Mail:
[email protected]
Website:
www.aanzet.wordpress.nl
Handleiding bij het schrijven van een recensie
Deze beknopte handleiding dient ter ondersteuning bij het schrijven van recensies van (populair)-wetenschappelijke boeken. Het is specifiek gericht op recensies voor in het Historisch Tijdschrift Aanzet, waardoor sommige aanbevelingen niet algemeen toepasbaar zijn. Andere aanbevelingen zijn dat dan weer wel, recensies schrijven is en blijft iets dat op veel plekken op min of meer dezelfde wijze gebeurt. De handleiding is dus ook te gebruiken voor recensies elders, zolang je maar blijft nadenken over je boek en je publiek.
Introductie Je schrijft je recensie voor een jong academisch publiek, als modellezer (of ‘ijkpersoon’) kun je het beste een (mede)student in gedachten nemen. Dat betekent dat je lezer wél op de hoogte is van de algemene inzichten van geschiedenis als wetenschappelijke discipline, misschien thuis is in een bepaald tijdsvlak, maar hoogstwaarschijnlijk níet op de hoogte is van een bepaald thema, laat staan van het boek dat je recenseert. Jij bent dus degene bent die het boek moet introduceren aan je lezer, in brede zin. Dat doe je om te beginnen door te vertellen wie de schrijver is (wat heeft hij/zij eerder geschreven, wat voor carrière heeft hij/zij doorlopen?) en wat de geschiedenis van het thema of onderzoeksveld is (hoe ziet de historiografie eruit, wat zijn de belangrijkste controverses?). Daarmee introduceer je als het ware de context waarin het boek verschenen is. Het boek zelf presenteer je op dezelfde manier, dus zonder al te veel voorkennis te veronderstellen bij je lezer: wat wordt erin beschreven, in welke hoofdstukken? Wat is de onderzoeksvraag of de hypothese? Maar ook: hoe ziet het eruit? Is het rijk geïllustreerd? Hoeveel pagina’s heeft het? Welke schrijfstijl hanteert de auteur? Uiteindelijk moet je recensie op een oordeel uitdraaien. Aan de hand van je bevindingen geef je aan of de auteur wel of niet in zijn opzet is geslaagd. Maar ook in bredere zin kun je je oordeel geven. Is die opzet bijvoorbeeld een goede of originele geweest, of juist een gemakzuchtige? Had de auteur dingen achteraf beter anders kunnen doen? En waar staat het boek in de historiografie? Draagt het nieuwe inzichten aan, of is het een mooi verwoorde herhaling van dingen die al eerder gezegd zijn? Je oordeel geef je niet alleen aan het eind als conclusie, je moet je hele recensie er mee doordrenken. Naast de inhoud is ook de vorm belangrijk. Uiteraard moet je er op letten geen taal- en spelfouten te maken. Vermijd het gebruik van al te moeilijke of gewichtige woorden. Begin dus niet de helft van je zinnen met ‘echter’, maar let er wel ook wel weer op dat je voldoende en heldere signaalwoorden gebruikt. De stelregel is: hou het vlot, eenvoudig en afwisselend. Je belezenheid mag je tonen in je inhoudelijke oordeel. Een andere belangrijk aspect van de vorm is het gebruik van illustraties of voorbeelden.
Maak het grote inzichtelijk met het kleine. Dus als je schrijft dat een auteur in zijn boek zonder uitzondering wollig taalgebruik hanteert, laat dit dan ook zien door er een typische zin uit te citeren. Al deze dingen kunnen je recensie waardevol maken, maar zie het niet als een checklist. Vraag je bij alles wat je schrijft af of het relevant is met betrekking tot het boek dat je recenseert. Zo hoef je bijvoorbeeld niet al te veel aandacht te besteden aan het feit dat een boek weinig nieuwe wetenschappelijke inzichten aandraagt als het expliciet bedoeld is als koffietafelboek. Om een idee te geven hoe je recensie van zo’n 800 woorden er uiteindelijk uit moet komen te zien, lopen we hieronder stapsgewijs de recensie door aan de hand van een voorbeeldopzet.
Deel 1: de titel en het boek Geef je stuk een eigen titel mee. Probeer hier de kern van het boek en van je oordeel te raken, op zo’n manier dat je lezer geïnteresseerd raakt. Voorbeelden van titels: ‘Wijnberg op de door hemzelf gebaande paden’ 8weekly.nl, recensie van En mijn tafelheer is Plato van Rob Wijnberg
‘Zelfs de Belgen krijgen niet de schuld’
De Groene Amsterdammer, recensie van Congo, een geschiedenis van David van Reybrouck
‘Nieuwe jas voor oude gardisten’
de Volkskrant, recensie van Voorwaarts en vergeten van Liesbeth van de Grift
Als je kijkt naar de tweede titel, dan zie je dat die zowel verwijst naar de inhoud van het boek (‘Belgen’ –het boek is een geschiedenis van de voormalige Belgische kolonie Congo) als een belangrijke bevinding van de recensent geeft (die recensent, Kees ’t Hart, is blij eindelijk eens een koloniale geschiedenis te lezen zonder dat hem als Westerling op elke pagina een dik schuldgevoel wordt aangepraat). Daarnaast maakt de titel nieuwsgierig, want waar hadden de Belgen eigenlijk de schuld van kunnen krijgen? Onder de titel zet je de gegevens van het boek dat je recenseert. Zo is duidelijk dat het gaat om een recensie, en hoef je deze informatie niet geforceerd in de titel of je inleiding te proppen. De Aanzet hanteert de volgende vorm: In Amerika Maarten van Rossem Nieuw Amsterdam, € 17,95, 240 p. ISBN 9789046806432
Deel 2: de inleiding Je eerste alinea’s vormen de inleiding of lead van je recensie. In de lead moet je de lezer verleiden, het is het eerste wat hij/zij leest en hier beslist je lezer of hij/zij het verdere stuk ook gaat lezen. Dat verleiden doe je in de eerste plaats met feitelijke informatie. Behalve auteur en titel vertel je in twee a drie regels waar het boek over gaat en eventueel wie de auteur is (bijvoorbeeld door de typering ‘deskundoloog Maarten van Rossem’). Wil je je lezer verleiden, dan moet hij of zij immers eerst weten waar je hele recensie over gaat. Maar daarnaast verleid je door iets prikkelends toe te voegen: een voorschot op je eigen scherpe oordeel, een opvallende uitspraak uit het boek of van de auteur, een grap of sfeertekening, of een interessante vraag –als het maar nieuwsgierig maakt én nauw aansluit bij je belangrijkste bevindingen. Het feitelijke deel en het prikkelende deel van je inleiding zijn geen gescheiden onderdelen. Mix ze of
behandel ze trapsgewijs, en begin niet per se met de feitelijkheden. Hieronder zie je twee geslaagde maar ook verschillende voorbeelden: In het manifest waarmee het Antwerpse tijdschrift Het Overzicht tweeënhalf jaar na WO I opende, schreef redacteur Fernant Berckelaers: ‘Wij staan te midden ’n omwenteling en heromwenteling van alle idealen en teoriën; maar wanneer en hoe zal die ons bevrijden uit de muffe atmosfeer van huichel-konventies en verkeerde toestanden?’ Het zou nog ruim een jaar duren voor Het Overzicht zich met de komst van schilder Jozef Peeters in de voorhoede van de constructivistische beweging plaatste. Het Overzicht prijkte vanaf datzelfde jaar 1921 op het omslag van De Stijl, het vehikel waarmee Theo van Doesburg zijn plaats binnen de internationale avant-garde had bevochten. Aan de in haar ogen onderbelichte Belgische bijdrage aan de avant-garde wijdde de Leuvense historica An Paenhuysen een monografie. Ze ziet de avant-garde vooral als een uitbraak van de huiselijke beslotenheid naar de grote stad, waarbij een besloten stek werd ingeruild voor vrijheid. Janet Luis Bron: NRC Handelsblad (14/01/11) Boek: An Paenhuysen: De nieuwe wereld. De wonderjaren van de Belgische avant-garde . Meulenhoff, 381 blz. €24,95
In 1982 maakte het Akkoord van Wassenaar een einde aan oplopende maatschappelijke tegenstellingen. Werknemers gingen akkoord met loonmatiging, waar werkgevers arbeidstijdverkorting tegenover zetten. De overheid liet haar loonpolitiek varen. Het ideale compromis, waar nu vaak met weemoed naar wordt teruggekeken. Iedereen kreeg wat, leverde wat in, en was gelukkig. Een ander voorbeeld. De Conferentie van Jalta in 1945, alwaar de geallieerden spraken over de naoorlogse wereld. Een van de uitkomsten was de door Stalin geëiste terugkeer van burgers en soldaten naar de Sovjet-Unie, waardoor ook vluchtelingen in de armen van de dictator werden gedreven. Het is deze casus die de filosoof Alvishai Margalit aanhaalt in zijn boek Compromissen en rotte compromissen, dat nu in een vertaling bij uitgeverij Boom is verschenen. ‘Jalta’ was zo’n rot compromis; ongeacht wat er verder besloten werd. Zie het als soep, stelt Margalit, “de lekkerste soep wordt al door één kakkerlak geheel bedorven”. Guido van Eijck Bron: Historisch Tijdschrift Aanzet (vol. 25 no.3) Boek: Compromissen en rotte compromissen Avishai Margalit Boom, €22,50, 202 p. ISBN 978 90 850 6853 2
Zoals je ziet noemen beide recensenten het boek dat ze behandelen pas aan het einde van hun inleiding. Dat is niet erg, al moet je er op letten dat je de lezer niet helemaal op het verkeerde been zet. Wie bij het rechter voorbeeld denkt te worden getrakteerd op een mooi stukje proza over het Akkoord van Wassenaar komt bedrogen uit. Maar houd het ook aantrekkelijk: in het linkervoorbeeld zullen sommige lezers de draad al snel kwijtraken tussen de ‘huichel-konventies’, ‘constructivisme’ en ‘vehikels’. De citaten in de voorbeelden wekken om verschillende redenen de nieuwsgierigheid. In het linkervoorbeeld (“Wij staan te midden ’n omwenteling en heromwenteling van alle idealen en theoriën; maar wanneer en hoe zal die ons bevrijden uit de muffe atmosfeer van huichel-konventies en verkeerde toestanden?”) wordt je direct meegezogen in de historische sensatie, in het rechtervoorbeeld wordt je aandacht vooral getrokken doordat het een zeer aantrekkelijke oneliner betreft: “De lekkerste soep wordt al door één kakkerlak geheel bedorven.”
Deel 3: het middenstuk Het middenstuk vormt het hart van je recensie. Zoals we in de introductie al schreven moet jij het boek introduceren aan je lezer. Mocht er inhoudelijk reden toe zijn, dan kan je hier dus dieper ingaan op de historiografie van het thema van het boek of op de jeugd en levenswandel van de schrijver. Mits relevant, natuurlijk. Wat in de meeste gevallen
het meest relevant is, is gewoon dieper ingaan op het boek. Ook feitelijk: je kan rustig al samenvattend de inhoud van het boek hoofdstuksgewijs bespreken. Ga echter niet geforceerd stapsgewijs de inhoudsopgave van het boek af: vat globaal samen, en zoom in op de delen die je opvielen en dus relevant zijn voor je conclusies. Terwijl je dit doet, geef je al voorzichtig een oordeel. Het eindoordeel bewaar je natuurlijk voor het laatst, maar de overwegingen op basis waarvan dat eindoordeel tot stand komt, moeten in de rest van je recensie terug te vinden zijn. Dat kan bijvoorbeeld zo: Deze chronologische opbouw zorgt niet alleen voor samenhang, het maakt De duizelingwekkende jaren bovendien tot een vlot leesbaar boek. (Guido van Eijck, Aanzet vol. 25 nr. 1)
Deze zin stond niet, zoals je misschien zou denken, in de conclusie van de recensie, maar gewoon ergens middenin. De lezer weet zo als welke kant de recensent opgaat. Bovendien kun je zo’n zin gebruiken als bruggetje, in dit geval ging de recensent van een alinea over de schematische opbouw van het boek naar een alinea over de vlotte leesbaarheid ervan. Terwijl je samenvat kun je zo dit soort aspecten van het boek (leesbaarheid, humor, wetenschappelijke aanpak, originaliteit, etc.) aanstippen. Gebruik voor alles wat je aanstipt voorbeelden uit het boek. Dit maakt je stuk afwisselender en beter leesbaar, maar zorgt er ook voor dat je argumenten geeft voor wat je beweert. Dus als je zegt dat de auteur slecht spelt, geef dan een voorbeeld van een spelfout. Als je zegt dat de auteur een mooi woordgebruik heeft, geef dan een voorbeeld van zo’n pareltje. Of laat de auteur zelf aan het woord: als je het over zijn bedoeling hebt, en hij of zij heeft deze zelf in het boek goed verwoord, dan kun je dat gerust citeren. Een voorbeeld: in een recensie van een boek van Maarten van Rossem zeg je natuurlijk iets over de humoristische manier waarop hij de wereld doorgaans karakteriseert. Een markant iemand als Van Rossem laat je dan natuurlijk zelf aan het woord: Van Rossem schrijft dat het overdrijven van gevaren in deze war on terror voornamelijk te maken heeft met de “analytische incompetentie van Bush en de zijnen”. (Sanne Deckwitz, Aanzet vol. 25 nr. 1)
Deel 4: de conclusie In je conclusie vel je in één of enkele alinea’s een eindoordeel over het gerecenseerde boek. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een werkstuk of een essay, poneer je in een recensie in principe geen centrale vraag of opgeworpen kwestie waarnaar in de afsluiting wordt teruggekeerd. Toch is er wel degelijk sprake van een gestructureerde opbouw. Hoewel de conclusie van een recensie dus verschilt van een ‘schools werkstuk’ waarin elk genoemde punt nog eens opnieuw wordt nagelopen, bevat de conclusie geen wezenlijk nieuwe informatie. Of beter nog: de lezer mag niet verrast worden. Wanneer de toon van jouw recensie positief is verwacht de lezer de bevestiging dat het boek inderdaad goed is bevallen omdat het bijvoorbeeld de gestelde vragen bevredigend beantwoord worden. En wanneer bijvoorbeeld een recensent in de inleiding duidelijk aangeeft dat auteur Huub Wijfjes “een lijvige studie” over de VARA heeft geschreven, verwacht de lezer dat er in de afsluiting iets met deze informatie gedaan wordt: “Het grote publiek was beter bediend met een kort ‘VARA-boekje’ met daarin de conclusies uit de epiloog en een selectie uit de overdadig aanwezige anekdotes en beschrijvingen. Kill your darlings, Wijfjes!” (Matthijs Kuipers, ‘De VARA onder de loep’, Aanzet 25,1).
Dit wil echter niet zeggen dat de conclusie van een recensie slechts een herhaling van stappen is. Een mooie manier om een conclusie op te luisteren is bijvoorbeeld het gebruiken van citaten of voorbeelden (die je uiteraard nog niet eerder gebruikt hebt) en ook is er ruimte om eerdere kritiekpunten of beoordelingen verder uit te werken. Vergeet ook niet dat voor de lezer een kritiekpunt in principe nooit vanzelfsprekend is. Wanneer je zegt dat de auteur achterloopt bij de actuele stand van het debat geeft je kort aan wat die stand van het debat is, en wanneer je vindt dat de auteur incompleet is vertel je wat er volgens jou dan had moeten worden toegevoegd. Nog een voorbeeld: Terug naar de door Van de Grift opgeworpen hamvraag: als de communisten onder half democratische omstandigheden zoveel macht en invloed wisten te krijgen, vanwaar dan de snelle overgang naar een nietsontziende stalinistische dictatuur? Doorslaggevend was waarschijnlijk dat de communisten, zoals Van de Grift signaleert, er ondanks de toegenomen steun niet in slaagden democratische verkiezingen te winnen. In Roemenië kreeg de Boerenpartij in november 1946 70 procent van de stemmen, wat de communisten ertoe bracht de uitslag te vervalsen. In Berlijn kreeg de SED (communisten plus een deel van de socialisten) 20 procent, de sociaal-democratische SPD 50 procent en de christendemocraten 22 procent. De keuze tekende zich af: een echte democratie met een minderheidsrol voor de communisten, of gelijkschakeling. Stalin koos voor het laatste, wat de verhouding met het Westen bedierf, waardoor wederom de laatste impuls tot zelfbeheersing bij het Sovjetregime verloren ging. Een vicieuze cirkel richting dictatuur. Over het verloop van dat proces valt ongetwijfeld nog veel meer te zeggen dan Van de Grift in Voorwaarts en vergeten doet, maar zij geeft wel een mooie aanzet. Anet Bleich Bron: de Volkskrant (14/01/11) Boek: Voorwaarts en vergeten. De overgang van fascisme naar communisme in Oost-Europa. Liesbeth van de Grift Ambo/Anthos, 219 pagina's; EUR 22,95. ISBN 978 90 263 2280 8.
Wat dit voorbeeld mooi illustreert is de erg duidelijke terugkeer naar een punt (in dit geval Van de Grift’s onderzoeksvraag) waar eerder in de recensie naar verwezen is, en waar nog wat feitenmateriaal uit het boek zelf aan toe is gevoegd. Ook is hier te zien hoe belangrijk een goede afsluitende zin is, aangezien de recensent hierin een statement maakt dat tegelijkertijd haar houding ten opzichte van het boek duidelijk maakt (een goed boek waar nog meer in had gezeten), en het boek in een bredere context plaatst (het boek heeft een opzet gegeven voor mogelijk verder onderzoek).
Schrijven maar!