 'ons doel is het behoud van de natuur’. Enzovoort. Maak beelden met woorden. 'Hij gaat naar buiten' kan ook zijn 'hij snelt, loopt, kuiert, wandelt, naar buiten'. Geel – Maïsmeel. Wit – Spierwit. Nat als een spons, lek als een mandje, helder als glas. 'Je kon een speld horen vallen in de vergaderzaal'. 'Het geluid van draaiende motoren overheerst direct bij binnenkomst van de montagehal.' Verwerk emoties in de tekst (kwaad, vrolijk, geschrokken). Houd het niet alleen bij feiten, dat komt afstandelijk over. Uitzondering: in een nieuwsbericht wel alleen feiten. Gebruik citaten om te verlevendigen. Maak beelden met beelden. Een plaatje zegt meer dan honderd woorden. Let op bijschrift en actie in de foto (geen 'talking heads') Maak het interactief: Vraag om een reactie van je lezers. Vraag om mening bij een onderwerp en bied de mogelijkheid om via de mail te reageren, of eventueel een antwoordkaart in de nieuwsbrief. Een enquête meesturen kan ook.
8
Hoofdstuk 3: De Wervende tekst Een wervende tekst gebruik je voor oproepen, aankondigingen, reclame enzovoort. Alle soorten teksten waarbij je de lezer wilt bewegen om vrijwel direct iets te doen. Zoals iets kopen, zich aanmelden, opgeven, bellen of mailen. Een wervende tekst is vooral Kort. En daarmee Krachtig. De opbouw van een wervende tekst loopt volgens een vast stramien: AIDA. Dat staat voor Attention (Aandacht) Interest (Interesse) Decision (Beslissing) Action (Actie) Attention: Je tekst begint met een pakkende kop die de aandacht trekt (Attention). De ogen van je lezer worden ‘gevangen’ en naar de tekst getrokken. Een goede kop geeft natuurlijk ook een aanduiding van het onderwerp (dus niet alleen ‘verdien nu 10 miljoen euro’, wat wel de aandacht trekt, maar verder geen nut heeft). Interest: Vervolgens komt er een stuk tekst dat de interesse (interest) van de lezer moet wekken. Je lezer vraagt zich af ‘is deze tekst van belang voor mij, gaat het mij iets opleveren, is het leuk, nieuw, afwijkend, kortom: is het om wat voor reden dan ook interessant voor mij?’ Om hier de juiste toon te kunnen treffen, moet je goed weten wat je lezer (je doelgroep) graag wil weten en belangrijk vindt. Vraag dat zo goed mogelijk na bij iemand uit de doelgroep als je hier niet zeker van bent. Je kunt hier de vraagvorm gebruiken (weet u precies hoe het zit met…), maar ook een prikkelende omschrijving kan goed werken ('Bang voor beren op de weg?)Dat hoeft niet meer wanneer u meedoet met de workshop loopbaanoriëntatie’.). Vind je dit moeilijk om te verzinnen, houd je dan bij een omschrijving van waar het om gaat (‘Een deskundige van pensioenfonds ABP legt uit wat de veranderingen voor u persoonlijk betekenen'). Decision: Je lezer gaat beslissen (decision) of hij/zij gehoor gaat geven aan je oproep om iets te kopen, lid te worden, mee te doen enz. Je geeft nu dus praktische informatie die helpt om de beslissing te nemen. Bijvoorbeeld, data, tijdstip, locatie en prijs (gratis is ook een prijs!) van een bijeenkomst. Of een overzicht van de redenen om lid te worden, of om een petitie mede te ondertekenen. Action: Je sluit je tekst af met een aansporing om in actie (Action) te komen. “Vul nu de bon is, kom op 3 november naar het verenigingsgebouw, bel voor meer informatie met.. of ga naar www.ikwordlid.nl enz.
9
Hoofdstuk 4: Het nieuwsbericht (voorbeeld) Kop trekt aandacht en geeft onderwerp aan (Wie en wat) Een chapeau onder (of boven) de kop kan meer informatie geven: De lead (de eerste alinea) beantwoordt ten minste vier van de vijf W’s (Wie, wat, waar, waarom en wanneer)Eventueel ook nog Hoe). Bijvoorbeeld: Op 13 januari as. (wanneer) opent burgemeester B.G. Vader (wie) het nieuwe gebouw van Cultureel Centrum ‘De Werkplaats’ (wat) aan de Grote Markt 6 in Velzen Zuid (waar). De lead is vaak vetgedrukt. Dan komt hier de rest van de tekst die interessant is om te melden: de ‘body’. Met bijvoorbeeld details over hoe de opening verloopt, waarom er een nieuw centrum komt, of wat dan ook wat nieuwswaarde heeft. Een nieuwsbericht bevat alleen feiten, geen meningen. Dus niet 'Het nieuwe centrum zal een positieve impuls geven aan het verenigingsleven' maar wel 'Het nieuwe centrum biedt plaats aan alle plaatselijke cultuur- en ouderenverenigingen. Aangeven om wiens mening het gaat mag wel: 'Burgemeester Vader verwacht dat het nieuwe centrum een positieve impuls zal geven aan het verenigingsleven'. Een leuke quote, bijvoorbeeld van de burgemeester maakt de tekst aantrekkelijker om te lezen. B.G. Vader:”Als ik iets letterlijk zeg, dan moet dat na een dubbele punt staan en tussen dubbele aanhalingstekens.” Aldus de burgemeester van Velzen. In een nieuwsbericht wordt de lezer nooit rechtstreeks aangesproken (dat kan weer wel in een wervende tekst). Dus niet 'U' of 'De lezer' schrijven, De opbouw van dit deel van het nieuwsbericht loopt van belangrijk naar minder belangrijk. Zo kan het bericht gemakkelijk ingekort worden als er te weinig ruimte is. De kern van de boodschap staat bij een nieuwsbericht dus nooit in de laatste alinea!
Heb je iets dat de aandacht moet trekken? Bijvoorbeeld een uitnodiging, of aankondiging van een activiteit? Dan kun je dat in een kader met vet, onderstreept, cursief of door te centreren meer laten opvallen. Tip: gebruik vet/onderstreept/cursief nooit door elkaar (zoals hier). GEBRUIK OOK NOOIT ALLEEN MAAR HOOFDLETTERS. Wordt onleesbaar. En ook nooit hele ritsen uitroeptekens!!!!!!!!!!! Irritant schreeuwerig wordt dat.
10
Hoofdstuk 5: Feedbackregels Top, Tip, Top: • Begin met iets specifieks dat goed is (Top), bijvoorbeeld: “je hebt helder uitgelegd wat de WMO inhoudt” • Dan iets specifieks ter verbetering (Tip): “voeg aan het eind nog toe waar mensen zich kunnen aanmelden” • En sluit af met iets positiefs algemeen (Top): “lekker duidelijke korte tekst!” Houd het concreet: Wees concreet en duidelijk over waar je feedback betrekking op heeft. Dus niet 'het is een dergelijke vage tekst' maar 'wat bedoel je met die tweede zin, en ik mis nog waarom het zo belangrijk is om naar de bijeenkomst te komen.' Formuleer positief: Benoem wat de schrijver wel moet doen. Dus niet 'er staan teveel afkortingen in' maar 'de afkortingen eerst voluit schrijven, de afkorting tussen haakjes erachter. Daarna kun je de afkorting in de rest van de tekst gebruiken,'
Tot slot Deze handleiding is vooral bedoeld voor schriftelijke communicatie. Maar eigen websites of digitale nieuwsbrieven komen steeds vaker voor. Onze webredactie heeft voor de werkorganisatie een Oranje Boekje gemaakt met allerlei tips en wetenswaardigheden. Dit boekje is ook handig voor kaderleden die met digitale communicatie aan de slag willen. Je vindt het Oranje Boekje ook op de kadersite.
11