Handleiding bij het schrijven van een Bachelorscriptie Franse Taal en Cultuur
Algemene criteria 1. De lengte van de scriptie (12 EC) is minimaal 8.000 woorden en maximaal 10.000 woorden excl. inhoudsopgave, lange citaten, bibliografie en eventuele appendices. 2. De scriptie is het schriftelijk verslag van een onderzoek dat een student heeft verricht in een grote mate van zelfstandigheid, maar met een begeleider. Uit de scriptie moet onder meer blijken dat de student in staat is: a. vakwetenschappelijk materiaal te bestuderen en te evalueren b. een onderzoeksopzet te ontwerpen c. onderzoek op een wetenschappelijk verantwoorde manier uit te voeren en daarvan verslag te doen op een wijze die voldoet aan de eisen die in het vakgebied worden gesteld d. kritisch en creatief denkvermogen te tonen. 3. Een scriptie dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: a. een probleemstelling b. een verantwoording van het theoretische en historische kader waarbinnen het onderzoek heeft plaatsgevonden, en een uiteenzetting over de gevolgde werkwijze c. een kritische weergave en evaluatie van de voor de vraagstelling relevant materiaal en documentatie d. een eigen bijdrage van de student, bijvoorbeeld het leveren van een eigen interpretatie, het evalueren van een stand van zaken betreffende het onderzoeksgebied, het publiceren van nieuwe gegevens, of het ontwikkelen van een nieuw theoretisch inzicht e. onderbouwde conclusies met betrekking tot de vraagstelling f. verwijzingen en bibliografische gegevens volgens een consequent toegepaste stijl. Ingangs- c.q. volgorde-eis en plaats in het curriculum Alle verplichte vakspecifieke onderdelen van de BA moeten in principe zijn afgerond alvorens een student aan de scriptie begint. De scriptie wordt in principe geschreven in het tweede semester van het derde studiejaar. Deadlines: • • • •
eerste onvolledige versie: eind maart eerste volledige versie: eind april definitieve versie: eind 2de week mei herkansing: eind 3de juni
NB: de afsluiting van het academisch jaar is eind juni ! Oproep In de loop van het eerste semester ontvangen de derdejaarsstudenten een e-mail waarin ze 1
informatie krijgen over het schrijven van een bachelorscriptie. Ze worden uitgenodigd een voorstel te doen m.b.t. het te behandelen onderwerp op het gebied van de Franse letter-, taal-, of cultuurkunde. Dit kan een onderwerp zijn dat behandeld is in één van de colleges, maar het mag ook een nieuw onderwerp zijn. Na goedkeuring van dit voorlopige voorstel, stellen de docenten die de e-mail gestuurd hebben een scriptiebegeleider voor. Scriptievoorstel De student stelt in samenspraak met de 1e begeleider een scriptievoorstel op waarin tenminste de volgende punten zijn opgenomen: • werktitel en voorlopige inhoudsopgave • probleemstelling • duidelijke afbakening (thematisch, chronologisch, geografisch, etc) • globaal werkplan (werkwijze en tijdsplanning, aanduiding inhoud hoofdstukken) • overzicht van, en globale positionering ten opzicht van, de belangrijkste literatuur over het betreffende onderwerp • overzicht van bronnen/onderzoeksmateriaal/corpus die bij het onderzoek gebruikt zullen worden • scriptiebegeleider Begeleiding De scriptie wordt in delen bij de eerste begeleider ingeleverd, per e-mail of op papier. Feedback kan mondeling, per e-mail of via het postvakje van de docent gebeuren, afhankelijk van het commentaar. Hoofdstukken worden in de regel één keer becommentarieerd. Het is dus niet de bedoeling dat hetzelfde tekstdeel in meerdere versies op de begeleider wordt ‘uitgeprobeerd’. De scriptie als geheel wordt in principe slechts één keer nagekeken. De scriptie zal uiteindelijk ook beoordeeld worden door een 2e examinator. Voor het schrijven van een scriptie staat in principe 3 maanden (zie deadlines). Bij problemen met de begeleiding kan de student zich tot de studiebegeleider van de 2e en 3e jaars studenten Frans of tot de voorzitter van de OC wenden. Beoordeling De eindversie van de scriptie dient te worden ingeleverd bij de begeleider en 2e beoordelaar. Naast een papieren versie moet ook een digitaal exemplaar worden ingeleverd, dit i.v.m. plagiaatcontrole. De studenten dienen de scriptie via Euphorus in de scriptieblackboardsite van de opleiding Frans in. Bij de aanvraag van het diploma moet een digitale versie in PDF-format worden ingeleverd. Tweede beoordelaar De eerste begeleider wijst een tweede beoordelaar aan. De tweede beoordelaar neemt geen taken over van de 1e begeleider, maar beoordeelt de scriptie in elk geval op grond van de algemeen geldende academische maatstaven. De tweede beoordelaar is in beginsel alleen verantwoording schuldig aan de begeleider en examencommissie. Integriteit Je dient je scriptie zelfstandig te schrijven en je mag geen (delen van een) scriptie overschrijven of voor je laten schrijven, anders pleeg je fraude. Bij het schrijven van werkstukken tijdens de studie wordt vaak gebruikgemaakt van gedachten en meningen van andere schrijvers. Dat mag: in de wetenschap is het zelfs de bedoeling om op gestructureerde en controleerbare wijze stellingen te bevestigen, nuanceren of weerleggen. Als je echter zonder bronvermelding tekst overneemt, pleeg je plagiaat. Je 12
begeleider checkt of je plagiaat hebt gepleegd. Hou er rekening mee dat plagiaat niet alleen letterlijke tekst betreft, maar ook parafrase, dus andermans ideeën in je eigen woorden overnemen zonder de bron te vermelden. (Zie hierover de fraude- en plagiaatregeling aan de UvA.) Herkansing Indien de scriptie als onvoldoende wordt beoordeeld, krijgt de student eenmalig de gelegenheid een verbeterde versie in te leveren, op een redelijke, door de begeleider te bepalen termijn. Ingeval de verbeterde versie niet binnen de gestelde termijn wordt ingeleverd, voldoet de scriptie ten tweeden male niet aan de gestelde eisen. Indien de verbeterde scriptie wederom niet aan de eisen voldoet, schrijft de student een geheel nieuwe scriptie en vraagt opnieuw begeleiding aan volgens de regels in de betreffende scriptiehandleiding. Hier volgen de criteria aan de hand waarvan de scriptie zal worden beoordeeld: Weging 1
2 3 4
5 6 7 Gewogen scriptiecijfer
Wetenschappelijkheid: helderheid vraagstelling, onderzoeksmethode, kwaliteit argumentatie, verhouding beschrijving/analyse Taalvaardigheid en stijl / register Opbouw en structuur van het betoog Bronnen- en materiaalbehandeling: selectie primaire en secundaire literatuur, hoeveelheid en kwaliteit van gebruikte bronnen/data, citaten en literatuurverwijzingen, nauwkeurigheid; toegankelijkheid data Progressie (leren van opmerkingen begeleider), zelfstandig werken Uiterlijke verzorging, layout Omvang, aantal woorden
40%
20% 15% 15%
10% AVV AVV
Onvoldoende: In principe wordt de afstudeeropdracht begeleid tot deze met een voldoende kan worden afgerond. Indien echter gedurende aanzienlijke tijd het resultaat onvoldoende is en er is geen duidelijke progressie waarneembaar die de verwachting rechtvaardigt dat een 6 haalbaar is, wordt een onvoldoende voor het werkstuk gegeven. Cijfer 6: Het werkstuk voldoet aan de minimumstandaarden voor een afstudeeropdracht. De afstudeeropdracht getuigt van weinig creativiteit, persoonlijke of originele inbreng en is niet bijzonder complex. Bij de ontwikkeling van het werkstuk is de ideeënvorming en de inbreng van de begeleider ongeveer even groot geweest als die van de student. De student heeft niet overtuigend blijk gegeven van een grote mate van zelfstandigheid. Cijfer 7: Het werkstuk voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven is sprake van een zekere persoonlijke inbreng van de student, de opzet en verwerking getuigen van enige persoonlijk inbreng. De ideeënvorming en de inbreng van de student bij de ontwikkeling van het werkstuk zijn groter dan van de docent en/of er is sprake van enige complexiteit. De docent heeft wel een inbreng gehad in het bijstellen en corrigeren van de concepten. 13
Judicium
Cijfer 8: Het werkstuk voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven is sprake van een duidelijke persoonlijke inbreng en creativiteit van de student en een grote mate van zelfstandigheid, en van een grote mate van complexiteit van het onderwerp. De bijdrage van de student aan de ideeënvorming en bij de ontwikkeling van het werkstuk is groot. De door de docent aangebrachte correcties en bijstellingen van de concepten zijn tamelijk gering in aantal. Cijfer 9: Het werkstuk voldoet aan de minimumstandaarden. Daarenboven heeft de student er een zeer hoge mate van originaliteit en creativiteit in tentoongespreid. De ideeënvorming en de ontwikkeling van het werkstuk komen bijna volledig van de student. De door de docent aangebrachte correcties en bijstellingen van de concepten zijn minimaal. Cijfer 10: Als een 9. Daarenboven is de scriptie van belang voor de ontwikkeling van het wetenschapsgebied. De scriptie zou kunnen worden uitgewerkt tot een artikel in een vaktijdschrift.
Opleiding Frans, maart 2004 (herzien februari 2014 [F. Laroui])
1
APPENDIX I: Aanwijzingen voor het schrijven van een scriptie A. Zoeken naar literatuur Hier volgen enkele aanwijzingen voor het (online) zoeken naar literatuur en worden de verschillende rubrieken van de bibliotheek Frans in het P.C. Hoofthuis toegelicht. In het tweede deel (B) worden vormtechnische aspecten als lay-out, indeling van de scriptie e.d. behandeld. Daarbij wordt ruime aandacht besteed aan de vormgeving van de bibliografie. Het verzamelen van literatuur 1. Online literatuur zoeken Via de website van de bibliotheek (www.uba.uva.nl) kun je zoeken in • de catalogus: deze bevat de titels van alle boeken en tijdschriften die in de collectie van de UvA aanwezig zijn. • De CatalogusPlus: deze geeft toegang tot alle digitale bestanden en tijdschriften die bij de UvA beschikbaar zijn. Belangrijke databases zijn MLA, BNF (Bibliotèque Nationale de France. Belangrijke tijdschriftcollecties zijn: Cairn.info, Revues.org, JSTOR, Project Muse, Persée, Periodical Archive online. Via de CatalogusPlus kan je in meerdere databases tegelijk zoeken. Bedenk wel dat het zoeken in aparte databases vaak betere resultaten geeft. Bij het zoeken naar artikelen kan ook Google Scholar goede resultaten opleveren. Is een gevonden artikel digitaal beschikbaar bij de UvA, kun je meteen doorklikken via UvALinker. • PiCarta: bevat de collecties van (bijna) alle Nederlandse bibliotheken + Online Contents, waarin titels van tijdschriftartikelen in Nederlandse bibliotheken. Informatie over hoe te zoeken vind je op http://uba.uva.nl/diensten/zoeken . Kijk bij demo’s of handleidingen, handige tips of neem contact op met de UBAcoach. Alle databases en elektronische tijdschriften kan je na VPN geïnstalleerd te hebben vanaf je thuiscomputer raadplegen. Informatie daarover op dezelfde pagina bij Thuistoegang. 2. De bibliotheek Frans in het P.C. Hoofthuis 2.1 Algemene informatie De bibliotheek Frans bevindt zich op de eerste verdieping van het PC Hoofthuis. De collectie sluit zoveel mogelijk aan op het lopend onderwijs en onderzoek. Dat betekent dat de minder relevante of verouderde publicaties in het magazijn worden geplaatst. Van daaruit zijn ze altijd op te vragen. De vakreferent is te vinden in het kamertje links achter in de hoek van de bibliotheek. De indeling van de collectie (zie hieronder) is steeds op de zijkanten van de kasten te vinden. 2.2 Naslagwerken De belangrijkste naslagwerken bevinden zich in de eerste kast van de collectie Frans (meteen bij de ingang).: • Woordenboeken (rubriek A.1), onderverdeeld naar type: eentalig, tweetalig, oud Frans etc. • Referentiewerken (rubriek A.2): algemene encyclopedieën, letterkundige encyclopedieën, biografische woordenboeken. 14
2.3 Studies op het gebied van: 2.3.1 Moderne en oudere letterkunde • Primaire letterkundige teksten staan in de rubriek CT en zijn gerangschikt op periode. • Studies over letterkunde staan in de rubriek CE. Ook hier een onderverdeling naar periode. • Studies die meerdere eeuwen beslaan zijn te vinden in de rubriek CE.00. Daar zijn ook meer algemene letterkundige studies te vinden. • Studies gewijd aan de Francofone literatuur buiten Frankrijk vind je in de rubriek CE.7. 2.3.2 Cultuurkunde Boeken over allerlei aspecten van de Franse cultuur (filosofie, geschiedenis, kunst, sociologie, politiek, onderwijs etc.) staan in de rubrieken die beginnen met 0, 1, 2, 3, 5 ,6, 7, 9. Ook hier een gedetailleerde indeling op de zijkant van de kasten. Met name voor cultuurkunde kunnen ook andere collecties van belang zijn, zoals de collectie Geschiedenis op de tweede verdieping van de bibliotheek, geraadpleegd worden. Voor selectieve bibliografieën wordt geadviseerd onder meer de verschillende delen van de serie Nouvelle histoire de la France contemporaine, Paris, Seuil, Collection Points (laatste drukken) te gebruiken. 2.3.3 Taalkunde In de bibliotheek hebben taalkundige boeken een plaatsnummer dat begint met 8. (onderverdeling aan de zijkant van de kasten). Voor taalkunde is ook de bibliotheek van ATW (Bungehuis) belangrijk. 3. Bibliografieën De bibliografieën staan in de zg. BIC-kast, halverwege de bibliotheek links, achter de kasten Spaans. Voor Frans zijn belangrijk: • Klapp O., Bibliographie der französischen Literaturwissenschaft, Frankfurt, Klostermann, 1956 -. Binnenkort online beschikbaar.. • Rancoeur, R., Bibliographie de la littérature française, Paris, Colin (later PUF), 1963- . • Bossuat, R., Manuel bibliographique de la littérature francaise du Moyen âge, Paris, Éditions du CNRS, 1951. • Bulletin Analytique de Linguistique français, Paris Klincksieck, 1969-1999. [Een bibliografisch tijdschrift]. 4. Universiteitsbibliotheek Singel 425 Op de 3e verdieping van de Universiteitsbibliotheek aan het Singel zijn ook bibliografieën en biografische naslagwerken te vinden (zalen A3.01 en B3.01). 5. UB, afdeling ZKW Gegevens over geciteerde handschriften en oude drukken vindt men in eerste instantie in de editie van de tekst. Voor verdere gegevens over manuscripten, incunabelen (15e-eeuwse drukken), 16e en 17e-eeuwse drukken raadplege men de handbibliotheek (naar land en stad geordend) van de afdeling ZKW (Zeldzame en Kostbare Werken) in het gebouw van de Bijzondere Collecties aan de Oude Turfmarkt 129. Manuscripten en oude drukken (vóór 1800) moeten op de gebruikelijke manier worden aangevraagd, maar kunnen alleen in de Onderzoekszaal worden ingezien (lenerskaart en legitimatie meenemen!). Oudere publicaties zijn overigens nog niet allemaal in de 156
computer- catalogus (OPC) ingevoerd, maar bevinden zich wel degelijk in het bezit van de UB.
B.
Technische aanwijzingen
1. Voertaal: Frans 2. Vorm van de scriptie • Houd een rechter- linker-, boven- en ondermarge van 2,5 cm aan. • Nummer de bladzijden doorlopend (de titelpagina niet mee nummeren). • Print de scriptie op formaat A4 (21 x 29.7 cm). • Gebruik lettertype Times (New) Roman 12 p. en houdt regelafstand 1,5 aan. 3. Indeling van de scriptie De gebruikelijke indeling is als volgt: Omslag, zie a Titelpagina, zie b Inhoudsopgave, zie c Inleiding, zie d Kern van de tekst, zie d Conclusie, zie d Noten, zie § 4 Bibliografie, alfabetisch gerangschikt, zie e en § 6 (Bijlagen met relevant materiaal) Samenvatting in het Nederlands. Scripties die bestaan uit een teksteditie volgen voor zover relevant de aanwijzingen van: Foulet, A.& M.B. Speer, On Editing Old French Texts, Lawrence, Kansas: Regents Press, 1979. Zij bevatten in ieder geval een inleiding, varianten en noten, een glossarium, en een index nominum. Bekijk altijd een aantal (recente) edities van andere teksten op hetzelfde gebied (periode, genre). a.
Op de omslag wordt minimaal vermeld: de titel van de scriptie en de naam van de schrijver
b.
Vooraan wordt een titelpagina toegevoegd, waarop - in het Frans - vermeld worden: de naam en het collegekaartnummer van de schrijver/schrijfster, de titel van de scriptie, de inleverdatum, de naam van de Universiteit en van de Opleiding en de naam van de begeleider/begeleidster. Zie de appendix voor een voorbeeld.
c.
Voeg aan het begin een inhoudsopgave (“table des matières”) toe. De titels en paginanummer in de inhoudsopgave dienen precies gelijk te zijn aan die in de eigenlijke tekst.
d.
Maak een duidelijke indeling in genummerde hoofdstukken en/of paragrafen, bijvoorbeeld volgens het systeem:
... 2 2.1 2.2 1
Overleg met je begeleider over de manier van indelen. Let op: maak binnen paragrafen niet teveel onderverdelingen. e.
Bibliografische gegevens (“bibliographie” / “références bibliographiques” / “ouvrages cités” ) worden aan het eind opgenomen, maar voor evt. bijlagen en figuren (zie voor de bibliografische conventies § 6).
4. Inleveren van de scriptie • De student dient de laatste versie van de scriptie via Euphorus in. Het uiteindelijke werk wordt in 2 exemplaren ingeleverd. Deze zijn bestemd voor de begeleider en tweede lezer. Tevens levert de student via de onderwijsbalie een pdf-versie in die opgenomen wordt in het digitale scriptiebestand van de Universiteit van Amsterdam (te raadplegen via de digitale bibliotheek). • Publicatie van/uit de scriptie kan alleen plaatsvinden in overleg met en na goedkeuring van de begeleider en de student.
5. Noten, referenties, citaten, voorbeeldzinnen 4.1 Noten Voor noten (“notes”) kan gekozen worden tussen voetnoten en eindnoten. Voetnoten worden onderaan de bladzijde opgenomen. Eindnoten worden op een aparte pagina vermeld, na de eigenlijke tekst en vóór de bibliografie. In beide gevallen worden de noten doorlopend genummerd d.m.v. bovengeplaatste Arabische cijfers (1, 2, 3, enz.), voor of na een eventueel interpunctieteken, maar altijd na een punt en voor een dubbele punt. Tussen het bovengeplaatste cijfer en het woord of interpunctieteken waarbij het staat, komt geen spatie. Bijvoorbeeld: .. et les commentaires silencieux traversés d’éclairs d’ humour9 et de fantasme…. En quoi cette analyse est-elle différente de celle par mouvement-wh4? …. l’impact de ces interdits est encore bien sensible dans leurs ouvrages.1 Houd het aantal noten zo beperkt mogelijk en maak niet te lange noten. Voor het maken van voetnoten en referenties kan RefWorks een nuttig hulpmiddel zijn Met dit programma leg je een eigen online literatuurbestand aan. Referenties voer je handmatig in of importeer je uit catalogi, databases of Google Scholar. Vervolgens breng je met het hulpprogramma Write-N-Cite eenvoudig literatuurverwijzingen en bibliografieën in Worddocumenten aan. Op de website van de bibliotheek vind je een handleiding en er worden ook cursussen over gegeven.
4.2 Referenties Referenties moeten altijd exact kloppen. Bij letter- en cultuurkunde kunnen ze worden opgenomen in het notenapparaat, op de volgende manier: …une “grande cause invisible qui a des effets dans l’invisible, comme le désir, comme ce qui resterait de Dieu quand on n’y croit plus”.1 178
met de noot: 1. “Le sacre de la langue”, Entretien avec Nadia Tazi, in: L’Autre Journal, no 8, janvier 1991, p.180. Bij taalkunde worden referenties altijd aangegeven in de tekst (bij letter- en cultuurkunde kan dat); Er zijn verschillende manieren om dat te doen: Selon Saussure (1916: 98), le signe linguistique unit un concept et une image acoustique. “Le signe linguistique unit non une chose et un nom, mais un concept et une image acoustique” (Saussure 1916: 98).
Alleen in referenties mogen afkortingen gebruikt worden; de meest voorkomende zijn: app. (appendice) cf. (confer “vergelijk”) of cp. (comparez; let op, dit is niet hetzelfde als “zie”) ch. (chapitre) col. (colonne) éd. (éditeur), éds. (éditeurs) et al. (et alii “en anderen”) fig. (figure) ib. of ibid. (ibidem “hetzelfde werk” of “dezelfde passage”) id. (idem “dezelfde auteur”) id.ib. of id.ibid. (= combinatie van voorgaande afkortingen) l.c. (loco citato “op de aangehaalde plaats”) n. (note) op. cit. (opere citato “in het aangehaalde werk”) p. (page), pp. (pages) par. of § (paragraphe) t. of tom. (tome) v. (vers) vol. (volume), vols. (volumes) vs. (versus “tegenover”) passim (hier is geen afkorting voor, “op vele plaatsen”) Bladzijden kunnen eventueel als volgt afgekort worden: p. 142-9 (voluit: 142-149) 142-49 (voluit: 142-149) 142 sv. (= et suivantes) of sqq. (= sequentes) 4.3 Citaten Citaten worden tussen aanhalingstekens geplaatst. Men kan de Franse aanhalingstekens gebruiken « » of de Engelse “ ” of ‘ ’ (maar zie ook § 5). Citaten dienen letterlijk te worden overgenomen en volgen altijd spelling en interpunctie van de gebruikte editie. Er zijn echter wel coupures en toevoegingen mogelijk. Coupures in citaten worden aangegeven d.m.v. drie tussen parenthesen geplaatste puntjes, (...). Toevoegingen in citaten worden aangegeven d.m.v. Teksthaakjes, [ ] : “Il [Doborovitsch] promit de revenir le lendemain.” 19
Bij letter- en cultuurkunde dient men langere citaten (vanaf 2 à 3 regels) in proza of versvorm altijd als tekstblok te laten inspringen, zonder aanhalingstekens, en onder vermelding van de referentie. Bij Middeleeuwse teksten wordt onder het citaat bij voorkeur een modern Franse vertaling gegeven (onder vermelding van de naam van de vertaler). Indien het citaat niet in het Frans is, dient de vertaling in het Frans gegeven worden (onder vermelding van de naam van de vertaler, meestal de schrijver van de scriptie zelf). 4.4 Voorbeeldzinnen Voorbeeldzinnen dienen altijd op een nieuwe regel te beginnen. Het is aan te raden in te springen. Nummer de voorbeeldzinnen; zet het cijfer tussen ronde haakjes (parenthesen). In de tekst kan men naar het nummer van het voorbeeld verwijzen. (8)
Il s'habille avec elegance.
Vormen meerdere voorbeeldzinnen een eenheid, zet er dan letters achter. (9) a. Cette bataille a eu lieu en 1735. b. Cette bataille eut lieu en 1735. c. Cette bataille avait lieu en 1735. Glossen en vertalingen worden onder niet-Franse voorbeeldzinnen geplaatst. De (nietFranse) voorbeeldzin is cursief gezet. Glossen worden woord voor woord onder de voorbeeldzin geplaatst. De vertaling staat tussen dubbele aanhalingstekens: (12) Homo sum: humani nihil a me alienum puto. homme suis: d'humain rien à moi étranger considère” “Je suis homme: rien de ce qui est humain ne m'est étranger” (Térence)
5.
Overige typografische aanwijzingen
5.1 Titels Titels van boeken, tijdschriften, series e.d. die in de zin of in referenties gebruikt worden, zet men cursief: Sauf autre indication, les références renvoient aux ouvrages de la collection La Pléiade. Montherlant, Fils de personne, p. 294. 5.2 Autonymie Taalelementen die metalinguistisch gebruikt worden (autonymie, zelfnoemfunktie), zet men cursief: La troisième personne du verbe résoudre. 5.3 Betekenis De betekenis wordt omgeven door aanhalingstekens (meestal enkele): L'auteur dit que i piú piccoli oggetti che io buttavo veut dire ‘tous les objets que je jetais, même les plus petits’ et non ‘les objets les plus petits, à l'exclusion de tous les autres’. 110
5.4 Termen met specifieke betekenis Termen die geen citaten zijn, maar waarvan men wil aangeven dat ze in een specifieke betekenis zijn gebruikt, worden tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Voorbeeld: En France, aux années trente, le mécontentement des “classes moyennes” est exploitée par les “ligues”, qui condamnent le régime parlementaire et souhaitent un pouvoir “fort”, inspiré par le fascisme italien. 5.5 Fonetische en fonologische transcriptie Een fonetische transcriptie zet men tussen teksthaakjes: [ ], een fonologische tussen schuine strepen: / /, dus bijvoorbeeld: rive [ri:v] rive /riv/ 5.6 Interpunctietekens Een interpunctieteken moet gevolgd worden door een spatie. 5.7 Nieuwe alinea Een nieuwe alinea dient ingesprongen te worden, behalve de eerste van een hoofdstuk of paragraaf.
6.
De bibliografie
6.1 Algemene conventies • Publicaties worden alfabetisch gerangschikt op naam van de auteur, of de redacteur: - als de publikatie meerdere auteurs of redacteuren heeft, kiest men de eerst genoemde auteur of redacteur; - als de auteur of redacteur anoniem of niet ter zake doende is, kiest men het eerste woord van de titel van het boek of van de naam van het tijdschrift. • Een bibliografie dient compleet te zijn: alle in de tekst geciteerde geschriften, en alleen die, moeten in de bibliografie vermeld staan. • Bibliografische gegevens kunnen op verschillende manieren vermeld worden. De regels die hieronder volgen zijn globaal gebaseerd op het systeem van de MLA (Modern Language Association), dat internationaal het meest wordt toegepast. 6.2 Conventies per soort publicatie. •
als het gaat om een boek:
Trousson, R., Isabelle de Charrière. Un destin de femme au XVIIIe siècle, Paris, Hachette, 1994. Berendsen, E., The Phonology of Cliticization, Dordrecht, Foris, 1986. Titels van boeken worden gecursiveerd. De eventuele ondertitels horen ook bij de titel en worden dus ook gecursiveerd. Als het gaat om een boek geschreven door meerdere auteurs worden alle auteurs genoemd in alfabetische volgorde van de achternaam. Van de eerste auteur wordt eerst de achternaam en dan de voornaam genoteerd, bij de overige auteurs eerst de voornaam en 111
dan de achternaam. Durozoi, G. et B. Lecherbonnier, André Breton, L’Ecriture surréaliste, Paris, Larousse, collection Thèmes et Textes, 1974. Vermeld de naam van de uitgever zo kort mogelijk; bijv. Thieme, en niet W.J. Thieme & Cie. Niet vermeld wordt het ISBN (van recente boeken). •
als het gaat om een tijdschriftartikel:
Berendsen, E., “Objectsclitica in het Nederlands”, De Nieuwe Taalgids 76 (1986), p. 209225. Alleen titels van tijdschriften worden gecursiveerd. Titels van artikelen worden tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Uitgever en plaats van uitgave worden niet vermeld. •
als het gaat om een gedeelte (een hoofdstuk, een artikel) uit een boek van één auteur:
Martinet, A., “Les puristes contre la langue”, dans: Le français sans fard, Paris, Presses Universitaires de France, 1969, p. 25-32. •
als het gaat om een artikel in een verzamelbundel (met artikelen van verschillende auteurs): Pelckmans, P., “Les sociabilités de la lecture”, G. Attinger, éd., Une
Européenne: Isabelle de Charrière en son siècle, Actes du colloque de Neuchâtel 11-13 november 1993, Hauterive, 1994, p. 306-308. Wanner, D., “The evolution of Romance clitic order”, R. J. Campbell, M.G. Goldin & M.Clayton Wang, éds., Linguistic Studies in Romance Languages, Washington, Georgetown University Press, 1974, p. 158-177. •
als het gaat om een tijdschrift:
Cahiers pédagogiques 44, octobre (1963), numéro spécial sur l’orthographe dirigé par E. Jung. •
als het gaat om een later gepubliceerde (bijv. middeleeuwse) tekst:
La Mort le roi Artu, roman du XIIIe siècle, édité par J. Frappier, Genève-Paris, DrozMinard, 1964. Chrétien de Troyes, Le chevalier de la charrette, publié par M. Roques, Paris, Champion, 1965. •
als het gaat om een gedicht:
Baudelaire, Ch., “Correspondances”, Les Fleurs du mal, Paris, Bordas, classiques Garnier, 1990, (19611). N.B.: de uitgave van 1990 in de serie classiques Garnier is een heruitgave van 1961. Dat 112
wordt aangegeven door deze datum tussen haakjes te plaatsen, voorzien van een 1 superschrift. • als het gaat om een interview Het citeren van interviews gebeurt op verschillende manieren afhankelijk van het type interview: a) een persoonlijk interview: Nelson, C., Personal interview, 15 sept. 1987 b)
een radio of televisie interview:
Brel, J., Interview, Radioscopie Jacques Chancel, France Inter, 21 mai 1973. Rico, J., Interview, Afternoon Edition, WILL Public Radio, Urbana, IL., 23 sept. 1992. •
als het gaat om een site: a) Professionele site:
http://www.etcl.nl/charriere/ . ETCL. 1998-2000 b)
Persoonlijke site/home page:
Lancashire, I., Home page 1 mei 1997 http.//www.chass.utoronto.ca:8080/~ian/index.html> •
als het gaat om een vertaald werk:
Bourdieu, P., Outline of a theory of Practice, Trad. Richard Nice, Cambridge, Cambridge UP, 1977. •
als het gaat om een reproductie van een kunstwerk:
Picasso, P., Guernica. Museum of Modern Art, New York, Illus. 51 dans Picasso at MOMA, par J. Schultz, New York, Oxford U.P, 1960.
6.3 Conventies die gelden voor alle soorten publicaties •
Worden in een tekst meerdere werken van een auteur uit hetzelfde jaar meerdere geciteerd, dan worden deze nader gepreciseerd d.m.v. letters (a, b, c, enz.). De volgorde correspondeert met die van de referenties in de tekst.
Gaatone, D., “Articles et négation”, Revue romane 6 (1971a), p. 1-16. Gaatone, D., Etude descriptive du système de la négation en français contemporain, Genève, Droz, 1971b. •
Is een werk (nog) niet gepubliceerd, dan geeft men dit aan met “inédit” (bijv. thèse inédite). Zal het weldra verschijnen, dan vermeldt men aan het eind tussen parenthesen: à paraître. 113
Galambos, S., “The position of personal pronouns in French. A diachronic perspective”, Thèse de Ph.D. inédite, University of Chicago, 1981. Verdere informatie is te vinden in het MLA Handbook for Writers of Research Papers, en op de site: http://www.english.uiuc.edu/cws/wworkshop/bibliography/mla/mlamenu.htm
7.
Het gebruik van hoofdletters in titels
7.1 Titels van fictionele werken • Het eerste woord van een titel wordt geschreven met een hoofdletter. Voorbeelden: Vous les entendez? Contes fantastiques. • Als de titel begint met een bepaald lidwoord, wordt het eerstvolgende zelfstandige naamwoord en het daartussenliggende bijvoeglijke naamwoord met een hoofdletter geschreven. Voorbeelden: Les Fruits d'or, La Petite Fadette, Le Rouge et le noir. • Als de titel begint met een onbepaald lidwoord, krijgt het daarop volgende naamwoord geen hoofdletter. Voorbeeld: Une page d'amour. • In een titel worden eigennamen uiteraard met hoofdletter geschreven: Le Père Goriot, Madame Bovary. • Voor elisie en samentrekking bij titels, zie volgende voorbeelden: Le succès du Cid; le procès des Fleurs du mal; l'auteur du Rouge et le noir.
7.2 Titels van wetenschappelijke werken • Alleen de eerste letter van de titel moet een hoofdletter zijn. Bijvoorbeeld: Les cours de civilisation française se modernisent. • Als binnen de titel van een wetenschappelijke verhandeling een fictioneel werk wordt geciteerd, gelden voor die titel de regels van 7.1. Bijvoorbeeld: La métaphore du fléau dans La Peste d’ Albert Camus. • Een eigennaam binnen de titel van een wetenschappelijke verhandeling wordt uiteraard ook met een hoofdletter geschreven, bijvoorbeeld: Le troisième Constant d’Isabelle de Charrière: Samuel, auteur du Mari sentimental.
Voor meer informatie, zie Hanse, J., Nouveau dictionnaire des difficultés du français moderne, Louvain-la-Neuve, Duculot, 19943.
114
APPENDIX II : Voorbeeld TITELPAGINA
(Titel scriptie)
(Naam student) (collegekaartnummer) Mémoire de licence/maîtrise sous la direction de (naam begeleider) Département de français Université d'Amsterdam (maand en jaartal)
115