HANDLEIDING VOOR WERKGROEPDEELNEMERS Inhoud 1. Inleiding 2. Traject naar Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 3. Finaliteit van de werkgroepen 4. De rol van de werkgroep en haar leden 5. Overzicht mijlpalen 6. Beoogd resultaat na zes maanden werking 7. Samenstelling werkgroepen 8. Contact 9. Enkele begrippen voor een goede werking 10. SharePoint Bijlage “Gebruik van SharePoint”
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
3
8
10
13
20
21
26
27
29
30
1
1. INLEIDING
De Vlaamse Regering wenst een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) vast te stellen als opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het beleidsplan geeft een niet-‐bindende robuuste visie waarbij de ruimtelijke principes en de evenwichten van het RSV worden meegenomen. Het beleidsplan moet de basis zijn voor een strategisch, dynamisch en realisatiegericht ruimtelijk ontwikkelingsbeleid. Dit betekent dat het ruimtelijk beleid: -‐ rekening houdt met de evoluties op lange termijn (strategisch); -‐ kan omgaan met onzekerheid en veranderingen en inspelen op onverwachte evoluties of kansen op korte termijn (dynamisch); -‐ slagkrachtig is en beleidskeuzes laat doorwerken op het terrein (realisatiegericht). De Minister van Omgeving zet het participatief traject vanuit de vorige legislatuur voort. De betrokkenheid van de samenleving en het maatschappelijk middenveld zal worden vergroot door een benadering van onderuit. Het partnerschap wordt verruimd door partners op het terrein te betrekken via gebiedswerking. Partners op het terrein zullen in tien gebiedsgerichte werkgroepen samenwerken. Het doel van deze oefening is van onderuit en aan de hand van een concreet vraagstuk op het terrein een aantal principes en concepten uit het Groenboek / BRV te testen. Het beoogde resultaat van deze oefening is (1) aanbevelingen naar de verdere uitwerking van de strategische visie en het operationeel beleid van het beleidsplan en (2) een aantal quick-‐wins om gebiedsontwikkeling een impuls te geven. Deze handleiding is een leidraad voor alle partners die tijdens de relancefase gaan meewerken aan de bottom-‐ up initiatieven. Het biedt inzicht op volgende zaken: o Welke output wordt er verwacht van de bottom-‐up initiatieven? o Wat verwachten we van de partners? Wie neemt welke rol op? o Hoe zullen de bottom-‐up initiatieven verlopen? o Wie gaat waar aan meewerken?
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
2
2. TRAJECT NAAR BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN
2.1.
Doorlopen traject
Ruimte Vlaanderen heeft met de partners in participatietraject BRV tot vandaag de volgende fases doorlopen: Fase 0: Oriëntatie en Kernactiviteiten: -‐ Interne voorbereiding voorbereiding -‐ ViA Rondetafel (betrekken andere beleidsdomeinen, lokale besturen, maatschappelijk (04/2010 – 01/2011) middenveld en vakwereld) Mijlpaal: -‐
Fase 1: Coproductie Groenboek (02/2011 – 05/2012)
VR keurt startnota goed (28/01/2011)
Kernactiviteiten: -‐ -‐ -‐ -‐
Gezamenlijke beleidsontwikkeling met andere beleidsdomeinen in Kernteam BRV Burgerparticipatie (Lentecampagne, …) Betrekken andere beleidsdomeinen, lokale besturen, maatschappelijk middenveld en vakwereld (Partnerdialogen, …) Betrekken lokale besturen (Lokale Atria, …)
Mijlpaal: -‐
Fase 2a: Consultatie Groenboek (05/2012 – 02/2013)
VR keurt Groenboek BRV goed (04/05/2012)
Kernactiviteiten: -‐
-‐ -‐
Schriftelijke adviezen (mei 2012 – 15 februari 2013) o Open voor iedereen o Strategische adviesraden gevraagd o Lokale besturen opgeroepen Representatieve enquête en web-‐bevraging sleutelkwesties (burgers) (15 augustus 2012 – 30 september 2012) Bevraging partnerdialoog (19 juni 2012)
Mijlpaal: -‐
Fase 2b: Inhoudelijke bouwstenen ontwikkelen (05/2012 – 06/2013)
Ontwerp witboek (niet gevalideerd) o Observaties + beleidsrelevante conclusies o 3 gedocumenteerde analyses (bijlagen)
Kernactiviteiten: -‐
-‐ -‐
-‐
-‐ -‐ -‐
Vier parallelle werkgroepen (brede vertegenwoordiging vanuit Partnerforum: beleidsdomeinen, lokale besturen, maatschappelijk middenveld en vakwereld) (september 2012 – april 2013) o Plansysteem en instrumentarium o Inhoudelijk: Mensenmaat, Veerkracht en Metropolitane Allure Gemeenschappelijke slotbijeenkomst werkgroepen (18 april 2013) Specifiek traject lokale besturen o Koplopers workshop (december 2012) o 3 toelichtingsavonden (januari 2013) o 5 lokale atria voor feedback materiaal werkgroepen (april 2013) o Overleg met provincies (voorjaar 2013) Gericht overleg met doelgroepen o Professionelen (VRP avonden, augustus 2012 en Werelddag Stedenbouw, november 2012) o Team Bouwmeester: ViA Project Ruimte o Economische sectoren (logistiek, POMs) o Jeugd (jongeren: oktober 2012, organisaties: november 2012) Partnerfora (beleidsdomeinen, lokale besturen, maatschappelijk middenveld en vakwereld, december 2012, maart 2013) (terugkoppeling en debat) Ambtelijk Forum (beleidsdomeinen) Expertenforum (wetenschap + ervaringsdeskundigen)
Mijlpaal: -‐
-‐
Strategische Visie (eerste ontwerp, juni 2013) Krachtlijnennota plansysteem
Groenboek BRV De vaststelling van het Groenboek door de Vlaamse Regering op 4 mei 2012 geldt als laatste beleidsfeit in het traject naar een BRV. Het Groenboek BRV schetst de ruimtelijke toestand van vandaag en de maatschappelijke uitdagingen die hierop inwerken. De ruimtelijke visie stelt het beeld van de Metropool Vlaanderen voorop dat evenwichtig zal ontwikkelen om gelijktijdig (1) de metropolitane allure te versterken, (2) de mensenmaat in de ruimte te koesteren en (3) de veerkracht van de ruimte te verhogen. Evenwichtige maatschappelijke Handleiding voor werkgroepdeelnemers
3
vooruitgang en een slimme transformatie van de ruimte staan voorop als lange-‐termijn doelstellingen. De visie is verder uitgewerkt in een aantal strategische thema’s en moet verder doorwerking krijgen op het terrein door spelers te betrekken via samenwerking. De consultatie over het Groenboek BRV levert een aantal belangrijke observaties op. De uitdagingen, visie en aanzet tot strategie worden globaal ondersteund. De nood aan zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik om zo de bebouwde oppervlakte op termijn niet te laten toenemen wordt breed onderschreven. Het vernieuwen van de woonomgeving kent veel draagvlak. Het draagvlak ten aanzien van de metropolitane ambities is verdeeld. De meeste partners (middenveld, lokale besturen, professionelen) vragen op een verdere duiding en operationalisering van de visie om de concrete betekenis op het terrein in te kunnen schatten. Het coproductie-‐ en participatietraject behoeft voortzetting op het niveau van de realisatie. Dit past binnen het streven naar een plansysteem dat meer doortastendheid (realisaties) en maatwerk kan afleveren.
Post-‐Groenboekfase BRV Ruimte Vlaanderen heeft in werkgroepen samen met haar partners inhoudelijke bouwstenen ontwikkeld die strategische en operationele insteken voor het BRV omvatten. Ruimte Vlaanderen heeft de strategische bouwstenen van de partners samen gezet in eerste ontwerp van strategische visie. Samen met de partners zijn voor thema’s (veerkrachtige landschappen, ruimtelijk rendement, stedelijk systeem, ruimtelijke kwaliteit) en gebieden (metropolitaan kerngebied, centraal-‐Limburg, kust) belangrijke ruimtelijke opgaven benoemd op basis waarvan eerste oefeningen van beleidsontwikkeling plaatsvinden.
2.2.
Nieuwe start
Het proces naar een BRV verloopt via de drietrap “relanceren-‐ontwikkelen-‐besluiten” en geeft een centrale rol aan de realiteit op het terrein. Globaal ziet het procesverloop er als volgt uit: Relanceren
Aanbevelingen naar BRV Quick-‐wins
10 Gebieden
Startconferentie Relance BRV Najaar 2014
Samenvoeging
Ontwikkelen
Besluiten
10 Gebieden Uitvoering actieprogramma’s
BRV (visie + operationeel beleid) en plansysteem
VR
VR
VR
De relance van het BRV traject gebeurt met een startconferentie. De minister schetst op de startconferentie de beleidsmatige uitdaging waar het ruimtelijk beleid vandaag en in de toekomst voor staat en zal oproepen tot een cultuuromslag. De conferentie geeft het startschot voor een gebiedswerking in het kader van het beleidsplan ruimte Vlaanderen. Partners op het terrein zullen in tien gebiedsgerichte werkgroepen samenwerken. Het doel van deze oefening is van onderuit en aan de hand van concrete vraagstukken op het terrein een aantal principes en concepten uit het Groenboek / BRV te testen. Het beoogde resultaat van deze oefening is (1) een aanvulling op de gelopen consultatie met het oog op de verdere uitwerking van het BRV (zie stap 2) en (2) een aantal quick-‐ wins om gebiedsontwikkeling een impuls te geven. De partners komen onder leiding van een lokale voorzitter verschillende keren samen in de werkgroepen voor de volgende 10 gebieden: Handleiding voor werkgroepdeelnemers
4
Provincie Antwerpen Provincie Vlaams-‐Brabant 1. De Kempen 7. Luchthaven en omgeving 2. De Liereman 8. Pajottenland Provincie Limburg Provincie West-‐Vlaanderen 3. De Weijers 9. Eurometropool Kortrijk-‐Rijsel 4. Kolenspoor 10. Kuststreek Provincie Oost-‐Vlaanderen 5. Denderland 6. Meetjesland Deze gebieden bieden een exemplarische staal van verschillende vanuit het Groenboek BRV relevante ruimtelijke vraagstukken verspreid over Vlaanderen. De werkgroepen voor de gebieden vormen in de relancefase de motor van de beleidsontwikkeling van het BRV. Ruimte Vlaanderen faciliteert de werkgroepen en ondersteunt de voorzitter en bekijkt waar engagementen en acties vanuit Vlaams niveau aangewezen kunnen zijn. Ruimte Vlaanderen organiseert in de relancefase 1 tot 2 keer de vijf beleidsatria voor de lokale besturen om zo kennis over het beleidsplan te delen met alle gemeenten. Ruimte Vlaanderen analyseert, aggregeert en vergelijkt de tussentijdse resultaten en maakt deze bespreekbaar in het Ambtelijk Forum (maandelijks), het Partnerforum + (eenmalig), in de beleidsatria voor lokale besturen, in een middenveldforum en de Omgevingsraad (minstens één keer). De minister zal de Vlaamse Regering vragen de uitkomst van de relancefase te bekrachtigen in een beslissing over enerzijds de uitvoering van de gebiedsgerichte actieprogramma’s en de verdere voortgang van de projecten en anderzijds de conclusies naar het beleidsplan en het systeem voor beleidsplanning. Stap 2: Ontwikkelen
Deze beslissing vormt in de eerste plaats de basis om de verdere beleidsontwikkeling van het BRV alsook rond de verdere evolutie van het plansysteem op basis van de ervaring en de suggesties in de praktijk-‐cases voort te zetten. Ten tweede zal deze beslissing een vertrekpunt zijn voor een realisatiegericht uitvoeringstraject waarbij anticiperend op het vast te stellen BRV een aantal gebiedsgerichte quick-‐wins worden gerealiseerd. Ruimte Vlaanderen blijft de werkgroepen opvolgen om te zien hoe de realisatie van lokale quick-‐wins vordert en om de partners op het terrein blijvend te betrekken bij de beleidsontwikkeling inzake de engagementen op Vlaams niveau, zoals een optimalisatie van het instrumentarium. Stap 3: Besluiten De minister streeft ernaar de Vlaamse Regering eind 2015 een ontwerp-‐BRV en een ontwerp van codexaanpassing in functie van de modernisering van het plansysteem voor te leggen met oog op een voorlopige vaststelling van het beleidsplan. De minister zal de Vlaamse Regering gelijktijdig vragen te beslissen over de inkanteling van de uitvoering van het RSV in het BRV.
2.3.
Processtructuur
De stand van zaken van het doorlopen traject en de observaties uit de consultatie leren dat het noodzakelijk is dat het traject voor de ontwikkeling van het BRV dichter bij het terrein te brengen. De relance van het BRV traject heeft als doel de betrokkenheid vanuit het bestaand partnerschap te bestendigen en gelijktijdig het partnerschap te verruimen met partners die ervaring hebben in de concrete beleidsvertaling in gebieden. Op die manier wordt het consultatieproces aangevuld en geoptimaliseerd.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
5
Tegelijkertijd zullen ook de lokale besturen, GECORO’s en middenveldorganisaties bijkomend bevraagd worden over het BRV. De processtructuur wordt bijgesteld om een sterkere betrokkenheid vanuit het terrein te waarborgen. Het partnerforum wordt uitgebreid met partners op het terrein die in werkgroepen voor gebieden actief met de ideeën van het Groenboek BRV aan de slag gaan. De inzet van de beleidsatria lokale besturen garandeert betrokkenheid van alle lokale besturen. Het ambtelijk forum blijft behouden en verzorgt de in de beleidsvoorbereiding voor de afstemming tussen het BRV en de beleidsplanning in de andere beleidsdomeinen (mobiliteitsplan, woonbeleidsplan, MiNa-‐plan, klimaatbeleidsplan, …). Ieder beleidsdomein levert een gemandateerd afgevaardigde in het ambtelijk forum. Het beleidsdomein omgeving zal gelet op de bijzondere inhoudelijke afstemmingsnoden (woonbeleid, milieubeleid, …) worden vertegenwoordigd vanuit het huidige departement Ruimte Vlaanderen, LNE, het Agentschap Wonen en het Agentschap Onroerend Erfgoed. Ruimte Vlaanderen zit het ambtelijk forum voor. De volgende organen spelen een voorname rol bij de opmaak van het BRV: • De Gebiedswerking brengt onder voorzitterschap van een partner op het terrein de vertegenwoordigers samen van partijen die betrokken zijn bij een concreet ruimtelijk vraagstuk. Ruimte Vlaanderen begeleidt en ondersteunt de gebiedswerking. De gebiedswerking zorgt voor de uitwerking van een gebiedsgericht actieprogramma vertrekkend vanuit onder andere het Groenboek en doet vanuit deze oefening aanbevelingen naar de te ontwikkelen strategische visie en het operationeel beleid voor het beleidsplan. De gebiedswerking vormt de drijvende kracht om de evolutie naar beleidsplanning van onderuit in gang te zetten. • De Beleidsatria Lokale Besturen (één per provincie) zijn tenminste samengesteld uit ambtelijke en beleidsvertegenwoordigers van alle lokale besturen. Het zijn fora die worden ingezet voor kennisuitwisseling en het generen van feedback op de beleidsontwikkeling voor het BRV en de beleidsplanning. Het doel van de beleidsatria is om ook de gemeenten die niet in de geselecteerde gebieden betrokken zijn, blijvend te betrekken bij het BRV. • Het Partnerforum + omvat de brede groep van partners betrokken bij het BRV en is samengesteld uit een vertegenwoordiging van middenveldorganisaties, lokale besturen, beleidsdomeinen, buurlanden/regio’s, experten en professionelen aangevuld met de leden van de gebiedsgerichte werkgroepen. Er wordt daarbij tevens bekeken hoe de middenveldorganisaties ruimer en breder in het proces kunnen betrokken, een apart overlegorgaan lijkt aangewezen. • Het departement Ruimte Vlaanderen is belast met de opdracht het BRV en de evolutie naar het systeem van beleidsplanning voor te bereiden en te begeleiden. De projectmanager BRV is het interne en externe aanspreekpunt voor operationele aspecten van het project BRV en zal hiervoor samen met de betrokken afdelingshoofden optreden als gesprekspartner van het kabinet van de minister. • Het Ambtelijk Forum is samengesteld uit vertegenwoordigers vanuit alle beleidsdomeinen van de Vlaamse Overheid. Het staat in voor de afstemming in de beleidsvoorbereiding met het beleid van de andere beleidsdomeinen en Vlaamse beleidsplannen (mobiliteitsplan, woonbeleidsplan, MiNa-‐plan, klimaatbeleidsplan, …) en programma’s in het bijzonder. Het fungeert vanuit die hoedanigheid als constructief klankbord voor de ontwikkeling van de visie en de operationele beleidssporen van het BRV alsook de uitwerking van de modernisering van het plansysteem. Ruimte Vlaanderen zit het ambtelijk forum voor vermits zij een integrerende en coördinerende rol opneemt vanuit haar regiefunctie. • De Omgevingsraad (tot oprichting hiervan SARO + MiNa-‐Raad) is samengesteld uit vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en heeft enerzijds als opdracht tussentijds op te treden als klankboord en anderzijds op te treden als adviesorgaan voor de Vlaamse Regering. • De Vlaamse minister van Omgeving geeft politiek leiding aan het Project BRV en de evolutie naar een systeem van beleidsplanning. • De Vlaamse Regering is het beslisorgaan. Ruimte Vlaanderen voert in functie van specifieke vragen en noden ook (bilateraal) overleg met maatschappelijke actoren en heeft bijzondere aandacht voor de dialoog met jongeren. De processtructuur – het geheel van fora waarbinnen het proces naar het BRV zich afspeelt – kan als volgt schematisch worden weergegeven: Handleiding voor werkgroepdeelnemers
6
Vlaamse Regering
Vlaamse minister van Omgeving Omgevingsraad
Ruimte Vlaanderen Ambtelijk Forum
Beleidsatria Lokale Besturen ANT LIM
VBR
WVL
Gebiedswerking
OVL
Partnerforum +
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
7
3. FINALITEIT VAN DE WERKGROEPEN: QUICK WINS OP TERREIN EN SUGGESTIES VOOR HET BRV 3.1. Doelstelling en resultaat van de opdracht ‘relancefase’
De aanpak van de werkgroepen voor de gebieden gebeurt tijdens de relancefase in verschillende stappen die toelaten om op basis van initiatieven van onderop te komen tot haalbare “quick-‐wins” enerzijds en aanbevelingen voor de visie en de operationele beleidssporen van het BRV anderzijds. Het resultaat van de gebiedswerkingen is tweeledig: o Quick-‐wins in een realisatiegericht uitvoeringstraject BRV o Formuleren van suggesties voor het BRV In een eindnota worden de 2 luiken opgenomen. Hiervoor zal een sjabloon worden aangereikt. De quick-‐wins worden op maximaal 25 A4-‐pagina’s beschreven, de inhoudelijke aanbevelingen op maximaal 20 A4-‐pagina’s. Tracht uitvoerige bijlages te vermijden. Verwijzingen naar bestaande onderzoeksrapporten, processtukken edm, kunnen beperkt worden tot bronvermeldingen en web-‐verwijzingen. Beperk daarom de bijlagen tot de bestaande tussentijdse materiële output. De werkwijze om te komen tot dit resultaat kan verschillen van gebied tot gebied. Het ambitieniveau van wat bereikt in zes maanden kan worden, zal eveneens kunnen verschillen. De aangereikte methodiek (zie punt 5) geeft een mogelijke werkwijze om invulling te geven aan tussentijdse resultaten op welbepaalde mijlpalen.
3.2.
Quick-‐wins in een realisatiegericht uitvoeringstraject BRV
Quick wins zijn snel te behalen resultaten die worden ervaren als een verbetering. Ze hebben betrekking op mogelijke realisaties ikv een gebiedsgerichte werking waarvoor het niet noodzakelijk is om het volledige proces te doorlopen. Snelle resultaten werken motiverend, tonen welke veranderingen op het terrein mogelijk zijn, en zijn daarom belangrijk om in een proces te integreren. Ze kunnen helpen om vertrouwen te wekken, geloofwaardigheid op te bouwen en om te motiveren tot actie. Ze leggen geen hypotheek op het totale proces maar zijn procesondersteunend. De quick wins moeten strategisch zijn in de zin dat ze bijdragen aan structurele verandering. Er zijn diverse soorten quick-‐wins denkbaar: o de realisatie van een concreet project dat verandering teweegbrengt op het terrein in het gebied o een bestemmingswijziging o een procesmatige, organisatorische of bestuurlijke verbetering die ondersteunend werkt aan de specifieke gebiedsontwikkeling o een verbetering of vernieuwing in de regelgeving of het bestaand instrumentarium, ondersteunend aan gebiedsontwikkeling in het algemeen in Vlaanderen o enz. Waar nodig kan de Vlaamse overheid engagementen opnemen om een quick-‐win te realiseren (bv: regelgeving, instrumenten). Ze vormen de motivatie voor de lokale actoren om mee te werken aan de gebiedswerking. Quick-‐wins hebben een pragmatische zijde, in de zin dat de werking over zes maanden ertoe leidt. Wellicht liggen quick-‐wins niet in moeilijk oplosbare dillema’s of projecten die sowieso langer lopend onderzoek en/of overleg impliceren. Uiteraard kunnen structurele vraagstukken wel aangestipt worden.
3.3. Formuleren van suggesties voor het BRV
Suggesties voor het BRV situeren zich op twee niveaus van inhoudelijke krijtlijnen: o de strategische visie van het BRV: suggesties voor de ontwikkeling van de langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen (genre kernnota BRV)
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
8
o
het operationeel beleid van het BRV: suggesties voor operationeel beleid met looptijd van 1 à 2 legislaturen (genre beleidskaders BRV)
De voorkeur ligt in suggesties die voorkomen uit de bottom-‐up-‐werking. Met andere woorden zijn het inhoudelijke suggesties die voortvloeien uit de ervaring met concrete projecten en vraagstukken die in de gebieden ondervonden worden. Uiteraard wordt uitdrukkelijk gezocht naar suggesties die een relevantie hebben voor de inhoudelijke krijtlijnen op het Vlaamse beleidsniveau en waarvan wordt gemeend dat opname in het Vlaams ruimtelijke beleid een meerwaarde kan betekenen.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
9
4. DE ROL VAN DE WERKGROEPEN EN HAAR LEDEN De gebiedsgerichte werkingen vormen de centrale spil in de relancefase van het BRV-‐traject. Ze geven mee vorm aan het toekomstig ruimtelijk beleid door het realiseren van quick wins en het formuleren van beleidsaanbevelingen.
4.1. Rol van de voorzitter Elke gebiedswerking krijgt een voorzitter. Dit is een persoon met aanzien, die als stuwende kracht kan optreden. Het is iemand die lokaal gekend en verankerd is. De rol van de voorzitter is dan vooral het openen van deuren, en het agenderen van het gebied. Dit is belangrijk om draagvlak en bereidheid tot uitvoering te creëren. De voorzitter is de trekker van de werkgroep met de bewegingsruimte om de werkzaamheden te organiseren in functie van de finaliteit van de opdracht. De concrete opdracht voor de voorzitter is: o Met de medewerkers van ruimte Vlaanderen de werkgroep voorbereiden op vlak van werkwijze. o Tracht goed uit te klaren waar de gebiedswerking en een eventueel bestaande werking in verschillen of gelijken. Tracht verwarring tussen beide te vermijden. Formuleer de verwachtingen scherp. Met zes maanden werkingstijd, wordt best gefocust op de finaliteit. o Iedere werkgroep voorzitten. Het tempo van bijeenkomsten wordt geschat op: 1 werkgroep op de startconferentie en nadien 3 werkgroepen binnen 6 maanden. o Maximaal trachten de finaliteit van de opdracht aan te houden. (de dubbele finaliteit = quick-‐wins voor het gebied & aanbevelingen voor het BRV) De gesuggereerde methodiek verzekert dit wellicht het beste. o Het stabiel houden van de samenstelling van de werkgroep. Er zorg voor dragen dat de betrokken middenveldorganisaties en lokale besturen aan boord blijven. o De werkgroep op een neutrale wijze voorzitten. Dit wil zeggen bijvoorbeeld zeggen: Meningen en ideeën vrij en open laten uiten; geen meningen voortrekken. Het is tenslotte een opdracht die gekenmerkt wordt door creativiteit en pragmatisme. o Op een pragmatische wijze een teveel aan complexiteit vermijden. Keep it simple! (bv: door het aantal concrete projecten in het gebied te beperken tot een beheersbaar en relevant aantal) o Trachten het aantal bijeenkomsten te beperken. Drie maal samenkomen op zes maanden is al erg zwaar, rekening houdend met tussenliggende voorbereidingen. o Consensus nastreven op vlak van quick-‐wins. o Voor de overige resultaten (BRV-‐aanbevelingen) kan maximaal een gemeenschappelijk voorstel worden nagestreefd, maar consensus is hiervoor geen must. Eventuele discussies kunnen in de eindnota worden genoteerd. o Waar mogelijk vermijden dat de participanten in de werkgroep onnodig tijd nemen voor formele terugkoppeling met de achterban. Dit is enkel nuttig voor de consensus rond quick-‐wins. Voorzitters, kabinet en Ruimte Vlaanderen voorzien tussentijdse samenkomsten in de periode november 2014 tot mei 2015 om generieke aspecten die uit de werking naar boven komen, te bespreken.
4.2. Rol van Ruimte Vlaanderen Ruimte Vlaanderen is verantwoordelijk voor het verzamelen en tijdig inleveren van de gevraagde informatie per mijlpaal. Ze organiseren, faciliteren en verwerken de input vanuit de werkgroepen. Ruimte Vlaanderen ondersteunt de voorzitters in de opdracht. De noden naar ondersteuning worden bepaald op basis van afspraken tussen de voorzitter en het trio van Ruimte Vlaanderen. Per gebied wordt een trio samengesteld, bestaande uit één beleidsmedewerker van de Afdeling Juridische en Beleidsontwikkeling (AJB) en uit één beleidsmedewerker van de Afdeling Gebieden en Projecten (AGP) en uit één beleidsmedewerker van de Afdeling Participeren en Adviseren Lokaal (APL) van Ruimte Vlaanderen. In ieder trio is een aanspreekpersoon aangeduid (zie 7. Samenstelling werkgroepen). Aan de gebiedswerking wordt aangeboden dat het trio de pen houdt in de tussentijdse materiële output en de eindnota. Handleiding voor werkgroepdeelnemers
10
4.3. Rol van de werkgroepleden We zien de rol van de werkgroepleden als volgt: -‐ thematische en gebiedsspecifieke kennis aanleveren met het oog op het detecteren en uitwerken van quick wins -‐ standpunten formuleren en beargumenteren ten aanzien van de verschillende ruimtelijke beleidsopties met oog op het formuleren van gedragen en realiseerbare beleidsvoorstellen
We verwachten van de werkgroepleden dus een actieve bijdrage leveren hoewel we ons ervan bewust zijn dat deze bijdrage kan verschillen. Aangezien de verschillende stappen van dit productieproces elkaar snel opvolgen, lijkt een zekere minimale inspanning aangewezen. Het tijdig aanleveren van de gevraagde informatie per mijlpaal is noodzakelijk. We stellen al het door de werkgroep geproduceerde materiaal ter beschikking via SharePoint. Tussentijdse verslagen van bijeenkomsten zijn niet nodig. Per mijlpalen worden sjablonen opgemaakt. Ruimte Vlaanderen zal op basis van de verworven informatie steeds een synthese en een voorstel van invulling voor de sjablonen maken. De sjablonen zijn in die zin niet vrijblijvend. Het is belangrijk dat u probeert alle essentiële informatie waarvan u vindt dat Ruimte Vlaanderen mee aan de slag moet aanbrengt op het te produceren materiaal.
4.4. Werking van de werkgroepen
De werking van de werkgroep vertrekt vanuit pragmatisme. De werkgroep wordt overzichtelijk en gericht samengesteld. Een evenwichtige samenstelling wordt nagestreefd met deelname van lokale besturen en middenveld. De voorzitter stelt de werkgroep samen. Principieel zijn er twee mogelijkheden: 1. Er wordt gewerkt met een reeds samengestelde groep/netwerk participanten uit een bestaande werking. o Indien deze groep/netwerk zeer groot is, kan op vrijwillige basis overwogen worden of de werkgroep uit een deel van de reeds samengestelde groep/netwerk kan bestaan. Het kan dan gaan over het terugbrengen tot een groep van ca. 10 à 15 participanten, die interesse tonen voor de opdracht en er de relevante kennis voor hebben. Stel in dit geval de groep samen op basis van rechtstreekse kennis over relevante projecten en achtergrondkennis over ruimtelijke ontwikkeling. o Tracht de samenstelling van de groep stabiel te houden over de looptijd van zes maanden. 2. Er moet een groep participanten samengesteld worden (bij gebrek aan een relevante bestaande werking). o Maak de groep niet te groot: 10 à 15 participanten is voldoende. o Stel de groep samen op basis van rechtstreekse kennis over relevante projecten en achtergrondkennis over ruimtelijke ontwikkeling. Algemeen geldt (zie ook opdracht voorzitter): o Tracht goed uit te klaren waar de gebiedswerking en een eventueel bestaande werking in verschillen of gelijken. Tracht verwarring tussen beide te vermijden. Formuleer de verwachtingen scherp. Met zes maanden werkingstijd, wordt best gefocust op de finaliteit. o Maximaal trachten de finaliteit van de opdracht aan te houden. (de dubbele finaliteit = quick-‐wins voor het gebied & aanbevelingen voor het BRV) De gesuggereerde methodiek verzekert dit wellicht het beste. o Het stabiel houden van de samenstelling van de werkgroep. Er zorg voor dragen dat de betrokken middenveldorganisaties en lokale besturen aan boord blijven. o De werkgroep wordt op een neutrale wijze voorgezeten. Meningen en ideeën vrij en open laten uiten, zonder meningen voor te trekken. Het is tenslotte een opdracht die gekenmerkt wordt door creativiteit en pragmatisme. o Op een pragmatische wijze wordt een teveel aan complexiteit vermijden. Keep it simple! (bv: door het aantal concrete projecten in het gebied te beperken tot een beheersbaar en relevant aantal) Handleiding voor werkgroepdeelnemers
11
o o o o
o
Trachten het aantal bijeenkomsten te beperken. Drie maal samenkomen op zes maanden is al erg zwaar, rekening houdend met tussenliggende voorbereidingen. Noodzakelijk bilateraal overleg (naast de werkgroepbijeenkomsten) is niet ondenkbaar. Vermijd echter vertraging tov de mijlpalen en blijf denken ifv de finaliteit van de opdracht. Consensus nastreven op vlak van quick-‐wins. Voor de overige resultaten (BRV-‐aanbevelingen) kan maximaal een gemeenschappelijk voorstel worden nagestreefd, maar consensus is hiervoor geen must. Eventuele discussies kunnen in de eindnota worden genoteerd. Waar mogelijk, vermijden dat de participanten in de werkgroep onnodig tijd nemen voor formele terugkoppeling met de achterban. Dit is enkel nuttig voor de consensus rond quick-‐wins.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
12
5. OVERZICHT MIJLPALEN
Onderstaand schema toont opeenvolgende fasen in de opdracht. Naast de vaste datum voor de startconferentie, zijn mijlpalen benoemd voor de werkgroepen. De materiële output van de opdracht moet beschikbaar zijn op de datum van de mijlpaal.
20 november 2014 A. Relanceconferen_e • minister • secretaris-‐generaal • SARO • werkgroepen • projecten oplijsten • actoren benoemen • ....
1 februari 2015 B. Mijlpaal projecten • bespreking projectenkaart • win/win • tegenstellingen • cruciale projecten • wilde projecten • ...
5 maart 2015 C. Mijlpaal rela_e visie en projecten
1 mei 2015 D. Mijlpaal quick wins en aanbevelingen BRV
1 juni E. Aggrega_e van resultaten uit 10 gebieden
• relave projecten en visie • groenboek en strategieën • match • mismatch • ...
• quick wins en visie • selecve en formulering quick wins • formuleren aanbevelingen voor BRV • ...
• aanbevelingen voor BRV • quick wins die gerealiseerd zullen worden
Rekening houdend met het verschil in werking van werkgroepen (bestaande werking tov nieuwe werking), kan het ambitieniveau en de werkwijze per mijlpaal verschillen. De mijlpalen zijn enerzijds van belang om gemeenschappelijke vragen vanuit de gebiedswerkingen te capteren en er adequaat op in te spelen. Anderzijds kan de tussentijdse aggregatie van resultaten leiden tot gemeenschappelijke aandachtspunten voor de werkgroepen in de volgende stap(pen). Daarnaast laten de mijlpalen toe om tussentijds te rapporteren aan de minister. Zo kunnen fasen worden samengenomen of verder uiteengerafeld, naargelang de noden. De mijlpalen blijven weliswaar een vast timing-‐gegeven. Per gebied kunnen uiteraard eigen (gesprek-‐)technieken gebruikt worden. In geval van een bestaande werking moet met de voorzitter besproken worden voor welke formule wordt gekozen: o De opdracht kan parallel verlopen met andere verder lopende werkzaamheden in de bestaande werking; o De opdracht kan ingebouwd worden als structurele stap in de eigen werking; o De opdracht kan de eigen werking zes maanden quasi ‘on hold’ zetten; o Andere formule…
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
13
A. Startconferentie Relance BRV De Startconferentie gaat door op 20 november 2014 in Thermae Palace in Oostende. Het programma is als volgt opgebouwd: 11.00 – 12.00 Inleiding Introducties van Joke Schauvliege, Minister van Omgeving, de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening, en het departement Ruimte Vlaanderen schetsen de beleidsmatige uitdagingen, een stand van zaken en een vooruitblik in relatie tot het BRV.
12.00 – 13.15 13.15 – 16.00
16.00 – 16.30
Lunch Parallelle werksessies -‐ Starbijeenkomst van de 10 werkgroepen per gebied -‐ Plenaire sessie waarbij vanuit concrete cases de uitdagingen ten aanzien van het beleidsinstrumentarium tegen het licht worden gehouden Slotdebat Partners uit het maatschappelijk middenveld geven een reflectie
16.30
Drink
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
14
Verloop van een werkgroep -‐ Welkom (voorzitter) -‐ Praktische punten (bv: invullen van gegevens ifv sharepoint, doornemen van de handleiding) -‐ Toelichting opdracht (AGP, op basis van de handleiding) -‐ Geografisch aanduiden van het gebied -‐ Bepaling van de inhoudelijke reikwijdte van de oefening: o Ofwel inhoudelijke reikwijdte pragmatisch beperken tot inhoudelijke reikwijdte van de huidige werking. Overwegen of hierdoor de inhoudelijke reikwijdte té thematisch (of soms te weinig ruimtelijk) zou blijken te zijn. o Ofwel huidige werking ‘uitbreiden’ met enkele vraagstukken die relevant zijn voor BRV, maar dit betekent eventueel het uitbreiden van de werkgroep. o Ofwel in een nieuwe werking de inhoudelijke reikwijdte vooraf bepalen. Ook hier de relevantie voor het BRV overwegen, maar tegelijk pragmatisch kiezen ifv beschikbare lopende projecten en beheersbaarheid. o De reikwijdte is bepalend voor de latere test van de strategische visie. -‐ Gesprek over lopende projecten in het gebied: o Adhv een projectkaart indien dergelijke kaart/inventaris al bestaat o Adhv de kennis van de actoren over projecten in het gebied (indien geen projectenkaart zou bestaan) : dit betekent ook dat KT-‐afspraken worden gemaakt over wie welke informatie over de projecten doorgeeft zodat een projectkaart kan worden gemaakt o Welke zijn de projecten die belangrijk zijn in de zin dat ze bepalend zijn voor de toekomst van het gebied en zodoende inzichten kunnen verschaffen voor BRV? o Welke projecten neem je verder mee in dit traject? Beheersbaarheid mag een rol spelen (bv: beperken tot 10 projecten). -‐ Welke actoren moeten (eventueel) toegevoegd worden aan de gebiedswerking? -‐ Inhoudelijk resultaat: o Duidelijkheid over de geografische en inhoudelijke reikwijdte o Een overzicht van de projecten die meelopen in de oefening o De werkgroep is samengesteld o De gebiedswerking is uit de startblokken -‐ Nodig materiaal: kaart van het gebied met voorlopige geografische aanduiding / stiften -‐ Bijzonderheden methodiek: …. -‐ Materiële output: geografische aanduiding gebied op kaart, tekstuele bepaling van de inhoudelijke reikwijdte, een selectie van relevante projecten, namen van werkgroepleden
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
15
B. Mijlpaal ‘projecten in de gebieden’ Voorbereiding § In voorbereiding wordt de projectenkaart gemaakt (of een bestaande kaart aangevuld) door trio. o Projectenkaart bevat minstens: de naam van ieder project, de plaats van ieder project o In een projectentabel wordt een korte beschrijving gegeven van het project en eventueel een illustrerende figuur. In deze projectentabel 1 kan eveneens het resultaat van de bespreking (zie vragen) worden genoteerd. Voorstel verloop / bespreking in de werkgroep § Iedere werkgroep buigt zich over volgende vragen adhv de (bestaande of vooraf voorbereide) projectkaart: o Is de projectkaart volledig in de zin dat alle relevante projecten erop staan? (relevant = werkelijke impact op de toekomst van het gebied). Er kunnen ook ‘wilde’ projectideeën worden meegenomen. o Welke sturing geven de projecten op de toekomst van het gebied? (anders gezegd: beloven de projecten mijlpalen te worden in de ontwikkeling van het gebied; zetten ze een structurele transitie in gang; enz.) o Welke win/wins of synergie tussen de projecten kunnen benoemd worden? o Welke tegenstellingen zijn er tussen projecten en hoe kunnen ze overbrugd worden? o Welke verbeteringen zijn er aan te brengen aan projecten (bv: randvoorwaarden)? o Welke instrumentele en regelgevende vraagstukken stellen zich in de projecten? Welke vraagstukken zijn overwonnen? Welke niet? Nodig materiaal: o projectenkaart, o projectentabel 1, o stiften Bijzonderheden methodiek: o er wordt op de projectenkaart getekend en geschreven. o In een projectentabel 1 (sjabloon) worden antwoorden op de vragen bijgehouden. Inhoudelijk resultaat: o volledig overzicht van (de betekenis van) de relevante initiatieven van onderuit Materiële output: o (aangevulde) projectenkaart, o Antwoorden op de vragen ingevuld in de projectentabel 1 Deadline: 1 februari 2015
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
16
C. Mijlpaal ‘relatie projecten en langetermijnvisie op ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen’ Voorbereiding -‐ In voorbereiding wordt een standaardtoelichting voor BRV gemaakt (sterk verhaal + toepasbare strategieën) -‐ In voorbereiding worden aantal (voor het gebied relevante) strategieën (ontwerpend) op gebiedskaart geplaatst door trio, met steun van kaart-‐ en beeldgroep). Hierbij wordt gekozen op welke wijze dit gebeurt: o Ofwel door strategieën toe te passen op het gehele gebied. (dergelijke gebiedsdekkende oefening is niet evident) o Ofwel door strategieën exemplarisch (illustratief) te tonen. Exemplarische delen van het gebied, zouden kunnen inspelen, op lopende projecten. o Ofwel door een ‘kansenkaart’ te maken voor een BRV-‐strategie. Voorstel verloop / bespreking in de werkgroep § Drie krachtlijnen uit het groenboek worden in herinnering gebracht: een sterk verhaal, zo concreet en beeldrijk mogelijk ( = standaard toelichting) § Aantal toepasbare strategieën voor het BRV worden beschreven ( = standaard toelichting) en op gebied getoond (zie voorbereiding op gebiedskaart). Hierdoor moet duidelijk worden wat de BRV-‐strategieën concreet zouden kunnen betekenen in het gebied. Het is van belang dit te situeren als ‘test’ van de strategieën, vermits de deelnemers nog geen ‘eigenaarschap’ hebben over de strategieën. § De werkgroep buigt zich over volgende vragen: o Welke projecten realiseren welke strategieën? o Welke projecten zijn contraproductief voor de realisatie van de strategieën? o Welke verbetering / aanvulling van de strategieën kan worden gedetecteerd vanuit de projecten? o Welke verbetering van de projecten kan worden gedetecteerd vanuit de strategieën? o Ontbreken er cruciale projecten om de strategieën gerealiseerd te krijgen? Nodig materiaal: § (aangevulde) projectenkaart uit C § Standaardtoelichting BRV + toepasbare strategieën § Gebiedskaart met BRV-‐strategieën erop toegepast § Projectentabel 2 met antwoordvakken voor de vragen Bijzonderheden methodiek: § Projectenkaart en strategieënkaart worden geconfronteerd: match & mismatch worden op de kaarten aangeduid Inhoudelijk resultaat: § Overzicht relaties tussen initiatieven van onderuit en ideeën Groenboek BRV Materiële output: § Kaarten met aanduiding van match en mismatch tussen projecten en strategieën § Ingevulde projectentabel 2 Deadline: 15 maart 2015
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
17
D. Mijlpaal ‘quick-‐wins en aanbevelingen BRV’ Voorbereiding § In voorbereiding worden criteria geformuleerd voor een selectie van “quick-‐wins” en een methodiek voor de formulering van aanbevelingen voor het BRV: o Criteria met selectiemethodiek voor 3 quick-‐wins o Methodiek om tot BRV-‐aanbevelingen te komen Voorstel verloop / bespreking in de werkgroep § Er wordt vertrokken van de output uit de vorige fasen § Adhv de projectentabel 2 wordt de vraag gesteld welke ondersteunende acties denkbaar zijn op vlak van regelgeving, instrumenten, governance edm op vlak van ruimtelijke ordening § Een top drie van “quick-‐wins” wordt geselecteerd op basis van een aantal criteria o Quick-‐wins kunnen een variëteit aan mogelijkheden inhouden: § de realisatie van een concreet project dat verandering teweegbrengt op het terrein in het gebied (publieke en/of private investeerders) § een bestemmingswijziging (verschillende bestuursniveau) § een procesmatige of organisatorische verbetering die ondersteunend werkt aan de specifieke gebiedsontwikkeling § een verbetering of vernieuwing in de regelgeving of het instrumentarium, ondersteunend aan gebiedsontwikkeling in het algemeen in Vlaanderen § andere § De top drie van “quick-‐wins” wordt tekstueel beschreven § Aanbevelingen voor het BRV worden geformuleerd: zowel voor het niveau langetermijnvisie, als voor het operationeel niveau Nodig materiaal: -‐ Materiële output uit mijlpaal D is aanwezig (kaarten en projectentabel) Bijzonderheden Methodiek: Inhoudelijk resultaat: : -‐ lijst van quick-‐wins, top 3 quick wins is ook tekstueel beschreven -‐ lijst van aanbevelingen naar verdere ontwikkeling BRV Materiële output: -‐ Eindnota (!) -‐ Akkoord over de (3) quick-‐wins Deadline: 1 mei 2015
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
18
E. Aggregatie van de resultaten van tien gebieden De aggregatie van resultaten uit de tien gebieden kan moeilijk per werkgroep worden voorbereid. Het veronderstelt het samenleggen van alle resultaten (10 eindnota’s), het analyseren en opnieuw synthetiseren. Deze aggregatie is nodig op het eindresultaat (na 6 maanden werking), maar ook op de tussentijdse resultaten (op de mijlpalen). Ruimte Vlaanderen analyseert, aggregeert en vergelijkt daarom de tussentijdse resultaten en maakt deze bespreekbaar in het Ambtelijk Forum (maandelijks), het Partnerforum + (eenmalig), in de beleidsatria voor lokale besturen en de Omgevingsraad (minstens één keer). Het betrekken van een MER-‐ deskundige op het niveau van de aggregatie is nodig om, conform de principes van de integratie van de milieubeoordeling, de milieuaspecten mee te kunnen nemen op het moment van formuleren van aanbevelingen vanuit de gebiedswerking naar het BRV en om een transparante procesdocumentatie te verzekeren. De werkgroepen kunnen als volgt betrokken worden in de aggregatie: -‐ Op de hoogte zijn van elkaars quick-‐wins, op basis van een helder overzicht van quick-‐wins uit de 10 gebieden. Quick-‐wins die slaan op Vlaamse bevoegdheden worden samengebracht en geïntegreerd zodat overlappingen en tegenstellingen worden weggewerkt. -‐ Op de hoogte zijn van elkaar aanbevelingen voor het BRV. -‐ Samen naar gemeenschappelijke aanbevelingen voor het BRV streven De aggregatie heeft eveneens als doel om alle aanbevelingen te verwerken in één coherent BRV-‐verhaal. Dit gebeurt in de fase ‘ontwikkelen’. Naast een langetermijnvisie, ligt in de ontwikkelingsfase de nadruk op de operationele beleidskaders voor het BRV. Timing gemeenschappelijke resultaten: 1 juni 2015
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
19
6. BEOOGD RESULTAAT NA ZES MAANDEN WERKING
Er worden twee luiken verwacht in een eindnota (zie timing: 1 mei 2015). Een sjabloon wordt aangereikt. 1. Quick-‐wins in een realisatiegericht uitvoeringstraject BRV (maximaal 25 pagina’s). Type-‐voorbeelden: -‐ de realisatie van een concreet project dat verandering teweegbrengt op het terrein in het gebied -‐ een bestemmingswijziging -‐ een procesmatige of organisatorische verbetering die ondersteunend werkt aan de specifieke gebiedsontwikkeling -‐ een verbetering of vernieuwing in de regelgeving of het instrumentarium, ondersteunend aan gebiedsontwikkeling in het algemeen in Vlaanderen -‐ andere vormen van quick-‐wins 2. Formuleren van inhoudelijke aanbevelingen voor het BRV (maximaal 20 pagina’s) -‐ de strategische visie: suggesties voor de ontwikkeling van de langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen (genre kernnota BRV) -‐ het operationeel beleid: suggesties voor operationeel beleid met looptijd van 1 à 2 legislaturen (genre beleidskaders BRV) Tracht uitvoerige bijlages te vermijden. Verwijzingen naar bestaande onderzoeksrapporten, processtukken edm, kunnen beperkt worden tot bronvermeldingen en webverwijzingen. Beperk daarom de bijlagen tot de bestaande tussentijdse materiële output: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
geografische aanduiding van het gebied op kaart tekstuele bepaling van de inhoudelijke reikwijdte van de oefening namen van werkgroepleden projectenkaart (met besprekingsaantekeningen) projectentabellen (met besprekingsresultaten) gebiedskaart met BRV strategieën …
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
20
7. SAMENSTELLING WERKGROEPEN
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de 10 werkgroepen en haar leden. Een gedetailleerd overzicht vindt u terug op de SharePoint pagina (zie punt 7 van de handleiding).
7.1. Oostkust (West-‐Vlaanderen) NAAM Patrick De Klerck Wout de Raes Line Van Assche Julie Dalle
ORGANISATIE Burgemeester Blankenberge Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio – aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
7.2. Regio Kortrijk (West-‐Vlaanderen) NAAM Filip Vanhaverbeke Silvie Creyf Geoffrey Vanderstraeten Dirk Van Wassenhove
ORGANISATIE Algemeen directeur Leiedal Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio – aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
21
7.3. Meetjesland (Oost-‐Vlaanderen) NAAM Peter David Inge Leenders Francis Beosiere
ORGANISATIE Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio Trio Trio -‐ aanspreekpunt Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
7.4. Denderland (Oost-‐Vlaanderen) NAAM Griet De Mulder Robin De Smedt Cindy Vandenbogaerde
ORGANISATIE Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
22
7.5. Campina project / Kempen (Antwerpen) NAAM Kris Vreys Joëlle Vannut Geert Mertens Dirk Schoofs
ORGANISATIE Directeur IOK Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
7.6. De Liereman (Antwerpen) NAAM Jan Verheeke Els Hendrickx Christophe Vandevoort Kirsten De Reu
ORGANISATIE Secretaris Mina-‐Raad Natuurpunt Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
23
7.7. Kolenspoor (Limburg) NAAM Veronique Claessens Inge Bangels Christine Daniels Inge Coelmont
ORGANISATIE Directeur Technische dienst Genk Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
7.8. De Wijers (Limburg) NAAM Stefan Versweyveld Marthe Reumers Els Geerts Rosita Vanbergen
ORGANISATIE Natuurpunt Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
24
7.9. Pajottenland (Vlaams-‐Brabant) NAAM (Chris Steenwegen) Nick Van Hemel Kaat Smets Luk De Jonghe
ORGANISATIE Natuurpunt Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
ROL Voorzitter Trio Trio Trio -‐ aanspreekpunt Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
7.10. Zaventem / Zuidkant luchthaven (Vlaams-‐Brabant) NAAM Jan Van Doren Eva Vercamst Em Peeters Sabine Weynants
ORGANISATIE Directeur VOKA Metropolitan Ruimte Vlaanderen, AGP Ruimte Vlaanderen, AJB Ruimte Vlaanderen, APL
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
ROL Voorzitter Trio -‐ aanspreekpunt Trio Trio Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid Werkgroeplid
25
8. CONTACT
Postadres: Ruimte Vlaanderen Afdeling Juridische en Beleidsontwikkeling Koning Albert II-‐laan 19 1210 Brussel Algemeen secretariaat:
[email protected] T 02/5538379 René van der Lecq (Algemene vragen) Projectmanager Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
[email protected] T 0490/654294 Geert Mertens (Inhoudelijke vragen) Expert
[email protected] T 02/5538399 Griet Hanegreefs (procesvragen) Ruimtelijk planner
[email protected] T 02/5538386 Conny Genbrugge (praktische vragen: SharePoint, agenda, …) Medewerker
[email protected] T 02/5538340
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
26
9. ENKELE BEGRIPPEN VOOR EEN GOEDE WERKING -‐
Gebied De opdracht vertrekt vanuit een geografisch gebied, aangeduid door de werkgroep zelf op de startconferentie. In de opdracht kan de werkgroep verkiezen om het gebied te positioneren binnen een ruimere regio. De doelstelling en het resultaat van de opdracht blijven bij voorkeur tijdens de loop van zes maanden uitgaan van het gekozen gebied.
-‐
Project Een project is een ruimtelijk situeerbare actie die resulteert in een verandering van de ruimte. Gedacht wordt aan: het inplanten of wijzigen van functies (voorzieningen, wonen, werken edm.), het aanleggen of optimaliseren van een infrastructuur, het inrichten van een open ruimte, enz. Controversiële initiatieven zoals de regularisatie van een bouwmisdrijf worden best vermeden als ‘project’. Een project heeft een eenduidige naam en een locatie/zone op de projectkaart.
-‐
Projectkaart en projecttabel (zie ook sjablonen) Een projectkaart is een kaart van het gebied waarop de projecten worden gesitueerd die relevant zijn voor de opdracht. Een projectkaart hoeft geenszins ‘volledig’ te zijn. Er kan worden geopteerd door de werkgroep om het aantal projecten te beperken (bv: 10) om de bespreking beheersbaar te houden. 1 In een projecttabel wordt een beknopte beschrijving gegeven van ieder project, met eventueel een verklarende figuur. De projectentabel wordt tevens als sjabloon gebruikt om resultaten van besprekingen bij te houden.
-‐
3 krachtlijnen uit groenboek 2 Dit betreft de drie krachtlijnen uit het groenboek in hun meest actuele beschrijving : o Mensenmaat in de ruimte koesteren o Veerkracht van de ruimte verhogen o Metropolitane allure versterken
-‐
Strategieën BRV Dit betreft een aantal strategieën die voldoende operationeel zijn zodat zij op een gebied kunnen toegepast worden. Uit besprekingen met het kabinet zal moeten blijken welke toepasbare strategieën worden weerhouden. Quick wins Quick wins zijn snel te behalen, kleine resultaten die worden ervaren als een verbetering. Ze hebben betrekking op mogelijke realisaties ikv een gebiedsgerichte werking waarvoor het niet noodzakelijk is om het volledige proces te doorlopen. Snelle resultaten werken motiverend en zijn daarom belangrijk om in een proces te integreren. Ze kunnen helpen om vertrouwen te wekken, geloofwaardigheid op te bouwen en om te motiveren tot actie. Ze leggen geen hypotheek op het totale proces maar zijn procesondersteunend. De quick wins moeten strategisch zijn in de zin dat ze bijdragen aan structurele verandering. Er zijn diverse soorten quick-‐wins denkbaar: o de realisatie van een concreet project dat verandering teweegbrengt op het terrein in het gebied o een bestemmingswijziging o een procesmatige of organisatorische verbetering die ondersteunend werkt aan de specifieke gebiedsontwikkeling
-‐
1
In bestaande werkingen bestaat vaak al een soort inventarisatie van lopende projecten, bijvoorbeeld in de vorm van een projectmonitor. Er wordt voorkomen om ‘letterlijk’ terug te grijpen naar de oorspronkelijke teksten in het groenboek, alsof actuelere verwoordingen niet zouden bestaan.
2
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
27
een verbetering of vernieuwing in de regelgeving of het bestaand instrumentarium, ondersteunend aan gebiedsontwikkeling in het algemeen in Vlaanderen o andere Waar nodig kan de Vlaamse overheid engagementen opnemen om een quick-‐win te realiseren (bv: regelgeving, instrumenten). Ze vormen de motivatie voor de lokale actoren om mee te werken aan de gebiedswerking. o
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
28
10. SHAREPOINT We maken gebruik van SharePoint om het praktische werkproces van de werkgroepen te ondersteunen. De praktische informatie voor het gebruik van de SharePoint vindt u als bijlage van deze handleiding. Ieder werkgroeplid heeft toegang tot alle SharePoint pagina’s. Op die manier is alles zichtbaar voor iedereen die in het proces betrokken is. De SharePoint zien we als een belangrijk middel om op en transparant te communiceren over dit omvangrijke ‘work in progress’. De documenten worden op SharePoint ter beschikking gesteld in functie van het productieproces. Het zijn overwegend werkteksten, ze hebben een tijdelijk karakter. De transparante werkwijze vraagt om een zorgvuldige omgang: • We verwachten van de leden dat zij zich in de omgang met werkteksten bewust zijn het voorlopig karakter ervan. • We vragen de beleefdheid om elkaars werk te respecteren en de documenten niet zonder duidelijke afspraak te wijzigen. • We verwachten dat de leden erop toezien dat documenten niet gaan circuleren en een eigen leven gaan leiden. Het spreekt voor zich dat werkteksten niet voor de media zijn bestemd.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
29
SharePointsite Vlaamse Overheid Stap voor stap Inhoud 1.1. TOEGANG MET EEN EID KAARTLEZER ..................................................................................................... 31 Stap 1: verbind je eID kaartlezer met je computer en steek je eID in de kaartlezer .................................... 31 Stap 2: surf naar de startpagina: ................................................................................................................. 31 Stap 3: klik op ‘Digitale identiteitskaart’ ..................................................................................................... 31 Stap 4: klik op “Meld u aan” ........................................................................................................................ 32 1.2. TOEGANG MET EEN FEDERAAL TOKEN ................................................................................................... 32 Stap 1: Neem je token kaart bij de hand alsook je login en paswoord ........................................................ 32 Stap 2: surf naar de startpagina: ................................................................................................................. 32 Stap 2: Klik op Federaal token ..................................................................................................................... 33 Stap 3: Klik op “Aanmelden”. ....................................................................................................................... 33 Stap 4 : Volg instructies voor federaal token ............................................................................................... 33 2. TOEGANG TOT SHAREPOINTSITE “BELEIDSPLAN RUIMTE” ........................................................................ 34 Stap 5: Vul gebruikersnaam en paswoord in ............................................................................................... 34 Stap 6: Klik op OK en u bent op de startpagina ........................................................................................... 34
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
30
1.1. Toegang met een eID kaartlezer Stap 1: verbind je eID kaartlezer met je computer en steek je eID in de kaartlezer Voor wie nog niet vertrouwd is met de werking van de eID: op http://eid.belgium.be/nl/je_eid_gebruiken/de_eid-‐middleware_installeren/ vind je hoe je je eID moet installeren en een link naar verkoopadressen van kaartlezers. Deze zijn tevens beschikbaar in de meeste computerwinkels en groothandels (Fnac, Media Markt enz.) Sommige PC’s of laptops hebben een ingebouwde kaartlezer. Stap 2: surf naar de startpagina: http://teamrwo.vlaanderen.be/rwo/departement/projecten/BRV Deze pagina kan best bekeken worden met Internet Explorer vanaf versie 7. Je komt eerst op dit scherm:
Tip: Aangezien dit een redelijk lange link is, kan je deze best plaatsen onder je favorieten. - Klik op je favorieten icoontje en kies: Aan favorieten toevoegen. - Een venster opent: geef het een naam en voeg het toe in je favorietenlijst.
Stap 3: klik op ‘Digitale identiteitskaart’ Je komt op dit scherm:
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
31
Stap 4: klik op “Meld u aan” Nu wordt een pop-‐up getoond om het juiste certificaat te selecteren. Dit werd normaal automatisch geïnstalleerd nadat de eerste maal de e-‐ID werd gebruikt op het toestel. Selecteer je eigen certificaat en klik op OK. In de volgende pop-‐up moet je de code ingeven van je e-‐ID. àOp dit moment heeft u al toegang tot het Vlaamse netwerk. Nu moet u nog toegang krijgen tot SharePoint.
1.2. Toegang met een federaal token Stap 1: Neem je token kaart bij de hand alsook je login en paswoord Voor meer informatie over het federaal token kan je hier terecht: http://sma-‐help.fedict.belgium.be/nl/management/identity/Token Stap 2: surf naar de startpagina: http://teamrwo.vlaanderen.be/rwo/departement/projecten/BRV Deze pagina kan best bekeken worden met Internet Explorer vanaf versie 7. Je komt eerst op dit scherm:
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
32
Stap 2: Klik op Federaal token Wanneer men op “Federaal token” klikt wordt volgend scherm getoond.
Stap 3: Klik op “Aanmelden”. Stap 4 : Volg instructies voor federaal token Nu moet men de inloggegevens ingeven waarbij men gekend is op de site www.belgium.be Nu komt men in het scherm om de waarde in te geven die overeenkomt met het nummer op het token.
àOp dit moment heeft u al toegang tot het Vlaamse netwerk. Nu moet u nog toegang krijgen tot SharePoint.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
33
2. Toegang tot SharePointsite “Beleidsplan Ruimte” Stap 5: Vul gebruikersnaam en paswoord in Deze gegevens het u ontvangen via email “Uw toegang tot het SharePoint Team-‐platform van de Vlaamse overheid”, of door een personeelslid van het departement Ruimte Vlaanderen.
Stap 6: Klik op OK en u bent op de startpagina Indien je je gebruikersnaam en paswoord niet meer terugvindt, kan je contact opnemen met
[email protected]
Stap 7: Informatie vinden en delen In de kolom aan de linkerzijde op de startpagina vindt u rubrieken waar u toegang heeft tot relevante algemene informatie. U kunt hier bijvoorbeeld zoals beleidsdocumenten, rapporten en presentaties downloaden. Informatie over uw werkgroep vindt u door te klikken op de rubriek “werkgroepen” in de rij boven. U komt vervolgens op het scherm waar u in de kolom aan de linkerzijde de plek van uw eigen werkgroep terugvindt. U kunt hier allerhande documenten kunnen delen. U klikt gewoon op “document” toevoegen. Het scherm dat verschijnt biedt u de mogelijkheid het document dat u wilt delen te zoeken op uw eigen computer.
Handleiding voor werkgroepdeelnemers
34