Robin de Boer
Schrijven over Professioneel Schrijven Metacognitieve Oriëntaties en Reflecties van Studenten op de Schrijftaken in een Casestudy
Masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen Augustus 2015
Robin de Boer: Schrijven over Professioneel Schrijven Augustus 2015 S2594498 Spieghelstraat 114 9721JZ Groningen +31 (0)6 3003 2819
[email protected] [email protected] nl.linkedin.com/in/robindeboer2 Rijksuniversiteit Groningen / Faculteit der Letteren / Communicatie- en Informatiewetenschappen / Communicatie en Educatie / Masterscriptie Eerste beoordelaar: dr. J.F. van Kruiningen Tweede beoordelaar: prof. dr. C.M. de Glopper
a
| voorwoord
b
| samenvatting
Deze scriptie bouwt voort op oriënterende onderzoeken van Luning (2012) en Van Kruiningen, (z.d.), waarin de oriëntaties van studenten op professionele schrijftaken werden onderzocht. De studenten die werden bestudeerd volgden het vak ‘Case Study CIW’ en schreven daarvoor een adviesrapport en een plan van aanpak. In deze scriptie wordt stilgestaan bij metacognitieve oriëntaties en reflecties van een groter aantal studenten op de schrijftaken van de cursus ‘Case Study CIW’. Deze masterscriptie is een onderdeel van een groter etnografisch onderzoek. In dat onderzoek volgt Japke Grit drie groepjes studenten intensief. Het huidige onderzoek is er op gericht om metacognitieve uitingen te analyseren van een groter aantal studenten. |
theorie en methode
Omdat schrijven en metacognitie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden (Hacker, Keener & Kircher, 2009) is het van belang om onderzoek te doen naar metacognitie, als er onderzoek wordt gedaan naar schrijfprocessen. In het communicatieonderwijs is metacognitie bijvoorbeeld van belang omdat metacognitief bewustzijn en metacognitieve kennis helpt bij het behalen van communicatieve doelen (Schriver, 2012). Ook Schneider en Andre (2005) benadrukken dat het noodzakelijk is dat studenten op een meta-niveau kunnen opereren en Kellogg (1994) en Bereiter en Scardamalia (1982) (in Myhill en Jones, 2007) pleiten er voor om bij leerlingen metacognitief bewustzijn te stimuleren. Metacognitief bewustzijn kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat studenten strategischer te werk gaan en beter presteren dan studenten die minder cognitief bewust zijn (Schraw en Dennison, 1994). Het kan daarnaast leiden tot besef over niet alleen wat en hoe er geschreven moet worden, maar ook waarom het op een bepaalde manier geschreven moet worden om communicatieve doelen te behalen (Negretti, 2012). Metacognitie is het vermogen om het denkproces te monitoren, reguleren, en erop te reflecteren (Flavell, in Conner, 2007; Ruan, 2004; Negretti, 2012). Er zijn verschillende benaderingen om metacognitie te categoriseren. In het huidige onderzoek wordt metacognitie opgedeeld in enkele subelementen: metacognitieve kennis en metacognitieve monitoring. Monitoring betreft de vaardigheid van individuen om de eigen prestatie te beoordelen (Negretti, 2012). Kennis is verder op te delen in declaratieve- en procedurele kennis. Declaratieve kennis heeft betrekking op welke strategieën en concepten met betrekking tot een bepaalde taak belangrijk zijn, en procedurele kennis heeft betrekking op hoe deze concepten en strategieën moeten worden toegepast (Negretti en Kuteeva, 2011), en waarom (Berkenkotter en Huckin, 1993).
Voor de cursus Case Study CIW moeten studenten voor een echte opdrachtgever een adviesrapport schrijven. Daarnaast moet een plan van aanpak worden geschreven om ze daar op voor te bereiden. De studenten komen derhalve tijdens de cursus in aanraking met verschillende genres. Berkenkotter en Huckin (1993) introduceren vijf hoofdprincipes van genres. Het belangrijkste principe is dat genres dynamische fenomenen zijn, die binnen discourse communities, of Communities of Practice tot stand komen (Bolhuis, 2012; Bawarshi en Reiff, 2010; Dias et al., 1999). Genres zijn met andere woorden gevoelig voor context. Binnen casestudies is sprake van verschillende contexten tegelijkertijd. Dit komt omdat de student aan de ene kant verkeert in een academische setting en aan de andere kant in een simulatie van het werkveld, met een echte opdrachtgever. Of deze simulaties studenten goed kunnen voorbereiden op het werkveld, wordt door verschillende onderzoekers bediscussieerd (Dias, Freedman, Medway en Paré, 1999; Beaufort, 2006; Blakeslee, 2001; Freedman, Adam en Smart, 1994). Ondanks het belang van metacognitie in het onderwijs is metacognitie nog weinig bij dergelijke simulatie- of casestudyonderzoeken betrokken (Negretti, 2012). Daarnaast is veel onderzoek naar casestudies verricht in de Verenigde Staten. Om te kijken of die onderzoeken generaliseerbaar zijn is het interessant om ook Nederlandse studenten en universiteiten bij casestudyonderzoek te betrekken. De hoofdvraag van het onderzoek is: Wat zijn de metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten die de cursus Case Study CIW volgen, ten aanzien van het schrijven van professionele teksten, in het bijzonder het plan van aanpak en het adviesrapport, bij aanvang van de cursus en achteraf, en hoe verhouden deze uitingen zich tot de behaalde resultaten? Deze vraag wordt gepoogd te beantwoorden door het analyseren van metaschrijftaken die de studenten voor de cursus Case Study CIW (2014-2015) moesten schrijven. De dataset bestaat uit 64 oriëntatie- en 64 reflectieteksten, die zijn gebruikt voor een corpusanalyse. Daarnaast zijn de 24 teksten van de twaalf studenten die in het onderzoek van Japke Grit intensief gevolgd worden gebruikt voor een groepsanalyse. De teksten zijn gecodeerd met behulp van de Grounded Theory (Baxter en Babbie, 2003; Thornberg, 2012; Waring, 2012). De codeerbetrouwbaarheid is vastgesteld op 79 procent (na afstemmingsrondes waarin enkele codes zijn samengevoegd of verwijderd). In de opdrachten wordt geschreven over vijf hoofdcategorieën: de cursus en de case, groepswerk en feedback, schrijven en onderzoek, het plan van aanpak en het adviesrapport. Per categorie schrijven studenten over leerdoelen, ervaringen, gevoelens en meningen, metacognitieve kennis en metacognitieve monitoring. |
resultaten en conclusies
Over het algemeen waarderen studenten de cursus, en het praktische karakter ervan. Hoewel sommige studenten aangeven tegen het groepswerk op te zien, is de algemene indruk dat de studenten het groepswerk waarderen, leerzaam vinden, en dat het een goede voorbereiding is op het werkveld. Een algemene tendens is dat de studenten in de oriëntatieopdracht ten aanzien van verschillende onderwerpen weinig in staat zijn te concretiseren. In de reflectieopdracht lijken de studenten echter iets beter in staat te concretiseren. Dat geldt tevens voor higher order concerns. Waar de studenten in de oriëntatieopdracht voornamelijk lower order concerns noemen bij het beschrijven van schrijftaken, worden in de reflectieopdracht iets meer higher order concerns genoemd.
De data bevatten meerdere voorbeelden die aantonen dat studenten in de oriëntatieopdracht genres voornamelijk als statische fenomenen beschouwen. In de reflectieopdracht zijn iets meer voorbeelden te vinden waaruit juist blijkt dat de studenten een visie hebben waarin genres dynamisch zijn. Deze uitingen hebben echter met name betrekking op het adviesrapport. Daardoor kan alleen gesteld worden dat studenten het genre adviesrapport als dynamisch beschouwen. Uit de data blijkt eveneens dat studenten in de reflectieopdracht vaker ‘audience awareness’ tonen. In de reflectieopdracht noemen de studenten vaker begrippen als ontvangersgerichtheid, wat lijkt te wijzen op een verandering van de ‘audience awareness’. Dit is een belangrijke observatie, aangezien dat van belang is om effectief te kunnen communiceren (Pope-Ruark, 2011). Over zowel het plan van aanpak als het adviesrapport is een verschuiving te zien wat betreft het soort uitingen dat gedaan wordt. Bij het beschrijven van het plan van aanpak en het adviesrapport worden door de studenten in de oriëntatieopdracht vaker inhoudskenmerken genoemd, terwijl er in de reflectieopdracht vaker vormkenmerken genoemd worden. Ook wordt ten aanzien van het plan van aanpak in de reflectieopdracht significant minder declaratieve kennis geuit. Het aantal uitingen van procedurele kennis is ook verminderd, maar dat aantal blijkt niet significant. Er lijkt ten opzichte van declaratieve kennis relatief meer procedurele kennis te worden geuit. Het aantal uitingen ten aanzien van het adviesrapport blijft echter hetzelfde. Over het groepswerk wordt in de reflectieopdracht significant meer monitoringsuitingen gedaan. Een tendens is dat de nadruk in reflectieopdrachten over het algemeen gelegd wordt op groepswerk. Hoewel de opdracht er de nadruk niet op legt, lijken de studenten een voorkeur te hebben om op het groepswerk te reflecteren. Voor wat betreft de drie groepen uit de groepsanalyse blijkt het dat er geen verband lijkt te zijn tussen ervaring voorafgaand aan de cursus, en behaalde resultaten. Wel lijkt het zo te zijn dat groepen waarin studenten een visie hebben waarin genres dynamisch zijn, betere resultaten halen. Dat lijkt ook zo te zijn voor groepen waarin studenten ‘audience awareness’ tonen, en higher order concerns noemen zoals tekstfunctie. |
discussie
Vervolgonderzoek zou nogmaals kunnen kijken naar het aantal monitoringsuitingen dat studenten doen, in eventueel een voor- en nameting. Dat geldt eveneens voor het aantal declaratieve- en procedurele kennisuitingen. Het huidige onderzoek laat zien dat voor het plan van aanpak significant minder declaratieve kennis wordt geuit, terwijl dat bij het adviesrapport niet het geval is. Toekomstig onderzoek zou er op gericht kunnen zijn om nogmaals te kunnen bekijken of bepaalde soorten kennis wel of niet significant meer of minder vaak wordt geuit. Aangezien er een verschuiving lijkt te zijn van een focus op inhoudskenmerken naaar een focus op vormkenmerken, is het voor toekomstig onderzoek aan te raden om declaratieve kennis verder op te splitsen (vorm, inhoud, en ook doelgroep en functie). In het kader van casestudy-onderwijs deze opsplitsing interessant, omdat declaratieve kennis hierdoor beter bestudeerd kan worden. Dias et al. (1999) geven aan dat simulaties studenten niet voorbereiden op het werkveld. Studenten geven echter aan dat ze meer doelgroepgericht hebben leren schrijven. Dat geeft aan dat casestudies of client projects studenten wel – hoewel wellicht in bepaalde mate – voorbereiden. Ook is het discutabel dat simulaties zoals in Case Study CIW het werkveld niet adequaat kunnen simuleren.
Het onderscheiden van procedurele en conditionele kennis is lastig gebleken. In het huidige onderzoek zijn deze twee samengevoegd. Negretti (2012) en Schraw en Dennison (1994) maken onderscheid tussen beide, terwijl Berkenkotter en Huckin (1993) dit onderscheid niet maken.Toekomstig onderzoek zou meer duidelijkheid kunnen creëren in de categorisering van de soorten kennis. Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat het analyseren van metaschrijftaken met een metacognitief frame inzicht kan bieden in de wijze waarop studenten nadenken over genres en schrijfprocessen. In toekomstig onderzoek moet rekening mee worden gehouden met het feit dat de metaschrijftaken slechts inzicht bieden in wat de studenten op dat moment het belangrijkst achten te delen. Onderzoeken zoals het huidige en dat van Japke Grit kunnen elkaar op dat gebied goed aanvullen. De studenten in de studies van Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.) lijken blijvend gefocust op lower order concerns en weinig concreet. In het huidige onderzoek lijken de studenten aan het eind van de cursus echter iets concreter en iets meer gericht op higher order concerns. Het is mogelijk dat de metaschrijftaken daar een bijdrage aan hebben geleverd. Dit soort schrijftopdrachten kunnen in de onderwijspraktijk gebruikt worden om studenten op genres en tekstfunctie te laten reflecteren, waardoor mogelijk meer begrip van het genre en het gebruik ervan ontstaat. Het huidige onderzoek heeft overzichtelijk gemaakt welke oriëntaties en reflecties studenten hebben wat betreft het schrijven van professionele teksten. Met het onderzoek is gepoogd een bijdrage te leveren aan het grotere onderzoek van Van Kruiningen. Het huidige onderzoek laat zien dat een focus op metacognitie inzicht kan bieden in hoe studenten over bepaalde zaken denken, en vooral welke kennis en kennissoorten de studenten hebben. Het betrekken van het metacognitieve aspect levert een interessante bijdrage aan onderzoek naar genrekennis.
c 1 inleiding 2 kader 2.1 compositie 2.2 genre 2.3 case studies 2.4 metacognitie 3 methode 3.1 vraagstelling 3.2 context 3.3 dataset 3.4 procedure 4 resultaten 4.1 corpusanalyse 4.2 significantie 4.3 groepsanalyse 5 conclusies en discussie 5.1 conclusies 5.2 discussie 6 literatuur 7 bijlagen 7.1 oriëntatieopdracht 7.2 reflectieopdracht 7.2 codelijst 7.3 oriëntatie- en reflectieteksten
| inhoud
01 05 05 07 10 13 19 19 20 21 23 27 27 42 43 49 49 51 55 59 59 60 61 62
1 Deze scriptie bouwt voort op oriënterende onderzoeken van Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.), waarin de oriëntaties van studenten op professionele schrijftaken werden onderzocht. De derdejaarsstudenten die werden bestudeerd volgden het vak ‘Case Study CIW’ en schreven daarvoor een adviesrapport en een plan van aanpak. In deze scriptie wordt stilgestaan bij metacognitieve oriëntaties en reflecties van een groter aantal studenten op de schrijftaken van de cursus ‘Case Study CIW’. Onderzoek naar compositie is sinds de jaren ’60 niet meer weg te denken uit de communicatiewetenschap, zo kan geconcludeerd worden uit het overzicht van Smagorinsky (2006), waarin de evolutie van het onderzoek naar compositie wordt samengevat. Vanaf de jaren ’80 verbreidde het onderzoek van de educatieve omgeving zich uit naar onderzoek op de werkvloer, en naar de transitie van kennis en vaardigheden van het één naar het ander; onderzoek waar deze scriptie een bescheiden bijdrage aan zal leveren. Voordat we verder gaan is het van belang om de term compositie uiteen te zetten, want waar ‘compositie’ geschreven staat, kan ‘schrijven’ gelezen worden: ook Smagorinsky gebruikt de termen doorelkaar. Van Dale omschrijft ‘compositie’ als “de ordening van de verschillende delen tot één geheel”, en ‘schrijven’ als een uitwerking daarvan: “een
| inleiding
gedachte in tekens uitdrukken”. Hoewel deze betekenissen op een bepaalde manier en in een eigen context waarheden zijn, zijn ze voor het begrijpen van deze scriptie ontoereikend. Waar Smagorinsky compositie en schrijven door elkaar gebruikt, wordt dat in deze scriptie ook gedaan. Het is echter van belang om Van Dales omschrijving van schrijven aan te scherpen. Schrijven kan worden gezien als toegepaste metacognitie (Hacker, Keener & Kircher, 2009). Hacker, Keener en Kircher spreken in hun definitie van schrijven van vier componenten. Ten eerste is de verbalisering van ‘thought’ – gedachten, overwegingen – volgens hen de kern van schrijven. Schrijven is doordrongen van gedachten, ongeacht welke symbolische vorm het aanneemt. Ten tweede vindt schrijven enerzijds plaats met een sociaal gedeelde taal en in een sociaal gedeelde cultuur, maar anderzijds is het een cognitieve activiteit die plaatsvindt in het hoofd van de schrijver. Schrijven is daarom de productie van gedachten voor zichzelf of voor anderen. Ten derde is schrijven doelgericht metacognitief monitoren en controleren; “Every act of writing is an act of meaning production. Reading, rereading, reflecting, and reviewing - processes traditionally associated with writing - serve as monitoring strategies to ensure that the production of meaning is in conformance with the author’s goals for writing” (Hacker, Keener & Kircher, 2009, p. 157). Ten slotte is schrijven
1
de vertaling van gedachten naar een representatie van externe symbolen. De vier delen samenvoegend komen Hacker, Keener en Kircher tot de volgende beschrijving van schrijven: “[w]riting is the production of thought for oneself or others under the direction of one’s goal-directed metacognitive monitoring and control, and the translation of that thought into an external symbolic representation” (p. 160). Aangezien de strategieën die met schrijven gepaard gaan gedachten sturen, en toezicht houden op ons denken metacognitie is, is schrijven toegepaste metacognitie, concluderen ze. Omdat schrijven en metacognitie onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden is het van belang om onderzoek te doen naar de metacognitieve processen, als er onderzoek wordt gedaan naar schrijfprocessen. Het onderzoek dat in deze scriptie wordt gepresenteerd bouwt voort op het exploratieve werk van Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.). Zij deden etnografisch onderzoek naar de schrijf- en oriëntatieprocessen van twee studententeams (acht studenten) die een plan van aanpak en een adviesrapport schreven voor de cursus ‘Case Study CIW’, onderdeel van de bacheloropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Luning onderzocht hoe studenten zich oriënteren op genrekenmerken van professionele schrijf-opdrachten, tegen welke problemen studenten aanlopen en welke keuzes studenten uiteindelijk maken bij het schrijven van teksten. Zij concludeerde vervolgens dat de oriëntatie op de genres tijdens het traject niet erg uitgebreid was. Wat betreft vorm en inhoud werd daarbij door de studenten vooral geluisterd naar de inbreng van docenten. De studenten richtten zich voornamelijk op criteria en richtlijnen. Hoewel de studenten zich wilden richten op de opdrachtgever, deden ze dit niet heel sterk
omdat deze het cijfer niet geeft. Studenten bleken zich voornamelijk te richten op criteria van schrijftaken. Een zelfde conclusie werd ook getrokken door Van Kruiningen (z.d.), die van dezelfde dataset gebruikmaakte. De studenten kozen er daarnaast ook niet duidelijk voor om te schrijven voor één van de twee doelgroepen, namelijk de docenten of de opdrachtgevers: de studenten in het onderzoek mengden elementen van academische- en professionele genres. Dias, Freedman, Medway en Paré (1999) tonen aan dat schrijven op universiteiten aanzienlijk verschilt met schrijven op de werkvloer. De twee zijn ‘worlds apart’. Dias et al. stellen voorzichtig dat een casestudy, zoals de cursus Case Study CIW, eventueel een goede voorbereiding zou kunnen zijn op het schrijven op de werkvloer. Deze conclusie bereikten zij door verschillende casestudy-onderzoeken met elkaar te vergelijken. Die onderzoeken zijn echter voornamelijk uitgevoerd in het buitenland en in het bijzonder in de Verenigde Staten van Amerika en hadden bovendien wisselende uitkomsten. Daarnaast hadden deze onderzoeken geen sterke focus op metacognities. Aanvullend op Lunings (2012) en Van Kruiningens (z.d.) onderzoek is het onderzoek in deze scriptie erop gericht om metacognitieve oriëntaties van Nederlandse studenten te onderzoeken. Welke rol metacognitie in het onderwijs speelt is nog weinig onderzocht, maar verschillende onderzoekers tonen aan dat metacognitief bewustzijn positief verbonden is met prestaties van studenten. Het belang van aandacht voor metacognitie in het onderwijs wordt daarom door verschillende onderzoekers benadrukt. In het communicatieonderwijs is metacognitie bijvoorbeeld van belang omdat metacognitief bewustzijn en metacognitieve kennis helpt bij het behalen van communicatieve doelen (Schriver, 2012). Ook Schneider en Andre (2005) benadrukken dat het noodzakelijk is dat
2
studenten op een meta-niveau kunnen opereren en Kellogg (1994) en Bereiter en Scardamalia (1982) (in Myhill en Jones, 2007) pleiten er voor om bij leerlingen metacognitief bewustzijn te stimuleren. Metacognitief bewustzijn kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat studenten strategischer te werk gaan en beter presteren dan studenten die minder cognitief bewust zijn (Schraw en Dennison, 1994). Het kan daarnaast leiden tot besef over niet alleen wat en hoe er geschreven moet worden, maar ook waarom het op een bepaalde manier geschreven moet worden om communicatieve doelen te behalen (Negretti, 2012). Dit onderzoek is een zusteronderzoek van het onderzoek van Japke Grit, die voortbouwend op Luning (2012) groepjes studenten volgt die gedurende een periode Case Study CIW volgen. Het onderzoek van Grit is er meer op gericht om het groepsproces nogmaals en uitvoeriger in kaart te brengen, terwijl het onderhavige onderzoek er op is gericht om inzicht te scheppen in individueel geuite metacognities van studenten. Het huidige onderzoek bouwt voort op bovengenoemde onderzoeken vanuit de insteek dat schrijven toegepaste metacognitie is. Gezien de wisselende uitkomsten van onderzoeken naar de effecten van casestudies is het daarnaast interessant om de effecten van case studies nogmaals te onderzoeken. Ook geeft dit onderzoek inzicht in schrijfonderwijs en het gebruik van casestudies in een Nederlands onderwijssysteem, en kan het inzicht bieden in het nut van casestudies en het aanleren van metacognitieve vaardigheden. In het tweede hoofdstuk van deze scriptie wordt vanuit een theoretisch kader, waarin stil wordt gestaan bij schrijftheorie, genretheorie, context en gesitueerdheid, casestudies, transitie en metacognitie, toegewerkt naar de volgende vraagstelling: wat zijn de metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten die de cursus Case Study CIW volgen, ten
aanzien van het schrijven van professionele teksten, in het bijzonder het plan van aanpak en het adviesrapport, bij aanvang van de cursus en achteraf, en hoe verhouden deze uitingen zich tot de behaalde resultaten? In het derde hoofdstuk wordt de methode - een contentanalyse - toegelicht en onderbouwd, en de resultaten die daaruit voortvloeien worden in het vierde hoofdstuk gepresenteerd. In het vijfde hoofdstuk worden het onderzoek en de resultaten en conclusies ten slotte bediscussieerd.
3
4
2 Dit kader is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel geeft een overzicht van compositieonderzoek waaruit duidelijk wordt in welk gebied van communicatieonderzoek deze scriptie plaatsneemt. Het deel bespreekt onderzoek naar compositie, professioneel schrijven, en het belang van schrijven op zowel de universiteit alsook de werkvloer. Omdat in dit onderzoek metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten op twee verschillende schrijftaken worden geanalyseerd, gaat het tweede deel van dit kader in op theorieën over genres, context en de gesitueerdheid van schrijven. Een uiteenzetting van genretheorie is daarnaast van belang aangezien Schneider en Andre (2005) aangeven dat voor de voorbereiding van studenten op het werkveld niet louter genrekenmerken geleerd moeten worden; genretheorie helpt volgens hen te begrijpen waarom dit zo is. De oriëntaties van studenten hebben betrekking op schrijftaken binnen een case studie. Het derde deel is er daarom op gericht om een overzicht te geven van reeds uitgevoerde onderzoeken naar de effecten van case studies, en de transitie van de vaardigheden van de educatieve- naar de professionele sector. Ten slotte zal in het vierde deel van dit kader een uiteenzetting worden gedaan van de verschillende opvattingen over metacognitie en de rol daarvan in de educatieve omgeving.
| kader
2.1 | compositie Het onderzoek in deze scriptie situeert zich in het compositieonderzoek. Deze paragraaf is er op gericht om uiteen te zetten wat compositieonderzoek is en hoe dit onderzoek in de afgelopen jaren is veranderd. Vervolgens wordt uiteengezet wat professioneel schrijven behelst. Zoals ook in de inleiding te lezen is blijkt uit het overzicht van Smagorinsky (2006) dat onderzoek naar compositie en schrijven niet meer weg te denken is uit de communicatiewetenschap. Smagorinsky geeft aan dat tot een jaar of dertig geleden, onderzoek zich vooral situeerde in het educatieve landschap. Rond 1985 evolueerden de compositiestudies en werd ook schrijven in niet-educatieve omgevingen, de werkvloer, bestudeerd. Uit die onderzoeken blijkt voornamelijk dat schrijven een belangrijk onderdeel is van het werk. Beaufort (2006) verwijst naar verschillende studies die daarover uitspraken doen. Uit één studie blijkt dat Amerikaanse white-collar-medewerkers gemiddeld 23% van hun werkweek schrijven, en uit een andere studie blijkt dat typische afgestudeerden één á twee keer per dag schrijven. Een richtlijn is dat de schrijffrequentie stijgt naargelang het salaris hoger wordt. Een Amerikaans rapport van The
5
National Commission on Writing (2004) geeft aan dat schrijven een belangrijke vaardigheid is waarop medewerkers worden beoordeeld; twee derde van medewerkers van grote Amerikaanse bedrijven hebben schrijftaken, en een groot deel van Amerikaanse bedrijven geeft aan regelmatig verschillende rapporten te laten schrijven. Schriver (2012) noemt een vergelijkbaar aantal: professionals schrijven gemiddeld 24% van hun werkweek. Schriver maakt echter onderscheid tussen verschillende soorten schrijvers: “people who write […] for a living, [and people] who write […] professionally as part of their work” (p. 278). |
professioneel schrijven
Volgens Schriver (2012) is een professionele schrijver in staat om geraffineerde keuzes te maken over onderwerpen zoals de vorm, inhoud en stijl van teksten. De schrijver doet dat met inachtneming van de verschillende ‘stakeholders’ van het product. Professionele communicatie betreft het intentioneel ontwerpen van visuele- of verbale artefacten voor die stakeholders. Ze kunnen ingewikkelde retorische doelstellingen behalen en tackelen gaandeweg zowel ‘writing issues’ (inhoud, logica, coherentie) als ‘visual design issues’ (format, vorm, typografie). Professionals zijn daarnaast niet alleen in staat zijn om die problemen op te lossen, maar ook om te verklaren waarom communicatieve problemen volgens hen op een bepaalde wijze dienen te worden opgelost. Experts “[are able to] excel in negotiating the social, political, and cultural landscapes of workplace environments. [It] takes exceptional sensitivity, metacognitive awareness, and knowledge in order to be able to create communications while contending with these sorts of issues” (p. 284). Juzwik, Curcic, Wolbers, Moxley, Dimling en Shankland (2006) maken schrijfonderzoek in de 21ste eeuw overzichtelijk. Door het sorteren en analyseren van onderzoeksartikelen tussen
1999 en 2004 wordt inzichtelijk op welke gebieden van compositie het meeste onderzoek is en (nog steeds) wordt gedaan. De onderzochte artikelen werden opgedeeld in tien categorieën, variërend van ‘context and writing practices’ tot ‘relationships among literacy modalities’. Hoewel de indeling van de categorieën suboptimaal is, schept het overzicht duidelijk inzicht in het onderzoekslandschap waarbinnen ook deze scriptie plaatsneemt. In de 21ste eeuw domineert onderzoek dat gericht is op context en sociaal gedrag: het grootste deel van de gesorteerde artikelen, 387, betreft ‘context and writing practices’, en met 211 artikelen staat ‘genres and writing’ op de zesde plek van meest onderzochte onderwerpen. Twee onderwerpen - zo zal later uit dit kader blijken - die niet van elkaar los te denken zijn, en een groot aandeel nemen in het kader van het onderzoek. De Glopper, Van Kruiningen en Hemmen (2014) maken vervolgens inzichtelijk welke typen context zijn bestudeerd, door 70 studies tussen 1980 en 2012 te analyseren. Één van de uitkomsten is dat studies, net zoals in de beginperiode van het onderzoeksveld dat Smagorinsky (2006) omschrijft, vooral gericht zijn op de educatieve omgeving. Opvallend is, zo stellen De Glopper, Van Kruiningen en Hemmen (2014), dat in die onderzoeken de contextuele factoren werden genegeerd. Die factoren, zoals het gebrek aan specifieke doelgroepen en het werken in groepen, hebben echter een grote invloed op schrijfprocessen van studenten. Onderzoek naar die factoren is van belang omdat bijvoorbeeld het schrijven in groepen collaboratief schrijven - een belangrijk deel is van het schrijven op de werkvloer. Onderzoek naar de transitie van de educatieve omgeving naar de werkvloer is nodig, omdat die transitie nog lang niet optimaal is (Dias, Freedman, Medway & Paré, 1999; zie paragraaf 2.3).
6
Ten slotte maakt Beaufort (2006) onderzoek naar schrijven op de werkvloer overzichtelijk, door een samenvatting te geven van de hoogtepunten in twintig jaar onderzoek. De belangrijkste onderwerpen vanaf de jaren ’80 zijn bijvoorbeeld studies die gericht zijn op schrijvers die schrijven in meerdere ‘omgevingen’ en studies gericht op sociale contexten. Vanaf de jaren ’80 vonden er daarnaast ook enorme veranderingen plaats op het gebied van genretheorie (Bhatia, 2012).
2.2 | genre De studenten die in deze studie de cursus Case Study CIW volgen, schrijven twee verschillende tekstsoorten (genres). Omdat zij er ten eerste op oriënteren en er ten tweede op reflecteren, is het van belang om inzichtelijk te maken wat een genre is en welke verschillende opvattingen er zijn. Pas dan kunnen de metacognitieve reflecties en oriëntaties worden begrepen. In deze paragraaf wordt allereerst de evolutie van de genretheorie uiteengezet, waarna vijf hoofdprincipes worden gepresenteerd. Vervolgens wordt er stil gestaan bij het sociale aspect van genres, en worden termen als ‘activity system’ en ‘community of practice’ besproken. Bhatia (2010; 2012) bespreekt de evolutie van de genretheorie. In de vroegere conceptualisaties van genre lag de nadruk op de tekstuele kenmerken. De context speelde in de genreanalyse geen belangrijke rol. In meer recente versies van de genreanalyse heeft context een steeds belangrijkere rol aangenomen, waardoor genre werd gezien als een samenstelling van tekst-externe en interne factoren. De genretheorie vloeit voort uit lexico-grammaticaal onderzoek. Rond de jaren tachtig kwam het inzicht om genres als geheel te analyseren, en niet zozeer de specifieke, tekstuele secties waaruit het genre
is opgebouwd. De aandacht ging voornamelijk naar de tekstuele ‘moves’ die in het genre vervat waren. Schuurs en De Groot (2013) refereren aan Swales die die moves ‘retorische zetten’ noemt: bouwstenen van het genre die een bijdrage leveren aan het realiseren van het tekstdoel. Swales (In Bhatia, 2012) voegt in de jaren ’90 een nieuwe dimensie aan de ‘moves’ toe. De context van de genres (vooral sociocognitieve factoren) werd er bij betrokken. De genretheorie werd het favoriete gereedschap van onderzoekers om professionele en academische discourse te analyseren. Deze ‘tools’ waren in staat verder te kijken dan louter tekstuele kenmerken en betrokken specifieke institutionele en disciplinaire praktijken, procedures en culturen bij de analyses. Zo kon worden begrepen hoe leden van een specifieke discourse gebruik maakten van genres, en hoe ze werden geïnterpreteerd. Bhatia (2012) doet een beroep op het belang om context in alle vormen te bestuderen. In ‘Professional written genres’ presenteert Bhatia daarom het ‘Multiperspective genre analytical framework’. Volgens Bhatia situeren genres zich in wat hij de socio-pragmatische ruimte noemt. Die ruimte “allows established members of discourse communities to exploit generic resources to respond to recurring and often novel situational contexts” (p. 247). Bhatia noemt het belang om bij de analyse van professionele genres niet louter tekstuele kenmerken maar juist de socio-pragmatische ruimte te analyseren waarbinnen genres plaatsnemen. |
hoofdprincipes
Berkenkotter en Huckin (1993) presenteren met vijf hoofdprincipes hun perspectief op genres. Het eerste principe is dat genres dynamisch en open voor verandering zijn. Genres zijn dynamische retorische vormen die zijn ontwikkeld als reactie op terugkerende communicatieve situaties. Genres zijn echter
7
aan verandering onderhevig door de verandering in de behoeften van gebruikers en de situatie waarin ze worden gebruikt: ze kunnen worden aangepast aan de omstandigheden van de tekst. Berkenkotter en Huckin stellen daarom dat studenten op de hoogte moeten zijn van het feit dat wat ze schrijven niet de zakelijke brief of het technische rapport is, maar dat elke tekst die ze schrijven een voorbeeld van een genre is dat sterk beïnvloed wordt door een aantal belangrijke factoren. Zo geldt ook voor de studenten die Case Study CIW volgen, dat het de voorkeur heeft dat ze het besef hebben dat ze niet het plan van aanpak of het adviesrapport schrijven. Zachry (2000) voegt er aan toe dat genre niet alleen gedefinieerd moet worden door bepaalde vormkenmerken, maar ook door een set bijbehorende acties. Ook Zachry geeft aan dat men het niet langer over het jaarverslag, de memo of de sollicitatiebrief moet hebben alsof ze zelfstandig bestaan. Hij stelt daarom voor om in onderzoek de focus te leggen op “the social practices through which these forms make sense for people who are negotiating work activities” (p. 100). Het tweede principe van Berkenkotter en Huckin is dat genrekennis een product is van de activiteiten en situaties waarin het is geproduceerd. Genrekennis is daarom een vorm van ‘situated cognition’ en een product van de activiteiten en situaties waarin het wordt geproduceerd. Het derde principe is dat genrekennis zowel vorm als inhoud betreft. Veel omschrijvingen van genres richten zich op structuur en stijl en niet zozeer op de inhoud. Een tekst die geschreven wordt zonder kennis over zowel vorm als inhoud zou volgens Berkenkotter en Huckin het communicatieve doel missen. Het vierde principe is dat het gebruik van genres in verband staat met sociale omgeving. De manier waarop teksten worden geschreven hangt af van de relatie tussen de schrijver en zijn publiek. Het ‘uitvoeren’ van een genre is
daarom niet alleen het herformuleren van een linguïstisch model, maar het uitvoeren van een politiek en historisch significant proces. Als er naar genres wordt gekeken moet er daarom ook worden gekeken naar de sociale omgeving: ideologieën, relaties en sociale identiteiten. Het vijfde en laatste principe is dat genreconventies de normen en ideologieën van ‘discourse communities’ blootleggen. Door het gebruik van de genres die in discourse communities worden gebruikt, nemen de gebruikers de normen en waarden van de communities over. Omdat die waarden veranderlijk zijn, verandert ook de manier waarop teksten worden geschreven. “Berkenkotter and Huckin’s view gives us insight into the ways a person both acquires and uses genre knowledge as they participate in the knowledge-producing activities in their field of production” (Paltridge, 2000; p. 400). |
gesitueerdheid
Volgens Bawarshi en Reiff (2010) kan genrekennis het best gezien worden als een vorm van gesitueerde cognitie die is ingebed in de activiteiten van een vakgebied. Als vorm van gesitueerde cognitie kunnen genres hun gebruikers niet alleen helpen om effectief te communiceren, maar ook laten deelnemen in de normen, epistemologie, ideologie en sociale ontologie van hun omgeving. Genres zijn daarnaast niet geïsoleerd, maar ze staan in verband met andere genres. Tegelijkertijd zijn genres een onderdeel van ingewikkelde socialisatieprocessen. Om genres te kunnen begrijpen is het daarom van belang om te kijken naar het geheel van genres dat deel uitmaakt van de sociale processen in en tussen ‘activity systems’. De term ‘activity system’ is afkomstig van een samensmelting van Leont’evs ‘activity theory’ en de ‘genre systems’ van Bazerman (Russell, 1997). De term is van belang om te kunnen begrijpen welke relaties er zijn tussen
8
academisch schrijven en schrijven in andere sociale omgevingen. Russell omschrijft een ‘activity system’ als “any ongoing, objectdirected, historically conditioned, dialectically structured, tool-mediated human interaction” (p. 510). Een ‘activity system’ is de basis voor analyse van zowel groepen als individuen: “it analyzes the way concrete tools are used to mediate the motive (direction, trajectory) and the object (problem space or the focus) of behavior and changes in it” (p. 510). In een activity sytem staan middelen, object en subject in een driehoeksverhouding. Het subject is wiens gedrag centraal staat, het object is het motief van dat gedrag, en de middelen zijn de materialistische voorwerpen waarmee het object wordt benaderd. Russell benadrukt dat ‘activity systems’ niet statisch zijn, maar dynamische systemen die constant herzien worden door de interacties van de subjecten. Om genre te kunnen koppelen aan zijn term ‘activity system’, herformuleert Russell wat een genre is. In dezelfde lijn met Berkenkotter en Huckin’s (1993) principes geeft Russell (1997) aan dat genre in relatie tot sociale acties en motieven moet worden gezien. “Genres can be defined […] as typified ways of purposefully interacting in and among some activity system(s)[. G]enres are […] “forms of life, ways of being, frames for social action”” (p. 513). Bawarshi en Reiff (2010) vatten samen dat verschillende auteurs een term zoals de ‘activity system’ ontwikkelden. Volgens hen gebruikt Freadman de term ‘ceremonials’, Swales ‘discourse communities’, Bakthin gebruikt ‘spheres of communication’ en Lave en Wenger gebruiken de term ‘community of practice’ (‘COP’). In alle gevallen is het idee dat genres “situate and distribute cognition, frame social identities, organize spatial and temporal relations, and coordinate meaningful, consequential actions within contexts” (p. 95).
Context en genre zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De terminologie van Lave en Wenger, de ‘COP’, behoeft nog enige aandacht. Een community of practice is een groep mensen met dezelfde belangstelling en doelen. Binnen die groep wordt met regelmaat gecommuniceerd zodat kennis en begrip op het gedeelde terrein, kan worden uitgebreid. Een voorwaarde om een ‘COP’ te worden is dat kennis en competenties worden gedeeld, uitgewisseld en ontwikkeld (in Bolhuis, 2012). De ‘COP’, zoals Lave en Wenger die bedoelden, heeft betrekking op de activiteit ’leren’ binnen de groep. Dias et al. (1999) passen de term ‘COP’ toe op de activiteit ‘schrijven’ en noemen schrijven een gesitueerde bezigheid. Context beïnvloedt het schrijven niet alleen, maar is er een integraal onderdeel van. Net als Bawarshi en Reiff (2010) geeft ook Russell (1997) aan dat ‘activity systems’ niet losstaand zijn, maar op elkaar inwerken. Personen en groepen kunnen in meerdere ‘activity systems’ tegelijk plaatsnemen, waarbinnen ook verschillende belangen heersen. Zo ook kunnen teksten meerdere genres hebben, wat kan leiden tot problemen bij de compositie van tekst. Engstrom (in Russell, 1997) noemt dat psychologische ‘double binds’. Dat teksten meerdere genres tegelijkertijd kunnen bevatten, noemt Bhatia (2010) interdiscursiviteit. Die term “refers to more innovative attempts to create various forms of hybrid and relatively novel constructs by appropriating or exploiting established conventions or resources associated with other genres and practices. Interdiscursivity thus accounts for a variety of discursive processes and professional practices, often resulting in ‘mixing’, ‘embedding’, and ‘bending’ of generic norms in professional contexts” (p. 35). In het geval van dit onderzoek maken de studenten die Case Study CIW volgen ook
9
tegelijkertijd deel uit van verschillende ‘communities of practice’. De ene ‘COP’ is een educatieve groep, waarbinnen de docent plaatsneemt, de tweede groep is professioneel, waar de opdrachtgever deel van uit maakt. De case studie kan daarom zorgen voor de psychologische ‘double binds’ van Engstrom. Dit wordt in de volgende paragraaf geïllustreerd, waarin de uitkomsten van verschillende onderzoeken naar case studies worden besproken.
2.3 | casestudies De studenten van wie in dit onderzoek de metacognitieve oriëntaties en reflecties worden bestudeerd volgen de cursus Case Study CIW. Verschillende auteurs hebben reeds aandacht besteed aan de effecten van casestudies in het onderwijs en de transitie van kennis en vaardigheden van educatieve, academische situaties naar de werkvloer. In deze paragraaf wordt uiteengezet wat verschillende auteurs verstaan onder de casestudy, welke vormen van casestudies er zijn, of er transitie plaatsvindt van het een naar het ander en hoe studenten reflecteren op het nut van casestudies, om alvast inzicht te krijgen in mogelijke oriëntaties en reflecties van de studenten. Er zijn verschillende manieren om studenten voor te bereiden op het werkveld. Schneider en Andre (2005) zeggen dat de transitie van de universiteit naar het werkveld complex is en dat er geen eenduidig antwoord is hoe studenten het best voorbereid kunnen worden. Een veelvoorkomende manier is om studenten het werkveld te laten ervaren. Dat kan bijvoorbeeld door ze een stage te laten volgen, of door ze cursussen te laten volgen waarin een ‘case’ wordt behandeld. Vest, Long, Thomas en Palmquist (1995) concluderen dat om ze voor te bereiden op het werkveld,
studenten cursussen moeten volgen die op het werkveld anticiperen en die informeel groepswerk bevorderen: precies wat in een ‘case’ aan de orde is. Een ‘case’ is volgens Rozumalski en Graves (1995) een beschrijving van een realistische situatie waarin een retorisch probleem wordt gepresenteerd “that contains appropriate complexity, emphasizes composition as problem solving, and allows for divergent or open-ended solutions” (p. 80). Cases kunnen volgens Rozumalski en Graves van verschillende omvang zijn. Ze variëren van omschrijvingen van twee paragrafen tot dertig pagina’s tellende narratieven die zorgvuldig zijn samengesteld op basis van een echte situatie. Blakeslee (2001) maakt daarnaast onderscheid tussen twee typen opdrachten. De één wordt aangeduid als een ‘case study’, de ander als een ‘client project’. Het laatste is volgens haar een project waarin echte cliënten een opdracht geven. Wickliff (1997) noemt het laatste een ‘client-based group project’: “a group writing project that originates and culminates outside the classroom” (pp. 171). Volgens Blakeslee (2001) is de ‘case study’ daarentegen een project waarin een opdrachtgever wordt gesimuleerd. Dit onderscheid is belangrijk om te maken, maar pakt voor het onderzoek in deze scriptie verwarrend uit: Case Study CIW werkt met een echte opdrachtgever en is dus in feite een ‘client project’. Dit wil zeggen dat wanneer Case Study CIW geschreven staat, Client Project CIW gelezen moet worden. De onderzoeken die in deze paragraaf worden besproken zijn afwisselend ‘case studies’ en ‘client projects’, beide met wisselende uitkomsten. Freedman, Adam en Smart (1994) onderzochten een casestudy in een cursus financiële analyse. In deze casestudy moesten enkele studenten in pak verschijnen. Aan de ene kant zorgde dit ervoor dat de studenten in aanraking konden komen met de realiteit van
10
de werkvloer, maar aan de andere kant werden de pakken in de klas gedragen - waarin een professor en medestudenten zaten die niet in pak gekleed waren. Freedman, Adam en Smart duiden dit aan als ‘doubleness’: dubbelheid. De casestudy werd beïnvloed door de context van de universiteit. Daardoor was het voor de studenten nooit duidelijk welke rol zij precies moesten aannemen en ontstond er een zekere rolonzekerheid. Het echte publiek was voor de studenten niet de ‘opdrachtgever’, maar te allen tijde de professor - in zijn rol als professor: “our students’ representation of audience was based on their sense of who their real audience was, namely, the professor, in his role within a specific social institution, the university, and as a representative of a specific academic discipline, financial analysis” (p. 204). Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.) onderzochten oriëntaties van studenten op de schrijftaken binnen een ‘client project’, namelijk Case Study CIW (een eerder cursusjaar), zoals ook in de inleiding was te lezen. Daaruit bleek dat studenten zich in het schrijfproces laten leiden door wat de docent van hen verlangt. Daarnaast geeft ook Wickliff (1997) aan dat studenten alleen schrijven voor hun docent en medestudenten. In de client projects nemen ze geen hypothetische rollen aan. Volgens Freedman, Adam en Smart (1995) hadden de studenten niet het idee dat hun teksten echte consequenties zouden hebben, behalve voor henzelf als studenten. De samenwerking was daarnaast minimaal. De studenten verdeelden de schrijftaken waarna elke student verantwoordelijkheid nam voor een bepaald deel van de tekst. Rozumalski en Graves (1995) vergelijken de effecten van uitgewerkte casestudies met oppervlakkige casestudies en traditionele schrijfopdrachten. Uitgewerkte cases zijn cases waarbij de opdracht- en probleemomschrijving beter zijn uitgewerkt. Rozumalski en Graves concluderen dat uitgewerkte cases verschillen
met oppervlakkige cases: ten eerste ontstaat er meer discussie over de context en het publiek en ten tweede worden er uitgebreide notities gemaakt voordat de studenten beginnen met het schrijven van de tekst. Één van de studenten uit het onderzoek gaf echter aan dat het bij de uitgewerkte case leuk was om een rol aan te nemen en te spelen. Dit contrasteert met de uitkomsten van Freedman, Adam en Smart (1994) waarin geconcludeerd wordt dat studenten alleen de rol van student aannemen. Rozumalski en Graves (1995) stellen dat als een docent er voor kiest om een case te gebruiken, deze uitgewerkt dient te zijn: “the elaborated case includes and then moves beyond rules and into decisions, becoming a vehicle whereby inexperienced students learn to employ their knowledge of English rules and letter strategies so as to compose texts that fulfill the writer, audience, and contextual demands of contemporary academic and nonacademic writing” (pp. 95). Rozumalski en Graves (1995) geven aan dat onderzoekers vaak meer aandacht hebben voor wat wordt gedoceerd, en niet zozeer voor wat studenten leren. Schneider en Andre (2005) hebben wél aandacht besteed aan de reflecties van studenten op de schrijfopdrachten tijdens hun opleiding en kwamen met enkele opvallende uitkomsten. Studenten van management-studies oordeelden zeer positief over de voorbereiding op professionele schrijftaken, studenten van overheidswetenschappen oordeelden gematigd positief over hun voorbereiding, en communicatiestudenten oordeelden negatief over hun voorbereiding op het werkveld. Schneider en Andre geven aan dat dit mogelijk zo is doordat communicatiestudenten zichzelf zien als aankomende ‘career writer’ en de andere studenten zichzelf zien als aankomende ‘professional who writes’. De communicatiestudenten kregen veel colleges met betrekking tot genrekennis van een groot aantal
11
verschillende genres. De studenten gaven daarbij aan dat ze niet in staat waren om die genres genoeg te oefenen. Beaufort (2006) geeft daarnaast aan dat het aantal genres dat wordt gedoceerd gelimiteerd is. Het is daarom maar de vraag of schrijfopdrachten traditionele opdrachten, case studies of client projects - er toe kunnen leiden dat kennis en vaardigheden van de educatieve omgeving naar de werkvloer worden meegenomen. |
transitie
Beaufort (2006) en Dias et al. (1999) geven aan dat geen enkele hoeveelheid voorbereiding op school iemand voldoende kan voorbereiden op contextspecifieke schrijftaken in het professionele leven. Dat komt volgens Dias et al. (1999) door verschillen tussen beide instellingen: de sociale context, de multifunctionaliteit van teksten en de machtsverhoudingen binnen de instelling die van invloed zijn op de tekst (in Beaufort, 2006). Volgens Dias et al. (1999) is er steeds meer kritiek op de schrijfvaardigheden van afgestudeerden. Studenten schrijven in de opleiding vaak in hun eentje voor éénmanspublieken, die meer dan de student over het onderwerp weten en de tekst in zijn volledigheid móéten lezen. In het werkveld worden teksten collaboratief geschreven voor complexe en gevarieerde doelgroepen die vaak minder dan de schrijver over het onderwerp weten en alleen lezen wat voor hen bruikbaar is. Dias et al. zijn kritisch op het gebruik van casestudies omdat zij zich afvragen of simulaties wel genoeg op de werkelijkheid lijken: “school-based simulations of workplace writing fail to prepare students for professional writing because they cannot adequately replicate the local rhetorical complexity of workplace contexts” (p. 201). Blakeslee (2001) staat daarnaast stil bij problemen die zich bij casestudies en client projects voordoen, onder andere op het gebied van ‘authenticity’ en
‘transition’. Hoewel client projects een echte opdrachtgever hebben, kunnen studenten de projecten nog steeds als kunstmatig ervaren. Daarnaast hebben studenten het moeilijk met de transitie van de klas naar het ‘werkveld’, door de verschillende contexten van beide. Blakeslee erkent echter dat ‘classroomworkplace projects’ een bijdrage kunnen leveren aan het overbruggen van de afstand die Dias et al. (1999) zo stellig benadrukken: “classroom-workplace projects may act as a bridge between school and work; classroom and workplace activity systems may overlap with the projects since students get a taste of workplace practices while still experiencing the structure, support, and familiarity of the academic learning environment” (p. 182). Ondanks de praktische beperkingen hebben de projecten enkele voordelen. Blakeslee geeft aan dat ze waardevolle ervaringen kunnen opleveren, waarbij de studenten worden blootgesteld aan de werkcultuur en de genres die in die cultuur ontstaan. ‘Client based writing classes’ kunnen ook volgens Taylor (2006) een belangrijke rol spelen bij het voorbereiden van studenten op het werkveld: “[c]lient-based writing classes may function as effective sites for bringing together the standards of school and work, as well as writing and technical fields, to help technical students practice a smooth transition” (p. 112). In haar onderzoek onderzocht Taylor hoe ‘standards’ van docenten en cliënten zich in de loop van het project ontwikkelden. Ook keek ze naar de percepties van de studenten op de ontwikkelende normen. In minder succesvolle projecten bleven de normen van docenten en cliënten gelijk, maar in succesvolle projecten groeiden de normen steeds meer naar elkaar toe, door regelmatig dialoog tussen docent en cliënt. Taylor stelt voor dat voor succesvolle projecten, de normen van docenten en cliënten moeten overlappen, en dat studenten
12
dit ook zo moeten ervaren. Ook Pope-Ruark (2011) geeft aan casestudies succes kunnen hebben. Zij betrekt daarbij het principe van doelgroepgerichtheid. Studenten zijn volgens haar experts in ‘audience awareness’ als het publiek hun docent is, omdat ze jarenlang hebben ervaren hoe de docent naar hun teksten kijkt. Het kennen van publiek is volgens Pope-Ruark belangrijk om effectief te communiceren en om doelstellingen te behalen. Studenten zijn vaak minder kundig in het adresseren van een niet-academisch publiek. Pope-Ruark noemt het publiek een ‘threshold concept’; “The answer to shepherding students over similar thresholds may lie in creating transactional spaces in our courses that “let the outside in”: spaces that invite other voices to interact with students […]. Pedagogies [such as client projects] have great potential for creating these spaces” (p. 14). Wickliff (1997) geeft aan dat de afgestudeerden, die hij in zijn onderzoek naar onderwijs in ‘technical communication’ ondervroeg, erkennen dat ze veel aan de ‘client-based group projects’ hebben gehad. Hoewel Wickliff stelt dat de projecten de werkelijkheid niet kunnen nabootsen, kunnen ze wel een grote bijdrage leveren aan de vaardigheden die op in het werkveld nodig zijn. Dit wordt bevestigd door zijn respondenten: “client-based group projects are imporant components of technical communication courses” (pp. 181). Dias et al. (1999) geven aan dat studenten niet alleen nieuwe schrijfmethoden moeten leren, maar ook in staat moeten zijn om zichzelf nieuwe schrijfmethoden aan te leren (in Doumont, 2000). Schneider en Andre (2005) geven daarover aan dat studenten moeten beseffen dat hun opleiding slechts een basis legt voor de verwerving van genres. Er is met andere woorden sprake van een noodzaak om op een zeker meta-niveau te kunnen opereren. Dat wordt benadrukt door Schriver (2012): “to
become expert in professional communication […] takes exceptional […] metacognitive awareness” (p. 284). In de inleiding was daarnaast te lezen dat schrijven toegepaste metacognitie is. In de volgende paragraaf wordt daarom bij dit concept stilgestaan.
2.4 | metacognitie In de inleiding werd gesteld dat schrijven toegepaste metacognitie is omdat de strategieën die met schrijven gepaard gaan gedachten sturen, en omdat toezicht houden op ons denken metacognitie is (Hacker et al., 2013). Het huidige onderzoek is er op gericht om metacognitieve oriëntaties en reflecties op schrijftaken - de twee schrijftaken ‘plan van aanpak’ en ‘adviesrapport’ in het bijzonder - te onderzoeken. Deze paragraaf zal de term metacognitie verhelderen door omschrijvingen van verschillende auteurs naast elkaar te leggen. Daarnaast worden de sub-elementen van metacognitie opgesomd en uitgewerkt. Ten derde wordt stilgestaan bij het belang van metacognitie in het onderwijs, en ten slotte worden de uitkomsten met betrekking tot de geringe onderzoeken met een metacognitief frame binnen het schrijfonderwijs gepresenteerd. John Flavell was de eerste die de term ‘metacognitie’ opwierp (in Schraw, 2008). Schraw geeft aan dat een verschillend aantal termen sindsdien zijn verschenen, zoals ‘metacomprehension’: het begrip van een individu dat nodig is om zichzelf te reguleren, en ‘metamemory’: de kennis en begrip van het geheugen in zijn algemeen, maar ook specifiek van een individu’s geheugen. Ruan (2004) noemt metacognitie het vermogen om het denkproces te monitoren, reguleren, en erop te reflecteren en ook Flavell (in Conner, 2007; Negretti, 2012) heeft een soortgelijke uitleg: het kan betrekking hebben op een reeks
13
denkprocessen - zoals kennis over manieren waarop gedacht kan worden, bewustzijn over hoe iemand denkt, en controle over het eigen denken. Metacognitie wordt vaak gekoppeld aan zelfregulering en zelfgereguleerd leren. Het stelt mensen in staat om vaardigheden, kennis en strategieën tussen contexten en situaties over te dragen (Negretti, 2012). Ook volgens Negretti en Kuteeva (2011) wordt metacognitie gezien als een essentieel element van een student om de eigen vooruitgang te reguleren “across disciplinary areas and learning situations” (p. 97), en volgens Brown (1994, in Negretti, 2012) biedt het inzicht in iemands eigen sterkten en zwakten. Liu (2014) koppelt metacognitie aan het schrijfproces. Metacognitie is volgens Liu het cognitieve monitoringssysteem in het schrijfproces. De kern van het systeem is volgens Liu zelfmanagement en zelfbeheersing van het zelfbewustzijn; “It can be embodied in the process of the writer acquiring information and analyzing the information to monitor the writing, to persist in or change the method or manner” (p. 824). Net als volgens Liu speelt metacognitie volgens Negretti en Kuteeva (2011) een belangrijke rol in elke fase van het schrijfproces, van de analyse tot de revisie tijdens en na het schrijven. Myhill en Jones (2007) voegen daar aan toe dat metacognitie integraal met het revisieproces moet worden gezien, en dat metacognitie het complexe proces kan reguleren. Negretti en Kuteeva (2011) claimen dat genrekennis nauw verwant is aan metacognitieve kennis, en ook Negretti (2012) bouwt daar op voort: “genre awareness suggest metacognitive ability, and metacognitive awareness has been defined as the ability to know when and how knowledge and strategies should be applied” (p. 144). Metacognitief bewustzijn behelst de kennis over hoe en wanneer cognitieve strategieën moeten worden toegepast (Schraw en Dennison, 1994).
|
sub-elementen
Metacognitie wordt op verschillende manieren gedefinieerd en gecategoriseerd. Hieronder worden de voor deze studie relevante categorisering gepresenteerd. Schraw en Dennisson (1994) geven aan dat “[m]etacognition refers to the ability to reflect upon, understand, and control one’s learning […] including knowledge about cognition and regulation of cognition” (p. 460). Ook Negretti (2012) onderkent dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen ‘metacognitive knowledge of cognitions’, wat ook wel ‘metacognitive awareness’ wordt genoemd, en ‘metacognitive monitoring and regulation’. Gombert (1993) voegt daar nog de ‘metacognitive experience’ aan toe. Er is met andere woorden onderscheid te maken tussen metacognitieve kennis, metacognitieve monitoring, en metacognitieve ervaring. Metacognitieve kennis kan betrekking hebben op de persoon, de taak, de strategie maar ook de interactie daartussen (Gombert, 1993). Metacognitieve kennis omvat volgens Schraw en Dennison (1994) drie subprocessen die metacognitie faciliteren, te weten: ‘declarative knowledge’, ‘procedural knowledge’ en ‘conditional knowledge’. ‘Declarative knowledge’ is in deze visie de kennis over welke strategieën en concepten met betrekking tot een bepaalde taak belangrijk zijn, ‘procedural knowledge’ is de kennis over hoe die strategieën en concepten toegepast moeten worden, en ‘conditional knowledge’ heeft betrekking op de kennis met betrekking tot wanneer deze strategieën en concepten toegepast moeten worden (Negretti, 2012). De drie subprocessen hebben met andere woorden betrekking op respectievelijk het ‘wat’, ‘hoe’, en ‘wanneer’ (Negretti en Kuteeva, 2011). Berkenkotter en Huckin (in Bawarshi en Reiff, 2010), verstaan onder procedurele kennis echter zowel kennis over het hoe en het
14
wanneer. In deze visie omvat procedurele kennis dus zowel procedurele als conditionele kennis. In het onderhavige onderzoek wordt gebruik gemaakt van de visie van Berkenkotter en Huckin, waarbij er louter onderscheid is tussen declaratieve en procedurele kennis. Cox (1994, in Ruan, 2004) voegt aan declaratieve en procedurele kennis twee subcategorieën toe. Volgens Cox bestaat declaratieve kennis uit ‘comments about text structure and writing goal’ en ‘metalinguistic comments’ (zoals: ‘Einde.’), en procedurele kennis daarnaast uit ‘externalized speech implying inner thinking and general planning’ en ‘audible self- or other-regulatory speech’. Metacognitieve ervaring is volgens Gombert (1993) de som van alles wat een individu ooit heft gevoeld met betrekking tot de metacognitie. Het brengt alle metacognitieve ervaringen bij elkaar: aan de ene kant duidelijk identificeerbare ideeën en aan de andere kant vaak onbewuste gevoelens. Metacognitieve monitoring heeft betrekking op de vaardigheid van individuen om de eigen prestatie te beoordelen (Negretti, 2012). Metacognitieve monitoring omvat volgens Schraw en Dennison (1994) een aantal subprocessen die het leren faciliteren. Veelbesproken onderdelen daarvan zijn volgens hen: planning, informatiemanagement, het monitoren van begrip, evaluatie, en foutopsporing. Volgens Schraw is ‘metacognitive judgment’ “a probalistic judgment of one’s performance before, during or after performance” (p. 34). Deze oordelen kunnen worden gedaan op ‘local’ of ‘global’ prestatieniveau. Lavelle (2009) heeft lokale en globale niveaus aan schrijfactiviteiten en onderwerpen gekoppeld en noemt het respectievelijk ‘surface writing’ en ‘deep writing’. In tabel 1 zijn de activiteiten en onderwerpen gegroepeerd weergegeven. Volgens Lavelle heeft het globale niveau te
maken met zaken als intentie, en het lokale niveau met bijvoorbeeld spelling en grammatica. Deep writing Surface Writing Metacognitive, Reflective Redundant, Reproductive High or alternating level of Focus at the local level focus Hierarchical organization Linear, sequential structure Engagement, self-referencing Detachment Actively making meaning Passive ordering of data (agentic) Audience concern Less audience concern Thinks about essay as an Sees essay as an organized integrated whole display Thesis-driven Data-driven Revision Editing Transforming, going beyond Telling within the given assignment context Autonomous Rule-bound Teacher independent Teacher dependent Feelings of satisfaction, coherence, and connectedness Tabel 1: Lavelle (2009), deep writing versus surface writing.
|
onderzoek met een
metacognitief frame Verschillende auteurs benadrukken het belang om educatie over metacognitie onderdeel te laten uitmaken van het onderwijs. Schraw en Dennison (1994) geven aan dat metacognitief bewuste studenten strategischer te werk gaan en beter presteren dan studenten die zich minder cognitief bewust zijn. Volgens Schraw en Dennison kunnen individuen met metacognitief bewustzijn het ‘leren’ plannen en monitoren, dusdanig dat het op directe wijze prestatie bevordert. Liu (2014) stelt voor dat zowel bij schrijfactiviteiten als doceeractiviteiten een instructie over metacognitie wordt gegeven; studenten moeten hun strategieën, technieken en vaardigheden leren kennen. Volgens Myhill en Jones (2007) is de verwerving van metacognitief bewustzijn sterk gerelateerd aan schrijfontwikkeling en cognitieve volwassenheid, en is er een positieve correlatie tussen metacognitieve kennis en schrijfprestaties. Ook Kellogg (1994) en Bereiter en Scardamalia (1982) (in Myhill en Jones, 2007) pleiten ervoor om bij leerlingen
15
metacognitief bewustzijn te stimuleren. Metacognitieve vaardigheden zijn nauw gerelateerd aan iemands leerprestaties, en studenten met beter ontwikkelde metacognitieve vaardigheden zijn over het algemeen betere lezers en schrijvers (Ruan, 2014). Ook Negretti (2012) geeft aan dat metacognitieve vaardigheden van belang kunnen zijn: verschil tussen goed- en slecht presterende studenten is te verklaren door metacognitieve variabelen. Verschillende studies tonen aan dat het ‘leren’ verbeterd kan worden als studenten metacognitieve processen gebruiken, dus als ze bewust zijn van hun eigen denken en hun denken kunnen monitoren en beïnvloeden (Conner, 2007). Weinig onderzoeken hebben zich gericht op de metacognitieve oriëntaties en reflecties van universitaire studenten op hun schrijftaken. Myhill en Jones (2007) keken naar de invalshoeken van middelbare scholieren op tekstrevisie, en Conner keek naar de uitingen van middelbare scholieren die essays schreven. De uitkomsten van Conner (2007) tonen aan dat scholieren die kwalitatief betere essays schrijven meer gebruik maken van metacognitieve strategieën dan schrijvers van essays met een lagere kwaliteit, en dat scholieren die zichzelf bevragen ook hogere cijfers krijgen op essays. De uitkomsten van Myhill en Jones (2007) tonen daarnaast aan dat scholieren enigszins metacognitief bewust zijn wanneer het gaat over revisie. Het is Myhill en Jones echter duidelijk dat het metacognitieve bewustzijn van middelbare scholieren wordt beperkt door het gebrek aan woordenschat om over schrijfprocessen en tekstuele mogelijkheden te kunnen schrijven. Negretti (2012) keek als uitzondering naar metacognitieve uitingen met betrekking tot academisch schrijven en toont aan dat de meeste studenten enigszins metacognitief bewust zijn over algemene schrijfstrategieën maar ook over persoonlijke schrijfstrategieën. In de loop
van het semester werden de onderzochte studenten steeds bewuster van hun persoonlijke schrijf-strategieën. Ze wisten niet alleen wat ze moesten schrijven en hoe dat moest gebeuren, maar ook waarom het op een bepaalde manier geschreven moest worden om hun eigen communicatieve doelen en het retorische doel van de teksten te behalen. Dit kader begon met een uiteenzetting van de ontwikkelingen binnen compositieonderzoek en over professionele schrijftaken. In de tweede paragraaf werd een uiteenzetting gedaan van genretheorie, waaruit bleek dat genre een dynamisch fenomeen is en dat schrijven gesitueerd is. Daardoor kunnen studenten bij het schrijven van genres tijdens een casestudy enkele problemen ervaren, zoals in de derde paragraaf geconcludeerd werd. Vervolgens werden verschillende opvattingen over het nut van casestudies en de mogelijkheden tot transitie van de educatievenaar de werkomgeving gepresenteerd. In de vierde paragraaf werden de verschillende elementen van metacognitie uiteengezet en het onderzoek gepresenteerd dat op het gebied van compositieonderzoek met een metacognitief frame is uitgevoerd. Het huidige onderzoek bouwt voort op de exploratieve onderzoeken van Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.). Die onderzoeken bieden handvatten om verder te kijken naar oriëntaties en reflecties van studenten op schrijftaken, maar dan in een metacognitief kader. In de derde paragraaf werden onderzoeken naar casestudies gepresenteerd en daaruit bleek dat er nog wisselende uitkomsten zijn wat betreft de effectiviteit en transitie. De onderzoeken naar casestudies en client projects vonden voornamelijk plaats in de Verenigde Staten en toonden weinig focus op metacognities. Het onderzoek van Negretti (2012) vond daarnaast plaats in Zweden. In het onderhavige onderzoek wordt vooral gekeken naar metacognitieve oriëntaties en reflecties
16
van Nederlandse studenten op de genres ‘plan van aanpak’ en ‘adviesrapport’. Uit de tweede paragraaf blijkt dat deze coöperatieve schrijfopdrachten enkele problemen met zich mee kunnen brengen. Dit onderzoek is er op gericht om te kijken hoe studenten zich op die problemen oriënteren, of niet, en hoe hun metacognitie in de loop van de cursus verandert.
17
18
3 In dit hoofdstuk worden de methode en methodologie van het onderhavige onderzoek beschreven. Dat gebeurt in eerste instantie door stil te staan bij de vraagstelling die uit het theoretische kader voortvloeide. In de tweede paragraaf wordt de context van het huidige onderzoek geschetst. Dat gebeurt door een beschrijving te geven van een overkoepelend etnografisch onderzoek, waarbij vanuit theorie over etnografie aanleiding wordt gegeven voor het uitvoeren van het huidige onderzoek: een dataanalytisch onderdeel. De uiteenzetting van de context wordt in de derde paragraaf uitgebreid door de participanten en de dataset te beschrijven, en ten slotte wordt de werkwijze in de laatste paragraaf beschreven.
3.1 | vraagstelling Het vorige hoofdstuk geeft inzicht in de theoretische context van het onderhavige onderzoek. Er wordt een uiteenzetting gedaan van literatuur over compositieonderzoek, genretheorie, theorie over case studies en over metacognitie. Uit de theoretische uiteenzetting blijkt dat studenten bij het schrijven van teksten in een casestudy tegen problemen aan kunnen lopen. Deze problemen vloeien onder andere voort uit het feit dat er gezamenlijk moet worden geschreven en dat er daarnaast meerdere doelgroepen zijn: ten eerste de docent en ten tweede de opdrachtgever. Hoewel de studenten schrijven voor een externe partij, is het schrijven van
| methode
teksten niet los te zien van de universitaire context. Het is denkbaar dat de studenten daardoor moeite krijgen met het aannemen van bepaalde rollen; er kan een zekere ‘rolonzekerheid’ ontstaan. Het huidige onderzoek is er op gericht om te kijken hoe studenten op schrijftaken en genres (en de mogelijke problematiek die daarbinnen ontstaat) oriënteren. In dit onderzoek worden deze oriëntaties metacognitieve oriëntaties en reflecties genoemd, omdat de metacognities zowel voor als na de cursus worden onderzocht. Daardoor kan worden gekeken of metacognities van studenten in de loop van de cursus veranderen. Daarnaast wordt in het huidige onderzoek gekeken of er een verband kan worden gevonden tussen metacognitieve uitingen van de studenten binnen de drie groepen die door Japke Grit intensief worden gevolgd, en de resultaten die ze behaald hebben. Hoewel het slechts om een kleine selectie van de studenten gaat en het daardoor een enigszins exploratief karakter heeft, kan het inzicht bieden in een eventueel verband tussen metacognities en resultaten. In de inleiding werd de hoofdvraag reeds gepresenteerd. Deze luidt: 1) Wat zijn de metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten die de cursus Case Study CIW volgen, ten aanzien van het schrijven van professionele teksten, in het bijzonder het plan van aanpak en het adviesrapport, bij aanvang van de cursus en achteraf, en hoe verhouden deze uitingen zich tot de behaalde resultaten?
19
Deze hoofdvraag bestaat uit een aantal onderdelen die opzichzelfstaande deelvragen vormen. Het eerste onderdeel is er op gericht om de metacognitieve oriëntaties van studenten op de schrijftaken van de cursus Case Study CIW, in het bijzonder het ‘plan van aanpak’ en het ‘adviesrapport’, te analyseren. De eerste deelvraag luidt derhalve als volgt: a) Wat zijn de metacognitieve oriëntaties van studenten op de genres ‘plan van aanpak’ en ‘adviesrapport’ voorafgaand aan het volgen van de cursus Case Study CIW? De tweede deelvraag is er vervolgens op gericht om te bekijken welke metacognitieve reflecties studenten hebben aan het einde van de cursus: b) Wat zijn de metacognitieve reflecties van studenten op de genres ‘plan van aanpak’ en ‘adviesrapport’ na het volgen van de cursus Case Study CIW? Het derde deel is er op gericht om potentiële verschillen tussen beide te analyseren: c) Welke verschillen in metacognitieve uitingen van studenten zijn er waarneembaar tussen oriëntaties en reflecties vóór en ná het volgen van de cursus Case Study CIW? Het vierde deel van de vraag is er ten slotte op gericht om te bekijken of er een verband is te vinden tussen de metacognitieve uitingen van een aantal groepjes studenten en de resultaten die ze hebben behaald: d) Hoe verhouden de metacognitieve uitingen van studenten binnen een groep zich onderling, zowel voor- als na de cursus, en hoe verhouden de uitingen zich tot de behaalde resultaten? Hoe de hoofd- en deelvragen beantwoord worden is te lezen in de vierde paragraaf, waarin de procedure wordt toegelicht.
3.2 | context Zoals ook in de inleiding te lezen was, is het huidige onderzoek een onderdeel van een
groter etnografisch onderzoek. Door in deze paragraaf een expositie te geven van de context van dat onderzoek en over de methodologische kenmerken van etnografie, wordt toegewerkt naar een methodologische verantwoording van het huidige onderzoek. In het kader van de genoemde studies onderzochten Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.) schrijf- en oriëntatieprocessen van studenten die een ‘plan van aanpak’ en een ‘adviesrapport’ schreven voor de cursus Case Study CIW. Dit was de aanleiding om diepgaander onderzoek te doen naar deze processen. Deze scriptie is onderdeel van een studie die uit twee delen bestaat: zoals in de inleiding is te lezen, onderzoekt Japke Grit deze processen diepgaander en met meer werkgroepen (en onder een nieuwe lichting studenten) van Case Study CIW, terwijl het huidige onderzoek metacognitieve uitingen bij het onderzoek naar de oriëntatieprocessen van studenten betrekt. Het huidige onderzoek is met andere woorden een data-analytisch onderdeel van de grotere etnografische studie. |
etnografie
Etnografie vloeit voort uit de antropologie en is kwalitatief van aard (Baxter & Babbie, 2003; Bhatti, 2012; Atkins & Wallace, 2012; Freebody, 2003). Het is ontwikkeld als vorm van sociale wetenschap die er op gericht is om werkwijzen en opvattingen van culturen en gemeenschappen te beschrijven en te analyseren (Freebody, 2003). Het woord etnografie is afkomstig van het Griekse ‘ethnos’, dat betrekking heeft op ras en cultuur (Atkins & Wallace, 2012). Etnografisch onderzoek verrijkt de kennis over gedrag van individuen en groepen en een etnograaf is een onderzoeker die situaties van mensen en groepen observeert zoals ze plaatsvinden (Bhatti, 2012). Omdat het kwalitatief van aard is, is het van belang om stil te staan bij enkele criteria die de betrouwbaarheid van dat type onderzoek ondersteunen. Lincoln en Guba (1995, in Baxter & Babbie, 2003) noemen deze criteria ‘credibility’, ‘dependability’,
20
‘confirmability’ en ‘transferability’. Om te zorgen voor credibility (geloofwaardigheid) zal in de lopende tekst van het huidige onderzoek worden geciteerd vanuit de data en worden er representatieve voorbeelden gebruikt. In sommige van deze citaten staan spel- of stijlfouten. De citaten zijn zorgvuldig en letterlijk overgenomen vanuit de teksten. Voor dependability (betrouwbaarheid) wordt gezorgd door de data (deels) ook door een tweede codeur te laten coderen (zie paragraaf 3.4). Daarnaast wordt voor confirmability (confirmeerbaarheid) gezorgd door de data beschikbaar te stellen in de bijlagen en ten slotte wordt er gezorgd voor transferability (overdraagbaarheid) door in de conclusie en discussie een uiteenzetting te doen over de generaliseerbaarheid van het onderzoek, de bevindingen en de resultaten. In het huidige onderzoek wordt echter niet enkel op kwalitatieve wijze naar de uitingen gekeken. Ook zullen de metacognitieve uitingen worden gekwantificeerd en getalsmatig worden benaderd. Het huidige onderzoek is daarmee een mix van een kwalitatief en kwantitatief data-analytisch onderzoek. Niet alleen worden uitingen kwalitatief geanalyseerd, maar ook worden aantallen uitingen met elkaar vergeleken en significantie berekend over de verschillen in aantallen metacognitieve uitingen in de oriëntatie- en reflectieopdrachten. Freebody (2003) gebruikt in zijn hoofdstuk ‘Analyzing educational texts’, het woord ‘text’ om te verwijzen naar communicatie-uitingen: visuele, grafische, en elektronische representaties van taal en objecten. Teksten omvatten volgens hem kaarten en diagrammen, maar ook teksten en opdrachten die door studenten gemaakt zijn. Baxter en Babbie (2003) noemen dat ‘social texts’, teksten die vergaard worden. Dat staat in contrast met teksten die door de onderzoeker worden gemaakt, zoals notities en interviewtranscripten. Het onderzoek is een mengvorm van wat Baxter en Babbie een kwantitatieve tekstanalyse noemen, en de
‘Social Text Analysis’, als vorm van kwalitatieve data-analyse. Zij geven aan dat dit laatste vaak wordt gebruikt als vorm (of onderdeel) van triangulatie met (etnografische) observatie en kwalitatieve interviews. Aangezien het huidige onderzoek onderdeel is van een groter geheel, maakt het huidige data-analytische onderzoek ook onderdeel uit van een vorm van triangulatie, hetgeen de betrouwbaarheid van de uitkomsten van de grotere verhoogt. Omdat etnografisch onderzoek grote hoeveelheden data genereert moet er een manier worden gevonden om de data structureel en zorgvuldig te analyseren. Dataanalyse is een denkproces waarin de onderzoeker zich in de data onderdompelt, de data schift, categoriseert en codeert. Er zijn verschillende manieren en methodologieën om data te analyseren, waaronder de ‘Grounded Theory’ van Glaser en Strauss (1967, in Baxter & Babbie, 2003; Thornberg, 2012; Waring; 2012). Hoe deze methodologie op de data wordt toegepast wordt in de vierde paragraaf beschreven. In de volgende paragraaf wordt eerst beschreven uit welke data de dataset bestaat en hoe deze data tot stand zijn gekomen.
3.3 | dataset De dataset bestaat uit individuele teksten die door studenten zijn gemaakt tijdens het volgen van Case Study CIW. Één tekst is geschreven als oriëntatieopdracht in het begin van de cursus om de verwachtingen met betrekking tot schrijftaken te verbaliseren. De tweede tekst is een reflectieopdracht die aan het einde van de cursus is geschreven om terug te blikken op de schrijftaken en op wat is geleerd. De teksten zijn dusdanig ontworpen dat de studenten worden gestimuleerd om over dezelfde onderwerpen te schrijven. De oriëntatie- en reflectieopdrachten en de uitwerkingen daarvan zijn te vinden in de bijlagen. In totaal zijn er 92 studenten die in het cursusjaar 2014-2015 Case Study CIW volgden.
21
Van die studenten hebben in totaal 84 toestemming gegeven voor het gebruik van hun teksten voor wetenschappelijk onderzoek. Twee studenten hebben expliciet geen toestemming gegeven en zes studenten hebben toegestemd noch geweigerd. De laatstgenoemden zijn derhalve niet meegenomen in het onderzoek. In totaal bestaat de dataset uit 84 teksten van de oriëntatieopdracht. De reflectieopdracht is echter door slechts 64 studenten (76 procent) ingeleverd. Voor de kwalitatieve en kwantitatieve analyse van het huidige onderzoek worden enkel de oriëntatie- en reflectieteksten van de 64 studenten gebruikt die beide teksten hebben geschreven. Om te kunnen generaliseren zijn de oriëntatieteksten van de twintig studenten die de reflectie niet hebben geschreven vergeleken met de rest van de oriëntatieteksten. De twintig studenten die de opdracht niet inleverden, wijken statistisch gezien niet af van de rest van de studenten. De teksten zijn opgedeeld in tekstunits - quotes - waaraan één of meerdere codes zijn toegevoegd, die verwijzen naar een onderwerp. Om vast te stellen of de twintig studenten afwijken, is per code twee keer een Independent Samples T-Test uitgevoerd: één voor het aantal woorden dat per code is gebruikt en één voor het aantal quotes per code. In totaal zijn er voor 42 codes 84 T-Tests uitgevoerd. In slechts negen gevallen wijken de woordenaantallen of aantallen quotes van de twintig uitvallers significant af (p <0,05). Het gaat om de aantallen quotes van de codes 2SCON.ERVA, 3PLAN.GEVO, 3PLAN.MONI, en om de woordenaantallen van 3PLAN.GEVO, 3PLAN.MONI, 4ADVI.MONI, 5TEAM.GEVO en 5TEAM.KENN.DECL. Aangezien voor de overgrote meerderheid van de gevallen (75 van de 84) geen significant verschil is gevonden, kan geconcludeerd worden dat de twintig studenten die de opdracht niet in hebben geleverd niet afwijken van de rest. De reden voor het niet inleveren van de teksten is niet bekend, hoewel het waarschijnlijk is dat
de oorzaak is dat één van de begeleiders aan het eind van de cursus heeft aangegeven dat de reflectieopdracht onderdeel uitmaakt van het onderhavige onderzoek en niet van de cursus, en derhalve geen invloed heeft op het cijfer. Het onderzoek van Japke Grit volgt drie groepjes van vier studenten per groep. De teksten van deze groepjes zijn gebundeld en worden gebruikt voor een groepsanalyse die gericht is op het beantwoorden van de vierde deelvraag, door het analyseren van een mogelijk verband tussen metacognitieve uitingen en de behaalde resultaten. Het gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten) voor de oriëntatieopdracht is 372, waarbij σ = 76. Het kleinste aantal woorden is 249 en het grootste aantal woorden is 660. Voor de reflectieopdracht geldt dat het gemiddelde aantal woorden 420 is, waarbij σ = 77. Het kleinste aantal woorden voor de reflectieopdracht is 268, en het grootste aantal woorden is 580. Bij deze telling is de aanhef, inleidende tekst en afsluiting geëxcludeerd. |
Case Study CIW
In de cursus Case Study CIW staat een communicatievraagstuk van een organisatie centraal. De cursus duurt een semester (half jaar) en bestaat uit twee delen. In de eerste helft van de cursus verdiepen de studenten zich in de achtergrond van het vraagstuk. De studenten verdiepen zich tijdens de eerste helft in artikelen, rapporten, beleidsstukken en media en volgen colleges van onder andere deskundige gastsprekers. De studenten schrijven vervolgens een sollicitatiebrief aan de hand waarvan ze in groepjes worden ingedeeld. In het tweede deel van de cursus wordt in teams samengewerkt om advies aan de opdrachtgever te geven. De groepjes van vier studenten vormen een fictief communicatie-adviesbureau. Allereerst verzorgen de groepjes in het tweede deel een pitch voor de opdrachtgever en schrijven ze een plan van aanpak. Zodra dit plan van aanpak is goedgekeurd kunnen de studenten verder
22
met het schrijven van een adviesrapport en een onderzoeksverslag voor de docent. Case Study CIW heeft als doel om studenten complexe communicatievraag-stukken te leren analyseren en daar een praktische oplossing voor te ontwerpen. Het huidige onderzoek vindt plaats in de eerste helft van 2015. De casus die op dat moment in Case Study CIW wordt behandeld betreft Faunabeheer provincie Groningen. Doordat er nieuwe wetgeving in ontwikkeling is waarbij de provincie in de toekomst meer bevoegdheden krijgt in het beschermen van soorten, wil Faunabeheer Groningen bekendheid geven aan het Faunabeheerplan en de activiteiten die daaruit voortvloeien. De opdracht is het ontwikkelen van een strategisch communicatieplan dat bijdraagt aan het realiseren van de beleidsdoelen in het Faunabeheerplan 2014-2019. |
opdrachtinstructies
Hoewel er meerdere opdrachten moeten worden geschreven zijn er slechts twee relevant voor het huidige onderzoek. De eerste opdracht is een oriëntatie-opdracht die wordt geschreven aan het begin van de cursus. De tweede opdracht is een reflectieopdracht die wordt geschreven nadat de eindopdracht, het adviesrapport, is ingeleverd. De oriëntatieopdracht is een opdracht om studenten een brief aan hun docent te laten schrijven, waarin ze zich voorstellen. Ze dienen in die brief in te gaan op professionele schrijftaken die ze gezamenlijk gaan uitvoeren. Er wordt van ze verwacht dat ze daarbij ingaan op de kennis die ze al hebben van de kenmerken en criteria van die genres, hun eigen schrijfvaardigheid, en de verwachtingen die ze van de cursus hebben. Voor de reflectieopdracht moeten de studenten een brief schrijven aan de studenten die het volgende jaar de cursus gaan volgen. Ze moeten zich in de brief eveneens richten op de producten die ze gezamenlijk hebben geschreven. Er wordt van ze verwacht de
oriëntatieopdracht nogmaals te bekijken, zodat ze kunnen reflecteren op wat ze hebben geleerd ten aanzien van het schrijven van zakelijke teksten. Daarnaast wordt ze gevraagd stil te staan bij het collaboratief schrijven van teksten en bij het geven en ontvangen van feedback (zie bijlage 7.3).
3.4 | procedure Om de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden werden de teksten, zoals beschreven in de vorige paragraaf, geanalyseerd. De eerste deelvraag betreft de oriëntaties van studenten op professionele schrijftaken. Om deze deelvraag te beantwoorden werd een deels kwalitatieve en deels kwantitatieve inhoudsanalyse toegepast op de oriëntatieopdracht van de cursus. De tweede deelvraag betreft de reflecties van studenten op de schrijftaken binnen de cursus. Om die deelvraag te beantwoorden werd eveneens een deels kwantitatieve en deels kwalitatieve data-analyse toegepast op de laatste opdracht van de cursus - de reflectieopdracht. Om de derde deelvraag te beantwoorden, werd de inhoudsanalyse van de eerste opdracht vergeleken met de inhoudsanalyse van de tweede opdracht. Dat gebeurde door metacognitieve uitingen zowel kwalitatief en kwantitatief te presenteren en met elkaar te vergelijken. In het kwantitatieve deel werden aantallen uitingen geteld en significantie berekend, terwijl in het kwalitatieve deel de typen uitingen werden gepresenteerd en geanalyseerd. Ten slotte werden de oriëntatie- en reflectieteksten van de studenten van drie groepjes in een groepsanalyse met elkaar vergeleken en bekeken of er een verband is tussen metacognitieve uitingen die binnen de groepjes worden gedaan, en resultaten die de groepjes hebben behaald. De inhoudsanalysen vonden plaats met behulp van de Grounded Theory. Dit wil zeggen dat data in rondes gecategoriseerd en gecodeerd
23
werden, zodat deze overzichtelijker werden gemaakt. In deze paragraaf wordt de werkwijze nader toegelicht. Voor de groepsanalyse werden de oriëntatieen reflectieopdrachten van twaalf studenten met elkaar vergeleken. Deze twaalf studenten vormen de drie groepen die in het onderzoek van Japke Grit worden gevolgd. Het is van belang om op te merken dat de oriëntatieopdracht is geschreven voordat het plan van aanpak en het adviesrapport zijn geschreven, en dat de reflectieopdracht geschreven is ná de beoordeling van het plan van aanpak, en na afronding van alle opdrachten, maar vóór de beoordeling van het adviesrapport. De kennis die in de reflectieopdracht wordt geuit is daardoor niet de uiteindelijke kennis die de studenten hebben verworven, aangezien in het geval van groep 1 nog een herkansing heeft plaatsgevonden na het schrijven van de reflectieopdracht. In het huidige onderzoek wordt de reflectieopdracht als ijkpunt genomen om veranderende kennis te bepalen. Vanwege de planning van het onderhavige onderzoek kon de reflectie niet na de beoordeling plaatsvinden. Op het moment dat de reflectieopdracht is geschreven, hebben de studenten de beoordeling nog niet gekregen. |
werkwijze
De variant van de Grounded Theory (GT) die in het huidige onderzoek gebruikt werd is gebaseerd op het werk van Glaser en Strauss (1967, in Baxter en Babbie, 2003; Thornberg, 2012; Waring; 2012). De GT leidt tot het ontwikkelen van (een) theorie door de inductieve analyse van kwalitatieve data (Baxter & Babbie, 2003). GT biedt systematische en tegelijkertijd flexibele richtlijnen om data te verzamelen en te analyseren (Thornberg, 2012). Thornberg geeft ook aan dat dataverzameling en data-analyse gedurende het onderzoek hand in hand gaan. In het huidige onderzoek is dat echter niet het geval, aangezien de data is ontstaan uit vooraf ontwikkelde opdrachten. Waring (2012) noemt
GT een methodologie, niet een set methoden, en een iteratief proces waarbij data zowel kwalitatief, kwantitatief of een combinatie van beide kunnen zijn. Dit contrasteert met de uitspraken van Baxter en Babbie (2003), die de GT beschrijven als methode om kwalitatieve data te analyseren. De data die in het huidige onderzoek gebruikt worden zijn zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. Het coderen gebeurde in het huidige onderzoek met behulp van de software ATLAS.ti. In totaal werden 148 teksten in de software geladen, en voorzien van codes. Dit coderen gebeurde in enkele ronden. In de initiële ronde werden tekstunits bepaald, die vervolgens werden voorzien van een code. Deze tekstunits bestaan uit zinnen of zinsdelen die onderdeel uitmaken van de zelfde soort uiting. In de meeste gevallen bestaat een tekstunit uit meerdere zinnen, maar ook komt het voor dat slechts een deel van een zin werd gecodeerd. Deze codeerwijze leidde tot een basis categorieën en codes. Deze codes werden vervolgens gehergroepeerd en geschift. In de laatste fase werden deze codes gekoppeld aan de terminologie die in het vorige hoofdstuk wordt besproken. De codes zijn ontstaan door een deels datagestuurde en deels theoriegestuurde werkwijze. In de eerste ronde is aan elke quote (tekstunit) één of meerdere codes toegevoegd. Uit deze coderingsronde bleek dat er in totaal acht onderwerpen zijn waarover frequent werd geschreven, die voor het onderzoek zijn samengevoegd tot vijf hoofdgroepen: de case en de cursus, groepswerk en feedback, schrijven en onderzoeken, het plan van aanpak en het adviesrapport. Over elk onderwerp werd daarnaast telkens hetzelfde soort uitingen gedaan: studenten uitten gevoelens en meningen, declaratieve kennis, procedurele kennis, leerdoelen, metacognitieve monitoring, verwachtingen en ten slotte ervaringen ten aanzien van die vijf hoofdcategorieën. In de tweede ronde zijn de teksten vanuit deze hoofd- en subonderwerpen nogmaals gecodeerd.
24
1CURS.GEVO 1CURS.KENN.DECL 1CURS.KENN.PRCO 1CURS.LEER 1CURS.MONI 1CURS.VERW 2SCON.ERVA 2SCON.GEVO 2SCON.KENN.DECL 2SCON.KENN.PRCO 2SCON.MONI 3PLAN.ERVA 3PLAN.GEVO
gevoelens, emoties of meningen ten aanzien van de cursus declaratieve kennis met betrekking tot de cursus procedurele kennis met betrekking tot de cursus leerdoelen en –wensen ten aanzien van de cursus verwachting van de prestaties in de cursus en bijdragende vaardigheden verwachtingen ten aanzien van de cursus, geen expliciete leerdoelen ervaringen met betrekking tot schrijven en/of onderzoek gevoelens, emoties en meningen ten aanzien van schrijven declaratieve kennis met betrekking tot schrijven en/of onderzoek procedurele kennis met betrekking tot schrijven en/of onderzoek oordeel over eigen schrijfvaardigheden ervaringen met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak gevoelens, emoties of meningen t.a.v. het schrijven van een plan van aanpak 3PLAN.KENN.DECL declaratieve kennis met betrekking tot het plan van aanpak 3PLAN.KENN.PRCO procedurele kennis met betrekking tot het plan van aanpak 3PLAN.MONI oordeel over eigen schrijfvaardigheden m.b.t. het plan van aanpak 4ADVI.ERVA ervaringen met betrekking tot het schrijven van een adviesrapport 4ADVI.GEVO gevoelens, emoties of meningen t.a.v. het schrijven van een adviesrapport 4ADVI.KENN.DECL declaratieve kennis met betrekking tot het adviesrapport 4ADVI.KENN.PRCO procedurele kennis met betrekking tot het adviesrapport 4ADVI.MONI oordeel over eigen schrijfvaardigheden m.b.t. het adviesrapport 5TEAM.ERVA ervaringen m.b.t. het schrijven in groepsverband 5TEAM.FEED ervaringen m.b.t. feedback, al dan niet in groepsverband 5TEAM.GEVO gevoelens, emoties of meningen ten aanzien van het werken in groepen 5TEAM.KENN.DECL declaratieve kennis met betrekking tot schrijven in groepen 5TEAM.KENN.PRCO procedurele kennis met betrekking tot schrijven in groepen 5TEAM.MONI oordeel over vaardigheden m.b.t. groepswerk en bijdragende vaardigheden 6ALGE.ST01 code om student mee te nummeren 6ALGE.WOOR code waarmee aantal woorden van tekst kan worden geteld In het bovenstaande overzicht zijn de codes en de bijbehorende beschrijving weergegeven. Hoewel de opdrachtomschrijvingen van beide brieven de studenten stimuleerden over de zelfde onderwerpen te praten, sluiten de omschrijvingen niet uit dat in de verschillende brieven over verschillende onderwerpen meer werd geschreven dan over andere onderwerpen. Er werd in de reflectieopdracht bijvoorbeeld minder vaak geschreven over schrijfervaringen dan in de oriëntatieopdracht, omdat ze dit in de oriëntatieopdracht al besproken hadden. Op niet alle soorten uitingen is het daarom mogelijk significantie te berekenen. Er wordt echter wel significantie berekend van het verschil in aantallen woorden en uitingen van alle metacognitieve categorieën: declaratieve kennis, procedurele kennis, en monitoring.
|
codeerbetrouwbaarheid
De teksten zijn door één codeur gecodeerd. Om de codeerbetrouwbaarheid te verruimen zijn er door een tweede codeur een selectie van twintig teksten (tien oriëntatie- en tien reflectieteksten) gecodeerd, waarna de overeenkomsten zijn berekend. Met behulp van een ’random number generator’ is bepaald welke twintig teksten voor de controle zijn gebruikt. Met behulp van de software ATLAS.ti zijn de geselecteerde teksten ontdaan van codes, waarbij de tekstunits zichtbaar bleven. De tweede codeur heeft deze tekstunits vervolgens na een afstemmingssessie voorzien van de codes uit de codelijst. In totaal zijn in de twintig teksten door de eerste codeur 213
25
codes aan tekstunits toegevoegd, waarbij sommige tekstunits meerdere codes hebben gekregen. De tweede codeur heeft 229 codes toegevoegd, waarbij de codes in 136 gevallen overeenkwamen. De betrouwbaarheid is berekend middels de formule (2A)/(B+C), waarbij A het aantal overeenstemmende codes is, B het aantal codes van de eerste codeur en C het aantal codes van de tweede codeur (Baxter & Babbie, 2003). Deze berekening leidde tot een codeerbetrouwbaarheid van 62%, wat als laag beschouwd kan worden. Ten gevolge van deze uitkomst zijn er enkele aanpassingen gedaan. Ten eerste is besloten om procedurele en conditionele kennisuitingen samen te voegen en deze uitingen te coderen als procedurele kennis (zoals beschreven door Berkenkotter en Huckin in Bawarshi en Reiff (2010), zie paragraaf 2.4). Verder zijn bij nader inzien alle codes met betrekking tot metacognitieve kennis over de cursus of de case buiten beschouwing gelaten, aangezien deze uitingen voor het onderzoek toch niet bleken relevant te zijn. Daarnaast waren er enkele codes die veel verschillen opleverden. Per code is overlegd om te bepalen of deze aangepast of toegevoegd moest worden. Vooral de codes 1CURS.LEER en 1CURS.VERW leverden veel verschillen op, en ook was er veel overlap tussen codes met betrekking tot gevoel, emoties of meningen en monitoring, tussen codes met betrekking tot leren en monitoring, en tussen codes met betrekking tot leren en metacognitieve kennissoorten. Per code is overlegd om te bepalen of deze aangepast of toegevoegd moest worden. Zo zijn uiteindelijk 35 codes veranderd, twee codes toegevoegd en één code verwijderd. Na afstemming heeft de codeur in totaal 190 codes toegevoegd en de tweede codeur 208 codes toegevoegd, waarbij 157 codes overeenkwamen. De berekening leidde in dit geval tot een codeerbetrouwbaarheid van
79%, en kan daarmee beschouwd worden als redelijk betrouwbaar. Bij nader inzien was een betere afstemmingssessie nodig geweest om tussen beide codeurs vast te stellen welke codes toegepast moesten worden.
26
4 Het huidige onderzoek is er op gericht om de metacognitieve uitingen van studenten over de schrijftaken en genres van een casestudy te bestuderen, waarbij de hoofdvraag de volgende is: Wat zijn de metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten die de cursus Case Study CIW volgen, ten aanzien van het schrijven van professionele teksten, in het bijzonder het plan van aanpak en het adviesrapport, bij aanvang van de cursus en achteraf, en hoe verhouden deze uitingen zich tot de behaalde resultaten? Om deze vraag te beantwoorden is een tweeledig onderzoek uitgevoerd, waarvan de resultaten in dit hoofdstuk worden gepresenteerd. In de eerste paragraaf worden de resultaten van de gehele corpusanalyse gepresenteerd (eerst globaal, later specifiek over het plan van aanpak en het adviesrapport). In de tweede paragraaf wordt daarnaast een analyse weergegeven van de vergelijking van de oriëntatieopdracht en de reflectieopdracht van de twaalf studenten die onderdeel uitmaken van de drie projectgroepen die in het onderzoek van Japke Grit intensief gevolgd worden.
4.1 | corpusanalyse De uitingen in zowel de oriëntatie- als de reflectieopdracht zijn op te delen in enkele onderwerpen. In dit onderzoek en voor de codering is gebruik gemaakt van een vijftal categorieën: uitingen over de cursus of de case,
| resultaten
uitingen over schrijven of het doen van onderzoek, uitingen over groepswerk of feedback, uitingen over het schrijven van een plan van aanpak en ten slotte uitingen over het schrijven van een adviesrapport. De resultaten in deze paragraaf zijn gepresenteerd op basis van die hoofdcategorieën, waarbij daarnaast een opdeling is gemaakt van de soorten kennisuitingen. |
cursus en case
In tabel 2 is weergegeven hoeveel van de 64 studenten uitingen doen met betrekking tot de cursus of de case, en hoeveel woorden daaraan worden besteed. De belangrijkste bevindingen zijn dat de leerdoelen van studenten in de cursus voornamelijk gericht zijn op het adviesrapport en het werken in groepen. Over leerdoelen en verwachtingen wordt in de reflectieopdracht daarnaast specifieker en diepgaander geschreven. |
leerdoelen
Van alle studenten stelt 86 procent van de studenten in de oriëntatieopdracht leerdoelen die ze in loop van de cursus willen behalen. Ze gebruiken daar gemiddeld 43 woorden voor. De meeste leerdoelen hebben betrekking op het verbeteren van algemene schrijfvaardigheden (22 studenten): Ik hoop dat door het vak Case Study mijn schrijfvaardigheid weer verbeterd (S69-1), en: Ik verwacht dat ik dankzij
27
deze cursus een stap verder maak in het opstellen van een (professioneel) plan van aanpak (S27-1). De meeste leerdoelen hebben betrekking op het adviesrapport en zijn ook weinig specifiek: Het adequaat leren schrijven van een adviesrapport is daarom ook één van mijn grootste verwachtingen van dit vak (S031). Een redelijk deel van de studenten heeft leerdoelen met betrekking tot de samenwerking (13 studenten): [Ik hoop] meer ervaring op te doen met het werken in een team en een communicatieadviesbureau (S54-1), en het verkrijgen van ervaring in het werkveld (9 studenten): Ik ben in ieder geval erg enthousiast om te leren hoe alles in de praktijk in zijn werking gaat (S44-1). In de reflectieopdracht worden uitingen gedaan over wat de studenten van de cursus hebben geleerd, en of eventuele leerdoelen zijn gehaald. Hoewel dit keer slechts 72 % van de studenten op leerdoelen reflecteren, gebruiken ze daarvoor gemiddeld meer woorden. Het valt op dat de meeste studenten de samenwerking het leerzaamst vinden (23 studenten): Ook heb ik veel geleerd van het samenwerken in een groep (S04-2). Waarover
daarnaast veel geschreven wordt is opgedane kennis over doelgroepgericht schrijven en de te gebruiken stijl (14 studenten): Het vak heeft mij geleerd om goed na te denken over wat je schrijft, voor wie je het precies schrijft, en of je wel duidelijk genoeg schrijft voor de ontvanger (S70-2). Wederom wordt er opvallend meer geschreven over het adviesrapport (13 studenten) dan het plan van aanpak (3 studenten). Over het adviesrapport wordt bijvoorbeeld geuit: Het meest leerzame voor mij was daarom dat je erg vrij en creatief mag zijn in je advies, zolang dit maar goed onderbouwd wordt (door o.a. je onderzoek) (S71-2). Dat het belang van onderbouwen wordt geuit komt vaker voor (6 studenten). Ten slotte wordt er geschreven over verbetering van algemene persoonlijke schrijfvaardigheden (9 studenten): Mijn schrijfstijl is meestal te informeel, met deze opdracht heb ik daar rekening mee moeten houden, daardoor heb ik beter geleerd zakelijke teksten te schrijven (S45-2). Er lijkt een tendens te zijn dat in de reflectietekst studenten in staat zijn concreter te schrijven over wat is geleerd, waarbij vaker higher order concerns genoemd worden.
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
REFLECTIEOPDRACHT
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
ORIËNTATIEOPDRACHT
GEVOELENS
44 %
18
28
127
58 %
39
49
172
LEERDOELEN
86 %
43
31
149
72 %
51
54
202
VERWACHTINGEN
48 %
17
25
104
5%
1
6
39
CURSUS EN CASE
Tabel 2: Vergelijking van Aantallen Uitingen over de Cursus en de Case in de Oriëntatie- en Reflectieopdracht. |
gevoelens en meningen
44 procent van de studenten schrijft in de oriëntatieopdracht over gevoelens en emoties met betrekking tot de cursus of de case.
Daarvoor worden gemiddeld 18 woorden gebruikt. Verreweg de meeste uitingen gaan over de positieve waardering van het praktijkgerichte karakter van de cursus en dat er een
28
echte cliënt is (14 studenten): Ik vind het interessant om nu onze kennis op de proef te stellen en het dit keer wél te moeten toepassen (S69-1), en: Ik vind het leuk dat we op deze wijze al een beetje ervaring krijgen met de communicatiepraktijk (S62-1). Algemene waarderingen komen voor (7 studenten): Een uitdagend vooruitzicht (S66-1), en ook wordt er geschreven over de waardering met betrekking tot het onderwerp (5 studenten). In de reflectieopdracht wordt door meer studenten geschreven over gevoelens ten aanzien van de cursus en de case (58 procent van de studenten), terwijl er daarvoor gemiddeld ook meer woorden worden gebruikt. De meeste uitingen gaan over de algemene waardering van de cursus (18 studenten). Vier daarvan waren negatief: [I]k vind het jammer dat we verslagen moesten schrijven zonder dat de opdracht echt duidelijk was (S09-2). Wederom wordt het praktische karakter van de cursus geprezen (12 studenten): Het mooie aan deze opdracht is dan ook dat het meer praktijkgericht is dan andere vakken (S07-2). In enkele gevallen wordt ook het onderwerp van de case gewaardeerd (5 studenten), en het valt op dat het ook wordt gewaardeerd dat de studenten creatief mogen zijn: Ook vond ik het erg fijn dat we creatief mochten zijn (S63-2). |
verwachtingen en ervaringen
In de oriëntatieopdracht wordt door 48 procent van de studenten geschreven over de verwachtingen die ze van de cursus hebben. Ze gebruiken daarvoor gemiddeld 17 woorden. Het valt op dat verreweg de meeste uitingen gaan over de verwachting dat eerder opgedane kennis in de praktijk kan worden gebracht (16 studenten): Daarnaast verwacht ik om de kennis die ik afgelopen jaren tijdens mijn studie heb geleerd, toe te mogen passen in de praktijk (S39-1). Enkele uitingen gaan daarnaast over de verwachting van een goede afloop (3 studenten). In twee gevallen geven de studenten aan hoge verwachtingen te hebben,
die ze vervolgens echter niet expliciteren: Na het eerste college zijn mijn verwachtingen van dit vak hoog (S78-1). In de reflectieopdracht worden uiteraard geen verwachtingen geuit, hoewel ze in sommige gevallen verwijzen naar hun verwachtingen zoals beschreven in de oriëntatieopdracht. Een algemene tendens is dat de studenten in de oriëntatieopdracht ten aanzien van de cursus en de case nog weinig in staat zijn hun leerdoelen en verwachtingen te specificeren. In de reflectieopdracht lijken de studenten beter in staat te zijn om concreet te schrijven over wat is geleerd, waarbij tevens vaker higher order concerns genoemd worden. Het is daarbij de vraag of dit besef is ontstaan door het volgen van de cursus, of door het moeten schrijven van een reflectieopdracht. In het laatste geval zou een reflectieopdracht een goede bijdrage kunnen leveren aan casestudyonderwijs. |
schrijven en onderzoek
In tabel 3 is weergegeven hoeveel van de 64 studenten uitingen doen met betrekking tot schrijven en onderzoek, en hoeveel woorden daaraan worden besteed. Studenten gebruiken de termen professioneleen zakelijke teksten afwisselend en bedoelen daar soms wel en soms niet ook het plan van aanpak en het adviesrapport mee. De studenten hebben verschillende ervaringen met het schrijven van een groot aantal soorten teksten. De studenten zijn daarnaast terughoudend als het gaat om het negatief beoordelen van hun schrijfvaardigheden, dit komt slechts in enkele gevallen voor. Toch valt het in de oriëntatie- en reflectieteksten op dat studenten slordige taal- en spelfouten maken: zelfs in passages waarin ze schrijven dit te willen voorkomen.
29
|
ervaringen
In de oriëntatieopdracht schrijft 73 procent van de studenten over ervaringen die ze hebben met schrijven en onderzoeken. Ze gebruiken daarvoor gemiddeld 37 woorden, waarbij de langste uiting maar liefst 245 woorden telt. De studenten schrijven veelal over de ervaringen die ze hebben opgedaan bij andere cursussen van de opleiding CIW (25 studenten): Tijdens mijn studie CIW heb ik de basis gelegd voor het schrijven van professionele schrijftaken (S28-1). Ze noemen voornamelijk vakken zoals Academisch Schrijven en Presenteren en Corporate Communicatie. Ook hebben de studenten ervaring opgedaan op een stage of op werk (8 studenten), op een andere opleiding (5 studenten), of bij een bestuur of commissie (3 studenten): Deze functies hebben er voor gezorgd dat ik ondertussen al aardig wat ervaring heb [met het] schrijven van zakelijke teksten (S82-1). De studenten geven aan ervaring te hebben met een groot aantal verschillende soorten teksten, zoals essays (en andere wetenschappelijke teksten), krantenartikelen of creatieve teksten. Sommige studenten geven aan wél ervaring te hebben met het schrijven van zakelijke teksten (6 studenten), en een vergelijkbaar aantal geeft aan géén ervaring te hebben met het schrijven van zakelijke teksten (7 studenten): Op dit moment heb ik nog geen ervaring met het schrijven van zakelijke teksten (S44-1). Het is daarbij van belang aan te geven dat professionele- en zakelijke teksten door elkaar gebruikt worden, waarbij het plan van aanpak en het adviesrapport er in sommige gevallen wél, en in ander gevallen níét deel van uit maken. Studenten rapporteren ook over ervaring met onderzoek (8 studenten): [N]atuurlijk hebben we al onderzoek moeten doen (S32-1). Omdat de reflectieopdracht zich er minder voor leent, wordt in die opdracht
minder vaak geschreven over ervaringen met schrijftaken en het doen van onderzoek. |
gevoelens en meningen
In de oriëntatieopdracht wordt door 17 procent van de studenten uitingen gedaan over gevoelens, emoties en meningen ten opzichte van schrijven en het doen van onderzoek. Ze gebruiken daar gemiddeld 9 woorden voor. Het meeste aantal uitingen bevat enthousiasme of passie voor schrijven (7 studenten): Schrijven heb ik altijd al erg leuk gevonden (S40-1). Minder vaak wordt over passie voor onderzoek geschreven (2 studenten): Het was iets waar ik heel erg tegenop zag toen ik aan de opleiding begon, maar ik het maakt me nu stiekem een beetje blij als ik te horen krijg dat ik onderzoek moet doen (S30-1). In de reflectieopdracht wordt daarnaast geschreven over hoe de schrijftaken van de cursus worden ontvangen: Het schrijven van deze teksten is mij goed bevallen (S58-2). Het komt ook voor dat de schrijftaken aan schrijfpassie bijdragen: [Nadat] ik samen met mijn team een Plan van Aanpak en advies heb mogen schrijven voor Stichting Faunabeheer Groningen, kan ik alleen maar zeggen dat passie wederom is bevestigd (S02-2). Ook worden naar aanleiding van de cursus meningen bijgesteld: Een aantal maanden geleden begon ik mijn brief met de uitspraak ‘Schrijven is leuk!’. Nu wil ik deze uitspraak uitbreiden: ‘Schrijven is leuk, maar een grote uitdaging’ (S13-2). |
monitoring
44 procent van de studenten uit in de oriëntatieopdracht metacognitieve monitoring met betrekking tot schrijven en onderzoek. De studenten gebruiken daarvoor gemiddeld 18 woorden. Daarvan gaat het grootste aantal over algemene schrijfvaardigheden die positief beoordeeld worden (10 studenten). Drie studenten geven aan dat ze in staat zijn kritisch te reflecteren op hun eigen werk. Slechts
30
Max. aantal woorden
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
37
42
245
25 %
9
19
86
GEVOELENS
17 %
9
22
92
8%
2
9
47
MONITORING
44 %
18
25
167
39 %
22
33
113
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
73 %
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
ERVARINGEN
SCHRIJVEN EN ONDERZOEK
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
enkele studenten geven toe dat ze schrijven adviesrapport voorkomen (S09-2). Ten slotte soms lastig vinden. Drie daarvan geven wordt er geschreven over de verbetering van specifiek aan het schrijven van zakelijke schrijfvaardigheden, hoewel dit niet vaak teksten lastig te vinden, terwijl twee studenten voorkomt: Al met al ben ik sterker geworden in aangeven dit goed te kunnen. Één uiting het schrijven van zakelijke teksten (S63-2). daarover is bijzonder interessant: Ik ervaar het Studenten gebruiken de termen professioneleschrijven van zakelijke teksten niet als moeilijk, en zakelijke teksten soms wel en soms niet om weet vaak hoe het opgebouwd moet zijn en ook het plan van aanpak en het adviesrapport maak weinig spel- en stijlfouten (S22-1), mee te beschrijven. Dit kan een indicatie zijn aangezien de zin een fout bevat (het moet - ze dat een deel van de studenten deze genres als moeten). Één van de studenten laat zowel in de professioneel genre ziet, terwijl een ander deel oriëntatie- als reflectieopdracht zien geen van de studenten deze genres onder de notie te hebben van genres als dynamisch academische genres scharen. Hoewel slechts fenomeen. Deze student geeft het belang van een klein deel van de studenten over de eigen beschikbare richtlijnen aan: Ik kan prima schrijfvaardigheden schrijft, zijn er meer teksten schrijven die ik nog niet eerder heb positieve dan negatieve beoordelingen. Toch beschreven, maar dan vind ik het wel essentieel valt het op dat studenten in beide teksten dat er precies duidelijk wordt gemaakt wat er slordige taal- en spelfouten maken, zelfs in qua inhoud en vorm wordt verwacht (S09-1). In zinnen waarin wordt geschreven dat ze op dat de reflectieopdracht wordt de wens voor het gebied weinig fouten maken. Hoewel uit beschikbaar stellen van richtlijnen nog een keer uitingen over de cursus en de case blijkt dat benadrukt: Mijn schrijfvaardigheid in het studenten aan het einde van de cursus mogelijk algemeen is - naar eigen zeggen - prima. Wat diepgaander besef van schrijftaken hebben, wel een struikelblok was bij Case Study is het geldt dat niet voor alle studenten. Één student feit dat ik (behalve bij Corporate Comlaat zien geen notie te hebben van genre als municatie) niet eerder een adviesrapport had dynamisch fenomeen. Aangezien het om geschreven. Dit probleem had grotendeels slechts één student gaat kunnen daarover geen opgelost kunnen worden door het beschikbaar verdere conclusies worden getrokken. stellen van een voorbeeld en/of een opsomming van de onderdelen die in een ORIËNTATIEOPDRACHT REFLECTIEOPDRACHT
Tabel 3: Vergelijking van Aantallen Uitingen over Schrijven en Onderzoeken in de Oriëntatie- en Reflectieopdracht
31
|
andere cursussen van de opleiding CIW (27 studenten): Voor vakken als Mediatheorie, Design & Evaluatie en Corporate Communicatie heb ik samen met een of meerdere medestudenten moeten samenwerken (S22-1). In minder gevallen is deze ervaring opgedaan tijdens het deelnemen aan een commissie of een bestuur (4 studenten): Tijdens mijn bestuursjaar bij de MARUG ben ik ook in aanraking gekomen met het schrijven van zakelijke teksten, zowel individueel als in teamverband (S06-1), of op het werk (2 studenten): Voor werk (journalist bij een sportblad) heb ik al meerdere verhalen, reportages en interviews in teamverband gemaakt (S17-1). Ook op andere opleidingen is deze ervaring opgedaan (4 studenten). Slechts vier studenten geven aan geen ervaring te hebben, waarvan twee aangeven wel ervaring te hebben met het schrijven in duo’s. In de reflectieopdracht wordt minder geschreven over de ervaring met groepswerk (36 procent gebruikt gemiddeld 14 woorden), wat opvallend is, aangezien ze daar na het volgen van de cursus allemaal ervaring mee hebben opgedaan.
groepswerk en feedback
In tabel 4 is weergegeven hoeveel van de 64 studenten uitingen doen met betrekking tot groepswerk en feedback, en hoeveel woorden daaraan worden besteed. Over het algemeen wordt het groepswerk gewaardeerd. Het valt daarbij vooral in de oriëntatieopdracht op dat de reden daarvoor door veel studenten niet expliciet wordt gemaakt. In de reflectieopdracht lijken de studenten beter in staat om gevoelens en meningen te concretiseren. Ook wordt in de reflectieopdracht vaker en met langere passages metacognitieve monitoring geuit, waarbij de studenten beter in staat zijn te concretiseren. |
ervaring
Door 58 procent van de studenten wordt in de oriëntatieopdracht geschreven dat ze ervaring hebben met groepswerk. Ze gebruiken daarvoor gemiddeld 25 woorden. De meeste studenten hebben deze ervaring opgedaan bij
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
REFLECTIEOPDRACHT
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
ORIËNTATIEOPDRACHT
ERVARINGEN
58 %
25
39
241
36 %
14
23
108
FEEDBACK
22 %
2
8
41
55 %
26
30
112
GEVOELENS
28 %
6
14
66
45 %
16
25
108
MONITORING
28 %
8
15
56
56 %
26
37
288
TEAMWORK EN FEEDBACK
Tabel 4: Vergelijking van Aantallen Uitingen over Groepswerk en Feedback in de Oriëntatie- en Reflectieopdracht |
gevoelens en meningen
De studenten uiten meer gevoelens en meningen in de reflectieopdracht dan in de oriëntatieopdracht. In de oriëntatieopdracht
schrijft 28 procent van de studenten over dit onderwerp. Daarvoor worden gemiddeld 6 woorden gebruikt. Groepswerk wordt het vaakst positief beoordeeld (10 studenten). Deze beoordeling is in sommige gevallen
32
gebaseerd op ervaringen, en is in wat minder gevallen een verwachting. Bij alle gevallen valt het echter op dat de reden voor de waardering niet geëxpliciteerd wordt. Een klein aantal studenten expliciteert de reden wel: Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten en door elkaar aan te vullen kan er een mooi product ontstaan. Het schrijven in teamverband vind ik daarom ook erg prettig (S48-1). Twee studenten vinden groepswerk belangrijk en één student geeft toe liever alleen te werken: Persoonlijk geef ik de voorkeur aan individueel werken omdat ik graag nauwkeurig en volgens mijn eigen standaarden werk (S83-1). Daarnaast noemen drie studenten een voorwaarde voor een positieve beoordeling van groepswerk: In teamverband schrijven werkt voor mij goed, mits de taken goed verdeeld en iedereen weet wat hij of zij moet doen (S19-1). In de reflectieopdracht wordt door meer studenten en met gemiddeld meer woorden geschreven over gevoelens over groepswerk. Van de studenten gebruikt 45 procent daarvoor gemiddeld 16 woorden. Deze uitingen zijn overwegend positief. Het valt op dat een flink aantal studenten daar net als in de oriëntatieopdracht oppervlakkig over schrijft (9 studenten): Terugkijkend op het afgelopen jaar is de samenwerking met mijn team voor dit vak wel heel positief (s59-2), waarbij geen uitleg wordt gegeven. Een grotere groep studenten geeft deze uitleg echter wel (15 studenten): Daarnaast was het erg fijn om in teamverband samen te werken want wij haalden het beste in elkaar naar boven. Dit kwam doordat op alles wat we bedachten we er kritisch naar keken. Hierdoor zette je elkaar aan het denken en kwam je uiteindelijk als groep tot een beter resultaat (S41-2). Slechts drie studenten geven aan groepswerk lastig of uitdagend te vinden, en twee geven aan nog steeds liever alleen te werken. |
monitoring
In de oriëntatieopdracht wordt door 28 procent van de studenten metacognitieve monitoring geuit. Het grootste deel van deze studenten geeft aan het groepswerk niet als obstakel te zien (9 studenten): Het zal dus geen probleem worden om samen te werken met
anderen (S67-1). Een bijna net zo groot deel van de studenten geeft echter aan minder goed in groepen te kunnen werken (6 studenten): Schrijven in teamverband vind ik iets lastigs (S28-1). In twee gevallen worden voorwaarden geuit voor een goede samenwerking: [M]et de juiste taakverdeling moet dit lukken (S45-1). Het valt op dat in de reflectieopdracht aanzienlijk vaker en langer metacognitieve monitoring wordt geuit. 56 procent van de studenten gebruikt daar gemiddeld ook meer woorden voor. De studenten lijken daarbij tevens concreter te schrijven. In de meeste uitingen wordt geschreven dat studenten het groepswerk moeilijk vinden (15 studenten): Het blijft lastig wanneer de ideeën over efficiënt samenwerken verschillen (S12-2). Het valt daarbij op dat een groot deel daarvan aangeeft dat problemen ontstaan door het opdelen van de opdracht en het samenvoegen van stijl: Het samenwerken met andere studenten vond ik in het begin wel lastig. Je hanteert toch een andere stijl bij het schrijven van teksten (S56-2). Van écht gezamenlijk schrijven lijkt dus weinig sprake te zijn. Een redelijk aantal studenten schrijft dat ze geen problemen hebben gehad (12 studenten). Vijf studenten geven daarnaast aan in het groepswerk te zijn gegroeid: Mijn kwaliteiten op het gebied van samenwerking met uiteenlopende partijen – zowel binnen het team als binnen de casus – zijn de afgelopen weken dan ook zeker gegroeid (S02-2). |
feedback
In de oriëntatieopdracht wordt enkele keren geschreven over het geven en ontvangen van feedback. Dit gebeurt door 22 procent van de studenten. In de meeste gevallen wordt ervaring met het geven en ontvangen van feedback besproken (7 studenten). Een groot deel van de studenten geeft daarnaast aan ook het belang van feedback in te zien (6 studenten). In de reflectieopdracht wordt aanzienlijk vaker en langer over het geven en ontvangen van feedback geschreven. 55 procent van de studenten gebruikt daarvoor gemiddeld 26 woorden. Vermoedelijk komt dit
33
verschil doordat in de reflectieopdracht explicieter wordt verzocht uitingen over feedback te doen. Een groot deel van de studenten geeft aan dat het geven en ontvangen van feedback belangrijk is, of zelfs de sleutel tot succes (11 studenten). Één student geeft aan dat ze elkaar meer feedback hadden kunnen geven, en drie studenten geven aan dat ze het geven en ontvangen van feedback lastig vinden. Één van de studenten geeft daarnaast aan dat de studenten door het geven en ontvangen van feedback op elkaars werk elkaars schrijfstijlen leren kennen (S35-2), wat uiteraard van belang is om een samenhangende tekst te schrijven. Als de schrijfstijlen op elkaar lijken, hoeft volgens een andere student weinig feedback gegeven te worden op zowel schrijfstijl als inhoud (S61-2). Dat is opmerkelijk, omdat inhoud en schrijfstijl twee totaal verschillende onderwerpen zijn. Net als over gevoelens en meningen ten opzichte van schrijven en onderzoek, en over leerdoelen en verwachtingen ten opzichte van de cursus en de case, worden in de oriëntatieopdracht oppervlakkige uitingen gedaan. Gevoelens en meningen ten opzichte van het groepswerk zijn overwegend positief; over het algemeen wordt het groepswerk gewaardeerd. Redenen voor deze waarderingen blijven echter achterwege of worden niet geëxpliciteerd. In de reflectieopdracht lijken de studenten beter in staat om gevoelens en meningen ten opzichte van het groepswerk te concretiseren. Dat geldt niet alleen voor gevoelens en meningen, maar ook voor metacognitieve monitoring. In de reflectieopdracht wordt vaker en met langere passages metacognitieve monitoring geuit, waarbij de studenten beter in staat zijn te concretiseren. Vermoedelijk doordat de reflectieopdracht explicieter verzoekt te schrijven over het geven en ontvangen van feedback, wordt in de reflectieopdracht meer geschreven over dat onderwerp. Het merendeel van de schrijvende studenten geeft aan feedback van belang te vinden voor het schrijven van een goed product.
|
plan van aanpak
In tabel 5 is weergegeven hoeveel van de 64 studenten uitingen doen met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak, en hoeveel woorden daaraan worden besteed. Een redelijk deel van de studenten geeft aan ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak, een groter deel heeft deze ervaring echter niet. Het plan van aanpak wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Hoewel veel studenten ervaring hebben met het plan van aanpak, uiten weinig studenten monitoring, hoewel in de reflectieopdracht iets vaker monitoring wordt geuit. Het verdelen van schrijftaken blijkt afwisselend effectief. Kennis is in de oriëntatieopdracht weinig concreet en weinig genrespecifiek. In de reflectieopdracht wordt meer geschreven over de vorm dan over de inhoud. Daarnaast zijn de studenten in de reflectieopdracht concreter. |
ervaring
Van de studenten schrijft 64 procent in de oriëntatieopdracht over de ervaringen die de studenten hebben met het schrijven van een plan van aanpak, waarvoor gemiddeld 30 woorden worden gebruikt. Het grootste deel van deze studenten geeft aan geen ervaring te hebben met dit genre (27 studenten): Ik heb nog geen ervaring met het schrijven van dit soort plannen (S58-1), maar wel met het gebruiken ervan: Wel heb ik het soms gebruikt (S22-1). Toch geeft ook een groot aantal van de studenten aan wél ervaring te hebben met het schrijven ervan (23 studenten). Deze ervaring is opgedaan tijdens cursussen van de opleiding CIW of tijdens een andere studie (14 studenten): Het maken van een plan van aanpak en het schrijven van een advies rapport is voor mij niet helemaal nieuw. Het schrijven van rapporten was een belangrijk onderdeel van het propedeuse jaar van de HBO opleiding die ik voor de studie CIW heb gevolgd (S79-1), of in een bestuur, op stage of op werk (7
34
studenten). In de reflectieopdracht wordt het schrijven van een plan van aanpak minder vaak besproken dan bijvoorbeeld het adviesrapport. Dat het adviesrapport een belangrijker deel van de cursus is, is daar mogelijk de oorzaak van. |
geven waarom ze het plan van aanpak positief waarderen: Ik vond dit een prettig startpunt, omdat zo’n plan overzichtelijk maakte welke taken er uitgevoerd moesten worden (S48-1). In de reflectieopdracht wordt door een vergelijkbaar aantal studenten gevoelens en meningen geuit. Daarvoor worden dit keer gemiddeld meer woorden gebruikt. Zes studenten waren positief, en slechts één student was dat niet: Een plan van aanpak vond ik wat minder bijzonder om te schrijven (S23-2).
gevoelens en meningen
In de oriëntatieopdracht wordt door 8 procent van de studenten gevoelens en meningen ten aanzien van het plan van aanpak geuit. Alle uitingen zijn positief, waarvan twee uitleg
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
REFLECTIEOPDRACHT
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
ORIËNTATIEOPDRACHT
ERVARINGEN
64 %
30
48
271
19 %
8
20
103
GEVOELENS
8%
2
8
52
9%
4
18
111
DECLARATIEF
61 %
34
37
150
30 %
12
22
116
PROCEDUREEL
30 %
14
30
175
19 %
11
27
95
MONITORING
20 %
6
17
84
27 %
13
26
103
PLAN VAN AANPAK
35
Tabel 5: Vergelijking van Aantallen Uitingen over het Plan van Aanpak in de Oriëntatie- en Reflectieopdracht |
monitoring
Twintig procent van de studenten uit metacognitieve monitoring met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak in de oriëntatieopdracht. Vijf studenten geven aan geen concreet beeld te hebben van wat het schrijven van een plan van aanpak behelst: Ik heb nog niet echt een concreet beeld voor mij van de hieraan verbonden schrijftaken (S13-1). Drie studenten geven aan dat ze vermoeden dat eerder opgedane ervaringen nuttig zullen zijn bij het schrijven van een plan van aanpak. Zeven studenten geven daarnaast aan te verwachten dat het schrijven van een plan van aanpak goed zal komen: Met kennis van zaken zal het schrijven niet een groot probleem zijn
(S23-1). Het lage aantal uitingen is opvallend, zeker gezien het feit dat toch een groot deel van de studenten aangeeft ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak. Wanneer studenten iets moeten schrijven over een tekst, voelen ze zich kennelijk niet geroepen ook wat te schrijven over de mate waarin ze deze teksten beheersen. In de reflectieopdracht wordt vaker metacognitieve monitoring geuit. Daar worden daarnaast ook meer woorden voor gebruikt. Twee studenten geven aan het schrijven van een plan van aanpak goed ging, en geven daarbij geen uitleg. Één student geeft aan het schrijven in het begin lastig te vinden, maar daarna niet meer. Een andere student geeft
aan dat het schrijven goed ging omdat zijn groepje de taken heeft verdeeld op basis van de criteria. Één van de andere studenten geeft juist aan dat het schrijven niet goed ging omdat ze het hadden verdeeld. Het verdelen van schrijftaken is kennelijk niet voor iedereen garantie voor succes. De studenten noemen daarnaast nog meer redenen waarom het schrijven van een plan van aanpak moeilijk is: Daarnaast hebben we als team geleerd dat we heel beknopt moesten schrijven. Dit ging bij de bureaupresentatie en plan van aanpak toch mis en vielen we vaak in de herhaling (S29-2). Dit is een opmerkelijke uiting, omdat beknopt schrijven en in herhaling vallen twee geheel verschillende dingen zijn. Ook wordt de stijl en structuur lastig gevonden: Wat ik wel soms als lastig heb ervaren was het aanhouden van dezelfde stijl (S22-2). |
declaratieve kennis
Door 61 procent van de studenten wordt in de oriëntatieopdracht declaratieve kennis geuit; zij gebruiken daarvoor gemiddeld 34 woorden. Deze kennis is globaal op te delen in vier domeinen: kennis over de inhoud, kennis over de vorm, kennis over de doelgroep en kennis over de functie. Over de doelgroep zeggen tien studenten dat het plan van aanpak bestemd is voor de opdrachtgever. Het is opmerkelijk dat de studenten daar geen overeenstemming in bereiken, aangezien zes studenten schrijven dat het plan van aanpak bestemd is voor de projectgroep, de uitvoerder zelf. Slechts twee studenten geven aan dat het plan van aanpak voor beide partijen wordt geschreven, waarbij één student aangeeft dat het daarnaast ook voor de docent wordt geschreven. Over de vorm worden erg algemene bewoordingen gebruikt. De uitingen zijn weinig concreet en weinig genrespecifiek. Zes studenten laten weten dat het duidelijk of helder geschreven moet zijn, vier studenten dat het strak of beknopt geformuleerd moet zijn en vier studenten dat het overzichtelijk moet zijn. Één student geeft daarnaast aan dat het foutloos geschreven moet worden en twee studenten
vertellen dat het op niveau en formeel geschreven moet worden: Een opdrachtgever wil geen spelfouten of informele taal in zijn/haar plan van aanpak of adviesrapport (S70-1). Al deze uitingen zijn in te delen in de lower order concerns zoals beschreven door Lavelle (2009). Slechts zes studenten noemen higher order concerns: een logische structuur (3 studenten) en onderbouwd met argumenten of onderzoek (3 studenten). Studenten schrijven het vaakst en het meest over de inhoud van het plan van aanpak. De meeste uitingen gaan over de werkwijze (19 studenten): Vaak bestaat het uit een aantal punten dat weergeeft hoe je voor een bepaald onderzoek te werk gaat (s22-1). Daarnaast wordt vaak genoemd welke stappen ondernomen moeten worden (18 studenten): Er staat in welke stappen de groep zal volgen om het project tot een goed einde te brengen (S31-1). Acht studenten weten ook higher order concerns te noemen, en schrijven daarnaast dat het plan van aanpak een probleemstelling bevat, zes studenten wat de projectgroep wil bereiken en zes andere studenten dat een plan van aanpak een planning bevat. Door enkele van de studenten wordt daarnaast de functie van het plan van aanpak genoemd (7 studenten): Naar mijn mening is een plan van aanpak een soort rode draad voor ons waar we ons doorheen het komende half jaar aan vast gaan houden (S441). Relatief ten opzichte van de oriëntatieopdracht, wordt in de reflectie-opdracht meer geschreven over de vorm dan over de inhoud. Daarnaast wordt in de reflectieopdracht in totaal door de helft minder studenten declaratieve kennis gedeeld: 30 procent van de studenten. Ook worden daarvoor gemiddeld minder woorden gebruikt (zie paragraaf 4.3). Over de vorm wordt gezegd dat het plan van aanpak zorgvuldig moet worden onderbouwd (4 studenten). Nog steeds worden er oppervlakkige lower order concerns genoemd, zoals dat het helder of duidelijk geschreven moet worden (3 studenten), of begrijpelijk (1
36
student). Twee studenten geven daarnaast aan dat het plan van aanpak onderscheidend moet zijn, en twee studenten schrijven over de structuur en samenhang: Onsamenhangende stukken tekst […] zijn niet goed genoeg in dit geval (S70-2). De meeste studenten zijn het wat betreft de inhoud eens dat deze een stappenplan bevat (6 studenten). Daarnaast bevat het uiteen-lopende onderwerpen (9 studenten), zoals een visie op de case en de probleemstelling. Het is ten slotte opvallend dat in de reflectieopdracht nog steeds verschillend wordt gedacht over wie de doelgroep van het plan van aanpak is. In de oriëntatieopdracht wordt soms geschreven dat het plan van aanpak bestemd is voor de projectgroep zelf, terwijl in de reflectieopdracht door zeven studenten wordt geschreven dat het plan van aanpak bestemd is voor de opdrachtgever. Andere doelgroepen, zoals de docent, worden opmerkelijk genoeg niet genoemd. |
procedurele kennis
In de oriëntatieopdracht wordt door 30 procent van de studenten procedurele kennis geuit. De studenten gebruiken daarvoor gemiddeld 14 woorden. Wat het vaakst wordt genoemd is dat het voor het schrijven van een plan van aanpak noodzakelijk is om je in de situatie en de opdrachtgever te verdiepen (6 studenten): [Bij een plan van aanpak is] het belangrijk om eerst uit te zoeken waar een bedrijf voor staat, voordat je begint te zoeken naar oplossingen. Eerst dus focussen op eventuele problemen en kijken naar hoe de situatie nu is (S70-1). Het is volgens twee studenten tevens van belang om rekening te houden met de wensen van de opdrachtgever. Het is opvallend dat wederom het volgen van richtlijnen als belangrijk wordt ervaren: Het belangrijkste is naar mijn mening dat je als groep de richtlijnen voor het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport volgt (S13-1). Dit is opmerkelijk omdat dit aangeeft dat het genre plan van aanpak als statisch fenomeen gezien wordt. Wel is het daarbij van
belang aan te geven dat het slechts één student betreft. Het betreft hier een andere student die met betrekking tot schrijven en onderzoek laat zien geen notie te hebben van genre als dynamisch fenomeen. In de reflectieopdracht wordt over het plan van aanpak door slechts 19 procent van de studenten procedurele kennis geuit. In de reflectieopdracht zijn de onderwerpen van de uitingen meer verspreid. De meeste uitingen in de reflectieopdracht gaan over het baseren van informatie op feitelijkheden (3 studenten): Bij het plan van aanpak […] was het van groot belang om literatuur te gebruiken bij het onderbouwen van de gemaakte keuzes (S68-2). Andere uitingen gaan over het afstemmen met de opdrachtgever of over het doen van veldonderzoek. In tegenstelling tot in de oriëntatieopdracht, wordt in de reflectieopdracht door één van de studenten kennis geuit over het dynamische karakter van genres: De grootste les qua inhoud van deze tekstsoorten is dat je jezelf niet moet beperken door in een vast format te denken (S02-2). Dit toont aan dat studenten na de cursus mogelijk bewuster zijn over het dynamische karakter van genres. De meeste studenten geven aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak, hoewel een vrij groot deel van de studenten schrijft deze ervaring wél te hebben. Die ervaring is opgedaan binnen en buiten de opleiding, waardoor het plan van aanpak voor sommige studenten niet louter binnen de academische context plaatsneemt. In de reflectieopdracht wordt vaker dan in de oriëntatieopdracht metacognitieve monitoring geuit. Uit de reflectieteksten blijkt dat het verdelen van werk afwisselend effectief is: bij de ene groep werkt het goed en bij de andere niet. Het verdelen van opdrachten garandeert dus niet voor iedereen succes. Een deel van de studenten geeft daarnaast in de oriëntatieopdracht aan geen concreet beeld te hebben
37
van de schrijftaken van het plan van aanpak. Dat blijkt ook uit de declaratieve en procedurele kennis die wordt geuit. In de oriëntatieopdracht worden weinig concrete en weinig genrespecifieke declaratieve kennisuitingen gedaan. De studenten noemen meer kenmerken van de inhoud dan van de vorm. In de reflectieopdracht wordt meer geschreven over de vorm dan over de inhoud, waarbij de studenten ook concreter zijn. Met betrekking tot procedurele kennis wordt in de oriëntatieopdracht onder andere geschreven over het belang van richtlijnen. Net als de student die met betrekking tot schrijven en onderzoek richtlijnen nodig lijkt te hebben, laat deze student zien dat het dynamische karakter van genres niet bij iedereen even bekend is. In de reflectieopdracht wordt wél meer blijk gegeven van die kennis. Ten slotte wordt in de reflectieopdracht significant minder declaratieve kennis geuit, terwijl de procedurele kennisuitingen niet significant afnemen. |
adviesrapport
In tabel 6 is weergegeven hoeveel van de 64 studenten uitingen doen met betrekking tot het schrijven van een adviesrapport, en hoeveel woorden daaraan worden besteed. In de reflectieopdracht worden meer gevoelens geuit dan in de oriëntatieopdracht. Tevens worden er meer monitoringsuitingen gedaan. Dit is logisch, aangezien de studenten nu allemaal ervaring hebben opgedaan met het genre. Studenten waarderen dat het rapport creatief kan worden ingevuld, wat duidt op besef van genre als dynamisch fenomeen. In de reflectieopdracht worden evenveel procedurele- en declaratieve kennisuitingen gedaan als in de oriëntatieopdracht. Dit valt op, omdat dit bij het plan van aanpak niet het geval was. Net als bij het plan van aanpak is er een verschuiving van uitingen over de inhoud naar uitingen over de vorm. Daarnaast stellen meer studenten dat er geen regels en richtlijnen zijn
voor het schrijven van een adviesrapport. Dit bevestigd de suggestie dat studenten het genre als meer dynamisch beschouwen. Ook lijken de studenten zich meer bewust van ontvangersgerichtheid, wat van belang is om effectief te kunnen communiceren. |
ervaring
75 procent van de studenten schrijft in de oriëntatieopdracht over de ervaringen die de studenten hebben met het schrijven van een adviesrapport. De studenten gebruiken daar gemiddeld 40 woorden voor. De meesten schrijven dat ze enigszins ervaring hebben met het schrijven ervan (33 studenten). Deze ervaring is vooral opgedaan tijdens de cursussen van CIW (25 studenten): Gedurende de studie communicatie- en informatiewetenschappen heb ik meerdere keren een plan van aanpak en een adviesrapport mogen schrijven (S07-1). Ook is ervaring opgedaan op stage, werk of in een bestuur (4 studenten), of op een andere opleiding (3 studenten). 27 studenten geven daarnaast aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een adviesrapport: Een adviesrapport heb ik nooit hoeven schrijven (S14-1). In de reflectieopdracht wordt door slechts 30 procent van de studenten geschreven over de ervaringen met het adviesrapport. Het is opvallend dat dit aantal fors minder is. Aangezien dit ook geldt voor het plan van aanpak, is de oorzaak waarschijnlijk het karakter van de reflectieopdracht. In de reflectieopdracht wordt voornamelijk herhaald wat in de oriëntatieopdracht ook wordt geschreven. |
gevoelens en meningen
Slechts 11 procent van de studenten uit zijn of haar gevoelens over het adviesrapport in de oriëntatieopdracht. De uitingen zijn overwegend positief. Één student geeft aan het moeten schrijven van een adviesrapport interessant en leerzaam te vinden, een andere student noemt het kunnen schrijven van een adviesrapport belangrijk, omdat het in het werkveld ook geschreven moet worden. Ook
38
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Standaarddeviatie
Max. aantal woorden
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
wordt het schrijven van een adviesrapport wordt geuit dat de studenten het schrijven van simpelweg leuk gevonden (2 studenten): Ik adviesrapporten interessant en leerzaam vind het wel heel erg leuk om advies te geven vinden (5 studenten). Bovendien wordt omdat je daarmee mensen kan helpen en dat gewaardeerd dat het adviesrapport een vrije geeft mij voldoening (S42-1). In de reflectievorm heeft, en creatief ingevuld kan worden (4 opdracht worden gevoelens over het schrijven studenten): Ik vond zelf het adviesrapport het van het adviesrapport door meer studenten meest leerzaam. Dit komt omdat je hier geuit. Hoewel het aantal studenten dat hier creatieve concepten mag uitwerken (S53-2), over schrijft is verdubbeld, zegt dat niet veel. en: Je was behoorlijk vrij om dit origineel in te Het verschil is verklaarbaar aangezien alle vullen, als de boodschap en het advies maar studenten tijdens het schrijven van de overtuigend over werden gebracht (S22-2). Ook reflectieopdracht nu ervaring hebben opgedit duidt op het besef dat het genre daan met het schrijven van een adviesrapport, ‘adviesrapport’ niet statisch van aard is. door het volgen van de cursus. Het vaakst ORIËNTATIEOPDRACHT REFLECTIEOPDRACHT
ERVARINGEN
75 %
31
27
152
30 %
12
24
110
GEVOELENS
11 %
3
10
41
23 %
9
18
76
DECLARATIEF
56 %
30
37
167
53 %
28
38
160
PROCEDUREEL
44 %
21
36
175
45 %
23
33
155
MONITORING
36 %
10
24
114
44 %
20
38
203
ADVIESRAPPORT
Tabel 6: Vergelijking van Aantallen Uitingen over het Adviesrapport in de Oriëntatie- en Reflectieopdracht |
monitoring
Ook wordt in de oriëntatieopdracht metacognitieve monitoring geuit. 36 procent van de studenten gebruikt daarvoor gemiddeld 10 woorden. Negen studenten geven aan het niet te kunnen, of het lastig te vinden. Zestien studenten schatten hun vaardigheid positiever in, waarvan zes vertellen dat dat komt omdat ze ervaring hebben met het schrijven van een adviesrapport. De geuite metacognitieve monitoring is in sommige gevallen voorzichtig geformuleerd: [I]k denk dat ik al een eind op weg ben (S11-1). In de reflectieopdracht wordt door meer studenten metacognitieve moni-
toring geuit: 44 procent van de studenten doet er een uiting over. Het gemiddelde aantal woorden is daarnaast ook groter: 20 woorden per student. Ook dit is te verklaren doordat de studenten na het volgen van de cursus allemaal ervaring hebben opgedaan met het schrijven van een adviesrapport, metacognitieve monitoring uiten is daardoor voor de hand liggend. Een groot deel van de studenten geeft aan dat ze het schrijven van een adviesrapport uitdagend vinden. Drie daarvan geven aan dat dat komt doordat ze moeite hebben met het vinden van balans tussen beknopt schrijven maar toch volledig zijn. Twee studenten ervaren het schrijven als gemakkelijk, en één
39
student geeft aan te zijn gegroeid: Ik dacht dat ik al redelijk goed wist hoe een plan van aanpak en een adviesrapport eruit zouden moeten zien en wat er in hoorde te staan. Toch bleek het net wat anders te zitten dan ik dacht (S71-2). Een andere student geeft daarnaast aan nog te moeten groeien: Het schrijven van een zakelijke tekst is lastig gebleken […] De balans vinden tussen zakelijk en persoonlijk is waar ik nog in zal moeten groeien (S51-2). Hoewel monitoringsuitingen uitgebreider zijn geschreven, zijn ze nog steeds weinig concreet. |
declaratieve kennis
Door 56 procent van de studenten wordt in de oriëntatieopdracht declaratieve kennis geuit. De studenten gebruiken daarvoor gemiddeld 30 woorden. Net als bij het plan van aanpak zijn deze uitingen op te delen in uitingen over de inhoud, de vorm, de opdrachtgever en de functie. De meeste uitingen gaan over de inhoud, waarbij zestien studenten vertellen dat het adviesrapport simpelweg een advies bevat. Twaalf studenten zijn daarover iets specifieker: Van mogelijke oplossingen worden voor- en nadelen geformuleerd (S23-1). Ook worden er fundamentele onderdelen genoemd, zoals een inleiding en inhoudsopgave (5 studenten). Daarnaast noemen studenten dat een adviesrapport een situatieschets bevat (5 studenten), een probleem- en vraagstelling (6 studenten), en de uitslag van het onderzoek (8 studenten): In het adviesrapport komt denk ik te staan het resultaat van het onderzoek dat in de afgelopen tijd is uitgevoerd (59-1). Over de vorm wordt vooral gezegd dat het advies onderbouwd en beargumenteerd moet zijn (12 studenten). Daarnaast zijn er enkele uitingen over de stijl: foutloos (1 student), zakelijk passend (3 studenten), helder of duidelijk (3 studenten), opvallend (1 student) en samenhangend (1 student). Elf studenten geven aan dat de doelgroep van het adviesrapport de opdrachtgever is. Geen enkele keer wordt de projectgroep zelf of een docent als doelgroep genoemd. Als functie geven studenten aan dat het de bedoeling is om de opdrachtgever te
overtuigen (8 studenten): Het advies rapport is voornamelijk bedoeld om de lezer, oftewel het bedrijf, te overtuigen van het advies om de problemen aan te pakken (S41-1). Net als over het plan van aanpak noemen studenten in de oriëntatieopdracht voornamelijk inhoudskenmerken. Ook ten aanzien van het adviesrapport is daarover in de reflectieopdracht verschil waarneembaar. In de reflectieopdracht wordt door een vergelijkbaar aantal studenten declaratieve kennis geuit, waarvoor een vergelijkbaar gemiddeld aantal woorden wordt gebruikt: 53 procent van de studenten gebruikt gemiddeld 28 woorden. Dit is opvallend, omdat het aantal declaratieve kennisuitingen over het plan van aanpak is gehalveerd. Wel is net als bij het plan van aanpak een verschuiving te zien van een verandering in onderwerp. In de reflectieopdracht wordt meer gezegd over de vorm, dan over de inhoud. Waar de studenten eerst vormkenmerken noemden, stellen ze nu voornamelijk dat er geen regels en richtlijnen zijn op het gebied van zowel vorm als inhoud (12 studenten): Achteraf blijkt dat wij met ons bureau zo vrij mogelijk waren in de vorm en de structuur van het advies rapport (S41-2). Dit verschil lijkt aan te tonen dat studenten in de reflectieopdracht, na het volgen van de cursus, een andere visie hebben over het genre adviesrapport: een visie waarin het genre dynamisch is waarbij geen vaste richtlijnen zijn die bepalen hoe het advies er uit komt te zien. Een ander opvallend verschil is dat de studenten vaker ontvangergerichtheid noemen als belangrijke vormkenmerk (5 studenten). Dit lijkt te wijzen op een verandering in de ‘audience awareness’ (PopeRuark, 2011). Nog steeds worden lower order concerns genoemd, bijvoorbeeld dat het adviesrapport duidelijk of helder geschreven moet zijn (7 studenten). Verschillend is dat studenten nu veelal schrijven dat het adviesrapport speels, opvallend en creatief ingevuld mag zijn (5 studenten). Contrasterend is dat twee studenten vertellen dat het advies onderbouwd moet zijn, terwijl twee andere
40
studenten vertellen dat de opdrachtgever daar geen behoefte aan heeft. Hoewel er verschillende berichten zijn over het invullen van het adviesrapport, laten sommige studenten zien dat ze begrijpen dat het adviesrapport dynamisch is en de invulling ervan dus niet vaststaat. |
procedurele kennis
In de oriëntatieopdracht uit 44 procent van de studenten procedurele kennis over het schrijven van een adviesrapport. Zij gebruiken daar gemiddeld 21 woorden voor. De meeste uitingen gaan erover dat het adviesrapport wordt geschreven op basis van onderzoek (14 studenten). Daarnaast wordt vaak genoemd dat het van belang is om je te verdiepen in de opdrachtgever (6 studenten). Één student is vrij gedetailleerd: Organiseer jezelf; houd een intakegesprek; stel een offerte op; onderzoek de haalbaarheid; bereid het adviestraject voor; inventariseer de huidige sitautie; analyseer de huidige situatie; breng het advies uit; implementeer het advies; evalueer het adviestraject (S17-1). Deze student heeft de cursus echter eerder gevolgd, en baseert zich op literatuur die tijdens Case Study CIW wordt behandeld. In de reflectieopdracht wordt daarnaast ook door ongeveer evenveel studenten procedurele kennis geuit, met gemiddeld ongeveer evenveel woorden: 45 procent van de studenten gebruikt daarvoor gemiddeld 23 woorden. In de reflectieopdracht wordt minder vaak geschreven dat het advies op onderzoek gebaseerd moet worden. Dit gebeurt in de reflectieopdracht door vijf studenten, terwijl dat in de oriëntatieopdracht door veertien studenten gebeurt. Waarover het vaakst wordt geschreven, is dat bij het schrijven van advies de schrijver bewust moet zijn van (wensen van) de opdrachtgever (11 studenten): Er moest rekening worden gehouden met de wensen van opdrachtgever (S67-2), en: Wat ons erg hielp was om ons in te leven in onze opdrachtgever en te bedenken hoe hij zou reageren op het advies (S78-2). Ook hier lijkt het zo te zijn dat de studenten zijn
gegroeid op het gebied van ‘audience awareness’. Ruim de helft van de studenten geeft aan ervaring te hebben met het adviesrapport. Deze ervaring is net als bij het plan van aanpak voornamelijk binnen de opleiding opgedaan, waardoor de meeste studenten het adviesrapport nog niet eerder buiten een academische context hebben geschreven. In de reflectieopdracht worden meer gevoelens geuit dan in de oriëntatieopdracht. Dit verschil is verklaarbaar doordat door het volgen van de cursus alle studenten ervaring hebben opgedaan met het schrijven van een adviesrapport. De studenten waarderen dat het rapport creatief mag worden ingevuld, wat indicatief is voor besef dat het adviesrapport niet statisch van aard is. In de reflectieopdracht worden tevens meer monitoringsuitingen gedaan dan in de oriëntatieopdracht. Ook dit verschil is verklaarbaar door het feit dat de studenten in de cursus in aanraking zijn gekomen met het schrijven van een adviesrapport. Hoewel er meer over wordt geschreven, zijn de uitingen echter nog steeds weinig concreet. Hoewel bij het plan van aanpak wel verschil was in het aantal procedurele en declaratieve kennisuitingen, is dat verschil er bij uitingen over het adviesrapport niet. Het is mogelijk dat studenten meer schrijven over het adviesrapport dan over het plan van aanpak, omdat het adviesrapport een grotere rol speelt in de cursus. Wel is er een verschil waarneembaar in het soort uitingen dan de studenten doen. In de oriëntatieopdracht gaan de meeste declaratieve kennisuitingen over de inhoud. De studenten zijn daarbij wederom weinig concreet. In de reflectieopdracht is net als bij het plan van aanpak een verschuiving te zien van uitingen over de inhoud naar uitingen over de vorm van het adviesrapport. Waar de studenten daarnaast eerst vormkenmerken noemden, stellen ze nu voornamelijk dat er geen regels en richtlijnen zijn op het gebied van vorm en inhoud. Dit verschil lijkt aan te tonen dat studenten in de reflectieopdracht, na het
41
volgen van de cursus, een andere visie hebben over het genre adviesrapport: een visie waarin het genre dynamisch is waarbij geen vaste richtlijnen zijn die bepalen hoe het advies er uit komt te zien. Een ander opvallend verschil is dat de studenten vaker ontvangergerichtheid noemen als belangrijke vormkenmerk. Dit lijkt te wijzen op een verandering in de ‘audience awareness’. Ook uit procedurele kennisuitingen kan worden opgemaakt dat er een verandering is in ‘audience awareness’, wat volgens Pope-Ruark (2011) van belang is om effectief te kunnen communiceren. Hoewel er verschillende berichten zijn over het invullen van het adviesrapport, laten sommige studenten zien dat ze begrijpen dat het adviesrapport dynamisch is en de invulling ervan dus niet vaststaat.
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
Significantie verschil aantal uitingen
Significantie verschil aantal woorden
SCHRIJVEN: MONITORING TEAMWORK: MONITORING PVA: MONITORING ADVIESRAPPORT: MONITORING PVA: DECLARATIEF PVA: PROCEDUREEL ADVIESRAPPORT: DECLARATIEF ADVIESRAPPORT: PROCEDUREEL
REFLECTIEOPDRACHT
Gemiddelde aantal gebruikte woorden (alle studenten)
SIGNIFICANTIE
In de corpusanalyse zijn 64 oriëntatie- en 64 reflectieteksten van 64 studenten geanalyseerd die in het academische jaar 2014-2015 de cursus Case Study CIW volgden. In deze oriëntatie- en reflectieteksten uiten de studenten kennis die zij bezitten over groepswerk, schrijfprocessen en genres voornamelijk het plan van aanpak en het adviesrapport. In tabel 7 is per onderwerp weergeven of de verschillen in aantallen metacognitieve uitingen in de oriëntatie- en reflectieteksten significant zijn.
% van studenten dat rapporteert (n=64, alle studenten)
ORIËNTATIEOPDRACHT
4.2 | significantie
44 %
18
39 %
22
.553
.469
28 %
8
56 %
26
.000*
.000*
20 %
12
27 %
18
.437
.075
36 %
10
44 %
20
.388
.132
61 %
17
30 %
12
.000*
.000*
30 %
14
19 %
11
.090
.572
56 %
30
53 %
28
.859
.724
44 %
21
45 %
23
.849
.676
Tabel 7: Significantie van Verschillen in Aantallen Uitingen en Woordenaantallen. * Significant met een p-waarde <0.05. |
monitoring
De studenten uiten over verschillende onderwerpen metacognitieve monitoring, door iets te schrijven over hun bekwaamheid
ten opzichte van die onderwerpen. Het verschil in aantallen uitingen in de oriëntatie- en reflectieopdrachten over schrijven en groepswerk en de aantallen daarvoor gebruikte woorden is niet significant. Hoewel
42
met betrekking tot het plan van aanpak en het adviesrapport in de reflectieopdracht door meer studenten wordt geschreven, is ook dat verschil niet significant. Dat geldt tevens voor het aantal gebruikte woorden. Een uitzondering daarop is de uitingen over monitoring met betrekking tot het groepswerk. Het verschil in aantallen monitoringsuitingen en woordenaantallen van uitspraken over groepswerk is significant. Een tendens is dat de nadruk in de reflectieteksten over het algemeen wordt gelegd op het groepswerk, hoewel dat slechts een deel van de opdracht is. Dit toont aan dat de studenten het groepswerk kennelijk een belangrijk onderwerp vinden om over te reflecteren. |
metacognitieve kennis
Het verschil in aantallen uitingen en woordenaantallen met betrekking tot declaratieve en procedurele kennis over het adviesrapport is niet significant: beide soorten kennis wordt nagenoeg even vaak gedeeld. Over het plan van aanpak wordt in de reflectieopdracht aanzienlijk minder geschreven. Het verschil in aantallen uitingen en woordenaantallen van het declaratieve soort is significant. Hoewel het aantal studenten dat procedurele kennis over het plan van aanpak uit fors minder is, is dat verschil niet significant. Dat over het plan van aanpak minder wordt geschreven heeft mogelijk te maken met het feit dat het adviesrapport een belangrijker onderdeel van de cursus is. Dit zou verklaren waarom het aantal uitingen over het plan van aanpak in het algemeen lager uitvalt, hoewel het niet verklaart waarom het aantal declaratieve uitingen significant minder is, en het aantal procedurele uitingen niet.
4.3 | groepsanalyse In deze paragraaf worden de oriëntatie- en reflectieopdrachten van twaalf studenten (drie groepen) uitgebreider met elkaar en met de
behaalde resultaten vergeleken. In tabel 8 is weergegeven welke cijfers deze groepen op welke onderdelen hebben gekregen. Gr.
Student
1
S03 S13 S17 S66 S21 S29 S41 S47 S14 S18 S42 S44
2
3
Beoordeling plan van aanpak
Beoordeling Adviesrapport
7,5
5
6,3
6,5
6,8
7
Tabel 8: Overzicht Beoordelingen Groepen
De analyse vindt per groep plaats. Niet alle studenten hebben over alle onderwerpen iets geschreven. Daarom worden hieronder alleen de onderwerpen besproken die door de studenten ook besproken zijn. Ook hier wordt bij citaten en parafrasen gerefereerd met de studentcode (S01) en of het gaat om de oriëntatie- (1) of reflectieopdracht (2). |
groep 1
Groep 1 is beloond met een 7,5 op het plan van aanpak en een 5 op het adviesrapport. Beide producten zijn op de zelfde wijze geschreven, namelijk gebaseerd op richtlijnen van het beoordelingsformulier. Hoewel de studenten genres ogenschijnlijk als statisch zien, laat een deel van de studenten zien beter begrip te hebben van de genres en van de bijbehorende schrijfprocessen. In groep 1 zitten twee studenten die aangeven passie te hebben voor schrijven (S13-1; S66-1). In de reflectieopdracht wordt deze passie door één student bijgesteld: niet alleen leuk, maar ook uitdagend (S66-2). Dat die mening wordt bijgesteld kan te maken hebben met het
43
adviesrapport, dat als onvoldoende is beoordeeld. Van de vier studenten geven in de oriëntatieopdracht drie aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport (S03-1; S13-1; S66-1). De drie studenten geven aan wel cursussen te hebben gevolgd die volgens hen zouden kunnen bijdragen aan het schrijven van de teksten, zoals Academisch Schrijven en Presenteren (S04-1; S13-1; S66-1), Methodologie (S04-1), Corporate Communicatie (S661), Design and Evaluation (S14-1), en Tekstanalyse (S04-1). Zij verwachten dat door bijvoorbeeld de opgedane analytische vaardigheden, het schrijven van een adviesrapport voorspoedig zal gaan (S04-1). Kijkend naar de beoordeling blijkt het dat deze vaardigheden in dit geval geen garantie voor succes zijn. De vierde student geeft aan de cursus het jaar ervoor ook te hebben gevolgd, en uit declaratieve kennis over het plan van aanpak, namelijk onderdelen zoals een uiteenzetting van het vraagstuk, een invalshoek, een werkwijze en een aanpak voor komend onderzoek. Ook uit de student procedurele kennis over het adviesrapport, door tien stappen te noemen: Organiseer jezelf; houd een intakegesprek; stel een offerte op; onderzoek de haalbaarheid; bereid het adviestraject voor; inventariseer de huidige sitautie; analyseer de huidige situatie; breng het advies uit; implementeer het advies; evalueer het adviestraject (S17-1). Deze student is daarnaast de enige die aangeeft ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak voor andere vakken, en een plan van aanpak en adviesrapport voor een stage. Hij is daardoor in staat concreter weer te geven welke schrijftaken er zijn. Één van de studenten uit declaratieve kennis over het plan van aanpak, namelijk dat het plan van aanpak structuur geeft aan het traject en duidelijkheid biedt voor de stappen die tot een
goed eindresultaat leiden (S66-1). Ook uit een andere student procedurele kennis over de genres, namelijk dat het bij het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport van belang is om de richtlijnen voor die teksten te volgen, waarbij het voor het adviesrapport daarnaast van belang is om op te vallen, zodat het advies aantrekkelijk oogt voor de opdrachtgever (S13-1). Deze uiting over richtlijnen is indicatief voor het feit dat deze student het genre als een statisch fenomeen beschouwt. Ook uitingen in de reflectieopdracht tonen aan dat genres door de gehele groep als statisch worden gezien: in de reflectieopdracht wordt bijvoorbeeld geschreven dat het ontbreken van richtlijnen voor het adviesrapport een gemis is, en dat het daardoor niet duidelijk is wat in een adviesrapport hoort. Dit hebben de studenten geprobeerd op te lossen door het adviesrapport te baseren op de richtlijnen van het beoordelingsformulier (S03-2). Zoals te lezen is in de methodologische verantwoording van het huidige onderzoek, is de reflectieopdracht geschreven voordat de eindbeoordeling is gegeven. De studenten waren bij het schrijven van de reflectieopdracht dus nog niet op de hoogte van de onvoldoende. Één van de studenten geeft aan te verwachten dat er weinig mis zal gaan, en ziet het volgen van richtlijnen als gestructureerde werkwijze (S172). Aangezien ze een onvoldoende kregen, is deze werkwijze niet lonend gebleken. Het plan van aanpak is echter ook op basis van de criteria geschreven, waarna deze goed is beoordeeld (S17-2). De studenten benadrukken dat de teksten in beide gevallen geschreven zijn aan de hand van de criteria en richtlijnen. Toch is het plan van aanpak als voldoende beoordeeld en het adviesrapport onvoldoende. Uit het (nog lopende) onderzoek van Japke Grit blijkt dat het adviesrapport lager is beoordeeld omdat dit door de docent ‘slechts’ als een uitwerking van het plan van
44
aanpak werd gezien. De docent had liever een meer op zichzelf staand rapport gezien. Daarnaast zijn er ook uitingen over het adviesrapport te vinden die begrip over het genre wél aantonen. Één student geeft aan dat het schrijven van een adviesrapport verschilt van andere rapporten door een aantrekkelijke stijl, creatieve schrijfwijze en doordat het doel is te overtuigen (S66-2). Deze kennis zou in theorie kunnen of moeten bijdragen aan het schrijven van een goed product, zie o.a. Negretti (2012) die bijvoorbeeld aangeeft dat het belangrijk is om communicatieve doelen te kunnen herkennen. Een andere student geeft daarnaast aan dat het communicatieve doel pas wordt bereikt als de vorm en inhoud aansluiten op de doelgroep (S13-2). Ook deze kennis zou bij moeten dragen aan het schrijven van een goed product (Pope-Ruark, 2011). Samengevat hebben drie van de vier studenten geen ervaring met het adviesrapport. Wel noemen ze schrijfervaringen die een bijdrage zouden moeten kunnen leveren. Toch blijkt deze ervaring geen garantie voor succes, de studenten kregen een onvoldoende. Één van de studenten heeft de cursus eerder gevolgd, en heeft ervaring met het plan van aanpak en het adviesrapport. Deze student is daardoor in staat concreter weer te geven welke schrijftaken er aan het plan van aanpak en het adviesrapport zijn verbonden. De studenten laten zien genre als statisch fenomeen te beschouwen: ze geven aan richtlijnen te hebben gemist, en weten daardoor niet wat in het adviesrapport hoort. Daardoor hebben ze het adviesrapport gebaseerd op de richtlijnen van het beoordelingsformulier. Deze werkwijze is niet lonend gebleken, gezien de onvoldoende. Uit het nog lopende onderzoek van Japke Grit blijkt dat het adviesrapport lager is beoordeeld omdat de docent het adviesrapport als uitwerking van het plan van aanpak zag, terwijl deze liever een op zichzelf staand rapport had gezien. Hoewel het lijkt alsof genre voornamelijk als statisch wordt
gezien, zijn er ook uitingen over het adviesrapport waaruit blijkt dat het genre iets beter wordt begrepen. Één student geeft aan dat het doel van het adviesrapport is om te overtuigen. Negretti (2012) geeft daarover aan dat belangrijk is om communicatieve doelen te herkennen. Een andere student geeft aan dat dat doel pas wordt bereikt als de vorm en inhoud aansluiten op de doelgroep. Ook deze kennis zou bij moeten dragen aan het schrijven van een goed product (Pope-Ruark, 2011). Hoewel de studenten een voornamelijk op richtlijnen gerichte visie hebben, tonen ze dus ook een meer autonome kijk op genres. |
groep 2
Groep 2 is beloond met een 6,3 op het plan van aanpak en een 6,5 op het adviesrapport. Er lijkt net als bij groep 1 geen verband te zijn tussen ervaring en behaalde resultaten. Groep 2 toont enigszins besef dat genres dynamisch zijn, door te schrijven dat je bij het schrijven van een adviesrapport niet aan regels hoeft te houden. Één van de studenten van groep 2 geeft in de oriëntatieopdracht aan kennis te hebben van het plan van aanpak en het adviesrapport door vakken te hebben gevolgd op de universiteit, zoals Tekstanalyse, Interne Communicatie, Organisationele Communicatie en Corporate Communication, hoewel er alleen bij Corporate Communication een adviesrapport geschreven moest worden. De student geeft aan hierdoor ervaring te hebben met verschillende fases van schrijfprocessen (S21-1). Drie studenten geven aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een adviesrapport (S29-1; S41-1; S47-1), hoewel twee daarvan aangeven wél ervaring te hebben met het schrijven van andersoortige teksten (S41-1), hetgeen van pas kan komen bij het schrijven van de zakelijke teksten in de cursus (S29-1). Één van hen geeft daarnaast aan wél ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak, door opdrachten binnen en buiten de studie te hebben gemaakt (S47-1). Net als bij groep 1 is er bij groep 2 geen
45
verband tussen ervaring en de behaalde resultaten. Ten aanzien van het plan van aanpak uiten twee studenten in de oriëntatieopdracht procedurele kennis. Één van hen noemt het belang van het verdiepen in de opdrachtgever, zodat de groep weet waar de organisatie om draait en er een goed plan van aanpak en adviesrapport geschreven kan worden (S29-1). Volgens de andere student is het de bedoeling om eerst de opdracht goed te begrijpen en vervolgens het doel voor ogen te halen, waarna het plan geschreven kan worden (S47-1). In de reflectieopdracht wordt door slechts één student procedurele kennis over het plan van aanpak geuit. Deze student geeft aan dat het van belang is om bij het schrijven van de tekst eindverantwoordelijken aan te wijzen die de checklist van de onderdelen van het product bijhouden, en ervoor zorgen dat de ontwikkeling niet stilvalt. Dit geldt volgens deze student daarnaast ook voor het adviesrapport (S21-2). Ook uiten twee studenten in de oriëntatieopdracht declaratieve kennis ten aanzien van het plan van aanpak. Volgens één student is het van belang om in een plan van aanpak rekening te houden met geld, informatie, tijd en ordening (S47-1). De ander geeft aan dat in het plan van aanpak alle informatie staat over wat je gaat onderzoeken, wanneer dat gebeurt en hoe dat gedaan moet worden. Volgens deze student komt de structuur van het plan van aanpak overeen het plan van aanpak voor een onderzoeksverslag (S41-1). De andere student noemt voor beide teksten de schrijfwijze, zodat diegene voor wie het geschreven is het product als ondersteunend ervaart en zich niet aangevallen voelt (S21-1). Hoewel meer studenten in groep 2 dan in groep 1 metacognitieve kennisuitingen doen over het plan van aanpak, valt de beoordeling lager uit dan de beoordeling van groep 1. Uit het
onderzoek van Japke Grit blijkt dat de studenten zich na de lage beoordeling nadrukkelijk hebben verdiept in de criteria en het doel van het plan van aanpak. Op basis van dat onderzoek hebben ze besloten richtlijnen juist meer los te laten. Met die nieuwe inzichten hebben ze vervolgens het adviesrapport geschreven. Twee studenten uiten in de oriëntatieopdracht declaratieve kennis over het adviesrapport. Het adviesrapport is volgens één student vrij uitgebreid, en bevat een omslagpagina, inhoudsopgave, voorwoord, inleiding, advies en conclusie, waarbij het van belang is om een passende schrijfstijl te gebruiken (S47-1). De uiting van de andere student getuigt van meer diepgaande kennis, die de functie van het adviesrapport noemt: het geven van advies over een probleem aan een bedrijf (S41-1). Ook uit deze student procedurele kennis, namelijk dat er onderzoek gedaan moet worden om advies op te kunnen baseren (S41-1). In contrast met groep 1, wordt in de reflectieopdracht door een student van groep 2 geschreven dat je je bij het schrijven van een adviesrapport niet aan regels hoeft te houden, en dat je zo creatief kunt zijn als je wilt (S41-2). Dat groep 2 het rapport op basis van die kennis heeft geschreven, lijkt op er op te wijzen dat de groep veranderd besef ten aanzien van genres heeft: namelijk dat genres dynamisch zijn. Het is mogelijk dat dit besef er voor heeft gezorgd dat het adviesrapport van groep 2 beter is beoordeeld dan dat van groep 1. Uit het onderzoek van Japke Grit blijkt dat dit besef is ontstaan doordat de studenten zich verdiepten in de genres, nadat het plan van aanpak als slecht werd beoordeeld. Drie studenten van groep 2 geven in de oriëntatieopdracht aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport. Één van de studenten geeft echter aan deze ervaring wel te hebben door het hebben gevolgd van
46
cursussen tijdens de opleiding. Toch geven de studenten aan dat ze vrijwel dezelfde cursussen hebben gevolgd. Kennelijk is niet iedereen zich er even bewust van dat het plan van aanpak of het adviesrapport een genre is dat – hoewel anders van vorm en inhoud – nog steeds een plan van aanpak of een adviesrapport is als het elders wordt geschreven. Mogelijk zien ze bijvoorbeeld een plan van aanpak zoals een onderzoeksopzet als een volledig ander genre. Het is daardoor aannemelijk dat een deel van de studenten het plan van aanpak (en andere genres) niet als dynamisch fenomeen zien. Net als bij groep 1 is er bij groep 2 geen verband tussen ervaring en de behaalde resultaten. In groep 2 worden meer kennisuitingen gedaan over het plan van aanpak dan in groep 1. Toch valt de beoordeling van het plan van aanpak lager uit dan die van groep 1. Uit het onderzoek van Japke Grit is op te maken dat de studenten zich pas in het plan van aanpak hebben verdiept nadat ze de lage beoordeling kregen. Tevens hebben de studenten zich op dat moment verdiept in het adviesrapport. Groep 2 schrijft in de reflectieopdracht in contrast met groep 1 over het adviesrapport dat je je bij het schrijven ervan niet aan regels hoeft te houden. Dit lijkt er op te wijzen dat de studenten van groep 2 veranderd besef ten aanzien van genres hebben. In de nieuwe visie zijn genres dynamisch van aard. Het is denkbaar dat dit besef er voor heeft gezorgd dat het adviesrapport van groep 2 beter is beoordeeld dan dat van groep 1. |
groep 3
Groep 3 is beloond met een 6,8 op het plan van aanpak en een 7 op het adviesrapport. De studenten geven aan geen ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak of een adviesrapport. Er lijkt wederom geen verband te zijn tussen ervaring en resultaten. De studenten uiten zowel higher- als lower order concerns ten aanzien van het plan van aanpak. Ten aanzien van adviesrapport uiten de studenten eveneens higher order concerns.
Ook schrijft groep 3 over het belang van ‘audience awareness’. In groep 3 vertellen de studenten in de oriëntatieopdracht geen ervaring te hebben met het schrijven van zakelijke teksten (S14-1; S18-1; S44-1), het plan van aanpak (S42-1; S182; S44-2) of het adviesrapport (S14-2; S18-2; S44-2). Één student heeft een plan van aanpak geschreven voor het profielwerkstuk op de middelbare school (S14-1), en één student geeft aan geringe ervaring te hebben opgedaan met advisering bij een andere cursus. Deze student geeft echter aan dat formeel schrijven niet zijn sterkste kant is, en dat hij de neiging heeft veel spreektaal gebruiken (S42-1). Een andere van de studenten gaf daarnaast aan interesse te hebben in taal en literatuur. Kijkend naar behaalde resultaat en naar de ervaringen en behaalde resultaten van de andere groepen, kan gesteld worden dat er in deze gevallen geen verband is te vinden tussen de ervaring met het schrijven van de genres en de behaalde resultaten. Hoewel de studenten nauwelijks ervaring zeggen te hebben, uiten ze in de oriëntatieopdracht alle vier declaratieve kennis over het plan van aanpak. Bij het profielwerkstuk bevatte het bijvoorbeeld passages over het type onderzoek, wie benaderd moet worden, en een globale planning voor tijd (S14-1). Een andere student vertelt bij het schrijven van een plan van aanpak te denken: “Wat gaan we voor dit project doen?”, en dat het projectplan onderdelen behandelt zoals een introductie op de situatie, de gewenste verandering, en een inrichting van het project (S18-1). Ook moet er volgens één van hen in staan wat en hoe iets moet gebeuren, en dat het plan van aanpak duidelijk geschreven moet zijn (S42-1). De vierde student beschrijft het plan van aanpak als een rode draad waar ze zich aan vast gaan houden, en dat het een document is waarop staat wat het probleem is en welke stappen
47
ondernomen moeten worden om het probleem op te lossen. Deze student geeft daarnaast aan dat het plan van aanpak niet aan de opdrachtgever, maar aan de groep zelf is gericht (S44-1). Alle studenten uiten declaratieve kennis, en deze kennis varieert daarnaast tussen higher en lower order concerns. In de reflectieopdracht worden geen uitingen ten aanzien van het plan van aanpak gedaan. Het is daardoor niet mogelijk te bepalen in welke mate kennis over het plan van aanpak is veranderd. Ook uiten de studenten geen procedurele kennis over het plan van aanpak. In de oriëntatieopdracht wordt daarnaast door twee studenten declaratieve kennis over het adviesrapport gedeeld. Volgens de ene student staat in het adviesrapport het advies dat is verkregen op basis van onderzoeksresultaten centraal. Het doel van het rapport is om lezers te overtuigen van de correctheid van het advies en om ze te overtuigen dat het advies opgevolgd moet worden (S18-1). Dit laat zien dat de student begrip heeft over de functie van de tekst, wat een higher order concern is. De andere student geeft aan dat in het adviesrapport een gedetailleerde oplossing voor een probleem staat, hoe ook in de toekomst met dat probleem kan worden omgegaan, en dat het gericht is aan de opdrachtgever (S44-1). Twee studenten rapporteren in de reflectieopdracht over hun veranderde declaratieve kennis over het adviesrapport. Het adviesrapport fungeert volgens hen als rode draad en houvast voor de opdrachtgever waarmee ze zelf beleid kunnen bepalen (S42-2; S18-2). Ook hier uiten de studenten zich over de functie van de tekst, wat een higher order concern is. Het is mogelijk dat dit soort inzichten in verband staan met het behalen van goede resultaten. Niet alleen uiten de studenten in de oriëntatieopdracht declaratieve kennis over
het adviesrapport, maar ook uiten zij procedurele kennis. Één student schrijft dat het adviesrapport pas geschreven wordt na het onderzoeken van het probleem (S18-1). Volgens een andere student is het ten eerste van belang om te weten waar het bedrijf voor staat, zodat je weet hoe het advies overkomt bij de organisatie (S42-1). In de reflectieopdracht wordt ook procedurele kennis over het adviesrapport geuit. Nog steeds is het van belang om de opdrachtgever in het achterhoofd te houden, en om rekening te houden met de wensen van de opdrachtgever (S14-2). Daarnaast is het belangrijk om uitgebreid onderzoek te doen naar de bedreigingen en kansen van de organisatie (S18-2). Het merendeel van groep 3 schrijft in de oriëntatieopdracht geen ervaring te hebben met het schrijven van een plan van aanpak of een adviesrapport. Kijkend naar de behaalde resultaten, lijkt er wederom geen verband te zijn tussen het hebben van ervaring en het behalen van goede resultaten. De studenten uiten in de oriëntatieopdracht alle vier declaratieve kennis over het plan van aanpak. Deze kennis varieert tussen higher- en lower order concerns. Aangezien de studenten in de reflectieopdracht geen uitingen doen over het plan van aanpak is het niet mogelijk om te bepalen in welke mate kennis is veranderd. Ten aanzien van het adviesrapport laat een deel van de studenten zien begrip te hebben over de functie van het genre. In de reflectieopdracht zijn er meer studenten die deze kennis uiten. Groep 3 scoorde het hoogst op het adviesrapport. Het is aannemelijk dat dit soort inzichten in verband staan met het behalen van goede resultaten. Ook schrijven studenten van groep 3 in de reflectieopdracht over het belang van het in gedachten houden van de opdrachtgever. Ook ‘audience awareness’ wordt in verband gebracht met het behalen van communicatieve doelen, wat groep 3 met het adviesrapport ook lijkt te hebben gedaan.
48
5
| conclusies
Het huidige onderzoek is er op gericht om de metacognitieve uitingen van studenten over de schrijftaken en genres van een casestudy te bestuderen. In het vorige hoofdstuk zijn de resultaten van een tweeledig onderzoek gepresenteerd, dat bestaat uit een corpusanalyse en een groepsanalyse. In dit hoofdstuk worden de resultaten en conclusies samengevat en evenals het onderzoek bediscussieerd.
5.1 | conclusies In deze paragraaf worden eerst de conclusies van de corpusanalyse gepresenteerd, tezamen met de conclusies van de significantieberekeningen die op de data zijn toegepast. Het daaropvolgende deel bevat de conclusies van de groepsanalyse. |
conclusies corpusanalyse |
concretiseren
Een algemene tendens is dat de studenten in de oriëntatieopdracht ten aanzien van de cursus en case nog weinig in staat zijn leerdoelen en verwachtingen te specificeren. Dat geldt tevens voor gevoelens en meningen en metacognitieve monitoring ten aanzien van schrijven en onderzoek en declaratieve en procedurele kennis van het plan van aanpak en het adviesrapport. In de oriëntatieopdracht worden over het plan van aanpak en het
en discussie
adviesrapport weinig concrete en weinig genrespecifieke uitingen gedaan. In de reflectieopdracht lijken de studenten echter beter in staat te zijn concreet te schrijven. Zo lijken de studenten concreter te schrijven over leerdoelen ten aanzien van de cursus, lijken ze beter in staat om gevoelens en meningen en metacognitieve monitoring ten aanzien van het groepswerk te concretiseren, en lijken ze concretere kennis over het plan van aanpak te uiten. |
higher order concerns
Niet alleen hadden de studenten moeite om te concretiseren, maar ook werden in de oriëntatieopdrachten vaker lower order concerns dan higher order concerns genoemd bij het beschrijven van schrijftaken. In de reflectieopdracht lijkt het zo te zijn dat studenten vaker higher order concerns noemen. Het is daarbij de vraag of dit verschil is ontstaan door het volgen van de cursus, of door het moeten schrijven van een reflectieopdracht. In de onderzoeken van Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.) bleven studenten georiënteerd op lower order concerns. De cursus Case Study CIW had in dat onderzoek geen metaschrijfopdrachten. Dat nu meer higher order concerns genoemd worden, kan er op duiden dat metaschrijftaken een positieve bijdrage leveren aan diepgaand begrip over schrijfprocessen.
49
|
genres
De data bevatten meerdere voorbeelden die aantonen dat studenten in de oriëntatieopdracht genres als statische fenomenen beschouwen. Verschillende studenten noemen bijvoorbeeld het belang van regels en richtlijnen bij het schrijven van teksten. In de reflectieopdracht worden meer uitingen gedaan die juist het idee wekken dat de studenten genres als meer dynamisch zijn gaan beschouwen. Zo geven ze bijvoorbeeld aan dat het adviesrapport creatief mag worden ingevuld, en dat er geen regels of richtlijnen zijn om het adviesrapport in te vullen. Er lijkt dus een verschuiving te zijn van een visie waarin genres als statisch worden beschouwd naar een visie waarin genres als dynamisch worden beschouwd. Zoals waarvan Berkenkotter en Huckin (1993) het belang aangeven, lijken de studenten te beseffen dat ze niet het adviesrapport hebben geschreven. Het gaat echter alleen om uitingen over het adviesrapport waardoor het niet mogelijk is om te concluderen dat de studenten alle genres als dynamisch zijn gaan beschouwen. Uit uitingen over het plan van aanpak in de groepsanalyse, waaruit blijkt dat studenten het plan van aanpak van een onderzoeksopzet mogelijk als ander genre zien dan het plan van aanpak van deze cursus, kan geconcludeerd worden dat studenten genres niet als gesitueerd zien, maar wellicht dat ze van mening zijn dat elke variant van een genre een genre op zich is. |
audience awareness
Uit de data blijkt eveneens dat studenten in de reflectieopdracht vaker ‘audience awareness’ tonen. In de reflectieopdracht uiten de studenten metacognitieve kennis over het plan van aanpak en het adviesrapport waarbij ze, waar ze schrijven over vormkenmerken, vaker ontvangersgerichtheid noemen dan in de oriëntatieopdracht. Dit lijkt te wijzen op een verandering van de ‘audience awareness’. Dat
is een belangrijke observatie, aangezien ‘audience awareness’ volgens Pope-Ruark (2011) van belang is om effectief te kunnen communiceren. |
inhouds- en vormkenmerken
Waar studenten declaratieve kennis uiten is er niet alleen verandering waarneembaar met betrekking tot ‘audience awareness’. Over zowel het plan van aanpak als het adviesrapport is een verschuiving te zien wat betreft de typen uitingen die de studenten doen. Bij het beschrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport worden door de studenten in de oriëntatieopdracht vaker inhoudskenmerken dan vormkenmerken genoemd. In de reflectieopdracht beschrijven de studenten het plan van aanpak en het adviesrapport echter vaker met kenmerken over de vorm. Deze kenmerken betreffen onder andere higher order concerns, en uitingen over de doelgroep. |
metacognitieve kennis
Over het plan van aanpak wordt in de reflectieopdracht aanzienlijk minder geschreven. Het verschil in aantallen uitingen en woordenaantallen van het declaratieve soort is significant. Hoewel het aantal studenten dat procedurele kennis over het plan van aanpak uit fors minder is, is dat verschil niet significant. Dat over het plan van aanpak minder wordt geschreven heeft mogelijk te maken met het feit dat het adviesrapport een belangrijker onderdeel van de cursus is. Dit zou verklaren waarom het aantal uitingen over het plan van aanpak in het algemeen lager uitvalt, hoewel het niet verklaart waarom het aantal declaratieve uitingen significant minder is, en het aantal procedurele uitingen niet. |
groepswerk
Het verschil in aantallen monitoringsuitingen en woordenaantallen van uitspraken over
50
groepswerk is significant. Een tendens is dat de nadruk in de reflectieteksten over het algemeen wordt gelegd op het groepswerk, hoewel dat slechts een klein deel van de opdracht is. Dit toont aan dat de studenten het groepswerk kennelijk een belangrijk onderwerp vinden om over te reflecteren, terwijl de nadruk in de opdracht daar niet op ligt. Gevoelens en meningen ten opzichte van het groepswerk zijn overwegend positief; over het algemeen wordt het groepswerk gewaardeerd. Uit de reflectieteksten blijkt daarnaast dat het verdelen van werk afwisselend effectief is: bij de ene groep werkt het goed en bij de andere niet. Het verdelen van opdrachten garandeert dus niet voor iedereen succes. Het merendeel van de schrijvende studenten geeft aan feedback van belang te vinden voor het schrijven van een goed product. |
taal- en spelfouten
Slechts een klein deel van de studenten schrijft over de eigen schrijfvaardigheden. Deze studenten beoordelen hun schrijfvaardigheden vaker positief dan negatief. Toch valt het op dat veel studenten in beide teksten taal- en spelfouten maken, zelfs in zinnen waarin wordt geschreven dat ze op dat gebied weinig fouten maken. Het valt ook Kramer en Van Kruiningen (z.d.) op dat studenten veel taalfouten maken. In het huidige onderzoek gaat het echter om derdejaars, en niet om eerstejaars. |
conclusies groepsanalyse
De studenten van de drie groepen hebben voorafgaand aan de cursus Case Study CIW verschillende ervaringen opgedaan met het schrijven van het plan van aanpak en het adviesrapport. Er lijkt geen verband te zijn tussen deze ervaringen en de behaalde resultaten. Ervaring lijkt met andere woorden geen garantie voor succes. Groep 1 toont een statische visie op genres, door aan te geven dat ze zich bij het schrijven van zowel het plan van aanpak als het
adviesrapport sterk hebben laten leiden door de richtlijnen en beoordelingscriteria. Zij zijn de enige groep waarbij het adviesrapport als onvoldoende is beoordeeld. Groep 2 scoorde met een 6,5 beter, en toonde daarnaast ook een dynamische visie: volgens groep 2 zijn er geen regels voor het invullen van het adviesrapport. Groep 3 scoorde op het adviesrapport het hoogst. Groep 3 toonde in de reflectieopdracht aandacht voor audience awareness, en inzicht over de functie van genres. Groep 1 toonde tevens inzicht over het afstemmen van inhoud op de doelgroep en over de functies van de genres. Groep 2 toonde daarover geen inzicht. Daarover valt te concluderen dat er mogelijk verband is te vinden tussen resultaten en bepaalde inzichten die studenten hebben. Groepen waarvan de studenten een visie hebben waarbij genres als dynamisch worden gezien, scoren hoger dan groepen waarvan de studenten genres als statisch zien. Wanneer de studenten van de groepen daarnaast ook meer ‘audience awareness’ tonen, en kennis hebben over de functies van genres, scoren ze nog hoger. Hoewel groep 1 ook ‘audience awareness’ en kennis over functies tonen, scoren ze lager omdat ze de genres als statisch beschouwen.
5.2 | discussie In deze paragraaf worden allereerst de resultaten en conclusies en vervolgens het onderzoek, theorie en de methodologie bediscussieerd. |
resultaten en conclusies
Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat er aan het eind van de cursus significant meer monitoringsuitingen worden gedaan over groepswerk, terwijl er niet significant meer monitoringsuitingen worden gedaan over schrijven in het algemeen, of het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport. Het
51
is mogelijk dat er een verschil is in het aantal monitoringsuitingen doordat de reflectieopdracht zich daarvoor beter leent, het is immers een terugblik op ervaringen die ze tijdens de cursus hebben opgedaan. Dit verklaart echter niet waarom er meer uitingen zijn over groepswerk, en niet over schrijftaken. Het is waarschijnlijk dat de studenten zich meer focussen op het werken in groepen dan op de schrijftaken van de cursus. Vervolgonderzoek zou nogmaals kunnen kijken naar monitoringsuitingen, eveneens om te bekijken of het soort monitoring verandert. Het is daarvoor wellicht noodzakelijk dat in metaschrijfopdrachten daarvoor explicieter verzoeken worden gedaan om uitingen te doen waaruit monitoring kan blijken. In eerdere coderingsronden leek het zo te zijn dat in de reflectieopdracht meer procedurele kennis dan in de oriëntatieopdracht wordt geuit, terwijl het aantal declaratieve uitingen daarnaast minder is geworden. Uit latere coderingsronden blijkt echter, zeker over het adviesrapport, dat aantallen declaratieve en procedurele uitingen gelijk zijn gebleven. Ook het aantal woorden en de standaarddeviatie zijn daarnaast vergelijkbaar. Met betrekking tot het plan van aanpak wordt in de reflectieopdracht significant minder declaratieve kennis geuit. Dat betekent impliciet dat er relatief, ten opzichte van declaratieve kennis, meer procedurele kennis wordt geuit. De reden hiervoor is niet duidelijk, en zeker gezien het feit dat het voor het adviesrapport niet geldt, kan hierover niet stellig gezegd worden dat er een verschuiving plaatsvindt van declaratieve naar procedurele kennis. Toekomstig onderzoek zou nog eens kunnen kijken naar de verschillen in aantallen uitingen, om te bekijken of bepaalde soorten kennis wel of niet significant meer of minder vaak wordt geuit. De declaratieve uitingen, die in het geval van het huidige onderzoek gaan over het schrijven van bepaalde genres, bestaan voornamelijk uit uitingen over de vorm en de inhoud. Het lijkt er op dat een casestudy van invloed is op hoe studenten denken ten aanzien van deze
onderwerpen: er lijkt een verschuiving te zijn van een focus op de inhoud naar een focus op de vorm. Voor toekomstig onderzoek is het aan te raden declaratieve kennis op te splitsen in deze onderwerpen, zodat ook daarover significantie kan worden berekend. In het huidige onderzoek is daarover geen significantie berekend, omdat dit niet mogelijk was doordat het aantal uitingen daarvoor te klein was. Ook een opsplitsing van uitingen over de doelgroep kan interessant zijn. Uit het huidige onderzoek blijkt dat niet alle studenten, voorafgaand aan het schrijven van de teksten, het eens zijn over wie de doelgroep is. In de reflectieopdracht is daarover geen onenigheid meer. Vooral in het kader van casestudyonderwijs en casestudyonderzoek is het interessant om vast te stellen wie als doelgroep wordt beschouwd, kijkend naar de dubbelheid die de studenten kunnen ervaren, zoals beschreven door Freedman, Adam en Smart (1994). Door declaratieve kennis verder op te delen in kennis over de vorm, inhoud, en doelgroep, kan declaratieve kennis nauwkeuriger bestudeerd worden. In de analyse komt naar voren dat studenten genres de ene keer wel en de andere keer niet als dynamisch fenomeen beschouwen. Het gaat echter telkens om slechts enkele uitingen waaruit dit blijkt. Toekomstig onderzoek zou er gericht op kunnen zijn om meer diepgang te bieden in de wijze waarop studenten genres interpreteren. Zie de studie van Japke Grit die daar met etnografisch onderzoek een aanvulling op levert. |
methodiek en theorie
Studenten waarderen het praktische karakter van de cursus, en waarderen temeer dat er een echte cliënt is waarvoor ze moeten schrijven. Verschillende studenten geven aan dat ze hierdoor meer doelgroepgericht hebben leren schrijven. Dias et al. (1999) geven aan dat simulaties studenten niet voorbereiden op het werkveld. Dat studenten echter aangeven dat ze meer doelgroepgericht hebben leren schrijven geeft aan dat casestudies of client
52
projects studenten wel - hoewel wellicht in bepaalde mate - voorbereiden. Daarnaast is het discutabel dat simulaties zoals in Case Study CIW het werkveld niet adequaat kunnen nabootsen. Hoewel de case van de schrijfopdrachten zich niet volledig in het werkveld afspeelt, bevindt het zich ook niet in een puur academische setting. Doordat de studenten in hun projectgroepen zelf een bedrijfsvisie moeten ontwerpen, van waaruit ze hun producten ontwikkelen, komen ze in aanraking met problematiek en handelingen die ook in het werkveld aanwezig zijn. Tijdens het coderen bleek dat tussen procedurele en conditionele kennis, zoals beschreven door Negretti (2012), Schraw en Dennison (1994) en Schraw (2008), lastig onderscheid valt te maken. In het huidige onderzoek is conditionele en procedurele kennis daarom samengevoegd. Bovenstaande auteurs geven aan dat het verschil tussen procedurele en conditionele kennis is dat procedurele kennis betrekking heeft op hoe strategieën moeten worden ingezet, en conditionele kennis op wanneer deze strategieën moeten worden ingezet. Bij het coderen viel op dat wanneer conditionele kennis wordt geuit, dit vaak gepaard gaat met een procedurele uiting. Dit is logisch, aangezien geen conditionele uiting gedaan kan worden zonder aan te geven waarop dat betrekking heeft. Het is daarom de vraag welk nut het heeft om in dit soort onderzoek onderscheid te maken tussen conditionele en procedurele kennis, ook zeker gezien het geringe aantal conditionele uitingen dat gedaan wordt. Ook andere auteurs voegen procedurele en conditionele kennis samen. Bawarshi en Reiff (2010) duiden procedurele kennis aan als kennis over het hoe en het wanneer. Dit is tegenstrijdig met onder andere Negretti (2012) en Schraw en Dennison (1994), die dat verder opdelen in procedurele en conditionele kennis. Het zou zinvol zijn om in toekomstig onderzoek naar metacognitieve uitingen meer duidelijkheid te creëren in de categorisering van de soorten kennis.
Toekomstig onderzoek zou er op gericht kunnen zijn om ook de vooropleiding bij het onderzoek te betrekken. Vooropleiding kan van invloed zijn op de kennis die de studenten uiten. Dat geldt tevens voor recidivisten. Deze zijn in het huidige onderzoek overigens niet uitgefilterd. Hoewel ze een klein deel uitmaken van het geheel, beïnvloeden ze daardoor wel de uitkomsten. Toekomstig onderzoek zou recidivisten buiten moeten sluiten van analyse. Het is belangrijk om aan te geven dat dit onderzoek data ontleent aan twee metaschrijftaken. In deze schrijftaken hebben studenten gedeeld wat zij op dat moment belangrijk achtten te vertellen. Dat wat zij in de opdrachten delen, is niet per se hetzelfde als wat zij over schrijftaken weten. Dit bemoeilijkt de interpretatie van dit soort data. Daarnaast is het ook de vraag in welke mate de schrijftaken van invloed zijn op de kennis, en is het niet met zekerheid vast te stellen dat kennis over schrijftaken en genres zijn opgedaan door het volgen van een cursus, of door het moeten schrijven van metaschrijftaken. Als het laatste het geval is, kunnen dat soort schrijftaken een goede bijdrage leveren aan het onderwijs, als didactisch instrument. Het heeft de voorkeur om gedurende de gehele cursus te blijven reflecteren op de schrijftaken. Een metaschrijftaak in het begin van de cursus zou de studenten kunnen motiveren na te denken over zaken die voor het begrijpen van de genres aan de orde zijn. Reflectieopdrachten kunnen de studenten stimuleren na te denken over de doelgroep, de functie van de tekst en andere higher order concerns. In eerste instantie viel de codeerbetrouwbaarheid laag uit. Na een additionele werksessie zijn enkele codes herzien of verwijderd. Om dit te voorkomen had de afstemming vooraf intensiever kunnen plaatsvinden. Uit het huidige onderzoek blijkt dat het analyseren van metaschrijftaken met een metacognitief frame inzicht kan bieden in de wijze waarop studenten nadenken over genres
53
en schrijfprocessen. In toekomstig onderzoek moet er echter rekening worden gehouden met het feit dat de metaschrijftaken slechts inzicht bieden in interpretaties van schrijfprocessen en genres van studenten die zij op dat moment het belangrijkst achten te delen. In toekomstig onderzoek zal derhalve triangulatie moeten plaatsvinden door bijvoorbeeld ook interviews te houden. Aangezien deze scriptie onderdeel uitmaakt van een groter en langer lopend etnografisch onderzoek kunnen deze onderzoeken elkaar goed aanvullen. Onderzoek zoals het huidige kan een bescheiden bijdrage leveren aan onderzoek naar casestudyonderwijs. In de inleiding werd een samenvatting gegeven van auteurs die het belang van metacognitie aanduiden (Schriver, 2012; Schneider en Andre, 2005; Kellogg, 1994; Bereiter en Scardamalia, 1982). Toen Luning (2012) en Van Kruiningen (z.d.) onderzoek deden naar de casestudy waren er in de cursus geen metacognitieve schrijftaken. Luning en Van Kruiningen rapporteren dat de studenten gedurende de cursus weinig concreet en over voornamelijk lower order concerns (blijven) rapporteren. In het huidige onderzoek zijn er enige aanwijzingen dat de studenten aan het eind van de cursus iets beter in staat zijn te concretiseren en daarnaast meer stilstaan bij higher order concerns van schrijftaken. Het is mogelijk dat de metacognitieve schrijftaken hieraan een bijdrage hebben geleverd. Het is mogelijk dat ook Japke Grit deze conclusie trekt. Op het moment van schrijven is dat onderzoek echter nog lopende, en is dat niet bekend. In de onderwijspraktijk kunnen dit soort schrijfopdrachten gebruikt worden om studenten op genres en tekstfuncties te laten reflecteren, waardoor mogelijk meer begrip van de genres en het gebruik ervan ontstaat. Ten grondslag aan het onderhavige onderzoek ligt de volgende hoofdvraag, die ook in de methodeverantwoording al werd beschreven: Wat zijn de metacognitieve oriëntaties en reflecties van studenten die de cursus Case Study CIW volgen, ten aanzien van het schrijven
van professionele teksten, in het bijzonder het plan van aanpak en het adviesrapport, bij aanvang van de cursus en achteraf, en hoe verhouden deze uitingen zich tot de behaalde resultaten? Het onderhavige onderzoek heeft overzichtelijk gemaakt welke oriëntaties en reflecties studenten hebben wat betreft het schrijven van professionele teksten. Ook heeft het onderzoek enigszins inzicht proberen te bieden in welke inzichten in verband staan met behaalde resultaten. Met het onderzoek is gepoogd een bijdrage geleverd aan het grotere etnografische onderzoek van Van Kruiningen. Het huidige onderzoek laat zien dat onderzoek met een focus op metacognitie inzicht kan bieden in hoe studenten over bepaalde zaken denken, en vooral in welke kennis en kennissoorten de studenten hebben. Bepaalde kennissoorten staan volgens Berken-kotter en Huckin (in Bawarshi en Reiff, 2010) in verband met kennis over genres. Het betrekken van het metacognitieve aspect levert een interessante bijdrage aan onderzoek naar genrekennis. 54
6
| literatuur
Refworks URL: http://goo.gl/7StJiq Atkins, L. & Wallace, S. (2012). Qualitative Research in Education. London: Sage Publications. Bawarshi, A. S. & Reiff, M. J. (2010). Genre. An Introduction to History, Theory, Research, and Pedagogy. West Lafayette: Parlor Press. Baxter, L. A. & Babbie, E. R. (2003). The Basics of Communication Research. Belmont: Thomson/Wadsworth. 55 Beaufort, A. (2006). Writing in the Professions. In P. Smagorinsky (Ed.), Research on composition: Multiple perspectives on two decades of change (pp. 217-242) New York, NY: Teachers College, Columbia University. Berkenkotter, C. & Huckin, T. N. (1993). Rethinking Genre from a Sociocognitive Perspective. Written Communication, 10(4), 475-509. Bhatia, V. K. (2010). Interdiscursivity in professional communication. Discourse & Communication, 4(1), 32-50 Bhatia, V. K. (2012). Professional written genres. In J. P. Gee & M. Handford (Eds.), The Routledge handbook of discourse analysis (pp. 239-251). London: Routledge. Bhatti, G. (2012). Ethnographic and representational styles. In J. Arthur, M. Waring, R. Coe & L. v. Hedges (Eds.), Research methods &methodologies in education (pp. 80-84). London: Sage Publications. Blakeslee, A. M. (2001). Bridging the Workplace and the Academy: Teaching Professional Genres through Classroom-Workplace Collaborations. Technical Communication Quarterly, 10(2), 169-192. Bolhuis, S. M. (2012). Leren en veranderen. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
Conner, L. (2007). Cueing Metacognition to Improve Researching and Essay Writing in a Final Year High School Biology Class. Research in Science Education, 37(1), 1-16. Dias, P., Freedman, A., Medway, P. & Paré, A. (1999). Worlds apart: Acting and writing in academic and workplace contexts. Mahwah, N.J: L. Erlbaum Associates. Freebody, P. (2003). Qualitative Research in Education. London: Sage Publications. Freedman, A., Adam, C. & Smart, G. (1994). Wearing Suits to Class: Simulating Genres and Simulations as Genre. Written Communication, 11(2), 193-226. Glopper, K. d., Kruiningen, J. v., & Hemmen, N. (2014). Context in writing process research. An exploratory analysis of context characteristics in writing process research in educational and workplace settings. In D. Knorr, C. Heine & J. Engberg (Eds.), Methods in writing process research (pp. 15-39). Frankfurt am Main: Peter Lang GmbH. Gombert, J. E. (1993). Metacognition, Metalanguage and Metapragmatics. International Journal of Pshychology, 28(5), 571-580. Hacker, D. J., Keener, M. C. & Kircher, J. C. (2009). Writing is Applied Metacognition. In D.J. Hacker, J. Dunlosky & A. C. Graesser (Eds.), Handbook of Metacognition in Education (pp. 154-172). New York, NY: Routledge. Juzwik, M. M., Curcic, S., Wolbers, K., Moxley, K. D., Dimling, L. M. & Shankland, R. K. (2006). Writing into the 21st century: An overview of research on writing, 1999 to 2004. Written Communication, 23(4), 451-476. Karlsson, A-M. (2009). Positioned by Reading and Writing: Literacy Practices, Roles, and Genres in Common Occupation. Written Communication 26(1), 54-76. Kramer, F. & Kruiningen, J. v. (Te verschijnen). Moeilijker, langer, serieuzer: Reflecties van eerstejaarsstudenten over schrijven in een academische setting. Ingediend voor publicatie. Kruiningen, J. v. (z.d.) “She is the one who gives the grade”. Students’ Orientations on Professional Writing Tasks. (Ongepubliceerd). Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland Lavelle, E. (2009). Writing through College: Self-efficacy and Instruction. In R. Beard, D. Myhill, M. Nystrand, & J. Riley. The SAGE Handbook of Writing Development (pp. 415-422). London: Sage Publications. Liu, Y. (2014). Analysis of Influencing Factors in Metacognition in English Writing. Theory and Practice in Language Studies, 4(4), 824.
56
Luning, L. (2012) Academisch schrijven in de communicatiepraktijk: Een etnografisch onderzoek naar het oriëntatie- en schrijfproces van studenten die een projectvoorstel en adviesrapport schrijven voor een professionele organisatie. Ongepubliceerde masterscriptie, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, Nederland. Myhill, D. & Jones, S. (2007). More Than Just Error Correction: Students’ Perspectives on Their Revision Processes During Writing. Written Communication, 24(4), 323-343. Negretti, R. (2012). Metacognition in Student Academic Writing: A Longitudinal Study of Metacognitive Awareness and Its Relation to Task Perception, Self-Regulation, and Evaluation of Performance. Written Communication, 29(2), 142-179. Negretti, R. & Kuteeva, M. (2011). Fostering metacognitive genre awareness in L2 academic reading and writing: A case study of pre-service English teachers. Journal of Second Language Writing, 20(2), 95-110. Paltridge (2000). Genre Knowledge and Teaching Professional Communication. IEEE Transactions on Professional Communication, 43(4), 397-401. Pope-Ruark, R. (2011). Know thy audience: helping students engage a threshold concept using audience-based pedagogy. International Journal for the Scholarship of Teaching and Learning, 5(1), 1-15. Rozumalski, L. P. & Graves, M. F. (1995). Effects of Case and Traditional Writing Assignments on Writing Products and Processes. Journal of Business and Technical Communication, 9(1), 77102. Ruan, J. (2004). Bilingual Chinese/English first-graders developing metacognition about writing. Literacy, 38(2), 106-112. Russell, D. R. (1997). Rethinking Genre in School and Society: An Activity Theory Analysis. Written Communication, 14(4), 504-554. Schneider, B., & Andre, J. (2005). University preparation for workplace writing: an exploratory study of the perceptions of students in three disciplines. Journal of Business Communication, 42(2), 195-218. Schraw, G. (2008). A conceptual analysis of five measures of cognitive monitoring. Metacognition and Learning, 4(1), 33-45. Schraw, G. & Dennison, R. S. (1994). Assessing Metacognitive Awareness. Contemporary Educational Psychology, 19(4), 460-475.
57
Schriver, K. (2012). What we know about expertise in professional communication. In V. W. Berninger (Ed.), Past present and future of cognitive writing research (pp. 275-311). New York: Psychology Press, Taylor and Francis Group. Schuurs, U. & De Groot, E. (2013) Genreanalyse. In J. Karreman en R. van Enschot. (Red.), Tekstanalyse. Methoden en toepassingen. (pp. 198-238) Assen: Van Gorcum. Smagorinsky, P. (2006). Overview. In P. Smagorinsky (Ed.), Research on composition: Multiple perspectives on two decades of change (pp. 1-14) New York, NY: Teachers College, Columbia University. Taylor, S. S. (2009). Assessment in Client-Based Technical Writing Classes: Evolution of Teacher and Client Standards. Technical Communication Quarterly, 15(2), 111-139. The National Commission on Writing. (2004). Writing: A Ticket to Work... Or a Ticket Out. Collegeboard. Thornberg, G. (2012). Grounded Theory. In J. Arthur, M. Waring, R. Coe & L. v. Hedges (Eds.), Research methods & methodologies in education (pp. 85-93). London: Sage Publications. Vest, D., Long, M., Thomas, L. & Palmquist, M. E. (1995). Relating Communication Training to Workplace Requirements: The Perspective of New Engineers. IEEE Transactions on Professional Communication, 38(1), 11-17. Waring, M. (2012). Grounded Theory. In J. Arthur, M. Waring, R. Coe & L. v. Hedges (Eds.), Research methods & methodologies in education (pp. 297-309). London: Sage Publications. Wickliff, G. A. (1997). Assessing the Value of Client-Based Group Projects in an Introductory Technical Communication Course. Journal of Business and Technical Communication, 11(2), 170-191. Zachry, M. (2000). Conceptualizing Communicative Practices in Organizations: Genre-based Research in Professional Communication. Business Communication Quarterly, 63(4), 95-101.
58
7
| bijlagen
7.1 | oriëntatieopdracht Oriëntatie-opdracht: Schrijftaken De eerste weken van Case Study staan in het teken van oriëntatie op het onderwerp ‘Faunabeheer’. Daarnaast hopen we dat jullie meer inzicht zullen verkrijgen in het ontwikkelen van een goed communicatieadvies. Schrijven is daar een belangrijke vaardigheid bij. Met deze eerste opdracht hopen we een helder beeld te krijgen van jullie startpositie zodat we daar op kunnen inspelen. Opdrachtomschrijving Schrijf een korte brief (250 – 500 woorden) aan de docenten van Case Study. Richt je daarbij vooral op twee belangrijke producten die je zult maken, namelijk het plan van aanpak en het adviesrapport. In jouw korte brief ga je in op de professionele schrijftaken die je – met je team – zult gaan uitvoeren. Het doel van deze oriëntatie-opdracht is ons duidelijkheid te geven over wat jouw kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van deze twee tekstsoorten zijn. Je geeft dus inzicht in:
de kennis die jij al hebt van de kenmerken en criteria van deze teksten. Dat kan dus ook gaan om de functies en doelgroepen van deze teksten. jouw eigen schrijfvaardigheid als het gaat om het schrijven van dit soort zakelijke teksten. Indien van toepassing kun je ook uitleg geven over schrijven in teamverband. de verwachtingen die je van dit vak hebt en wat je hoopt te leren.
Noteer bovenaan je naam, leeftijd en vooropleiding. Je hoeft de bovenstaande punten niet opsommingsgewijs af te werken. Kies een inhoud en structuur die jouw verhaal het beste overbrengt. Plaats de opdracht daarna – met een duidelijke bestandsnaam (voornaam-achternaamorientatieopdracht) – uiterlijk woensdag 4 februari vóór 17:00 op Nestor onder ‘Inleveren’.
59
7
| bijlagen
7.2 | reflectieopdracht Reflectieopdracht Schrijf in een brief gericht aan de studenten die volgend jaar Case Study CIW gaan volgen over de schrijfervaringen die je tijdens deze cursus hebt opgedaan. De afgelopen maanden zijn jullie hard aan de slag geweest met het schrijven van een advies voor Stichting Faunabeheer Groningen. Reflecteer in een brief van 300-500 woorden op wat je hebt geleerd. Richt je vooral op de producten die jullie gezamenlijk hebben gemaakt: Bureaufilosofie/Plan van Aanpak en het Eindproduct (Onderzoeksverslag en Advies).
Kijk wat je aan het begin van de cursus in de brief aan de docenten hebt geschreven. Neem die brief nog eens door en reflecteer op wat er is veranderd. Reflecteer daarbij in het bijzonder op wat je hebt geleerd over het schrijven van zakelijke teksten: het plan van aanpak en het adviesrapport, en wat je daarvan het meest interessant en leerzaam vond. Maak dit concreet door onder andere te kijken naar de opdrachtinstructies, criteria en doelstellingen van de schrijfopdrachten, de functies van die twee genres, en de keuzes die jij daarin – met je team – hebt gemaakt. Sta stil bij het schrijven met medestudenten en bij het geven en ontvangen van feedback en relateer deze reflecties indien mogelijk aan wat je hierover hebt geschreven in je vorige brief.
Noteer bovenaan de brief je naam en studentnummer. Je hoeft bovenstaande punten niet opsommingsgewijs af te werken. Kies een structuur die het best bij jouw verhaal past. Plaats de opdracht uiterlijk zondag 24 mei voor 23:59 op Nestor.
60
7
| bijla
7.3 | codelijst 1CURS.GEVO 1CURS.KENN.DECL 1CURS.KENN.PRCO 1CURS.LEER 1CURS.MONI 1CURS.VERW 2SCON.ERVA 2SCON.GEVO 2SCON.KENN.DECL 2SCON.KENN.PRCO 2SCON.MONI 3PLAN.ERVA 3PLAN.GEVO 3PLAN.KENN.DECL 3PLAN.KENN.PRCO 3PLAN.MONI 4ADVI.ERVA 4ADVI.GEVO 4ADVI.KENN.DECL 4ADVI.KENN.PRCO 4ADVI.MONI 5TEAM.ERVA 5TEAM.FEED 5TEAM.GEVO 5TEAM.KENN.DECL 5TEAM.KENN.PRCO 5TEAM.MONI 6ALGE.ST01 6ALGE.WOOR
gevoelens, emoties of meningen ten aanzien van de cursus declaratieve kennis met betrekking tot de cursus procedurele kennis met betrekking tot de cursus leerdoelen en –wensen ten aanzien van de cursus verwachting van de prestaties in de cursus en bijdragende vaardigheden verwachtingen ten aanzien van de cursus, geen expliciete leerdoelen ervaringen met betrekking tot schrijven en/of onderzoek gevoelens, emoties en meningen ten aanzien van schrijven declaratieve kennis met betrekking tot schrijven en/of onderzoek procedurele kennis met betrekking tot schrijven en/of onderzoek oordeel over eigen schrijfvaardigheden ervaringen met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak gevoelens, emoties of meningen t.a.v. het schrijven van een plan van aanpak declaratieve kennis met betrekking tot het plan van aanpak procedurele kennis met betrekking tot het plan van aanpak oordeel over eigen schrijfvaardigheden m.b.t. het plan van aanpak ervaringen met betrekking tot het schrijven van een adviesrapport gevoelens, emoties of meningen t.a.v. het schrijven van een adviesrapport declaratieve kennis met betrekking tot het adviesrapport procedurele kennis met betrekking tot het adviesrapport oordeel over eigen schrijfvaardigheden m.b.t. het adviesrapport ervaringen m.b.t. het schrijven in groepsverband ervaringen m.b.t. feedback, al dan niet in groepsverband gevoelens, emoties of meningen ten aanzien van het werken in groepen declaratieve kennis met betrekking tot schrijven in groepen procedurele kennis met betrekking tot schrijven in groepen oordeel over vaardigheden m.b.t. groepswerk en bijdragende vaardigheden code om student mee te nummeren code waarmee aantal woorden van tekst kan worden geteld
61
7
| bijlagen
7.4 | oriëntatie- en reflectieteksten S01-1 Voor het nieuwe vak dat ik volg aan de Rijksuniversiteit te Groningen, moeten we aan de hand van een ‘case’ een professioneel adviesrapport leveren aan de desbetreffende stichting. De studenten beginnen zich individueel in te lezen en te verdiepen in de case, maar het adviesrapport wordt uiteindelijk ingeleverd in teamverband. Op basis van onderzoek bepalen we waar eventuele verbetering kan worden aangebracht in de huidige communicatie van de stichting. Voordat we aan het einde van de cursus ons adviesrapport presenteren, beginnen we eerst met een plan van aanpak. In ons plan van aanpak geven we nog geen oplossingen of adviezen, maar brengen we voornamelijk in kaart hoe de huidige situatie is en wat wij, als team, kunnen doen om dit aan te kunnen passen. Met een soortgelijke plan van aanpak heb ik weinig ervaring, aangezien dit specifiek op een case is gericht. In mijn ogen toont de plan van aanpak wel overeenkomsten met de opzet van een onderzoek. Voor je (kwalitatief of kwantitatief) onderzoek presenteer je ook altijd je opzet. Hoe je je onderzoek wilt aanpakken en wat je daarvoor nodig hebt etc. Het eindresultaat van dit vak is het adviesrapport. Gedurende het hele semester wordt er hier naar toe gewerkt. In het adviesrapport geef je, als team, een beredeneerd advies aan de desbetreffende stichting. Je geeft dit beredeneerd advies op basis van het huidige vraagstuk/probleem en op basis van je eigen onderzoek. Ik zeg hierbij op basis van het huidige vraagstuk, aangezien je tevens goed rekening moet houden met de middelen (mankracht, budget etc.) die beschikbaar zijn. Met een adviesrapport heb ik nauwlijks ervaring. Ik kan me goed voorstellen hoe een adviesrapport er uit moet zien en wat de criteria zijn. Een dergelijk onderzoek voor in het adviesrapport, heb ik geen ervaring mee. Echter hebben we wel veel onderzoek moeten uitvoeren in onze bachelor, waardoor ik dit niet als een struikelblok zie. Ik verwacht van dit vak dat we een goede koppeling kunnen maken naar de praktijk. Het feit dat het vraagstuk ook daadwerkelijk bestaat en niet is verzonnen helpt hierbij. Bovendien is het vraagstuk van het thema ‘faunabeheer’ ook erg levendig. Mensen hebben meestal een uitgesproken mening over bepaalde vraagstukken die bij dit thema horen. Dit hoop ik terug te zien in het teamverband, maar ook in het onderzoek onder burgers. Ik hoop dit terug te zien, zodat je leert de verschillende meningen van individuen samen te laten smelten in je adviesrapport.
S01-2 Je begint binnenkort met het vak ‘case study’, waarin je in groepsverband een adviesrapport moet schrijven voor een bedrijf of organisatie. Voordat je in een groep wordt geplaatst, zul je moeten solliciteren. Ik adviseer om veel tijd en energie in deze sollicitatieopdracht te steken. De sollicitatieopdracht moet je namelijk individueel inleveren en dit legt een hele goede basis voor de rest van de cursus. Wanneer je eenmaal in groepsverband
62
werkt, is het namelijk erg makkelijk om een gezamenlijk pad te volgen, terwijl jij misschien wel hele goede ideeën in je sollicitatieopdracht had en deze naar de achtergrond worden geplaatst. Nadat je bent toegewezen in een groep moeten jullie een bureaupresentatie maken. Dit houdt in dat je met je groep een communicatie/adviesbureau vormt en de pluspunten van jullie bureau presenteert in een flyer, folder etc. Een bureaupresentatie is wat informeler en daarbij spreek je de lezer echt aan. Een hele andere vorm van schrijven, dan je leert voor academisch onderzoek. Een quote aan het begin of eind van je bureau presentatie, zorgt er bijvoorbeeld voor dat de aandacht van de lezer wordt gevangen of vast gehouden. Tevens is het erg belangrijk om beeldend te schrijven, zodat je laat zien wie je bent en waar je als bureau voor staat. Tot slot schrijf je het adviesrapport en daarbij het onderzoeksverslag. Let erop dat het adviesrapport voor het bedrijf of organisatie is. Jargon moet duidelijk worden uitgelegd of zelfs vermeden worden. Het advies moet helder en concreet geschreven zijn. In het onderzoeksverslag moet je op basis van literatuur je onderzoek uitleggen. Dit is gericht aan de docenten, waarbij je jouw academische schrijfvaardigheden weer mag gebruiken. Alles bij elkaar genomen, levert de cursus ‘case study’ je veel ervaring op in het schrijven van verschillende teksten. Persoonlijk heb ik erg veel gehad aan het schrijven van de sollicitatieopdracht. De feedback kun je meteen toepassen in je eigen sollicitatiebrieven en in je curriculum vitae en dat helpt je in de toekomst hopelijk aan het krijgen van een baan!
S02-1 Wanneer ik denk aan schrijven, als veelvuldig terugkomende taak binnen zowel het privéleven als in de professionele hoek, word ik direct enthousiast. De afgelopen jaren ben ik er steeds meer achter gekomen dat het schrijven van teksten iets is waar mijn passie ligt. De uitdaging om zeer uiteenlopende boodschappen over te brengen op eveneens verschillende soorten publiek trekt mij enorm aan. Buiten mijn studie om heeft zich dit reeds geuit in het schrijven van meer en minder informele blogs voor de website van de MARUG (Marketing Associatie Rijksuniversiteit Groningen), waarbij er ook veel nadruk lag op het samenwerken met mijn commissiegenoten en het bestuur. Samen keken we naar het doel van de blogs - ‘wat willen we overbrengen’ - en uiteraard was er veel ruimte voor feedback. Hier heb ik leren reflecteren op niet alleen mijn eigen werk maar ook op dat van anderen. Aspecten als samenwerking en de juiste omgang met het ontvangen en krijgen van kritiek speelden een grote rol. Als ik concreet kijk naar deze studie en dan met name dit onderdeel en de tekstsoorten die daarbij aan de orde gaan komen, ligt mijn ervaring wat uiteen. Bij voorgaande onderdelen heb ik zeker uiteenlopende teksten moeten schrijven, echter met een plan van aanpak of een adviesrapport met het oog op communicatieadvies ben ik nog niet eerder in aanraking gekomen. Wel heb ik gedurende mijn stage bij een Nederlandse ontwerper in de praktijk kennis kunnen maken met het samen bedenken en uitvoeren van nieuwe strategieën op het vlak van met name social media. Als ik, met dit in mijn achterhoofd, in casu denk aan de twee tekstsoorten verwacht ik dan ook dat het met name van belang is om zorgvuldig te definiëren waar het om gaat – welke resultaten wil je bereiken – en dit verder te onderbouwen zodat de opdrachtgever een zo helder mogelijk verhaal voorgeschoteld krijgt. Ook is een realistische en werkbare planning van belang, zeker wanneer ik denk aan het werken c.q. schrijven in groepsverband. Binnen dit vak hoop ik mijn persoonlijke (praktische) achtergrond en kracht te kunnen inzetten, zoals op het vlak van social media en persuasieve communicatie. Daarnaast verwacht ik door dit nieuwe vraagstuk uit de praktijk nog beter te leren analyseren, aan de hand van de theorie en kennis die ik al paraat heb, en dit op een zorgvuldige en professionele wijze te kunnen presenteren. Ten slotte hoop ik mijn kwaliteiten te verbeteren met het oog op de samenwerking met uiteenlopende partijen. Kortom, een vak waarbij ik veel persoonlijke groeimogelijkheden zie, maar waarbij ik tevens hoop dat ik naar anderen toe iets wezenlijks kan bijdragen.
S02-2 Op het moment dat ik deze brief schrijf bevind ik mij in de afsluitende fase van het onderdeel Case Study CIW 2014-2015. Alle schriftelijke producten zijn, hopelijk naar ieders tevredenheid, tot vorm gebracht en er rest ons alleen nog een afsluitende presentatie. In mijn brief aan het begin van dit studieonderdeel gaf ik aan dat het
63
schrijven van teksten iets is waar mijn passie ligt. Nu, nadat ik samen met mijn team een Plan van Aanpak en advies heb mogen schrijven voor Stichting Faunabeheer Groningen, kan ik alleen maar zeggen dat passie wederom is bevestigd. Ook al ging het hierbij om tekstsoorten waar ik nog niet eerder mee in aanraking was gekomen. Binnen de studie CIW had ik al enige ervaring met verschillende tekstsoorten en ook daar buiten schreef ik zo nu en dan – vooral wat meer informele - blogs. Nu kregen we, in teamverband, een casus voorgeschoteld waarbij het meer dan ooit belangrijk was om voor ogen te houden wie de lezer zou zijn van onze teksten. Daarnaast lag er ook veel nadruk op het samenwerken binnen die schrijftaken, iets wat voorheen toch vooral een individuele taak betrof. Samen hebben we vanaf het begin gekeken naar het doel - wat willen we overbrengen en bij wie en mede dankzij een goede klik onderling ging dit vrij soepel. Waar meerdere mensen ideeën hebben moeten er keuzes worden gemaakt, maar gelukkig was er continu veel ruimte voor feedback en (zelf)reflectie. Mijn kwaliteiten op het gebied van samenwerking met uiteenlopende partijen – zowel binnen het team als binnen de casus – zijn de afgelopen weken dan ook zeker gegroeid. Met het oog op de teksten zelf - een Plan van Aanpak en een adviesrapport – had ik van tevoren het idee dat het vooral zou gaan om zorgvuldig definiëren en onderbouwen met het doel om de betreffende opdrachtgever een zo helder mogelijk verhaal voor te schotelen. Dit is zeker een cruciaal punt gebleken: het is erg belangrijk om vanaf stap 1 duidelijk voor ogen te hebben wie jouw doelgroep/lezer is. De grootste les qua inhoud van deze tekstsoorten is dat je jezelf niet moet beperken door in een vast format te denken. ‘Out of the box’ denken, vooral bij het vorm geven aan een (communicatie)advies zorgt voor de beste resultaten. Met dit in het achterhoofd hebben we als team onze theorie en individuele ideeën met de praktijk samen laten komen, eerst binnen het Plan van Aanpak en later binnen het adviesrapport. Ook hebben gemerkt hoe belangrijk het is om je eigen identiteit als communicatieadviseur te ontdekken en deze toe te passen binnen je werkwijze en producten. Binnen ons team was er dan ook uiteindelijk alle ruimte voor ieders input en competenties. Ter afsluiting zou ik iedereen als tip willen meegeven: benader de Case Study als de mogelijkheid om niet alleen te groeien op professioneel gebied maar ook op persoonlijk vlak. Wees niet bang om eens af te wijken van je ‘vertrouwde’ manier van werken en denken, ook in groepsverband.
S03-1 In deze korte brief zou ik graag een bepaald inzicht willen creëren op het gebied van mijn schrijfvaardigheid. Vooraleer, ik hiermee begin zal ik mij kort introduceren. Mijn naam is C en ik studeer communicatie & informatiewetenschappen. In deze studie is het aspect ʻschrijvenʼ vaak aan bod gekomen. In het eerste jaar van de studie eiste het vak Academisch Schrijven en Presenteren veel schriftelijke opdrachten van substantiële grootte. Elk van de opdrachten had een ander thema. Dat wil zeggen dat voor elk van de opdrachten andere richtlijnen werden verwacht. Kortom er werd van ons, de studenten, verwacht dat wij onze schrijfstijl hierop aanpasten. Het tweede jaar bracht meerdere vakken met zich mee waar veel schriftelijke opdrachten werden verwacht, o.a. Tekstanalyse II, Methodologie, Visuele Communicatie en mijn minor Engels. In Tekstanalyse II waren de opdrachten voornamelijk gefocust op het analyseren van bepaald beeld materiaal en dit uiteen te zetten in een verslag. Het vak, Methodologie, eiste twee onderzoeksopdrachten van kwantitatieve en kwalitatieve aard. Bij deze opdrachten was het noodzakelijk om de strenge richtlijnen te volgen mits men een voldoende wilde behalen. De minor Engels bestond ook uit verscheidene opdrachten die elk een ander thema hadden waardoor wederom steeds werd verwacht dat de toebehorende schrijfstijl werd gehanteerd. Het vak Visuele Communicatie was, net zoals Tekstanalyse II, georiënteerd op het analyseren van bepaalde visuele aspecten om deze vervolgens in een rapport uit een te zetten. Uit deze ervaringen heb ik toch wel enigszins een bepaalde indruk gekregen hoe je met een plan van aanpak moet werken om je doel te bereiken. Deze ervaringen en opgedane informatie zullen zeer nuttig zijn bij het creëren van een plan van aanpak in de opdracht verwacht in dit vak. Gedurende de afgelopen studiejaren heb ik nooit ervaring gehad met het schrijven van een adviesrapport, simpelweg omdat dit nooit verwacht werd. Daarnaast verwacht ik wel dat mede dankzij mijn analytische ervaringen, opgedaan in mijn vorige opdrachten, het schrijven van een adviesrapport voorspoedig zal verlopen. Het adequaat leren schrijven van een adviesrapport is daarom ook één van mijn grootste verwachtingen van dit vak. Daarnaast hoop ik ook dat het teamwork en de communicatie tussen de docenten voorspoedig zal verlopen.
64
Hopelijk creëert deze brief enigszins een bepaald inzicht in mijn ervaring met het schrijven en mijn verwachtingen van dit vak.
S03-2 In februari schreef ik, in een eerdere brief, over mijn verwachtingen van dit vak. Daar noemde ik dat mijn verwachtingen waren om een adequaat adviesrapport te leren schrijven. Daarnaast hoopte ik ook dat de communicatie binnenin mijn werkgroep maar ook met de docenten voorspoedig zou verlopen. Wanneer ik nu terugkijk op de periode van dit Vak kan ik bepaalde conclusies trekken. Ik was erg teleurgesteld in het cijfer dat ik gekregen had voor de individuele opdracht. Niet alleen was ik teleurgesteld maar ik begreep niet waarom ik een 5,7 gehaald had. Mijn onbegrip werd ook niet verhelderd door de gegeven feedback. De feedback bestond enkel uit plusjes en minnetjes maar er stond niet concreet wat er miste. Gelukkig stond mijn docente, drs. Padmos, wel open om mij van concrete feedback te voorzien. Hieruit werd duidelijker wat er miste. Mijn verwachting van een goede communicatie tussen docenten werd, in eerste instantie, door de feedback niet bevestigd maar achteraf door te praten met mijn docente weer wel. Een van mijn grootste angsten was dat ik het vak niet zou halen doordat ik in een werkgroep terecht zou komen die niet goed samen kon werken. Dit was niet het geval. Ieder van ons had op de individuele opdracht een 5,7 gehaald, maar iedereen was zeer gemotiveerd om dit cijfer recht te trekken. Het samenwerken verliep zeer voorspoedig en op onze eerste opdracht behaalde we een 7,5. Ons motto werd dan ook van een 5,7 naar een 7,5. De samenwerking gedurende de tweede opdracht verliep net zo goed. Ieder nam zijn of haar verantwoordelijkheid op zich. We hebben nog geen cijfer ontvangen op de opdracht maar als het cijfer net zo goed zal zijn als de samenwerking dan heb ik er vertrouwen in. Wat mij wel opviel was dat er voor de tweede opdracht veel minder een richtlijn was. De opdracht werd minder toegelicht dan de eerste opdracht. Hierdoor was het niet heel concreet wat er nou in een adviesrapport hoorde. Wij hebben dit naar onze beste capaciteiten proberen in te vullen aan de hand van het beoordelingsformulier, en ik hoop dat dat voldoende is. Een erg aangename ervaring waren de gesprekken met onze docente. Gedurende deze gesprekken konden we bespreken hoe het met onze opdracht ging en hoe het teamwerk verliep. De gesprekken liepen wel vaak langer uit dan gedacht. Al om al denk ik dat mijn verwachtingen van dit vak wel bevestigd zijn. Ik heb een fijne ervaring gehad met het samenwerken van mijn werkgroep en de docenten. Daarnaast vermoed ik ook dat de tweede opdracht positief ontvangen wordt en zo niet dan kan ik concluderen dat ik niet geleerd heb hoe ik een adviesrapport moet schrijven.
S04-1 Het schrijven van plannen van aanpak en adviesrapporten is een vaardigheid waar ik de afgelopen jaren veel over heb geleerd. Tijdens de studie CIW heb ik hierover veel kennis opgedaan bij vakken als Corporate Communicatie en Design and Evaluation, tijdens mijn studie RTC – Spaans door het schrijven van een scriptie. Bij deze twee studies heb ik allerlei verschillende vakken gevolgd die elk op hun eigen manier hebben bijgedragen aan mijn schrijfvaardigheid. Aan de universiteit heb ik vooral veel kennis mogen opdoen en alvast wat kunnen oefenen met het schrijven van plannen en rapporten. In de praktijk heb ik echter ook al veel ervaring kunnen opdoen, en dan met name in het academisch jaar 2012-2013 waarin ik de President was van het fulltime bestuur van een van de grootste algemene studentenverenigingen van Groningen, AEGEE-Groningen. Aan het begin van het bestuursjaar schrijf je samen met de andere bestuursleden een beleidsplan, waar je gedurende het jaar mee werkt. Halverwege het jaar moesten we een halfjaarverslag schrijven waarin stond in hoeverre de doelen uit het beleidsplan waren gehaald, met aan het eind een jaarverslag dat terugblikte op het beleidsplan. Beide verslagen werden ter goedkeuring aan de Algemene Ledenvergadering van de vereniging voorgelegd, zodat zij op basis hiervan hun commentaar op het functioneren van het bestuur konden uiten. Hierdoor heb ik veel geleerd over het schrijven van een plan van aanpak en de evaluatie hiervan gedurende het proces van uitvoering. Na mijn bestuursjaar heb ik plaatsgenomen in een van de organen van AEGEE-Europe, de overkoepelende vereniging waar AEGEE-Groningen samen met ongeveer 200 andere deelverenigingen toe behoort. AEGEE-
65
Europe heeft haar eigen bestuur dat leiding geeft aan alle locals, en ook zij voeren hun taken uit aan de hand van een beleidsplan, de Action Agenda. De Action Agenda Coordination Committee waarin ik plaatsnam gaf dit bestuur advies over in hoeverre de doelen van de Action Agenda behaalt werden, en hoe men hier nog beter aan kon werken. In dit jaar heb ik geleerd om op een andere manier naar een beleidsplan, dus een plan van aanpak te kijken, en hier advies over te geven. Daarnaast ben ik sinds 2014 de voorzitter van de Raad van Advies van AEGEE-Groningen. Dit orgaan voorziet het bestuur van gevraagd en ongevraagd advies over verschillende onderdelen van hun functioneren, en geeft ook commentaar op de stukken die aan de Algemene Ledenvergadering gepresenteerd moeten worden voordat deze gepubliceerd worden. Dit omvat dus ook het geven van geschreven advies over het beleidsplan en de jaarverslagen. Tot op heden vervul ik deze functie nog met veel plezier. Ik hoop in het vak Case Study CIW nog meer te leren over het schrijven van plannen van aanpak en adviesrapporten. In eerdere vakken hebben wij hier veel over geleerd en ook heb ik in de praktijk al ervaring mogen opdoen, maar hierbij ging het slechts om een studentenvereniging. Ik hoop aan het einde van dit vak de kennis en ervaring die ik al heb ook te kunnen gebruiken in een echte case uit het bedrijfsleven, zodat ik aan het eind van de studie goed voorbereid op zoek kan naar een baan op het gebied van communicatie.
S04-2 Voorafgaand aan het vak Case Study CIW had ik al behoorlijk wat ervaring in het schrijven van plannen van aanpak en adviesrapporten. Die ervaring had ik niet alleen opgedaan bij vakken als Corporate Communicatie en Design and Evaluation, maar ook in de praktijk. Als President van een fulltime bestuur van studentenvereniging AEGEE-Groningen was het schrijven van een beleidsplan, een halfjaarverslag en een jaarverslag een belangrijke taak waar ik veel van heb geleerd. Als voorzitter van de Raad van Advies van diezelfde vereniging heb ik ook regelmatig advies moeten geven over het functioneren van een organisatie, in dit geval het bestuur van de studentenvereniging. Door deze ervaring begon ik vol goede moed aan dit vak. Het leek me erg interessant om de kennis over het geven van communicatieadvies die ik had opgedaan gedurende de studie eens toe te kunnen passen op een echte case. Van dit vak heb ik dan ook veel geleerd over het schrijven van verschillende rapporten. Zo heb ik samen met drie andere studenten een communicatiebureau op moeten richten en voor dit bureau hebben we samen een bureaufilosofie moeten schrijven. Tijdens het schrijven van die filosofie kwamen we verschillende uitdagingen tegen: zo moesten we een visie verwoorden waar wij met z’n allen achter stonden en moesten we er ook voor zorgen dat ons taalgebruik te begrijpen was voor onze opdrachtgever, Stichting Faunabeheer Groningen. Hetzelfde geldt voor het plan van aanpak dat we moesten schrijven: ook dit moest een document zijn waar we allemaal achter stonden en wat te begrijpen was voor de opdrachtgever. Een grotere uitdaging lag nog in het schrijven van het eindproduct, dat bestond uit een onderzoeksverslag en een advies. Beide documenten hadden verschillende doelgroepen: het onderzoeksverslag was met name bedoeld voor onze docenten, het advies voor de opdrachtgever. In het onderzoeksverslag moesten we daarom veel gebruik maken van wetenschappelijke bronnen en konden we meer communicatietermen gebruiken, terwijl het advies in een paar pagina’s duidelijk moest maken aan onze opdrachtgever wat wij hen wilden adviseren op het gebied van hun communicatie. Dit laatste document moest ook voor langere tijd te gebruiken zijn. Aan het eind van dit vak heb ik nog meer praktijkkennis op kunnen doen op het gebied van het schrijven van rapporten. Ik heb dit als zeer interessant ervaren en ik denk dat deze kennis ook zeker in toekomstige banen van pas zal kunnen komen. Ook heb ik veel geleerd van het samenwerken in een groep. Het was voor ons zeker niet altijd makkelijk om te communiceren, omdat één van ons in Amsterdam woonde en we dus niet altijd face-toface konden afspreken. Overleg ging daarom vaak via Facebook en mensen reageerden hier niet altijd. Wel heb ik veel geleerd van de feedback die ik van mijn medestudenten kreeg en van het geven van feedback op hen. Al met al vond ik het een zeer interessant vak met een uitdagende case en ben ik blij dat ik hieraan heb mogen deelnemen!
S05-1 Al bij de start van het vak Case Study CIW een opdracht moeten schrijven, met name op meta-niveau. Het is een opdracht naar mijn blauwe hart, ontwikkeld naar aanleiding van het college Corporate Communicatie (CC), dat zowel qua tijd als competenties in mijn ogen perfect aansluit op de Case Study. Het merendeel van mijn
66
schrijfervaring komt voort uit de behandeling van de case Albert Heijn, dat tijdens dit vak als een blauwe draad door de verscheidene schrijffases heen liep. Samen met mijn medestudenten in de werkgroep Blauw Bloed hebben we het communicatiebureau Heartbeat opgericht, dat als motto met zich meedroeg: door intern verandering aan te brengen, extern resultaat boeken. We richtten ons op de medewerkers, op het AH-DNA, de AH-erlebnis, en nog vele andere woordspelingen passeerden de revue. Bij CC heb ik, het klinkt wellicht wat gechargeerd, geleerd mijn creativiteit te omarmen, om die eigenschap als een kracht, vaardigheid, kernkwaliteit te gaan zien. Als ik me probeer in te beelden hoe Faunabeheer Groningen (FGB) in mijn handen zou eindigen, komt bij mij (alsmede op de Nestorpagina) allereerst de crue associatie met Bambi bovendrijven. De kunst van het schrijven van een adviesrapport is in mijn ogen echter het 'vrije denken' omzetten en kanaliseren in het kloppend maken van een merkbeeld. Mijn doel tijdens deze cursus gaat zijn om mijn creativiteit aan te wenden. Met gestage tred zal ik door de opdrachten heen wandelen, zodat Bambi op de achtergrond alsnog zijn plek vindt in het grote bos dat Faunabeheer Groningen heet. Door gedurende de cursus terug te blijven vallen op de identiteit van het 'merk' FBG, denk ik te kunnen bewerkstelligen dat zelfs Bambi door de bomen het bos zal blijven zien. Het beheren van fauna kan immers niet zonder het fauna, de hertjes, vossen, hazen en ander natuurlijk schoon.
S05-2 De komende maanden gaan jullie je bij CIW opgedane kennis eindelijk toepassen in de praktijk! Om jullie enigszins op weg te helpen zal ik jullie iets vertellen over de kneepjes van het vak. Allereerst nog een algemene reflectie van het vak Case Study CIW. Zoals ik het vak vorig jaar heb ervaren, is onduidelijkheid eigenlijk wel het kernwoord. Qua praktische informatie en planning, helderheid in opdrachtomschrijvingen, transparantie in groepsindeling en feedback ben ik naar mijn weten één van de velen die vind dat er veel ruimte voor verbetering is. Hopelijk is dit in jullie jaar onder handen genomen en weten jullie bij elke opdracht wat er van jullie wordt verwacht. Mijn ervaringen gedurende de cursus zijn daarom voor het merendeel gekoppeld aan de onduidelijke communicatie die het vak rijk was. Gelukkig werkte ik net als jullie in groepsverband, zo kwamen we altijd wel uit de knoop. Ondanks dat we niet wisten waarom we met zijn vieren bij elkaar gezet zijn door de leraren, en waar de indeling per leraar op was gebaseerd, onstond er een klik tussen ons die ervoor zorgde dat we samen het vak tot een goed einde konden brengen. Aan de start van het vak Case Study CIW hebben we een oriëntatie-opdracht geschreven, waar ik voornamelijk over de cursus Corporate Communicatie woorden heb opgetikt. Tijdens die cursus werd we ook al ingedeeld in groepen en deze groepen vormden verscheidene bureau's. Het bureau waar ik deel van uitmaakte was zo'n succes dat we ook buiten de cursus een communicatiebureau genaamd Heartbeat zijn begonnen. Vanwege dit succes had ik hoge verwachtingen van het werken in de vorm van een bureau, die helaas niet reeël bleken te zijn. Desondanks vonden we, zoals hierboven reeds uiteengezet een vorm die voor ons werkte. We hebben geleerd om te gaan met de verschillen in werkwijze en onze persoonlijkheden. Toevalligerwijs (althans, de indeling is nooit beargumenteerd) was ik ingedeeld met mijn beste vriendin, tevens partner bij Heartbeat. Zo was de creatieve basis voor het bureau in ieder geval gelegd. De andere twee groepsgenoten vormden de meer cognitieve zijde van ons bureau. Deze mengeling van kennis en intuïtie werkte en zo werd Omnicatie geboren. De zakelijke teksten die wij als Omnicatie schreven vielen vaak uiteen in twee delen: argumentatie en ontwerp. Laatstgenoemde nam ik logischerwijs veelal samen met de andere helft van het creatieve duo onder mijn hoede, het argumentatieve gedeelte was voor het zakelijke tweetal. Zo kwam bij hen ook voor een groot deel het plan van aanpak en het onderzoeksverslag terecht, waar de bureaupresentatie- en filosofie en het adviesrapport voor onze rekening waren. Van dit vak heb ik geleerd mijn vindingrijke, associatieve geest aan te wenden binnen een weinig voor de hand liggend groepsverband. Met andere woorden weet ik nu mijn sterke kanten te benutten en de minder sterke kanten probeer ik te ontwikkelen. Voor deze samenwerking zorgde het voor een natuurlijke tweedeling in de twee genres: cognitie en creativiteit.
S06-1 Tijdens de Case Study staan er twee belangrijke producten centraal die beide in een teamverband gemaakt zullen worden. Zo zal er een plan van aanpak geschreven worden. Vervolgens zal er een adviesrapport geschreven worden. Beide producten hebben betrekking op de casus van de Stichting Fauna Beheer Groningen.
67
Ten eerste zal er een plan van aanpak geschreven moeten worden. Een plan van aanpak is doorgaans van groot belang in een project of voor een strategisch plan. ‘Wat gaan we doen en hoe willen wij dit bereiken’ staat in een plan van aanpak centraal. Vaak geeft een bedrijf een opdracht aan bijvoorbeeld een communicatiebureau om bepaalde vraagstukken op te lossen. Studenten krijgen echter vaak ook te maken met een case of een vraagstuk die zij moeten oplossen. Zo worden er vaak cases gegeven tijdens belangrijke evenementen van studieverenigingen. Tijdens zo’n case legt een bedrijf een probleem of een vraagstuk voor, die de studenten kunnen oplossen. Vaak wordt er dan aan de hand van een plan van aanpak toegewerkt naar een oplossing en een advies die hieraan gekoppeld is. Tijdens mijn bestuursjaar bij de MARUG ben ik ook in aanraking gekomen met het schrijven van zakelijke teksten, zowel individueel als in teamverband. Zo heb ik samen met mijn bestuursgenoten een beleid geschreven, waarin de basisvoorwaarden en de speerpunten naar voren kwamen. Deze basisvoorwaarden en speerpunten vormen de basis van de strategie die wij doorvoeren als dagelijks bestuur. Dankzij ons beleid wordt de continuïteit van de vereniging gewaarborgd. In een beleid wordt in principe voor elk speerpunt afzonderlijk een plan van aanpak gegeven. Daarnaast heb ik, samen met medestudenten, cases opgelost aan de hand van een plan van aanpak. Ten tweede zal er een adviesrapport worden gemaakt. In een adviesrapport wordt er een advies gegeven aan een bedrijf. Na het grondig onderzoeken van een bepaald vraagstuk, wordt het advies aan de hand van argumenten uitgeschreven. Ik heb geen ervaring in het schrijven van een adviesrapport. Wel heb ik voor bedrijven een oplossing voor een vraagstuk mogen pitchen. Aangezien het in een korte periode gedaan moest worden, was er geen tijd om een adviesrapport te schrijven. In april staat er wel een soortgelijke opdracht op mij te wachten: het schrijven van een adviesbeleid voor het MARUG bestuur 2015-2016. Ik hoop meer inzicht te krijgen in deze verschillende soorten zakelijke teksten en het schrijven daarvan. Daarnaast wil ik mij meer verdiepen in het oplossen van communicatievraagstukken. Ik kijk erg uit naar het aankomende semester en de case study!
S07-1 Gedurende de studie communicatie- en informatiewetenschappen heb ik meerdere keren een plan van aanpak en een adviesrapport mogen schrijven. Voor het eerst werd ik geconfronteerd met een plan van aanpak bij het vak Academisch schrijven en presenteren. Hiernaast leerde ik toentertijd de theorie over het doen van onderzoek bij het vak Inleiding Communicatieonderzoek. Het schrijven van een plan van aanpak kwam gedurende mijn studietijd daarna steeds weer terug. Uiteindelijk heb ik al mijn methodologische kennis in het schrijven van een scriptie mogen stoppen. Ik heb hier vooral van geleerd dat het erg belangrijk om het overzicht te bewaren en goed vooruit te denken. Vervolgens is het belangrijk om het eerste idee dat is ontwikkeld over de vorm waarin de boodschap gepresenteerd zal worden (het design) te testen (een pretest). Aan de hand hiervan het plan van aanpak aan te scherpen en uiteindelijk te perfectioneren. Het schrijven van een adviesrapport heb ik vooral beoefend tijdens de vakken Corporate Communicatie, De taal van de marketing, Usability en Public Relations. Bij het schrijven van een adviesrapport heb ik vooral geleerd dat het belangrijk is eerst goed onderzoek uit te voeren, voordat je advies uit kunt brengen. Duidelijk maken voor jezelf wat je nu eigenlijk wilt testen en op welke manier, om vervolgens duidelijk de resultaten te kunnen presenteren en advies uit te kunnen brengen. Tijdens de vakken Corporate Communicatie, Usability en Public Relations heb ik vooral geleerd om te schrijven in teamverband. Het belangrijkste wat ik hiervan heb geleerd is dat je van te voren duidelijke afspraken maakt. Een duidelijke planning wie wat moet doen en daarbij ruim van te voren een deadline stellen voor je eigen groep voordat de daadwerkelijke deadline is. Op deze manier heb je nog ruim de tijd om feedback te geven op je teamgenoten. Het is daarnaast belangrijk om van te voren duidelijk af te spreken in welke stijl je gaat schrijven om het verslag uiteindelijk zo coherent mogelijk te maken. Uiteindelijk hoop ik te leren van dit vak om doelgericht met een cliënt te leren werken. Naar mijn mening gebeurt dit nog te weinig tijdens de studie communicatie- en informatiewetenschappen. Tijdens mijn exchange semester in Geneseo, New York kwam ik er pas achter hoe weinig vakken tijdens mijn studie echt praktijkgericht zijn. In Geneseo verwezen professoren constant naar de praktijk en werd veel meer op een realistische uitwerking gehamerd. Daarom heb ik zin om dit vak te volgen en te leren om te werken met een echte cliënt in plaats van een fictieve.
68
S07-2 Eerder had ik al de verwachting dat het belangrijk is om goed te overleggen als je samenwerkt in een groepje. Deze ervaring heeft mij tijdens dit vak ook zeer geholpen. Het belangrijkste wat ik hiervan heb geleerd is dat je van te voren duidelijke afspraken maakt. Een duidelijke planning wie wat moet doen en daarbij ruim van te voren een deadline stellen voor je eigen groep voordat de daadwerkelijke deadline is. Op deze manier heb je nog ruim de tijd om feedback te geven op je teamgenoten. Het is daarnaast belangrijk om van te voren duidelijk af te spreken in welke stijl je gaat schrijven om het verslag uiteindelijk zo coherent mogelijk te maken. Het is namelijk belangrijk om in je achterhoofd te houden dat je te maken hebt met twee verschillende doelgroepen. Het onderzoeksverslag schrijf je namelijk voor de docenten en het adviesrapport specifiek voor de opdrachtgever (i.c.: Faunabeheereenheid Groningen). Het is dan ook belangrijk om een andere stijl toe te passen. Als je schrijft voor docenten, is het vaak dat zij al alwetend zijn en meer geïnteresseerd zijn of je de opdracht goed uitvoert. In het geval van een opdrachtgever moet je je meer presenteren als een bureau en een opdracht weten binnen te halen door iets toe te kunnen voegen aan hun beleid. Dit was nogal een uitdaging en het was dan ook niet eenvoudig om daadwerkelijk iets creatiefs met communicatie voor ze te kunnen verzinnen. Je moet de opdrachtgever proberen te overtuigen om je aan te nemen als bureau. Het mooie aan deze opdracht is dan ook dat het meer praktijkgericht is dan andere vakken. Het geeft je meer inzicht in hoe het uiteindelijk in de praktijk er ook aan toe gaat.
S08-1 Middels deze brief zal ik proberen u meer inzicht te geven in mijn kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van het plan van aanpak en het adviesrapport. Allereerst kan ik u vertellen dat ik weinig theoretische kennis heb van zowel het plan van aanpak als het adviesrapport. Tijdens mijn jaar als voorzitter van de studentenvolleybalvereniging G.S.V.V. Donitas heb ik samen met mijn bestuur meerdere plannen van aanpak geschreven voor verschillende commissies en activiteiten. Deze plannen waren ontworpen om aangevuld te worden gedurende de komende jaren, naar eigen inzicht en ervaringen van de uitvoerende partijen. Het belangrijkst bij het schrijven van deze plannen was dat ze een (globale) tijdsplanning kende, ontworpen zijn voor intern gebruik (zowel door onszelf als door commissies binnen de vereniging) en aan te passen/aan te vullen zijn wanneer dit nodig blijkt. Mijn verwachtingen ten aanzien van het plan van aanpak voor dit vak zijn dat deze vergelijkbaar is met de plannen van aanpak die ik eerder heb geschreven. Een verschil hierbij is echter dat ik verwacht dat dit plan van aanpak niet wordt geschreven om van te leren in volgende jaren, maar vooral om vroegtijdig eventuele knelpunten en uitdagingen te herkennen. Wat betreft het schrijven van een adviesrapport heb ik minder ervaring. Wat naar mijn idee het meest dichtbij komt is mijn ervaring met het schrijven van een beleidsplan. Hoewel dit plan is gericht op de toekomst, zijn het heden en verleden ook zeer belangrijk. Na het uitvoeren van onderzoek hebben wij gekeken wat er in het verleden niet ging zoals wij graag zouden willen, hebben we onderzocht hoe dat op dit moment is en hebben we vervolgens aan de hand daarvan een beleid geschreven voor de toekomst. Doordat dit beleid is gebaseerd op eerdere ervaringen en onderzoek, zou dit beleidsplan gezien kunnen worden als een adviesrapport voor de toekomst. Mijn verwachtingen ten aanzien van het adviesrapport voor dit vak zijn dat deze vele overeenkomsten zal tonen met het door ons geschreven beleidsplan. Ik hoop dat ik u hiermee wat meer inzicht heb gegeven in mijn ervaringen met schrijven en mijn mogelijke schrijverskwaliteiten.
S09-1 In de komende maanden gaan we bij het vak Case Study bezig het met bedenken van een communicatieadvies voor Stichting Faunabeheer Groningen. De belangrijkste onderdelen hiervan zijn het plan van aanpak en het adviesrapport. Vorig jaar heb ik het vak Corporate Communicatie gevolgd en daar heb ik geleerd hoe ik een communicatieadvies moet bedenken en schrijven. Helaas heb ik het vak niet gehaald, maar ik begin vol goede moed aan een nieuwe poging tot het schrijven van een communicatieadvies. De kennis die ik bij Corporate Communicatie heb opgedaan kan ik nu hopelijk toepassen. Ik heb bijvoorbeeld geleerd wat de functie en
69
doelgroep is van een plan van aanpak en een adviesrapport, dus ik weet wat voor soort tekst ik moet schrijven en welk taalgebruik gepast is. Mijn schrijfvaardigheid in het algemeen is – naar eigen zeggen – prima. Wat wel een struikelblok kan worden bij Case Study is het feit dat ik (behalve bij Corporate Communicatie) niet eerder een adviesrapport heb geschreven. Dit probleem kan grotendeels worden opgelost door het beschikbaar stellen van een voorbeeld en/of een opsomming van de onderdelen die in een adviesrapport voorkomen. Ik kan prima teksten schrijven die ik nog niet eerder heb geschreven, maar dan vind ik het wel essentieel dat er precies duidelijk gemaakt wordt wat er qua inhoud en vorm wordt verwacht. Ik verwacht dat Case Study een moeilijk vak wordt, omdat het een van de weinige praktijkgerichte vakken in de opleiding CIW is. Theorie leren is één ding, maar het toepassen van theorie is iets heel anders. Overigens geloof ik wel dat het een belangrijk onderdeel van de opleiding is. Ik zie het als een uitdaging om de geleerde theorie van mijn bachelor CIW toe te passen tijdens Case Study. Wat ik hoop te leren is het schrijven van een adviesrapport met alle aspecten die daar bij komen kijken: hoe bedenk je een communicatieadvies, hoe gaat dit in zijn werk en hoe schrijf je het advies? Ik wil bij dit vak graag leren hoe ik (na mijn opleiding) de theorie in de praktijk kan brengen om bijvoorbeeld communicatieadviezen en -rapporten te schrijven.
S09-2 De afgelopen maanden zijn we hard aan het werk geweest met het schrijven van een advies voor Stichting Faunabeheer Groningen. Belangrijke onderdelen van dit advies(proces) waren het schrijven van een bureaufilosofie, plan van aanpak, onderzoeksverslag en adviesverslag. Mijn schrijfvaardigheid in het algemeen is – naar eigen zeggen – prima. Wat wel een struikelblok was bij Case Study is het feit dat ik (behalve bij Corporate Communicatie) niet eerder een adviesrapport had geschreven. Dit probleem had grotendeels opgelost kunnen worden door het beschikbaar stellen van een voorbeeld en/of een opsomming van de onderdelen die in een adviesrapport voorkomen. Ik kan prima teksten schrijven die ik nog niet eerder heb geschreven, maar dan vind ik het wel essentieel dat er precies duidelijk gemaakt wordt wat er qua inhoud en vorm wordt verwacht. Dat miste naar mijn idee bij Case Study. Ik heb er veel van geleerd, maar ik vind het jammer dat we verslagen moesten schrijven zonder dat de opdracht echt duidelijk was. Naast het schrijven van teksten was het belangrijk om goed samen te werken. Je weet van tevoren nooit wat je kunt verwachten bij een groepsopdracht en moet vaak even wennen aan het samenwerken met je groepsgenoten, maar de samenwerking leverde geen problemen op. Ik kan met een tevreden gevoel terugkijken op een prima samenwerking, waarbij iedereen haar steentje bijdroeg, afspraken gemaakt en nagekomen werden, meetings gepland en bijgewoond werden, en ten slotte leverden we naar volle tevredenheid onze eindopdracht in. We kozen voor een bureaufilosofie die bij ons paste; informeel, persoonlijk en een luisterend oor biedend aan de opdracht gever en alle betrokkenen. Kortom: een prima samenwerking.
S10-1 Graag stel ik jullie door middel van deze brief op de hoogte van de schrijftaken die ik de komende periode zal gaan verrichten om een communicatievraagstuk op te lossen in het kader van het vak Case Study van de Rijksuniversiteit Groningen. Ten eerste zal het hierbij gaan om een plan van aanpak, waarin ik het communicatievraagstuk van Faunabeheereenheid Groningen uiteen zal zetten. In dit plan van aanpak zal een korte probleemanalyse gedaan worden. Het antwoord op de vraag ‘wat is naar onze mening een communicatieprobleem van de Faunabeheereenheid Groningen?’ wordt hier gegeven. Ook wordt onderbouwd waarom dit een probleem is. Naar aanleiding van dit probleem wordt een hoofdvraag opgesteld die wij pogen te beantwoorden naar aanleiding van onderzoek: het onderzoek dat dit plan van aanpak aankondigt. Hoe dit onderzoek zich zal gaan vormgeven, wordt ook in het plan van aanpak besproken. Het doel van het onderzoek en de beoogde resultaten vormen het slot van dit plan van aanpak. Nadat het onderzoek is uitgevoerd, zal een adviesrapport geschreven worden die de resultaten van het onderzoek samenvat en hierop gebaseerd een advies uitspreekt. Dit adviesrapport kenmerkt zich door te beginnen met een samenvatting, waarin het probleem, de hoofdvraag, het uitgevoerde onderzoek en het advies dat hieruit is voortgekomen worden genoemd. Deze onderdelen worden individueel en uitvoerig besproken in de volgende hoofdstukken van het adviesrapport.
70
Ik heb nog geen ervaring in het schrijven van zulke documenten, maar deze twee tekstsoorten kennen veel overeenkomsten met documenten waar ik wel ervaring mee heb, zoals het schrijven van een onderzoeksopzet, dat enigszins te vergelijken is met het plan van aanpak, en de Bachelorscriptie, die veel overeenkomsten heeft met het adviesrapport. Er zijn echter ook verschillen (bijvoorbeeld het sterke adviserende karakter) waar ik nog geen ervaring mee heb. Ik hoop dan ook in dit vak te leren hoe je een plan van aanpak en adviesrapport kort en bondig kunt schrijven, maar wel volledig en zo overtuigend mogelijk. Ook zou ik graag willen leren hoe je onderzoekt wat het communicatieprobleem van een bedrijf is. Ik hoop dat in deze behoefte wordt voorzien in dit vak.
S11-1 Vorig jaar ben ik halverwege blok 2 gestopt met dit vak en dat betekent dat ik u deze brief schrijf als recidivist. Aan de ene kant betekende dit studievertraging voor mij, aan de andere kant zorgde dit voor een nieuwe kans. Een kans in de vorm van een stage. Het afgelopen half jaar heb ik stage gelopen en tijdens deze stage heb ik uit naam van mijn stageplek veel klanten gesproken en hier relevante content voor geschreven. Voordat er woorden op papier kwamen voor de klant moest er in overleg besloten worden wat het plan van aanpak zou worden. Vanuit mijn stageplek moest er gekeken worden wat er mogelijk was, maar de klant moest ook aangeven welke verandering het bedrijf of de organisatie wilde gaan doorvoeren. Nadat dit voor beide partijen duidelijk was moest er gekeken worden naar het uitvoeren hiervan. Tevens moest gekeken worden wat wenselijk en wat haalbaar was. Voor mij een indicatie dat ik naast theoretische kennis vanuit de studie CIW ook praktische kennis had opgedaan in de zin van het schrijven van een communicatieadvies. Het adviesrapport zal in de marketingsector (waar ik stage liep) verschillen van het rapport dat er voor dit vak geschreven zal moeten worden, maar ik denk dat ik al een eind op weg ben. Desalniettemin heb ik naast dergelijke ervaring nog niet alles in mijn mars voor het produceren van een goed communicatieadvies. Ik hoop van harte dat het vak Case Study CIW hier verder bij kan helpen. In het bijzonder omdat er ook in groepsverband gewerkt en met name geschreven moet worden. Dit is een nieuwe uitdaging aangezien er met meer personen ook altijd diverse invalshoeken op het oppervlak verschijnen. Zoals in het hoorcollege van dinsdag 3 februari al werd aangegeven is de studie CIW voornamelijk gericht op het individu en daarom denk ik dat het werken in een team een kwaliteit is die ik tijdens deze cursus zal moeten ontwikkelen. Toch zal het samenwerken geen obstakel vormen in mijn opinie. Vorig jaar ben ik samen met 4 medestudenten een communicatieadviesbureau begonnen genaamd ´Qube´. De studenten in mijn groep waren gezellig maar ook erg gedreven en dat zijn kenmerken die ik ook heb. Toch hebben wij niet alle stappen samen kunnen ondernemen waardoor ik dit jaar hoop nog meer ervaring op te doen. Vooral het in samenwerking met de klant te vormen communicatieplan lijkt mij het leerzaamste onderdeel van deze cursus. Al met al hoop ik er een half jaar van te maken waarin ik veel kan leren, en met deze brief hoop ik dat jullie voldoende geïnformeerd zijn over mijn kwaliteiten.
S11-2 Een aantal weken terug heb ik ook een brief geschreven, naar de docenten van dit vak, en als ik nu terugkijk naar die brief zie ik dat mijn houding veranderd is. Ik dacht eerst dat ik alleen over theoretische kennis beschikte en alleen kon analyseren, maar als student CIW kun je ook heel goed verwoorden wat je wilt bereiken en dit vervolgens gaan realiseren. Het semester vliegt voorbij in sneltreinvaart, maar als ik terugkijk zie ik dat het proces stapsgewijs is verlopen. Door op papier te zetten wie je als groep bent en waar je voor staat heb je een mooie basis gelegd voor een communicatiebureau. Als je vervolgens verder werkt met deze filosofie in het achterhoofd besef je dat alles wat je schrijft en wilt uitvoeren ergens een aarde heeft. Zo hebben wij een plan van aanpak moeten schrijven waarin je schrijft over de acties die jij wilt nemen om een probleem op te lossen. Nu ik naar dit document kijk zie ik dat de bureaupresentatie, waarin de kernwaarden van ons bureau staan, hiervoor de basis is geweest. De ideeën die
71
uitgewerkt zijn kun je met behulp van je eerder verworven theoretische kennis verantwoorden (met behulp van Baxter & Babbie natuurlijk). Een paar weken later was het tijd voor een adviesrapport. Hierin is het plan van aanpak uitgewerkt en staat men aan de start van een communicatieadvies. Eindelijk heb je het gevoel dat je als student CIW iets kan, dat je iets hebt bereikt. Én, dat het er nog goed uitziet ook! Het zorgt ervoor dat je weet waar een eventuele toekomst voor jou zou kunnen liggen. Er waren geen criteria voor de invulling van dit advies, dus daarom heeft mijn groep heeft bewust gekozen voor een beeldende invulling van dit advies. Waarom? Omdat grote lappen tekst niet aantrekkelijk zijn. Een leuk maar vooral leerzaam proces, dat is het zeker. Doordat alles met een groep is uitgevoerd is er constant sprake van contact met 4 personen die allen een andere achtergrond met zich meebrengen. Iedereen is ergens anders goed in waardoor je zelf ook anders naar bepaalde onderwerpen gaat kijken. Of dit nou een stukje tekst is of een geplande activiteit, dankzij de continue feedback verbeter je jezelf en de anderen. Last but not least, het leuke aan het vak Case Study is dat het een van de weinige vakken is die ruimte biedt voor creativiteit. Vaak moeten we ons houden aan een bepaald stramien en voldoen aan bepaalde voorwaarden. Dit is veilig, maar trekt je niet uit je comfortzone. Dit vak heeft ervoor gezorgd dat ik naast schrijven, wat ik dankzij een stage en een werkervaringsplek al aardig onder de knie had, ook het veld in kon. Weg achter mijn computer en de wijde wereld in. Ontdekken wat mensen denken van bepaalde onderwerpen, mensen aanspreken en opbellen die je niet kent en achteraf beseffen dat dit niet eng maar juist leuk is. Ik wens jullie hetzelfde toe bij het volgen van dit vak, en mochten jullie vragen hebben: stel ze gerust!
S12-1 Gisteren hebben wij de algemene uitleg gekregen over de casestudy waaraan wij gaan werken gedurende het komende semester. In deze brief zal ik kort toelichten welke ervaring en kennis ik heb met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport, twee onderdelen die de basis vormen van de casestudyopdracht. Daarnaast zal ik ingaan op de verwachtingen die ik heb van deze cursus. Tijdens de studie CIW heb ik meerdere malen samen mogen werken met medestudenten. Dit was het geval bij het vak Internationale Communicatie, Mediatheorie, Corporate Communicatie en Design & Evaluatie. Mijn ervaringen met werken in groepsverband zijn overwegend positief, alhoewel ik heb gemerkt dat samenwerking lastiger wordt zodra een opdracht minder ‘vastomlijnd’ is, zoals bij Corporate Communicatie bijvoorbeeld het geval was. Gedurende dit soort opdrachten ontwikkelen mensen eigen ideeën over de invulling ervan, waardoor er meer overleg dient plaats te vinden over keuzes die hierin gemaakt moeten worden. Daarnaast heb ik soms moeite met het opgeven van mijn eigen ideeën, alhoewel vaak is gebleken dat ideeën van medestudenten heel erg goed kunnen uitpakken, en dat iedereen zijn of haar eigen kwaliteiten en talenten heeft. Ervaring in het schrijven van teksten heb ik opgedaan tijdens verschillende CIW-vakken, maar in het bijzonder tijdens het vak Academisch Schrijven en Presenteren. Hierin stonden verschillende schrijftechnieken centraal en werd door de docente (mevrouw Engbersen) en medestudenten kritisch gekeken naar je schrijfvaardigheid, met bijbehorende feedback. Het schrijven van teksten voor een, weliswaar denkbeeldige, opdrachtgever heb ik ‘geoefend’ tijdens het vak Corporate Communicatie, gegeven door meneer Vuijk. De opdrachtgever was supermarktconcern Albert Heijn, en gedurende dit vak heb ik, in een groep van vier mensen, een plan van aanpak en een adviesrapport met betrekking tot communicatie geschreven, na het doen van een uitgebreide analyse van de identiteit van het bedrijf. Tijdens de casestudy hoop ik mijn eerste ervaring op te doen in het sollicitatieproces dat een communicatiedeskundige doormaakt voor het verkrijgen van een opdracht. Dit zal namelijk worden nagebootst tijdens dit vak. Mijn verwachting is dat ik hierdoor zekerder wordt over de capaciteiten die ik tijdens deze studie ontwikkeld heb en waar ik nog steeds aan werk. Ook ben ik erg benieuwd naar de sprekers en hun ervaringen binnen het vakgebied communicatie. Hopelijk dragen deze verhalen bij aan de hoge verwachtingen die ik heb van het werk dat ik over een aantal jaren hoop te doen!
72
S12-2 Voor je ligt een periode waarin je intensief met een groepje medestudenten zult gaan samenwerken aan een case. Ieder jaar wordt binnen het vak Casestudy een andere organisatie onder de loep genomen, waarvoor je gezamenlijk een communicatieplan schrijft. In ons geval was dit de Faunabeheereenheid Groningen. Eerdere ervaringen met het schrijven van een communicatieadvies had ik persoonlijk opgedaan tijdens het vak Corporate Communicatie, waarbij ik een communicatieplan moest schrijven voor Albert Heijn. Ik verwachtte veel overeenkomsten tussen dit vak en Casestudy: Samenwerken in een groepje, het gebruik van theorie tijdens het schrijven van een advies en het mogen toepassen van creativiteit in de uitwerking hiervan. Toch merkte ik al snel dat er verschillen zijn. Bij Corporate Communicatie is de adviesopdracht van Albert Heijn fictief. Bij de case maak je daadwerkelijk kennis met je opdrachtgever, en is het niet alleen een docent die je beoordeeld op het advies dat je presenteert, maar ook de opdrachtgever zelf. Dit is iets waar je je zeer bewust van moet zijn tijdens het schrijfwerk binnen de opdrachten. Het ene deel van de opdracht is bedoeld voor de docent (het onderzoeksverslag), het andere voor de opdrachtgever (het advies). Af en toe vond ik dit lastig tijdens het uitwerken van de opdrachten, door de verschillende eisen die beide partijen stellen. Naar mijn mening is het mogelijk dat een opdrachtgever enthousiast kan worden van een mooi uitgewerkt idee met betrekkelijk weinig onderbouwing, maar dit is onmogelijk in het geval van de docenten. De vraag die mijn groep en ik onszelf steeds moesten stellen aan het eind van elke zin die we opschreven was: ‘Maar waarom is dit een goed idee?’. Het is goed om te beseffen hoe gemakkelijk je zegt dat iets een goed idee is, zonder dat je hier sterke argumenten voor hebt (alhoewel ik persoonlijk denk dat intuïtie ook een belangrijke rol speelt binnen het communicatievak). In eerdere (redelijk creatieve) vakken binnen CIW ben ik hier nog niet zo tegenaan gelopen. Als onderbouwing van ons advies kozen mijn groepje en ik voor het doen van een argumentatieanalyse van diverse partijen, wat bijdroeg aan een sterk theoretische basis. Af en toe twijfelden wij of we in staat zouden zijn om aan de opdrachtgever over te brengen waarom dit in onze ogen relevant is voor het ontwerpen van een advies. Hiervan heb ik geleerd dat, wanneer je praktijkvoorbeelden kunt aandragen bij de theorie die je gebruikt, je aan andere partijen kunt laten zien hoe communicatie werkt. Hiervoor hoeven ze zelf geen communicatiespecialist te zijn. Een ander inzicht dat de casestudy mij heeft opgeleverd is het belang van veldwerk. Waar inspiratie soms uit kon blijven wanneer wij als groep bijeen kwamen in de Harmoniekantine, stroomden we over van ideeën na het bijwonen van een vergadering van de jagersvereniging in Kolham. Het beleven van de omgeving van de opdrachtgever maakt het veel eenvoudiger om te verwoorden waar deze voor staat. Het samenwerken binnen mijn groep verliep met vallen en opstaan. Het blijft lastig wanneer de ideeën over efficiënt samenwerken verschillen. Zelf werk ik liever alleen aan teksten, waar sommige groepsgenoten het liefst elke punt en komma bespreken. Daarnaast moesten wij helaas door met een groep van drie omdat een groepsgenoot door familieomstandigheden niet meer deel kon nemen aan de afrondende fase van het vak. Toch bleek juist hierdoor de vastberadenheid binnen onze groep om de deadline te halen, wat ook gelukt is. De tegenslag zorgde binnen onze groep voor een verschuiving in de prioriteiten en een verhoging van de efficiëntie.
S13-1 ‘Schrijven is leuk!’. Dat is niet bepaald een uitspraak die ik mijn medestudenten dagelijks hoor zeggen. Toch vind ik schrijven leuk: het is een creatief en intelligent proces. Het schrijven van een tekst gaat namelijk niet alleen over inhoud, maar vooral ook om de vormgeving, opbouw, woordkeuzes en de uitdaging om de lezer te prikkelen. Schrijven is dus een kunst, in letterlijke en figuurlijke zin. Het voornaamste doel van het schrijven van een tekst is dan ook interesse wekken. Natuurlijk zijn er nog tal van andere communicatieve doelen van teksten, zoals informeren en overtuigen. De lezer zal zich echter minder snel interesseren voor de gegeven informatie wanneer een tekst geen aandacht trekt. Tijdens het eerstejaarsvak Academisch schrijven en presenteren heb ik voor het eerst kennis gemaakt met het schrijven van een tekst op academisch niveau. Door het maken van de opdrachten die gegeven werden, ben ik erachter gekomen hoe uitdagend ik het vind om een tekst te schrijven. Het vak tekstanalyse I heeft mij veel inzicht gegeven in de communicatieve doelen van een tekst en hoe je hiermee kunt inspelen op de doelgroep. Deze theorie heb ik in de praktijk mogen toepassen bij de tentamen opdracht van het vak Design and evaluation.
73
Het schrijven in teamverband lijkt mij lastig, omdat ik daar nog niet heel veel ervaring mee heb. In tweetallen een tekst creëren heb ik wel vaker gedaan, maar een tweetal functioneert en communiceert anders dan een groep van vier of vijf mensen. Ik ben van nature een leider en zal gauw de functie van aansturen op mij nemen, wat een goede eigenschap is, maar soms juist ook heel lastig kan zijn bij groepsopdrachten. Als groep zal gewerkt worden aan een plan van aanpak en een adviesrapport. Ik heb nog niet echt een concreet beeld voor mij van de hieraan verbonden schrijftaken. Het belangrijkste is naar mijn mening dat je als groep de richtlijnen voor het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport volgt, maar vooral bij het adviesrapport toch anders bent dan anderen. Het adviesrapport moet opvallen, uitblinken! Op die manier zal een opdrachtgever zich eerder aangetrokken voelen tot jouw advies.
S13-2 Jullie staat een uitdagende maar leerzame opdacht te wachten. Een aantal maanden geleden begon ik mijn brief met de uitspraak ‘Schrijven is leuk!’. Nu wil ik deze uitspraak uitbreiden: ‘Schrijven is leuk, maar een grote uitdaging.’ Een tekst kan nog zo mooi geschreven zijn, maar als de inhoud en vormgeving niet aansluit bij de doelgroep, wordt een communicatiedoel niet bereikt. Een uitdaging van de Case Study opdracht was met name de inhoud en vormgeving van het communicatieadvies afstemmen op de opdrachtgevers. Allereerst hebben wij als groep een bureauplan gemaakt, waarin wij onszelf als communicatie adviesbureau voorstelden aan Stichting Faunabeheer. Het is belangrijk om hierin op illustrerende wijze duidelijk te maken wie jij bent. Dit vond ik echt heel lastig, maar door bij al onze kwaliteiten voorbeelden te zoeken en te benoemen, is het ons gelukt. Een persoonlijke uitdaging voor mij was vooral de achterstand die ik heb vergeleken met mijn groepsgenoten, aangezien ik nog in mijn tweede jaar zit. Nog nooit eerder had ik een communicatie advies moeten bedenken en opstellen, laat staan voor een echte opdrachtgever. Aan het begin van de opdracht was ik daarom ook wel bang dat ik niet wist wat ik zou moeten doen. Het is mij uiteindelijk alles meegevallen toen ik erachter kwam dat de andere personen in mijn groep net zo aan de opdracht begonnen als ik, ondanks dat zij wel in hun derde jaar zitten. In mijn eerste brief gaf ik aan dat het schrijven in teamverband mij lastig zou lijken. Binnen de studie CIW was dit namelijk mijn eerste opdracht waarbij ik teksten moest schrijven in een groepje met vier medestudenten. Tijdens deze opdracht heb ik geleerd om van andere mensen te leren door hun manier van schrijven grondig te observeren. Ik ben er bijvoorbeeld achter gekomen dat ik zelf vaak te lange zinnen formuleer. Ten slotte heb ik het gevoel dat mijn groepsgenoten ook van mijn schrijfstijl hebben geleerd. Ik wens jullie heel veel plezier toe tijdens deze opdracht en houd in je achterhoofd voor wie je de tekst schrijft en hoe je jouw communicatiedoel het beste kunt bereiken: wees creatief!
S14-1 Deze brief schrijf ik naar aanleiding van het vak Case Studie van de bachelor studie communicatie- en informatiewetenschappen. De vraag is of ik een korte brief wil schrijven met daarin mijn kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van ‘het plan van aanpak’ en ‘het adviesrapport’. Dit zal ik dan ook toelichten en maak u geen zorgen, vanwege mijn weinige ervaring ermee zal het geen lang verhaal zijn. Mijn enige ervaring met het schrijven van een ‘plan van aanpak’ was in de zesde klas van het VWO voordat ik begon aan het schrijven van mijn profiel werkstuk. Deze plan van aanpak was echter geen wetenschappelijk verantwoorde plan van aanpak en hierin moest ik voornamelijk opschrijven wat mijn onderzoeksvraag was, wat voor onderzoekje ik ging doen en wie ik daarbij ging benaderen. Daarnaast moet ik er een globale planning voor de tijd die ervoor stond inleveren. Een adviesrapport heb ik nog nooit hoeven schrijven en om ervaring op te doen vind ik het erg leuk dat beide producten geschreven zullen moeten worden. Weinig ervaring heb ik met het schrijven van belangrijke teksten voor bijvoorbeeld bedrijven, instanties of dergelijke teksten die voor zakelijke doeleinden zijn. Daarmee hoop ik dan ook dat Case Study mij leert om professionele teksten te schrijven die van pas zouden kunnen komen tijdens het werkleven in de communicatie. De verwachtingen die ik heb voor dit vak is de inzicht die verkregen wordt in de praktijk. Naar mijn mening zijn
74
er weinig praktijk gerichte onderdelen bij communicatie- en informatiewetenschappen en daardoor ben ik erg geïnteresseerd naar de Case Study en hoe ons adviesbureau zich zal ontplooien. Daarnaast verwacht ik dat professionele maar ook creatieve ontwikkelingen geuit zullen worden. Ik kijk er naar uit!
S14-2 Aan het begin van het vak Case Study werd ons gevraagd om een oriëntatieopdracht te maken waarin wij onze ervaring met professionele teksten als plan van aanpak en een adviesrapport moesten delen. Mij opdracht was kort, maar krachtig met het feit dat ik dat nog nooit op een officiële manier heb hoeven doen. Tijdens het vak Case Study is daar verandering in gekomen en heb ik samen met drie andere meiden een plan van aanpak en een adviesrapport geschreven. Deze ervaring is erg goed voor in het werkende leven en ik vind het leuk om een vak te hebben dat meer praktijkgericht is. Drie zakelijke schrijfopdrachten kwamen in dit vak aan bod: bureaupresentatie, het plan van aanpak en het adviesrapport. In de bureaupresentatie en het adviesrapport mochten wij meer creativiteit gebruiken en deze schrijfopdrachten vond ik daarom het leukste om te doen. Het is belangrijk om de opdrachtgever in je achterhoofd te houden, maar dit maakt het ook juist lastig, omdat wij al snel opgingen in onze eigen ideeën en gedachtes. Dit was ook te zien in het plan van aanpak die wij niet heel goed hebben gemaakt, omdat wij te weinig hebben onderbouwd. Wij begrepen het zelf, maar het is belangrijk om dit ook goed op papier te beschrijven in je achterhoofd de lezer. Daar hebben wij veel van geleerd en extra rekening bij gehouden tijdens het schrijven van het adviesrapport. In het adviesrapport is het belangrijk om rekening te houden met wat de opdrachtgever wil. Samen met de kennis die jij hebt als communicatieadviesbureau, met volledige onderbouwing van de keuzes van jullie team, komt het advies het beste uit de voeten. Ons communicatieadviesbureau werkt met samenwerking van tekstuele en visuele aspecten in de communicatiemiddelen. Dit hebben wij ook gedaan in het adviesrapport, zodat wij ons als communicatieadviesbureau op een herkenbare manier profileren. Niet alleen hebben wij geleerd van de vormgeving en de inhoud van de zakelijke schrijfervaringen, maar ook was het leerzaam om formulering en spelling van teamgenoten te controleren. Formuleringen en spelling is niet mijn sterkste kant, maar ons team heeft aan het begin met elkaar afgesproken dat alle geschreven stukken worden doorgelezen en de spellings- en formuleringsfouten niet alleen worden verbeterd maar ook worden doorgenomen. Op deze manier leerde ik ook van mijn fouten en weet ik in het vervolg welke formulering mooier klinkt en beter past bij de stijl van de documenten. Ik zou aanraden dit bij jullie team ook te doen, want alle stukken worden gezamenlijk geschreven en iedereen is er verantwoordelijk voor. Hierdoor mag het niet zo zijn, dat iemand van het team achteraf de schuld krijgt van een laag cijfer door spellings- en formuleringsfouten.
S15-1 Als Junior Copywriter bij een investeerdersmaatschappij in webshops, voer ik regelmatig SEO-routes uit die door online marketeers zijn uitgezet. In het kort betekent dit dat ik ervoor zorg dat het rendement van een webshop optimaal is, door middel van content. Maar, niet alleen voor mijn werk ben ik bewust bezig met het schrijven van teksten, ook in de studie CIW is (schriftelijke) taalvaardigheid een must. Veel opgedane kennis uit het werkveld is naar mijn verwachting erg handig bij het vak Case Study CIW. Kennis uit mijn werkveld betreft onder andere het schrijven in teamverband. Wij werken momenteel met een team van vijf copywriters aan drie verschillende webshops. Hierbij heb ik geleerd om continu op elkaar in te spelen en in te schatten wat er van mij wordt verwacht. Ook heb ik geleerd de schrijfstijl van anderen over te nemen wanneer nodig, om een tekst één geheel te maken. Daarnaast verwacht ik dat het specifiek schrijven voor doelgroepen mij goed zal afgaan, vanwege mijn werkervaring. Omdat wij nu schrijven voor drie verschillende webshops, wordt er van ons verwacht dat het switchen van focus tussen doelgroepen geen probleem is. Maar, zonder deze studie zou ik nooit terecht zijn gekomen bij dit baantje. Bij de studie CIW leren we naast heel veel theorie, ook veel schrijven. In elk vak, van corporate communicatie tot tekstanalyse, komt er schrijfwerk aan bod. Schrijven is voor een CIW’er aan de orde van de dag! Bij het vak Case Study verwacht ik het beste van beide werelden te kunnen combineren. Alle theoretische kennis die ik tijdens de studie heb opgedaan om een adviesrapport en plan van aanpak te kunnen ondersteunen en het gebruik van theorie om te helpen bij het maken van weloverwogen keuzes. Daarbij verwacht ik de praktische kennis uit het werkveld te kunnen gebruiken om om te gaan met deelaspecten, zoals doelgroepen, teamwork,
75
en schrijfstijlen. Tot slot hoop ik dat we ook echt het onderzoeksveld in mogen: interviewen van boswachters en boeren, zelf een kijkje nemen in de natuur en het bijzijn van vergaderingen van de FBE.
S15-2 Voordat ik aan dit vak begon, was ‘schrijven’ al mijn tweede naam. Als Junior Copywriter bij een Investeerdersmaatschappij ben ik elke werkdag alleen maar bezig met het schrijven van teksten. Echter verschilde dit aanzienlijk met de teksten die je op academisch niveau schrijft, dus er viel ook voor mij nog veel te leren tijdens dit vak. Wat voor mij ook nieuw was, en voor jullie waarschijnlijk ook, was dat je voor een echte opdrachtgever mag werken. Een echte opdrachtgever die je dingen komt vertellen in college en waar jij je uiterste best voor wilt doen, om samen met jou groepje boven alle groepjes uit te steken. Creatieve ideeën, interessante observaties en aparte manieren van onderzoek passeerden de revue tijdens de brainstormsessies van ons zogenaamde communicatiebureau ‘Dialoog’. Onze samenwerking verliep zo vlot, dat we het wel zagen zitten om voor ‘het echie’ door te gaan met dit bureau! De creatieve fase hebben we als communicatiebureau en samenwerkingsverband zonder kleerscheuren overleefd, maar toen kwam het echte werk. Je levert een bureaufilosofie en een plan van aanpak in. Het zag er allemaal piekfijn uit. Ontzettend ons best gedaan op beide onderdelen, maar dit werd slechts beloond met een schamele 5.7. Was de inhoud dan wel goed genoeg? Wat is er dan wel niet nodig voor een mooie 7? Met dit in ons achterhoofd zijn we nog harder gaan werken. We maakten afspraken met verschillende focusgroepen van de opdrachtgever. Zo zijn we gaan praten met echte boeren, een burgemeester, inwoners van een klein dorpje vlakbij Groningen en dierenliefhebbers. Allemaal om een zo compleet mogelijk beeld te creëren en zo de vinger op de zere plek te krijgen. Wij hebben de taken verdeeld naar ieders kunnen. De slimste zet die we konden maken! De één was dol op schrijven en de ander vond het menselijke contact leuker. Uiteindelijk hebben we natuurlijk wel elkaars output gecontroleerd, zodat het project een echt groepsproject werd, en niet een samenstelling van allemaal individuele projectjes. Één van de manieren waarop wij ons project een sterk groepsproject hebben gemaakt, is het aanhouden van een eenzijdige schrijfstijl. Iets wat niet het geval is bij samengevoegde individuele projecten. Er is bij ons dan ook veel tijd gaan zitten in het controleren van elkaars output en het samenvoegen tot een lopend verhaal. In het begin heeft ieder zijn eigen smaak en schrijfstijl, maar aan het einde van het proces zie je dat je na zo’n nauwe samenwerking toch erg naar elkaar toe groeit. Met als gevolg een unanieme schrijfstijl! Als tip kan ik meegeven dat het ‘outside the box’-denken je zal helpen in dit vak. Want hoewel je bezig bent met het schrijven van zakelijke teksten voor een opdrachtgever, zal je er met je groepje juist bovenuit steken wanneer jij ‘gemotiveerd afwijkt’! Schrijf een zakelijke tekst daarom ook niet zoals jij denkt dat het misschien hoort te zijn; saai, zonder plaatjes en langdradig, academisch geschreven. Uiteraard moet je tekst gefundeerd zijn en niet té informeel overkomen, we hebben hier immers te maken met een echte opdrachtgever. Maar, ook een echte opdrachtgever is slechts een mens. Een mens die het geenszins aantrekkelijk vindt om 30 onderzoeksrapporten en adviesverslagen door te spitten, met alleen maar lange lappen tekst. So, be creative, but think smart!
S16-1 Middels deze brief wil ik jullie inzicht verschaffen in mijn schrijverskwaliteiten tot nu toe. Daarnaast zal ik uiteenzetten welke verwachtingen ik heb van dit vak. Voor de Case Study wordt verwacht van mijn medestudenten en mij dat wij een plan van aanpak en een adviesrapport schrijven voor een case van het Faunabeheer. Ik heb tot nu toe nog weinig ervaring met het schrijven van dit soort professionele teksten. Met een beetje taalkennis neem ik aan dat de doelgroep(en) voor dit soort teksten erg afhankelijk zijn van de case die wordt behandeld. In ons geval denk ik dat het plan van aanpak en het adviesrapport bestemd zijn voor het Faunabeheer. Specifieker gezien denk ik dat deze twee teksten met name betrekking hebben op de directie of het bestuur van het Faunabeheer. Met behulp van deze teksten zullen zij mogelijk een andere weg inslaan met hun Faunabeheer. Met het schrijven van zakelijke teksten (in teamverband) heb ik ook geen ervaring. Ik heb het vak corporate communicatie en de taal van de marketing niet gevolgd, waardoor ik ervaring met het schrijven van zakelijke teksten helaas nog niet heb opgedaan. Ik hoop dat ik kan leren van de ervaringen van studiegenoten tijdens het maken van de opdrachten van de Case Study.
76
Ik verwacht dat ik middels dit vak leer hoe ik professionele teksten schrijf en hoe ik het beste kan werken in teamverband. Ik heb al enige ervaring met samenwerking opgedaan in meerdere commissies en een bestuur, maar ik ben nog nooit een studie gerelateerde samenwerking aangegaan. Ik ben erg benieuwd hoe ik mij profileer binnen een groep en denk dat ik daar op persoonlijk vlak ook van kan leren. Ik verwacht dat dit vak voor mij erg plezierig wordt, aangezien ik het idee heb dat wij met behulp van de Case Study veel leren over ons vakgebied in de praktijk. Dit praktijkgerichte werken is iets wat ik in de afgelopen jaren van mijn studie heb gemist. Ik vertrouw erop dat u nu enig inzicht heeft in mijn schrijverskwaliteiten, mijn ervaring en mijn verwachtingen.
S17-1 Voor het vak Casestudy moet er onder andere een plan van aanpak en een adviesrapport geschreven worden. In het plan van aanpak wordt de benadering van het communicatievraagstuk van het onderwerp van dit jaar beknopt uiteengezet. Hierin wordt onder andere beschreven welke belangrijke inzichten er vanuit bijvoorbeeld brainstormen zijn ontstaan. Ook wordt je invalshoek van het vraagstuk in de vorm van een vraagstelling voor onderzoek beschreven, evenals het formuleren van een aanpak. Daarbij dient ingegaan te worden op teamvisie, werkwijze en onderzoeksaanpak. Vervolgens wordt uitgelegd welk veldonderzoek er verricht gaat worden en met welk doel, wat afgesloten wordt met de beoogde resultaten en/of eindproducten. Het advies bestaat uit de volgende tien stappen (door Grit en Gerritsma, vorig jaar gehad bij dit vak). Organiseer jezelf; houd een intakegesprek; stel een offerte op; onderzoek de haalbaarheid; bereid het adviestraject voor; inventariseer de huidige sitautie; analyseer de huidige situatie; breng het advies uit; implementeer het advies; evalueer het adviestraject. Onder andere door het schrijven van een plan van aanpak en een advies voor stage (momenteel nog mee bezig), het schrijven van een plan van aanpak voor mijn scriptie en andere vakken bij CIW, heb ik al enige ervaring met het schrijven van dit soort zaken. Voor werk (journalist bij een sportblad) heb ik al meerdere verhalen, reportages en interviews in teamverband gemaakt. Ook voor vakken op de universiteit, voornamelijk bij de minor Media en Journalistieke Cultuur, maar ook bij CIW-vakken als mediatheorie en Design en Evaluatie zijn er al meerdere opdrachten in teamverband afgerond. De verwachtingen van dit vak zijn niet anders dan vorig jaar. Dat er dit jaar geen tentamen is, scheelt al een slok op een borrel en hierdoor richt dit vak zich ook op waar het zich op zou moeten richten: de schrijfvaardigheden en kijk op het onderwerp, in plaats van het in je hoofd stampen van uren aan kennis. Een goede ontwikkeling dus. Ik hoop (en verwacht) dat we er dit jaar samen een mooi semester van maken, waarbij we afsluiten met een prachtig adviesrapport.
S17-2 In mijn brief aan de docenten schreef ik eerder dat ik wederom veel zin had in het vak; de opzet ervan klinkt en is namelijk erg interessant en leuk. Ik besloot de brief met de letterlijke hoop dat het dit jaar qua becijfering beter zou gaan dan vorig collegejaar. Dit is helaas niet gelukt. Wederom leek het bij Blok 1 alsof er met een dobbelsteen werd gekozen voor cijfers; er was geen touw aan vast te knopen. Mensen met 2x +- bij een onderdeel die een hoger cijfer kregen dan iemand met 2 +’jes, het leek normaal te zijn. Dat vervolgens de betreffende docent hier niet eens naar wil kijken “want het is toch wel goed, niet zo zeuren”, zorgde net als vorig jaar (na die toets) voor collectieve verontwaardiging. Dat lijkt me dan ook prioriteit nummer 1 om op te lossen voor komend collegejaar. Wonder boven wonder is die schifting overleefd en kwamen we terecht in het tweede blok, waarbij er echt praktijkgericht gewerkt mocht gaan worden. Dit is toch verreweg het leukste onderdeel van de studie. Ingedeeld in een fantastisch groepje, gingen we aan de slag voor het plan van aanpak. Hier kwamen we redelijk makkelijk doorheen en dit leverde dan ook een dikke 7.5 op, mede doordat we aan de hand van de criteria de taken hebben verdeeld en deze criteria punt voor punt hebben uitgewerkt in onze opdracht. Bij het adviesrapport hebben we dit ook zo gedaan: 2 personen op het eerste rapport en 2 personen op het andere rapport. Dit werkte perfect en zolang je je aan de instructies en criteria houdt, kan er weinig misgaan en verloopt het schrijven van zulke rapporten een stuk eenvoudiger dan wanneer je ongestructureerd bezig zou gaan. Op het plan van aanpak kregen we van mevrouw Padmos erg veel feedback (zowel positieve als negatieve feedback) waar we veel mee konden. Deze feedback hebben we allemaal behandeld bij het schrijven van ons definitieve adviesrapport, waarover ik nog niet zoveel kan melden aangezien we hier nog geen cijfer voor hebben ontvangen.
77
Zoals ik al aangaf, was het schrijven met medestudenten vrij eenvoudig. Niet alleen omdat we als groepje uitstekend functioneerden, maar ook omdat je bij CIW al veel ervaring op hebt gedaan betreffende het schrijven van onderzoeken, papers en andere opdrachten als individu en in groepjes. Hierdoor ben je al vóór het vak Casestudy op de hoogte van je eigen kunsten, waardoor je dit prima toe kan passen in je groepje.
S18-1 Wanneer ik denk aan de inhoud van een plan van aanpak, dan is: ‘Wat gaan wij voor dit project doen?’ de eerste vraag die mij te binnen schiet. Als we kijken naar de zaak van Faunabeheereenheid Groningen (FBE), dan stellen wij onszelf de vraag ‘Wat gaan wij doen voor de FBE om bekendheid te geven aan het Faunabeheerplan en de activiteiten die daaruit voortvloeien’. Een dergelijk projectplan behandelt onderdelen als een introductie op de huidige situatie en de opdrachtgever, een projectopdracht met daarin de gewenste verandering(en), een plan van aanpak die antwoord geeft op ‘hoe’, en een inrichting van dit project. Wanneer een adviesteam onderzoek heeft gedaan naar het probleem of een ongewenste situatie, dan schrijven zij een adviesrapport met daarin een oplossing voor het betreffende probleem. In een adviesrapport staan het advies en de onderbouwing op basis van verkregen onderzoeksresultaten centraal. Het doel van zo soort rapport is om de lezers, in dit geval de opdrachtgever FBE, te overtuigen van de correctheid van het advies en dat deze opgevolgd moet worden. In de afgelopen drie jaar van mijn studie Communicatie en Informatie Wetenschappen heb ik weinig tot geen schrijfervaring opgedaan op het gebied van zakelijke teksten. De meeste van mijn vakken waren gericht op schrijven voor onderzoek(sresultaten) en publieksgericht schrijven. Toch heb ik op mijn studie en via mijn commissie voor een (studenten)verenigingsblad wel ervaring opgedaan op het gebied van schrijven in teamverband, zowel als voorzitter en als schrijvend lid. Het is juist het gebrek aan ervaring wat ik hoop op te doen gedurende het vak Casestudy. Doordat de theorie van de hoorcolleges toegepast moeten worden in de praktijk voor de FBE, leren studenten op een interessante wijze omgaan met het vakgebied van de communicatieadviseur.
S18-2 Voordat ik begon met het volgen van het vak Case Study, had ik niet tot nauwelijks ervaring met het schrijven van zakelijke teksten. Tekstsoorten zoals een plan van aanpak en adviesrapport waren mij nog nooit eerder onder ogen gekomen. De afgelopen maanden hebben wij ons in teams van vier beziggehouden met het geven van communicatief advies aan de Faunabeheereenheid Groningen (FBE). In deze maanden kregen wij te maken met taken als het schrijven van een adviesrapport en het geven van een pitch. In mijn eerste brief gaf ik aan dat in een adviesrapport het advies en de onderbouwing op basis van verkregen onderzoeksresultaten centraal staan. Het doel was in mijn ogen dat de opdrachtgever overtuigd wordt van de correctheid van het advies en dat deze opgevolgd moet worden. Nu ik terugkijk naar het adviesrapport wat wij als team voor de FBE hebben geschreven, ben ik niet langer van mening dat een communicatieadviesbureau kan stellen wat een opdrachtgever wel en niet moet doen. Het advies moet veel meer gezien worden als een houvast voor het bedrijf tijdens het bepalen van de koers die zij willen gaan varen. Naast het veranderen van mijn visie op zakelijke teksten, heeft het mij ook doen beseffen hoe veel energie en werk er voorafgaat aan het schrijven van een adviesrapport. Naast het vinden van de correcte woorden, invalshoek en het rekening houden met de opdrachtgever, moet er ook uitgebreid onderzoek worden gedaan naar de bedreigingen en kansen voor een bedrijf. Dit beslaan zaken zoals literatuur- en veldonderzoek. Tijdens de opdracht ben ik het samenwerken met mijn teamleden enorm gaan waarderen. Het is haast onmogelijk om als individu alle opdrachten en onderzoeken voor de FBE uit te voeren. Juist de frisse blik en creativiteit van alle teamleden kwamen op diverse momenten goed van pas. Het is dan ook het werken in groepsverband en het samen brainstormen over oplossingen voor communicatieve vraagstukken wat ik het meest leerzaam vond tijdens de afgelopen maanden. Het vormen van een groep mensen is één ding, maar om vier totaal onbekenden te laten samenwerken als een geolied team; dat was voor mij prachtig om te ervaren.
78
S19-1 Wanneer ik denk aan een plan van aanpak, denk ik aan de manier waarop een opdracht van een opdrachtgever wordt gerealiseerd. Hierbij is het van belang dat rekening wordt gehouden met wat de precieze vraag van een opdrachtgever is. Dit plan of idee moet worden opgeschreven om het te verantwoorden en uit te leggen aan de opdrachtgever. Het plan van aanpak is meer de manier waarop een probleem kan worden verholpen. In een adviesrapport wordt echter specifiek het advies gegeven over een bepaald probleem of vraagstuk. Het lijkt mij dat een adviesrapport nodig is, aangezien een opdrachtgever een probleem constateert of een vraagstuk wil hebben opgelost en hierbij de hulp van een professional of deskundige inschakelt. De opdrachtgever moet in dit rapport overtuigd worden waarom het advies dat wordt gegeven het juiste advies is en dat hij dit beter kan doen. Ik ben van mening dat ik goede academische schrijfvaardigheden bezit. Met het schrijven zakelijke teksten heb ik echter meer problemen. Zakelijk schrijven is namelijk niet iets wat ik vaak heb geoefend en mij daarom minder soepel afgaat dan academisch schrijven. In teamverband schrijven werkt voor mij goed, mits de taken goed zijn verdeeld en iedereen weet wat hij of zij moet doen. In het vak International Communication heb ik geleerd om beter samen te werken, maar ik merkte dat samen schrijven pas werkt als goed wordt samengewerkt. Ik vind het belangrijk om goed te kunnen werken in teamverband en hoop dat met dit vak ook te kunnen verbeteren. Wat ik tevens van dit vak verwacht is om concreet problemen op te kunnen lossen. Ik verwacht een praktisch vak wat goed toepasbaar is voor als ik ben afgestudeerd, zodat ik goed kan inspelen op wat mijn toekomstige werkgever van mij verwacht.
S19-2 Aan het begin van deze cursus heb ik een brief geschreven waarin ik mijzelf kwalificeerde als een waardevolle toevoeging op team C. Ik was van mening dat ik vooral een aanwinst kon zijn voor de groep in verband met mijn tegengestelde visie op de Faunabeheereenheid (FBE). Tijdens de groepsopdrachten merkte ik echter dat het nog vrij lastig is om de mening van dierenliefhebbers vast te blijven houden als je zo erg gefocust bent op de houding van de andere partij, de FBE. Toch merkte ik dat ik tijdens het advies schrijven met een van mijn groepsgenoten, nog wel deze kritische tegengedachte kon formuleren. We waren bezig met een ‘simpele’ gedachten waarmee we houding van de dierenrechtenactivisten probeerden te veranderen. Toen ik dit uitschreef merkte ik echter dat ik mijzelf daar totaal niet toe aangesproken zou voelen als dierenliefhebber. Ik overlegde dit met de rest van de groep en zij konden zich daar zeker in vinden. Zo merkte ik dat het goed is om toch je eigen kritische blik, te blijven houden. Ik vond het heel leerzaam om eens een keer echt het ‘veld’ in te gaan. Iedere week gastcolleges om alle verschillende invalshoeken aan te horen om vervolgens op basis van veldonderzoek een goed advies te schrijven voor de opdrachtgever. Met behulp van voorgaand onderzoek omtrent dit onderwerp en ons eigen veldonderzoek, het houden van interviews, kregen wij een goed beeld van de communicatieproblematiek van de FBE. Ook vond ik het erg leuk om me met het creatieve aspect bezig te houden: het ontwerpen van een (fictief) communicatieadviesbureau. Waar sta je voor, wat wil je laten zien, wat is je filosofie, wat onderscheidt je van andere bureaus? Leuke en leerzame dingen om over na te denken, in combinatie met het bedenken van een naam en logo dat hierbij past. Daarnaast vind ik het erg goed dat we zijn uitgedaagd om onze manier van presenteren te verbeteren. Ik vind persoonlijk presenteren vreselijk spannend en vind daarom ook niet dat ik dit goed kan. Doordat we een workshop hierover kregen en we twee keer moesten presenteren vind ik het zeker een waardevolle toevoeging aan het vak. Immers, in het arbeidsveld moet je dit later ook kunnen. Ook het groepswerk moet je later kunnen, iets wat we niet veel doen tijdens de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen. Ik heb gemerkt dat ik dit nogal lastig vind, vooral omdat ik niet iemand ben die leiding geeft maar dit wel moest doen dit semester, omdat niemand de leiding nam. Hier heb ik zeker wat van geleerd, want ik merkte nu ook dat ik gerust leiding kán nemen. Dit zal ik ook zeker als tip meegeven voor toekomstige studenten voor Case Study of een ander vak waar je moet samenwerken in een team: wacht niet af tot anderen iets doen en neem zelf het voortouw!
79
S20-1 Voordat ik begon aan dit college sprak de kant van communicatieadvisering me al erg aan. Door (tekstuele) opdrachten die ik zelf voor bedrijven heb gedaan kom je veel in contact met verschillende merken en hun branding. Daar moeten ook de teksten die ik voor ze schrijf bij passen. Hierdoor blijf je met een kritische blik kijken naar hoe zo’n bedrijf zichzelf in de markt zet, en vooral wat de belangrijkste aspecten daarvan zijn. Met mijn journalistieke achtergrond heb ik niet alleen de schrijfkwaliteiten ontwikkeld wat bij het uitwerken van dit rapport van pas kan komen, maar ook het onbevreesde interviewen van mensen heb ik hierdoor geleerd. Inlevingsvermogen in betrokken personen heb ik dus maar al te goed. Het plan van aanpak zelf moet een duidelijk, strak omlijnde representatie van het daaropvolgende onderzoek zijn. Volgens deze richtlijnen zal er een adequaat onderzoek plaats kunnen vinden, wat de basis is voor het uiteindelijke adviesrapport. Het adviesrapport zal bestaan uit een advies gebaseerd op representaties van geluiden uit de omgeving van Faunabeheer Groningen. Na het schrijven van het adviesrapport hoop ik meer inzicht te krijgen in het uiteindelijke werkveld waarin de communicatieadviseur zich bezig houdt. Ook hoop ik meer kennis te vergaren over het schrijven van eerder genoemde plan van aanpak en het adviesrapport. Dit zijn twee opzichzelfstaande producten, waarvan ik de specifieke functies en doelgroepen nog niet helemaal scherp heb. Ik heb geen vak zoals Corporate Communication gevolgd, en heb me nog niet concreet bezig gehouden met het schrijven van deze rapporten. Ik kijk ernaar uit een mooi advies te vormen voor Stichting Faunabeheer!
S20-2 Samenwerken is een vak apart, het is een kwestie van geven, nemen en geduld hebben; vooral veel geduld hebben. Samenwerken vergt niet alleen goed contact met elkaar, maar ook een goede planning. Dat is essentieel om alles op een succesvolle manier af te ronden. Over het algemeen ga je tegen alle mogelijke struikelblokken oplopen, maar van het op een goede manier oplossen van deze problemen leer je het meest. Met het schrijven van teksten zijn we allemaal bekend, tegen deze tijd heeft iedereen er al minstens drie jaar lezen en schrijven van wetenschappelijke teksten op zitten. Het schrijven van een zakelijke tekst daarentegen is weer een ander verhaal. Een plan van aanpak moet goed geschreven worden, dat is tenslotte de basis van je onderzoek waar de opdrachtgever mee in moet stemmen. Het communicatieplan en aanvullende advies wat daar uiteindelijk uit komt moet echt een finale versie van je onderzoek zijn. Al deze teksten moeten in plaats van op wetenschappelijk niveau, op zakelijke toon geschreven worden. De opdrachtgever heeft niks aan referenties – die wel gebruikt moeten worden uiteraard – maar des te meer aan goed onderbouwde conclusies uit je onderzoek. Daarbij is het begrijpen van je omgeving zeer van belang. Door zelf het veld in te trekken leer je heel veel over de omgeving en de personen die daar wonen. Vergeet vooral niet dat je met mensen werkt, niet met abstracte objecten. Mensen met gevoelens, ideeën en emoties die je niet los kunt zien van het communicatieplan wat je gaat schrijven. Probeer jezelf te verplaatsen in hun leefwereld, dompel je onder in hun denkwijze; op die manier kun je gericht een plan gaan schrijven wat op niveau van de ontvanger is. Ik sluit voor dit vak af met een wijsheid waarmee een oud-docent ons altijd moed insprak voor een tentamen: “Je kunt meer dan je denkt, en je kunt meer als je denkt.” Succes!
S21-1 In het komende semester ga ik, onder leiding van u vier, het vak Case Study volgen. Een vak die na alle voorgaande, voornamelijk theoretische vakken hoogstwaarschijnlijk een welkome verandering zal zijn. In dit semester zal ik in aanraking komen met twee verschillende type teksten; ‘het plan van aanpak’ en ‘het adviesrapport’. Tijdens het schrijven van deze teksten is naar mijn mening belangrijk om duidelijk voor ogen te hebben wie de opdrachtgever is. Is er een extern verzoek of is er door de onderzoeker zelf een probleem geconstateerd waarover een advies voor verbetering geschreven kan worden. Vervolgens is het van belang dat alle onderdelen die worden ontwikkeld, gebruikt of aangehaald in het plan van aanpak en het rapport op een consequentie wijze worden gedocumenteerd, worden beargumenteerd en literair worden verwezen. Als laatst is het van belang dat beide teksten worden beschreven op een manier die als ondersteunend zal worden ervaren door de persoon of organisatie waarvoor het geschreven is en dat deze de inhoud of verwoording dit niet aangevallen voelen (met
80
het mogelijke gevolg dat ze zich zouden kunnen verzetten tegen het gekomen advies). Hier komt dus naast de inhoudelijke elementen die tijdens het schrijven van deze teksten van belang zijn, de specifieke formele context waarin deze teksten functioneren naar voren. Er moet een balans worden gevonden tussen zender en ontvanger op basis van een professionele relatie. Over beide schrijfproducten heb ik enkel kennis tot mijn beschikking die is gebaseerd op vakken die ik tot nu toe op de Universiteit heb gevolgd, voorbeelden hiervan zijn Tekstanalyse, Internationale communicatie, Organisationele communicatie en Corporate communicatie. In deze vakken hebben we zowel zelf teksten moeten schrijven, teksten moeten beoordelen en teksten moeten corrigeren. Dus met verschillende fases van het schrijfproces heb ik kennis kunnen maken. Het laatste vak die ik hiervoor noemde, Corporate communicatie, heeft mij voor het eerst kennis laten maken met het schrijven van een advies voor een organisatie. Niet alleen individueel, maar ook in teamverband ben ik hierdoor in staat om te schrijven. Echter in praktijkervaring en vaardigheden van het schrijven van een daadwerkelijk adviesrapport en het ervaren van de professionele context ontbreekt het me. Dit brengt me tot het punt van de verwachtingen die ik heb van dit vak. Ik hoop dat ik naast het krijgen van meer inzicht in de inhoudelijke eisen van de zakelijke teksten, meer toepasbare, praktijkervaring ga krijgen en een duidelijker beeld ontwikkel van het veld waarin in mogelijk later werkzaam zal zijn. Het ‘Solliciteren’-college van vandaag was in ieder geval al een eerste stap in dit leerproces!
S21-2 Volgend jaar is het dan zover, je zal het vak Case Study gaan volgen. Dit vak zal je in een aantal maanden gaan leren op welke manier je in het vakgebied een communicatievraagstuk moet aanpakken. Een grote uitdaging dus! In mijn geval was het communicatievraagstuk een adviesverzoek van Stichting Faunabeheereenheid Groningen over hun communicatiebeleid. Na het uitvoeren van enkele individuele opdrachten heb ik samen met drie andere CIW-studenten een communicatieadviesbureau gevormd. Dit hield in dat we een bureaufilosofie moesten opstellen en een plan van aanpak voor ons onderzoek moesten beschrijven. Het opstellen van deze twee documenten bleek echter een grotere uitdaging dan ik had verwacht. Vooral het vinden van een balans tussen het geven van beknopte informatie, maar daarnaast toch elk belangrijk element uitgewerkt aan bod laten komen was ingewikkeld. Verder merkte ik ook dat ik tijdens het schrijven van delen van de tekst erg vaak uitging van persoonlijke kennis of ervaringen, maar deze niet verantwoorde in de tekst. Doordat ik deze onderdelen moeilijk vond ging ik me dan snel focussen op de meer creatieve onderdelen, zoals de lay-out van de documenten. Dit ging ten koste van de efficiëntie van mijn werken. Na net aan een voldoende gekregen te hebben, waren mijn teamgenoten en ik toe aan de volgende stap in ons casestudy-proces: het schrijven van het onderzoeksverslag en het adviesrapport. Bij het schrijven van deze twee zakelijke teksten was ik me meer bewust van de hoge eisen van de docenten en de opdrachtgever en de punten die ik persoonlijk erg moeilijk vond. Desondanks deze bewustheid tijdens het schrijven bleef ik alsnog aanlopen tegen het een struikelpunt, concreet en toegankelijk schrijven bleef erg moeilijk. Ik viel steeds terug in mijn academische, objectieve schrijfstijl. Door af en toe afstand te nemen van mijn geschreven teksten en deze later nog eens kritisch door te lezen of ze door anderen te laten beoordelen, begon ik deze manier van schrijven langzamerhand onder de knie te krijgen. Naast veel oefenen heb ik op dit gebied ook veel gehad aan mijn teamgenootjes. Door elkaar continue kritische vragen te stellen over de onderdelen die we hadden geschreven, waren we in staat om elkaar uit te dagen en scherp te houden. Dit vond ik erg prettig werken en kan ik jullie dus ook aanraden. Verder kan ik jullie ook aanraden om gebruik te maken van elkaars sterke kanten. De ene persoon kan makkelijker de structuur van een tekst vormgeven en een ander persoon kan deze opzet weer omvormen tot een tekst met de juiste inhoud en toonstelling. De laatste tip die ik wil geven, is het aanwijzen van één of twee eindverantwoordelijken voor ieder product. Deze personen kunnen checklists van alle verwachte onderdelen van het product opstellen en bijhouden en continu zorgen dat de ontwikkeling van het product niet stilvalt, maar vooruit blijft gaan.
81
S22-1 In deze brief hoop ik jullie inzicht te geven in mijn schrijverskwaliteiten en verwachtingen van het plan van aanpak en het adviesrapport. Een plan van aanpak heb ik zelf nog niet vaak geschreven. Wel heb ik het soms gebruikt. Vaak bestaat het uit een aantal punten dat weergeeft hoe je voor een bepaald onderzoek te werk gaat. Dit is samengesteld door zorgvuldig te kijken naar wat het eindproduct moet zijn en welke stappen gezet moeten worden richting dat eindproduct. Een plan van aanpak moet kort en duidelijk schetsen hoe men te werk gaat. Een soort adviesrapport heb ik recentelijk in groepsverband geschreven. Voor het vak Corporate Communicatie was het uiteindelijk de bedoeling een advies te formuleren met je eigen adviesbureau voor een bepaald aspect van de communicatie van Albert Heijn. Met het schrijven hiervan heb ik dus al enige ervaring opgedaan. Belangrijk hierbij was eerst duidelijk te hebben hoe de situatie nu is, er vervolgens verklarende theorie bij te zoeken en er daarna zelf veldonderzoek naar te doen. Zo konden wij een gefundeerd adviesrapport uitbrengen wat betreft de communicatie van Albert Heijn. Dit soort teksten heb ik vaker geschreven. Verslagen aan de universiteit moeten voldoen aan veel eisen, waarin het taalgebruik vaak zakelijk van aard is. Ook heb ik inmiddels wat ervaring met het schrijven van teksten in groepsverband. Voor vakken als Mediatheorie, Design & Evaluatie en Corporate Communicatie heb ik samen met een of meerdere medestudenten moeten samenwerken. Vooralsnog is me dit goed afgegaan, waarbij vooral het vak Corporate Communicatie me beviel. In een team van vier personen moest er veel geschreven worden, maar de samenwerking verliep goed en ook de cijfers waren naar behoren. Ik ervaar het schrijven van zakelijke teksten niet als moeilijk, weet vaak hoe het opgebouwd moet zijn en maak weinig spel- en stijlfouten. Ik verwacht van het vak Case Study heel wat anders dan van andere vakken in de studie CIW. Waar anders veel gericht is op theorie, denk ik dat we nu echt zelf op onderzoek uitgaan. Ik denk dat dit vak heel dicht bij de beroepspraktijk van communicatieadviseur staat. Ik denk dat het vak in grote lijnen lijkt op Corporate Communicatie. Ik hoop te leren zelf goed onderzoek te doen en te ervaren hoe een communicatieadviseur ongeveer te werk gaat.
S22-2 Ten opzichte van mijn vorige brief is er zeker een en ander veranderd. De samenwerking in mijn groep verliep goed. Ik heb het idee dat ik mijn kwaliteiten gebruikt heb in het team, maar ik heb zeker ook nieuwe dingen geleerd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het adviesrapport. Bij het schrijven van het adviesrapport waren er weinig dingen waarmee rekening gehouden hoefde te worden. Je was behoorlijk vrij om dit origineel in te vullen, als de boodschap en het advies maar overtuigend over werden gebracht. Mijn ervaring was dat dit een zekere omslag in denken vereiste. Zoals ook in de vorige brief beschreven is, had ik voorheen vooral ervaring met het schrijven van onderzoeksverslagen. Deze zijn altijd volgens een bepaalde structuur opgebouwd en hierin is er verder weinig vrijheid om zelf creatief te zijn. Ik heb het als een uitdaging ervaren om hier eens totaal van af te wijken en een advies voor een opdrachtgever te schrijven dat echt aanspreekt en overtuigt. Zonder aan allerlei regels te hoeven voldoen. Het schrijven van het plan van aanpak verliep redelijk goed. De taken werden in de groep verdeeld en iedereen had zijn/haar bijdrage. In principe was het niet nieuw dit soort teksten te schrijven. Wat ik wel soms als lastig heb ervaren was het aanhouden van dezelfde stijl. Dit gold ook voor het adviesrapport. Hierin moest onder andere rekening gehouden worden met de bureaupresentatie. Soms was het moeilijk om met verschillende personen en door verschillende teksten eenzelfde toon aan te slaan. Zeker ook omdat de functies van de beide teksten verschilden. Toch denk ik dat we hier redelijk in geslaagd zijn. Ook het ontvangen van feedback heeft mij in het proces geholpen. Door het ontvangen ervan kon ik kleine fouten aanpassen die ik zelf over het hoofd had gezien. Het was prettig om in een groep van vier mensen te werken. Zo ontving ik meer feedback en kon ik mijn tekst zo van meer fouten ontdoen. Ik had verwacht dat dit vak veel op het vak van een communicatieadviseur zou lijken, die verwachting is uitgekomen. Dit kwam grotendeels door de colleges en de echte aanwezigheid van de opdrachtgever.
82
S23-1 In de afgelopen jaren, zowel op de middelbare school als op de universiteit, heb ik vele vakken gevolgd waarin tekstsoorten werden behandeld met de daarbij behorende kenmerken. Hierdoor weet ik inmiddels veel teksten te onderscheiden, maar ook zelf op te zetten. Voor het vak Case Study CIW dien ik een plan van aanpak en een adviesrapport te schrijven voor de Stichting Faunabeheer Groningen. Veel ervaring met het schrijven van deze teksten heb ik niet. Met behulp van de specifieke kenmerken van de teksten zal het toch goed moeten komen. Zo wordt in een plan van aanpak een probleemstelling geformuleerd. Maar ook dat wat met het plan bereikt moet worden: de doelstelling. Vervolgens wordt verteld wat wordt gedaan om het plan te realiseren, en hoe: de werkwijze. Met deze gegevens wordt een planning gemaakt. Een adviesrapport begint met een beknopte uitleg over de situatie, de probleemstelling en de vraag die daarom beantwoord zal moeten worden. Daarna volgt een korte uitslag van het onderzoek dat er gedaan is voor het beantwoorden van de vraagstelling. Van mogelijke oplossingen worden voor- en nadelen geformuleerd. Hiermee kan het uiteindelijke advies worden gegeven. Veel elementen uit de opbouw van deze teksten zijn bekend voor mij. Regelmatig maak ik schrijfopdrachten waarin o.a. deze elementen voorkomen. Met kennis van zaken zal het schrijven niet een groot probleem zijn. Ik heb ook veel zin de schrijfopdrachten te maken. Toen ik hoorde dat het om een adviesrapport voor de Stichting Faunabeheer ging, werd ik al enthousiast! Ik ben zelf opgegroeid op het platteland, en vind het leuk om me te verdiepen in een nabijgelegen onderwerp. Daarnaast zal ik veel leren over het werk van communicatiemedewerkers, waardoor ik hopelijk meer te weten kom over wat ik in mijn toekomst wel of juist niet zou willen doen.
S23-2 Dit jaar zal je het vak Casestudy CIW gaan volgen. Voor dit vak moet je o.a. een plan van aanpak en een adviesrapport schrijven. Twee tekstsoorten waarmee je voorheen eigenlijk nog niet in aanmerking bent gekomen. De teksten zal je samen met drie teamgenoten moeten gaan schrijven. Iets wat voor ons, als CIWstudent ook maar weinig voorkomt. Toen ik aan dit vak begon verwachtte ik dat dit voor mij eigenlijk niet een groot probleem zou worden. In de eerste jaren van je studie heb je nl. al veel kennis opgedaan over het schrijven van verschillende tekstsoorten en de structuren die hier passend bij zijn. Het schrijven van een tekstsoort anders dan je gewend bent krijg je daarom naar mijn idee ook snel onder de knie. Ook omdat verschillende teksten ook vaak veel overeenkomsten hebben. Wanneer je de opbouw weet van een nieuwe tekstsoort, kun je de inhoud al snel bedenken. Het meest nieuw voor mij was het schrijven van een adviesrapport, dit kwam door de manier waarop je de opdrachtgever aanspreekt. Eigenlijk moet je je advies in gebiedende wijs formuleren naar de opdrachtgever toe. Dit is iets dat ik nog nooit had gezien in een andere tekst die ik voor universiteit moest schrijven. Als student ben je nu eigenlijk alleen gewend aan het schrijven in verslagvorm, waarin de docent eigenlijk nooit wordt aangesproken. Een plan van aanpak vond ik wat minder bijzonder om te schrijven. Het enige verschil is dat je het hier hebt over iets dat je in de toekomst nog gaat doen, en je nog niet weet of dit werkelijkheid gaat worden. Terwijl je normaal schrijft over iets dat je al hebt gedaan of gelezen, en daarmee wel werkelijk zo is. Het werken in teamvorm zou heel erg kunnen meevallen, maar ook kunnen tegenvallen. Het ligt eraan of jullie als groep op één lijn liggen, ideeën van de ander accepteren, en of jullie ook allemaal gemotiveerd zijn om tot een mooi cijfer te komen. Ik heb geluk gehad met mijn groepje. We verdeelden in onze groep de taken netjes, en controleerden ook elkaars schrijfwerk. Vaak komen teamgenoten fouten tegen op plekken waar jij zelf zo overheen was gelezen. De samenwerking was daarom erg positief. Ik hoop dat de samenwerking voor jou ook zo positief zal uitvallen en wens je ook veel succes en plezier bij het volgen van het vak!
83
S24-1 Met de term plan van aanpak ben ik niet meer geconfronteerd sinds het begin van mijn middelbare schoolperiode. Daar werd die term simpelweg gebruikt om een algemene weekplanning aan te duiden. De term plan van aanpak heeft tegenwoordig een iets zakelijkere arbeidsintensievere toon in mijn ogen. Na afloop van de samenstelling van dit plan worden de mouwen opgestroopt en wordt overgegaan tot de aanpak van het probleem. In dit geval is het mij nog niet geheel duidelijk met welk probleem wij te maken krijgen. Ik weet slechts dat het te maken heeft met de Stichting Faunabeheer in de Provincie Groningen. Om daarmee het probleem op te lossen of een bepaalde gezonde(re) situatie te creëren is er een doelstelling nodig en vanuit die doelstelling zal terug moeten worden gerekend naar het heden in de vorm van voorbereidende stappen. Die voorbereidende stappen maken het mogelijk om de doelstelling van deze stichting te bereiken en vormen de leidraad waarmee dit plan kan worden omgezet tot de gewenste realiteit. Hierbij is het belangrijk om een realistisch plan te formuleren. Een plan dat rekening houdt met de mogelijke tegenslagen en hiertegen bestand is. Het adviesrapport is nieuw voor mij, maar lijkt mij vergelijkbaar met een plan van aanpak. Bij een adviesrapport staat ook een probleem of een bepaalde (cruciale) situatie centraal, die moet worden verbeterd. Het adviesrapport ten aanzien van de Stichting Faunabeheer in de Provincie Groningen zal in zijn geheel aangepast moeten zijn aan lezers van deze stichting. Om dit te realiseren heeft de schrijver van het adviesrapport inlevingsvermogen nodig en (enigszins) verstand van fauna gerelateerde zaken.
S25-1 Bij deze wil ik jullie graag op de hoogte brengen van mijn opgedane kennis met betrekking tot het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport. Aangezien ik vorig jaar ook dit vak heb gevolgd heb ik al enige ervaring opgedaan wat betreft het schrijven van een plan van aanpak. Belangrijke punten om daarin te behandelen zijn: De huidige situatie van het bedrijf waarover het communicatievraagstuk gaat De visie van je eigen communicatieadviesbureau De vraagstelling die je opstelt, betreffende wat je wil realiseren voor een bepaalde datum Welke stappen je gaat ondernemen om het communicatievraagstuk op te lossen Het toekomstige beeld van het bedrijf als het vraagstuk is opgelost Het schrijven van een adviesrapport heb ik ook eerder mogen uitvoeren. Tijdens de studie Communicatiesystemen aan Hanzehogeschool heb ik met medestudenten een adviesrapport moeten schrijven voor Rwin Showtechniek om zijn bestellingen en facturen te automatiseren. Tijdens het schrijven van het adviesrapport heb ik kennis opgedaan hoe je met meerdere mensen een rapport schrijft. Ieder had een deel om uit te werken en uiteindelijk hebben we dat met de hele groep overgelezen om alle spelfouten en kromme zinnen te verwerken. Daarnaast heb ik ook bij het vak Usability en Corporate Communicatie in groepsverband verslagen moeten schrijven. Daaruit heb ik geleerd dat alles altijd nog minimaal twee keer over moet worden gekeken om tot een stuk beter resultaat te komen. Aangezien ik vorig jaar ook Case Study heb gevolgd weet ik al ongeveer wat ik kan verwachten. Ik vind het erg leuk dat we bij dit vak, in vergelijking met andere vakken, een duidelijk beeld krijgen van hoe het werk na het voltooien van de studie eruit zou kunnen zien. Daarnaast vind ik het leuk om in teamverband originele ideeën te bedenken. Ik hoop dat ik jullie bij deze genoeg op de hoogte heb gebracht van mijn kennis, schrijfvaardigheid en verwachtingen.
S26-1 In mijn ogen is een plan van aanpak een middel wat ingezet wordt om een project stapsgewijs op te delen in een concreet plan, waardoor het doel van dat project op een effectievere wijze kan worden behaald dan wanneer dit zogenoemde projectplan zou ontbreken. Dit wordt meestal gecreëerd in groepsverband met aan het hoofd van de groep een projectleider. De laatstgenoemde ontwikkelt – in overleg met de opdrachtgever – samen met zijn
84
team een projectplan, die bijvoorbeeld de functie heeft het beleid van de opdrachtgever te verbeteren of een nieuwe visie te ontwikkelen. Vervolgens wordt er na een zogenaamd veldonderzoek een plan gerealiseerd, die wordt beschreven in een adviesrapport. De meest voor de hand liggende definitie daarvan lijkt mij een samengesteld rapport van de observaties uit het veldonderzoek, die kritisch zijn geanalyseerd en uiteindelijk worden gecombineerd met bondig of uitgebreid advies. Dit rapport is bedoeld voor de verbetering van het beleid van de opdrachtgever (functie + doelgroep) en wordt dan ook aan het eind van het proces aan deze persoon of organisatie uitgereikt. Dit is kort samengevat de kennis die ik denk te hebben van de kenmerken van beide teksten. Nu zou ik kunnen googelen welke concrete stappen er moeten worden genomen om deze tot stand te brengen, maar dat zou dan geen kennis zijn “die ik al heb”. Deze ga ik blijkbaar geheid leren tijdens dit vak, wat voor mij veel nieuwe kennis en inzicht gaat opleveren die ik vast en zeker goed kan gebruiken tijdens mijn toekomstige carrière. Verder hoop ik meer te leren over het beleid van non-profit organisaties, hoe veldonderzoek wordt gedaan en hoe het is om een adviesbureau op te zetten met groepsgenoten. Ik verwacht niet dat dit soepel zal verlopen omdat visies nogal uiteen kunnen lopen, maar ik ga mijn best doen om bij te dragen aan een sfeer waarin goed kan worden samengewerkt. Hopelijk resulteert dit in een samenhangend adviesrapport. Wat mijn schrijfvaardigheid betreft als het gaat om het schrijven van dit soort zakelijke teksten, denk ik te bezitten over de gemiddelde vaardigheid van een CIW’er. Niet meer en niet minder. Nooit eerder heb ik een adviesrapport hoeven te schrijven voor een instantie, dus dit zal een leerzame ervaring worden voor mij. Zoals eerder vermeld verwacht ik niet dat schrijven in teamverband makkelijk zal verlopen, maar heeft het ook zo zijn voordelen zolang de taken goed worden verdeeld en er een duidelijke groepsvisie bestaat.
S27-1 In deze brief worden mijn kennis en vaardigheden aangaande het opstellen van een plan van aanpak en een adviesrapport besproken. Dit zijn twee producten die met een nog nader vast te stellen team wordt gemaakt tijdens deze cursus. Mijn voorkennis en ervaringen met betrekking tot beide tekstsoorten verschillen sterk. Ik ben bekend met het ontwikkelen van een plan van aanpak, maar ik ben nog nooit in aanraking geweest met het opstellen van een adviesrapport. Ik heb nog nooit een adviesrapport opgesteld aangezien mijn werkzaamheden daar niet om vroegen. Daarom heb ik ook weinig kennis over de kenmerken en criteria van deze tekstsoort. Het lijkt mij erg interessant en leerzaam om in aanraking te komen met het opstellen van een adviesrapport omdat ik dan op een andere manier naar een specifiek element kan kijken. In plaats van advies opvolgen (zoals bij mijn werkzaamheden in de supermarkt) kan ik dankzij deze cursus een bepaald aspect leren observeren en analyseren om vervolgens een advies uit te brengen naar iemand die daar geïnteresseerd in is. Ik verwacht dat deze cursus mij deze mogelijkheid aanbiedt. Mijn ervaring met het opstellen van een plan van aanpak is afkomstig uit het feit dat ik een goede vriend van mij in het verleden vaak hielp in het structureren van zijn projecten. Het bedrijf van deze persoon is gespecialiseerd in het bedrukken en/of beletteren van textiel, winkeletalages, glaswerk en voertuigen. Vanwege mijn schrijfvaardigheden (waarvan hij in eerste instantie enkel veronderstelde dat ik die daadwerkelijk bezat) heeft deze persoon mij eens gevraagd om hem te helpen met het structureren van zijn projecten. Ik besloot dat het een mooie kans was om mijn schrijfvaardigheid te verbeteren. Daarnaast gaf het werk mij erg veel voldoening aangezien ik een vriend van mij hielp met zijn zaak. De structuur van deze plannen van aanpak was opgedeeld in fases die door ons beide werden uitgevoerd. Mijn vriend nam de opdrachten aan en verzamelde informatie over de klant, waarna wij samen gingen bekijken welke producten nodig waren, de tijd die wij hadden om het project uit te voeren et cetera. Hierna ging ik individueel aan de slag. De specifieke projecten moesten in de agenda van het bedrijf geplaatst worden, de kosten moesten worden berekend en de werknemers die het project daadwerkelijk moesten uitvoeren werden aangewezen. Aangezien het een klein bedrijf was en enkel actief binnen de regio, was het opstellen van een plan van aanpak geen onoverkomelijke taak en het werd op erg kleine schaal uitgevoerd. Ik beschouw het meer als een soort ‘training’ voor het opstellen van een plan van aanpak op professioneel niveau. Ik verwacht dat ik dankzij deze cursus een stap verder maak in het opstellen van een (professioneel) plan van aanpak.
S27-2 Voor aanvang van deze cursus had ik in principe weinig ervaring met het schrijven van plannen van aanpak en adviesrapporten. Ik had voor een bevriende ondernemer wel eens een plan van aanpak geschreven, maar dat was niet te vergelijken met wat ik tijdens de cursus Case Study CIW heb moeten doen. Ten eerste betreft het een
85
hele andere sector, ten tweede moest het tijdens deze cursus veel uitgebreider en professioneler. Wat ik heb geleerd tijdens deze cursus is om mijn kennis over communicatie toe te passen in de praktijk. Dit was voor mij tegelijkertijd ook het meest interessante aan deze cursus, omdat je eigenlijk ‘buiten de boeken’ gaat. Je hebt overleg met je teamgenoten en je probeert een oplossing te verzinnen voor de communicatieproblemen van een daadwerkelijk existerende stichting. Het plan van aanpak was als het ware een leidraad voor de gang van zaken van onze groep. In het plan van aanpak verantwoordden wij keuzes die maakten voor het uitvoeren van het onderzoek en het advies. Het adviesrapport was gericht aan de opdrachtgever (de Faunabeheerenheid Groningen) en bevatte ons daadwerkelijke advies om de problematiek op te lossen. Werken met medestudenten aan deze cursus is interessant, maar tegelijkertijd ook lastig, gezien het feit dat er wel eens ideeën die voor jou persoonlijk erg goed lijken van tafel geschoven worden. Dit is inherent aan het uitvoeren van groepswerk. Over het hanteerde onze groep een gestructureerde werkwijze, gepaard met (minstens) een wekelijkse meeting. De ontvangen feedback van de docenten en de opdrachtgever hebben ons tevens de goede richting uitgestuurd. In eerste instantie bedachten wij een oplossing voor de problematiek van de stichting enkel op basis van de door de organisatie beschikbaar gestelde informatie, maar al gauw hebben wij in samenspraak met de docenten en de opdrachtgever ons (toen nog voorlopige) advies aangepast en uiteindelijk is het resultaat daar.
S28-1 Tijdens mijn studie CIW heb ik de basis gelegd voor het schrijven van professionele schrijftaken. Tijdens het vak Corporate Communication heb ik geleerd hoe een communicatie-advies eruit ziet en hoe dit kan worden opgebouwd. Tijdens mijn bestuursjaar bij stage-bemiddelingsbureau Integrand heb ik vaak teksten geschreven die een professioneel karakter moesten hebben. Gedurende dit jaar moesten we geregeld voor onze functie een plan van aanpak maken: een beleid. Doordat het een plan van aanpak was voor een onderneming die ik goed kende, was de focus minder gericht op de analyse van een probleem of huidige situatie omdat die al bekend was. Achteraf heb ik een advies voor mijn opvolger geschreven. Hierin heb ik samengevat wat er dit jaar is gebeurd, wat er goed of slecht aan was en wat ik zou aanraden voor het vervolg. Deze teksten bleven vrij informeel omdat het van student tot student was. Bij het schrijven van deze teksten, merkte ik dat de ideeën in mijn hoofd beter klonken dan toen ik ze op papier zette. Ik wil graag leren hoe je gedachten omvormt tot een concrete uitwerking die anderen kan overtuigen van de deugd ervan. Zakelijke teksten schrijven blijkt niet mijn sterkste kant. Ik ben beter in het schrijven van informele, makkelijk leesbare teksten schrijven. Bij het vak Corporate Communication bleek dat ook uit de cijfers voor verschillende deelopdrachten. Voor de formele opdrachten haalde ik lagere cijfers dan de opdrachten waar ik mijn creativiteit op los kon laten. Dit is iets wat ik tijdens de Case Study beter hoop te leren. Om de balans te vinden tussen “leuk, leesbaar” schrijven en tussen formele teksten schrijven. Wat ik ook hoop te leren, wat voor mij de beste manier is om professionele schrijftaken te realiseren. Ik heb meestal een hoop ideeën maar vind het moeilijk om deze goed en duidelijk uit te werken. Schrijven in teamverband vind ik iets lastigs. Vaak gebeurd het volgende: verschillende mensen doen een deel van de tekst waardoor het verband tussen de stukken ontbrak. Iedereen heeft een andere manier van schrijven en het is moeilijk dit op elkaar af te stemmen. Wat ik ook lastig vond, was om stukken van andere “na te kijken”. Ik ben niet goed in kritisch kijken naar teksten van anderen. Ik neem dingen te snel als correct aan. Dit zou ik ook willen bijspijkeren in deze cursus. Het onderwerp Fauna is nieuw voor me. Het is niet iets waar ik dagelijks over nadenk. Ik moet tijdens dit vak hier dus een mening over vormen, zonder dat deze mening mijn teksten gaat leiden.
S28-2 Julie gaan beginnen aan een vak dat ik zie als een afsluitende opdracht voor onze studie en als beginnende opdracht voor de toekomst. Alles wat we de afgelopen drie jaar hebben geleerd helpt je om een communicatieadvies te schrijven. Het belangrijkste hierbij is zakelijk communiceren. Zakelijk communiceren: op zo’n manier schrijven dat het zo veel mogelijk partijen aanspreekt, de aandacht van de lezer behouden maar tegelijkertijd ook structuur bieden. Bij het schrijven van de bureaufilosofie heb ik geleerd dat een bedrijf geïnteresseerd is in een creatieve aanpak. Maar ook weer niet te creatief. Hierbij moet je de schrijfstijl aanpassen aan het “soort” opdrachtgever. Waar zit een opdrachtgever op te wachten? En waarop juist niet? In het begin van de cursus schreef ik dat zakelijke teksten schrijven niet mijn sterkste kant was. Dit is het
86
nog steeds niet. Maar door het schrijven van de bureaufilosofie is mijn zelfvertrouwen gegroeid. Wat ik ook heb geleerd is dat je goed moet nadenken voordat je begint te typen: eerst een kapstok maken waaraan je de rest aan op kan hangen. Op deze manier kun je ook goed schrijven in een groep. Wanneer de kapstop duidelijk is, weet iedereen welk deel gedaan moet worden en wat er wordt verwacht. Een lastig punt in schrijven in een groep, vond ik het kritisch kijken naar elkaars werk. Wanneer ik teksten van iemand anders doorlas merkte ik dat ik snel de nijging had om een tekst goed genoeg te vinden, terwijl ik naar mijn eigen teksten juist heel kritisch kijk. De opdrachtinstructies boden veel vrijheid waardoor het soms moeilijk was om op gang te komen: wat wordt er precies van me verwacht? Dit zal in de toekomst ook bij opdrachtgevers het geval zijn. Hiervan heb ik geleerd dat het vooral belangrijk is dat bepaalde keuzen worden beargumenteerd. Daarnaast heb ik veel geleerd over het werken in een groep. In het begin dachten we dat het handig was dat ieder een deel van de opdracht deed. We kwamen er al snel achter dat het veel effectiever werkte als we samen kwamen en gezamenlijk aan de opdracht werkte. Neem dit mee als tip: denk samen en schrijf samen. Op die manier leer je het meest.
S29-1 Voor deze casestudy wil ik u een inzicht geven in de kennis en schrijfvaardigheid die ik tot nu toe bezit. Op het gebied van schrijven heb ik enige kennis opgedaan in mijn vorige studie Journalistiek. Het leren opstellen van verschillende teksten zoals persberichten en nieuwsberichten kwamen daar aan de orde. Echter, op het gebied van zakelijk teksten is de kennis tamelijk onderontwikkeld. Vooral als het gaat om een adviesrapport. Het schrijven van zakelijke teksten hoop ik dan ook meer te ontwikkelen tijdens deze casestudy. Echter, de kennis die ik heb op het gebied van teksten opstellen, gebruik van jargon en het zakelijk kunnen schrijven, kunnen misschien goed van pas komen tijdens deze casestudy. Op het gebied van werken in teamverband is ervaring gewenst, omdat ik tijdens de studie Communicatie- en Informatiewetenschappen nog niet veel in teamverband hoefde te werken, ik heb dit wel veelvuldig gedaan bij mij minor en op mijn vorige opleiding. Mijn kennis op het gebied van Faunabeheer is niet breed. Ik ben opgegroeid in de Randstad en heb niet direct te maken gehad met de bescherming van dieren of de andere kant, het jagen op hen. Pas toen onze familie in het noorden ging wonen, kwam ik in veelvuldig in aanraking met de natuur en de bescherming ervan. Ook met de voor- en tegenstanders omtrent het jagen op dieren ben ik in aanraking geweest. Dit is ook gelijk waar mijn kennis ophoudt. Het verdiepen in het Faunabeheer is dan ook erg belangrijk wil ik eerst weten waar de organisatie om draait om tot een goed plan van aanpak en adviesrapport te komen. Ik hoop door deze casestudy dan ook meer inzicht te krijgen in hoe ik zakelijke teksten kan opstellen en tevens hoe ik kan inspelen op de vraag van een organisatie. Hoe pak je dit aan?
S29-2 In deze brief wil ik u inzicht geven in mijn schrijfervaringen tijdens het vak Case Study van de studie Communicatie- en Informatiewetenschappen. In het begin van deze cursus schreef ik aan de docenten van het vak dat ik omtrent zakelijke teksten en adviesrapporten nog niet veel ervaring heb. Door dit vak heb ik een veel beter inzicht gekregen hoe zakelijke teksten en adviesrapporten moeten worden opgesteld en hoe belangrijk het is om een duidelijke en heldere tekst te presenteren aan een organisatie. Ik merkte dat een wetenschappelijke schrijfstijl in dit vak ook niet altijd handig is en dat je bijvoorbeeld voor de pitch en bureaufilosofie een lossere schrijfstijl moet aannemen omdat de organisatie vaak niet is geïnteresseerd in wetenschappelijke theorie of tekst, maar in hoe wij hun gaan helpen op een zo duidelijk mogelijke manier. Die omschakeling van schrijfstijl is hierin dus belangrijk, maar was wel lastig om je academische schrijfstijl te veranderen. Het schrijven met medestudenten aan de opdrachten is moeilijker dan dat je zelf een tekst moet schrijven. Iedereen heeft een andere schrijfstijl of andere visie op hoe je iets moet aanpakken of schrijven. Ook heeft iedereen weer een andere achtergrond en kennis. Het geven en ontvangen van feedback en het met elkaar communiceren over hoe en wat we gaan opschrijven is dan ook essentieel in groepsverband om het tot een goed resultaat te brengen. Hierin heb ik door de case study dan ook extra ervaring in gekregen. Daarnaast hebben we als team geleerd dat we heel beknopt moesten schrijven. Dit ging bij de bureaupresentatie en plan van aanpak toch mis en vielen we vaak in de herhaling. Dit hebben we in het onderzoeksverslag en adviesrapport duidelijker gemaakt door kortere en beknoptere zinnen te maken.
87
S30-1 Jullie overvielen me wel: 3 februari het eerste college, 4 februari de eerste deadline. Of ik een brief wil schrijven over de kennis die ik heb over het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport en of ik jullie wat kan vertellen over mijn schrijfvaardigheid op het gebied van deze zakelijke teksten. Dus dat zal ik proberen te doen. Wat betreft de kennis heb ik het gevoel alsof ik blanco aan dit college begin. In jullie document over het plan van aanpak lees ik dat het “een document is waarin je je benadering van het communicatievraagstuk van Acantus [document is nog van vorig jaar] beknopt uiteenzet.” Dit doet me denken aan een onderzoeksopzet en als ik die overeenkomst (een beetje) klopt dan heb ik wel wat kennis opgedaan bij Methodologie. Het schrijven van een adviesrapport heb ik gedaan voor het tentamen van Corporate Communicatie. Advies schrijven aan een management naar aanleiding van onderzoek moesten we ook wel doen bij Corporate Communicatie, maar dat heb ik telkens overgelaten aan een groepsgenoot. Hoewel ik dus nog niet alle kennis in huis heb betreffende de zakelijke teksten, ben ik misschien toch niet helemaal blanco. Als ik wat over mijn schrijfvaardigheden moet schrijven denk ik meteen aan onderzoeks-rapporten. Ik heb de afgelopen jaren geleerd hoe ik een onderzoeksrapport moet schrijven en ik kan ondertussen zeggen dat ik dat leuk vind om te doen (en dat ik er goed in ben). Het was iets waar ik heel erg tegenop zag toen ik aan de opleiding begon, maar ik het maakt me nu stiekem een beetje blij als ik te horen krijg dat ik onderzoek moet doen. Bij mijn minor heb ik geleerd een essay en een achtergrondartikel te schrijven. Ook dit ging me wel goed af. Ik voel me prettig bij meerdere tekstsoorten en daarom heb ik er ook wel vertrouwen in dat ik dit ook snel onder de knie krijg. Als laatste iets over mijn verwachtingen van dit vak en dingen die ik hoop te leren. Qua onderwerp en opdrachten vond ik Taal van de Marketing en Corporate Communicatie heel erg op elkaar lijken, maar toch vond ik Taal van de Marketing een stuk leuker. Dit lag misschien aan het bedrijf (Albert Heijn bij Corporate Communicatie vs. Staatsbosbeheer bij Taal van de Marketing), maar waar het nog meer aan lag, was het samenwerkingsaspect bij Corporate Communicatie, want ik werk veel liever alleen. Samenwerken is telkens een uitdaging, omdat ik graag de touwtjes in handen heb en niet zo goed ben in delegeren. Dit geldt minder als ik met ‘fanatieke’ mensen in de groep zit. Ik hou namelijk wel van aanpakken, maar ik moet ook leren samenwerken met mensen die het wat rustiger aan willen doen. Wat dat betreft was de uitspraak in het college over het combineren van visies van verschillende mensen in samenwerkings-verband heel relevant voor mij!
S30-2 In het begin van dit semester schreef ik de docenten een brief waarin ik aangaf hoe ik aan dit vak begon en wat ik ervan verwachtte. Ik dacht dat ik blanco aan dit vak begon, dat ik maar een beetje kennis had opgedaan in de voorgaande twee-en-een-half jaar. Toen ik eenmaal bezig was aan dit vak bleek dat ik veel meer weet dan ik in eerste instantie dacht. Alle kennis die je al hebt lijkt zo vanzelfsprekend, maar gaandeweg dit semester kwam ik erachter dat ik echt wel wat dingen weet en dat ik in deze opleiding echt wel dingen heb geleerd die de gewone ‘communicatieleek’ niet weet. Verder keek ik op tegen het samenwerken. In het verleden heb ik veel vervelende ervaringen gehad met samenwerken. Mensen hadden geen zin om iets te doen waardoor het allemaal op mij aankwam, of mensen zaten me zo te pushen dat ik er knettergek van werd. Bij Case Study heb ik geleerd dat samenwerken niet extra veel energie hoeft te kosten, maar dat het ook waardevol kan zijn. In dit groepje voelde ik me op me gemak en durfde ik kritiek te geven op teksten die de ander had gegeven en vond ik het makkelijk om kritiek te incasseren. In eerdere groepjes had je vaak dat kritiek voor onderlinge spanningen zorgde. Dat was hier totaal niet het geval. Hoewel dit waarschijnlijk meer ligt aan m’n medestudenten dan aan het vak, heeft het er wel voor gezorgd dat ik Case Study zie als een waardevolle ervaring. Hoewel het soms wel tot interessante inzichten leidde, vond ik het aantal colleges aan de hoge kant. Ik snap dat bij een bepaald aantal ECTs een bepaald aantal colleges hoort, maar soms vond ik wel dat er een gastspreker werd uitgenodigd zodat er weer een college was opgevuld. Ik hoor je natuurlijk nu wel te zeggen dat je op moet letten bij alle colleges, maar ik wil je wel meegeven dat de colleges van de opdrachtgevers en betrokkenen het belangrijkst zijn.
88
S31-1 Van zowel het Plan van Aanpak als het adviesrapport heb ik de nodige kennis. Een Plan van Aanpak is een uitwerking van dat wat een groep van plan is te gaan doen tijdens een project. Er staat in welke stappen de groep zal volgen om het project tot een goed einde te brengen. Het Plan van Aanpak wordt dus voor de projectgroep zelf geschreven. Het Plan van Aanpak wordt ook voor de opdrachtgever geschreven. Zo kan hij of zij zien welke stappen het team zal volgen, en kunnen daar op- of aanmerkingen bij geplaatst worden. Het is een manier om de verschillende stadia van een project overzichtelijker te maken voor de betrokken partijen. Ook is het een middel waar partijen altijd op terug kunnen vallen, als iets niet zeker is, of als een deadline niet duidelijk gesteld is. Zelf heb ik nog nooit daadwerkelijk een Plan van Aanpak geschreven. Natuurlijk heb ik in groepsverband vaak moeten overleggen over welke stappen de groep zou nemen, maar vaak gebeurde dit mondeling, en werd er, behalve deadlines, weinig over het verloop van het project op papier gezet. Omdat deze methode wel vaak gebruikt wordt bij projecten, zou ik graag meer ervaring krijgen met het schrijven van een Plan van Aanpak. Ik hoop dan ook dat ik dat leer bij dit vak. Meer ervaring heb ik met het schrijven van adviesrapporten. Een adviesrapport wordt geschreven door een team, voor een opdrachtgever, over een probleem. Het team geeft hierin advies over het probleem dat door de opdrachtgever is voorgelegd. Er worden sterktes en zwaktes van de huidige manier van werken van de opdrachtgever in genoemd, en mogelijkheden tot verbetering van die manier van werken. Een adviesrapport heb ik vaker moeten schrijven, bijvoorbeeld voor het vak Design en Evaluatie, dat ik in het tweede jaar van mijn studie gevolgd heb. Ik heb echter meer ervaring opgedaan op dit gebied toen ik in Geneseo in de Verenigde Staten studeerde. Daar volgde ik een Public Relations-vak, en heb ik met verschillende projectgroepjes adviesrapporten geschreven voor de universiteit zelf, een museum en een restaurant in Geneseo. Doordat de docent voorbeelden had gegeven van goede adviesrapporten, was het makkelijker om zelf ook een goed rapport te schrijven. Doordat we voor hetzelfde vak vaker een adviesrapport moesten schrijven, leerde ik beter hoe een dergelijk rapport eruit ziet. Doordat we feedback kregen van de opdrachtgevers, wist ik ook wat er door de opdrachtgevers verwacht wordt op het gebied van adviesrapporten. Toch hoop ik nog beter te worden in het schrijven van adviesrapporten, omdat dat straks als afgestudeerd communicatie-deskundige waarschijnlijk een groot onderdeel van mijn baan zal worden. Daarom verwacht ik van dit vak dat ik zal leren hoe ik een Plan van Aanpak en een adviesrapport schrijf. Ook verwacht ik dat ik na het volgen van dit vak een beter idee zal hebben van wat een communicatie-deskundige doet. Mijn grootste verwachting is dus dat ik veel zal leren wat ik direct kan toepassen in de praktijk als ik over een paar jaar een baan heb, in plaats van alleen maar droge theorie voorgeschoteld te krijgen.
S31-2 Aan het begin van deze cursus heb ik opgeschreven wat ik dacht dat dit vak zou inhouden. Ik hoopte meer ervaring te krijgen met het schrijven van een Plan van Aanpak en een adviesrapport, omdat dat later belangrijk is bij een baan. Tijdens deze cursus hebben we eerst een Plan van Aanpak moeten schrijven, en daarna een adviesrapport. Het kost behoorlijk wat tijd om deze teksten te produceren. Bij het maken van een Plan van Aanpak moet heel goed nagedacht worden over de keuzes die je gaat maken in het proces van advies geven, en waarom je die keuzes maakt. Het is belangrijk dat je alles goed kan onderbouwen. Ook is het van belang om goed samen te werken. Vaak overleggen, vaak vergaderen, zodat alle stukken binnen het Plan van Aanpak goed op elkaar afgestemd zijn vooral ook duidelijk zijn. Het moet voor een opdrachtgever immers voor 100 procent helder zijn wat je van plan bent. Mijn groepje is daar de mist in gegaan. We hebben de opdracht verdeeld en hem los van elkaar gemaakt, zonder veel overleg, en dat zorgde ervoor dat we de opdracht niet goed hadden gemaakt. Ik vond het fijn om te leren hoe een Plan van Aanpak in elkaar zit, welke onderdelen zo’n tekst moet bevatten. Ik ben er ook achter gekomen dat het schrijven van zo’n tekst heel handig kan zijn, omdat je dan tijdens het project een leidraad hebt. Wel denk ik dat het noodzakelijk is om dit soort opdrachten vaker te doen, want van
89
één keer een Plan van Aanpak maken leer je niet genoeg. Omdat dit soort teksten juist zo belangrijk zijn later bij een baan, is het naar mijn idee van belang dat studenten CIW feilloos weten hoe een Plan van Aanpak eruit hoort te zien. Het schrijven van een adviesrapport vond ik makkelijker, waarschijnlijk ook doordat we daarvoor al teksten hadden moeten schrijven voor dit vak. Daarnaast hebben we met ons groepje gekozen voor een andere aanpak, omdat onze oude aanpak niet werkte. We hebben dagelijks bij elkaar gezeten en aan het adviesrapport gewerkt. Hierdoor konden we beter voldoen aan de criteria. Het was de bedoeling dat alle onderdelen goed op elkaar afgestemd waren, dat alle informatie duidelijk was en dat het niet twee keer herhaald werd. Door samen te werken konden we de doelen bereiken. Het adviesrapport vond ik ook het leukst om te schrijven, omdat je daarmee een concreet advies kan geven aan iemand die dat nodig heeft. Ik kon mijn kennis in praktijk brengen, en had daardoor het gevoel dat mijn bijdrage waardevol was. Het krijgen van feedback was erg zinvol. Tijdens de studie hebben we niet echt veel ervaring opgedaan met het schrijven van een Plan van Aanpak en een adviesrapport, dus het is fijn dat zowel docenten als medestudenten duidelijk maken wat je wel en niet goed hebt gedaan. Het is ook goed dat je zelf feedback moet geven op anderen, want ook dat moet je kunnen als je later een baan hebt.
S32-1 Om u wat inzicht te geven van de kennis die ik als student al beheers over teksten zoals een ‘plan van aanpak’ en een ‘adviesrapport’, heeft u gevraagd om deze kennis in een brief te verwerken. Bij deze mijn brief. Een plan van aanpak is een basis voor ieder project of onderzoek. Een project of onderzoek ontstaat niet zomaar: er is een probleem dat opgelost moet worden of een betere situatie die men wil bereiken. Het is daarom heel belangrijk dat het duidelijk is wat het probleem is of wat de huidige, dan wel betere situatie is. De vraag ‘Waarom?’ moet beantwoord worden. Daarnaast is er een doelstelling, namelijk het bedenken van een oplossing of het bereiken van de betere positie. Ook bij dit vak hebben we te maken met een opdrachtgever, en het moet duidelijk zijn wat de opdracht nu werkelijk is. De werkwijze moet ook weergegeven worden: hoe zijn wij van plan het doel te bereiken? Misschien wel 1 van de belangrijkste punten is de planning. Meestal, en zo ook bij deze case, is er sprake van een tijdslimiet. Om deadlines te halen is een goede planning noodzakelijk. Een adviesrapport bestaat allereerst uit een samenvatting. Deze samenvatting bestaat uit het probleem, een op basis daarvan gevormde hoofdvraag en waarom het zo belangrijk is dat deze vraag beantwoord wordt. Hierna moet worden beschreven hoe we het project of onderzoek hebben aangepakt en wat de (belangrijkste) uitkomsten hiervan zijn. Aan de hand van de uitkomsten kunnen er conclusies gevormd worden, die ook moeten worden beschreven in de samenvatting. Na de samenvatting is er een inhoudsopgave en inleiding benodigd. De inleiding geeft weer voor wie we het rapport schrijven en wat de aanleiding is voor het onderzoek. Ook hier moet weer een doelstelling aan verbonden worden. De hoofdvraag moet duidelijk gepresenteerd zijn. Hierop volgt het onderzoek: hierin moet uitgebreid beschreven worden hoe dit onderzoek is gedaan zodat het duidelijk is voor de lezer (in ons geval het Faunabeheer van Groningen). Alternatieven moeten besproken worden: voor- en nadelen moeten worden afgewogen en ook alle beperkingen van de oplossingen moeten worden beschreven. Als laatste moet er dan een advies voortvloeien. Verscheidene vakken zoals ASP, Methodologie maar ook van mijn minor Journalistiek hebben mij al enige achtergrond gegeven over hoe ik moet schrijven, dan wel presenteren. ASP legt de focus op het presenteren, maar ook hier is het belangrijk dat er eerst een goed idee of doel beschreven moet worden. Ik mis echter nog veel ervaring m.b.t. de praktijk: natuurlijk hebben we al onderzoek moeten doen en rapporten moeten schrijven, maar nog nooit heb ik deelgenomen aan een case. Ik heb al eens eerder in moeten lezen over gebeurtenissen, maar nog nooit echt over een bedrijf. Ieder onderzoek of project is anders, en een meer praktijkgerichte ervaring die deze case met zich mee brengt zal weer een andere aanpak nodig hebben. Ik hoop dat ik na deze case mijn schrijfvaardigheid m.b.t. het schrijven van bijvoorbeeld een adviesrapport kwalitatief verbeterd is.
S32-2 Voor de casus van de Faunabeheereenheid Groningen heb ik samen gewerkt met Romanie, Anne-Laura en Rob. Samenwerken is niet mijn sterkste kant, en dit was dan ook een belemmering bij mijzelf dat ik er al met die houding in ging. Wel heb ik geleerd beter met dit gevoel om te gaan. De verwachtingen die ik stel aan een
90
onderzoek en hoe dit wordt uigevoerd, zijn soms verkeerd wanneer taken door anderen uit mijn groep worden uitgevoerd. Ondanks dat ik dit moeilijk vond, heb ik geleerd om soms wel een stap terug te doen en mijn teamgenoten de kans te geven om hun taken uit te voeren op een manier zodat zij er tevreden mee waren. Wel heb ik wederom veelal de leiding genomen en de taken georganiseerd en verdeeld zodat we het onderzoek en het daaruit voortvloeiende rapport en verslag op tijd af zouden hebben. Voorheen vond ik het al niet zo’n probleem om voor een groep te presenteren, maar ik heb toch veel geleerd van de workshop. Ik was me al wel enigszins bewust dat ik soms snel kan praten. Wanneer ik dit doe vergeet ik dan soms wat ik eigenlijk wilde vertellen, waardoor ik ga haperen en te vaak ‘eh’ gebruik. Door de workshop heb ik geleerd hoe ik hiermee om kan gaan. Ook qua het aannemen van houdingen heb ik veel geleerd, zodat ik mij open op kan stellen wanneer ik presenteer. Eerder gaf ik aan dat ik vrijwel niet groepsgericht te werk ga. Door deze casus heb ik me in dit opzicht sterker ontwikkeld, door (hierboven al genoemd) mijn teamgenoten meer kansen te geven om hun opdrachten uit te voeren, zonder hier de hele tijd bovenop te willen zitten. Ik denk dat dit zeker heeft bijgedragen aan de sfeer in de groep: ondanks dat ik soms even moest slikken en een stap terug moest doen, was het daarom wel fijn om samen te werken en kreeg (volgens mij) iedereen genoeg kansen om meningen en ideeën in de groep te gooien. Mijn creativiteit liet me dit keer wel wat in de steek. Ik had wel ideeën om evenementen te organiseren, maar gezien de FBE niet over een groot budget beschikt en wij voornamelijk ook naar de lange termijn hebben gekeken, zijn we uitgekomen op sociale media. Dit is niet zozeer een gedurfde tactiek, maar volgens ons wel het snelste en beste te implementeren. Eventuele evenementen georganiseerd door de FBE (bijvoorbeeld reeën tellen of activiteiten in de natuur) zouden via deze weg uiteindelijk alsnog uitgevoerd worden en meer succesvol te zijn door sociale media te gebruiken om deze evenementen te promoten.
S33-1 Toen ik 8 jaar oud was maakte ik tekeningen van dieren die ik vervolgens aan mensen in de buurt verkocht voor 50 cent per stuk. Met het opgehaalde geld wilde ik het dierenasiel blij maken. Nooit is die liefde voor dieren weggegaan en daarom lijkt het werken aan deze Case Study mij een heel interessante uitdaging. Niet alleen zal ik veel moeite stoppen in het optimaliseren van de teksten die ik met mijn team zal schrijven, ook zal ik mijn best doen een duidelijk plan van aanpak en adviesrapport te maken zodat deze voor iedereen begrijpelijk zijn. Mijn interesse voor het schrijven van teksten begon op de middelbare school. Toen ik 15 jaar was heb ik mij opgegeven voor de schoolkrant, waar ik jaren lang met veel plezier uiteenlopende artikelen heb geschreven. Ook tijdens mijn studie heb ik vakken gevolgd die aansluiten op de benodigde schrijfvaardigheden. Mede dankzij de vakken ‘Persuasieve Communicatie’ en ‘Academisch Schijven en Presenteren’ heb ik kennis opgedaan die van belang is bij het creëren van duidelijke teksten die de lezer kunnen informeren, raken en overtuigen. Als er namelijk geen visuele middelen zijn, moet een tekst in één klap een boodschap over kunnen brengen die in de lezer’s hoofd blijft hangen. Het is daarom heel belangrijk om duidelijke afspraken te maken met je team. Wanneer een persuasieve tekst geschreven moet worden, kunnen teamleden verschillende meningen hebben over welke aanpak het beste werkt. Ten eerste moet je met je team weten wat de doelgroep is en wat voor soort schrijfstijl daar bij past. Wanneer er overeenstemming is over deze aspecten, moeten de taken worden verdeeld. Iedereen zal hierbij een belangrijke eigen inbreng hebben. Een plan van aanpak is een verslag met punten die gedaan moeten worden om een taak of project naar wens uit te voeren. Dankzij dit plan wordt het proces overzichtelijker en weet iedereen in het team waar hij/zij aan toe is. In team verband moet je echter letten op meerdere personen zodat iedereen evenveel inbreng heeft. Een adviesrapport wordt geschreven door het team, voor de opdrachtgever. In dit rapport worden adviezen gegeven die verkregen zijn na bijvoorbeeld observaties van de manier waarop een bedrijf tot nu toe gewerkt heeft. Het doel van een adviesrapport is een verbetering van de manier hoe er in een bedrijf gewerkt wordt. Ik heb een adviesrapport moeten schrijven voor het vak Design & Evaluatie. Ik verwacht dat ik na dit vak precies weet hoe ik een duidelijk plan van aanpak en een adviesrapport kan opzetten in team verband. Ook hoop ik een beter beeld te hebben bij wat een communicatiedeskundige precies doet, aangezien ik verwacht dat dit een groot deel van mijn toekomstige baan zal zijn.
91
S34-1 In deze brief zal ik ingaan op de professionele schrijftaken die ik in een team zal gaan uitvoeren tijdens het vak Case Study CIW. De eerste taak betreft een plan van aanpak. Hierbij denk ik aan een uiteenzetting van de plannen van het adviesbureau om de casus te behandelen. Deze plannen dienen te worden toegelicht zodat het duidelijk is waarom er voor een bepaalde aanpak is gekozen. Het document moet overzichtelijk zijn en bevat een logische volgorde en indeling qua onderwerpen. Bovendien begint het plan van aanpak met een korte samenvatting van eerder onderzoek naar het onderwerp en toont het de belangrijkste resultaten. Daarnaast geeft het document een kort overzicht van de inhoud van de voorgelegde casus. De doelgroep van het document is de opdrachtgever, die aan de hand van het plan van aanpak kan bepalen of hij akkoord gaat met de strategie van het adviesbureau. Zelf heb ik een beetje ervaring als het gaat om het schrijven van een plan van aanpak. Mijn ervaring ligt echter op het gebied van software vanwege mijn bijbaan. Daar heb ik een aantal keer een plan opgesteld hoe en hoe vaak we onze functionaliteiten kunnen promoten via sociale media en nieuwsbrieven. Alhoewel dit niet aansluit bij de criteria van het plan van aanpak zoals hierboven beschreven, heb ik bij het opstellen van dit soort plannen geleerd om documenten te structureren en op langere termijn te denken. De tweede taak is het schrijven van een adviesrapport. Hieronder versta ik in dit geval een uitwerking van het plan van aanpak. Het adviesrapport wordt aan de opdrachtgever gepresenteerd en bevat het volledig uitgewerkte communicatieplan dat is opgesteld door het adviesbureau. Alles wat in het plan van aanpak wordt genoemd, is onderzocht en behandeld en het volledige verslag ervan wordt omschreven in het adviesrapport. Hierin staat dus een compleet communicatieadvies voor de opdrachtgever en omvat alle punten die in de casus zijn voorgelegd. Zoals eerder genoemd, heb ik een beetje ervaring met het schrijven van een plan van aanpak. Deze plannen heb ik aan mijn baas en collega’s moeten presenteren en mijn keuzes moeten beargumenteren in de discussie met hen. Ik denk dat het belangrijk is om de gemaakte keuzes zowel in het plan van aanpak als in het adviesrapport te beargumenteren. Er is echter veel dat ik nog wil leren als het gaat om het schrijven van een adviesrapport. Van deze cursus hoop ik te leren uit welke onderdelen een plan van aanpak en een adviesrapport bestaan. Daarnaast verwacht ik nauw samen te werken in een groep, waarbij wij als adviesbureau een eigen identiteit dienen te ontwikkelen. Heel graag zou ik strategieën en denkwijzen tot me willen nemen van succesvolle bedrijven om te analyseren hoe zij zich onderscheiden. Daaruit zouden we als adviesbureaus ideeën op kunnen doen over hoe wij ons zouden kunnen onderscheiden.
S34-2 In de oriëntatieopdracht heb ik een beschrijving gegeven van het plan van aanpak en het adviesrapport zoals ik op dat moment dacht dat deze documenten eruit zouden moeten zien. Achteraf had ik wel een goed beeld van het plan van aanpak. Wat betreft het adviesrapport dacht ik echter dat dit een heel uitgebreid document zou zijn met veel details en resultaten van het veldonderzoek (meer zoals het huidige onderzoeksrapport). Het bleek juist een zeer beknopt document te zijn. Wat ik heb geleerd over het schrijven van deze zakelijke teksten is wat er globaal in de documenten zou moeten staan en wat de opdrachtgever verwacht qua structuur. Daarnaast heb ik geleerd om een aantal teksten (zoals het adviesrapport) zo te schrijven dat het direct gericht is aan de opdrachtgever. Daarbij is het belangrijk dat alles helder wordt omschreven en wordt onderbouwd zodat de tekst niet voor verwarring zorgt. In dat proces merkte ik dat er een duidelijk verschil is in het schrijven voor de docenten en het schrijven voor een opdrachtgever. Aangezien er een competitief element in het vak zit, wilden we ons communicatiebureau zo goed en professioneel mogelijk presenteren aan de opdrachtgever. Het communicatiebureau waar ik in “werkte” heeft ervoor gekozen om veel literatuur te gebruiken om bepaalde keuzes te onderbouwen. Ook in de teksten aan de opdrachtgever. Terwijl sommige andere bureaus naar mijn idee de theorie zoveel mogelijk wilde ontwijken (als het ging om teksten en presentaties aan de opdrachtgever), hebben wij ons juist gericht op theorie van drie domeinen: corporate communicatie, psychologie en media. We
92
merkten dat de opdrachtgever dit ook een fijne aanpak vond, gezien de goede feedback die we ontvingen na de pitch. Het schrijven van teksten voor de drie bovengenoemde domeinen hebben we verdeeld over de personen in onze groep, waarna we het samenvoegden tot één document. Het samenvoegen was af en toe lastig aangezien iedereen een eigen schrijfstijl heeft. Hier hebben we elkaar echter regelmatig feedback op gegeven. Mijn groep was erg prettig om in te werken als het ging om feedback geven en ontvangen. Iedereen sprak namelijk zijn eigen mening uit en er is nooit iets persoonlijk opgevat. Het zorgde af en toe voor discussies waarin we altijd gezamenlijk tot een oplossing kwamen en liep nooit uit in ruzies. Precies zoals een samenwerking zou moeten zijn dus.
S35-1 In het tweede jaar van Communicatie- en Informatiewetenschappen heb ik Taal van de Marketing gevolgd. Hierbij hebben we gedurende weken steeds kleine onderzoeken gedaan naar marketing- en communicatiestrategieën van je eigen gekozen bedrijf. Steeds moesten we daarbij analyseren hoe het bedrijf zich uit richting het publiek en waar eventuele verbeterpunten liggen. Uiteindelijk was het de bedoeling een adviesrapport te schrijven voor het bedrijf, waarin een nieuw marketingidee geadviseerd werd. Dit moest ook onderbouwd worden met theorie en echte onderzoeken die we zelf uitgevoerd hebben. Naast dit vak heb ik ook in Finland een adviesrapport moeten schrijven in groepsverband. Hierbij ging het om crisiscommunicatie en moesten we gezamenlijk een bedrijf kiezen, dat een crisis heeft of had en daar onderzoek naar doen. Met de groep hebben we een onderzoeksvraag opgesteld en daarbij een vragenlijst gemaakt voor de proefpersonen. Met de uiteindelijke resultaten hebben we het adviesrapport geschreven onderbouwd met de resultaten die we kregen van de proefpersonen. Voor het schrijven van het verslag hebben we de verschillende delen in de tekst steeds verdeeld, deze samengevoegd en daarna doorgelezen en zo geschreven dat alles op elkaar aansloot. We hebben dit vak met z’n allen goed afgesloten en de samenwerking verliep erg soepel. Bij beide adviesrapporten was de opbouw ongeveer hetzelfde. Het begin bestaat uit een inleiding waarin het bedrijf eventueel beschreven wordt, wat de doelen zijn en de visie is. Ook wordt hier het probleem waar het bedrijf mee te maken heeft omschreven. Vervolgens worden er opties gegeven voor een oplossing van het probleem en wordt theorie besproken. En in de conclusie wordt de best passende oplossing beschreven met een onderbouwing van literatuur. De literatuur dient dan als bewijs waarom deze oplossing het beste past bij het doel of probleem dat het bedrijf heeft. Natuurlijk moet er bij het schrijven van het adviesrapport gelet worden op waarvoor het dient en wat de lezers uiteindelijk met het rapport willen behalen. Een plan van aanpak kan helpen bij het behalen van de doelen door daarin stap voor stap te beschrijven hoe het beste gehandeld kan worden met oog op communicatie. Maar een plan van aanpak kan ook helpen bij het opstarten van een opdracht om zo duidelijk te krijgen wat er allemaal gedaan moet worden. Zo’n plan kan dus in verschillende fasen gebruikt worden. De verwachting die ik heb van het vak is om me helemaal te verdiepen in een onderwerp, uit te zoeken wat het probleem van het bedrijf is en welk doel het bedrijf eigenlijk voor ogen heeft. Om vervolgens de best passende oplossing te vinden voor het probleem dat ze hebben. Ik hoop daarbij ook gebruik te maken van zoveel mogelijk vakken die ik heb gehad bij CIW en deze te leren toepassen in de praktijk. En om uiteindelijk een goed, duidelijk en hopelijk bruikbaar eindproduct te leveren met mijn adviesbureau.
S35-2 Voordat ik begon aan het vak Case Study had ik nog niet eerder te maken gehad met het schrijven van zakelijke teksten. Natuurlijk wel met academische teksten, maar dat is toch net anders. Ik wist dan ook niet heel goed wat ik kon verwachten van het schrijven van een zakelijke tekst, zoals een onderzoeksverslag en een adviesrapport. De eerste opdracht die groepsgewijs geschreven moest worde was het plan van aanpak en de bureaufilosofie. De bureaufilosofie mocht je helemaal naar eigen inzicht inrichten, daarbij moest natuurlijk wel de kern van je nieuw opgerichte communicatieadviesbureau beschreven worden. Denk hier goed over na en zorg dat je een duidelijke identiteit hebt. Zodra je dit bedacht hebt, is het een andere uitdaging om dit duidelijk op papier te zetten. Uiteindelijk is dit bij ons heel erg goed gelukt, en ben ik trots op onze identiteit en mooie huisstijl. Een heel ander verhaal was het plan van aanpak, daarin moest alles onderbouwd worden. Daar heb ik zeker van geleerd, aangezien ons plan van aanpak niet heel goed beoordeeld werd. Met ons groepje dachten wij het plan van aanpak goed uitgedacht te hebben, maar toch bleek deze nog niet goed genoeg onderbouwd te zijn. Bij elke keuze die je maakt, moet je een duidelijke verklaring hebben, waarom jij denkt dat het zo moet. Dat is natuurlijk
93
iets wat later in het bedrijfsleven ook zo zal zijn. Je moet wel uit kunnen leggen waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn en waarom jij denkt dat dat de juiste keuze is. Hier hebben we voor het eindproduct ook al van geleerd. Hierbij hebben we als groep bewuste keuzes gemaakt en deze duidelijk onderbouwd, aan de hand van literatuur, maar ook aan de hand van onze visie. Bij het eindproduct hoorde ook het schrijven van het daadwerkelijke advies voor de Faunabeheereenheid en dat was heel erg leuk, omdat de keuze van vorm en omvang vrij was. Hier mochten we dus bedenken wat volgens ons het beste advies was en hoe we die vormgaven. Ik vond het heel leuk om hier tegelijkertijd een onderbouwd advies te geven, maar ook creatief bezig te zijn met de vorm van het advies. Tijdens het schrijven van alle teksten, zijn we alle vier betrokken geweest bij het schrijven en herschrijven. Wij gaven feedback aan elkaar door elkaars teksten na te kijken en steeds dingen te verbeteren en/of aan te passen, totdat wij allemaal tevreden waren over de tekst. Op deze manier leerde ik ook over de schrijfstijlen van de anderen en hoe zij een zakelijke tekst vormgeven en welke elementen een zakelijke tekst allemaal bevat.
S36-1 Beste docenten van Case Study, In de loop van mijn studie CIW ben ik steeds meer van schrijven gaan houden. Ik heb er inmiddels veel over geleerd. In het vak ‘Case tudy’ zal ik waarschijnlijk nog meer leren om zakelijk te schrijven. Onderdelen daarvan zijn het schrijven van [1] een plan van aanpak en [2] een adviesrapport. Een adviesrapport heb ik al eens eerder geschreven bij het vak ‘Corporate Communicatie’. Dit was vernieuwend voor mij en ik vond het dan ook erg leerzaam. Hierbij richtten we ons op een specifieke doelgroep. Dit zal denk ik ook zo zijn bij het schrijven van een adviesrapport voor ‘Case Study’. Een plan van aanpak heb ik nog niet eerder geschreven tijdens mijn studie. Hier ben ik dan ook erg benieuwd naar. Ik kan me er overigens wel een voorstelling bij maken. Ik verwacht dat bij een plan van aanpak het belangrijk is vooral heel duidelijk te zijn in de verwoordingen. Als ik mijn eigen schrijfvaardigheid zou moeten omschrijven, zou ik het als redelijk goed omschrijven. Ik krijg geregeld te horen dat ik ‘leuk’ schrijf en duidelijk schrijf. Zakelijk schrijven was nieuw voor me toen ik begon met CIW, maar inmiddels ben ik er aardig aan gewend geraakt. Helaas heb ik te weinig ervaring in het schrijven van zakelijke teksten als een plan van aanpak of een adviesrapport. Hier kan ik mijn eigen schrijfvaardigheid dan ook niet op beoordelen. In teamverband schrijven vind ik lastiger dan individueel schrijven. Ik vind het namelijk lastiger om één lopend verhaal te creëren van vele verschillende schrijfstijlen. Ik heb tijdens mijn studie wel gemerkt dat schrijven in groepsverband na een tijd een stuk beter ging, omdat we elkaars schrijfstijl beter leerden kennen. Ik hoop dan ook tijdens dit vak nog meer te kunnen leren over zakelijk schrijven. Verwijzen en schrijven volgens een bepaalde volgorde/structuur lukt al aardig, maar ik ben erg benieuwd hoe een plan van aanpak of een adviesrapport nou het beste geschreven kan worden. Ik verwacht (en hoop) dat deze aspecten aan bod zullen komen bij dit vak.
S37-1 Net zoals zoveel in het leven, kan het bij het schrijven van een degelijke tekst van pas komen om de zaken zo breed mogelijk te bezien. Dat is dan ook de taak die deze brief zal moeten vervullen. De ‘zaken’ zijn in dit geval het uiteindelijke plan van aanpak en adviesrapport dat in de komende weken tijdens het volgen van dit vak tot een representatief geheel dient te worden gebracht en mijn rol, positie en vaardigheden binnen dat proces. Allereerst kan ik, hoe algemeen het ook klinkt, de claim maken over het feit dat taal mij erg interesseert. Dat is ook zo. Ik speel er graag mee en probeer dat vaak ook in de teksten die ik schrijf duidelijk te maken. Tegelijkertijd wil ik de tekst nog uiteraard wel zo duidelijk leesbaar mogelijk voor de uiteindelijke lezer maken en ook zoveel mogelijk rekening houden met het daadwerkelijke doel van de tekst waar ik op dat moment mee bezig ben. Dit kan vooral in het plan van aanpak van pas komen. In mijn vrije tijd ben ik veel bezig met muziek maken als singersongwriter, waarin ik in mijn teksten ook zeker aandacht besteed aan de manier waarop ik zeg wat ik wil zeggen en stijlen die ik gebruik. Uiteraard zijn de teksten die binnen dit vak centraal zullen staan van een duidelijk andere aard dan teksten van nummers, maar de manier van schrijven zou zeker van pas kunnen komen binnen dit domein. Verdere kennis over bepaalde eigenschappen van teksten van deze soort heb ik in de afgelopen paar jaar onder andere binnen de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen opgedaan. Specifieke inhoudelijke teksteigenschappen zijn besproken bij vakken als tekstanalyse, en ook de besproken stof van organisationele communicatie kunnen binnen dit vak een belangrijke rol spelen. Verder hoop ik ten zeerste binnen dit vak veel praktisch bezig te zijn met de teksten van het plan van aanpak en het adviesrapport, aangezien ik dat verder nog niet heel veel heb gedaan en ik het idee heb dat door het actief
94
met dit soort teksten bezig zijn, in plaats van ze te analyseren, specifieke teksteigenschappen mij nog helderder dan eerder kunnen worden. Dit kan dan weer in het uiteindelijke adviesrapport gebruikt worden.
S38-1 Momenteel weet ik al dat een plan van aanpak meestal beschrijft wat de opdracht is en welke afspraken er zijn gemaakt. Eigenlijk geeft een plan van aanpak antwoord op de vraag wat er gaat gebeuren, hoe, wie dat gaan realiseren en wanneer. Wat betreft het adviesrapport weet ik dat het de bedoeling is dat het advies overtuigend moet zijn en dus onderbouwd met goede argumenten en dat je niet meteen begint met het advies, maar eerst de aanleiding, het onderzoek en de alternatieven beschrijft. Uiteraard weet ik dat dit niet alles is, maar ik vertrouw erop dat er tijdens de colleges meer wordt uitgelegd. Ik heb ervaring in het schrijven van zakelijke teksten, maar niet in het schrijven van een adviesrapport. In het anderhalf jaar dat ik op het HBO heb gezeten hebben we eens een eigen bedrijf moeten opzetten met het vak Jong Ondernemen. Ik denk dat dit vak op bepaalde vlakken overeenkomt met Case Study, want ook daar werkte je in een groep samen waarbij iedereen een taak had, moest je een plan van aanpak schrijven, hield je een logboek bij en had je te maken met deadlines. Hier moest uiteindelijk ook een groot verslag van worden gemaakt. Omdat iedereen een eigen stuk tekst schreef met verschillende schrijfstijlen hadden we besloten dat één persoon het hele verslag zou nalezen en het zodanig zou aanpassen dat het een goedlopend en fijn leesbaar verhaal zou worden. Case Study lijkt mij een interessant vak, omdat dit het meest praktijkgerichte vak is in de bachelorfase CIW. De geleerde theorie tijdens de opleiding kan nu worden toegepast en daarnaast leer je om samen te werken. Ik zie het vak dan ook als ‘oefening’ voor later, want de kans is groot dat als ik na deze opleiding een baan vind ook in een team samen moet werken. Ook al heb ik wel eens in groepen samengewerkt aan opdrachten, het blijft altijd een verrassing met welke personen je in die groep zit en je leert dan ook elke keer nieuwe dingen tijdens het samenwerken. Ik verwacht dus dat ik bij het vak Case Study weer nieuwe dingen ga leren wat betreft efficiënt samenwerken en afspraken maken binnen de groep. Daarnaast hoop ik veel te leren over hoe je professioneel een advies uit kan brengen, omdat ik daar vrijwel geen ervaring in heb en daar de hele opdracht om draait.
S38-2 Tijdens het vak Case Study hebben we als groep diverse verslagen in moeten leveren voor de opdrachtgever. Allereerst een bureaufilosofie en een plan van aanpak. Het moeilijkste aan de bureaufilosofie vond ik dat je heel concreet moest beschrijven waar je bureau voor stond, op een professionele manier, maar wel begrijpelijk voor mensen die niet bezitten over uitgebreide kennis met betrekking tot communicatie. Termen die je snel gebruikt zoals: dynamisch, doelgroep, imago en identiteit, zijn voor mensen binnen het communicatie vak duidelijk, maar niet altijd voor het publiek waar de tekst voor is bedoeld. Het plan van aanpak was specifiek gericht naar de opdrachtgever en daar moest je dus ook rekening mee houden bij het schrijven van de tekst. Het eindproduct was het onderzoeksverslag en het adviesrapport. Beide waren ook weer gericht aan de opdrachtgever. Het onderzoeksverslag vond ik minder lastig, omdat je daarbij voornamelijk beschrijft wat je als onderzoek hebt gedaan en daar had ik al ervaring mee. De resultaten waren wel iets lastiger, omdat je de gegevens niet rechtstreeks kan kopiëren uit SPSS, maar moet vertalen naar lopende, begrijpende zinnen. Het lastigste aan het adviesrapport vond ik dat het overtuigend moest zijn. Met dit soort teksten had ik namelijk nog niet veel ervaring. Daarnaast is het lastig om de taken gelijk te verdelen en er rekening mee te houden dat mensen geen overlappende delen van de tekst gaan schrijven. Het schrijven met medestudenten vind ik minder prettig, dan wanneer ik alleen een verslag moet schrijven. De voornaamste reden is dat het niveauverschil soms duidelijk te merken is en dat je het achteraf allemaal extra moet nalezen en aanpassen om er een lopend verhaal van te maken. Ook merk je dat sommige mensen de basisregels van spelling en interpunctie nog niet begrijpen. Bijna iedereen maakt wel eens een spelfout, maar het ging hier om een belangrijk verslag en geen simpele e-mail. Het kost onnodig veel tijd en energie om die fouten er weer uit te halen. Ik vond het wel lastig om iemand hier op aan te spreken. Van mijn medestudenten heb ik eigenlijk geen feedback gehad op mijn geschreven deel, maar van onze begeleider wel. Wat daaruit vooral naar voren kwam is dat ik te makkelijk bepaalde termen gebruikte, zonder ze uit te leggen. In het vervolg ga ik daar dus meer rekening mee houden.
95
S39-1 Een plan van aanpak voorziet verschillende betrokken partijen van informatie. Deze betrokken partijen zijn een opdrachtgever en de uitvoerder van de opdracht. Een opdrachtgever zou een werkgever of degene die vraagt om een communicatie-advies kunnen zijn, maar je zou ook kunnen denken aan een docent die leerlingen een onderzoek laat opzetten. De informatie die wordt gegeven vertelt wat de opdracht precies inhoudt en hoe deze door de uitvoerder volbracht gaat worden. Een opdracht kan individueel of in groepsverband worden uitgevoerd. In dit laatste geval is het plan van aanpak voor beide partijen een leidraad. Belangrijke afspraken worden vastgelegd. Het plan van aanpak heeft als doel om structuur te bieden en de opdracht voor alle betrokken partijen in goede banen te leiden. Met het schrijven van een plan van aanpak heb ik beperkte ervaring. Voor mijn vooropleiding en mijn huidige studie, heb ik enkele moeten schrijven. Het belangrijkste aan een adviesrapport staat al vermeld in de naam, het draait om advies geven. Dit advies wordt gegeven in de vorm van een rapport, gericht aan de opdrachtgever. Je geeft weer hoe de huidige situatie is en wat gedaan zou kunnen worden om deze situatie te verbeteren. In het adviesrapport wordt beschrijven hoe oplossing van het probleem gerealiseerd gaat worden. Een soort van adviesrapport heb ik leren schrijven tijdens het vak ‘de taal van de marketing’. Voor een bepaald merk moest je aanbevelingen maken voor het verbeteren van de marketing. Je schreef verslagen met de huidige situatie en hoe deze situatie verbetert kan worden. Deze verslagen schreef je voor het merk. Voor mijn werk geef ik advies over marketing en communicatie, maar nog niet echt in professionele adviesrapporten. In deze brief heb ik aangegeven dat ik zowel op het gebied van een plan van aanpak en het adviesrapport, beperkte ervaringen heb. Tijdens dit vak hoop ik deze ervaring op te doen. Naar verwachting worden beide termen concreter gemaakt, in de zin van uitleg en voorbeelden. Daarnaast verwacht ik zowel een plan van aanpak en een adviesrapport te leren schrijven voor een professionele opdrachtgever. Zoals we al hebben geleerd over solliciteren, verwacht ik nog meer te leren over aspecten die komen kijken bij de professionele praktijk. Daarnaast verwacht ik om de kennis die ik afgelopen jaren tijdens mijn studie heb geleerd, toe te mogen passen in de praktijk. Dit zal hopelijk meer duidelijkheid verschaffen over welke richting ik hierna op wil met mijn studie.
S39-2 Voor ik aan het vak begon, vond ik het onderwerp ‘faunabeheer’ en de Faunabeheereenheid niet bepaald leuk. Ook in het schrijven van een communicatieadvies of plan van aanpak, was ik een totale leek. Aan het begin van het vak schreef ik dan ook op dat ik dacht meer te leren over het schrijven van een plan van aanpak, communicatieadvies en een beetje praktijkervaring op te doen Tijdens de sollicitatieopdracht besefte ik dat ik in de beroepspraktijk opdrachten aan zal moeten nemen, die ik niet altijd leuk vind. Ik gaf mezelf dan ook de taak om deze opdracht zo leuk mogelijk te maken. In mijn studentenleven of met mijn ouders, begon ik meer te leren over FBE en als ik een gans zag, had ik tegenwoordig een gespreksonderwerp. Gezien mijn commissie ervaring, zag ik niet tegen het groepswerk op. Wel is het altijd even spannend wie je groepsgenoten zijn en hoe zij tegen de opdracht aankijken. We bleken een topteam te zijn. We wilden graag, onze ideeën kwamen overeen en binnen no time hadden we een idee voor het bureauplan. Onze eerste pitch was best een beetje spannend. Het bleek dat onze boodschap niet duidelijk was geworden in onze presentatie, een kleine domper, maar daar hebben we juist van geleerd. Ook was het best een omslag opeens creatief te moeten denken, aangezien onze studie vooral theoretisch is. Tegenover de creatieve ideeën, stond het schrijven van zakelijke teksten. We begonnen met het plan van aanpak. In het begin was dit vrij lastig, maar we kregen de smaak te pakken en het is gelukt. Het schrijven van het adviesrapport ging het een stuk gemakkelijker. We hadden de uitkomsten van ons veldonderzoek en het onderzoek naar de communicatiemiddelen. Aan de hand daarvan hebben we alles theoretisch onderbouwd en een onderzoeksrapport geschreven. Dit hebben we verder geschreven in een adviesrapport voor de FBE. Ons onderzoeksrapport was vrij lang en het advies wilden we kort en bondig brengen, daarom was het nog wel even puzzelen. Maar ook dat is gelukt. Het meest interessant vond ik de vraag hoe je jouw visie en resultaten verwerkt in een kloppend advies. We hebben de criteria als leidraad gebruikt en hebben als team gemoedelijk alle bijbehorende keuzes gemaakt. Gelukkig kwamen we daarin vaak overeen. Tweestrijd resulteerde gemakkelijk in compromis.
96
Het schrijven en bedenken met medestudenten, vond ik leuk. Soms was het de opdracht stressvol en dan is het fijn om drie collega’s te hebben om op terug te kunnen vallen. De samenwerking verliep gemakkelijk en we lieten het niet om elkaar positieve feedback te geven. Daarmee hebben we niet alleen de opdracht naar een hoger level getild, maar ook elkaar.
S40-1 Schrijven heb ik altijd al erg leuk gevonden. Als kind schreef ik al verhalen die ik aan iedereen liet lezen. Mede door mijn interesse voor het schrijven heb ik gekozen voor de studie CIW. Maar omdat ik altijd veel informele teksten heb geschreven, heb ik helaas nog niet erg veel ervaring met het schrijven van zakelijke teksten. Tijdens het vak Nederlands op de middelbare school hebben we een enkele keer een zakelijke brief moeten schrijven, maar daar houdt het wel mee op. Gelukkig ligt de focus binnen de studie CIW wat meer op de zakelijkere teksten, zodat we de vaardigheden die hiervoor nodig zijn ook steeds meer ontwikkelen. Een aantal keren hebben we nu een onderzoeksrapport moeten inleveren, waardoor we al een beetje kennis hebben gemaakt met het schrijven van een professionele tekst. Daarnaast heb ik al eens eerder een adviesrapport moeten schrijven, voor het vak ‘Corporate Communicatie’. Dit was de eerste keer dat ik een adviesrapport schreef en ik merkte dat ik dat nog best lastig vond. Toch denk ik dat het een voordeel kan zijn dat ik er al een keer mee geoefend heb, omdat ik een beetje weet wat ik kan verwachten. Ik heb tijdens het vak Corporate Communicatie geleerd dat je heel erg goed moet kijken naar wat een organisatie precies is en wil zijn, voordat je een advies gaat geven. Het is niet goed om zonder enige achtergrondinformatie over het bedrijf blind uit te voeren wat de opdrachtgever van je vraagt. Een plan vak aanpak heb ik echter nog nooit geschreven, dus dit zal de eerste keer worden. Het lijkt me interessant om te leren hoe je een plan van aanpak schrijft, want ik denk dat je dat later in de praktijk ook vaak zult moeten doen. Ik verwacht dat je je bij het schrijven van een plan van aanpak ook weer goed moet verdiepen in een bedrijf zodat je een duidelijk beeld krijgt van de identiteit van de organisatie. Vervolgens zal je het advies dat je geeft hierop af moeten stemmen. Zowel het schrijven van het plan van aanpak als het schrijven van het adviesrapport gebeurt in groepjes en ik denk dat dit een goede opzet is. Er is namelijk altijd wel iets wat je van elkaar kunt leren en iedereen heeft zijn eigen aandeel binnen de groep. Ik denk dat je daardoor uiteindelijk een goed eindproduct kunt neerzetten. Ik hoop dat ik na het volgen van het vak Case Study meer inzicht krijg in het schrijven van professionele teksten, zodat ik dat later in de praktijk weer kan gebruiken!
S40-2 De afgelopen maanden zijn we druk bezig geweest met een case over de Faunabeheereenheid Groningen, zowel individueel als binnen een groep. Ons doel was het geven van een passend communicatieadvies aan de Faunabeheereenheid. Om tot een goed advies te komen, hebben we met ons groepje eerst een probleemanalyse moeten doen. Vervolgens hebben we een plan van aanpak geschreven, waarna we een veldonderzoek hebben uitgevoerd. De laatste stap was het schrijven van het daadwerkelijke advies. Binnen dit proces, was de samenwerking heel belangrijk. Hoewel alle vier de personen binnen ons groepje best verschillend zijn, kwamen we uiteindelijk toch tot een passend advies waarin we ons allemaal konden vinden. Ik heb dan ook geleerd goed naar mijn groepsgenoten te luisteren en de sterke punten in hen te herkennen. Je komt soms dankzij je groepsgenoten tot andere inzichten. zij bedenken soms iets waar je zelf nog nooit over na hebt gedacht en dat is best verfrissend. Het vak Case-Study heeft bijgedragen aan het vergroten van mijn schrijfvaardigheden van zakelijke teksten. Voordat ik aan het vak begon, had ik nog nooit eerder een plan van aanpak geschreven. Het leek me erg interessant om te leren hoe je een plan vak aanpak schrijft, want ik denk dat je dat later in de praktijk vaker zult moeten doen. Ik merkte dat het er bij het schrijven van zo’n plan van aanpak vooral om gaat hoe jij als communicatieteam naar de organisatie, haar plannen en het probleem dat je geconstateerd hebt kijkt. Je geeft je visie hierop weer en je bedenkt een invalshoek. Een adviesrapport heb ik al één keer eerder moeten schrijven, maar ik wist toen nog niet zo goed hoe ik dat aan moest pakken. Nu ik dat samen met mijn groepje nog een keer heb moeten doen, weet ik beter hoe zoiets in zijn werk gaat. Ik heb bijvoorbeeld geleerd dat je nooit zomaar iets moet doen en je over alles na moet denken. Bij elke keuze die je maakt, moet je kunnen beargumenteren waarom je die keuze maakt. Daarnaast moet je bij het schrijven van het adviesrapport zorgen dat je dicht bij de organisatie
97
blijft. Je moet met iets komen wat goed aansluit bij de identiteit. Daarnaast moet je rekening houden met wat de organisatie zelf wil. Wat is nu eigenlijk het doel? Het proces van het geven en ontvangen van kritiek was ook erg leerzaam. Niet alleen van de docenten van het vak kreeg je commentaar op de dingen die je als groep maakte en deed, maar soms ook van medestudenten en de Faunabeheereenheid. De kritiek was eigenlijk altijd opbouwend en het zorgde ervoor dat je in de goede richting gestuurd werd. Ik ben van mening dat dit een goede opzet is. Op deze manier krijg je eigenlijk 360 graden feedback, omdat het van alle kanten gegeven wordt. Zo kun je uiteindelijk tot een goed eindproduct komen. Kortom: het vak Case-Study CIW heb ik ervaren als erg leerzaam. De taken binnen het vak zijn erg praktijkgericht, dat vond ik vooral erg leuk. De studie CIW bestaat grotendeels uit theorievakken en dit vak vormt daarop een uitzondering. Uiteindelijk vond ik het veel werk, maar wel erg interessant!
S41-1 Om uiteindelijk een goed advies rapport te kunnen schrijven voor het Faunabeheer Groningen is het van belang om mijn kennis, schrijfkwaliteiten en verwachtingen van dit vak aan jullie duidelijk te maken. Dit is dan ook de reden voor het schrijven van deze brief. Een advies rapport is niet binnen een dag geschreven, er gaat namelijk een heel onderzoek aan vooraf. Het doel van een advies rapport is om een bedrijf over een bepaald probleem te adviseren. Dit advies is gebaseerd op een onderzoek dat is uitgevoerd om de probleemstelling te beantwoorden. Het advies rapport is voornamelijk bedoeld om de lezer, oftewel het bedrijf, te overtuigen van het advies om de problemen aan te pakken. Omdat het best wel een groot project kan zijn is het noodzakelijk om een Plan van Aanpak te schrijven. Dit schrijf je met je team voordat je aan het onderzoek gaat beginnen. In dit plan komt namelijk alle informatie te staan over wat je gaat onderzoeken, wanneer je dit gaat onderzoeken, hoe je het wilt gaan onderzoeken en met wie. Indien het Plan van Aanpak volledig en goed is, kan het onderzoek beginnen en weet zowel het team als het bedrijf wat er precies gaat gebeuren. Op het gebied van zakelijke teksten heb ik door mijn opleiding CIW veel ervaring op gedaan. Zo heb ik veel onderzoek gedaan naar bepaalde onderwerpen en hierover een verslag geschreven. Deze verslagen voldoen aan de officiële eisen van de technische verzorging. Een officieel advies rapport of Plan van Aanpak heb ik nog nooit eerder geschreven, hier heb ik dus geen ervaring mee. Maar grotendeels komt de opbouw en de structuur van deze teksten wel overeen met de verslagen die ik voorheen al heb geschreven. Op het gebied van overtuigende teksten heb ik wel meer ervaring, zo schrijf ik reclame teksten over mobiele telefonie voor Belsimpel.nl. Deze teksten zijn kort en bondig en moeten met weinig woorden de lezer zoveel mogelijk overtuigen. Bij het vak Corporate Communicatie was het de opdracht om in teamverband onderzoeken te doen en hierover verslagen te schrijven. Op dit gebied heb ik dus wel enige ervaring opgedaan. Het hangt er natuurlijk per team vanaf hoe goed de samenwerking is, maar onze samenwerking verliep erg goed. Dit resulteerde dan ook in goede cijfers. Tot slot verwacht ik van dit vak dat ik leer om een goed advies rapport te schrijven. Hier komt meer bij kijken, het doen van zelfstandig onderzoek en bijvoorbeeld het schrijven van een Plan van Aanpak. Met een groep medestudenten ga ik bezig om een vraagstuk van het Faunabeheer Groningen op te lossen. Hierover geven wij uiteindelijk een goed onderbouwt advies. Daarnaast denk ik dat dit vak mij veel schrijf kwaliteiten zal leren, voornamelijk op het gebied van zakelijke en overtuigende teksten. Omdat wij straks met ons advies rapport het bedrijf moeten overtuigen van ons advies, is het van belang dat wij de tekst zodanig goed hebben geschreven dat het bedrijf meteen overtuigd is.
S41-2 Aan het begin van deze cursus heb ik jullie een brief gestuurd waarin ik mijn schrijfkwaliteiten en verwachtingen van deze cursus heb beschreven. Momenteel bevind ik mij in de eindfase van de cursus Case Study en heb ik een aantal opdrachten ingeleverd. In deze brief zal ik beschrijven wat ik tijdens deze cursus heb geleerd. Voordat ik aan deze cursus begon had ik een bepaald beeld over het schrijven van een adviesrapport. Er zou veel werk in gaat zitten om zo’n rapport te schrijven maar grotendeels zou de structuur overeenkomen met de
98
verslagen die in tijdens mijn opleiding CIW al heb geschreven. Achteraf blijkt dat wij met ons bureau zo vrij mogelijk waren in de vorm en de structuur van het advies rapport. Wij hebben dan ook geen formeel rapport geschreven maar het vormgegeven in een filmpje en een bijgeleverde folder. Dit was even wennen aangezien wij ineens zo vrij werden gelaten. Normaal hoor je je altijd aan strikte regels te houden maar het adviesrapport kan je zo creatief maken als je zelf wil. Dit lijkt makkelijker dan het is. Het was namelijk nog best lastig om begrijpelijk, beknopt en erg overtuigend te schrijven. Ik viel snel in de oude gewoonte om alles wat ik op schreef te onderbouwen met theorie en tot in de puntjes uit te leggen. Hierdoor krijg je lange teksten, maar voor zowel het advies als het onderzoeksrapport hebben wij beknopt moeten schrijven. Dit was zeker een leermomentje van deze cursus, omdat ik vaak de neiging om veel en uitgebreid te schrijven om het zo begrijpelijk mogelijk te maken. Het commentaar op ons plan van aanpak was dan ook dat we veel in de herhaling vielen. Voor ons onderzoeksrapport en adviesrapport hebben wij hier allemaal op moeten letten en dit ook zeker verbeterd. Het formeel en zakelijk schrijven zag ik aan het begin van deze cursus als schrijfkwaliteiten die ik nog moest verbeteren. Dit is mij tijdens de cursus dan ook zeker gelukt. Doordat we in een team samenwerken schrijf je samen teksten. Hierdoor heb ik geleerd om formeler te schrijven en het schrijven anders aan te pakken. Daarnaast was het erg fijn om in teamverband samen te werken want wij haalden het beste in elkaar naar boven. Dit kwam doordat op alles wat we bedachten we er kritisch naar keken. Hierdoor zette je elkaar aan het denken en kwam je uiteindelijk als groep tot een beter resultaat. Wel was het lastig om effectief te werk te gaan. Voornamelijk op het gebied van het onderzoeksverslag schrijven en hierin één schrijfstijl en structuur in hanteren. Bij het plan van aanpak zijn wij hier dan ook de mist in gegaan. Dit hebben wij verbeterd door bij het onderzoeks- en adviesrapport samen achter de computer te gaan zitten en samen de tekst te schrijven. Tot slot vond ik het een erg leuk en interessant vak. Het creatieve gedeelte heeft mij voornamelijk aangesproken en mij zeer enthousiast gemaakt!
S42-1 Met het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport heb ik niet heel veel ervaring. Afgelopen semester heb ik het vak corporate communicatie gevolgd en daarin zijn we natuurlijk wel bezig geweest met advies geven. In een adviesrapport is het vooral belangrijk dat je goed weet waar het bedrijf voor staat, zodat je weet hoe het advies het beste overkomt bij de organisatie waar het advies voor geschreven wordt. Het advies moet echt bruikbaar zijn voor het bedrijf. Een plan van aanpak moet naar mijn mening ook duidelijk zijn, dus er moet precies in staan wat en hoe iets moet gebeuren. In de afgelopen 2,5 jaar heb ik gemerkt dat het schrijven van zakelijke teksten niet mijn sterkste kant is. Ik heb nogal de neiging veel spreektaal te gebruiken en iets te informeel te schrijven. Ik kan het wel, maar het gaat niet vanzelf. Ik vind het wel heel erg leuk om advies te geven omdat je daarmee mensen kan helpen en dat geeft mij voldoening. Het werken in groepsverband voor bijvoorbeeld een adviesrapport vind ik erg fijn want op deze manier krijg je verschillende inzichten. Toch heb ik dit ook wel eens als een nadeel ervaren omdat je soms je eigen idee het beste vindt, terwijl de rest het daar niet mee eens is. In mijn vrije ruimte heb ik het vak elementaire bestuurskunde gevolgd aan de rechten faculteit in Groningen. Daarmee heb ik veel geleerd over hoe beleid tot stand komt en ook welke rol communicatiespecialisten daarbij hebben. Ik denk dat ik de kennis van dat vakgebied goed kan gebruiken het komende half jaar. Ik hoop dat ik van dit vak beter wordt in het zakelijk schrijven.
S42-2 De afgelopen vier maanden heb ik mij bezig gehouden met het maken van een adviesrapport voor de Faunabeheereenheid Groningen. Deze naam zegt je waarschijnlijk niks, net zoals het mij ook niks zei toen ik in februari voor het eerst deze naam hoorde. Als je er een beetje in verdiept blijkt dat het best een interessant onderwerp is wat betreft communicatie. Aan het begin van dit vak heb ik ook een brief geschreven over mijn verwachtingen van het vak en het schrijven van een zakelijke tekst zoals een adviesrapport. In deze brief reflecteer ik op wat ik in de eerste brief heb geschreven en hoe ik het uiteindelijk heb ervaren deze opdracht te doen.
99
In mijn eerste brief schreef ik dat heel belangrijk was dat er in een adviesrapport staat dat het duidelijk is hoe en wat een bedrijf moet doen naar aanleiding van het advies. Nu denk ik daar anders over. Ik vind namelijk niet dat je als adviesbureau jouw plan op kan dringen aan een bedrijf. Het advies is naar mijn idee meer een rode draad waar een bedrijf zich aan vast kan houden. De invulling kan het bedrijf het beste zelf doen. Het schrijven van een zakelijke tekst kost tijd, dat is iets waar ik nu nog weer eens achter ben gekomen. Je kunt niet altijd de juiste woorden vinden en de juiste inhoud. Tijdens het schrijven van een advies is het fijn om samen te werken in een team. In je eentje is zoiets naar mijn mening niet goed te doen. Iedereen is verschillend en samen kom je vaak tot de beste ideeën. Het samenstellen van een uitgebalanceerd team is al het halve werk. Dat is eigenlijk wat ik een van de meest leerzame dingen vond van dit vak. Als team hebben wij de opdrachten verdeeld en heeft iedereen een eigen bijdrage geleverd aan de opdrachten. Iedereen maakt een eigen stuk en dit wordt later door de rest van het team doorgelezen en gecorigeerd. Omdat iedereen ergens anders goed in is krijg je op deze manier de beste resultaten omdat je elkaar aanvult. Voor volgend jaar wil ik je veel succes wensen met de opdracht. Als tip wil ik je nog meegeven: Zorg dat je de kwaliteiten van je teamgenoten kent. Zo kun je optimaal gebruik maken van de skills die je in huis hebt.
S43-1 hierbij wil ik jullie informeren over mijn kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van het vak Case Study. Tijdens dit vak moeten we een plan van aanpak en een adviesrapport gaan maken voor Faunabeheer Groningen. Ik vind het prettig dat we nu een meer praktijkgerichter vak krijgen. Het maken van een bureaufilosofie en het geven van advies heb ik al eerder gedaan bij de vakken Taal van de Marketing en Corporate Communicatie. Bij het maken van advies is het van belang om dit goed te onderbouwen aan de hand van theorie of voorbeelden. De bureaufilosofie moet als een soort lopende draad terugkomen in het advies, want voor die bureaufilosofie sta je samen met je groepje. Het maken van een bureaufilosofie zal dus van essentieel belang zijn voor het geven van advies. Het gaat om Faunabeheer Groningen, het zal dus een gericht advies voor hen moeten zijn. Samenwerken is erg belangrijk, dat heb ik al eerder ondervonden met groepsopdrachten. Duidelijke afspraken maken en die ook nakomen werkt voor mij het best. Mijn schrijfvaardigheid is in de loop der jaren verbeterd, in groepsverband schrijven vind ik wel lastiger dan individueel. Nu moet je elkaar verbeteren en ervoor zorgen dat er een lopend verhaal is. Het voordeel is dat je elkaar kunt helpen en je eigen werk ook verbeterd wordt, soms zie ik namelijk mijn eigen fouten niet meer. Mijn verwachtingen van dit vak zijn vooral het meer praktijkgerichter benaderen van een case. Gastsprekers vind ik altijd erg interessant, omdat ze vaak uit het werkveld komen. Ik denk dat dit vak wel een beetje op Corporate Communicatie zal gaan lijken. Ik hoop te leren hoe je nu echt een goed advies kunt geven aan een bedrijf. Het maken van een communicatieplan is nog niet heel veel in de studie naar voren gekomen. Ik hoop dat ik jullie genoeg heb geïnformeerd over mijn kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen van dit vak.
S43-2 Het vak Case Study was erg leerzaam voor mij. Zo was het werken in groepsverband een punt waar ik veel van heb geleerd. De samenwerking verliep goed, we konden elkaar veel feedback geven. Dit heb ik wel eens anders ervaren, hierdoor kwam naar voren dat duidelijke afspraken maken van belang is. De bureaufilosofie was niet meer nieuw voor mij, dit had ik al bij Corporate Communicatie gedaan. Het is goed om dit nogmaals te doen, zodat je er steeds beter in wordt. Het doen van empirisch onderzoek had ik ook al gedaan bij andere vakken, maar dit keer was het moeilijker. Het onderwerp lag me niet zo, maar het is uiteindelijk gelukt. Creatief ben ik niet, maar het advies is naar mijn mening wel gelukt. Het schrijven van een echt advies was de eerste keer. Je moet op veel dingen letten en dit duidelijk formuleren. Dit vak was vooral leerzaam, omdat je stapsgewijs naar een advies toewerkt. Later, in een baan, kun je dit ook gaan doen. Zelf vind ik wel, dat dit vak wel laat komt in de opleiding, hier word je voor opgeleid, maar je komt er pas heel laat achter of het wel iets voor je is. Ik zie mezelf later wel advies geven, maar niet op een creatieve en originele manier. In combinatie met mijn andere studie (Psychologie) kan advies geven heel erg belangrijk zijn. Het maken van een plan van aanpak vond ik het moeilijkst, omdat je onderzoek hiermee staat of valt. Ik heb geleerd hoe ik dat samen met mijn groepje heb kunnen maken,
100
door iedereen aan het woord te laten en samen tot een oplossing te komen. Al met al dus een leuk, actief en interessant vak, waarbij je samen tot een degelijk advies leert komen. Dit was een echte case, dat maakt het maakt het leuker. Bij de vakken Taal van de Marketing en Corporate Communicatie kom je niet in contact met de organisatie, dat maakt Case Study interactiever.
S44-1 Mijn naam is AR. Ik ben 20 jaar en heb in België ASO gestudeerd, wat te vergelijken is met het Nederlandse Gymnasium. Op dit moment heb ik nog geen ervaring met het schrijven van zakelijke teksten. Wel heb ik een grote interesse voor taal en literatuur, dus durf ik ook wel te stellen dat taal me ligt. Op dit moment ben ik ook bezig om een krant te schrijven voor mijn studentenvereniging, die in maart uit zal komen. In de groep ben ik verantwoordelijk voor het schrijven van de teksten, maar heb ik verder niks te maken met opmaak en distributie etc. Uit deze ervaring hoop ik te leren hoe ik behalve ontspannende stukken, ook wat zakelijkere artikelen moet schrijven. Mijn verwachtingen voor dit vak ligger vrij hoog. Dit kom omdat ik erg benieuwd ben om eindelijk in de praktijk aan de slag te gaan met wat we doorheen de afgelopen jaren hebben geleerd. Het lijkt me wel een vrij grote uitdaging om alle kennis toe te passen en hier verbanden uit te trekken. Daarnaast lijkt het me al helemaal lastig om dit in teamverband te doen, omdat je dan te maken krijgt met allemaal uiteenlopende gedachten en meningen. Naar mijn mening is een plan van aanpak een soort rode draad voor ons waar we ons doorheen het komende half jaar aan vast gaan houden. Het is een document waarop staat wat het probleem precies is en elke stap die we gaan ondernemen om richting de ideale oplossing te komen. Het plan van aanpak is niet aan de oprichtgever gericht maar aan onszelf. Het advies rapport daarentegen is juist aan de opdracht gever gericht. Hierin zal een gedetailleerde oplossing geschreven staan voor het probleem en hoe er het best mee om gegaan kan worden in de toekomst. Ik ben in ieder geval erg enthousiast om te leren hoe alles in de praktijk in zijn werking gaat en benieuwd naar wat het komende halfjaar ons brengt.
S45-1 Zojuist heb ik de opdracht van een plan van aanpak maken bekeken. Ik geloof dat ik nog niet eerder zo’n tekst geschreven heb, misschien één keer eerder voor studie. Daar weet ik bijna niets meer van dus mijn kennis daarvan is niet zo groot. Ik heb wel vaker een plan van aanpak geschreven voor een onderzoek of iets dergelijks, maar niet op de manier hoe het hier beschreven wordt. Ik heb alleen ervaring met het schrijven van een plan van aanpak door een onderzoeksvraag te introduceren met wat uitleg, bij deze opdracht komt er iets meer bij kijken. Bij de vakken taal van de marketing en corporate communicatie heb ik wel eerder een soort adviesrapport opgesteld. Ik weet natuurlijk niet wat nu de eisen ervan zijn, maar door die vakken heb ik al wel een keer eerder iets in die richting geschreven. Als het goed is komt dit me dus bekender voor. Daarnaast hebben we met CIW ook genoeg andere vakken gehad waarbij het schrijven van een tekst aan de orde kwam. We hebben al een paar onderzoeken moeten schrijven, dus ik heb al wel vergelijkbare soorten dingen gedaan, maar zoals ik eerder zei komt is wat we nu moeten doen denk ik iets ingewikkelder. De meeste onderzoeken en opdrachten die ik tot nu toe heb moeten maken waren individueel, behalve het van corporate communicatie van vorig semester. Daarbij vormden we ook een adviesbureau voor een merk en moesten we samen een analyse en advies uitschrijven. Schrijven in teamverband kan soms wel lastig zijn, maar met de juiste taakverdeling moet dit lukken. Ik verwacht dat ik veel van dit vak ga leren, meer praktische dingen. Ik verwacht dat ik bij dit vak meer leer toepassen wat ik eerder geleerd heb, zodat ik ook weet wat ik met mijn kennis kan doen later. Daarnaast hoop ik dat ik het ook een leuk vak ga vinden om te volgen.
S45-2 In het begin van deze cursus wist ik niet goed wat me te wachten stond. De eerste opdrachten waren individueel, ik vond dit deel ook al redelijk moeilijk. Op de middelbare school had ik wel eens geleerd hoe een sollicitatiebrief eruit moest zien, maar dit waren basisbrieven, dat was nu niet goed genoeg. Wat er wel van ons verwacht werd vond ik lastig om te bepalen, ook had ik nog niet eerder zoveel moeite gestoken in het maken van een cv. Een voorbeeldbrief voor de sollicitatie was wel makkelijker geweest, maar ik heb uiteindelijk veel geleerd van deze
101
opdracht en het daaraan gerelateerde college. In groepen teksten schrijven had ik ook maar één keer eerder gedaan. Ook dit was eerst even wennen. De andere leden van mijn groep hadden andere schrijfstijlen. Deze moesten dus op elkaar aangepast worden. Het was wel fijn dat we allemaal ongeveer dezelfde denkwijze hadden, dat had ik van te voren niet verwacht, maar qua ideeën zaten we redelijk op één lijn. Het schrijven van een adviesrapport leek van te voren ingewikkeld en ik had er nog niet echt ervaring mee. Voor dit adviesrapport moesten we eerst een onderzoek uitvoeren. Ik was gewend dat je een conclusie moest schrijven voor een onderzoek en dan was het klaar, maar dit keer moest er op basis van dat onderzoek ook een advies worden geschreven. Dat had ik nog niet eerder gedaan. Mijn schrijfstijl is meestal te informeel, met deze opdracht heb ik daar extra rekening mee moeten houden, daardoor heb ik beter geleerd zakelijke teksten te schrijven. Ook concreet advies geven en een opdracht voor de opdrachtgever schrijven was nieuw voor mij. Alles werd wel erg realistisch gemaakt, daardoor is het leuker om aan te werken. Nu deze cursus afgelopen is heb ik een beter idee van hoe een adviesrapport in elkaar zit. Deze kennis zou ik ook later weer kunnen toepassen bij het schrijven van andere teksten. De ideeën van de anderen uit mijn groep waren soms ook verhelderend. Een tekst een mooie opmaak geven is ook nooit zo mijn ding geweest, maar met tips van mijn groepje hebben we vaak toch een mooie overzichtelijke tekst kunnen maken. Ik weet nu dus ook beter hoe ik een tekst op een mooie en overzichtelijke manier in kan delen. Al met al heb ik veel aan deze cursus gehad. De workshops waren leerzaam en ook van de teksten schrijven heb ik veel opgepikt. Ik ben benieuwd hoe jullie, studenten van CIW, het volgend jaar zullen ervaren.
S46-1 Het doel van deze brief is inzicht geven in waar ik sta qua kennis en ervaring voor het vak Casestudy. Binnen de opleiding CIW heb ik veel geschreven. Voor dit vak staat het plan van aanpak en het adviesrapport centraal. Ik ben blij dat deze praktische teksten in dit vak aan bod komen, want in de rest van het CIW curriculum wordt er geen specifieke aandacht aan besteed. In dit vak verwacht ik kennis te maken met tekstsoorten die ik als communicatieprofessional vaak zal gebruiken. Daarnaast hoop ik door dit praktijkgerichte vak het beroep ‘communicatieadviseur’ beter te begrijpen. Ik hoop meer inzicht te krijgen in welke rol een communicatieprofessional kan spelen in de samenleving. Advies speelt een rol in een aantal vakken die ik heb gevolgd. Bij Design en Evaluatie heb ik samen met een partner de gebruiksvriendelijkheid van een formulier geoptimaliseerd. Onze verbeterpunten hebben we verwerkt in een verslag. Bij een adviesrapport is het van belang eerst een schets te geven van de huidige situatie en daarbij de missie, de visie en de doelstellingen van de organisatie in acht te houden. Vanaf daar werk je toe naar een advies. De doelgroep van een adviesrapport is de beleidsmakers van de instantie die advies krijgt. Bij deze doelgroep past een concrete en bondige schrijfstijl zonder veel opsmuk of onnodige academische termen. Een plan van aanpak schrijf je zodat je voor minder verrassing komt te staan tijdens het schrijven van je scriptie. Het geeft ook meer inzicht in je werkwijze. Ik heb eigenlijk geen ervaring met het schrijven van een plan van aanpak. Bij ASP is het kort aan bod gekomen, maar daarna niet weer. Ik vind het fijn dat ik er nu wel mee te maken krijg, omdat het ongetwijfeld nodig is voor het schrijven van mijn bachelorscriptie. Ik hoop dat ik met deze brief een helder beeld geschetst heb van mijn schrijfervaring en voorkennis.
S46-2 In de afgelopen veertien weken heb ik veel dingen voor het eerst gedaan. Zo ben ik voor het eerst in het mooie dorpje Winschoten geweest. Ik heb voor het eerst met een verrekijker een ree bekeken bij een reeëntelling. Ik heb voor het eerst het gesprek geleid bij een focusgroep en ik heb voor het eerst écht gedacht als een communicatieadviseur. Aan het begin van deze cursus schreef ik een brief aan de docenten van dit vak, waarin ik vooruitblik op wat ik verwacht te leren in dit vak. Marit uit februari leek het vooral belangrijk te vinden om eindelijk eens de theorie toe te passen in de praktijk. Daarnaast vond ze het interessant om voor het eerst aan de slag te gaan met het schrijven van een adviesrapport. Als ik terugkijk op wat ik geleerd heb, valt het me op dat ik andere dingen heb geleerd dan ik in eerste instantie verwachtte. Omdat dit het eerste (en enige) vak is wat je in de bachelor CIW in groepsverband doet, was vooral dat een belangrijk leeraspect. Hoe verdeel je schrijftaken tussen vier personen? Hoe krijg je dan een cohorente
102
tekst? Gelukkig had een fantastisch groepje, waarin ieders kwaliteiten werden benut en waarin een gedeelde mentaliteit van hard werken heerste. Ik weet zeker dat die ervaring met groepswerking me heeft voorbereid op hoe het is om te werken in een communicatieteam. Ik wil graag toekomstige Case Study studenten meegeven vooral heel eerlijk te zijn over je eigen kenmerken als schrijver en als groepslid. Wees openhartig over hoe je functioneert in een groep in je sollicatiebrief aan de docenten, maar ook in het groepje zelf. Op die manier kunnen jullie het beste iedereen de taak geven die het best bij de student past. In het vak Case Study schrijf je voor het eerst niet alleen voor je docenten; je schrijft voor een opdrachtgever. Deze opdrachtgever weet misschien niet wat narratieven zijn of wat precies de centrale route van het ELM inhoudt. Dat maakt het schrijven van een adviesrapport ontzettend uitdagend en vernieuwend. De opdracht voor het adviesrapport was redelijk vrij; er waren geen strikte regels over vorm en inhoud. Wel werd er gezegd dat het er aantrekkelijk uit moet zien en gemakkelijk weg moet lezen voor iemand die geen verstand van communicatie heeft. Deze vrijheid was aan de ene kant best spannend, omdat je dat niet gewend bent vanuit de opleiding. Aan de andere kant zorgde die vrijheid ervoor dat je veel creativiteit en liefde kwijtkon in de opdracht. Ter afsluiting van deze brief wil ik graag even terugblikken op hoe ik het vond om te werken in groepsverband. Werken in een groep is gezellig, maar soms ook moeilijker dan in je eentje ergens aan werken. Het is gedoe om met zijn vieren een tijdstip te vinden om samen te komen. De een werkt graag heel gestructureerd, de ander werkt liever wat losser. Soms vindt je iemands idee niet zo goed, dan is het aan jou de taak om feedback te geven. Dat is soms moeilijk, maar ik merkte absoluut dat als vier mensen ergens over nadenken er sneller een genuanceerder en completer resultaat uit komt dan wanneer je alleen bent.
S47-1 Het is de bedoeling dat wij beginnen met het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport. Met de eerste ben ik al redelijk ervaren vanwege eerdere opdrachten zowel binnen als buiten de studie. Ik weet dat het bij een plan van aanpak de bedoeling is om eerst de opdracht goed te begrijpen, vervolgens het doel voor ogen te halen. Het is het doel om de opdracht te voltooien en de manier waarop dit gebeurt is belangrijk. Wanneer al deze informatie bekend is, kan het plan gemaakt worden. Er moet onder andere rekening gehouden worden met geld, informatie, tijd en ordening. Een adviesrapport heb ik nog nooit hoeven schrijven. Dit betekent echter niet dat ik niet weet wat het inhoudt. Een adviesrapport is vrij uitgebreid, het heeft een omslagpagina, inhoudsopgave, voorwoord, inleiding, advies en conclusie. Het is in een adviesrapport belangrijk om de passende schrijfstijl te gebruiken. Ik kan vaak goed aanvoelen wat voor soort schrijfstijl gewenst is. Het correct verwoorden van mijn gedachten gaat niet altijd gelijk goed, maar wanneer ik iets een tweede keer overlees kan ik mijzelf goed verbeteren. Ook vraag ik regelmatig hulp van anderen om met een andere blik naar mijn plannen en schrijfwijze te kijken. Door het volgen van dit vak hoop ik te leren hoe ik mijzelf goed over kan laten komen bij een bedrijf door middel van een brief. Ik hoop dat ik de conventies leer van een adviesrapport en dat ik praktijkervaring op zal doen in het geven van communicatieadvies.
S47-2 Ik ben de afgelopen maanden bezig geweest met een case van de Faunabeheereenheid. Dit heb ik samen met mijn groepsgenoten gedaan. Op basis van een sollicitatiebrief en een opdracht zijn wij bij elkaar gezet en deze samenwerking is bijna altijd soepel verlopen. In de brief heb ik geschreven dat ik goed kan samenwerken en dat ik vaak een leidende rol neem. Daarnaast schreef ik dat ik goed met kritiek om kan gaan en dat ik creatief ben. Dit is niet veranderd, ik heb nog steeds veel creatieve input gegeven en naar mijn idee ook de leidende rol aangenomen. Echter heb ik de rol wel minder aangenomen dan ik had verwacht, omdat ik ook twee groepsgenoten had die hier goed in waren. Een van mijn groepsgenoten was erg volgzaam en ik kreeg dan ook moeilijk hoogte van haar. Ik heb geleerd dat ik gelijk als ik merk dat er iets niet helemaal goed gaat bij een groepsgenoot, ik hiernaar moet vragen. Dit heb ik helaas vanuit de harde praktijk geleerd, omdat onze groepsgenoot opeens dermate veel problemen zag dat zij besloot de laatste paar dagen niet meer mee te helpen, zonder dat zij ons hierover op de hoogte heeft gebracht. Hierdoor heb ik ook om leren gaan met stress, want wij waren met drie man over in plaats van vier, waardoor wij dagenlang hebben moeten werken om de opdracht af te maken. Die twee extra handen maken een groot verschil.
103
Dan nu over naar het schrijven, de opdracht is zeker leerzaam geweest. Het is namelijk implementatie van een stukje praktijk, wat ik in de studie tot nu toe niet veel terug heb gezien. was het leuk, maar dit neemt niet weg dat de verschillende schrijfwijzen moeilijk waren. Zo heb ik moeten schrijven voor mijn docenten, maar ook voor de Faunabeheereenheid. Deze twee projecten werden tegelijk aangepakt en daardoor moest ik continu switchen tussen verschillende schrijfstijlen. De ene mocht persoonlijk en de ander niet, daarbij moest ik oppassen met jargon en het niet te academisch schrijven. Academisch schrijven is iets wat ik al sinds het begin van mijn studententijd doe en dit vond ik lastig om te veranderen. Met mijn team heb ik besloten om naar de docenten grotendeels academisch te schrijven, maar naar de Faunabeheereenheid hebben wij geprobeerd om toch ook speelser en directer te schrijven. We hebben vrijwel alles samen geschreven en elkaar gecontroleerd. Zo hebben wij elkaar ondersteund door bepaalde redeneringen aan te passen en advies aan elkaar te geven. Ik ben erg tevreden met wat mijn groepsgenoten en ik hebben ingeleverd, ik denk dat wij qua schrijfwijze goed in de buurt zijn gekomen van wat een communicatiebureau zou doen en er heeft dan ook veel tijd in gezeten. Dit vak wordt leuk en leerzaam, maar probeer de tijd goed in te richten, want anders is het stressen op het laatste moment. Onderschat het zeker niet.
S48-1 Allereest wil ik u hartelijk bedanken voor het interessante college van gistermiddag. Ik heb het idee gekregen dat u veel tijd hebt gestoken in de voorbereiding van dit vak en dat vond ik mooi om te merken. Ik ben erg enthousiast geworden van uw verhaal en heb heel veel zin om de casus die ons gisteren is voorgelegd aan te pakken. Middels deze brief wil ik u informeren over mijn kennis en kwaliteiten van het schrijven van zakelijke teksten, met in het bijzonder een plan van aanpak en een adviesrapport. Tenslotte wil ik mijn verwachtingen met betrekking tot dit vak aan u kenbaar maken. Op de middelbare school heb ik meerdere malen de opdracht gekregen om een plan van aanpak te schrijven, voor zowel individuele- als groepsopdrachten. Ik vond dit een prettig startpunt, omdat zo’n plan overzichtelijk maakte welke taken er uitgevoerd moesten worden. Tijdens mijn studie CIW heb ik, voor zo ver ik me het kan herinneren, nog niet eerder een plan van aanpak geschreven. Het schrijven van adviesrapporten daarentegen is bij de vakken Academisch Schrijven & Presenteren en Journalistiek in zekere zin wel aan de orde gekomen. Bij deze vakken moesten we schrijfsels van medestudenten becommentariëren en voorzien van advies. Dit gebeurde individueel en niet in groepsverband. Met het schrijven in groepsverband heb ik echter wel ervaring. Sinds afgelopen zomer vervul ik namelijk de functie van assessor binnen het bestuur van mijn studentenvereniging Yir’ At `Adonay. Samen met drie andere bestuursleden sturen wij de vereniging aan. Aan de grondslag van die aansturing ligt ons beleid. Alle besturen schrijven aan het begin van hun bestuursjaar een beleid, met daarin hun gezamenlijke visie op de vereniging. Vanuit die visie worden er beleidspunten geformuleerd waarop het bestuur zich dat jaar gaat focussen. Naast het schrijven van ons beleid, schrijven we regelmatig ook andere gezamenlijke stukken. Zo hebben we vorige week nog een voorbereidingsdocument moeten schrijven voor een discussie die morgen op onze Huishoudelijke Vergadering zal plaatsvinden, met daarin onze visie als bestuur op de representativiteit van een bestuurslid. De visies van individuen kan erg uiteenlopen, maar het is gaaf om te zien hoe er uiteindelijk toch een eenduidige visie gepresenteerd kan worden. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten en door elkaar aan te vullen kan er een mooi product ontstaan. Het schrijven in teamverband vind ik daarom ook erg prettig. Tot slot wil mijn verwachtingen uitspreken ten aanzien van dit vak. Zoals ik net al noemde, heb ik gemerkt dat er een goede voorbereiding heeft plaatsgevonden en dat u erg veel enthousiasme uitstraalde. Op mij is dat enthousiasme zeker over geslagen en ik verwacht dat ik niet de enige ben. Ik vind het heel gaaf om een praktijkprobleem aan te pakken en om met de kennis die ik tot u toe heb opgedaan, een adviesrapport te schrijven. Ik verwacht dat het heel leerzaam zal zijn en dat de vaardigheden die we hier opdoen of verder zullen ontwikkelen, goed van pas zullen komen in de toekomst.
S48-2 Het vak Case Study staat binnenkort voor je deur! Graag zou ik mijn ervaringen met dit vak met je delen, zodat je alvast een beeld krijgt van wat jou ongeveer te wachten staat.
104
Bij Case Study staat samenwerken centraal. De afgelopen maanden ben ik samen met mijn groepsgenoten hard aan de slag geweest om een zo passend mogelijk communicatieadvies te schrijven voor Stichting Faunabeheer Groningen. Op basis van je sollicitatiebrief en je CV werd je door de docenten ingedeeld in een groepje. Samen met je groepsgenoten ging je vervolgens brainstormen over het fictieve communicatiebureau dat je gezamenlijk vormde. Hierbij moest je nadenken over de bureaufilosofie: wie zijn we als bureau en wat hebben we te bieden? Daarnaast schreven we ook een Plan van Aanpak, waarin we de stichting Faunabeheer Groningen onze visie op hun communicatieprobleem kenbaar maakten en uitlegden hoe we veldonderzoek wilden doen. Vervolgens gingen we dat veldonderzoek ook echt uitvoeren. Voordat je een passend communicatieadvies kunt schrijven, is het namelijk van groot belang om eerst in kaart te brengen voor welke groepen/partijen de communicatie bedoeld is. Wat is hun affiniteit met de organisatie? Op welke manier zouden zij het liefst geïnformeerd willen worden? Tijdens het veldonderzoek hebben we deze vragen gesteld en met de uitkomsten van die vragen zijn we vervolgens aan de slag gegaan. Aan de hand van verkregen resultaten, kennis over communicatie en een boel creativiteit hebben we het uiteindelijke advies geschreven. Tegelijk met het advies lever je ook een onderzoeksverslag in, waarin je je veldonderzoek beschrijft en wetenschappelijk onderbouwd. Ik vond deze manier van onderwijs erg leerzaam! Bij CIW hoeven we maar weinig samen te werken en ik vond het best een uitdaging om zo’n grote opdracht met z’n vieren uit te voeren. Het leuke aan samenwerken is dat iedereen z’n eigen kwaliteiten heeft en die vervolgens inzet om tot een mooi resultaat te komen. Zo is de een heel creatief en komt met de meest creatieve ideeën en legt de ander heel gemakkelijk contact, waardoor het contact met betrokken partijen erg soepel verloopt. Ook is het samen schrijven erg fijn, omdat er elke keer iemand is die jouw geschreven tekst controleert en zo nodig aanvult. Het allerleukste aan dit vak vond ik dat je de bureaupresentatie en het advies zo beeldend mogelijk moest maken. Hier kon je veel creativiteit in kwijt en het resultaat was heel leuk om te zien, veel leuker dan een hele lap tekst. Daarnaast heeft deze groepsopdracht me getriggerd om in de zomervakantie aan de slag te gaan met Photoshop en wat andere soortgelijke programma’s. Ik wens je alvast heel veel succes met de casus en veel samenwerkingsplezier!
S49-1 Laat ik beginnen met te vertellen dat ik positief verrast ben door het onderwerp en de inhoud van de case. Het vrolijke plaatje van Bambi dat vorige week op de Nestorpagina verscheen, gaf mij eerlijkgezegd een hele andere verwachting – even was ik in de veronderstelling dat wij voor Disney aan de slag zouden gaan. Toen ik echter ontdekte dat de opdrachtgever zich niet bezighoudt met het maken van tekenfilms maar verantwoordelijk is voor het faunabeheer in Groningen, vond ik dit evengoed een grote uitdaging. Het lijkt mij erg boeiend om erachter te komen hoe een project als het faunabeheerplan, een onderwerp dat gepaard kan gaan met veel emoties en waar de meningen over uiteenlopen, zo goed en effectief mogelijk kan worden overgebracht op de doelgroep. Ik ben benieuwd hoe je positieve effecten behaalt en tot hoever deze positiviteit reikt. Een goed communicatieplan zou in mijn ogen een stap verder moeten gaan dan enkel acceptatie creëren – er zou naar gestreefd kunnen worden dat de inwoners ook begrip en interesse ontwikkelen. Ik hoop tijdens de case study te ontdekken hoe je zoiets kunt realiseren. Zelf heb ik jaren in een klein dorpje in Oost-Groningen gewoond, waarin ik omringd werd door bomen, planten, dieren en platteland. Inmiddels woon ik in Groningen en zie ik veel verschillen tussen beide plaatsen, zowel wat betreft de omgeving als de mensen. Wat mij bijvoorbeeld is opgevallen is dat er een groot verschil zit in de mentaliteit van dorpelingen en ‘stadjers’, wat zij wel en niet normaal vinden en wat hun kijk op het leven is. Ik denk daarom dat het goed is om na te denken over een verschillende wijze van benadering van de twee groepen (dorpelingen en stadjers) en wat hierin de mogelijkheden zijn. Het lijkt mij leuk om in teamverband aan dit communicatieplan te werken. Mijn ervaring is dat het creatieve proces dat in zo’n verband op gang komt veel vruchtbare ideeën produceert – door de veelvuldige en interactieve input wordt de output keer op keer vermeervoudigd. Bij het vak corporate communicatie heb ik veel in teamverband gewerkt. Hierbij hebben wij analyses van de supermarktketen Albert Heijn gemaakt en op basis hiervan verbeterpunten aangedragen en een communicatieadvies opgesteld. De presentatie had vaak de vorm van een rapport, maar soms mochten wij hier onze eigen (creatieve) draai aan geven. Ik zou graag meer willen leren over de concrete invulling van zo’n adviesrapport, zodat ik meer grip krijg op waar ik mee bezig ben. Tot
105
op heden voelt het soms nog een beetje als ‘koffiedik kijken’ en dat reproduceren. Ik zou het daarom heel fijn vinden om concrete handvaten en andere middelen toegereikt te krijgen voor het ontwikkelen van een communicatieplan en het schrijven van een rapport. Ik zou mij graag verder ontwikkelen in het schrijven van dit soort zakelijke teksten en hoop dat ik hierover veel kan leren bij jullie. Alvast bedankt en tot ziens!
S49-2 Aan mij de taak jullie in te wijden in de wondere wereld van Case Study. Voor sommige studenten hét moment om alles wat ze de afgelopen jaren geleerd hebben uit de kast te halen en hier een praktisch succes mee te behalen; voor andere studenten… wekt dit vak iets minder enthousiasme op. Hoe dan ook, ik heb er alle vertrouwen in dat een ieder van jullie Case Study tot een fantastisch einde zullen brengen! Laat ik bij het begin beginnen: Nog voor het eerste college Case Study kregen wij te horen dat we een opdracht hadden van de Faunabeheereenheid Groningen. Niet de meest spannende organisatie, maar des te groter de uitdaging! Het doel was de communicatie van de Faunabeheereenheid transparanter te maken en de inwoners van Groningen meer te betrekken bij haar werk. Het eerste dat bij mij opkwam was: ‘Hoe dan?’ Ja, dat was dus de vraag. De vraag, die wij als studenten (nota bene) moesten beantwoorden. De eerste inleveropdracht die wij kregen was een sollicitatieopdracht. Hiervoor moesten wij een CV en sollicitatiebrief inleveren, in de hoop aangenomen te worden voor de opdracht van de Faunabeheereenheid. Dit was natuurlijk fictief, aangezien iedereen de opdracht kreeg. Ook moesten wij onze visie op het vraagstuk uitschrijven en een voorstel doen voor veldonderzoek. In de opdrachtomschrijving stonden een aantal pointers die zich toespitsten op de inhoud. De omschrijving was op sommige punten echter nogal vaag en abstract. Enerzijds bood dit de gelegenheid om er een eigen draai aan te geven, aan de andere kant miste ik sturing. Dit gebrek aan sturing nam tijdens de tweede periode van het semester enkel maar toe. Des te dichter wij bij de eindopdracht kwamen, het adviesrapport, des te minder en vager de begeleiding. Wij kregen (onder andere) de opdracht om een veldonderzoek te doen en op basis hiervan een advies te schrijven. Hoe wij dit onderzoek moesten uitvoeren, was vrijwel geheel aan ons. Ook voor de opbouw en de inhoud van het rapport kregen wij alle vrijheid. Het ‘wij gaan jullie leren hoe het moet’-gehalte was hierbij dus erg laag en het ‘doe maar iets en wij zeggen wel wat wij ervan vinden’-gehalte was erg hoog. Dit leverde bij best veel frustratie en een ‘verloren’ gevoel op. Deze frustratie nam toe tijdens het laatste hoorcollege, waarbij wij een gastles kregen van een communicatieprofessional. Deze stelde ons vragen die communicatieadviseurs zouden moeten kunnen beantwoorden; de meesten van ons wisten zich met deze vragen echter geen raad. Stapsgewijs nam hij met ons door hoe een communicatievraagstuk als deze (van de Faunabeheereenheid) ‘getackeld’ kon worden – dit was twee weken voor de deadline van het adviesrapport! Het voelde dus een beetje als mosterd na de maaltijd. Heel jammer dat wij als studenten hier zo weinig in begeleid waren en er zo weinig sprake was van een leerschool. Ik hoop dat hier in jullie jaar meer aandacht aan wordt besteed! Om deze brief toch positief te eindigen: oefening baart kunst en met Case Study doe je veel ervaring op met communicatievraagstukken en het schrijven van een advies. Mijn advies voor jullie: doe je best, werk hard, begin op tijd(!), trek tijdig aan de bel mocht je vastlopen en durf origineel te zijn! Maar misschien wel het allerbelangrijkste, vergeet niet om ervan te genieten!
S50-1 In deze brief zal ik een korte uiteenzetting geven over mijn ervaring met schrijftaken en mijn verwachtingen met betrekking tot de taken in dit vak en in het bijzonder met betrekking tot het schrijven van “een plan van aanpak” en een “adviesrapport”. Met beide soorten teksten heb ik al ervaring kunnen opdoen, onder andere tijdens de vakken Methodologie en Corporate Communicatie. Tijdens Methodologie hebben we geleerd hoe een onderzoek op te zetten en uit te voeren. Voor twee onderzoeken moesten we hiervoor beschrijven hoe dit onderzoek het beste kon worden uitgevoerd; een onderzoek moest ook uitgevoerd worden, waardoor ook zichtbaar werd hoe dit plan uitpakte en hoe het beter had gekund. Wat hier ook aan de orde is gekomen is voor wie dit plan van aanpak bedoelt is;
106
het is niet alleen een manier om voor jezelf op een rijtje te zetten wat er moet gebeuren en op welke manier, maar ook om aan anderen, bijvoorbeeld sponsors, te laten zien dat je een goed, gestructureerd en nuttig onderzoek wil gaan verrichten. Tijdens Corporate Communicatie hebben we niet expliciet een adviesrapport opgesteld, maar wel hebben we taken uitgevoerd vanuit het oogpunt van een adviesbureau, namelijk het bepalen van de identiteit en het imago van een bedrijf en aan de hand hiervan uitleggen wat het bedrijf kan verbeteren om zijn plaats in de markt te verbeteren. Impliciet hebben we in dit vak dus wel een soort advies opgesteld. Tijdens Corporate Communicatie hebben we vooral in groepen gewerkt. Binnen mijn groep hebben we voor elke opdracht het schrijfwerk opgedeeld. Hierbij hebben wij geprobeerd dat iedereen een gelijke werklast had, niet zozeer binnen elke opdracht maar tussen de opdrachten; de een deed meer aan de ene opdracht en de ander meer aan een andere, zodat niet elke opdracht in inhoudelijk onlogische delen opgedeeld zou worden. Dit beviel goed. Zoals hierboven beschreven heb ik wel wat ervaring met de inhoud van deze twee soorten teksten. Ik heb ze echter nog niet zo expliciet hoeven schrijven en dus verwacht ik te leren waar ze inhoudelijk aan moeten voldoen. Ook heb ik geen ervaring met de conventies van deze soort teksten en dit verwacht ik dus ook te leren tijdens dit vak. Meer algemeen denk ik dat dit vak een goede oefening is voor hoe een adviesbureau in de werkelijkheid te werk gaat en hoe we de theorie die we tot nu toe geleerd hebben in de praktijk kunnen brengen.
S50-2 In dit vak zullen jullie ervaring opdoen met het schrijven van bepaalde zakelijke teksten, namelijk het opstellen van een bureaufilosofie en een plan van aanpak en het uitschrijven van een onderzoeksverslag en een adviesrapport. Aan de start van dit vak wilde ik graag leren waar dit soort teksten inhoudelijk aan moesten voldoen en of er bepaalde conventies zijn waaraan je je bij het schrijven moet houden. Ik heb geleerd dat ik qua inhoud toch al wel veel afwist van de verschillende teksten. Tijdens het vak Methodologie had ik al geleerd waar een plan van aanpak en een onderzoeksverslag aan moeten voldoen. Daarnaast heb ik tijdens het vak Corporate Communicatie al kennis gemaakt met het schrijven van een bureaufilosofie en impliciet ook met het opstellen van een advies. Met betrekking tot de bureaufilosofie heb ik tijdens dit vak geleerd om het concreter en speelser te maken en op die manier pakkender. Dat komt waarschijnlijk doordat de bureaufilosofie meer ruimte mocht beslaan dan bij Corporate Communicatie, waardoor we dieper in konden gaan op onderliggende ideeën en theorieën waarmee we onze visie als bureau wilden ondersteunen. Met betrekking tot het adviesrapport heb ik vooral geleerd dat het niet te standaard moet zijn; het mag best spannend en speels zijn vormgegeven. Er moeten bepaalde zaken in voorkomen, zoals het probleem en de probleemoplossing, maar deze kunnen op elke mogelijke manier worden vormgegeven. Tijdens deze studie hebben we vooral teksten geschreven met een inleiding-middenstuk-conclusie opbouw en dat hebben we bij deze opdracht echt laten varen. Dat was wat onwennig, maar wel erg leuk om te bedenken en doen. Hierdoor hebben we ook goed de visie van ons bureau, concreet en creatief, kunnen doorvoeren; we hebben door middel van een aantal concrete projecten laten zien wat wij denken dat de FBE Groningen (de opdrachtgever) moet doen. Qua teamwork is het heel soepel verlopen binnen ons groepje. Ik had aan het begin van het vak niet het idee dat dit een probleem zou worden, aangezien ik al vaker in groepen heb gewerkt. Wat mij dit keer opviel was hoe eensgezind wij waren in onze ideeën. Wel hadden we allemaal duidelijk sterkere en zwakkere punten, maar we hebben dusdanig de taken verdeeld dat iedereen zoveel mogelijk kon doen wat zij het beste kan. Daarnaast hadden we een vast vergaderput in de week waarin we bespraken wat we hadden gedaan, wat we de week daarop zouden doen en de taakverdeling. Hierdoor hadden we constante feedback van elkaar en konden we ervoor zorgen dat we overal goed op één lijn bleven liggen. Ik hoop dat jullie aan de hand van deze brief een idee hebben gekregen van de schrijftaken en mijn ervaringen hierbij.
S51-1 Om u ervan te overtuigen dat ik in staat ben een professioneel plan van aanpak en een bijpassend adviesrapport te produceren zal ik in deze brief mijn kennis, schrijfvaardigheid en verwachtingen van de Case Study omschrijven. Tijdens mijn studie CIW en meer specifiek bij vakken zoals Corporate Communicatie en Design en Evalutie heb ik ervaring opgedaan met het schrijven van een adviserende tekst. Hier heb ik geprobeerd de teksten zo duidelijk mogelijk te maken voor de opdrachtgever en mijn visie uitgebreid en aan de hand van voorbeelden uit te leggen.
107
Ook heb ik samengewerkt met mede-studenten om een communicatieadviesbureau op te zetten. Vanuit dit bureau hebben wij verschillende opdrachten en teksten geschreven (waaronder een bureaufilosofie en een advies over een specifieke case) en heb ik kunnen leren van hoe andere studenten het schrijven van een tekst aanpakken. Zo heb ik geleerd om een betere informatiedichtheid te bereiken en vanuit een logische opzet te gaan werken. Naast deze opdrachten is mijn ervaring met zakelijk schrijven beperkt. Ik ben daarom ook heel nieuwsgierig naar hoe een communicatieprofessional het schrijven van een advies aanpakt en hoe de omgang met een opdrachtgever verloopt. Dat is het voornaamste wat ik hoop te leren tijdens deze Case Study. Daarnaast hoop ik te ontdekken hoe de communicatiepraktijk in elkaar steekt; hoe verloopt het contact tussen communicatieprofessional en opdrachtgever en wat doe je als de visies van beide partijen niet overeenkomen? Op basis waarvan kiest een opdrachtgever voor een bepaald adviesbureau? Dit zijn enkele voorbeelden van vragen die bij mij spelen rondom dit onderwerp en ik hoop daar komend semester de antwoorden op te vinden tijdens uw colleges.
S51-2 Toen ik een paar maanden terug begon met onze case had ik geen flauw benul van hoe een communicatieadvies precies tot stand komt. En nog steeds tast ik in het duister als het gaat om het creëren van een advies. Wel heb ik in de afgelopen tijd geleerd hoe je met een tekst je lezer kan bereiken. Beeldend spreken speelt daarin een sleutelrol. Schrijven op basis van een logische opzet had ik al geleerd tijdens eerdere CIW vakken. Echter, hoe de logische opzet van een communicatieadvies eruit ziet wist ik niet. Ook vroeg ik me af hoe het contact met de opdrachtgever zou verlopen. Helaas heb ik op dit laatste geen duidelijk antwoord kunnen krijgen. Hoewel de opdrachtgever continu centraal staat in de case vond ik het moeilijk om zijn wensen in mijn achterhoofd te houden. Vaak moest ik mijn ideeën even aan de kant leggen om nog eens na te gaan wat nu eigenlijk de adviesvraag was. Dat bemoeilijkte het proces enigszins. Voor mijn adviesbureau was het namelijk niet mogelijk om telkens onze bevindingen terug te geven aan de opdrachtgever en regelmatig feedback te ontvangen. Als we dit wel hadden kunnen doen, had ons advies misschien nog beter kunnen aansluiten op de adviesvraag. Het schrijven van een zakelijke tekst is lastig gebleken. Hoewel ik mijzelf uiteraard als een onderdeel van een betrouwbaar communicatieadviesbureau beschouw, vond ik het lastig om dat betrouwbare imago door te laten schemeren in onze teksten. Een zakelijke tekst is het resultaat wat we hebben bereikt, maar soms ontbrak voor mijn gevoel een soort persoonlijke aanpak. De balans vinden tussen zakelijk en persoonlijk is waar ik nog in zal moeten groeien. In onze bureaufilosofie kwam dit probleem ook naar voren, want vertel je slechts over je eigen ideeën en filosofie of baseer je die tekst ook op wat de klanten van je verlangen? Ook het schrijven van een tekst samen met medestudenten is iets waar ik moeite mee had. Hoewel ik geen enkele twijfel had over de schrijfvaardigheid van mijn team, vond ik het wel lastig om een product af te leveren dat samenhangend en consistent is geschreven. Met meerdere schrijvers is dit toch een grote uitdaging. Want wie mag wie verbeteren en wanneer stop je daarmee? Het optimaliseren van elkaars teksten is waar veel tijd in is gaan zitten. Hopelijk heeft dit gezorgd voor een goed eindresultaat en zullen jullie volgend jaar een nog beter advies kunnen uitbrengen.
S52-1 De eerste vraag die tijdens het eerste college van de case study voor CIW gesteld werd was of er ook mensen in de zaal waren die van de boerderij kwamen. Als antwoord op deze vraag kon ik mijn hand opsteken. Mijn ouders zijn boeren officieel afkomstig uit een dorpje naast Amersfoort, nu wonend in Friesland, “waar de grond zo goedkoop is”. Wat in het eerste college tevens aan bod is gekomen is dat dieren in natuurgebieden volgens velen ontzien moeten worden. Dit feit is mij niet geheel onbekend. Mijn vader beheert grond in verschillende plaatsen, waaronder in een aantal dorpen in de gemeente Smallingerland te Friesland. In bepaalde seizoenen vinden weidevogels het heerlijk om zich te nestelen in het land van mijn vader. Maar: zijn koeien hinderen deze weidevogels. Mijn vader gaat akkoord met het voorstel van Staatsbosbeheer om zijn koeien tijdelijk in ander land te laten grazen en later in het voorjaar te gaan maaien om de weidevogels en hun nestjes niet te hinderen. Wanneer de weidevogels het land hebben verlaten, zijn de koeien weer welkom in dat betreffende land. Veel mensen zijn natuurliefhebbers en steeds meer valt te merken dat het wel en wee van natuur en dier meer aandacht krijgt van veel mensen. Zo heb ik mij voor het vak Corporate Communicatie bezig gehouden met het
108
beeld dat Albert Heijn wil schetsen als een ‘verantwoorde’ en ‘duurzame’ winkelketen. Het biologische assortiment in supermarkten wordt steeds groter en de ‘plofkip’ heeft een negatief imago gekregen. Consumenten lijken zich steeds bewuster te worden van de producten die zij kopen en de oorsprong daarvan. Biologisch en ecologisch is helemaal van nu. Ik lijk nu af te wijken van de casus omtrent de Faunabeheereenheid in Groningen, maar ik denk dat de kern van het betreffende probleem van de FBE hier ligt: mensen worden zich steeds bewuster van het feit dat milieu en dier ontzien moeten worden van de ‘gewelddadigheid’ van de mens. Dit zou de intolerante houding van bepaalde mensen tegenover het faunabeheer kunnen verklaren. Wellicht zien zij het doden van bepaalde dieren als zinloos geweld. De Faunabeheereenheid zou graag aan willen tonen waarom bepaalde maatregelen worden getroffen zodat mensen het nut inzien van de acties van de FBE. Zo spreekt de Faunabeheereenheid over de schade van twaalf miljoen euro veroorzaakt door ganzen. Het is een moeilijke kwestie en het is zeker lastig om alle mensen in de omgeving te bereiken maar ik zie het als een uitdaging om een strategisch communicatieplan voor de FBE op te stellen. Voor de Hanzehogeschool in Groningen heb ik eind vorig jaar onderzoek verricht naar de leefbaarheid in de dorpen in Noord-Groningen. Ik ben dankzij dit onderzoek tot de conclusie gekomen dat er zeker een verschil bestaat tussen de inwoners in de dorpen in de provincie Groningen en inwoners van de stad Groningen. In de interviews die ik heb gehouden met de ‘dorpelingen’ van de provincie wordt vaak gesproken over 'de stadse mensen’ of ‘de mensen uit de stad’ en uit mijn verdere analyse van de interviews komt naar voren dat de inwoners uit de dorpen zich onderscheiden van de ‘stadjers’. De communicatie rondom de FBE zal hier rekening mee moeten houden. Zoals eerder vermeld heb ik al wat ervaring met het verstrekken van communicatieadvies dankzij het vak Corporate Communicatie. Samen met drie andere studenten werd een communicatieadviesbureau gevormd met een daadwerkelijke bureaufilosofie die als leidraad diende voor de diverse adviezen die wij hebben verstrekt aan het management van Albert Heijn. Het positieve aan het werken in teamverband is dat men elkaar kan aanvullen en eventueel kan corrigeren. Dit heb ik gemerkt tijdens het samenwerken voor Corporate Communicatie. Elk persoon brengt zo zijn eigen ideeën in het plan van aanpak voorafgaand aan een opdracht waardoor deze zo optimaal mogelijk uitgevoerd kan worden. Ik hoop met dit vak voort te bouwen op de opgedane kennis bij Corporate Communicatie en hoop veel ervaring op te doen wat betreft het reilen en zeilen van het beroep van communicatieadviseur.
S52-2 Net als jullie studeer ik CIW en volg ik het vak Case Study. Het thema dat dit academisch jaar (2014/ 2015) centraal stond was faunabeheer. Huh, wat? Ja, faunabeheer! Voor velen een (nog) onbekend begrip dat draait om het beheren van dierenpopulatie is ons land om zo de aantallen dieren te kunnen handhaven. Velen van mijn medestudenten waren niet bekend met het begrip maar ik, als boerendochter zijnde, had alvorens de cursus Case Study startte de nodige kennis omtrent het concept faunabeheer. Mijn vader heeft dikwijls last gehad van ganzen die zijn weilanden aantastten of vossen die onze kippen opaten. Derhalve trok het thema van Case Study mij aan. Het communicatievraagstuk van de Faunabeheereenheid in Groningen, de organisatie die gaat over het faunabeheer in de provincie Groningen, draaide om hoe je een onderwerp als faunabeheer moet communiceren naar de buitenwereld als er verschillende belangen zijn in de samenleving. Niet iedereen is het namelijk eens met het beheren van dierenpopulaties. Om een communicatieadvies voor de Faunabeheereenheid op te stellen ben ik met drie medestudenten een communicatieadviesbureau begonnen. Het feit dat wij in feite als bureau zijnde zelf mochten indelen hoe we de opdracht aan gingen pakken, maakte de opdracht heel praktisch gericht en ik had daarom ook het gevoel een duidelijker beeld te krijgen van hoe het opstellen van een communicatieadvies voor een organisatie nou echt te werk gaat. Ook hebben we tips gekregen over hoe we ons bureau het beste konden presenteren door middel van een ‘bureau-pitch’. Ik heb van de presentatie van ons bureau veel geleerd. Aan de ene kant vanwege het feit dat mijn teamgenoten erg creatief waren en ik veel van ze op heb kunnen steken. Hierbij kwam ook het belang van het brainstormen in een groep naar voren: door meerdere ideeën samen te voegen kun je heel ver komen. Tijdens de opdrachten heb ik ondervonden hoe fijn het is dat je met meerdere ogen naar een vraagstuk kunt kijken. Aan de andere kant heb ik van de bureaupitch ook veel geleerd doordat ik persoonlijke feedback heb gekregen omdat ik snel praatte tijdens het presenteren. Ik weet van mezelf dat ik snel praat, maar dit ‘verergert’ als ik gespannen ben, bijvoorbeeld als ik presenteer. Met deze feedback ben ik naar iemand gegaan waarvan ik
109
weet dat zij ontspanningslessen geeft en ik heb gevraagd om wat tips, waarna ik geleerd heb mijn ademhaling beter te reguleren tijdens het spreken. In concrete zin heb ik geleerd om wat meer ‘straight to the point’ te zijn als het gaat om het schrijven van adviesen onderzoeksverslagen. Kwaliteit gaat boven kwantiteit, en het is van belang om te leren welke dingen relevant zijn om op te nemen in je verslag. Het is voor een opdrachtgever fijn als hij of zij meteen kan lezen waar het om gaat in plaats van dat ‘erom heen gedraaid wordt’. Verder was het heel fijn dat wanneer wij vragen hadden, onze begeleider Wim Vuijk altijd tijd voor ons had het een en ander toe te lichten.
S53-1 Op de basisschool zijn mij al de nodige kneepjes van het plannen bijgebracht. Ik zat op een jenaplan onderwijs en hier mocht je zelf je werk inplannen. Hierdoor ben ik van jongs af aan gewend hoe het is om een plan van aanpak te schrijven en je tijd goed te verdelen. Vervolgens heb ik op het gymnasium geleerd welke structuur je gebruikt voor welke tekst en hoe je je tekst het beste vorm kunt geven. Deze basistechnieken zijn op de universiteit uitgebreid, omdat je hier ook daadwerkelijk veel stukken schrijft. Ik merk dat ik een goede basis heb dankzij mijn middelbare school opleiding. Zeker bij vakken als tekstanalyse en academisch schrijven en presenteren merk je grote verschillen tussen schrijfniveaus. Op zo’n moment ben ik blij dat ik deze basis al voor een groot deel op de middelbare school heb meegekregen. Op deze manier wordt het makkelijker om teksten naar een hoger level te tillen. Zo kon ik mij bijvoorbeeld focussen op hoe je literatuur op een juiste wijze kunt gebruiken binnen je eigen werk. Momenteel ben ik bezig een nieuwe strategie voor de Spar te bedenken. Ik werk hier als leidinggevende en ben momenteel samen met mijn baas aan het nadenken over een nieuwe aanpak, waarbij we een duidelijke missie en visie willen ontwikkelen voor onze Spar. Het doel hiervan is het personeel meer te motiveren voor hun werk en een hogere omzet behalen. Ik vind het belangrijk om met creatieve concepten te werken en mezelf hierin uit te dagen. Een adviesrapport schrijven voor faunabeheer zal hier zeker aan bijdragen, omdat ik op dit terrein nog weinig kennis heb ontwikkeld. Het belangrijkst bij het schrijven van een advies vind ik het inleven in alle stakeholders. Er moet een concept ontwikkeld worden dat alle stakeholders op zijn minst minimaal tevreden houdt, zodat ze uiteindelijk allen positief tegenover het nieuwe concept zullen staan. Hiervoor moet je in het hart van de organisatie kijken en in het hart van alle mensen die iets met de organisatie van doen hebben. Vervolgens kan op basis hiervan geconcludeerd worden wat de belangen van iedere groep zijn. Door zoveel mogelijk rekening te houden met deze belangen wordt het uiteindelijke advies makkelijker geaccepteerd door de organisatie. Ik heb net het vak Corporate Communicatie afgerond, waarbij we ook in groepjes een adviesbureau vormden. Dit is mij zeer goed bevallen en ik vond het een zeer waardevolle ervaring. Samen zie je toch net andere dingen dan alleen en dat draagt bij aan de creativiteit van je stuk. Ik hoop dat dit vak op deze creativiteit zal voortbouwen en er voor zal zorgen dat ik mijn schrijfkwaliteiten verder uit kan breiden.
S53-2 In de afgelopen maanden heb ik samen met mijn groepje aan het vak Case Study gewerkt. Naast Case Study ben ik ook bezig met het schrijven van mijn Bachelor Thesis en het blijkt in de praktijk handig deze twee naast elkaar te volgen. In het ene schrijfproces kom je op goede ideeën voor het andere schrijfproces. Beide stukken kunnen op deze manier makkelijk aangevuld worden. In de Bachelor Thesis ben ik nu meer gaan nadenken over de vorm en de opmaak van het stuk, waar ik bij Case Study meer ben gaan nadenken over de relevantie van tekstelementen. Ik ben afgelopen blok meer gaan nadenken over de opmaak van mijn teksten en de relevantie van geschreven stukken. Ik merk dat ik steeds kritischer ben gaan kijken naar de teksten die ik en mijn groepsgenoten hebben geschreven. Kijken hoe zinnen met elkaar in verband staan en wat voor waarde tekstonderdelen toevoegen aan het geheel is hierbinnen een belangrijk onderdeel. Ik schrijf altijd meteen mijn gehele tekst en kijk pas daarna naar de vorm en relevantie van de tekst. Ik merk dat dit voor mij een geschikte manier blijft voor het schrijven
110
van teksten, omdat ik op deze manier alle informatie, die ik over een onderwerp kwijt wil, meteen op een rijtje heb. Daarna ga ik kijken hoe ik deze informatie kan aanvullen en in welke vorm ik de informatie kan presenteren. Ik vond zelf het adviesrapport het meest leerzaam. Dit komt omdat je hier creatieve concepten mag uitwerken. Helaas waren mijn groepsgenoten niet zo in voor creatief omgaan met tekst, wat het voor mij lastig maakte hen te overtuigen dat het toch echt van groot belang is hoe je de informatie naar de opdrachtgever presenteert. Uiteindelijk heb ik hen weten te overtuigen en is er toch nog een groot creatief concept uitgewerkt. Ik denk dat het voor volgend jaar belangrijk is meer aandacht te besteden aan de relevantie van het adviesrapport en de manier waarop je hiermee aan de slag kunt gaan. Ik vond zelf het college van Van Leeuwen erg inspirerend en had deze liever aan het begin van het blok gezien. Nu kwam dit college een beetje als mosterd naar de maaltijd, terwijl dit naar mijn idee de perfecte basis was geweest voor het opzetten en uitwerken van het onderzoek en het adviesrapport. Ook was dit college goed geweest voor mijn groepsgenoten om ze eerder wakker te schudden en los te krijgen van de standaard manier van schrijven van een onderzoeksverslag. Ik ben mij erg bewust van het verschil tussen een onderzoeksverslag en een adviesrapport mede dankzij het vak Corporate Communicatie, waarin we ook veel gewerkt hebben met creatieve concepten. Als je dit vak niet gevolgd hebt dan blijf je toch snel vasthouden aan de bekende manier van schrijven en dit is naar mijn idee een gemis van universitair onderwijs: het vasthouden aan wetenschappelijke artikelen en te weinig praktische invulling geven aan teksten en de manier van presenteren. Ik vond het vak Case Study erg leerzaam vanwege deze praktische invulling en zou dit graag meer terug willen zien in onze opleiding.
S54-1 Voordat ik u vertel wat mijn visie is op het vak Case Study, lijkt het me gepast u globaal te vertellen wie ik ben en waar ik vandaan kom. Mijn naam is BB. Ik ben geboren in 1994, en ben onlangs 21 jaar oud geworden. Voordat ik zover ben gekomen om naar de Universiteit te gaan, heb ik het VWO afgerond in Rotterdam. Binnen de Case Study van de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen, gaan we in op de toepassing van de tot dan toe geleerde stof, met als belangrijkste doel een adviesrapport te schrijven. Daaraan voorafgaand moet er uiteraard een plan van aanpak komen. Het adviesrapport is een eindproduct dat naar de opdrachtgever gaat en moet zakelijk van toon zijn, moet er netjes en verzorgd uitzien, moet leesbaar zijn voor niet-communicatiedeskundigen en zal het belangrijkste doel hebben een advies te geven en die goed te onderbouwen. Dit rapport is een eindproduct van een adviesteam, dat ervoor moet zorgen dat er een samenhangend en logisch antwoord komt op het complexe communicatievraagstuk dat de opdrachtgever stelt. Dit advies kan worden verduidelijkt en versterkt door argumenten en voorbeelden te geven over het gegeven advies. Het plan van aanpak zal voorafgaand naar de docenten gaan en door hen gelezen worden. Daardoor is dit een technischer tekst dan het adviesrapport, maar minder onderbouwd, omdat die onderbouwing nog onderzoek nodig heeft. Het doel van deze tekst is om duidelijk te maken wat de opzet en doel zal zijn van het onderzoek dat nodig is om een goed advies te geven. Mijn eigen ervaring op het gebied van schriftelijke adviesgeving is nog niet erg substantieel. Wel heb ik in meerdere redacties gezeten, zowel van de middelbare school als van een langdurig sportevenement waarbij dagelijks een blad werd uitgegeven. Het werken in een team is mij daarom wel bekend. Daarnaast ben ik gitaardocente en heb ik veel met advisering te maken, naar allerlei leeftijden en intellectuele niveau’s, al is dat niet schriftelijk en meer didactisch van aard. Zoals gezegd hoop ik mijn kennis van wat ik tot nu toe heb geleerd te kunnen toepassen bij deze opdracht, hoop ik meer ervaring op te doen met het werken in een team en een communicatieadviesbureau. Het onderlinge onderhandelen over een visie en het te geven advies lijkt mij een interessant proces, die ik denk in de werkpraktijk ook tegen te gaan komen. Het echte advies leren geven lijkt mij ook interessant, dit is wellicht een richting waarin ik ook wil gaan na het afronden van de Bachelor. Hopelijk heeft u hiermee een beeld gekregen van mijn idee over het vak Case Study.
S54-2 Het van Case Study is hét vak waar je op hebt gewacht. Het vak waarin je eindelijk al je opgedane kennis mag toepassen en leren nadenken over concrete methodes om communicatievraagstukken op te lossen. Persoonlijk had ik van deze cursus dan ook alleen verwacht wat ik zojuist noemde: het leren toepassen van kennis. Uiteraard is dit ook wat je gaat doen. Echter, het is zo dat je niet alleen bezig bent met methodes
111
bedenken. Je bent ook bezig met leren samenwerken in een groep, leren schrijven voor een opdrachtgever en zoekt naar creatieve manieren om jezelf en jouw groep te profileren. Zelf heb ik de impact van deze laatste punten onderschat. Mij leek het verschil tussen schrijven aan docenten CIW en een opdrachtgever niet heel groot. Dit bleek een foute inschatting. Ik leerde omgaan met groepswerk. Persoonlijk denk ik dat ik veel geluk heb gehad met mijn groep. We zaten op dezelfde golflengte en doordat wij goede afspraken hebben gemaakt vanaf het begin, en iedereen zich écht inzette, hebben wij een prettige samenwerking gehad en hebben wij een flink plan kunnen inleveren. Het plan van aanpak is een opdracht die je vrij snel moet inleveren. Het is verstandig om te kijken waar ieders talent ligt, waar je van elkaar kunt leren. Op die manier kun je de taken zo efficiënt mogelijk indelen. Door iedereen alles te laten doen, kom je uiteraard wel tot veel gedeelde kennis, maar ik heb geleerd dat je daarmee ook vast kunt komen te zitten. Door iedereen te laten verdiepen in een bepaalde theorie, kun je veel meer informatie aan elkaar koppelen. Op die manier schrijf je het verslag veel beter. Het eindproduct is veel werk. Het onderzoek moet je ruim van tevoren inplannen. Mijn groep had in eerste instantie te weinig respondenten verzameld, waardoor de laatste twee weken erg druk werden, doordat we extra onderzoek moesten doen. Probeer van tevoren een goede planning te maken en iedereen hier steeds aan te houden. Dit werkt uiteindelijk het allerbeste. Mijn groep, ook ik dus, heeft besloten om zo concreet mogelijk en zo creatief mogelijk te werk te gaan. Out of the box denken, vind ik de belangrijkste en tegelijk ook de leukste voorwaarde voor de opdrachten. Wij hebben ons als groep hier volledig op gericht, en dit gaf ons een positieve insteek voor alle opdrachten. Naast het creatief bezig zijn, ben je dus ook echt bezig met onderzoek doen en schrijven. Schrijven met een groep is in eerste instantie een beetje lastig. Wij hadden dan ook gauw besloten het schrijfwerk wél te verdelen, maar wel elkaars werk kritisch door te lezen, zodat er geen dubbele informatie in stond, maar wel alle nodige informatie werd opgeschreven. Al met al, je kunt dit vak zo leuk maken als je zelf wil. Door positief te starten met je groep, door creatief te werk te gaan en door goede afspraken te maken, kun je een hele prettige samenwerking aangaan.
S55-1 Ik ben BC, 22 jaar, en ben na het behalen van mijn VWO diploma Communicatie – en Informatiewetenschappen (CIW) gaan studeren waar ik tot op heden nog mee bezig ben. Deze brief schrijf ik naar aanleiding van de oriëntatie-opdracht van de cursus Case Study CIW wat een verplicht onderdeel is in het derde jaar van de bachelor. In deze brief zal ik inzicht geven in mijn schrijverskwaliteiten, mijn kennis van kenmerken en criteria ten aanzien van de behandelde teksten en mijn verwachtingen van de cursus. Bij enkele van mijn eerdere banen moesten zakelijke brieven worden opgesteld. Deze brieven werden naar grote bedrijven gestuurd met de vraag of zij een samenwerking zouden zien zitten. Zodoende heb ik enige ervaring met het schrijven van professionele berichten. Echter, bleef deze ervaring bij zakelijke brieven en heeft dit nooit de vorm van professionele advisering voor bedrijven aangenomen. Het lijkt mij erg leerzaam deze tak van sport te verwerven en mijn schrijftaken te kunnen verbreden. Daarnaast worden er bij weinig vakken van Communicatie- en Informatiewetenschappen in teamverband gewerkt. Vandaar dat ik ook op dit vlak geringe oefening bezit, maar deze zeker wil vergroten. In een commissie waar ik in jaar 2013-2014 deel van uit maakte heb ik een plan van aanpak bij een evenement moeten opstellen. Dit plan heb ik enige keer moeten aanpassen aan nieuwe informatie die binnenkwam. Om deze reden weet ik hoe ik een plan van aanpak moet maken. Daarentegen is het bedrijf, de Faunabeheereenheid Groningen, een bedrijf met doelgroepen waarmee ik nog niet eerder in aanraking ben gekomen. Ik zal mij dus behoorlijk in moeten lezen op het gebied van dier- en natuurbeheer om de doelgroepen en doelstellingen van de organisatie op de juiste manier te kunnen bereiken. De cursus Case Study CIW leert mij hopelijk nieuwe persoonlijke vaardigheden op het gebied van samenwerking. Daarnaast verwacht ik dat ik aan het eind van semester 2 een goed adviesrapport kan schrijven die specifiek betrekking heeft op de organisatie Faunabeheereenheid Groningen. Ondanks het schrijven van een specifiek adviesrapport hoop ik de algemene competities voor het opstellen van een adviesrapport te verwerven en die in de toekomst nogmaals te kunnen benutten.
112
Bedankt voor de genomen tijd voor het lezen van mijn brief en hopelijk heb ik op deze manier meer inzicht kunnen verschaffen rondom mijn schrijfcompetities, kennis en verwachtingen.
S55-2 Ik schrijf deze brief naar aanleiding van de cursus Case Study CIW. In deze brief wil ik graag mijn ervaringen over deze cursus delen. Deze ervaringen zullen betrekking hebben op het werken in teamverband, het schrijven van de rapporten en mijn leerproces. Bij aanvang van deze cursus had ik nog niet eerder een bedrijf professioneel geadviseerd. Mijn verwachting was dat dan ook dat dit een vorm van schrijven betrof die ik nog niet in mijn studie voorbij had zien komen. Niets was minder waar, bij het schrijven van de groepsopdrachten zijn onze eigen schrijfstijlen bewaard gebleven. De schrijfstijl is in sommige gevallen zelfs nog wat versimpeld. Zo moest de advisering namelijk makkelijk behapbaar zijn voor de opdrachtgever, dus geen verwijzingen naar wetenschappelijke artikelen. Daarom vind ik persoonlijk dat het adviesrapport eenvoudig is geschreven. Dit geldt al helemaal voor het kinderboek waarin wij ons advies voor de Faunabeheereenheid Groningen hebben gegoten. Wat ik persoonlijk erg leuk vond aan de opdrachten, was de creativiteit die men in de opdrachten kwijt kon. In de eerste opdracht kon Unity haar creativiteit vooral uiten in de bureaupresentatie. Door het gebruik van kleuren en het ontwerpen van een logo met een achterliggende gedachte hebben twee van mijn teamgenoten een mooie presentatie gemaakt. In de tweede opdracht hebben een andere teamgenoot en ik onze creativiteit kunnen laten zien bij het maken van een kinderboek. Op deze manier heeft iedereen van het communicatieadviesbureau zijn creatieve kant kunnen laten zien. Het werken bij communicatieadviesbureau Unity is mij ontzettend meegevallen. Ik was bang dat een goede samenwerking lastig zou worden, omdat Unity bestaat uit vier verschillende personen met verschillende meningen. Het komen tot compromissen leek mij in eerste instantie moeilijk, maar doordat wij de opdrachten met elkaar doorspraken voor het uittypen ervan verliep de samenwerking op rolletjes. Dit kostte veel tijd, maar daardoor wist iedereen waar hij of zij aan toe was en wat verwacht werd. Iedereen heeft zich voor de volledige 100% ingezet om deze casus van de Faunabeheereenheid Groningen tot een goed einde te brengen. Dit in tegenstelling tot de vele negatieve verhalen die ik van andere communicatieadviesbureaus heb vernomen. Ik ben daarom erg blij met het adviesbureau wat wij in korte tijd hebben kunnen opzetten. Met de door ons helder geformuleerde visie zouden wij alle maatschappelijke kwesties kunnen beantwoorden. Bedankt voor de genomen tijd om mijn brief te lezen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd over mijn ervaringen rondom de cursus Case Study CIW.
S56-1 Voor dit vak moeten we zakelijke teksten gaan schrijven. Op de Universiteit, zijn de meeste teksten die je schrijft ook zakelijke teksten. Een enkele keer, bij Academisch Schrijven en Presenteren (ASP), werd er van je verwacht dat je een niet-zakelijke tekst schreef. De kennis die ik heb opgedaan tijdens het schrijven van bijvoorbeeld onderzoeken, essays, literatuurreviews en dergelijke hoop ik te kunnen bundelen voor de opdracht die we moeten maken. Hierbij moet ik waarschijnlijk wel de doelgroep goed in acht nemen. De meeste teksten die je op de Universiteit schrijft, worden ook voor andere universitairen geschreven. Ik hoop met deze opdracht ook te leren hoe je teksten toespitst op een bepaalde doelgroep. Bij het schrijven van deze teksten denk ik dat er twee punten een belangrijke rol spelen, namelijk het informeren van je doelgroep, maar ook zeker het overtuigen van je doelgroep. Bij het uiteindelijke advies, is het belangrijk om zo weinig mensen tegen je advies te krijgen. Hierbij is het dus belangrijk om mensen te overtuigen dat de gemaakte beslissing de juiste is. De opgedane kennis bij het vak Persuasieve Communicatie kan hier goed van pas komen. De verwachtingen van dit vak zijn na het eerste college hooggespannen. Het spreekt me aan dat we bij dit vak naar de praktijk gaan kijken, in plaats van naar alleen theorieën. Bij andere vakken ga je vaak zo diep op de theorie in, dat je soms vergeet de link met de realiteit te leggen. Ik hoop dat ik bij dit vaak leer om al mijn gedane kennis toe te passen in de praktijk. Hiermee hoop ik een stapje dichterbij mijn carrièreperspectief in de communicatiewetenschappen te komen. Omdat ik verwacht dat het een goed beeld geeft, hoop ik na dit vak ook te weten te komen of ik mezelf überhaupt zie in een functie als communicatieadviseur. Kort samengevat hoop ik dat ik veel praktische kennis op ga doen, die ik kan gaan gebruiken in mijn baan, die ik hopelijk vind, na mijn studie. Ik ben benieuwd wat de opdrachtgever ons volgende week gaat vertellen zodat we nog beter in de materie komen. Ik heb in ieder geval zin om met de opdracht aan de slag te gaan.
113
S56-2 Allereerst leuk dat jullie voor dit vak gekozen hebben. Ik vond het zelf een heel leuk vak om te volgen. In de onderstaande tekst zal ik verder gaan toelichten wat ik leuk vond en wat ik lastig vond. Allereerst was het heel leerzaam om te oefenen met het schrijven van zakelijke teksten. Het leuke aan deze opdracht vond ik dat je te maken had met verschillende belanghebbende partijen. Het was erg interessant om de gastcolleges bij te wonen, maar ook om zelf in contact te gaan met de omgeving. De doelstellingen en instructies wat betreft de opdracht vond ik duidelijk op Nestor vermeld staan. Hierdoor had je meteen al sturing in de opdracht en hoefde je niet vanaf een nulpunt te beginnen. Wat betreft de taakverdeling van de opdrachten hebben wij er voor gekozen om bij elkaar te komen en te bedenken wat we per onderdeel wilden zeggen. Vervolgens kreeg één persoon de taak om het uit te gaan werken. We hebben er bewust voor gekozen om de taken te verdelen. Naar onze mening konden we zo efficiënter werken. Het samenwerken met andere studenten vond ik in het begin wel lastig. Je hanteert allemaal toch een andere stijl bij het schrijven van teksten. Omdat het wel een gezamenlijk eindproduct moest worden, was het wel van belang dat de verschillende delen niet te veel van elkaar verschilden in stijl. Om dit te bewerkstelligen hadden wij er voor gekozen om één persoon aan te wijzen die verantwoordelijk was voor het checken van alle bestanden. Door dit door één persoon te laten doen, werd bovenstaand doel, om het tot een homogeen bestand te maken, bereikt. Wat ik trouwens ook wel merkte, was dat je naarmate het proces vorderde, beter wist waar iedereens krachten lagen. Dit scheelde ook al. Hopelijk hebben jullie wat aan deze brief gehad! Rest mij jullie alleen nog heel veel succes te wensen, maar vooral ook plezier.
S57-1 Mijn naam is BE. Ik ben 21 jaar en ik ben een derdejaars Communicatie- en Informatiewetenschappen student aan de Rijks Universiteit van Groningen. In de komende opdracht zal ik een communicatieadvies ontwikkelen voor de casus ‘Faunabeheer’. Eerlijk moet ik bekennen dat ik weinig ervaring heb met het produceren van een plan van aanpak en een adviesrapport maar ik sta er zeker voor open zoveel mogelijk te leren en mijn vaardigheden te ontwikkelen. In het eerste jaar van de opleiding heb ik het vak ‘Academisch schrijven’ gevolgd, wat helemaal gericht was op het kunnen herkennen en schrijven van wetenschappelijke teksten en het gebruik van bronnen. Dit was onze eerste kennismaken met het tekstschrijven en ik was heel erg geboeid door dit vak. Vroeger vond ik het al heerlijk om verhaaltjes te schrijven en nu werd ik zo begeleid en opgeleid dat ik wetenschappelijke teksten kon schrijven: wat een mooie ontwikkeling. Hierna hebben we verschillende andere vakken gevolgd waarbij we eigen onderzoeken moesten uitvoeren en in verslag brengen. Als ik denk aan het opstarten van een project als deze, lijkt het me heel belangrijk om veel initiatief te nemen en helemaal in het onderwerp te duiken. Dit om zoveel mogelijk te leren over het bedrijf/de instelling waarvoor je werkt en je plan en rapport daar zo goed mogelijk op te kunnen aanpassen. Het lijkt me erg interessant om anderen te kunnen helpen en inspireren aan de hand van een goeie tekst. Mijn verwachting is dan ook dat ik dit in de loop van dit vak zal leren begrijpen en we als schrijvers, studenten en adviseurs zullen groeien.
S58-1 Het duizelt nog een beetje. Alle informatie die ik in het hoorcollege tot me heb genomen. Het ging over beleid, strategie en adviezen, iets waar ik in de praktijk nog niet veel mee bezig ben geweest. Om eerlijk te zijn heb ik mij tijdens mijn studie veel meer gericht op de media-kant van de studie, en ik weet nagenoeg zeker dat ik hierin door wil. Desondanks lijkt het me zeer waardevol om stil te staan bij deze ‘tak van sport’. Voor het plan van aanpak denk ik dat het belangrijk is dat de adviseur zich verdiept in de organisatie en deze goed leert kennen. De huidige situatie moet in kaart moet worden gebracht en er moet niet gelijk gefocust worden op het oplossen van de huidige zwaktepunten in de organisatie. Wanneer duidelijk is wat de huidige
114
positie is van de organisatie, kan een plan van aanpak worden opgesteld. Daarin zullen alle sterke en zwakke punten van het bedrijf worden blootgelegd en wordt ingegaan op mogelijke oplossingen hiervoor. Ik heb nog geen ervaring met het schrijven van dit soort plannen maar ik denk dat ik goed een eerlijke analyse kan schrijven. Ik weet hoe ik professioneel een tekst moet opstellen en ben niet bang om zwaktepunten te benoemen. Wel zou ik graag nog willen leren hoe je deze zwaktepunten van de organisatie het beste kunt benoemen. Zelf heb ik nog nooit eerder een communicatie-adviesrapport in handen gehad. Ook hiervoor geldt dat ik er nog geen schrijfervaring in heb. Wel heb ik ideeën over hoe dit er uit zou moeten zien. Mij lijkt van groot belang dat de voorgestelde veranderingen in communicatie makkelijk uitvoerbaar zijn. Slechts een probleem benoemen, maar vervolgens niet met een concrete oplossing aankomen, lijkt me niet bevorderlijk voor het proces. Vervolgens lijkt het mij van belang dat tijdens het proces een nauw samenwerkingsverband ontstaat. Op deze manier kan de adviseur assisteren bij de implementatie van de beoogde veranderingen en kan de adviseur snel inspelen op onverwachte complicaties. Ik hoop in dit college te leren hoe je het beste een abstract idee over communicatie vertaalt in praktische oplossingen. Hoe verhoog je bijvoorbeeld de interactie tussen consument en organisatie? Een concreet en eenduidig antwoord is hiervoor niet gelijk voor handen en daarom wil ik graag leren hoe je dit zo goed mogelijk kan verwoorden. Ik hoop middels deze brief duidelijk te hebben gemaakt hoe het met mijn kennis is gesteld is op het gebied van communicatieadviezen, met mijn eigen schrijfvaardigheid en de verwachtingen die ik van dit vak heb.
S58-2 In deze brief wil ik jullie graag wat meer vertellen over mijn ervaring met het vak Case Study (2015). Deze cursus stond in het teken van het maken van een communicatieadvies voor een ‘echte’ opdrachtgever. En deze opdrachtgever was de Faunabeheereenheid Groningen, verantwoordelijk voor het beheer en behoud van natuur in Groningen. Om deze organisatie goed te leren kennen, hebben wij veel hoorcolleges gehad van betrokkenen. Hiervan heb ik veel geleerd, aangezien je veel verschillende standpunten hoort. Dit illustreert ook de precaire positie van de organisatie: één die moet schipperen tussen vele belangen. Ook ben ik zelf mee geweest met de jaarlijkse reeëntelling. Ik zou iedereen aanraden om dit te doen. Door echt contact te hebben met niet alleen de beleidsmakers, maar ook met de uitvoerders van dit beleid, leer je zo veel over de organisatie. Dit heeft mij geholpen met een volledig beeld krijgen van de Faunabeheereenheid Groningen. Vervolgens heb ik met mijn groep een plan van aanpak opgesteld. Hierin vond ik ons onderscheidend van de andere groepen, door onze kernwaarde ‘avontuur’. Ik zou de studenten die volgend jaar dit vak volgen ook aanraden om onderscheidend te zijn, en niet al bewandelde paden te volgen. Wij hebben hierin ook gezocht naar creatieve en originele oplossingen en ik denk dat wij hier als groep in zijn geslaagd. Zo hebben wij een advies kunnen creëren waar wij alle vier compleet achter staan. Het schrijven van deze teksten is mij goed bevallen. Zo lang je compleet bent ingelezen in het onderwerp, komen de woorden bijna vanzelf op papier. Ik schreef in mijn oriëntatieopdracht dat ik geen ervaring had met het opstellen van dit soort teksten, maar dat ik er wel vertrouwen in had dat dit mij ging lukken. Dit is ook gebeurd: we hebben als groep een professionele tekst op kunnen stellen, waarbij wij niet bang waren om de ‘minpunten’ van de organisatie te benoemen. Wel was het voor ons van belang om hiervoor concrete oplossingen aan te dragen die makkelijk uit te voeren zijn. Hier hebben wij ons dus ook in het plan op gericht. Ook hebben wij alle gemaakte keuzes gestoeld op bestaande theorie. Wij hebben gemerkt dat deze theoretische onderbouwing professioneel op de opdrachtgever overkomt en daarom hebben wij relevante theorie besproken, zowel in ons plan van aanpak als in ons advies. Hiernaast gaven wij elkaar als groepsleden continue feedback en ik denk dat dit de sleutel is tot succesvol samenwerken. Zo kan je namelijk samen ervoor zorgen dat je teksten perfect zijn afgestemd op de opdrachtgever. Ik hoop dat ik de toekomstige studenten goed heb kunnen voorlichten over dit vak. Het is een leuk, praktijkgericht vak, die elke student met een goede instelling kan afronden.
S59-1 Mij is gevraagd en brief aan jullie te schrijven en daarin te beschrijven welke kennis ik heb van de taken die aankomende periode uitgevoerd moeten worden, met hierbij nadruk op de het plan van aanpak en het adviesrapport. Om een communicatievraagstuk op te lossen is het denk ik van groot belang dat je eerst weet hoe je dat wil gaan aanpakken. Daarom is een plan van aanpak ook noodzakelijk om te hebben voor je aan de slag
115
gaat. In het plan komt denk ik te staan wat de taak is, het probleem en een gestructureerd plan om die taak aan te pakken. Hierdoor is het ook voor ieder teamlid duidelijk wat er gedaan moet worden en wat er van hem of haar wordt verwacht. In het adviesrapport komt denk ik te staan het resultaat van het onderzoek dat in de afgelopen tijd is uitgevoerd. Je bent door een opdrachtgever benaderd met communicatief probleem, en in het adviesrapport geef je de opdrachtgever advies hoe hij volgens jou het beste om kan gaan met de situatie. Ik heb nog niet heel veel ervaring met het schrijven van deze zakelijke teksten. Ik heb nog nooit echt een plan van aanpak uitgeschreven, ik bedacht gewoon in mijn hoofd hoe ik een taak aan ging pakken. Daarom denk ik dat ik hier wel veel van kan leren, van gestructureerd opschrijven wat je gaat doen, dan is het ook makkelijker dat te volgen. Ook het werken in teamverband is wel iets waar ik meer oefening in kan gebruiken. In een team opdrachten maken is toch heel anders dan alleen, want je moet taken verdelen en rekening houden met andere mensen. Goed kunnen samenwerken is toch wel een kwaliteit die later goed van pas kan komen. Ook het feit dat dit vak niet alleen maar academisch is maar ook veel te maken heeft met de wereld buiten de universiteit spreekt mij erg aan. Ik ga daarom met enthousiasme de aankomende periode in.
S59-2 Het afgelopen half jaar heb ik samen met mijn team hard gewerkt om een communicatie-advies voor Faunabeheer Groningen op te stellen. In deze brief zal ik even kort reflecteren wat ik heb geleerd van dit vak en de verschillende schrijftaken. Voor de aanvang van dit vak had ik al een aantal keer ervaring opgedaan met werken in een groep. Hierbij heb ik wisselende ervaringen gehad. Soms positief, maar soms ook negatief, doordat het niet echt klikt met de mensen in mijn groep omdat bijvoorbeeld onze meningen te ver uiteen lagen. Terugkijkend op het afgelopen half jaar is de samenwerking met mijn team voor dit vak wel heel positief. Aan het begin van elke nieuwe opdracht hebben we de taken verdeeld, maar dit betekende niet dat iemand er vanaf dat punt alleen voor stond. We stonden altijd klaar om elkaar te helpen of feedback te geven. In dit team was de feedback altijd heel behulpzaam, het was niet bedoeld als kritiek maar om even een frisse blik te werpen op het onderwerp. Door dit vak heb ik naar mijn mening meer ervaring op gedaan met het schrijven van zakelijke teksten. Ik heb mij bij het plan van aanpak alleen bezig gehouden met het schrijven van de bureaupresentatie. Hierin heb ik geleerd hoe je jezelf (ons communicatiebureau) zo goed mogelijk kun presenteren. Het viel me hierbij ook op hoe belangrijk woordkeuze kan zijn, en hoeveel impact een schrijfwijze kan hebben op de leesbaarheid en overtuigingskracht van een tekst. Pas nadat alle veld- en literatuuronderzoeken waren afgerond, had ik het gevoel dat ik precies snapte wat het communicatieprobleem van Faunabeheer was en hoe we dat gezamenlijk op konden lossen. Op dit punt begon ik het ook een stuk leuker te vinden aan het vak te werken. Iedereen in het team was het er snel over eens dat we voor het eindadvies een filmpje wilden opnemen en monteren. Ik vond het zeer leerzaam en leuk om op een creatieve manier een schriftelijk document (het advies) om te zetten in een filmpje, wat naar mijn mening goed gelukt is. Aan deze laatste opdracht heb ik dan ook met het meeste plezier gewerkt, omdat we hierbij veel vrijheid kregen in het bedenken en uitvoeren van het advies.
S60-1 In deze brief zal ik mijn verwachtingen van de cursus en de taak die mij te wachten staat bondig weer weergeven. In het bachelorprogramma van communicatie en informatie wetenschappen zijn er maar weinig mogelijkheden om opgedane kennis toe te passen op de praktijk. Deze cursus biedt ons de mogelijkheid om creatief met onze kennis bezig te gaan en de denkwijze die ons is aangeleerd te gebruiken om tot concrete oplossingen te komen. Afgelopen studiejaar heb ik het vak corporate communication gevolgd en ik verwacht dat deze cursus een beetje de zelfde opbouw heeft. Tijdens dat vak ben ik mijzelf meermaals tegengekomen, en dit kwam denk ik voornamelijk omdat ik mij nog niet volledig vertrouwd voelde met mijn kennis over communicatie en dat ik daardoor mijn teksten dan ook niet overtuigend vorm wist te geven. Een sterke bureafilosofie en het feit dat er samengewerkt moest worden waren voor mij van doorslaggevende waarde en ik verwacht dat deze twee elementen net zo centraal zullen staan tijdens deze cursus. De schrijftaken, plan van aanpak en adviesrapport,
116
heb ik tijdens corporate communication al mee moeten werken en persoonlijk vond ik het adviesrapport het leukst om te schrijven. De doelgroep is de faunabeheereenheid Groningen en beide teksten zullen daarom een zakelijke toon hebben. Ik heb nog niet heel veel onderzoek gedaan naar wie er behoren tot de faunabeheereenheid Groningen, maar ik kan mij zo voorstellen dat dat mensen zijn met passie. De doelgroep zal daarom ook beter reageren op een tekst die aantrekkelijk geformuleerd is en voor mij persoonlijk maakt dat het schrijven van de teksten makkelijker. Ik hoop dat ik aan het einde van deze cursus goed de balans weet te vinden tussen academisch schrijven en overtuigend schrijven.
S61-1 Tijdens mijn studie Communicatie- en Informatiewetenschappen heb ik al ervaring opgedaan met het schrijven van onderzoeksrapporten. Voor meerdere vakken was dit een belangrijk onderdeel. Ook heb ik met bijvoorbeeld het vak Academisch Schrijven en Presenteren al geoefend met het schrijven van onder andere artikelen voor jongeren en samenvattingen. Daarnaast heb ik tijdens het volgen van dit vak geleerd hoe feedback het beste geformuleerd kan worden. Met het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport heb ik minder ervaring. Echter denk ik dat er bij het schrijven van dit soort teksten ook veel eigenschappen van teksten terugkomen waar ik al wel ervaring mee heb. Zo denk ik dat een plan van aanpak vergeleken kan worden met de methode sectie uit een onderzoeksrapport. Beide zijn bedoeld om stap voor stap duidelijk te maken wat er gedaan zal worden, hoe een bepaald proces er uit zal komen te zien. Een plan van aanpak is van belang voor de mensen die er mee aan de slag moeten, die het plan in de praktijk moeten brengen. Het moet dus duidelijk en op niveau zijn. Wat betreft het adviesrapport zal ervaring in het geven van feedback naar mijn idee van pas komen. Feedback is ook een vorm van advies, een advies tot verbetering. Feedback en onderzoeksrapporten mogen nooit uitspraken bevatten in de vorm van ‘ik vind..’ Uitspraken moeten onderbouwd kunnen worden met bijvoorbeeld andere literatuur. Ik denk dat dit voor een adviesrapport ook geldt. Het advies moet wel ergens op gebaseerd zijn. Een adviesrapport is denk ik belangrijk voor het hele bedrijf. Veranderingen zullen misschien niet altijd alleen naar de buitenwereld toe moeten plaatsvinden, maar ook binnen het bedrijf. Het is dan mijn inziens van belang dat iedereen hiervan op de hoogte is. Mijn ervaringen met het schrijven van het een plan van aanpak en een adviesrapport zijn weinig tot geen, maar ik hoop tijdens het volgen van Case Study CIW hier meer mee te oefenen. Ik denk dat studenten die Corporate Communicatie of Taal van de Marketing hebben gevolgd al meer met dit soort teksten hebben geoefend, maar ik heb zelf geen van beiden gevolgd. Daarom hoop ik op goede begeleiding van de docenten en dat ik een goede basis kan vormen in het schrijven in deze genres mocht ik ooit de advies kant op willen met mijn studie. Ik hoop jullie zo genoeg te hebben geïnformeerd over mijn kennis, ervaring en verwachtingen.
S61-2 Afgelopen semester hebben mijn medestudenten en ik ons beziggehouden met het vormen van een advies voor de Faunabeheereenheid Groningen. Dit deden we voor het vak Case Study, waar jullie dit jaar ook mee bezig zullen gaan. Voordat ik aan dit vak begon, had ik slechts theoretische vakken gehad. Af en toe moest ik daar wel eens een klein veldonderzoek voor verrichten, maar de meeste vakken waren gericht op het schrijven van teksten en dit zal voor jullie niet anders zijn. Meestal waren dit onderzoeksverslagen. Alleen bij Academisch Schrijven en Presenteren heb ik wel eens ander soort teksten moeten schrijven, bijvoorbeeld gericht op kinderen. Deze achtergrond in het schrijven van onderzoeksverslagen en zakelijke teksten heeft wel geholpen bij het vak Case Study. Echter, verslag doen van onderzoek was maar een klein deel van de opdrachten. Er waren namelijk ook, de meeste eigenlijk, opdrachten gericht op het schrijven van een advies. In het plan van aanpak en het adviesrapport versla je niet wat je hebt gedaan, een vorm van schrijven waar ik zelf de meeste ervaring mee heb, maar vertel je wat jij denkt dat anderen zouden moeten doen of wat het plan is wat er gedaan moet worden. Dit vond ik persoonlijk wel een omschakeling. Geen drastische, maar waar ik vooral mee zat was de aanspreekvorm of de manier waarop je zo’n plan zou moeten schrijven. Schrijf je het in het algemeen, ‘Het plan is om social media in te gaan zetten’, of in gebiedende wijs, ‘Uw organisatie moet meer gebruik gaan maken van social media’. Naar mijn idee kunnen beide gebruikt worden, maar het was wel even uitvogelen waar ik/wij ons het prettigst bij voelden.
117
Ons groepje is bij elkaar gezet op basis van onze sollicitatieopdracht. Dit zorgde er niet alleen voor dat we qua denkwijze redelijk op één lijn zaten, in ons geval hadden we ook allemaal vrijwel dezelfde schrijfstijl. Dit resulteerde erin dat het bijna niet nodig was om feedback te leveren op schrijfstijl of op inhoud. Was het wel nodig, dan noemden we gewoon wat ons opviel, met de suggestie het eventueel te veranderen naar iets anders. Maar zoals ik al zei, dit was eigenlijk niet nodig. De achtergrond die jullie zullen hebben, mochten jullie een beetje hetzelfde traject hebben doorlopen bij CIW als ik, moet genoeg ervaring bieden om Case Study goed te kunnen voltooien. Veel succes!
S62-1 Door middel van deze brief wil ik u een idee geven van mijn huidige kennis met betrekking tot de schrijfopdrachten die we voor het vak Case Study zullen maken. Ik zal me daarbij in het bijzonder richten op het plan van aanpak en op het adviesrapport. Om eerlijk te zijn heb ik weinig ervaring met het schrijven van dit soort teksten. Dit is de eerste keer dat ik in aanraking kom met een echte taak op het gebied van communicatie. Schrijven is over het algemeen een sterke kant van mij. Het schrijven van zakelijke teksten is natuurlijk wel iets anders. Toch kom ik hier regelmatig mee in aanraking, omdat ik voor mijn werk veel zakelijke brieven en e-mails moet schrijven. Wellicht dat deze ervaring mij zal helpen om ook andere zakelijke schrijftaken uit te voeren. Zoals ik eerder heb genoemd is dit de eerste keer dat ik in aanraking kom met een dergelijke opdracht. Veel kennis van dit soort zakelijke teksten heb ik dan ook niet. Wel kan ik mij er het een en ander bij voorstellen. Een plan van aanpak is in mijn ogen een gestructureerde weergave van de acties die genomen moeten worden om een probleem op te lossen of een situatie te verbeteren. Stapsgewijs staat beschreven wat er gedaan zal worden en op welke manier. Het adviesrapport is het resultaat van al de genomen stappen. Het is een verslag waarin de resultaten worden weergegeven en waarmee de opdrachtgever wordt geïnformeerd over de bevindingen van het onderzoek. Ik hoop veel te leren van dit vak. Aangezien het erg dicht bij het echte werkveld staat, hoop ik dat we een goed beeld krijgen van het werk dat we na het afronden van de opleiding kunnen gaan doen. Ik vind het leuk dat we op deze wijze al een beetje ervaring krijgen met de communicatiepraktijk.
S62-2 Begin dit jaar toen het vak Case Study begon had ik nog geen enkel idee van hoe het eruit zou gaan zien en wat we zouden leren. Er werd gesproken over het vormen van een communicatie-adviesbureau dat uiteindelijk een advies zou uitbrengen aan de Stichting Faunabeheer Groningen. Er zou een onderzoek worden uitgevoerd dat zou leiden tot conclusies waaruit een advies gevormd kon worden. Ook al had ik enige ervaring met het schrijven van zakelijke teksten, ik had geen idee hoe een officieel adviesrapport eruit zou moeten zien en hoe het proces zou gaan om daar te komen. Gelukkig hebben we veel hoorcolleges gehad die ons hebben meegenomen in de verschillende fasen. In het begin was het voornamelijk van belang de organisatie te leren kennen, je te verdiepen in waar ze voor staan en de achterliggende gedachten van hun doen en laten te leren kennen. De gastcolleges van zowel de Faunabeheereenheid zelf alsook die van verschillende belanghebbenden zoals agrariërs en de Partij voor de Dieren, hebben geholpen een beeld te vormen van de complexe situatie die hier speelt. Ook het contact met onze begeleidende docent heeft ons veel inzichten en hulp gegeven op momenten dat we even vastzaten. Het fijne in deze opdracht was dat je er niet alleen voor stond. Het onderzoek en het adviseren gebeurde in feite samen met je teamleden, waarbij de een de ander kon aanvullen om het zo tot een mooier, completer geheel te maken. We hebben daarbij gebruik gemaakt van ieders kwaliteiten en talenten. Bij het schrijven van het plan van aanpak alsook het onderzoeksverslag en het adviesrapport hebben we sommige taken verdeeld en andere gezamenlijk aangepakt. Zo hebben we het beste van het groepswerk proberen te maken. Door elkaar feedback te geven op de individuele stukken, hebben we van elkaar geleerd om zo dicht mogelijk bij de opdracht en de daaraan hangende criteria te blijven.
118
Kortom, ik heb veel geleerd van dit vak en het heeft me een goede kennismaking gegeven van hoe je communicatie in de praktijk kunt toepassen.
S63-1 In deze brief zal ik aangeven wat mijn kennis is wat betreft het maken van een plan van aanpak en een adviesrapport. Hiernaast zal ik omschrijven wat mijn kennis is over de doelgroep en functies van deze teksten. Ook zal ik vertellen over mijn eigen schrijfvaardigheden wanneer het gaat over dit soort zakelijke teksten. Afsluitend zal ik benoemen wat mijn verwachtingen van dit vak zijn en wat ik hoop te leren. Allereerst zal ik vertellen over mijn kennis wat betreft het maken van een plan van aanpak. Ik heb hier nog geen concrete ervaring mee, maar ik doe dit wel vaak voor mezelf als ik voor een vak een groot stuk moet schrijven. Dit doe ik dan in klad en maak een to-do list van alles wat ik moet doen. Een adviesrapport heb ik nog nooit geschreven. Wel heb ik het vak corporate communicatie gevolgd, waar we aan de hand van verschillende fases onderzoek deden naar de identiteit van Albert Heijn. Hier hebben we onder andere een managementsamenvatting over geschreven met een advies aan de directie. Ook tijdens het tentamen hebben we een advies geschreven over het gebruik van een nieuwe communicatievorm. Mijn kennis wat betreft de doelgroep is vrij gering. Ik kom zelf uit de randstad, namelijk Breukelen. Daar is de fauna anders. De functies van deze teksten zijn om faunabeheer te adviseren over hun communicatiebeleid. Zakelijke teksten schrijven heb ik al vaker gedaan voor verschillende vakken. Soms vind ik het wel nog lastig veel verschillende woorden te gebruiken. Ook vind ik het soms nog moeilijk om mooi geformuleerde zakelijke zinnen te produceren. Maar oefening baart kunst! De verwachtingen die ik heb bij dit vak is dat ik al mijn tot nu opgedane kennis kan gebruiken en daarmee een mooi advies kan schrijven. Ook hoop ik veel te leren van de sollicitatieprocedure en het samenwerken met mijn groep. Ik vind het fijn dat dit een vak is waar je echt je kennis gebruikt en hiermee een soort ‘product’ ontwikkelt.
S63-2 Dit jaar gaan jullie het vak Case Study volgen, naar mijn mening een leerzaam vak. Wat ik erg fijn vond is het combineren van alle kennis die je in de afgelopen twee en half jaar hebt opgedaan. Met al je opgedane kennis stort je je eerst alleen en daarna met je groepje op een compleet nieuw onderwerp. Dit is een hele uitdaging. Vooral het precies uitzoeken wat het onderwerp nou inhield op het begin was nog een heel werk. Ik vind dan ook dat door de docenten iets beter uitgelegd moet worden wat de opdrachten precies inhouden, en dan met name het onderzoeksverslag bij het adviesrapport. Verder heb ik van dit vak vooral geleerd hoe het is om met een groep samen te werken als een ‘communicatieadviesbureau’. Het was erg leuk en leerzaam om samen te brainstormen over waar wij als bureau nu echt voor staan. Wat vinden wij nou echt belangrijk in ons vakgebied? Ik denk dat het belangrijk is om hier bij stil te staan. Je moet goed weten waar je voor staat in je eigen vakgebied, vooral als je straks gaat solliciteren en werken. Ik heb geleerd om dit samen op een professionele manier te beschrijven en verder mee te nemen in ons advies. Het is belangrijk om altijd vanuit je eigen kernwaarden te blijven werken. Ook vond ik het erg fijn dat we creatief mochten zijn. Dit is toch wel een aspect wat ik wel heb gemist in de studie. In vergelijking met mijn vorige brief weet ik nu beter wat het schrijven van een plan van aanpak inhoud. Ik heb het in mijn vorige brief wat globaal beschreven. Wat betreft het adviesrapport had ik het wel redelijk goed ingeschat. Al met al ben ik sterker geworden in het schrijven van zakelijke teksten. Natuurlijk is het ook zo dat hoe vaker je iets doet, hoe beter je er in wordt!
119
S64-1 Ik schrijf u deze brief naar aanleiding van de opdracht ‘Schrijftaken’. Door middel van deze brief probeer ik inzicht te geven in mijn schrijverskwaliteiten, kennis en verwachtingen van de Case Study. Ik heb nog geen ervaring met het schrijven van een plan van aanpak of een adviesrapport. Dit zou de eerste keer zijn dat ik meewerk aan het schrijven van een zakelijke tekst. Wel ben ik door een aantal CIW-vakken zoals Tekstanalyse en Methodologie in aanraking gekomen met dergelijke tekststructuren en het plannen van een onderzoek. Ik heb dus een beetje kennis van de kenmerken en criteria van de tekstsoorten plan van aanpak en adviesrapport. Met Academisch Schrijven en Presenteren heb ik kennis gemaakt met formuleren, argumenteren en structureren van teksten. Door deze vaardigheden leerde ik hoe je een onderzoeksopzet schrijft en hoe je je onderzoek het beste kunt presenteren. Met het vak Methodologie schreef ik een onderzoeksverslag over een verricht kwalitatief onderzoek. Hierdoor zijn mijn schrijfvaardigheden betreffende het schrijven van een onderzoeksverslag verbeterd. Binnen de studie heb ik ook in groepsverband een onderzoekverslag gemaakt. Zo heb ik bij het vak International communicatie in een interculturele groep samengewerkt aan verschillende onderzoekstaken en hebben wij hiermee gezamenlijk een onderzoeksverslag geschreven. Ook bij vakken zoals Mediatheorie en Design en Evaluation heb ik in teamverband geschreven. Met dit vak hoop ik mijn schrijfvaardigheid te verbeteren en meer in aanraking te komen met de praktijk van communicatie- en informatiewetenschappen. Zo hoop ik dat dit een goede voorbereiding is op het werk als communicatieadviseur. Ook hoop ik meer te leren over het gezamenlijk schrijven van een onderzoeksrapport en een plan van aanpak waarbij rekening moet worden gehouden met verschillende partijen.
S65-1 In deze brief ga ik in op de professionele schrijftaken die ik met mijn team zal gaan uitvoeren voor de Case Study. Dit houdt in dat er een plan van aanpak en een adviesrapport moet worden geschreven. Deze producten moeten voldoen aan bepaalde kenmerken en criteria en vereisen een bepaald niveau van schrijfvaardigheid. Deze brief haakt in op de kennis die ik al heb over betreffende tekstsoorten, mijn eigen schrijfvaardigheid en de verwachtingen die ik heb van dit vak. Hoewel ik onervaren ben met het schrijven van adviesrapporten beschik ik wel over (gelimiteerde) theoretische kennis betreffende de kenmerken en criteria van een plan van aanpak dan wel adviesrapport. Een plan van aanpak moet concreet inhouden hoe het probleem aangepakt zal/wil worden. Door middel van theoretische onderbouwing en creatief denken zal er een idee geformuleerd worden over de aanpak van het communicatievraagstuk. Deze zal vervolgens gepresenteerd worden aan de opdrachtgever, waarna het eigenlijke onderzoek plaats kan vinden. Een adviesrapport behoort een professionele tekst te zijn waarin een vraagstuk uit de praktijk/maatschappij wordt geanalyseerd, geproblematiseerd en geconceptualiseerd. Alle componenten zullen theoretisch onderbouwd en verantwoord moeten worden. Het is belangrijk dat het resultaat samenhangend, lezersgericht en methodisch verantwoord is. Dit betekent voor onze casus dat het gericht moet zijn op de opdrachtgever(s) en een bijdrage levert aan het oplossen van het desbetreffende communicatievraagstuk. Voor mijn opleiding heb ik vaker professionele teksten moeten schrijven. Deze professionele teksten waren vaak in de vorm van literatuur-reviews en kleinschalige onderzoeken. Met vakken als 'Academisch Schrijven en Presenteren', 'Methodologie' en 'Visual Communication' heb ik ervaring opgedaan in mijn schrijfvaardigheid voor professionele teksten. Deze teksten zijn veelal alleen geschreven. Voor deze Case Study is werken en schrijven in groepsverband erg belangrijk. Hoewel deze manier van werken minder voorkwam in mijn opleiding, ben ik niet totaal onervaren. Ik heb regelmatig samen moeten werken en schrijven in duo's en bij gelegenheid in grotere groepen (max. 5 man). Deze teksten waren vaak in het Engels. Ik denk dat mijn niveau voor professionele teksten schrijven daarom in het Engels hoger ligt dan voor Nederlandse professionele teksten. Ik verwacht van dit vak dat mijn praktijk-ervaring verder wordt ingeleid om uiteindelijk voldoende te kunnen bijdragen aan een echt communicatie-vraagstuk. Ik hoop te leren dat ik mijn theoretische kennis op een goede manier kan toepassen op de praktijk. Ook hoop ik te leren om creatiever te worden en het vraagstuk daardoor op verschillende manieren kan belichten.
120
Bij deze hoop ik u voldoende geïnformeerd te hebben over mijn kennis, schrijfvaardigheid en verwachtingen omtrent dit vak.
S66-1 Toen ik van deze opdracht hoorde, was mijn interesse gelijk gewekt. Een opdracht die echt aansluit bij (hopelijk) toekomstige werk gerelateerde opdrachten. Als student wordt vaak van je gevraagd een tentamen te maken. Het tentamen is meestal enkel gebaseerd op een boek en hoorcolleges. Echter, dit vak laat ons kennismaken met het ontwikkelen van een communicatieadvies en alles wat daaraan vooraf gaat. Een uitdagend vooruitzicht. Het schrijven van teksten, informeel of formeel, heeft altijd al mijn belangstelling gehad. In mijn vrije tijd schrijf ik graag verhalen en columns. Deze teksten hebben voornamelijk een informeel karakter, maar ook voor studieopdrachten spreekt schrijven mij meer aan dan het ‘’echte studeren’’. Specifieke ervaring met het schrijven van een adviesrapport of een plan van aanpak heb ik nog niet. Echter, bij het vak ‘’Corporate Communicatie’’ heb ik veel geleerd over het analyseren van een organisatie en het in kaart brengen van de communicatie. Ik denk dat ik bij dit vak veel informatie heb verzameld die mij kan helpen bij het ontwikkelen van een goed communicatieadvies. Bij dit vak heb ik in teamverband moeten werken met medestudenten. Ook hier heb ik veel van geleerd wat ik mee kan nemen naar deze ‘’Case Study’’. Bij het vak ‘’Case Study’’ zal allereerst een plan van aanpak geconstrueerd worden, voordat uiteindelijk een adviesrapport geschreven zal worden. Een plan van aanpak geeft structuur aan het verloop van het traject. Het kan duidelijkheid geven aan de stappen die je moet ondernemen om tot een goed eindresultaat te komen. Zelf ben ik een liefhebber van het eerst opstellen van een plan. To-do-lijstjes en verschillende soorten planningen spelen een grote rol in mijn dagelijks leven. Ik zou daarom ook graag meer willen leren over hoe het beste een formeel plan van aanpak tot stand kan komen. In het eerste college heeft Jasper Roosdorp een uitleg gegeven over het schrijven van een goede sollicitatiebrief en een CV. Dit was zeer leerzaam, voornamelijk omdat solliciteren iets is wat ik nog vaak tegen ga komen in de toekomst. Ik vind het lastig om mijn vaardigheden goed te beschrijven en hoop dit na deze cursus beter te kunnen. Ook ben ik veel bezig met het zoeken van een master die bij mij past. De twijfels zijn hierbij erg groot, hopelijk zal dit vak mij helpen deze twijfels te laten verdwijnen zodat ik mij beter kan oriënteren op de toekomst.
S66-2 Wat ging het snel voorbij. Het voelt als twee weken geleden dat ik de oriëntatiebrief inleverde. In de tussentijd is er veel gebeurd, een aantal maanden geleden had ik nog nooit van het faunabeheer gehoord en nu valt alles wat ik tegenkom over het faunabeheer gelijk op. Dit is ook precies hetgene wat het doel was bij het advies, de Groningse inwoners betrokken maken bij het faunabeheer. In het gehele proces voelde ik me steeds meer betrokken bij het thema, daardoor vond ik dit een uitdaging om dit gevoel over te brengen naar anderen. Het eerste deel van op de opdrachten was individueel, namelijk de sollicitatieopdracht. Deze opdracht en de bijbehorende colleges waren erg praktisch voor in de toekomst. Ik vind dat deze eerste opdracht relatief teveel meetelt ten opzichte van de andere opdrachten. Ook vielen de cijfers erg tegen bij bijna alle studenten. Wat ik merkte was dat veel studenten door deze strenge beoordeling minder gemotiveerd waren voor de opdracht daarna. Gelukkig is deze naar mijn mening beter beoordeeld. Het werken in groepjes is altijd leuk, maar ook zeker een uitdaging. Het samenwerken met drie totaal verschillende mensen vond ik inspirerend. Iedereen had duidelijk zijn eigen kwaliteiten, maar naar mijn mening is het goed gelukt om deze te combineren. Het interessantste aan de opdracht van Case Study vond ik de vele verschillende teksten. Er wordt vaker van ons als student verwacht een zakelijke tekst zoals het onderzoeksrapport te schrijven. Dit vond ik dan ook de minste opdracht. Echter, de teksten van zoals de bureaupresentatie en het advies waren andere teksten dan we normaliter schrijven. Dit waren aantrekkelijke, creatieve teksten met overtuigen als doel. De aansluiting van het vak Case Study met de werkelijkheid is naar mijn mening het sterkste punt van dit vak. Bijna alle vakken in de bachelor zijn erg theoretisch. Dit is één van de weinige vakken die opdrachten bevat die aansluiten bij mogelijk toekomstig werk. Het voelde alsof communicatiebureau KAMELEON daadwerkelijk ingehuurd werd door het faunabeheer. Ik heb veel geleerd wat betreft het schrijven van verschillende teksten en het samenwerken met verschillende mensen. Ik vond dit vak een toevoeging aan de bachelor en een goede voorbereiding op de toekomst.
121
S67-1 Het doel van deze opdracht is het geven van inzicht in mijn startpositie. Ik zal deze startpositie proberen te omschrijven aan de hand van voorbeelden over mijn kennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van het plan van aanpak en het adviesrapport. De belangrijke tekstuele kenmerken van de twee teksten zijn in mijn ogen vooral gericht op structuur en helderheid. Het gaat hierbij vooral over argumentatiestructuur en duidelijke adviezen. Het plan van aanpak zal gestructureerd weergegeven moeten worden. Hierdoor zal duidelijk worden wat precies bereikt moet worden, en hoe dat bereikt gaat worden. Dit geldt niet alleen voor jezelf, maar ook voor de docenten en opdrachtgevers. De vaardigheid om teksten gestructureerd weer te geven heb ik geleerd bij verschillende vakken. Denk hierbij aan vakken zoals Tekstanalyse 1 en 2, Design en Evaluatie en Academisch schrijven en presenteren 1. Het adviesrapport richt zich op de adviezen richting de opdrachtgever. Dit betekent dat eventuele tekortkomingen in hun communicatiebeleid duidelijk beargumenteerd moeten worden. Op deze manier weten ze hoe het komt dat hun huidige beleid tekort schiet. Hiernaast moeten natuurlijk oplossingen worden gegeven. Ook dit zal met een duidelijke argumentatie weergegeven moeten worden, men kan er immers niet blind op vertrouwen dat jouw advies juist is. Wederom komen de hierboven genoemde vakken van pas bij het structureren van de argumentatie. Vooral Tekstanalyse 1 en 2 zullen hierbij van pas kunnen komen. Ook kennis van Persuasieve communicatie zal nuttig zijn. Het is immers de bedoeling de opdrachtgever te overtuigen van de positieve werking van onze adviezen. Op het gebied van schrijfvaardigheid heb ik al redelijk veel ervaring opgedaan. In de afgelopen jaren heb ik zowel zakelijke, als publiekgerichte media teksten geschreven. De zakelijke teksten bestonden voornamelijk uit essays, verslagen en adviserende teksten. Publieksgericht schrijven heb ik geleerd in een onderdeel van de minor Media en Journalistieke cultuur. Deze teksten heb ik individueel en in groepsverband moeten schrijven. Het zal dus geen probleem worden om samen te werken met anderen. Ik verwacht dat dit vak mij inzicht geeft in het echte ‘werkleven’. Hiermee bedoel ik dat er een aantal kenmerkende situaties is die ik later ook tegen zal komen. Hiernaast krijg ik eindelijk de kans om opgedane kennis in de praktijk brengen, dit is nog niet eerder gebeurd. Het samenwerken met anderen in een officiële werksfeer lijkt me een ontzettend leuke en leerzame uitdaging.
S67-2 Wij hebben met adviesbureau Unity een communicatieadvies geschreven voor de Faunabeheereenheid Groningen. Het advies kwam voort uit verschillende opdrachten. Eerst hebben we een plan van aanpak geschreven. In deze opdracht hebben we stapsgewijs het concrete onderzoeksplan beschreven en beargumenteerd. Het was een belangrijke stap in het onderzoeksproces, omdat hierin concreet werd ingegaan op de stappen die ondernomen zouden worden. Aan de hand van informatie over de werkzaamheden van de Faunabeheereenheid Groningen, de verschillende hoorcolleges en informatie over de case, hebben we de probleemanalyse beschreven. Vanuit deze probleemanalyse is onze vraagstelling geboren. Om tot een antwoord op deze vraagstelling te komen, moest er informatie worden ingewonnen over de relevante doelgroepen. Dit is door middel van veldonderzoek gebeurd. Het plan van aanpak bestaat dus uit een omschrijving van een aantal stappen dat wordt ondernomen. Het is daarom erg belangrijk dat er wordt gelet op gebruik van een juiste structuur. Op deze manier kan men een helder beeld vormen over het onderzoeksproces. Het krijgen van feedback was in mijn ogen erg belangrijk. De docent kon kritische vragen stellen over het onderzoeksproces, hierdoor werd je als groep ‘gedwongen’ nog eens goed te kijken naar het beschreven proces. Het werd snel duidelijk dat de beschreven stappen uiteindelijk concreter moesten worden. We leerden dat concretisering van de te ondernemen stappen erg belangrijk is wanneer je voor een opdrachtgever werkt. Het adviesrapport was het uiteindelijke doel. In dit rapport moest er vanuit de visie van het communicatieadviesbureau een advies worden geschreven. Er moest rekening worden gehouden met de wensen van opdrachtgever. Hiernaast was creativiteit en originaliteit ook niet onbelangrijk. Wij hebben na ons veldonderzoek bewust gekozen voor een advies dat zich richt op het betrekken van kinderen. Daarom hebben
122
wij naast een formeler advies, ook een kinderboek gemaakt. Het moest daarom wel duidelijk zijn dat het kinderboek niet het daadwerkelijke advies was. We hebben in het daadwerkelijke advies zo concreet mogelijk proberen te zijn. Het kinderboek was een originele toevoeging. Ik denk dat we vanuit onze studieachtergrond goed in staat waren om de verschillende soorten teksten te schrijven. Het concretiseren van de stappen was echter een nieuwe ervaring. We hebben in mijn ogen een prima samenwerking gerealiseerd met onze groep. Je merkt dat er door overleg verschillende visies aan de oppervlakte komen, dit kan er voor zorgen dat er een uitgebreider beeld wordt geschetst over de case.
S68-1 In deze brief zal ik jullie wat vertellen over de kennis die ik al heb van professionele teksten en over mijn ervaring met het schrijven van dergelijke teksten. Op de middelbare school raakte ik al snel geïnteresseerd in het vak Nederlands, ik vond het bijvoorbeeld leuk om betogen te schrijven en verslagen te maken van boeken. Dat waren natuurlijk nog niet erg professionele teksten maar ik heb schrijven altijd leuk gevonden. Ook heb ik een aantal keer een CV + motivatiebrief geschreven. In het eerste jaar van CIW kreeg ik wat ervaring met het schrijven van academische teksten zoals een literatuurreview en kritische samenvattingen. Verder heb ik ook veel geschreven tijdens het volgen van de vakken ‘Mediatheorie’, ‘Internationale Communicatie’ en ‘Corporate Communicatie’. Bij deze vakken draaide het ook voornamelijk om het schrijven in teamverband. Het samenwerken tijdens deze vakken is meestal goed verlopen en resulteerde ook in goede cijfers. Ik denk dat het vak ‘Corporate Communicatie’ goed vergelijkbaar is met ‘Casestudy voor CIW’ omdat ik toen ook een bureaufilosofie heb moeten schrijven en vervolgens in een groep moest werken. Samen met deze groep vormde ik ook een adviesbureau, daarom denk ik dat de kennis die ik tijdens dit vak heb opgedaan goed bruikbaar is tijdens het maken van ‘het van plan aanpak’ en het ‘adviesrapport’ voor ‘Casestudy CIW’. Daarnaast kwamen de functies en doelgroep van de teksten die ik heb geschreven voor ‘Corporate Communicatie’ overeen met de functies en doelgroepen van de teksten die ik zal schrijven voor ‘Casestudy’ omdat deze vakken beide gericht zijn op het geven van advies aan een organisatie. Ik verwacht dan ook dat ik tijdens ‘Casestudy’ over een oplossing moet schrijven voor een bepaald probleem binnen een organisatie. Daarnaast denk ik dat de samenwerking met medestudenten erg belangrijk is bij dit vak omdat we samen een adviesbureau moeten vormen.
S68-2 In deze brief zal ik jullie wat vertellen over de schrijfervaringen die ik heb opgedaan tijdens het volgen van Casestudy. Tijdens dit vak vormde ik samen met drie andere studenten een communicatieadviesbureau. Hierbij moesten we een aantal zakelijke teksten schrijven waardoor we goed moesten samenwerken. De zakelijke teksten die we moesten schrijven waren: de bureaufilosofie van ons communicatiebureau, een plan van aanpak, een onderzoeksverslag en een adviesrapport voor een organisatie. Zoals ik had gedacht was Casestudy goed vergelijkbaar met het vak ‘corporate communicatie’ dat ik eerder had gevolgd. Daarbij moest ik namelijk ook samenwerken in een groepje en als adviesbureau onderzoek doen en vervolgens een advies schrijven. Daarnaast was ook de samenwerking met medestudenten van groot belang bij Casestudy. Vergeleken met andere vakken was de schrijfwijze van teksten bij Casestudy namelijk erg verschillend. Het was vrij lastig om te schrijven vanuit een professioneel communicatiebureau omdat wij dit nooit eerder hadden gedaan (behalve ik op vergelijkbare wijze bij corporate communicatie). Daarom was het des te belangrijker om elkaars teksten goed te lezen en feedback te geven zodat we samen tot een oplossing konden komen. Bij het schrijven van de bureaufilosofie was het belangrijk dat we ons goed hadden ingelezen in elkaars werk. Het was namelijk de bedoeling om te focussen op hoe wij als communicatiebureau ons konden onderscheiden van de rest. We moesten daarom ook een naam, logo en huisstijl bedenken. Door te kijken naar vakken die we eerder hadden gevolgd kwamen wij op het idee om ons te richten op verschillende vakgebieden, namelijk psychologie, corporate communicatie en mediagebruik.
123
Bij het plan van aanpak en het onderzoeksverslag was het van groot belang om literatuur te gebruiken bij het onderbouwen van gemaakte keuzes. Wij hebben ons daarom gebaseerd op literatuur die we beschikbaar hadden op het gebied van psychologie, corporate communicatie en mediagebruik. Dit was voor ons erg belangrijk omdat onze gemaakte keuzes hierdoor krachtiger overkwamen. Deze manier van schrijven, op basis van literatuur, was veel bekender dan het schrijven van een advies. Daarnaast vond ik de schrijfwijze bij het onderzoeksverslag duidelijker (herkenbaar) omdat dit opgebouwd moest worden op dezelfde manier als vele andere verslagen (inleiding, probleemanalyse, vraagstelling, literatuur/analyse, antwoord/conclusie, discussie, kritische reflectie en bibliografie). Hierbij konden wij de kennis die we eerder hadden opgedaan bij CIW beter toepassen.
Het schrijven van een adviesrapport was dus lastiger. Hierbij moesten we vooral rekening houden met de doelen van de organisatie. Daarnaast moesten we origineel en creatief zijn maar wel realistisch blijven. Ook dit was vrij lastig omdat we het moeilijk vonden om creatief/origineel te zijn terwijl we een professioneel en realistisch advies moesten geven. Hierbij heb ik vooral geleerd dat het erg belangrijk is om zo concreet mogelijk te schrijven. Een advies moet namelijk meteen opvallen en duidelijk zijn. Tenslotte hebben wij geleerd dat we niet moeten denken dat bepaalde dingen wel logisch zijn maar dat we alles moeten uitleggen en verantwoorden. Ik vond het schrijven van het adviesrapport dan ook het meest leerzaam en interessant.
S69-1 Doordat je bij het vak Case Study moet samenwerken met anderen, kan je makkelijk de draad kwijtraken en andere verwachtingen hebben. Een plan van aanpak zorgt voor overzicht in de groep en zal voor een goede structuur zorgen. Dit zorgt weer voor een verbetering van samenwerking in een groep. Ik zie een plan van aanpak als een overeenkomst tussen de verschillende personen die meewerken aan het project. Het geeft informatie over het project en er staan de afspraken in die zij hebben gemaakt met elkaar. Een adviesrapport zie ik als een oplossing geven voor een bepaald probleem. In een adviesrapport wordt het probleem besproken. Dan worden er oplossingen en maatregelen beschreven. Op het eind wordt in de conclusie de aanbevelingen besproken die ze geven voor het probleem. Verder is mijn kennis niet erg groot over deze twee teksten. Beide teksten heb ik ook eigenlijk geen ervaring mee. Maar ik hoop dat te leren bij het vak Case Study. Tijdens verschillende vakken van CIW jaar 1 en jaar 2 hebben wij moeten werken aan onze schrijfvaardigheid. Bij Methodologie heb ik daar het meest van geleerd en merkte ik dat het schrijven steeds makkelijker ging. Mijn schrijfvaardigheid was door dit vak erg verbeterd. Naast wat ik heb geleerd door mijn studie heb ik eerlijk gezegd niet erg veel ervaring met schrijven. Ik hoop dat door het vak Case Study mijn schrijfvaardigheid weer verbeterd. Wat ik verwacht van het vak Case Study, is het toepassen van wat wij tijdens andere vakken van Communicatieen Informatiewetenschappen hebben geleerd. Bij de meeste vakken moesten wij alleen theorie leren, maar paste je dit eigenlijk niet toe. Ik vind het interessant om nu onze kennis op de proef te stellen en het dit keer wél te moeten toepassen. Ook zal dit een uitdaging zijn om te testen of je het kan. Dat zullen we na dit vak Case Study te weten komen!
S69-2 ‘Door de verschillende belangen en ideeën over Faunabeheer, lijkt dit mij een mooie uitdaging als communicatieadviseur.’ Dit schreef ik in mijn sollicitatiebrief naar de leraren aan het begin van het vak Case Study 2014-2015. Ook zette ik erin dat ik mij erg had verdiept in Stichting Faunabeheer Groningen. Als ik nu terug kijk, wist ik op dat moment waarschijnlijk 20% van wat ik nu weet over de Faunabeheereenheid Groningen. Tijdens het werken aan zo’n specifieke case en het schrijven van rapporten, verbeter je namelijk steeds weer je eigen kennis erover en ontdek je nieuwe informatie, terwijl je aan het begin nog dacht erg goed ingelicht te zijn. Sta dus steeds weer open voor nieuwe kennis, want je leert van het schrijven van elke opdracht weer meer over de case! Daarnaast heb ik tijdens het werken aan deze case, twee dingen erg verbetert. Van te voren wist ik al dat ik weer veel zou leren van het schrijven van zakelijke teksten. Voor het schrijven van zakelijke teksten moet ik meestal veel tijd vrij maken, terwijl andere in mijn groep dat juist het leukste vonden om te doen. Ik merkte wel dat na de sollicitatieopdracht, het plan van aanpak en de bureaupresentatie, het schrijven van het adviesrapport veel
124
soepeler ging. Soms heb je tijd nodig om in te komen. Daar moet je dan ook rustig tijd voor nemen in plaats van al door te gaan schrijven terwijl je er nog niet klaar voor bent. Het was erg leerzaam aan dit vak dat je niet één verslag moest inleveren, maar juist meerdere verslagen op verschillende momenten waardoor het schrijven met steeds meer gemak verliep en je er echt wat van leerde. Daarnaast denk ik dat ik redelijk goed ben in het werken in groepsverband, dat vertelde ik ook in mijn sollicitatiebrief. Dit gaat mij ook altijd redelijk makkelijk af, net zoals deze keer. Maar toch verbaas ik mij er altijd over dat je na elke opdracht in groepsverband er toch weer dingen van leert. Het schrijven van rapporten in groepsverband is soms enigszins lastig, aangezien je delen wilt opdelen. Maar op het moment dat je het samenvoegt, moet het wel kloppen. Ook denk ik dat wij iets meer feedback konden geven aan elkaar. Ik weet niet of dat kwam omdat we dat niet durfde tegenover degene die dat stuk had geschreven of dat het stuk eigenlijk meteen wel enigszins goed was. Maar er is natuurlijk altijd ruimte voor feedback! Het maken van een adviesrapport vond ik het interessants aan dit vak. Ik had dit nog nooit gedaan en vond het leerzaam om zoiets concreets te maken. Iets wat ook nog gebruikt zou kunnen worden in de werkelijkheid en wat gebaseerd is op jouw eigen verrichte veldonderzoek. Heel veel succes met het volgen van Case Study CIW 2015-2016! Een laatste tip; begin op tijd met je veldonderzoek, want dat kan veel tijd in beslag nemen!
S70-1 Bij deze wil ik graag mijn kennis en kwaliteiten met jullie delen betreffende de twee meest belangrijke producten van deze cursus, namelijk het plan van aanpak en het adviesrapport. De kennis die ik al beschik over deze belangrijke producten is niet erg groot. Ik heb nog nooit een plan van aanpak of een adviesrapport hoeven schrijven en heb hier daarom niet veel ervaring mee. Wel heb ik op internet gelezen dat het adviesrapport een inleiding betreft waarin het probleem wordt uitgelegd. Vervolgens worden er oplossingen en/of maatregelen voor dit probleem weergegeven en ten slotte volgt de conclusie waarin het uiteindelijke advies staat en de onderbouwing hiervan. Bij een plan van aanpak verwacht ik een projectopdracht waarin de aanpak uitgebreid wordt toegelicht, door te melden wat voor resultaten er worden verwacht en hoe deze aanpak tot stand is gekomen. Voor beiden moet er veel rekening worden gehouden met de doelgroep en wat de voorkennis is van de opdrachtgever en wat zijn/haar grootste belangen zijn. Maar zoals eerder gezegd, zijn dit verwachtingen en ben ik hier niet zeker van. Wel ben ik in staat om op dit niveau te schrijven. Een opdrachtgever wil geen spelfouten of informele taal in zijn/haar plan van aanpak of adviesrapport. Het eerstejaars vak Academisch Schrijven en Presenteren heeft mij goed voorbereid op het schrijven van zakelijke teksten en de docenten van Communicatie- en Informatiewetenschappen zorgen ervoor dat het schrijfniveau hoog ligt bij deze studie. Verder schrijf ik voor het kwartaalblad van studievereniging Commotie waar er niet zozeer op zakelijk niveau wordt geschreven maar de artikelen moeten wel van behoorlijke kwaliteit zijn. Hierdoor is mijn schrijfniveau zeker omhoog gegaan en let ik steeds meer op details. Na dit vak verwacht ik dat ik beter zakelijk kan schrijven en beter voorbereid ben op wat opdrachtgevers later van je kunnen vragen. We krijgen ook informatie over het opstellen van een motivatiebrief en een CV. Deze informatie hebben we nooit gekregen bij andere vakken en daarom lijkt deze cursus me ontzettend praktisch en interessant. Verder denk ik dat dit één van de belangrijkste vakken is wat betreft de voorbereiding op het leven na studeren.
S70-2 Toen ik aan dit vak begon, dacht ik dat ik beter ontvanger-gericht en zakelijk zou kunnen schrijven als dit vak tot zijn einde kwam. Verder dacht ik dat dit één van de belangrijkste vakken is wat betreft de voorbereiding op het leven na studeren. Dat is zeker waar gebleken. Dit vak geeft je voorbereiding op wat je later kunt verwachten als communicatieadviseur. Het vak heeft mij geleerd om goed na te denken over wat je schrijft, voor wie je het precies schrijft, en of je wel duidelijk genoeg schrijft voor de ontvanger. Het is uiteraard logisch om formele teksten te gebruiken, maar jargon zal de opdrachtgever niet begrijpen en zou daarom niet bruikbaar kunnen zijn voor hem/haar. Dit vak leert je daar over na te denken. Wij snappen vaak zelf wel wat we bedoelen, maar als een buitenstaander het leest, is het dan ook wel zo logisch? Voordat ik aan dit vak begon, had ik nauwelijks tot geen ervaring wat betreft het schrijven van een Plan van Aanpak of een Adviesrapport. Hetzelfde geldt voor een motivatiebrief schrijven en een CV opstellen. Allereerst
125
moesten we de sollicitatie-opdracht maken en daardoor heb ik nu een bruikbaar CV en heb ik geleerd om je motivatiebrief te laten aansluiten op de kwaliteiten en activiteiten die in je CV genoemd worden: er moet samenhang in zitten. Het Plan van Aanpak en het Adviesrapport moesten natuurlijk in teamverband worden geschreven. Het waren lastige opdrachten, maar zeker niet onmogelijk. In het Plan van Aanpak heb ik vooral geleerd dat we duidelijk moesten zijn in wat we wouden. Deze duidelijkheid ontbrak in ons Plan van Aanpak aangezien er nog geen concrete ideeën werden genoemd. In een Plan van Aanpak verwacht de opdrachtgever natuurlijk ideeën die jij van plan bent met zijn/haar bedrijf. Onsamenhangende stukken tekst waar misschien potentie in zou kunnen zitten, zijn niet goed genoeg in dit geval. Het heeft mij vooral geleerd om duidelijk te schrijven en concreet op te schrijven wat je in gedachten hebt voor het bedrijf in kwestie. Het Adviesrapport is natuurlijk een complete uitwerking van wat er in het Plan van Aanpak is genoemd. Het Adviesrapport schrijven heb ik als nuttig ervaren aangezien duidelijk onderbouwd moet worden wat jouw ideeën zijn voor het bedrijf. Ontvanger-gericht schrijven is hier ontzettend belangrijk en hetzelfde geldt voor een visualisatie van de advisering waar jij samen met je team tot bent gekomen. Deze opdracht heeft mij vooral geholpen met het verbeteren van mijn schrijfstijl en structurering. Verder is mij het werken in teamverband goed bevallen. Als er feedback of kritiek werd gegeven, was dit puur voor de verbetering van ons eindresultaat wat we tenslotte ook als groep in moesten leveren. Iedereen wou het beste in elkaar naar boven halen en daar hoort feedback geven en ontvangen ook bij.
S71-1 In deze brief zou ik jullie graag op de hoogte willen stellen van mijn schrijfvaardigheden, kennis en verwachtingen van dit vak. Maar allereerst moet er gezegd worden dat ik niet veel ervaring heb met het schrijven van een plan van aanpak of een adviesrapport. Met het schrijven in teamverband heb ik echter wel ervaring mee. Voor het vak Internationale communicatie moest ik een aantal opdrachten samen met een groepje studiegenoten schrijven. Ondanks dat er met internationale studenten, en dus met andere culturen, gewerkt moest worden vormde dit absoluut geen probleem. Dit kwam vooral door goede afspraken met elkaar te maken en richtlijnen te vormen zodat het een geheel werd. Bij een plan van aanpak lijkt het mij noodzakelijk om overzichtelijk alle stappen op te schrijven die nodig zijn om de gewenste acties te ondernemen. Op deze manier is het duidelijk wat er gedaan moet worden en wellicht door wie deze taken uitgevoerd moeten worden. Overigens moet het ook voor de opdrachtgever helder zijn wat er gedaan moet worden om de situatie te veranderen. Het gewenste doel moet duidelijk zijn en alle stappen die naar dit doel werken moeten in het plan verwerkt worden. Het adviesrapport is nog meer gericht naar de opdrachtgever dan het plan van aanpak. Een adviesrapport moet tevens helder zijn en bevat de oplossing voor een probleem. Deze oplossingen moeten realistisch en uitvoerbaar zijn. De opdrachtgever moet er werkelijk wat aan hebben, dus het is noodzakelijk dat het ook in de praktijk werkt en niet alleen op papier. Dus een plan van aanpak bevat de stappen die er ondernomen moeten worden om het doel te bereiken en een adviesrapport is wat er ondernomen zou moeten worden. Hoewel ik denk dat ik een redelijk goede beschrijving heb gemaakt van beide soorten schrijfproducten, is er zeker ruimte om er meer over te leren. Mijn verwachting is dan ook dat ik aan het einde van de cursus heb geleerd hoe je een goede plan van aanpak en adviesrapport tot stand brengt. Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat deze cursus, als een van de weinigen, een goed voorbeeld is van een echte werktaak die je hebt als communicatieadviseur. Dit maakt de eventuele toekomstige baan wat tastbaarder en daarom kijk ik uit naar deze cursus.
S71-2 Ik dacht dat ik al redelijk goed wist hoe een plan van aanpak en een adviesrapport eruit zouden moeten zien en wat er in hoorde te staan. Toch bleek het net wat anders te zitten dan ik dacht. In een plan van aanpak bijvoorbeeld, staan niet alleen de stappen die je wilt ondernemen, zoals ik eerst dacht. Maar het is tevens van belang om te laten zien wat de probleemstelling is en welke partijen erbij betrokken zijn, op deze manier kan de opdrachtgever zien dat je je verdiept hebt in de opdracht. Bij een adviesrapport had ik het idee dat het een vrij ‘’droge’’ tekst zou moeten zijn, waar wel duidelijk het advies naar voren komt. Wat echter bleek is dat de
126
vormgeving hiervan erg vrij was en het dus op een creatieve en leuke manier gepresenteerd mocht worden. Ons team koos er daarom voor om het advies op a3-formaat uit te printen. Hier hadden wij onze creatieve ideeën opgezet met een opvallende opmaak. Daarnaast was het ook de bedoeling dat de visie van het bureau zichtbaar moest zijn bij het geven van advies, soms zou je verwachten dat je je alleen moet richten op de opdrachtgever. Hierdoor zouden echter minder creatieve ideeën voortkomen omdat je op deze manier jezelf alleen maar beperkt. Het meest leerzame voor mij was daarom het feit dat je erg vrij en creatief mag zijn in je advies, zolang dit maar goed onderbouwd wordt (door o.a. je onderzoek). Net als de eerdere ervaringen met het werken in teamverband, verliep deze teamwerking tevens vlekkeloos. We kwamen regelmatig bijeen om de opdrachten te bespreken, taken te verdelen en samen te werken aan de opdrachten. Iedereen keek elkaars werk kritisch na en gaf feedback, dit werd goed ontvangen en hierdoor zijn wij erg tevreden met ons eindresultaat.
S72-1 Gedurende mijn opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) en op de middelbare school heb ik al menig verslag geschreven. Ditmaal zal ik dus, samen met de andere groepsleden, een plan van aanpak en een adviesrapport voor Faunabeheer Groningen (FBG) gaan schrijven. Het grootste verschil met mijn ervaringen uit het verleden is dat deze verslagen niet op docenten met kennis van zaken zijn gericht, maar op relatieve “leken” op het gebied van communicatie. De onderbouwing van adviezen en het uitleggen van bepaalde termen zal ditmaal dus extra belangrijk zijn. Daarbij zal de formulering ervan, vanwege de maatschappelijk gevoelige aard van de besproken kwestie, zo min mogelijk “gekleurde” termen bevatten. De nadruk zal moeten liggen op het nut van de ingevoerde maatregels en op het transparant maken van de werkwijze. Bovendien zullen we in dit verslag met relatief praktische en tastbare suggesties moeten komen om het vraagstuk dat de opdrachtgever ons voor heeft gelegd op te lossen. Ik kan als het op schrijven aankomt behoorlijk perfectionistisch zijn qua spelling en grammatica. Dit perfectionisme speelt me soms parten wanneer ik samenwerk in groepen, omdat ik er specifieke ideeën op nahoud over hoe zinnen in mijn ogen geformuleerd moeten worden. Daar waar mogelijk probeer ik in teamverband dan ook een schrijvende rol te krijgen. Indien iedereen individueel een deel op zijn/haar rekening neemt probeer ik een moment te zoeken waarop we gezamenlijk de tekst nog eens kritisch doorlezen om grote stijlverschillen te zoveel mogelijk te minimaliseren. Voor mij is het belangrijk om een verzorgd geheel te krijgen, omdat dat volgens mij een veel professionelere indruk geeft. Doorgaans krijg ik positief commentaar op de door mij geschreven teksten, maar er zijn echter nog een aantal verbeterpunten waar ik op moet letten wanneer ik schrijf. Zo moet ik er op letten dat ik geen onleesbare zinnen creëer door met talloze komma’s korte zinnen aaneen te rijgen. Tijdens de studie heb ik met name vooruitgang geboekt op het gebied van structureren, door het invoegen van tussenkoppen en witruimte, het gebruik van verschillende lettertypen en het gebruik van extra signaalwoorden. Met deze verbeterpunten in mijn achterhoofd hoop ik gedurende het werken aan de opdracht een betere schrijver te worden.
S72-2 Volgend jaar beginnen jullie met het vak Case Study. Terwijl ik deze brief schrijf heb ik het allemaal alweer bijna achter de rug. Nog niet eerder tijdens mijn studie Communicatie- en Informatiewetenschappen kwam ik zo dicht in de buurt van de beroepspraktijk als communicatiedeskundige. Nog niet eerder werd er van me gevraagd om verslagen te schrijven waarbij je het doen van onderzoek combineert met het verkopen van jezelf als professional. De uitdaging is immers om altijd te laten zien waarom jouw aanpak het beste aansluit bij de wensen van de opdrachtgever en waarom deze dus met jouw bedrijf samen moet werken. Ik vormde tijdens het tweede blok van dit semester een team met medestudenten Cor, Darell en Lotte. Samen met hen moest ik in opdracht van Faunabeheereenheid (FBE) Groningen een vijfjarig communicatieplan omtrent de ganzen- en reeënjacht opstellen. Omdat alle teamleden hun eigen specialiteit hadden besloten wij om de taken aan de hand van die specialismes te verdelen: Darell als vormgever, Cor als onderzoeker en Lotte en ik als schrijvers. We vervulden eerst individueel onze taken en gingen vervolgens gezamenlijk kijken hoe we de verslagen nog konden verbeteren.
127
Het geven van feedback op door anderen geschreven werk was voor mij, zoals ik al verwachtte, erg lastig. Ik heb vrij duidelijke ideeën over wat nou goede vormgeving of een goede tekst maakt. Iedereen vervulde zijn/ haar taak trouw. Mijn teamgenoten gaven daarna echter meestal weinig feedback aan elkaar of aan mij, terwijl er in mijn ogen genoeg zaken voor verbetering vatbaar waren. Ik had veruit de meeste op- of aanmerkingen, waardoor ik dat op een gegeven moment maar probeerde te beperken, in de angst om zeurderig over te komen. In plaats daarvan heb ik de anderen expliciet gevraagd om kritisch elkaars werk te controleren en beoordelen. Dit heeft uiteindelijk veel geholpen. De andere grote les die ik tijdens het schrijven zelf heb geleerd is om niet blindelings je tekstverwerkingsprogramma te vertrouwen. Wij hadden de lay-out van onze verslagen met InDesign gemaakt. Het programma breekt automatisch woorden af, maar weet blijkbaar niet wanneer precies dat hoort te gebeuren in de Nederlandse spelling. Hierdoor kregen we uiteindelijk voor de eerste twee opdrachten alsnog puntenaftrek vanwege onverzorgde spelling. Ook tijdens de colleges heb ik een aantal waardevolle lessen geleerd over de inhoud van het schrijven in de communicatiepraktijk. Van onze begeleidster Henrike Padmos heb ik geleerd over het “showing, not telling”principe: laat altijd zien waarom je een bepaalde bewering doet aan de hand van bijvoorbeeld een empirische onderbouwing. Vermijd daarnaast het gebruik van holle, clichématige termen zoals “transparant” en “out of the box” zoveel mogelijk. Het allerlaatste college was wat mij betreft de allergrootste eye-opener. We leerden toen van een gastspreker waar een goed adviesrapport voor een opdrachtgever inhoudelijk aan moet voldoen. Tot die tijd had ik vooral geleerd om academisch te schrijven. Ik vond het eigenlijk nogal confronterend om te merken hoe weinig we tijdens onze studie over deze beroepspraktische kant van het communicatievak mee hadden gekregen. Dit had ik graag eerder geleerd. Al met al vond ik dit vak zeker een waardevolle voorbereiding op “het echte leven” als communicatiedeskundige. Ik heb weer gemerkt dat ik nog lang niet uitgeleerd ben. Hopelijk zullen jullie net zoveel aan Case Study hebben als ik heb gehad. Veel succes!
128
S73-1 Dit jaar ben ik begonnen met het derde jaar van de studie communicatie en informatiewetenschappen. Door de vakken die ik afgelopen jaren heb gevolgd heb ik mij steeds verder weten te ontwikkelen op het gebied van het begrijpen en schrijven van teksten. Zo heeft het vak “academisch schrijven en presenteren” bijgedragen aan mijn algemene schrijfkwaliteiten. Daarnaast heb ik veel ervaring opgedaan in het begrijpen van teksten door het vak tekstanalyse. Bovendien heb ik geleerd om gericht naar een tekst te kijken, bijvoorbeeld naar de samenhang van de zinnen, door het vak pragmatiek. Hierdoor heb ik ook meer inzicht gekregen in het schrijven van leesbare, heldere teksten. Ik hoop deze lees en schrijfvaardigheden toe te kunnen passen bij dit vak. Voor het maken van een plan van aanpak heb ik bovendien ervaring opgedaan door het vak methodologie. Bij dit vak heb ik namelijk geleerd hoe ik een onderzoek moet opzetten en uitvoeren. Voor het maken van een adviesrapport heb ik enige ervaring opgedaan door het vak Taal van de Marketing. Bij dit vak heb ik mij verdiept in de marketingstrategie die bedrijven voeren. Ik heb mij daarin toegespitst op Albert Heijn en uiteindelijk ook een communicatiemiddel ontworpen voor Albert Heijn. Uiteraard heb ik dit communicatiemiddel gepresenteerd en beargumenteerd waarom dit, mijns inziens, een goede aanvulling op de marketingstrategie van Albert Heijn zou zijn. Ik denk dat dit aansluit bij de vaardigheden die nodig zijn bij het opstellen van het adviesrapport voor de Faunabeheereenheid Groningen. Toch verwacht ik dat ik ondanks de vaardigheden die ik al heb op gedaan nog erg veel van dit vak kan leren. Vooral de praktijkgerichtheid van het vak spreekt me erg aan. Ik hoop mijn theoretische kennis in de praktijk toe te kunnen passen in dit vak en daarbij te leren tegen welke praktijkproblemen je aan kunt lopen en hoe je deze kunt oplossen. Het lijkt me een erg leuk en interessant vak. Ik heb tijdens mijn studie regelmatig in duo’s gewerkt, maar nog niet eerder in groepsvorm. Ik ben erg benieuwd naar hoe dit gaat verlopen en denk dat het voor een goed verloop de samenwerking van belang is om onderling heldere afspraken te maken zodat iedereen zijn steentje kan bijdragen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
S73-2 Ik wil jullie graag wat vertellen over mijn ervaring bij het vak Case Study CIW. Ik heb een hoop van het vak geleerd. Case Study is een vak waarbij je de theorie die je tijdens je studie hebt geleerd eindelijk in de praktijk kan gaan brengen. Je leert bij dit vak ervaring op doen op het gebied van communicatiewerk, en dat is een interessante en leuke uitdaging. De vaardigheden die je hebt opgedaan tijdens de verschillende vakken die je hebt gevolgd voor CIW, kan je bij dit vak goed gebruiken. Bij dit vak doe je bovendien schrijfervaring op op het gebied van onderzoeksverslagen en rapporten. Ook leer je hoe je een adviesrapport gericht aan een werkgever kan vormgeven. Voor mij was dit een nieuwe vorm van schrijven en daarom een echte uitdaging. Je herhaalt een hoop geleerde schrijftechnieken, maar leert ook nieuwe dingen op het gebied van het schrijven van teksten. Het vak maakt je professioneler op communicatiegebied en helpt je bij het groeien van een student in een echte communicatieprofessional. Het leert je bovendien je eigen weg te volgen en de rapporten die je moet aanleveren een eigen draai te geven. Het leert je je weg te vinden in de communicatiepraktijk. Ik merk dat ik door dit vak zelfstandiger ben geworden en me steeds meer een communicatieprofessional begin te voelen in plaats van een student. Bovendien leer je open te staan voor de visie van je groepsgenoten. Je leer om samen te werken en daarbij te zorgen dat je elkaars mening aanvult. Je leert verder te kijken dan je eigen visie, en compromissen te sluiten over bepaalde zaken. Het is een vak waarbij het belangrijk is dat je er veel tijd en energie insteekt, maar je krijgt hier ook zeker veel voor terug. Ik wens jullie veel succes en plezier bij het volgen van dit vak en hoop dat het voor jullie net zo nuttig zal zijn als dat het voor mij geweest is.
S74-1 Om te beginnen wil ik graag aangeven dat ik erg uitzie naar dit project, maar het ook erg spannend vind. Ik zie er naar uit omdat ik het idee heb dat we met dit project voor het eerst nadrukkelijk aan de slag gaan met zowel de algemene academische vaardigheden als het vakinhoudelijke deel. Voor mij is het al langer een punt dat ik wel inzie hoe het academische deel (methodiek, schrijfstijl, op waarde schatten onderzoek etc.) mij gaat helpen in de praktijk, maar dat ik nog niet goed zie hoe ik de vakinhoudelijke kennis dadelijk ga toepassen. Het is hierom dat ik hoop en verwacht dat hier met dit project verandering in gaat komen. Tegelijkertijd is het spannend omdat het toepassen van onze kennis in de praktijk, het pitchen van een opzet en het werken in teamverband relatief nieuw en onbekend is. Op basis van het eerste college en het doornemen van de course site op Nestor zal ik omschrijven wat ik op dit moment in grote lijnen verwacht van de schrijftaken van dit project. Ik neem aan dat ons advies wordt ingeleid met het beschrijven van een theoretisch kader. Hierin schetsen wij de huidige stand van zaken met betrekking tot communicatie(strategieën), dit kan deels in het algemeen zijn maar ook toegespitst op vergelijkbare vraagstukken als die van de opdrachtgever door bijvoorbeeld te kijken naar historische antecedenten. Een analyse van de historische en sociale context waarin Faunabeheer zich voortbeweegt en de verschillende partijen en hun belangen in dit vraagstuk lijkt mij vereist. Verder zullen wij vooruit moeten blikken op onze methodiek en waarom wij verwachten dat deze specifieke aanpak een goede methode is om de huidige stand van zaken m.b.t. het vraagstuk in kaart te brengen. Ik denk dat dit plan van aanpak in een zakelijke maar heldere stijl moet worden geschreven, omdat het aan een opdrachtgever wordt aangeboden die niet noodzakelijk bekend is met specifiek jargon. Waaruit het adviesrapport moet bestaan staat mij nog niet helder voor ogen. Ik begrijp dat wij de uitkomsten van ons veldwerk zullen rapporteren (interviews met inwoners en andere belanghebbende partijen bijvoorbeeld) maar ik weet nog niet hoe dit gaat worden vertaald in concrete maatregelen en tot in welke detail wij worden geacht een route uit te stippelen (bijvoorbeeld van ‘richt je meer op social media’ tot een uitwerkte facebook of twitter campagne bij wijze van spreken). Tijdens mijn vorige opleiding werkten we regelmatig in een vergelijkbare projectvorm. Wij gingen dan in groepen aan de slag met een wens van een fictieve opdrachtgever. Dit projectwerken heb ik echter altijd als erg artificieel ervaren omdat de werkwijze tot in detail was vastgelegd. De groepsindeling qua taken, de literatuur en het aantal keren dat we per week moesten afspreken was bijvoorbeeld altijd van tevoren vastgelegd. Ik heb de uiteindelijke rapportering helaas niet meer op mijn computer staan, maar hoe het mij nog bijstaat ontstegen deze projecten (vooral met de standaard op universitair niveau) qua samenwerking, methodiek en onderbouwing het ‘we doen maar wat’-niveau niet bijster veel. Ik ga er daarom vanuit dat dit project erg intensief en leerzaam zal blijken.
129
S75-1 Geachte docenten, Schrijven is altijd al iets wat ik erg leuk vind om te doen. Het gaat vaak ook erg vanzelf bij mij. Wel vind ik professionele schrijftaken wat lastiger. Dit omdat alles wat je zegt vooral ook goed onderbouwd moet worden. Ik vind het makkelijker om vanuit mijzelf te schrijven dan wanneer ik dingen schrijf die gebaseerd zijn op bijvoorbeeld artikelen. Een plan van aanpak en een adviesrapport zijn denk ik ook teksten die ergens op gebaseerd moeten zijn. Wanneer je een plan van aanpak schrijft moet je ook duidelijk maken waarom dat plan gekozen is en waarom wij verwachten dat het plan effectief zal zijn. De doelgroep is de instantie die wij van advies voorzien. Dit is in ons geval de faunabeheereenheid van Groningen. Wij zullen als adviesbureau het plan van aanpak overzichtelijk moet weergeven en vervolgens het adviesrapport zo volledig mogelijk op papier zetten. Hierbij moeten wij duidelijk maken wat onze bureaufilosofie is en hoe de stand van zaken op dit moment is. Vervolgens geven wij de problemen weer en hoe wij die verwachten op te kunnen lossen. Hierbij moeten wij ons goed inlezen over het onderwerp. Zo kunnen wij ook voorbeelden noemen uit andere gevallen waarin aspecten van ons plan ook geholpen hebben om problemen te voorkomen of op te lossen. Ik heb niet heel veel ervaring met het schrijven van dit soort professionele teksten, al helemaal niet in groepsverband. Wel denk ik dat ik er veel plezier aan ga beleven en dat wanneer ik met mijn groep de schrijftaken duidelijk verdeel en ze vervolgens als een lopen geheel maak, wij tot een mooi adviesrapport kunnen komen. Ik verwacht dat deze opdracht meer praktijk gericht is dan wat ik tot nu toe in mijn opleiding heb moeten schrijven. Het is een afspiegeling van wat echte adviesbureaus doen en dat maakt het voor mij erg interessant. Zo verwacht ik in de praktijk te leren om professioneel te schrijven en de juiste tactieken toe te passen. Ik kom met mijn schrijfstijl vaak nog te informeel over, en ik verwacht met deze opdracht mijn schrijfstijl te kunnen verbeteren en in het vervolg professioneler over te komen. Kortom, ik heb er zin in om mijn schrijfvaardigheden nu echt op de proef te stellen en het toe te passen in de praktijk!
S75-2 Voorafgaand aan het volgen van het vak ‘Case Study’ zag ik schrijven al als een leuke manier om mijzelf te uiten. Ik vind het altijd al leuk om teksten te schrijven waarbij ik mijn fantasie kan gebruiken en creatief te werk kan gaan. Net zoals ik al had verwacht, vereist het schrijven van een zakelijke tekst zoals een adviesrapport een heel ander soort manier van schrijven. Dit heb ik altijd als een uitdaging gezien, omdat professioneel schrijven mij moeilijker af gaat dan schrijven vanuit mijn eigen ervaringen of fantasie. Een adviesrapport bijvoorbeeld, is gericht aan een opdrachtgever die echt gebruik gaat maken van jouw advies, wat dus vraagt om veel precisie en duidelijkheid bij het schrijven van het advies. Dit is iets wat ik veel ben tegen gekomen tijdens het schrijven van teksten voor Case Study: heel volledig en concreet schrijven. Het is moeilijker dan je denkt om je ideeën goed over te brengen zodat iedereen begrijpt wat je bedoelt. In het begin had ik vaak de neiging om algemene woorden zoals ‘doelgroep’ te gebruiken. Ik heb geleerd dat je dit soort woorden in zakelijke teksten beter kunt vermijden, omdat er veel interpretaties van deze woorden bestaan. Het is belangrijk dat met dit soort begrippen duidelijk gemaakt wordt wat jij hier als schrijver onder verstaat, zo kunnen hier bij de lezer geen onduidelijkheden over ontstaan. Wat ik erg interessant vond tijdens het schrijven van het plan van aanpak en later ook de pitch, was het tonen in plaats van vertellen. Dit houdt in dat de lezers en luisteraars een bepaald beeld moeten krijgen bij wat jij vertelt of schrijft. Het geeft een creatief en origineel tintje aan het hele verhaal. Wanneer je dus iets algemeens vertelt, kan je dit tonen door een specifieke persoon of naam te noemen zodat de luisteraar of lezer hier een bepaald beeld bij krijgt. Ik vond het een goede oefening om hiermee aan de slag te gaan en zo te leren mijn teksten te onderscheiden van anderen op een professionele manier. Het schrijven met medestudenten is mij goed bevallen. Ik vond het leuk om gezamenlijk te brainstormen over het advies en originele ideeën te bedenken voor het bureau en onze visie. Ook was het fijn om van elkaar af en toe een opzetje te ontvangen bij opdrachten om zo effectiever aan de slag te gaan. Daarnaast vond ik het krijgen en geven van feedback aan elkaar een toegevoegde waarde in het schrijfproces. Zo kun je elke keer weer met een vernieuwde kritische blik naar je teksten kijken om zo een optimale prestatie te leveren. Al met al heb ik met plezier de zakelijke teksten geschreven en hier vooral ook veel van geleerd.
130
S76-1 Tot mijn spijt moet ik mede delen dat ik nog vrij weinig kennis heb van de kenmerken en criteria van het schrijven van plannen van aanpak en adviesrapporten. Gedurende mijn tijd als communicatie- en informatiewetenschappenstudent ben ik hier nog weinig in aanraking mee gekomen. Tijdens een universitaire studie staat met name het schrijven van literatuurreviews en essays op het programma, maar praktische schrijftaken heb ik nog weinig hoeven uitvoeren. Wel heb ik tijdens mijn minor psychologie, die ik het vorige semester volgde, een kleine hoeveelheid ervaring op kunnen doen. Voor een vak heb ik een adviesrapport geschreven aan de hand van een analyse van een groot ongeluk op een festival enkele jaren geleden. Dit was erg nuttig, maar deze ene opdracht heeft mij niet het gevoel gegeven dat ik al veel weet op het gebied van schrijven van deze teksten. Mijn schrijfervaringen voor adviesrapporten en plannen van aanpak zijn daarmee ook vrij beperkt. Ervaring met het schrijven van zakelijke teksten heb ik al wel, maar niet in het verband van de bovengenoemde tekstsoorten. Van het vak Casestudy verwacht ik dat ik mijn praktische vaardigheden ga verbeteren, door een communicatieprobleem te analyseren en op te lossen. Tijdens het vak zullen we ons richten op één bedrijf, waardoor ik verwacht te gaan leren om adviezen en plannen af te stemmen op de wensen en doelstellingen van dat ene bedrijf. Daarnaast verwacht ik veel te gaan samenwerken, hier heb ik al veel ervaring mee. Het vak lijkt me erg leerzaam en interessant.
S77-1 Afgelopen semester heb ik het vak corporate communicatie gevolgd waarbij we ook een adviesbureau vormden. Hierbij kregen we ook een case voorgeschoteld en gingen we vervolgens in fases kijken naar allemaal verschillende aspecten van het bedrijf waarover de case ging. Hierbij keken we zowel naar interne aspecten van het bedrijf als naar externe aspecten van het bedrijf. Daarbij heb ik geleerd dat je met een hele hoop dingen rekening moet houden als bedrijf/organisatie. Ik denk dat het erg belangrijk is om een goed beeld te hebben van alle kanten van het bedrijf/organisatie voordat je aan een adviesrapport begint. Nadat je bijvoorbeeld een goed beeld hebt over wat het bedrijf/organisatie doet, waar het bedrijf/organisatie voor staat en hoe externen tegen het bedrijf/organisatie aankijken zou je kunnen beginnen met een probleemschets. We schreven de adviesrapporten over de verschillende aspecten van het bedrijf altijd samen (met zijn vieren). We probeerden allemaal vaak naar een verschillend aspect te kijken en de situatie te beschrijven. Hierna gingen we meestal overleggen over de uitwerkingen van de verschillende aspecten en schreven we vervolgens een adviesrapport over de gehele afdeling (en uiteindelijk over het hele bedrijf). Mijn verwachting van het vak ‘case study’ is dat het enigszins te vergelijken is met de aanpak bij het vak corporate communicatie waarbij we ook een adviesbureau vormden. Dit was een vak dat ik erg interessant vond, dus dat is alvast positief. Toch verwacht ik wel dat het bij dit vak iets minder over de echt corporate kant van het bedrijf, maar dat mijn kennis van dit vak zeker van pas kan komen.
S77-2 In de oriëntatieopdracht aan het begin van dit vak heb ik het voornamelijk gehad over de vergelijking met het vak corporate communicatie dat ik in semester 1 heb gevolgd. Bij dat vak moesten we namelijk ook een communicatieadviesbureau vormen met meerdere studenten. Verder moesten we net als bij dit vak ook een adviesrapport schrijven en veldonderzoek doen. En in dat opzicht is mijn verwachting wel aardig uitgekomen. Wat in mijn optiek een groot verschil is geweest met betrekking tot het schrijven van zakelijke teksten is dat er bij Case Study ook veel aandacht wordt besteed aan de bureaufilosofie en het plan van aanpak. Daarbij moest je op papier laten zien wie je precies bent, waar je voor staat en hoe je als communicatieadviesbureau verschillende dingen aanpakt. Dit was iets waar ik nog weinig ervaring mee heb gehad en hier heb ik dan ook veel van geleerd. Alleen zeggen dat je creatief, professioneel of jong en dynamisch bent, is gewoon niet voldoende voor opdrachtgevers. Als je zegt dat je iets bent als communicatieadviesbureau, moet je dat laten zien en vervolgens ook consistent doorvoeren in alles wat je doet. Dit hebben wij dan ook goed in ons achterhoofd gehouden tijdens het schrijven van de verschillende teksten. Het interessante aan een adviesrapport schrijven tijdens dit vak is dat je het hele semester door zoveel informatie krijgt van verschillende partijen. Op deze manier krijg je een mooi beeld van de organisatie en de situatie waarin deze organisatie zit. Dit maakt de zaak erg realistisch en voelt het
131
ook echt alsof je een professioneel communicatiebureau vormt. Voor het schrijven van het adviesrapport heb je bij dit vak ook onderzoek gedaan. Ik heb geleerd dat informatie halen uit de doelgroep belangrijk is bij het schrijven van een adviesrapport omdat je dan ook houvast hebt. Dit kwam bij het vak corporate communicatie ook wel aan bod, maar bij Case Study toch wel wat meer in mijn ogen. Het mooie aan het vormen van een adviesbureau vind ik dat je de beste kwaliteiten van verschillende mensen samen kan brengen en elkaar aanvult tot één uniek team. Daarnaast heb je natuurlijk ook continu overleg met je groepje tijdens het brainstormen en het schrijven van de verschillende teksten. Het is goed om af en toe bij elkaar te komen en feedback te geven aan elkaar aangezien dit de kwaliteit van de teksten ten goede komt. Vergeet niet dat je begeleider hier ook een belangrijke rol in speelt! Wij gebruikten tijdens het schrijven vaak google drive. Op die manier kon iedereen in hetzelfde bestand schrijven en bijvoorbeeld dingen rood arceren die nog even aangepast moeten worden. Dit vonden we zelf erg handig.
S78-1 Na het eerste college zijn mijn verwachtingen van dit vak hoog. Er is verteld dat de casus omtrent faunabeheer een goede illustratie geeft van de werkzaamheden die we in ons toekomstige werkveld kunnen verwachten. Daarnaast is er aangegeven dat we veel kennis kwijt kunnen in dit vak, zowel kennis die vergaard is uit de studie CIW als kennis die is opgedaan uit andere ervaringen. Mede door dit laatste aspect lijkt het me interessant om in groepjes te gaan werken, ieder groepslid heeft immers verschillende ervaringen die gedeeld kunnen worden met de groep. Twee belangrijke taken die ons te wachten staan zijn het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport. Ik heb nog geen noemenswaardige ervaring op dat gebied, echter ik heb wel een idee van de functies van deze twee tekstsoorten. Het plan van aanpak is een stap in de voorbereidingsfase van het project. Een plan van aanpak is vooral bedoeld om afspraken te maken tussen de opdrachtgever en het projectgroepje, hiermee ga je dus bepaalde verplichtingen aan. Daarnaast wordt uit het plan van aanpak duidelijk of de opdrachtgever en het projectgroepje op één lijn zetten wat betreft de inhoud en de uitvoering van het project. Een adviesrapport wordt daarentegen pas geschreven nadat het onderzoek is verricht. In dit rapport wordt verslag gedaan van de bevindingen en uit die bevindingen komt een advies voort. Vaak zijn bedrijven, die niet veel te maken hebben met onderzoek, vooral geïnteresseerd in de concrete uitkomsten. Het is dus van belang om na te gaan voor wie het adviesrapport bestemd is en wat het doel ervan is. Ik heb vooral ervaring in het schrijven van creatieve teksten en heb soms moeite om me op een formele en ‘wetenschappelijke’ manier uit te drukken. Het komt vaak voor dat ik een bepaald idee in mijn hoofd heb zitten maar moeite heb om dit idee helder en netjes onder woorden te brengen. Ik hoop na de deelname aan dit vak beter in staat te kunnen zijn om dit type teksten te schrijven.
S78-2 Je gaat samen met medestudenten een fictief communicatiebureau oprichten en jullie krijgen een opdrachtgever toegewezen. In grote lijnen krijgen jullie drie verschillende schrijfopdrachten die jullie vanuit jullie bureaufilosofie dienen te benaderen: een plan van aanpak, een onderzoeksverslag en een adviesrapport. Het plan van aanpak is als het ware de conclusie van de voorbereidingsfase, uit het verslag moet blijken hoe jullie de opdracht van jullie opdrachtgever aan gaan pakken. Het is verstandig om in deze fase bij de opdrachtgever te peilen in hoeverre jullie op één lijn zitten wat betreft de uitvoering van het project. Dit kan je alleen bereiken door je helder en begrijpelijk uit te drukken en overzicht te bieden. Wat bij ons steun bood, was dat we de werkwijze van ons bureau (Verbinden Verhelderen Verbinden) als kapstok gebruikten en onze hoofdstukindeling daarop baseerden. Dit bood overzicht voor onszelf én de opdrachtgever. Vervolgens gaan jullie, als echte communicatiewetenschappers zijnde, onderzoek uitvoeren om een wetenschappelijk onderbouwd advies te kunnen geven. De wetenschap en de praktijk raken elkaar op dit punt. Vaak zijn bedrijven, die niet veel te maken hebben met onderzoek, vooral geïnteresseerd in de concrete plannen en uitkomsten. Dit merkten we al tijdens de eerste bijeenkomst met de opdrachtgever waarin hij herhaaldelijk aan de verschillende communicatiebureaus vroeg wat nou eigenlijk het plan was. Het is dus van belang om hier rekening mee te houden bij het schrijven van het onderzoeksverslag en het adviesrapport. In het onderzoeksverslag heb je de kans om dieper in te gaan op de vraagstelling, methode en resultaten van het onderzoek maar in het adviesrapport draait het om de uitkomsten van het onderzoek, het bruggetje naar het advies en met name het concrete advies. Ik ben erachter gekomen dat de vormgeving hierbij een grote rol speelt. Door de creativiteit van met name mijn teamgenoten konden we een ‘speelse draai’ geven aan het adviesrapport en filmpjes laten zien tijdens presentaties aan de opdrachtgever,
132
waardoor alles een stuk concreter werd. Het was inhoudelijk gezien alsnog een uitdaging om te bepalen wat interessant en nuttig was om te weten voor de opdrachtgever en wat irrelevant was. Het is denk ik de kunst om de opdrachtgever precies genoeg te vertellen zodat hij kan begrijpen waar het advies vandaan komt. Wat ons erg hielp was om ons in te leven in onze opdrachtgever en te bedenken hoe hij zou reageren op het advies. In het begin van dit semester heb ik aangegeven hoe ik tegen teamwork aankijk: ‘If you want to go quickly go alone. If you want to go far go together.’. Na dit studievak te hebben gevolgd kan ik dit des te meer beamen. Het kost veel meer tijd om samen met anderen een tekst te schrijven, iedereen heeft er een eigen mening over. Echter, juist doordat de tekst vanuit verschillende perspectieven bekeken wordt, ontstaat er uiteindelijk een veel beter eindproduct. Door de feedback van mijn teamgenoten ben ik tot veel nieuwe inzichten gekomen en doordat iedereen de feedback op een respectvolle manier bracht en de feedback goed onderbouwde, werd er naar mijn idee echt over nagedacht en wat mee gedaan. Veel succes met Case Study! Onthoud, ook al is het soms lastig en kost het wat extra tijd…Uiteindelijk bereik je samen meer dan alleen.
S79-1 Bij het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport denk ik in eerste instantie aan vakken zoals Organisationele communicatie en Taal van de Marketing. Vooral bij Taal van de Marketing was het belangrijk om eerst uit te zoeken waar een bedrijf voor staat, voordat je begint te zoeken naar oplossingen. Eerst dus focussen op eventuele problemen en kijken naar hoe de situatie nu is. Dit lijkt mij ook erg belangrijk bij het uitvoeren van de opdrachten van de casestudy. Bijvoorbeeld duidelijk weten wat er precies veranderd is, hoe men op dit moment communiceert over deze kwestie en waar de Faunabeheereenheid van Groningen zich graag in de toekomst op wil richten. Het maken van een plan van aanpak en het schrijven van een advies rapport is voor mij niet helemaal nieuw. Het schrijven van rapporten was een belangrijk onderdeel van het propedeuse jaar van de HBO opleiding die ik voor de studie CIW heb gevolgd. Dit moest zowel alleen als in teamverband gedaan worden. Met het werken aan een rapport in teamverband heb ik wisselende ervaringen. Je kunt elkaar zeker op ideeën brengen en elkaar aanvullen, maar het kan ook snel mis gaan. Bijvoorbeeld door verschillende ideeën en meningen waardoor opdrachten niet consistent werden uitgevoerd. Ondanks het schrijven van deze rapporten is het zeker niet het geval dat ik nog precies weet wat de kenmerken en criteria van een plan van aanpak en een adviesrapport zijn. Veel ervaring met het behandelen van een uitgebreide case zoals deze heb ik niet, tijdens de studie zelf heb ik dit niet eerder moeten doen. Mijn verwachting is dat we aan de hand van de case leren hoe we in teamverband een goed adviesrapport kunnen schrijven en aan de hand daarvan een duidelijk advies kunnen geven met betrekking tot de communicatie van de Faunabeheereenheid. Hierbij hoop ik te leren over de kenmerken en criteria van deze rapporten, dus welke richtlijnen gevolgd moeten worden zodat zij uiteindelijk kunnen leiden tot het geven van een goed advies.
S79-2 Aan het begin van het vak Casestudy werd al snel duidelijk dat er verschillende rapporten geschreven moesten worden. In de oriëntatieopdracht aan het begin van het semester gaf ik aan dat ik nog niet precies wist wat de kenmerken en criteria van een plan van aanpak en adviesrapport zijn. Mijn verwachting was dat we aan de hand van de case leren hoe we in teamverband een goed adviesrapport kunnen schrijven en aan de hand daarvan een duidelijk advies kunnen geven met betrekking tot de communicatie van de Faunabeheereenheid. Voor mij is duidelijk geworden dat het schrijven in teamverband lastiger is dan wanneer je het alleen moet doen. Dat je taken kunt verdelen en verschillende ideeën kunt combineren is positief, maar bij het uitwerken loop je eerder tegen een paar problemen aan. Zo krijgen wij bij de feedback van het plan van aanpak te horen dat we veel aspecten herhaalden. Iedereen schreef zijn eigen deel en ondanks dat je het verslag nog doorleest, is het niet altijd mogelijk om meteen alles te veranderen. Wanneer je zelf een rapport schrijft houd je hier rekening mee. Ook werden er onderwerpen in een aantal gevallen op verschillende manieren geformuleerd.
133
Interessant was dat we bij het adviesrapport vooral voor de opdrachtgever moesten schrijven en bij het onderzoeksrapport juist weer voor de docenten. Wij gingen hierdoor nadenken over hoe we bepaalde aspecten van het advies wilden formuleren, bijvoorbeeld door te letten op het taalgebruik. Binnen de studie zijn een aantal aspecten voor ons vanzelfsprekend geworden, maar dit wil niet zeggen dat de opdrachtgever het ook gaat begrijpen. Hier zijn wij bewust over na gaan denken. Door de colleges werd steeds duidelijker wat er van ons verwacht werd. Ondanks dat er aan een aantal criteria voldoen moest worden bij het adviesrapport, werden we voor een deel ook vrijgelaten in de vormgeving en omvang. Door niet alleen maar vaste richtlijnen te volgen konden we creatiever te werk gaan. Het plan van aanpak was een nuttige eerste opdracht, mede omdat we een duidelijke basis voor ons advies creëerden. Door na te denken over wat onze aanpak gaat zijn, konden we vervolgens meteen aan de slag gaan met ons onderzoek. Het is dus zeker handig om met een plan van aanpak te starten wanneer je een advies wilt geven aan een organisatie.
S80-1 Om dit vak succesvol af te ronden dienen er een aantal opdrachten zo goed mogelijk volbracht te worden. Zo is het de bedoeling dat er een CV en sollicitatiebrief opgesteld worden en dient er veldonderzoek gedaan te worden. Daarnaast wordt er gevraagd de bevindingen en plan van aanpak van je bureau te presenteren en uiteindelijk te komen met een advies richting het Faunabeheer. Voor deze opdrachten is het dus van belang dat men kan analyseren en dit, in samenwerking met anderen, onder woorden kan brengen Gelukkig hebben we in de jaren voorafgaand aan deze al kunnen sleutelen aan dergelijke vaardigheden; zo hebben we zakelijke teksten leren schrijven bij ‘Academisch schrijven en presenteren’, leren onderzoeken bij ‘Methodologie’ en zeer onlangs deze zaken in groepsverband uitgevoerd bij ‘Corporate Communicatie’. Door de inzet van deze vergaarde kennis, in combinatie met nieuw te verkrijgen informatie over deze specifieke case, moet het mogelijk zijn de opdrachten in alle redelijkheid af te ronden. Door deze opdrachten onder handen te nemen leert men de theoretisch vergaarde kennis om te zetten in ‘praktijkervaring’. De case en de daarbij horende opdrachten zijn vergelijkbaar met een situatie die men als communicatieadviseur in de praktijk tegen kan komen. Door deze nagebootste situatie eerst individueel en daarna in groepsverband aan de pakken, kan men zich voorbereiden op wat er eventueel gaat komen. Derhalve hoop ik zelf dit vak met succes af te ronden, om er op die manier achter te komen hoe het is om opdrachten uit te voeren alsof ze in de praktijk zijn voorgelegd door een opdrachtgever. Mocht de ervaring een positieve (of negatieve) blijken te zijn, dan kan ik daar rekening mee houden in toekomstige keuzes.
S81-1 Hierbij een brief met een korte weergave van mijn kennis, kwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van het schrijven van een plan van aanpak en een adviesrapport voor het vak Case Study. Ten eerste zou ik willen noemen dat ik nooit moeite heb gehad met het schrijven van een zakelijke tekst. Het gaat mij zelfs gemakkelijker af een zakelijke dan een meer informele tekst te schrijven. Zeker door vakken die ik in mijn eerste en tweede studiejaar gevolgd heb, zoals ASP1, is mijn schrijfvaardigheid verbeterd op de vlakken structuur, opbouw en formulering. Wat betreft schrijven in teamverband, stel ik mij graag op als iemand die de opdracht voor het inleveren controleert op consistentie in onderdelen die door verschillende mensen zijn geschreven en kleine fouten in formulering en spelling. Ik vind het namelijk fijn als een tekst overzichtelijk en helder overkomt. Wellicht ben ik daar vergeleken met anderen zelfs perfectionistisch in. Wat betreft kennis van de te schrijven tekstsoorten, kan ik zeggen dat ik vaker met het schrijven van deze teksten te maken heb gehad. Niet alleen bij opdrachten voor verschillende vakken, maar ook voor commissies heb ik adviesrapporten en beleidsvoorstellen geschreven. Zo ben ik onderdeel van de marketingcommissie van mijn studentenvereniging geweest waarbij het mijn taak was adviezen en voorstellen te schrijven ten opzichte van veranderingen in het marketingbeleid. Ook zijn er voorafgaand aan het jaar een plan van aanpak en een beleid geschreven. Ik denk dat ik hierdoor wel enige ervaring met dit soort teksten heb. Met de functie en doelgroep van de te schrijven teksten heb ik ook ervaring. Afgelopen jaar heb ik het vak Digital Marketing gevolg aan de economische faculteit. Hierin kregen we een soortgelijke opdracht, namelijk het
134
bedenken van een nieuwe campagne voor Natuurmonumenten om de organisatie bekender te maken onder zijn doelgroep. Mijn verwachtingen van het vak zijn vooralsnog vooral gebaseerd op het eerste blok. Ik kijk er naar uit aan mijn CV en een sollicitatiebrief te werken. Ik verwacht hier praktische dingen te leren waar ik ook naast mijn studie veel aan zal hebben. Omdat ik afgelopen jaar al een soortgelijke opdracht heb uitgevoerd, ben ik benieuwd wat voor nieuwe dingen ik zal leren in het tweede blok. Ik hoop u hiermee eerst voldoende geïnformeerd te hebben en kijk uit naar de rest van de colleges.
S82-1 In de komende periode is het de bedoeling om een adviesplan aan de stichting Faunabeheer Groningen te presenteren. Deze stichting zorgt voor het behoud van de natuur in de provincie Groningen. Aangezien ik zelf afkomstig ben van het Groningse platteland (Scheemda), vind ik dit een zeer interessant onderwerp om me de komende periode in te verdiepen. In mijn jeugd heb ik de veelzijdigheid van deze natuur kunnen zien en daarom is het voor mij ook belangrijk om de stichting hierbij te adviseren. De ideale uitkomst van dit onderzoek zal zijn dat de stichting ook daadwerkelijk het adviesplan in praktijk kan brengen, om de Groningse bevolking van informatie te voorzien. Het voordeel aan mijn achtergrond is dat de doorsnee Groninger voor mij bekend is. Bij het schrijven van een adviesplan is het belangrijk om een beeld van de doelgroep te hebben. Deze kennis kan gebruikt worden om de doelgroep op een zo efficiënt mogelijke manier te benaderen. Groningers houden van eerlijkheid en directheid, deze kenmerken zouden zeker terug moeten komen in het maken van een adviesplan. In mijn vrije tijd ben ik lid van twee muziekverenigingen: Één uit Appingedam en één uit Bedum. Daardoor komt ik elke week in aanraking met de Groningse bevolking die niet in de ‘Stad’ woont. Bij deze muziekverenigingen leer je ook om in teamverband samen te werken. Zo werk je altijd met zijn allen richting een concert of concours toe. Bij de muziekvereniging uit Appingedam zit ik momenteel in het bestuur als secretaris, waar het onder andere mijn functie is om de vergadering te notuleren. Daarnaast zit ik bij de andere vereniging uit Bedum in de PR- en communicatiecommissie. In deze commissies moeten er artikelen geschreven worden over concerten en optredens, die vervolgens op de website worden geplaatst. Deze functies hebben er voor gezorgd dat ik ondertussen al aardig wat ervaring heb ik een schrijven van zakelijke teksten, iets wat bij deze opdracht zeker van toepassing is. Het fijne aan het vak Case Study is dat je eindelijk alle theorieën die je in de afgelopen jaren heb geleerd in de praktijk mag brengen. Het is voor de student nu mogelijk om een aspect van je toekomstige vakgebied uit te voeren. Daarom vind ik het zeer interessant om met deze opdracht bezig te gaan, aangezien je er nu achter kan komen hoe je toekomst er uit ziet.
S83-1 In onderstaande brief zal ik kort mijn schrijfkennis, schrijverskwaliteiten en verwachtingen ten aanzien van dit vak beschrijven. Op dit moment beschik ik al over enige kennis als het aankomt op het schrijven van professionele teksten. Tijdens mijn propedeusejaar op het HBO heb ik diverse modules gevolgd waar schrijven centraal stond. Elke module omvatte een ander doel: zo leerden we in het algemeen publieksgericht schrijven maar ook verschillen tussen diverse teksten namen een prominente rol in. Een voorbeeld hiervan is het verschil tussen commerciële- en nietcommerciële teksten. Om een indruk te geven: we schreven enerzijds direct mails en anderzijds patiëntenfolders. Het was zeer divers. Het leuke hiervan is dat ik erachter ben gekomen dat het schrijven van teksten makkelijker lijkt dan dat het daadwerkelijk is. Daarnaast heb ik gemerkt dat ik teksten tegenwoordig meer met een kritische blik lees. Tijdens deze modules op het HBO werkten we zowel individueel als in groepsverband. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan individueel werken omdat ik graag nauwkeurig en volgens mijn eigen standaarden werk. Ik heb altijd de neiging om het werk van anderen goed te checken zodat ik zeker weet dat er een eindproduct wordt ingeleverd waar ik volledig achter sta. Daarnaast moet je in een groep vaak concessies doen en ben je afhankelijk van elkaar. Hoewel ik hier al ervaring mee heb zal het wederom even uitdaging worden.
135
Aangezien je gewend bent aan je eigen manier van schrijven kan het soms lastig zijn om je eigen kwaliteiten te benoemen. Toch merk ik dat er een aantal factoren belangrijk voor mij zijn bij het opstellen van een tekst. Allereerst moet de opmaak netjes zijn en mogen er geen spel- en interpunctiefouten instaan. Dit doet afbreuk aan de professionaliteit en geloofwaardigheid. Daarnaast dient de zinsopbouw vloeiend te zijn alsmede de volgorde van de tekst. Dit vak lijkt mij, uitgaande van het introductiecollege, erg leuk en interessant. Met name omdat het een vak direct gelinkt is aan de praktijk. Ik hoop bij dit vak nog meer te leren over publieksgericht schrijven en het opstellen van goede rapporten.
S84-1 Het eerste deel van dit vak gaat vooral over het presenteren van jezelf in een sollicitatieprocedure, daarna zal ingegaan worden op het schrijven van een plan van aanpak met als vervolg een adviesrapport. Jezelf presenteren in een sollicitatiesfeer is erg belangrijk en ook al heb ik er een klein beetje ervaring mee, ik denk dat hier zeker veel ruimte voor verbetering is. Met het schrijven van een plan van aanpak heb ik geen ervaring, maar ik verwacht dat dit het verhelderen en uiteenzetten is van de conceptversie van het adviesrapport en welke stappen er ondernomen zullen worden om tot een onderbouwt gedetailleerd communicatieadvies te komen. Een adviesrapport geeft een beeld van de huidige communicatie-situatie, geeft daarnaast weer welke aspecten er anders moeten en waarom, en zet gedetailleerd uiteen hoe deze punten veranderd kunnen worden en waarom dat een verbetering is. Dit is een belangrijke vaardigheid, want veel studenten CIW zullen dit soort rapporten later vaak moeten schrijven. Voor het schrijven van een adviesrapport heb ik ervaring opgedaan bij het vak Corporate Communicatie. Hierbij werd samen gewerkt met andere studenten als communicatiebureau. Overleg, luisteren, compromis en initiatief stonden centraal bij het komen tot een uitwerking die naar ieders tevredenheid was. Samenwerken in groepen is in het begin meestal lastig, maar wordt steeds gemakkelijker naarmate duidelijk wordt wat voor soort manier van werken en mening alle leden hebben. Zodra iedereen op elkaar in gespeeld is, kunnen er zeer creatieve ideeën uit voortkomen. Wel eist dit van alle leden dat ze geduldig zijn, luisteren naar de anderen en nieuwe ideeën op waarde kunnen inschatten. Het werken in groepen, ook al gaat dat niet altijd even soepel, is belangrijk voor je algemene ontwikkeling, maar ook tijdens je latere werkzaamheden zul je te maken krijgen met andere mensen met andere ideeën. Kortom, ik denk dat dit vak een goed inzicht zal geven in mijn eigen sterke- en verbeterpunten, en me handvaten zal geven om me staande te houden in een sollicitatieprocedure en mijn latere werkzaamheden. Ik denk dat ik veel aan ga hebben aan deze vaardigheden wanneer ik afgestudeerd ben.
S84-2 In mijn eerste brief gaf ik aan uit te kijken naar het leren hoe ik mezelf op een professionele manier kan presenteren in het communicatieveld, omdat ik hier geen ervaring mee had. Hier heb ik zeker vooruitgang geboekt. Vooral het nadenken over mijn CV, wat deze werkgever voor kwaliteiten zoekt en welke op mij van toepassing zijn, was iets wat ik nog nooit had gedaan. Kortom het toepasbaar maken van het CV op de vacature en welke dingen ik daarvoor het beste uit kan lichten. Ook de hele procedure van het uitwerken van een opdracht om in aanmerking te komen voor een vacature had ik nog nooit doorlopen. Ik denk dat deze ervaringen zeker erg van pas gaan komen tijdens het solliciteren. Het schrijven van met name een professioneel adviesrapport had ik nog weinig ervaring mee. Het is mij nu veel duidelijker waar dit aan moet voldoen en welke aspecten in zo'n rapport opgenomen moeten worden. Ook de college's, en dan met name die van mensen in het communicatieveld, hebben mij veel inzicht gegeven hoe zulke opdrachten in de praktijk worden aangepakt. Dit heeft mij veel helderheid over de communicatiepraktijk gebracht bijvoorbeeld wat voor aspecten er opgenomen dienen te worden in zo'n rapport en wat voor manier van werken daarvoor effectief is, een heel praktisch voorbeeld daarvan waar ik nog nooit over na gedacht had is de frequentie in overleg met de andere leden en opdrachtgever. Jammer vond ik het dat we niet in de gelegenheid waren ons plan tussendoor voor te leggen aan de opdrachtgever, wat het plan waarschijnlijk ten goede was gekomen, maar ik begrijp dat dat voor deze cursus niet mogelijk was. De uitgebreide college's over de FBE en belanghebbende partijen hebben dit wel voor een groot deel ondervangen.
136
Het schrijven van een plan van aanpak was minder nieuw voor mij, maar het is toch altijd een leerzame uitdaging om met een nieuwe groep mensen met verschillende ideeën een richting te kiezen en daar een plan voor te schrijven. Om de neuzen dezelfde kant op te krijgen is het belangrijk je eigen mening te kunnen geven, zonder de andere groepsleden het idee te geven dat hun ideeën minder goed zijn. Soms is dit lastig om te doen, maar in andere groepen gaat dit juist beter. Zoals in mijn eerste brief besproken verschilt het per groep hoe dit aangepakt wordt. In onze groepsdynamiek hanteerden we een redelijk directe manier van het geven van feedback. Dit zorgt voor veel helderheid en wordt er in een rechte lijn naar het beste/meest toepasbare idee toegewerkt, wat voor mij goed werkt. Ook werden stukken snel en kritisch van commentaar voorzien, waardoor iedereen de meningen van alle andere leden mee kon nemen voor het definitieve stuk. Ik kijk dus terug op een erg effectieve samenwerking.
137